Research voor Beleid onderdeel van Panteia
Grenzen verleggen Een onderzoek naar grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling in 2006 Eindrapport
Research voor Beleid onderdeel van Panteia
Grenzen verleggen Een onderzoek naar grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling in 2006 Eindrapport
Een onderzoek in opdracht van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) Jasper Dijkema Peter Bolhuis Mirjam Engelen B3172 Leiden, 2 oktober 2006
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Research voor Beleid. Research voor Beleid aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
2
Voorwoord
De uitzendbranche is een dynamische en sterk groeiende sector. Door de flexibilisering van de economie is er steeds meer vraag naar flexibel inzetbare arbeid. Het aantal uitzendbureaus is de laatste jaren dan ook sterk toegenomen. De georganiseerde uitzendbranche is gericht op het terugdringen van malafide praktijken vanwege de mogelijke concurrentie voor bonafide uitzendbureaus. De Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) heeft in 2004 Research voor Beleid een onderzoek laten uitvoeren naar het aantal malafide uitzendondernemingen en het aantal illegale werknemers. Met het oog op de uitbreiding van de EU en het toetreden van inwoners uit de tien nieuwe EU lidstaten tot de Nederlandse arbeidsmarkt, laat de ABU nu een nieuw onderzoek uitvoeren. De focus van dit onderzoek is vooral gericht op de veranderingen die in de periode 2004 tot en met 2006 hebben plaatsgevonden. Met behulp van documentstudie, interviews met stakeholders, een groepsgesprek met ABUleden en vragen aan buitenlandse zusterorganisaties van de ABU is informatie verzameld over malafide uitzendorganisaties en illegale tewerkstelling. Met deze informatie is het beeld van 2004 bijgewerkt voor de huidige situatie. Wij willen graag alle instanties en personen bedanken voor het meewerken aan dit onderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd door Peter Bolhuis, Piet van Santen en Jasper Dijkema en begeleid door ondergetekende. Binnen het onderzoeksteam trad Douwe Grijpstra, directeur Research voor Beleid op als adviseur. Het onderzoek vond plaats in de periode mei, juni en juli 2006. Mirjam Engelen Projectleider
3
Inhoudsopgave
Samenvatting 1
Inleiding
2
3
5
11
1.1
De context van het onderzoek
11
1.2
Onderzoeksdoelstelling
14
1.3
Onderzoeksmethoden
14
1.4
Leeswijzer
16
Veranderingen in de omgeving
17
2.1
Economische en maatschappelijke veranderingen
17
2.2
Legale tewerkstelling van buitenlanders in Nederland
18
2.3
Veranderingen en trends in de uitzendbranche
18
Omvang tewerkstelling en arbeidsbemiddeling
4
7
21
3.1
Ontwikkelingen in het aantal bonafide en malafide uitzendondernemingen
21
3.2
Legale en illegale tewerkstelling sinds 2004
24
3.3
Sectoren met illegale tewerkstelling
30
Mogelijkheden om illegale tewerkstelling beter te ondervangen
35
4.1
Certificering
35
4.2
Handhaving
36
4.3
Openstellen grenzen
37
Conclusies en aanbevelingen
Literatuur
39 43
Bijlage 1
Lijst van geïnterviewde personen
45
2
Vragenlijst telefonische interviews
47
3
Internationale federaties of brancheverenigingen
49
4
Email aan internationale brancheorganisaties
51
5
Onderzoek aantal uitzendbureaus in Nederland
53
4
5
Samenvatting Er is de laatste jaren veel veranderd in de tewerkstelling van vreemdelingen in Nederland. De EU is in 2004 uitgebreid met tien landen en de personen uit deze landen krijgen steeds meer mogelijkheden om op de Nederlandse arbeidsmarkt te participeren. Daarnaast groeit de uitzendbranche sterk, onder andere door een verdere flexibilisering van de economie. In deze veranderende context vindt de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) het belangrijk om zicht te hebben op illegale tewerkstelling en malafide arbeidsbemiddeling. In navolging op het onderzoek dat Research voor Beleid in 2004 in opdracht van de ABU heeft verricht naar illegale tewerkstelling, getiteld “Over de grens”, richt dit onderzoek zich op veranderingen in illegale tewerkstelling vanaf 2004. In dit onderzoek staan vier doelen centraal. 1.
Inventariseren van bestaande schattingen over het aantal deels en volledig illegaal opererende uitzendondernemingen en het aantal door deze ondernemingen uitgezonden personen.
2.
Mede op basis hiervan een schatting geven van het aantal door illegale ondernemingen bemiddelde uitzendkrachten en de mate waarin dit verschijnsel de laatste twee jaren is toegenomen dan wel afgenomen.
3.
Op basis van bij de ABU en bij derden beschikbaar materiaal een (nauwkeurige) schatting maken van het aantal volledig legale uitzendondernemingen en aantal personen dat via deze ondernemingen uitgezonden wordt.
4.
Inventariseren van het aantal in het buitenland gevestigde uitzendbureaus dat in Nederland uitzendkrachten tewerkstelt.
Om deze doelen te behalen is er voor gekozen langs verschillende wegen te werken: bestaande documentatie te analyseren; een expertmeeting te houden met eigenaren en managers van bij de ABU aangesloten uitzendondernemingen; een twintigtal experts en betrokkenen uit het veld te interviewen; vragen te stellen aan Europese brancheorganisaties voor uitzendbureaus. Samenvattend komt het volgende beeld naar voren zoals in tabel S.1 is weergegeven. Tabel S.1
Malafide uitzendondernemingen en bemiddelaars en illegale tewerkstelling
Georganiseerde Uitzendondernemingen Geregistreerde, niet-georganiseerde uitzendondernemingen Niet als uitzendonderneming geregistreerde uitleners Nietgeregistreerde Uitzendbureaus Totaal
Aantal ondernemingen (vestigingen) 2004 2006 700 500 (3.050) (3.500)
Aantal malafide vestigingen 2004 Minimaal
2006 Minimaal
Aantal Illegaal tewerkgestelden 2004 2006 Minimaal Minimaal
Aantal arbeidsjaren illegale tewerkstelling 2004 Minimaal
2006 Minimaal
1.500 (1.900)
1.400 (1.600)
750 ( 600– 900)
Stabiel
12.000 (7.000– 15.000)
Stabiel
5.250 (3.000– 7.500)
Toename
10.000
10.000+
4.000 (3.500– 5.000)
Toename
30.000 (25.000– 35.000)
Toename
13.750 (10.000– 17.500)
Toename
300–750
750+
300–750
Toename
Toename
5.5006.000
8.500 (5.000– 12.000) 27.500 (20.00035.000)
Toename
Ruim 5.000
23.000 (16.000– 30.000) 65.000 (48.50080.000)
80.000 (60.00097.000)
45.000 (29.000– 56.000)
Bron:Research voor Beleid (2006) 7
Conclusies Het aantal bij de ABU en NBBU aangesloten uitzendondernemingen is sterk toegenomen van 500 naar 700 ondernemingen. Het aantal geregistreerde vestigingen is toegenomen van minder dan 4950 tot ruim 5100 vestigingen. Uit de gesprekken met de experts en betrokkenen blijkt er een eenduidig beeld te bestaan over het aantal illegaal tewerkgestelde personen. Men geeft aan dat er een duidelijke en sterke groei zichtbaar is in illegale tewerkstelling en het aantal malafide uitzendondernemingen en bemiddelaars. De respondenten geven aan dat er een jaarlijkse groei is waar te nemen van 5 tot 10%. Deze jaarlijkse toename heeft geleid tot een schatting van tussen de 5.500-6.000 malafide uitzendondernemingen en bemiddelaars. Het aantal op uitzendbasis illegaal tewerkgestelden komt dan neer op gemiddeld 80.000 personen (60.000 – 97.000). Het aantal buitenlanders dat met een legale werkstatus in Nederland is tewerkgesteld is de laatste jaren toegenomen. Vooral het aantal ‘zelfstandigen zonder personeel’ (zzp) neemt sterk toe. De sectoren met een hoog risico tot illegale tewerkstelling van buitenlanders zijn grotendeels dezelfde gebleven ten opzichte van 2004. Binnen deze sectoren hebben enige veranderingen in illegale tewerkstelling plaatsgevonden. De tuinbouw lijkt in haar samenwerking met LTO en CWI erin te slagen meer buitenlanders legaal aan het werk te zetten. De illegaliteit lijkt te verminderen ten opzichte van de legale tewerkstelling van vreemdelingen in deze sector. Binnen de bouw is er echter nog weinig te merken van vermindering van illegaliteit. Er zijn ongeveer 50 geregistreerde uitzendondernemingen die vanuit Polen op de Nederlandse arbeidsmarkt opereren. In de helft van de gevallen betreft het een Poolse vestiging van een Nederlandse uitzendorganisatie. Verder is er weinig zicht op het aantal buitenlandse uitzendondernemingen, dat actief is op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het aantal malafide bemiddelaars, dat (deels) vanuit het buitenland opereert, is volgens de respondenten is echter aanzienlijk en neemt de laatste jaren toe. De certificering via NEN-4400 wordt vrij breed gedragen onder de uitzendbranche en werkgevers als een bijdrage aan het terugdringen van illegale bemiddeling. Handhavende instanties en vakbonden hebben een genuanceerder beeld en willen eerst resultaten zien. Strengere handhaving van illegale arbeid wordt gewenst door de bonafide uitzendondernemingen. De bonafide uitzendondernemingen wensen strengere handhaving van weten regelgeving om illegale tewerkstelling tegen te gaan. De controle zou zich dan wel meer moeten richten op uitzendondernemingen en bemiddelaars die niet bij de brancheorganisaties zijn aangesloten en de ondernemingen die niet zijn geregistreerd. Het openstellen van de grenzen heeft enerzijds breed draagvlak onder de respondenten. Anderzijds wordt aangegeven dat de illegaliteit niet substantieel zal afnemen. Illegale arbeid blijft een probleem zolang er grote welvaartsverschillen blijven bestaan tussen Nederland en andere landen zoals Polen en Roemenië. Daarnaast is er in Nederland voldoende vraag naar laag betaalde arbeid. Op deze manier blijft er dus aanbod én vraag voor arbeidsmigratie tussen Nederland en minder welvarende landen. Schade overheid en uitzendbranche Bij illegale tewerkstelling wordt geen loonbelasting of sociale premies afgedragen. De inkomstenderving voor de overheid is hierdoor aanzienlijk. Uitgaande van 1872 uur in een arbeidsjaar en een marge van € 5,- per uur voor de intermediair, bedraagt de winst per arbeidsjaar ruim € 9000,-. Met een marge van 29.000 tot 56.000 illegale arbeidsjaren, komt
8
dat neer op een verdienste tussen € 271 miljoen en € 524 miljoen voor malafide intermediairs. Indien de bemiddeling via bonafide intermediairs was verlopen tegen betaling van het minimum loon (€ 15.415,-), dan zou inhouding van loonbelasting en sociale premies van minimaal 30% tussen de € 135 miljoen en € 260 miljoen opbrengen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat uitgegaan is dat inleners die nu via malafide bemiddeling inleenkrachten inschakelen hetzelfde aantal legale inleenkrachten zou gaan inzetten. Gezien de vaak economische motieven van inleners kunnen bij deze aanname wel enige vraagtekens gezet worden. In 2004 is deze derving van belastingen en premies ook berekend. Toen kwam Research voor Beleid op een bedrag van € 160 miljoen per jaar. Aanbevelingen aan de overheid: Richten op malafide uitzenders. Controles van handhavers in de uitzendbranche zouden vooral gericht moeten zijn op niet gecertificeerde en malafide uitzendondernemingen, omdat daar de meeste fraude wordt gepleegd. Op deze manier kan de geconstateerde fraude op een effectievere manier worden bestreden. Stimuleren van opdrachtgevers om alleen zaken te doen met NEN-gecertificeerde uitzendondernemingen. Uit het onderzoek van Ecorys1 blijkt ook dat inleners positief zijn over de norm. Zij zien echter geen meerwaarde, aangezien de norm geen garanties geeft. Het is onmogelijk voor de inlener om te controleren of een uitzender aan alle wetof regelgeving voldoet. Het afnemen van personeel bij gecertificeerde ondernemingen is één van de weinige dingen die de inlener in de strijd tegen fraude en illegale tewerkstellingen kan doen. Om de fraudebestrijding tot een succes te brengen, is het van groot belang de inleners te stimuleren alleen personeel in te lenen van gecertificeerde ondernemingen. Opdrachtgevers vrijwaren van naheffingen bij het gebruik van een NEN-gecertificeerde uitzendonderneming. Wanneer een inlener gebruik maakt van een NEN gecertificeerde uitzendonderneming, dan zou deze gevrijwaard moeten worden van boetes en naheffingen. Dit is een sterke stimulans voor inleners om enkel diensten af te nemen van een NEN-gecertificeerde onderneming. NEN-gecertificeerde uitzendondernemingen moeten bij tekorten gebruik mogen maken van MOE-landers. Een ander middel in de strijd tegen illegale tewerkstelling is het versoepelen van de regels voor het tewerkstellen van MOE-landers door NEN-gecertificeerde uitzendondernemingen. Zo kunnen de uitzendkrachten die nu illegaal aan het werk zijn, legaal tewerk gesteld worden. Een aanbeveling uit het vorige onderzoek lijkt wederom op zijn plaats. Het is belangrijk om vervolgonderzoek in te stellen om harde cijfers rond het fenomeen malafide bemiddeling in kaart te brengen. Daarbij is de monitoring van deze cijfers in de toekomst belangrijk om de beleidsinspanningen inzichtelijk te krijgen. Daarbij zou mogelijk zijn gebruik te maken van gegevens van UWV, Arbeidsinspectie, SIOD en ook de Belastingdienst. Het lijkt het meest logisch dat het Ministerie van SZW hierbij het voortouw neemt.
1
Van Velden, J., Zoon, C. en Donker van Heel, P. Zelfregulering ter bestrijding van fraude en illegaliteit in de uitzendbranche; ex ante evaluatie van de ontwerpnorm NEN-4400-1. Rotterdam, 2006.
9
10
1
Inleiding
1.1
De context van het onderzoek
Achtergrond In opdracht van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) heeft Research voor Beleid in 2004 een onderzoek uitgevoerd naar illegale activiteiten op het gebied van arbeidsbemiddeling. Er is sinds 2004 veel veranderd in het toelaten van buitenlandse arbeiders en de controle op illegale arbeid. Het gaat dan om veranderingen als de verscherpte controles op de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV), de hogere boetes voor illegale tewerkstelling en het betere economische klimaat. De ABU heeft een nieuw onderzoek laten uitvoeren om zicht te houden op het probleem van illegale tewerkstelling en bemiddeling van vreemdelingen. Voorliggend rapport beschrijft de resultaten van dit onderzoek. Illegale arbeid en arbeidsbemiddeling kunnen grote gevolgen hebben. Het niet afdragen van sociale premies leidt niet alleen tot inkomstenderving voor het Rijk en de sociale fondsen, maar verschaft de betreffende bedrijven ook een voordelige concurrentiepositie ten opzichte van bonafide (uitzend)ondernemingen. Hetzelfde geldt voor illegale tewerkstelling. Dat leidt bovendien tot verdringing van arbeidsplaatsen en creëert de mogelijkheid van illegaal verblijf. Beide verschijnselen, premiefraude en illegale tewerkstelling, gaan vaak samen met overtreding van andere wetten op het gebied van arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, terwijl ontduiking van sociale premieafdracht ook vaak samenhangt met uitkeringsfraude. De overheid heeft sinds 20041 diverse maatregelen getroffen teneinde deze malafide praktijken een halt toe te roepen. De leden van de ABU ondervinden echter nog steeds hinder van de concurrentievervalsing die malafide praktijken met zich meebrengen. Daarom heeft de ABU behoefte aan inzicht in de omvang van dit fenomeen in de huidige situatie. Grensoverschrijdende arbeid De opname van de tien ‘nieuwe’ lidstaten in de EU op 1 mei 2004 gaf werkgevers het recht inwoners van nieuwe lidstaten aan het werk te zetten in de oude lidstaten. Voor tewerkstelling van werknemers uit de acht Midden- en Oost-Europese landen (MOElanden)2 die in 2004 tot de EU zijn toegetreden, is een overgangsregeling van toepassing geworden. Nederlandse werkgevers hebben nu nog een tewerkstellingsvergunning (TWV) op grond van de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) nodig, maar ook voor deze werknemers wordt per 1 januari 2007 mogelijk volledig vrij verkeer van werknemers doorgevoerd. Tot die tijd wordt door de overheid een beleid gevoerd waarin bepaalde bedrijfstakken meer mogelijkheden krijgen om werknemers uit de MOE-landen aan te trekken. Werkgevers uit de agrarische sector, de binnenscheepvaart, slachterijen en visfileerbe1
2
Bolhuis, P. Engelen, M. Zuidam, M. Maatregelen ter bestrijding van fraude en illegale bemiddeling in de uitzendbranche. Een ex ante evaluatie. Research voor Beleid, Leiden, 2005 MOE-landen: Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Letland, Estland en Litouwen.
11
drijven, de kleinmetaal en in wetenschappelijk onderzoek kunnen vanaf 1 juni 2006 op een snelle manier aan Oost-Europese personeel komen.1 Voor deze vijf sectoren vervalt de individuele arbeidsmarkttoets. Het vervallen van de arbeidsmarkttoets betekent niet dat er wat betreft de TWV geen eisen meer worden gesteld aan de werkgevers. Ze moeten er voor zorgen dat de huisvesting van werknemers uit de nieuwe EU-landen in orde is. Verder moeten bedrijven deze werknemers hetzelfde loon betalen als Nederlandse werknemers In principe kunnen werknemers uit de MOE-landen alleen met een TWV in Nederland aan het werk. Er is echter een aantal uitzonderingen. In de eerste plaats heeft een aanzienlijk deel van de bevolking van Polen een Duits paspoort en mag daardoor zonder enige beperking werken in de lidstaten van de EER2 en Zwitserland. Daarnaast is het in Nederland voor MOE-landers mogelijk om als zelfstandige zonder personeel (zzp) te komen werken. Binnen de Europese Unie geldt vrij verkeer van diensten. Dienstverleners uit andere EUlanden hebben in beginsel vrije toegang tot de Nederlandse dienstenmarkt. Daarbij hoort dat zij hun werknemers hier te werk mogen stellen voor het uitvoeren van diensten zonder TWV. Bemiddeling naar arbeid door intermediairs is aan regels gebonden. De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) en de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (Waga) leggen deze regels vast. Malafide praktijken Om het aantal illegale tewerkgestelde personen vast te kunnen stellen moet duidelijk zijn wanneer er sprake is van illegale tewerkstelling. Daartoe is het eerst nodig te kijken naar malafide praktijken op het gebied van tewerkstelling in het algemeen. Malafide praktijken betreffende tewerkstelling kunnen op meerdere manieren voorkomen. Het gaat om de volgende praktijken:. Tewerkstelling van buitenlanders zonder TWV (illegale tewerkstelling). Het niet of onvoldoende afdragen van sociale premies bij legale tewerkstelling. Het niet naleven van CAO bepalingen. Binnen de doelgroep voor illegale tewerkstelling zijn twee hoofdgroepen te onderscheiden: Legaal in Nederland verblijvenden. In de eerste plaats gaat het om personen die uit MOE-landen komen en legaal in Nederland mogen verblijven. Mensen uit de MOElanden mogen in Nederland echter niet zonder TWV werken. Verder gaat het om asielzoekers, die twaalf weken per jaar betaald werk mogen verrichten, als de werkgever beschikt over een tewerkstellingsvergunning. Wanneer asielzoekers meer werken of zonder tewerkstellingsvergunning, is sprake van illegale tewerkstelling. Illegaal in Nederland verblijvende personen. Het gaat hier veelal om familie van legaal in Nederland verblijvende (gast)arbeiders of uitgeprocedeerde en afgewezen asielzoekers.
1
2
Persbericht ministerie SZW nr. 06/080. Vijf sectoren versneld open voor werknemers nieuwe EU-landen. 31 mei 2006 EER landen: De EU landen plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.
12
In tabel 1.1 is deze verdeling nog eens schematisch weergegeven. Tabel 1.1 Vreemdelingen aan het werk in Nederland Legale werkstatus
Illegale werkstatus
Personen met een paspoort van een EER-land
Personen van buiten de EER en Zwit-
en Zwitserland (m.u.v. MOE-landen)
serland zonder TWV
Personen met een TWV
Personen uit MOE-landen zonder TWV
Zzp’ers Werknemers van grensoverschrijdende dienstverlening en de buitenlandse bedrijven. Uitzendorganisaties Het onderzoek van Research voor Beleid uit 2004 naar illegale tewerkstelling van buitenlanders in Nederland heeft een opdeling geconstateerd in soorten uitzendorganisaties en bemiddelaars. Geregistreerd In de eerste plaats de ondernemingen die bij de Kamer van Koophandel als uitzendonderneming staan geregistreerd en lid zijn van de ABU of de NBBU (geregistreerd en georganiseerd). Het uitgangspunt bij deze ondernemingen is een correcte vorm van uitzendbemiddeling. Dan zijn er uitzendorganisaties die bij de Kamer van Koophandel staan geregistreerd, maar geen lid zijn van NBBU en ABU (wel geregistreerd, niet georganiseerd). Niet geregistreerd Voorts zijn er diverse soorten uitzenders actief die niet vallen onder de categorie geregistreerde uitzendbureaus, maar wel als bestaande bedrijven opereren. Hierbij valt te denken aan handmatige loonbedrijven, uitleenbedrijven, Poolse en Duitse uitzendbureaus en geregistreerde in- en ompakbedrijven. Ten slotte zijn er in Nederland niet geregistreerde uitzendbureaus actief die zich primair bezig houden met het bemiddelen van buitenlanders zonder TWV. Niet geregistreerde bedrijven kunnen per definitie niet georganiseerd zijn.. Dit is een praktische manier om de meeste malafide en bonafide bedrijven te scheiden. De geregistreerde uitzendondernemingen zijn voor een groot deel bonafide, met name de georganiseerde ondernemingen. Niet geregistreerde uitzendondernemingen kunnen vrijwel allemaal worden aangemerkt als malafide. Deze aanpak is ook gebruikt in het onderzoek van 2004 en bleek duidelijk en werkbaar. Daarnaast maakt het de vergelijking met de resultaten van het onderzoek van 2004 met die van 2006 beter mogelijk.
13
1.2
Onderzoeksdoelstelling
Dit onderzoek kent de volgende doelstelling:
Inzicht verkrijgen in het aantal bonafide en malafide uitzendondernemingen in Nederland en inzicht in het aantal personen dat door bonafide en malafide uitzenders wordt uitgezonden, alsmede inzicht krijgen in het aantal uitzendondernemingen dat vanuit het buitenland actief is in Nederland en het aantal door deze bedrijven bemiddelde werknemers. Er is voor gekozen het onderzoek primair te richten op malafide opererende uitzendondernemingen en het aantal uitzendkrachten dat via deze uitzendondernemingen wordt uitgezonden. De nadruk op malafide uitzendactiviteiten heeft geleid tot de volgende verdere specificatie van de doelstelling van het onderzoek. Doelstellingen onderzoek: 1.
Inventariseren van bestaande schattingen over het aantal deels en volledig illegaal opererende uitzendondernemingen en het aantal door deze ondernemingen uitgezonden personen.
2.
Mede op basis hiervan een schatting geven van het aantal door illegale ondernemingen bemiddelde uitzendkrachten en de mate waarin dit verschijnsel de laatste twee jaren is toegenomen dan wel afgenomen.
3.
Op basis van bij de ABU en bij derden beschikbaar materiaal een (nauwkeurige) schatting maken van het aantal volledig legale uitzendondernemingen en aantal personen dat via deze ondernemingen uitgezonden wordt.
4.
Inventariseren van het aantal in het buitenland gevestigde uitzendbureaus dat in Nederland uitzendkrachten tewerkstelt.
1.3
Onderzoeksmethoden
Het onderzoek is in een aantal stappen uitgevoerd. Deze stappen zijn hieronder beschreven. Door middel van de verschillende data-verzamelingsmethoden is een beeld geschetst van de veranderingen in illegale arbeid en arbeidsbemiddeling tussen 2004 en 2006. Stap 1: Deskresearch Doel van de deskresearch is ten eerste zoveel mogelijk materiaal te verzamelen over de omvang van malafide uitzendondernemingen c.q. illegale arbeid in Nederland. Daarnaast is op basis van rapporten en nieuwsberichten een beeld verkregen van de belangrijkste veranderingen in de uitzendbranche en de omgang met grensoverschrijdende en illegale arbeid en uitzendondernemingen.
14
Overzicht van belangrijke bronnen “Over de grens: een onderzoek naar illegale praktijken op het gebied van uitzendarbeid”. Research voor Beleid, 2004. “Maatregelen ter bestrijding van fraude en illegale bemiddeling in de uitzendbranche. Een ex ante evaluatie.” Research voor Beleid, 2006. “Evaluatie werknemersverkeer MOE-landen” van Ecorys Nederland BV in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2006 “Onzichtbaar achter glas” van Marijke Bijl en Ahmed Benseddik in opdracht van OKIA/STEK “Onderzoek naar zelfregulering ter bestrijding van fraude en illegaliteit in de uitzendbranche; eindrapport “ Ecorys, 16 maart 2006. “Vrij verkeer van diensten essentieel voor Europa” van de Raad van Europa, 2006 “Naleving van de Wet arbeid vreemdelingen”, een onderzoek uitgevoerd door Regioplan, 2006 Jaarverslagen van KvK voor 2005 Jaarverslagen van arbeidsinspectie voor 2005 Brieven aan tweede kamer van staatssecretaris Van Hoof Nieuwsberichten van de afgelopen jaren over illegale arbeid en arbeidsbemiddeling In de tweede plaats had de deskresearch tot doel personen dan wel partijen te identificeren die weliswaar geen schattingen hebben gepubliceerd, maar naar verwachting wel uitspraken kunnen doen over de omvang van illegale arbeidsbemiddeling. Deze personen zijn in de derde stap van het onderzoek voor een interview benaderd. Stap 2: Expertmeeting Uit het onderzoek naar illegale arbeid van 2004 is gebleken dat respondenten die in ‘het veld’ opereren vaak een goed beeld hebben van wat er in hun omgeving speelt. Aanvullend op publicaties is er daarom met een aantal ABU-leden een groepsgesprek geweest. In deze expertmeeting hebben zes ABU-leden hun mening gegeven over hoe met illegale arbeid wordt omgegaan en hoe het met de omvang van de problematiek is gesteld. Er is ook specifieke aandacht gevestigd op welke veranderingen er de laatste jaren hebben plaatsgevonden en wat de impact is van deze veranderingen. Stap 3: Interviews Naast de expertmeeting zijn er ook 21 interviews uitgevoerd. Deze interviews zijn voor het merendeel gevoerd met organisaties die betrokken zijn bij de uitzendbranche en specifiek zicht hebben op illegale praktijken in deze branche. De interviews hebben in eerste instantie geholpen om duidelijk te krijgen wat belangrijke veranderingen zijn sinds 2004 in het speelveld van de uitzendbranche, illegale arbeid en illegale activiteiten van uitzendondernemingen. Daarnaast hebben de gesprekken geholpen om een beeld te schetsen van wat de gevolgen zijn van de veranderingen voor de aantallen illegale arbeiders en malafide uitzendondernemingen. Als laatste hebben de respondenten hun mening gegeven over methoden om illegale arbeid binnen de perken te houden. De gebruikte vragen bij de interviews zijn in bijlage 2 opgenomen. Deze vragen hebben het uitgangspunt van elk interview gevormd waarbij vrijheid was om het gesprek aan te passen aan de specifieke persoon waarmee gesproken is. In bijlage 1 is een lijst weergegeven van de respondenten die meegewerkt hebben aan de interviews.
15
Stap 4: Schriftelijke vragen Een extra component in dit onderzoek ten opzichte van het onderzoek van 2004, is het doel om een beeld te krijgen van het aantal uitzendondernemingen dat vanuit het buitenland, buitenlandse arbeiders naar Nederland bemiddelt. Om hier een beeld van te krijgen is een schriftelijke vragenlijst verzonden naar een aantal nationale overkoepelenden organisaties voor uitzendbureaus van een aantal landen in Europa. Aanvullend hierop zijn telefonische interviews afgenomen met Nederlandse uitzendbureaus en buitenlandse brancheorganisaties. Bijlage 3 geeft hier meer informatie over. in bijlage 4 is de Nederlandse versie van de email opgenomen die aan de brancheorganisaties is verzonden.
1.4
Leeswijzer
Het rapport bestaat uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 1 is het onderzoek in haar context geplaatst, is aangeven wat de doelen zijn van het onderzoek en hoe het onderzoek wordt uitgevoerd. In hoofdstuk 2 is een analyse opgenomen van veranderingen in de beleids- en praktijkomgeving van de uitzendbranche. In hoofdstuk 3 is de huidige omvang van de illegale tewerkstelling en het aantal malafide uitzendondernemingen weergegeven. Ook is hier aandacht voor sectorale veranderingen in illegale tewerkstelling en het aantal buitenlandse uitzendondernemingen, dat actief is op de Nederlandse arbeidsmarkt. In hoofdstuk 4 zijn mogelijkheden om illegale tewerkstelling te kunnen ondervangen besproken. In hoofdstuk 5 worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek samengenomen tot algemene conclusies.
16
2
Veranderingen in de omgeving
Om veranderingen in de omvang van illegale tewerkstelling te kunnen duiden is het van belang inzicht te hebben in de context waarin de uitzendbranche opereert. In dit hoofdstuk worden een aantal van deze contextuele factoren behandeld. Naast economische, maatschappelijke en beleidsmatige veranderingen is er ook aandacht voor veranderingen en trends in de uitzendbranche zelf.
2.1
Economische en maatschappelijke veranderingen
Economische veranderingen Het is 2006 en de mondiale economie trekt aan. Ook in Nederland groeit de economie weer gestaag. In 2004 was dit nog anders, hoewel ook toen al de eerste tekenen van herstel herkenbaar waren. De huidige economische opleving heeft al duidelijke gevolgen voor de arbeidsmarkt. In 2005 zijn bij het CBS al bijna twee keer zoveel vacatures bekend als in 2003. De Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen (CWI) voorspelt in 2005 voor 2006 krapte op de arbeidsmarkt. Behalve dat het over het algemeen beter gaat met de economie blijken vooral de uitzendondernemingen het goed te doen. Wanneer het beter gaat met de economie weerspiegelt zich dat meestal snel in een toename van uitzendwerk. Dat is ook ditmaal het geval. De banengroei in 2006 voor het bedrijfsleven komt voor een groot deel op conto van uitzendbureaus.1 Door de aantrekkende economie en de mogelijke krapte op de arbeidsmarkt in de nabije toekomst (vooral in bepaalde sectoren) is er meer vraag naar flexibele arbeid, een deel van deze vraag naar arbeid is waarschijnlijk niet te vullen met Nederlandse arbeidskrachten. Maatschappelijke veranderingen Migratiepatronen in Nederland veranderen de laatste jaren. In 2005 was Nederland een emigratieland. Er vertrekken dus meer mensen uit Nederland dan dat er bij kwamen. In het eerste half jaar van 2006 groeit de bevolking van Nederland nauwelijks.2 Verder begint Nederland steeds verder te vergrijzen. Op korte termijn leidt dit tot krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt. Er blijven grote verschillen in de welvaart tussen Nederland en de Midden- en Oost Europese landen (MOE-landen). Sommige gebieden in Polen kennen bijvoorbeeld 20-40% werkloosheid. Ook zijn de lonen aanzienlijk lager dan in Nederland. De inkomensverschillen zullen voor de komende jaren wel afnemen, maar niet zover dat het loonpeil van de MOE-landen vergelijkbaar is met bijvoorbeeld Nederland. Wat dat betreft is de wil van mensen uit de MOE-landen om in Nederland te werken dan ook niet afgenomen. Door het opnemen van de MOE-landen in de EU zijn Roemenië, Bulgarije, Turkije en Oekraïne veel dichter bij de EU-arbeidsmarkt komen te liggen. Sinds korte tijd lijken er meer werknemers uit deze landen naar Nederland te komen. Bij de aanvraag van werk1 2
CBS. Forse banengroei in eerste kwartaal 2006. Persbericht arbeidsmarkt. 7 juli 2006 CBS. Bevolking groeit nauwelijks meer. Persbericht bevolking, 9 augustus 2006
17
vergunningen is er bijvoorbeeld een sterke toename te zien in het aantal Roemenen. In 2005 staan zij, met 1130 tewerkstellingsvergunningen op de derde plaats wat betreft aanvragen, achter Polen en Chinezen.1
2.2
Legale tewerkstelling van buitenlanders in Nederland
Vanaf 1 december 2005 zijn werkgevers uit de Europese Unie niet meer verplicht om vooraf een tewerkstellingsvergunning aan te vragen als ze in Nederland een dienst verrichten met eigen werknemers uit Polen of andere landen waarvoor geen vrij verkeer van werknemers geldt. Bedrijven hoeven geen tewerkstellingsvergunningen meer aan te vragen als ze vooraf betrouwbare informatie over hun bedrijf, hun dienst en de identiteit van hun werknemers verschaffen aan het CWI. Werkgevers uit de Europese Unie kunnen volstaan met een notificatie vooraf wanneer: De dienstverlener buiten Nederland is gevestigd in een land waarvoor het vrije verkeer van diensten geldt, en geen postbusonderneming is. De werkzaamheden die de dienstverlener verricht niet bestaan uit het ter beschikking stellen van werknemers (uitzendarbeid). De werkzaamheden voor de aanvang daarvan bij CWI zijn genotificeerd. Met ingang van 14 december 2005, is de uitbreiding van de Wet Arbeidsvoorwaarden Grensoverschrijdende Arbeid (WAGA) van kracht geworden. Deze uitbreidingswet heeft tot gevolg dat algemeen verbindend verklaarde CAO-bepalingen met betrekking tot een harde kern van arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van toepassing worden verklaard op de arbeidsovereenkomst van ook de grensoverschrijdend gedetacheerde werknemer.
2.3
Veranderingen en trends in de uitzendbranche
De uitzendbranche doet het goed. Uit de ABU-marktmonitor2 blijkt dat de groei in de uitzendbranche aanhoudt. Ook in het tweede kwartaal van 2006 zijn uren en omzet flink toegenomen. De Nederlandse economie komt op stoom en dat is goed te merken aan de groeicijfers van de uitzendmarkt. In het eerste halfjaar van 2006 groeit de markt gemiddeld met 21% in het aantal gewerkte uitzenduren ten opzichte van de eerste 6 maanden van 2005. Deze cijfers zijn gecorrigeerd voor het aantal werkbare dagen. De omzet ging gelijk op, er werd een gemiddelde groei van 20% genoteerd. Dit komt neer op een totale omzet van 2,8 miljard euro tot nu toe. Alle sectoren droegen bij aan deze ferme toename. In 1998 is de vergunningsplicht voor uitzendondernemingen afgeschaft. Vanaf die tijd is het mogelijk zich als nieuwe uitzendonderneming bij de Kamer van Koophandel in te schrijven en aan de slag te gaan. Dit heeft in de jaren daarna tot een grote toename geleid van het aantal uitzendondernemingen. Uit het vorige onderzoek van Research voor Beleid naar illegaliteit in grensoverschrijdende arbeid bleek dat een aanzienlijk deel van 1 2
CWI jaarverslag 2005. ABU. ABU-marktmonitor. Flex & Figures, september 2006
18
deze nieuwe bedrijven niet regulier te werk gaat of malafide praktijken verricht. Mede vanwege deze toename van malafide uitzendbureaus zijn binnen de uitzendbranche verschillende initiatieven genomen om zich als bonafide uitzendbureau te profileren. Enkele van deze initiatieven zijn: Rond 1998 is een aantal initiatieven ontstaan om registers te creëren met bonafide uitzendondernemingen. Werkgevers kunnen een mate van zekerheid krijgen dat ze met bonafide detacheerders in zee gaan als ze werken met deze geregistreerde uitzendbedrijven. Momenteel gaat het om vijf registers met bedrijven die een certificaat hebben dat aangeeft dat men betrouwbaar opereert. Het zijn de Stichting Financieel Toezicht (SFT), de Stichting Vrijwaring Uitzendbranche (SVU), de Register Inleenarbeid Agrarisch (RIA), de Register Inleenarbeid Vleessector (RIV), het bijzonder register (vereniging VRO). In de nabije toekomst is het zeer waarschijnlijk dat de uitzendbranche een sectorbrede certificering krijgt. Dit moet ter vervanging komen van de vijf hierboven genoemde registers. Momenteel wordt er door verschillende partijen hard gewerkt aan een NEN4400 certificering waarmee bedrijven zich als bonafide kunnen profileren. Op 6 juni 2006 is men reeds begonnen met de invoering van het certificaat, waarbij eerst een proeffase wordt ingezet. Het certificaat zal na enige tijd voor drie categorieën bemiddelaars beschikbaar zijn. Momenteel wordt de NEN-4400-1 voor uitzendorganisaties gevestigd in Nederland ingevoerd. Gepland zijn ook de NEN-4400-2 voor uitzendorganisaties die in het buitenland zijn gevestigd en de NEN-4400-3 voor zzp’ers.
19
3
Omvang tewerkstelling en arbeidsbemiddeling
Dit hoofdstuk presenteert de omvang van tewerkstelling en arbeidsbemiddeling voor 2006. Paragraaf 3.1 laat eerst het aantal uitzendbureaus dat in 2006 actief is in Nederland zien. Verder is er een schatting gemaakt van het aantal malafide uitzendbureaus en bemiddelaars. Ook is er aandacht voor buitenlandse arbeidsbemiddelaars die actief zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt. Paragraaf 3.2 richt zich op de kern van dit onderzoek: het aantal personen dat in 2006 illegaal wordt tewerkgesteld. In paragraaf 3.3 is gekeken naar veranderingen in (de omvang van) illegale tewerkstelling in enkele sectoren waar sprake kan zijn van illegale tewerkstelling.
3.1
Ontwikkelingen in het aantal bonafide en malafide uitzendondernemingen
In Nederland staan de meeste bedrijven geregistreerd bij de Kamer van Koophandel. Verder zijn er in Nederland bedrijven actief die niet, of niet in Nederland zijn geregistreerd. Niet geregistreerde bedrijven kunnen bonafide zijn, maar de praktijk wijst uit dat het vaak om ondernemingen gaat die (deels) malafide praktijken uitvoeren. Geregistreerde uitzendondernemingen In tabel 3.1 is het aantal geregistreerde uitzendondernemingen weergegeven voor 2004 en 2006. In 2004 waren er ongeveer 2.000 uitzendondernemingen als zodanig geregis-treerd bij de Kamers van Koophandel. Deze uitzendondernemingen hadden samen 4.950 vestigingen, 500 van deze ondernemingen, met 3.050 vestigingen waren bij de ABU of de NBBU ingeschreven. Er wordt vanuit gegaan dat georganiseerde uitzendondernemingen minimale hoeveelheden illegale praktijken uitvoeren. Ongeveer de helft van de geregistreerde maar niet georganiseerde uitzendondernemingen zou zich regelmatig met malafide praktijken inlaten. 1 Aan de hand van het onderzoek van Research voor Beleid naar de hoeveelheid geregistreerde uitzendondernemingen in 2006 blijkt dat het in 2006 om tussen de 5.000 en 5.275 vestigingen gaat (zie bijlage 5). In de afgelopen twee jaar heeft er een aanzienlijke stijging plaatsgevonden. De ABU en NBBU ondernemingen zijn grotendeels verantwoordelijk voor deze uitbreiding. Een aantal geregistreerde maar niet georganiseerde bedrijven heeft zich bij de ABU of NBBU aangesloten.
1
Grijpstra, D.H., Zuidam, M. Over de grens. Een onderzoek naar illegale activiteiten op het gebied van uitzendarbeid. Research voor Beleid, Leiden, 2004
21
Tabel 3.1
Aantal geregistreerde uitzendondernemingen 2004 en 2006 Aantal ondernemingen
Aantal malafide
(vestigingen) 2006
2004
2006
500
700
Minimaal
Minimaal
(3.050)
(3.500)
Geregistreerde en georganiseerde uitzendondernemin-
Vestigingen
2004
gen (ABU en NBBU) Geregistreerde,
1.500 (1.900)
niet-georganiseerde uit-
1.400
750
700
(1.600)
( 600 – 900)
(600-800)
zendondernemingen Totaal
2.000
2.100
(4.950)
(5.000–5.275)
(Research voor Beleid, 2006)
Er zijn geen aanwijzingen dat de illegaliteit bij geregistreerde uitzendondernemingen sterk is gewijzigd. Door het effectief invoeren en beheren van een aantal keurmerken voor uitzendbureaus lijkt het georganiseerde deel van de uitzendbranche zo goed als geheel vrij van illegale praktijken. Ook door regelmatige controle op legaliteit bij deze georganiseerde ondernemingen blijft men alert op risico’s van malafide praktijken. Het is niet duidelijk of van de niet georganiseerde bedrijven meer of minder ondernemingen illegaal mensen tewerkstellen. Ervan uitgaande dat het net als in 2004 ongeveer de helft van de ondernemingen betreft, is er een lichte daling in het aantal geregistreerde, maar niet georganiseerde bedrijven dat illegaal mensen tewerkstelt. Niet-geregistreerde uitzendondernemingen In 2004 werd door Research voor Beleid een schatting gemaakt van ongeveer 5.000 malafide uitzendorganisaties en bemiddelaars. Recentelijk zijn er geen onderzoeken meer uitgevoerd waarbij een onderbouwde schatting is gemaakt van het aantal malafide uitzendbureaus. De schattingen voor dit onderzoek zijn dan ook geheel gebaseerd op de observaties van experts die voor het onderzoek zijn geïnterviewd. Bij deze interviews geven de meeste respondenten aan dat er een stijging is te zien in het aantal arbeidsbemiddelaars. Tussen 1998 en 2006 lijken er volgens sommige respondenten wel tien keer zoveel uitzendondernemingen bijgekomen te zijn. Daarvan zou 10-15 procent min of meer legaal opereren. De rest opereert illegaal. De echt illegale ondernemingen zijn vooral kleine ondernemingen die kleine aantallen mensen bemiddelen. Het meeste werk is van (zeer) korte duur en is daardoor nog moeilijker te controleren. Tabel 3.2
Aantal malafide uitzendondernemingen en bemiddelaars Aantal ondernemingen
Aantal malafide
(vestigingen) Niet als uitzendonderneming
2006
2004
2006
10.000
10.000+
4.000
Toename
300–750
750+
geregistreerde uitleners Niet-geregistreerde
Vestigingen
2004
(3.500–5.000) 300–750
Toename
Ruim 5.000
5500–6000
Uitzendbureaus Totaal (Research voor Beleid, 2006)
22
In tabel 3.2 is te zien hoe de schattingen van 2004 zich verhouden tot de schattingen van 2006. In de interviews geven de meeste respondenten aan dat malafide uitzending en bemiddeling zeer waarschijnlijk is toegenomen. Belangrijke redenen hiervoor zijn dat de opbrengsten erg hoog kunnen zijn en de pakkans nog steeds vrij klein is. Daarbij zijn de straffen zo laag dat criminele organisaties daar niet voor terugdeinzen. Op basis van de in de interviews aangegeven schattingen komt het beeld naar voren dat er ook de laatste jaren aanzienlijke groei is geweest in het aantal uitzendbureaus. In de interviews is aangegeven dat de toename van illegale tewerkstelling zich jaarlijks tussen de 5 en 10% bevindt. We gaan ervan uit dat de 5-10% jaarlijkse toename evenzeer van toepassing is op malafide uitzending als op de illegale tewerkstelling. Het aantal van 5.000 malafide uitzendvestigingen en bemiddelaars uit 2004 is in 2006 toegenomen tot een aantal van tussen de 5.500 en 6.000. Dit is een toename van 500 tot 1.000 malafide arbeidsbemiddelaars. Buitenlandse uitzendondernemingen Met het oog op de groter wordende groep werknemers uit de MOE-landen die actief zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt is het interessant om ook te kijken naar de uitzendondernemingen uit die landen. In het SP rapport ‘open grenzen, eerlijk werk’ van Jan De Wit1 wordt gesteld dat in Polen ongeveer 100 Nederlandse uitzendbureaus en bemiddelaars gevestigd zijn die zich gespecialiseerd hebben in het uitzenden van mensen uit Polen. Ook zouden er Poolse ondernemingen werknemers leveren aan Nederlandse bedrijven. Uit de expertmeeting bleek dat legale bemiddeling van Poolse werknemers een lastige klus is. Bij het uitzenden van vreemdelingen uit de MOE-landen komt een hoop georganiseer en administratieve rompslomp kijken. Dit geldt ook voor het uitzenden van Polen met een Duits paspoort. Men schat het aantal bonafide uitzendbureaus uit Nederland dat in Polen vestigingen heeft op 30 – 40. Voor malafide bemiddelaars uit andere landen die actief zijn in Nederland ligt dit aantal vermoedelijk hoger. Om van de MOE-landen en andere EU landen een beeld te krijgen van het aantal uitzendondernemingen in dat land dat arbeidskrachten naar Nederland uitzendt, is er eind mei een emailbericht verstuurd naar de belangrijkste brancheorganisaties van arbeidsbemiddelaars in de geselecteerde landen. De reactie op het verzoek om informatie te verstrekken over deze bedrijven is vrij gering. De organisaties uit België, Zweden, Duitsland, Zwitserland en Denemarken geven aan het niet te weten of geen weet te hebben van buitenlandse uitzendondernemingen die actief zijn in Nederland. Vanuit Polen komt een exactere reactie. Deze verwijst hoofdzakelijk naar cijfers die door het Poolse ministerie van arbeid worden verstrekt. Daarbij zou het gaan om 4.212 Poolse uitzendkrachten die in 2005 in Nederland hebben gewerkt. De Poolse Związek Agencji Pracy Tymczasowej geeft verder aan dat er één bedrijf is dat volledig met Pools kapitaal in Nederland opereert. Daarnaast zijn er Nederlandse bedrijven die investeren in buitenlandse uitzendbureaus. Het Euro CIETT (International Confederation of Temporary Work Businesses) en haar Poolse partner hebben voor dit onderzoek een database aangeleverd met Poolse uitzendbureaus die actief zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt. Deze database bevat 50 bedrijven. Van deze 50 bedrijven is duidelijk dat het voor een deel gaat om Poolse vestigingen van Nederlandse uitzendbureaus. Onze schatting op basis hiervan is dat de helft 1
Wit, de, J. Open grenzen, eerlijk werken. SP 2006
23
van deze 50 bedrijven Poolse vestigingen zijn van Nederlandse uitzendbureaus. Verder is aangegeven dat vrijwel alle uitzendondernemingen in de database zich in Opole hebben gevestigd. Dit is de hoofdstad van Opper Silezië, een regio waar veel Duitse Polen vandaan komen. Aanvullend zijn er telefonische interviews uitgevoerd met een aantal grote uitzendorganisaties in Nederland en met enkele brancheorganisaties in het buitenland (zie bijlage 3). De gesprekken met de buitenlandse brancheorganisaties versterken het beeld dat er in het buitenland amper zicht is op het aantal buitenlandse uitzendbureaus dat actief is op de Nederlandse markt. De gesprekken met de Nederlandse uitzendbureaus leveren meer informatie op. Hierin wordt echter een enigszins tegenstrijdig beeld geschetst. Enerzijds wordt aangegeven dat in de markt van de grote uitzendbureaus in Nederland geen plaats zou zijn voor buitenlandse arbeidsbemiddelaars of uitzendbureaus. Vooral de bureaus uit de MOElanden kunnen niet het vereiste niveau halen dat de gerenommeerde namen in de uitzendwereld wel kunnen. Wel wordt er aangegeven dat toelevering van arbeid vaak via partnerondernemingen gaat uit de landen waar de arbeidskrachten vandaan komen. Indirect zijn er dus wel buitenlandse arbeidsbureaus actief op de Nederlandse markt. Verder wordt verteld dat er een onduidelijk, maar groot aantal buitenlandse arbeidsbemiddelaars op een malafide manier mensen tewerkstelt in Nederland. De precieze omvang van het aantal van deze malafide buitenlandse bedrijven is onduidelijk. De bemiddelaars uit het buitenland komen veelal uit Duitsland, Polen, Griekenland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. Conclusie: Buitenlandse uitzendbureaus en bemiddelaars actief in Nederland Er zijn 50 geregistreerde uitzendbureaus die vanuit Polen opereren op de Nederlandse markt. Het betreft voor de helft Poolse vestigingen van Nederlandse uitzendorganisaties. Er is over het algemeen weinig inzicht in het aantal bedrijven dat vanuit het buitenland actief is in Nederland. Er zijn talloze buitenlandse bemiddelaars die actief zijn in Nederland. Het gaat dan vaak om toelevering aan Nederlandse uitzendbureaus en bemiddelaars. Duitsland, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Portugal en Griekenland zijn genoemd als landen waarvandaan bemiddelaars op de Nederlandse markt werken.
3.2
Legale en illegale tewerkstelling sinds 2004
Illegaal tewerkgestelde vreemdelingen Het vaststellen van het aantal illegale tewerkgestelde buitenlanders in Nederland is een lastige zaak. Om hiervan een schatting te maken is in dit onderzoek uit verschillende bronnen geput. In de eerste plaats zijn de resultaten van andere rapporten meegenomen in de analyse. Ook is gekeken naar rapportages van handhavende instanties. Daarnaast kan op basis van algemene trends in de maatschappij en in de uitzendbranche een inschatting worden gemaakt van de ontwikkelingen. Als laatste en meest belangrijke component zijn de uitspraken van de experts verwerkt. Op basis van deze analyse komen we tot een schatting van tussen de 54.000 en 97.000 illegaal tewerkgestelde personen in 2006.
24
Recent verschenen rapporten over illegale arbeid In het kader van het onderzoek van Regioplan1 voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een enquête onder werkgevers gehouden. Daar komt uit dat 19 procent van de werkgevers één of meer vreemdelingen heeft laten werken (rechtstreeks of via een uitzendbureau) zonder dat de formele werkgever over de vereiste TWV beschikte. In 2004 hebben 89.650 bedrijven illegaal vreemdelingen laten werken. Dit zou overeenkomen met 267.000 illegale arbeidsrelaties met vreemdelingen. Het gaat dan om circa 66.750 tot 89.000 personen die daarmee 44.500 à 66.750 arbeidsjaren werken, overigens gaat het bij dit cijfer om alle illegaal tewerkgestelden dus met en zonder bemiddeling door een uitzendbureau2. Dit komt overeen met 0,8 tot 1,2 procent van het legale arbeidsvolume in Nederland, 40% van deze vreemdelingen komt uit een van de MOE landen, voornamelijk Polen. Een onderzoek van Ecorys 3 voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat vooral in op de achtergronden en gevolgen van arbeidsmigratie. Op basis van interviews met experts geeft dit rapport aan dat er de laatste jaren veranderingen hebben plaatsgevonden in illegale tewerkstelling van vreemdelingen. “Op basis van de percepties van het merendeel van de interviews komt het beeld naar voren dat sinds 2004 met name illegale tewerkstelling in het kader van het vrije verkeer van diensten is toegenomen; er wordt dan door de werkgever geen dienst afgenomen van een MOE-migrant, maar er is sprake van een werknemer-werkgevers relatie.” Verder is in het eerdere onderzoek van Research voor Beleid voor de ABU naar illegale tewerkstelling in 2004 een onderbouwde schatting opgenomen van 48.500 tot 80.000 illegaal tewerkgestelden, via een bemiddelaar. Handhaving De overheid richt meer aandacht op het controleren van de Wet Arbeid Vreemdelingen en het beboeten van illegale praktijken. De boete voor illegale arbeid per werknemer is van € 980 naar € 8000 (particulieren € 4000) verhoogd. Op deze manier hoopt de overheid beter op te kunnen treden tegen illegale arbeidspraktijken. Resultaten hiervan zijn in het jaarverslag van de Arbeidsinspectie te lezen. Er zijn in 2005 door de Arbeidsinspectie circa 8600 opsporingszaken gestart. Dat waren er 2270 meer dan in 2004. Bij circa 2200 van deze zaken zijn overtredingen van de Wet Arbeid Vreemdelingen geconstateerd, waarbij boeterapporten tegen één of meer overtreders zijn opgemaakt. Het ging hierbij om circa 4650 illegale tewerkgestelden. De Arbeidsinspectie werkt in de aanpak van de illegale arbeid intensief samen met andere overheden en toezichtouders. In interventieteams participeren naast de Arbeidsinspectie, de Belastingdienst, het Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank, het Openbaar Ministerie (OM) en (wisselend) een aantal relevante gemeenten. De interventieteams richten zich op vooraf bepaalde sectoren of op een bepaalde regio. Daarnaast voert de Arbeidsinspectie op basis van risicoanalyse eigen inspectieprojecten uit en worden controles uitgevoerd op basis van signalen en meldingen. Binnen het ka-
1
2
3
Mosselman, M., Van Rij, C. Naleving van de Wet arbeid vreemdelingen; een eerste onderzoek onder werkgevers. Amsterdam, 2005. In het rapport Over de grens werd ingeschat dat er 180.000 personen illegaal waren tewerkgesteld die 74.000 arbeidsjaren realiseren. Ruim 80.000 personen zijn volgens de onderzoekers illegaal tewerkgesteld via een bemiddelaar. Versantvoort, M.C et al. Evaluatie werknemersverkeer MOE-landen. Rotterdam, 2006.
25
der van de interventieteams werden 1.395 gezamenlijk acties uitgevoerd. In 341 gevallen leverde dat één of meer boeterapporten op, waarbij 682 illegaal tewerkgestelden werden aangetroffen. 1 De Arbeidsinspectie heeft ook specifiek bij de uitzendbranche geïnspecteerd. Uit het jaarverslag van de Arbeidsinspectie blijkt dat in 2005 in de uitzendbranche 93 boetrapporten zijn opgemaakt en dat er 163 illegaal tewerkgestelden zijn aangetroffen. Uit het onderzoek ‘Over de grens’ en ook uit dit onderzoek blijkt echter dat er alleen in de uitzendbranche duizenden frauduleuse vestigingen zijn die bijna 100.000 illegale tewerkstellingen bemiddelen. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) is als een van de vier Bijzondere Opsporingsdiensten (BOD’en) actief in het bestrijden van crimineel ondernemerschap op het terrein van werk en inkomen. In 2005 voerde de SIOD 76 onderzoeken uit. Van de 76 zaken hadden er 36 primair betrekking op georganiseerde illegale tewerkstelling. Uit SIODonderzoeken in 2005 kwamen 245 verdachte personen en 101 verdachte bedrijven voort. In ruim de helft van de gevallen (57) betrof het uitzendbureaus of loonbedrijven. Uit nadere analyse is gebleken dat verdachten in een fors aantal zaken – naast deze criminaliteit op het SZW-domein – zich ook bezighielden met andere criminele delicten zoals horizontale fraude, handel in verdovende middelen en faillissementsfraude.2 In vergelijking met de schattingen die in verschillende onderzoeken zijn gedaan, lijken de diverse controles het topje van de ijsberg te raken. Weliswaar neemt het aantal gesignaleerde overtredingen toe, maar dat is nog steeds gering in verhouding tot de omvang van het verschijnsel. De, naar alle waarschijnlijkheid door toename van de handhavingscapaciteit, veroorzaakte hogere aantallen boetes zeggen daarmee ook weinig over de groei dan wel daling van illegale tewerkstelling. Trends in de maatschappij en de uitzendbranche Zoals in paragraaf 2.1 is aangeven zijn er in de economie, de maatschappij, de politiek en in de branche zelf, aanleidingen om te veronderstellen dat er meer arbeidsmigratie richting Nederland is gekomen en dat deze trend stand zal houden. Daarbij is niet gezegd dat illegale arbeid door vreemdelingen toeneemt. Volgens de arbeidsmarktmonitor van Heliview3 is in 2005 de gemiddelde uitzendduur per uitzendkracht met 33 procent gestegen. De toename in de vraag naar flexibele arbeid is blijkbaar ook uitgedrukt in de duur van de contracten.
1 2 3
Jaarverslag Arbeidsinspectie 2005. Jaarverslag SIOD 2005 Heliview. Arbeidsmarktmonitor 2005. Breda, 2006
26
Resultaten onderzoek 2006 Uit de interviews is een aantal belangrijke punten te destilleren. In de eerste plaats zijn er de laatste jaren in ieder geval veel meer buitenlanders in Nederland komen werken. Het gaat dan veelal om personen uit Polen. Door nieuwe mogelijkheden om legaal te werken in Nederland en sectorspecifieke initiatieven lijkt een deel van de illegale arbeid over te gaan naar legale arbeid. Zoals al eerder is opgemerkt zijn bij deze legale vormen van tewerkstelling in veel gevallen nog steeds illegale praktijken te constateren. De meeste respondenten geven vervolgens aan dat het probleem van illegale arbeid niet is afgenomen (zie de volgende paragraaf). De cijfers welke door Research voor Beleid in 2004 zijn berekend worden nog steeds als goede indicatie gezien van de illegale tewerkstelling. De huidige schatting van de respondenten gaan echter wel steeds meer richting de toenmalige maximale schatting van 80.000. Enige respondenten geven aan dat illegale tewerkstelling elk jaar aanzienlijk groeit. Hierbij wordt zelfs gezinspeeld op 10% groei per jaar. Binnen de groep illegaal tewerkgestelde personen is een steeds groter deel van Bulgaarse, Roemeense, Oekraïense en Turkse afkomst. Daarentegen lijken de Polen en andere MOE-landers steeds meer richting legale circuits te gaan. Voor het grootste gedeelte is de tewerkstelling van illegale werknemers van tijdelijke duur. De sectoren die veel in verband worden gebracht met illegale arbeid zijn land- en tuinbouw, vleessector, horeca, transport over de weg, de schoonmaak en de bouw. De schattingen in deze paragraaf en de paragraven hierna zijn afkomstig van gesprekken met de vertegenwoordigers uit de sectoren en met uitzendondernemingen die zelf in de betreffende sectoren en regio’s actief zijn. Op basis van de hierboven genoemde bevindingen ontstaat er het volgende totaalbeeld van de ontwikkeling in het aantal illegale werknemers uit het buitenland dat actief is op de Nederlandse markt. Dit beeld is enigszins tegenstrijdig. Aan de ene kant zijn er signalen waaruit is op te maken dat een deel van de illegaliteit legaal wordt. Te denken valt aan het vergemakkelijken van TWV-procedures, of het effectief invoeren van keurmerken voor bonafide uitzendbureaus in verschillende branches. Daartegenover staat dat het merendeel van de respondenten zegt dat de illegaliteit is toegenomen. Er is nog altijd voldoende vraag naar illegale arbeid en met een aantrekkende economie wordt dit alleen maar meer. Onder de respondenten leeft het idee dat illegale arbeid moeilijk is tegen te gaan aangezien bepaalde werkgevers behoefte hebben aan goedkope arbeid. Als er vraag is naar werknemers en de markt is krap of de marges zijn klein, dan krijgen werkgevers een prikkel om naar malafide bemiddelaars en uitzendbureaus te gaan voor het verzorgen van arbeidskrachten. Aantal illegaal tewerkgestelden Op basis van hierboven beschreven informatie schat Research voor Beleid dat illegale tewerkstelling de laatste twee jaar een aanzienlijke groei heeft doorgemaakt. Als aangenomen wordt dat illegale tewerkstelling jaarlijks met 5-10% groeit, zou de schatting van 2004 aanzienlijk bijgesteld moeten worden. Dit betekent dat het aantal illegaal tewerkgestelde personen in 2006 tussen de 54.000 en 97.000 ligt. Deze cijfers komen in hoge mate overeen met schattingen van onder andere Ecorys en Regioplan. Het is verder mogelijk om een schatting te maken van het aantal arbeidsjaren dat door deze illegaal tewerkgestelden is uitgevoerd. Op basis van de gegevens van 2004 worden deze cijfers ook vermeerderd met 5-10% groei per jaar. Daarnaast moet er ook rekening worden gehouden met de verlenging van de arbeidsduur zoals deze in de legale tewerkstelling ook is te zien. Als de arbeidsduur is vermeerderd met 33% komt Research voor Beleid met de volgende cijfers. Het aantal ar-
27
beidsjaren gewerkt door illegaal tewerkgestelden ligt tussen de 29.000 en de 56.000. Het gaat daarbij om 80.000 (60.000 – 97.000) illegaal tewerkgestelden (zie tabel 3.3.) Tabel 3.3
Aantal illegaal tewerkgestelden en aantal arbeidsjaren Aantal illegaal
Aantal arbeidsjaren
Tewerkgestelden
illegale tewerkstelling
2004
2006
2004
200
Georganiseer-
Mini-
Mini-
Mini-
Mi-
de
maal
maal
maal
6
Uitzendonder-
nima
nemingen
al
Geregistreer-
12.000
Sta-
de, niet-
(7.000–
biel
georganiseer-
15.000)
5.25
Sta
0
biel
(3.0
de
00–
Uitzendonder-
7.50
nemingen
0)
Niet als uit-
30.000
Toe-
13.7
zendonderne-
(25.000
name
50
na
–
(10.
me
35.000)
000–
ming geregistreerde uitleners
Toe
7.50 0)
Niet-
23.000
Toe-
8.50
geregistreerde
(16.000
name
0
na
(5.0
me
Uitzendbureaus
– 30.000)
Toe
00– 12.0 00)
Totaal
65.000
80.00
27.5
45.
0
00
000
(48.500
(60.0
(20.
(29
-
00-
000-
.00
80.000)
97.00
35.0
0-
0)
00)
56. 000 )
(Research voor Beleid, 2006)
Schade voor de overheid, de uitzendbranche en menswaardigheid Bij illegale tewerkstelling wordt geen loonbelasting of sociale premies afgedragen. De inkomstenderving voor de overheid is hierdoor aanzienlijk. Uitgaande van 1872 uur in een arbeidsjaar en een marge van € 5,- per uur voor de intermediair, bedraagt de winst per arbeidsjaar ruim € 9000,-. Met een marge van 29.000 tot 56.000 illegale arbeidsjaren, komt dat neer op een verdienste tussen € 271 miljoen en € 524 miljoen voor malafide intermediairs. Indien de bemiddeling via bonafide intermediairs was verlopen tegen betaling van het minimum loon (€ 15.415,-), dan zou inhouding van loonbelasting en sociale premies van minimaal 30% tussen de € 135 miljoen en € 260 miljoen opbrengen. Hierbij dient wel opge-
28
merkt te worden dat uitgegaan is dat inleners die nu via malafide bemiddeling inleenkrachten inschakelen hetzelfde aantal legale inleenkrachten zou gaan inzetten. Gezien de vaak economische motieven van inleners kunnen bij deze aanname wel enige vraagtekens gezet worden. In 2004 is deze derving van belastingen en premies ook berekend. Toen kwam Research voor Beleid op een bedrag van € 160 miljoen per jaar. Naast deze inkomstenderving van de overheid, krijgen bonafide uitzendbureaus te maken met oneerlijke concurrentie, wat zou kunnen leiden tot capaciteitsverlies en een toenemend beroep hierdoor op de sociale zekerheidsuitkeringen. Tot slot, maar zeker zo belangrijk is de schade die toegebracht wordt aan de illegale arbeiders. Uitbuiting door wurgcontracten, slechte woonomstandigheden en zelfs psychische en fysieke mishandeling worden door respondenten genoemd. Tabel 3.4
Schade voor overheid en uitzendbranche (in miljoen €)
Sector
2004
2006
Verdiensten voor malafide intermediairs
315
271-524
Niet afgegeven sociale premies en loonbelasting
160
135-260
(Research voor Beleid, 2006)
Legaal tewerkgestelde vreemdelingen Duitse Polen Voor Polen met een Duits paspoort geldt dat zij niet hoeven te beschikken over een TWV om in Nederland te werken. Hoewel niet duidelijk is hoeveel Polen met een Duits paspoort elk jaar naar Nederland komen om te werken, wordt door de respondenten van dit onderzoek aangegeven dat het om grote aantallen gaat. Het zijn hoofdzakelijk seizoensarbeiders en worden veelal door grote Nederlandse uitzendondernemingen naar Nederland gehaald. Alleen Otto uitzendwerk stelt per jaar al ruim 5.000 mensen uit het nieuwe Europa te werk. Het gaat hierbij om mensen met een EU-paspoort die vooral uit Polen komen. Tewerkstellingsvergunningen In 2005 verstrekte het CWI 46.114 TWV’s. Meer dan de helft hiervan was bestemd voor Poolse werknemers (26.067). Tweede op de lijst zijn Chinese werknemers. Het CWI verstrekte voor hen 2.494 tewerkstellingsvergunningen. Op de derde plaats komen de Roemenen. Het aantal personen dat uit dit land naar Nederland komt is de laatste jaren sterk toegenomen. Personen uit de MOE-landen gingen vooral aan de slag in de land- en tuinbouwsector. Het CWI verstrekte voor deze sector 25.416 vergunningen. Dit waren er in 2004 nog iets meer dan 15.000. Een groot deel van de stijging is toe te schrijven aan het landen tuinbouwproject ‘Seizoensarbeid’. Dit samenwerkingsverband van CWI en Land- en Tuinbouworganisatie LTO is opgericht om tuinders en boeren op een goede manier van legaal personeel voor seizoenswerk te voorzien. Binnen dat project verstrekte CWI 22.760 tewerkstellingsvergunningen. Dat zijn voornamelijk vergunningen voor maximaal drie maanden. De stijging van het aantal vergunningen voor werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten is ten opzichte van vorig jaar beperkt gebleven. In 2003, het jaar voor de toetreding, ver-
29
strekte CWI 38.036 vergunningen, in 2004 44.113.1 Het aantal tewerkstellingsvergunningen is de laatste jaren niet meer sterk toegenomen. Bij TWV’s blijft het altijd de vraag of diegene die de TWV heeft gekregen ook diegene is die het werk verricht. Daarnaast is het ook maar de vraag of de persoon met het TWV ook wordt ingezet voor de activiteiten waarvoor hij voor de TWV is aangemeld. Worden hier veranderingen in gemaakt en worden deze niet gemeld, dan is er ook sprake van illegale praktijken. Zelfstandigen zonder personeel Een zelfstandige zonder personeel is niet in loondienst. Een zzp’er werkt voor zichzelf en zorgt dat hij zelf opdrachtgevers krijgt waar hij voor gaat werken. De zzp’er kan ook via bemiddelingsbureaus aan werk komen. Zzp’ers staan niet op de loonlijst van het bedrijf waar zij voor werken, maar krijgen betaald voor hun diensten. Het probleem met zzp-ers is dat deze personen regelmatig niet zelfstandig opereren. In dat geval werken de zzp’ers als werknemer voor een baas. Dit is officieel niet zo vastgelegd, maar in de praktijk werkt het wel zo. Dit is concurrentievervalsing aangezien de werkgever nu werknemers heeft met mogelijk veel lagere lonen, waarvoor ook nog eens geen afdrachten voor WW en WAO hoeven worden gedaan. Zzp’ers die tegen zeer lage tarieven werken worden als een bedreiging beschouwd voor de loonpositie van Nederlandse werknemers. De zzp’er kan namelijk zelf bepalen tegen welk loon hij werkt. Dit loon kan flink onder het minimumloon liggen. Daarmee plaatst de zzp’er zich in een lastig te beconcurreren positie. Het Starterprofiel over 2005 van de Kamer van Koophandel laat zien dat van de 3.100 startende ondernemers met een buitenlandse afkomst de Polen met 2.600 nieuwe ondernemingen sterk vertegenwoordigd zijn. Het gaat hierbij grotendeels om zzp’ers. Deze startende ondernemers zijn voor een groot deel actief in de bouw.
3.3
Sectoren met illegale tewerkstelling
Illegale tewerkstelling komt niet in alle sectoren evenveel voor. Er zijn sectoren waar amper sprake is van illegale tewerkstelling terwijl er ook sectoren zijn waar het veel voorkomt. Deze laatste categorie wordt in deze paragraaf behandeld. In een aantal van deze sectoren is gekeken naar recente veranderingen in het aantal illegaal tewerkgestelden. Sectoren waar illegale tewerkstelling voorkomt voldoen meestal aan een aantal kenmerken: Malafide intermediairs bemiddelen vooral in sectoren met veel laaggeschoolde arbeid. In het verleden werden deze werkzaamheden uitgevoerd door scholieren, huisvrouwen en gastarbeiders. Scholieren en herintredende vrouwen kiezen steeds nadrukkelijker voor “schoon” werk. Dit biedt ruimte voor nieuwe “arbeiders” (waaronder de illegaal tewerkgestelden die wel arbeid verrichten, maar in juridische zin geen arbeiders zijn). Tevens moeten er mogelijkheden zijn voor inlener of intermediair zwart geld uit te keren aan de tewerkgestelde.
1
CWI bericht. Tewerkstellingsvergunningen in 2005 met name voor land- en tuinbouw. 6 februari 2006.
30
Verder zijn sectoren met pieken en dalen in de werkzaamheden interessant voor intermediairs, omdat de inlener vaak tijdelijke krachten nodig heeft. Deze krachten moeten snel beschikbaar zijn. Ook is het voor de intermediair gemakkelijker om een afzetgebied te verwerven als hetzelfde soort werkzaamheden in een regio is geclusterd. Dit levert een mate van grootschaligheid op waarvan een intermediair kan profiteren. Een laatste vereiste is dat de tewerkgestelde niet teveel in het zicht treedt van de buitenwereld. Op basis van de bovenstaande kenmerken en informatie uit de interviews komt een aantal sectoren in aanmerking voor diepere analyse. Hieronder zijn deze sectoren beschreven. Land- en tuinbouw In de land- en tuinbouw heeft illegale arbeid vooral betrekking op kortdurende of seizoensarbeid. Intrinsiek aan een aantal teelten is dat er (vooral) bij de oogsttijd veel arbeid nodig is. Het gaat meestal om laaggeschoolde arbeid waarvoor in Nederland niet meer voldoende arbeidskrachten te vinden is. Naar schatting telt de omvang van de seizoenarbeid in de agrarische sector anno 2004 –2005 110.000 personen.1 Van oudsher vervullen gezins- en familieleden, huisvrouwen, scholieren en studenten en anderen (bijvoorbeeld gepensioneerden) ongeveer 80% van deze tijdelijke arbeidsplaatsen2. De overblijvende vacatures worden door andere arbeidskrachten vervuld. Dit betreft voor een belangrijk deel werknemers uit de Midden- en Oost-Europese landen. Om deze arbeidskrachten in te mogen zetten is een tewerkstellingsvergunning vereist. Het aantal buitenlandse werknemers in de land- en tuinbouw met een tewerkstellingsvergunning is de laatste jaren flink gestegen. In 2003 zijn er in land en tuinbouw 12.145 TWV’s afgegeven, in 2005 is dit meer dan verdubbeld. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat binnen de land- en tuinbouwsector illegale tewerkstelling een probleem is voor een aantal specifieke activiteiten. Het gaat dan vooral om de arbeidsintensieve processen, vooral als er sprake is van scherpe en onvoorziene pieken en dalen in de vraag. Het gaat dan bijvoorbeeld om de bouw van kassen en het oogsten in de tuinbouw. Een belangrijk deel van de stijging van afgegeven TWV’s in de land- en tuinbouw is gerelateerd aan het project Seizoensarbeid. Hierbij is het voor de open teelten in de land- en tuinbouw mogelijk een verkorte procedure te lopen bij aanvraag van een TWV. Daartegenover staat dat CWI en LTO specifiek hun aandacht richten op het tewerkstellen van Nederlandse werkzoekenden in de land- en tuinbouw. Door de versnelde procedure voor een TWV-aanvraag lijkt een groter deel van de seizoenswerkgelegenheid in de land- en tuinbouw in een legaal circuit terecht gekomen. Een aantal van de respondenten uit de interviews geven dan ook aan dat men het idee heeft dat een deel van het werk in de land- en tuinbouw dat voorheen illegaal werd verricht, nu legaal wordt uitgevoerd. In het onderzoek van Research voor Beleid van 2004 werd geschat dat er ieder jaar 25.000 tot 40.000 personen illegaal tewerk worden gesteld in de land- en tuinbouw. Uit de interviews van het huidige onderzoek komt een beeld naar voren waarin aan de ene kant de illegaliteit zich verschuift naar de legaliteit. Ook wordt echter duidelijk dat een deel van de tuinbouw veel
1 2
CWI/LTO Concept Evaluatie project seizoenarbeid 2005, begin december 2005. Monitoring en seizoensarbeid 2005, TNO kwaliteit van leven, in opdracht van RWI, 14 februari 2006.
31
belang heeft bij illegale arbeid. Er is een aantal producten in de land- en tuinbouw waarbij de marges zo klein zijn dat er alleen geld verdiend kan worden door kosten te besparen. Een manier om kosten te besparen is om goedkope arbeidskrachten (illegaal) te werk te stellen. Aangezien het veel tijd en geld kost de werving zelf te regelen, is er vaak sprake van inlening via malafide bemiddelaars. Bouwnijverheid ‘De vakbonden en werkgevers in de bouw trekken 2 miljoen euro uit om de sector te dwingen zich aan de CAO te houden. De bouwsector heeft veel last van zzp-ers. Momenteel verdringen duizenden zzp’ers uit voornamelijk Polen de Nederlandse arbeidskrachten. Daarnaast zijn veel buitenlandse werknemers illegaal aan de slag in de sector. Vooral bouwvakkers in de drie noordelijke provincies raken hierdoor werkloos.‘1 In het vorige onderzoek bleek dat er een sterke stijging had plaatsgevonden van het aantal illegale werknemers in de bouw. Van 1999 tot 2004 ging het ongeveer om een verdubbeling van het aantal arbeidsjaren. In veel van de gevallen ging het om arbeidsbemiddeling via malafide uitzendbureaus. In het huidige onderzoek geeft de sector aan dat 15 - 20% van de bedrijven met illegalen werkt, maar de omvang van het totale aantal illegalen onbekend is. Dit percentage stijgt door de jaren in lage mate. In 2004 wordt geschat dat het om 10.000 tot 14.000 arbeidsjaren gaat die illegaal zijn tewerkgesteld. In 2006 is dit verder toegenomen ten opzichte van 2004. Transport op de weg Het aandeel van buitenlandse chauffeurs op ons grondgebied groeit gestaag. Meer dan 10 procent van alle Nederlandse vrachtwagens wordt tegenwoordig door buitenlandse chauffeurs gereden. Het aantal Oost-Europese chauffeurs op Nederlandse auto’s sinds 2004 is toegenomen met 1500. Het totale aantal chauffeurs in Nederlandse dienst is gelijk gebleven (ongeveer 22.000) terwijl het internationale transport is gegroeid. Nederland heeft ogenschijnlijk niet geprofiteerd van die groei, maar dat is slechts schijn. Veel internationaal transport, ook de groei, is uitbesteed aan Nederlandse bedrijven gevestigd in Polen. Hierbij komen ook schijnconstructies voor waarbij men Poolse chauffeurs illegaal laat rijden op Nederlandse vrachtwagens. Het aantal buitenlandse transportondernemingen neemt sterk toe. in Polen is het aantal internationaal opererende transportbedrijven toegenomen van 9.000 naar meer dan 12.000 in de afgelopen 2 jaar. De laatste jaren zijn er veel Nederlandse transportbedrijven die een vestiging geopend hebben in Polen, Bulgarije en andere OostEuropese landen. Het gaat momenteel om ongeveer 250 bedrijven.
1
PZ Signaal. Bouwsector vormt vuist tegen illegale arbeid. 28 april 2005 .
32
Uit gegevens van het CWI voor verleende TWV’s blijkt dat er 715 chauffeurs in 2004 een TWV hebben gekregen en in 2005 gaat het om 525 TWV’s. Op een legale manier gaat het dus om vrij geringe aantallen, die zelfs een dalende trend lijken te hebben. Hierbij zijn echter niet de zzp’ers meegenomen uit de MOE-landen. Transport en Logistiek Nederland kent in 2006 6.000 transportbedrijven, waarvan 1.800 zzp’ers. Een deel van die zzp’ers komt uit de MOE-landen. Er wordt veel geïnvesteerd in de naleving van de CAO, waarbij blijkt dat 100% naleving niet gehaald wordt (gesjoemel met vakantiegeld, kilometervergoeding bij koeriersdiensten enz.). Verder heeft de transportsector veel te maken met distributiebedrijven (warehouses en koelcellen) waar veel minder geschoold werk verricht wordt. Hier worden ook vrij veel buitenlandse arbeidskrachten ingezet. In het internationale transport over de weg is het vaak lastig weer te geven wat illegale tewerkstelling is. Hoewel de Nederlandse transportbranche substantiële concurrentie heeft van de MOE-landen lijkt deze concurrentie grotendeels niet illegaal. Net als in het onderzoek van 2004 is de illegale tewerkstelling door malafide uitzendbureaus in deze branche vrij gering. Het gaat om enkele honderden werknemers. Vleessector In het onderzoek van Research voor Beleid1 uit 2004 wordt aangegeven dat het totaal aantal ingeleende medewerkers in de sector 25%-30% van het vaste werknemersbestand is. Dit zijn ongeveer 3.000 arbeidsjaren. Om en nabij 100 tot 800 arbeidsjaren waren destijds gekenmerkt als illegaal. In 2006 wordt door respondenten aangeven dat de vleessector veel werk kent dat door uitzendbureaus wordt verricht. Ongeveer 40% van het werk gaat via uitzendbureaus. Flexibele arbeid is gewenst door de seizoenspatronen en de krapte op de arbeidsmarkt voor dit soort werk. Het aantal mensen dat in de vleessector via uitzendbureaus werkt neemt derhalve toe. Het aantal illegale werknemers zou volgens respondenten echter zijn afgenomen. Het aantal buitenlandse werknemers is in ieder geval afgenomen. In 2004 waren er nog 3.000 TWV's aangevraagd, in 2005 meer dan 1.000 en in 2006 minder dan 1.000. Dat heeft deels te maken tegenslagen in de sector, maar ook met de strengere eisen aan de toekenning van een TWV. Voor de vleessector is het heel belangrijk geweest dat ze een certificering hebben ingesteld voor uitzendbureaus. Daarbij zijn alle COV-leden verplicht alleen met gecertificeerde bedrijven te handelen. De reguliere bedrijven die bij COV zijn aangesloten lijken zich er ook aan te houden. Deze bedrijven zullen in geringe mate te maken hebben met illegaal tewerkgestelde buitenlanders. Voor bedrijven in de vleessector die niet bij COV zijn aangesloten ligt dit een stuk lastiger, het vermoeden bestaat dat daar nog aanzienlijke illegale tewerkstelling plaatsvindt. Uit het verslag van de arbeidsinspectie in de vleessector bleek de illegale tewerkstelling bij slachterijen en vleesverwerkers mee te vallen.2 Van de 40 gecontroleerde bedrijven werden er vijf beboet met betrekking tot illegale tewerkstelling. Al met al bestaat dan ook het beeld dat de illegale tewerkstelling in de vleessector gelijk is gebleven ten opzichte van 2004. Onder COV leden zal illegale tewerkstelling weinig voorkomen.
1
2
Grijpstra, D.H., Zuidam, M. Over de grens. Een onderzoek naar illegale activiteiten op het gebied van uitzendarbeid. Leiden, 2004. Arbeidsinspectie. Projectverslag inspectie naleving wet arbeid vreemdelingen in de vlees- en visbranche 2005. Den Haag 2005.
33
Schoonmaakbranche De schoonmaakbranche heeft voor bijna 90% te maken met werknemers die parttime werken. Dit maakt het niet bij uitstek geschikt voor kort durende arbeidsmigratie. Toch wordt een aanzienlijk, maar onduidelijk deel van het werk door buitenlanders uitgevoerd. In de eerste plaats zijn er veel Polen met een Duits paspoort, maar er is ook een groep illegale werknemers, wordt duidelijk uit het interview met de Ondernemingsorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten. Een rapport van Arbeidsinspectie over illegaliteit in de schoonmaak illustreert dit beeld.1 Voor het onderzoek van de arbeidsinspectie zijn 109 bedrijven geïnspecteerd. 18% bleek WAV fraude te plegen. Het ging hierbij om 30 mensen. Dat waren hoofdzakelijk Afrikanen die via uitzendbureaus werden bemiddeld. Illegale tewerkstelling in 2004 en 2006 in sectoren De hierboven besproken sectoren worden in tabel 3.4 schematisch weergegeven. Daarbij is te zien hoeveel de schatting van illegale tewerkstelling in 2004 was en hoe deze schatting zich heeft ontwikkeld tot 2006. Tabel 3.5
Ontwikkeling illegale tewerkstelling in 5 sectoren 2004-2006 Illegale tewerkstelling
Sector
2004
2006
Land- tuinbouw
25.000-40.000 personen
Lichte daling
Bouwnijverheid
5.000-8.000 arbeidsjaren
Toename
Transport op de weg
200-300 personen
Toename
Vleessector
100-800 arbeidsjaren
Stabiel
Schoonmaakbranche
Geen informatie
Onvoldoende inzicht
In tabel 3.4 is te zien dat in de land- en tuinbouw en vleessector een lichte daling is te zien van het aantal illegaal tewerkgestelden, terwijl in de bouwnijverheid en transport op de weg de illegale tewerkstelling toeneemt. Van de schoonmaakbranche is geen duidelijk beeld te construeren. Vanaf 1 juni 2006 geeft het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) sneller en gemakkelijker een tewerkstellingsvergunning af voor een aantal sectoren (agrarische sector, de binnenscheepvaart, slachterijen en visfileerbedrijven, de kleinmetaal en wetenschappelijk onderzoek).2 Het valt dan ook te verwachten dat werknemers uit MOE-landen de komende jaren legaal in bepaalde delen van deze sectoren aan de slag zullen gaan. Het blijft ook in die situatie moeilijk te controleren of werknemers uit de MOE-landers wel premies afdragen en de CAO nageleefd wordt.
1
2
Arbeidsinspectie. Projectverslag inspectie naleving Wet Arbeid Vreemdelingen in de schoonmaaksector 2005. Den Haag 2006. SZW persbericht nr. 06/080. Vijf sectoren versnelt open voor werknemers nieuwe EU-landen. 31 mei 2006
34
4
Mogelijkheden om illegale tewerkstelling beter te ondervangen
Illegale arbeid is van alle jaren en het zal de komende tijd, met de verwachte krapte op de arbeidsmarkt, ook niet verdwijnen. De recente groei in grensoverschrijdende arbeid heeft ook de illegaliteit doen groeien. In reactie op deze trend komen er steeds meer geluiden vanuit vakbewegingen, politiek en de uitzendbranche om actie te ondernemen tegen deze groeiende illegaliteit. In dit hoofdstuk wordt een aantal van deze maatregelen besproken waarbij aandacht wordt besteed aan de reacties van de experts op de verschillende maatregelen.
4.1
Certificering
NEN-4400 In maart 2006 is in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een onderzoek uitgevoerd naar de zelfregulering van de uitzendbranche.1 Hierbij is onderzocht of het NEN-4400-1 keurmerk draagvlak kent en wat voor effecten het kan hebben. In de eerste plaats geeft het rapport weer dat er voldoende draagvlak lijkt te zijn voor zelfregulering in de branche zelf en ook bij inleners. NEN-4400-1 is in eerste instantie gericht op de uitzendondernemingen die nu ook al in een van de kwaliteitsregisters staan (zie paragraaf 2.3). Daarnaast is het de ambitie om juist ook bedrijven die nu nog geen certificaat hebben, te stimuleren tot certificering. ABU en NBBU stellen certificatie als voorwaarde voor het verkrijgen van het lidmaatschap. Inlenende bedrijven vragen zich wel af wat de meerwaarde is van NEN-4400-1 ten opzichte van vorige keurmerken. Daarbij wijzen zij erop dat ook NEN-4400-1 geen garanties kan bieden tegen naheffingen en boetes. Het is belangrijk dat er onder inlenende bedrijven breed draagvlak is om te kiezen voor gecertificeerde uitzendbedrijven. Alleen op die manier is er een prikkel voor uitzendbedrijven die momenteel niet in een van de registers zijn opgenomen om zich te laten certificeren. Overigens geeft het Ecorys onderzoek duidelijk aan dat er niet verwacht wordt dat malafide bedrijven zich gaan registeren. Voor een gedeelte zal dus de illegaliteit niet kunnen worden opgelost door NEN-4400-1. Het is van cruciaal belang het instrument goed in de markt te zetten, zodat inleners worden gestimuleerd om voor een NEN-gecertificeerd uitzendbureau te kiezen. De voordelen van deze keuze moeten helder voor het voetlicht worden gebracht. Vooral de brancheorganisaties hebben hier een belangrijke taak. Verwacht mag worden dat dit een zelfreinigend effect heeft op de uitzenders. De resultaten uit het Ecorys onderzoek worden ondersteund door onze respondenten. Door de meeste respondenten wordt de NEN-4400-1 certificering als een mogelijkheid gezien om zich vooral beter te profileren als bonafide bedrijf. Het is echter voor vakbonden en handhavende instellingen nog de vraag of met de NEN-4400-1 certificering ook daadwerkelijk 1
Van Velden, J., Zoon, C. en Donker van Heel, P. Zelfregulering ter bestrijding van fraude en illegaliteit in de uitzendbranche; ex ante evaluatie van de ontwerpnorm NEN-4400-1. Rotterdam, 2006.
35
illegaliteit kan worden bestreden. Een mogelijke prikkel, om werkgevers zaken te laten doen met NEN-4400-1 bedrijven, is om werkgevers te vrijwaren van naheffingen, boetes en belastingen mits ze met gecertificeerde bedrijven werken.
4.2
Handhaving
De uitzendbranche doet aan zelfregulering terwijl de overheid controles verscherpt op illegale tewerkstelling. Hieraan gelieerd is een aantal topics van de afgelopen tijd besproken met de respondenten. Bij de controle op illegale arbeid probeert men steeds meer in teams van verschillende instanties controles uit te voeren. Deze zogenaamde integrale aanpak komt bijvoorbeeld voor bij de Regionale Interventie Teams (RIT). Deze integrale aanpak kijkt niet alleen naar het probleem van illegale arbeid maar neemt ook premieontduiking en illegale bewoning mee in de opsporing en controle. Uit de praktijk blijkt dat deze problemen nauw met elkaar samenhangen. De integrale aanpak wordt door de meeste respondenten gezien als een goede manier om de problematiek van illegale arbeid beter aan te pakken. Daarbij zou veel betere samenwerking moeten komen tussen de instanties. Ook zouden de instanties creatiever en flexibeler moeten opereren om de echt malafide bemiddelaars op deze manier echt te bedreigen. Tot slot laat onder andere het ministerie van SZW weten dat de betere integratie van de vreemdelingenpolitie in deze samenwerkende teams van groot belang is. Hierdoor kan men effectiever werken. De vreemdelingenpolitie mag namelijk ook daadwerkelijk personen arresteren en vervoeren. Andere controle ambtenaren (SIOD/FIOD/Arbeidsinspectie) mogen alleen verdachten aanhouden. Het verhogen van de boete in geval van illegale tewerkstelling is een instrument dat volgens de respondenten afschrikwekkend kan werken. Sinds 2005 is de boete van € 980 per illegaal tewerkgesteld persoon verhoogd naar € 8000 (€ 4000 voor particulieren). Momenteel wordt er over gesproken om de boete voor illegale arbeid wederom te verdubbelen. Daarbij moet wel worden bedacht dat voor criminele bemiddelaars niet terug zullen deinzen voor een boete van € 8000 wanneer de winsten in de illegale arbeidsbemiddeling zeer hoog kunnen zijn. Uitzendorganisaties die zijn aangesloten bij brancheorganisaties zijn voor hoge boetes, maar vooral voor meer controle en nog specifieker meer controle die is gericht op niet georganiseerde ondernemingen. De handhavende instellingen laten in de interviews echter weten dat het te ver gaat om gecertificeerde bedrijven niet of amper meer te controleren. Verder is een boete voor de inlener van de arbeid een middel dat breed goedkeuring wegdraagt. Op deze manier krijgen werkgevers een prikkel om met bonafide, gecertificeerde bedrijven in zee te gaan.
36
4.3
Openstellen grenzen
Het openstellen van de Nederlandse arbeidsmarkt voor arbeidskrachten uit de MOE-landen heeft voor- en tegenstanders. De belangen zijn groot en de laatste tijd is er dan ook veel aandacht geweest voor een toekomstige openstelling van de Nederlandse arbeidsmarkt voor werknemers uit de MOE-landen. Er is een aantal rapporten geschreven over de mogelijke gevolgen van de openstelling. Deze worden samen met de informatie uit de interviews met de experts gebruikt om een beeld te schetsen over het effect hiervan op illegale tewerkstelling in Nederland. Het eerder aangehaalde onderzoek van Ecorys1 in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de effecten van werknemersverkeer met de MOE-landen gaat dieper in op de zaak. In de eerste plaats geeft het onderzoek aan dat bij het openstellen van de grenzen 53.000 tot 63.000 personen uit de MOE-landen in Nederland zullen werken. Het CPB2 komt met vergelijkbare cijfers.16.000 tot 19.000 werknemers zouden vanaf 2007 permanent in Nederland komen werken, terwijl 37.000 tot 44.000 mensen als tijdelijke werknemer in Nederland verblijven. Op langere termijn geven deze onderzoeken een lichte stijging aan van het aantal arbeiders uit MOE-landen en een substantiële stijging van het aantal personen uit die landen dat zich permanent vestigt in Nederland. Het Ecorys onderzoek geeft aan dat EU-landen waar veel liberaler wordt omgegaan met het toelaten van werknemers uit MOE-landen, in beperkte mate negatieve effecten merken. Vooral de landen waar de grenzen het meest open zijn, Engeland, Ierland en Zweden, constateren voornamelijk positieve effecten. Ook voor de Nederlandse situatie lijken de effecten positief uit te gaan vallen. Volgens Ecorys zal bij het openen van de grenzen voor de MOE-landen de illegaliteit door arbeidskrachten uit de MOE-landen sterk dalen. De respondenten zijn overwegend positief over het openstellen van de arbeidsmarkt voor de MOE-landen. In de eerste plaats lijken de respondenten ervan overtuigd dat de toename van werknemers uit de MOE-landen mee zal vallen. Men denkt dat er voornamelijk een verschuiving zal plaatsvinden van illegale naar de legale arbeid. Hieraan moet worden toegevoegd dat in de situatie met open grenzen de controle op illegale arbeid ook veel makkelijker kan worden. Er is in de situatie met een open arbeidsmarkt geen twv meer nodig. Iedere werknemer uit een MOE-land mag dan in Nederland komen werken. Verwacht wordt dat er twee verschuivingen zullen komen in de malafide praktijken: Toename van gebrekkige naleving van de CAO-afspraken. Verlegging van de grenzen, er zullen meer illegale werknemers uit Oekraïne, Roemenië, Bulgarije en Wit-Rusland komen. Bij deze positieve reacties op het openstellen van de arbeidsmarkt voor MOE-landers moet wel worden opgemerkt dat veel respondenten het einde van illegale tewerkstelling nog niet zien aankomen. Voor een deel zullen de legale MOE-landers de illegaliteit wel verminderen, maar er blijft vraag bestaan naar de goedkope arbeid van illegale werknemers. Polen en 1 2
Versantvoort, M.C et al. Evaluatie werknemersverkeer MOE-landen. Rotterdam, 2006. Bruijn, de R., Kox, H., Lejour, A The trade-induced effects of the Services Directive and the Country of Origin Principle. 2006.
37
andere arbeidskrachten uit de MOE-landen zullen dus deels worden vervangen door illegale Bulgaren, Turken, Roemenen en Oekraïners. De uitzendondernemingen die zich aan deze vorm van bemiddeling wagen zullen voor een aanzienlijk deel criminele en malafide uitzendorganisaties zijn. Concluderend geven de respondenten dus aan dat het openstellen van de grenzen de legaliteit en de arbeidsomstandigheden van tewerkgestelde MOE-landers zal verbeteren, maar dat het aantal illegaal tewerkgestelde personen en malafide uitzendondernemingen niet radicaal zal afnemen. Er blijft na het open stellen van de grenzen vraag naar de goedkope arbeid van illegale werknemers, ook de toestroom van legale MOElanders zal hier vermoedelijk weinig aan veranderen. Verder is het goed mogelijk dat de naleving van de CAO-afspraken voor buitenlandse arbeidskrachten moeilijk te controleren valt. Slordigheden in de naleving van CAO-afspraken zullen dan ook toenemen.
38
5
Conclusies en aanbevelingen
De context van grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling is zeer veranderlijk. De laatste twee jaar is het economisch beter gegaan met Nederland en Europa. De economie wordt steeds meer geflexibiliseerd waarbij veel vraag is naar flexibel inzetbare arbeid. De relatieve welvaartskloof tussen Nederland en Midden- en Oost-Europese landen blijft aanzienlijk. De combinatie van een groeiende economie en groeiende vraag naar flexibel inzetbare arbeid en een groot aanbod van flexibele arbeid uit Midden- en Oost Europa geven aanleiding voor een groeiende vraag naar buitenlandse werknemers. Deze kunnen legaal worden tewerkgesteld maar een groot deel wordt ook illegaal bemiddeld en tewerkgesteld. In tabel 5.1 is de situatie voor 2004 en voor 2006 aangegeven. Op basis van de uitspraken van experts is er vanuit gegaan dat illegale tewerkstelling de laatste jaren tussen de 5 en 10% per jaar groeit. Ook de malafide arbeidsbemiddeling zou dan 5 tot 10% groeien. Verder neemt de arbeidsduur van tewerkgestelde personen in de georganiseerde uitzendbranche ongeveer met 33% toe ten opzichte van 2004. Verwacht wordt dat ook de arbeidsduur van de illegaal tewerkstelde personen met een vergelijkbaar percentage toeneemt. Al met al lijkt er de laatste jaren dus een groei te hebben plaatsgevonden in illegale tewerkstelling. Ook het aantal ondernemingen dat hiermee bezig is neemt toe. Tabel 5.1
Malafide uitzendondernemingen en bemiddelaars en illegale tewerkstelling Aantal
Aantal malafide
Aantal illegaal
Aantal arbeidsjaren
ondernemingen
Vestigingen
tewerkgestelden
illegale tewerkstel-
(vestigingen)
ling
2004
2006
2004
2006
2004
2006
2004
2006
Georganiseerde
500
700
Minimaal
Minimaal
Minimaal
Minimaal
Minimaal
Minimaal
Uitzendonderne-
(3.050)
(3.500) 12.000
Stabiel
5.250
Toename
mingen Geregistreerde, niet-
1.500 (1.900)
1.400 (1.600)
georganiseerde
750
Stabiel
( 600 – 900)
(7.000 –
(3.000 –
15.000)
7.500)
uitzendondernemingen Niet als uitzendon-
10.000
10.000+
4.000
Toename
30.000
derneming geregi-
(3.500 –
(25.000 –
streerde uitleners
5.000)
35.000)
Toename
13.750
Toename
(10.000 – 17.500)
Niet-geregistreerde Uitzendbureaus
300 –
750+
750
300 –
Toename
750
23.000
Toename
(16.000 – 30.000)
Totaal
8.500
Toename
(5.000 – 12.000)
Ruim
5.500-
65.000
80.000
27.500
45.000
5.000
6.000
(48.500-
(60.000-
(20.000-
(29.000
80.000)
97.000))
35.000)
– 56.000)
Bron:Research voor Beleid (2006)
39
De sectoren waar illegale tewerkstelling veel voorkomt, laten verschuivingen zien. Terwijl in de tuinbouw een deel van de illegaliteit wordt gelegaliseerd is er in de bouw geen sprake van teruglopende illegaliteit. Het aantal buitenlanders dat met een legale werkstatus in Nederland is tewerkgesteld is de laatste jaren toegenomen. Vooral het aantal ‘zelfstandigen zonder personeel’ (zzp) neemt sterk toe. Het aantal uitzendbureaus dat bij de ABU en NBBU aangesloten is, is toegenomen. Een deel van deze bedrijven lijkt uit de categorie te komen van geregistreerde, maar niet bij de ABU of NBBU aangesloten bedrijven. Buitenlandse arbeidsbemiddelaars zijn steeds meer actief op de Nederlandse arbeidsmarkt. Meestal zijn het toeleveranciers aan Nederlandse uitzendbureaus en bemiddelaars. De buitenlandse onderneming levert de mensen aan en de Nederlandse onderneming zet de tewerkgestelden weg bij de Nederlandse klanten. Er is weinig inzicht in de omvang van de buitenlandse uitzendondernemingen die actief zijn in Nederland. Euro CIETT heeft wel een lijst ter beschikking gesteld met daarop 50 geregistreerde uitzendbureaus die vanuit Polen opereren op de Nederlandse markt. Het gaat hierbij voor de helft om Nederlandse uitzendorganisaties die in Polen een vestiging hebben. Het certificeringcertificaat NEN-4400-1 is een goed initiatief van de branche zelf om de bonafide praktijk van uitzendbureaus herkenbaar en controleerbaar te maken. NEN-4400-1 zelf is geen instrument om illegaliteit tegen te gaan, Maar biedt duidelijkheid over de kwaliteit van de dienstverlening en maakt de uitzendbranche meer transparant. Dit kan in beperkte mate een zuiverende werking hebben. Er is breed draagvlak voor meer controles op illegale tewerkstelling. Daarbij zouden de controlerende instanties nog specifieker te werk moeten gaan op zoek naar de rotte appels. Boetes kunnen ook hoger, maar vooral in combinatie met meer gerichte controles. Bij open grenzen voor de MOE-landen zullen er meer legaal tewerkgestelde vreemdelingen uit de MOE-landen naar Nederland komen. Deze personen hebben dan vrije toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Werk dat voorheen door illegale werknemers werd gedaan zal deels worden vervangen door legale werknemers uit de MOE-landen. Er blijft echter vraag bestaan naar goedkope arbeid. Illegale arbeidskrachten uit andere landen zullen een deel van deze vraag invullen. Het zal dan vooral gaan om Bulgaren, Roemenen, Turken en werknemers uit de Oekraïne. Aanbevelingen aan de overheid: Richten op malafide uitzenders. Controles van handhavers in de uitzendbranche zouden vooral gericht moeten zijn op niet gecertificeerde en malafide uitzendondernemingen, omdat daar de meeste fraude wordt gepleegd. Op deze manier kan de geconstateerde fraude op een effectievere manier worden bestreden. Stimuleren van opdrachtgevers om alleen zaken te doen met NEN-gecertificeerde uitzendondernemingen. Uit het onderzoek van Ecorys1 blijkt ook dat inleners positief zijn
1
Van Velden, J., Zoon, C. en Donker van Heel, P. Zelfregulering ter bestrijding van fraude en illegaliteit in de uitzendbranche; ex ante evaluatie van de ontwerpnorm NEN-4400-1. Rotterdam, 2006.
40
over de norm. Zij zien echter geen meerwaarde, aangezien de norm geen garanties geeft. Het is onmogelijk voor de inlener om te controleren of een uitzender aan alle wetof regelgeving voldoet. Het afnemen van personeel bij gecertificeerde ondernemingen is één van de weinige dingen die de inlener in de strijd tegen fraude en illegale tewerkstellingen kan doen. Om de fraudebestrijding tot een succes te brengen, is het van groot belang de inleners te stimuleren alleen personeel in te lenen van gecertificeerde ondernemingen. Opdrachtgevers vrijwaren van naheffingen bij het gebruik van een NEN-gecertificeerde uitzendonderneming. Wanneer een inlener gebruik maakt van een NEN gecertificeerde uitzendonderneming, dan zou deze gevrijwaard moeten worden van boetes en naheffingen. Dit is een sterke stimulans voor inleners om enkel diensten af te nemen van een NEN-gecertificeerde onderneming. NEN-gecertificeerde uitzendondernemingen moeten bij tekorten gebruik mogen maken van MOE-landers. Een ander middel in de strijd tegen illegale tewerkstelling is het versoepelen van de regels voor het tewerkstellen van MOE-landers door NEN-gecertificeerde uitzendondernemingen. Zo kunnen de uitzendkrachten die nu illegaal aan het werk zijn, legaal tewerk gesteld worden. Een aanbeveling uit het vorige onderzoek lijkt wederom op zijn plaats. Het is belangrijk om vervolgonderzoek in te stellen om harde cijfers rond het fenomeen malafide bemiddeling in kaart te brengen. Daarbij is de monitoring van deze cijfers in de toekomst belangrijk om de beleidsinspanningen inzichtelijk te krijgen. Daarbij zou mogelijk zijn gebruik te maken van gegevens van UWV, Arbeidsinspectie, SIOD en ook de Belastingdienst. Het lijkt het meest logisch dat het Ministerie van SZW hierbij het voortouw neemt.
41
Literatuur
ABU. ABU-marktmonitor. Flex & Figures nummer 3, september 2005 Arbeidsinspectie, jaarverslag 2005 Arbeidsinspectie. Projectverslag inspectie naleving Wet Arbeid Vreemdelingen in de schoonmaaksector 2005. Den Haag 2006 Arbeidsinspectie. Projectverslag inspectie naleving Wet Arbeid Vreemdelingen in de vleesen visbranche 2005. Den Haag 2005 Besseling, J., Cox-Woudstra, E., Verheijden, M. Monitoring en evaluatie seizoensarbeid 2005. TNO voor RWI, 2006 Bijl, M., Benseddik, A. Onzichtbaar achter glas. OKIA/STEK 2004 Bolhuis, P. Engelen, M. Zuidam, M. Maatregelen ter bestrijding van fraude en illegale bemiddeling in de uitzendbranche. Een ex ante evaluatie. Research voor Beleid, Leiden, 2005 CBS. Forse banengroei in eerste kwartaal 2006. Persbericht arbeidsmarkt. 7 juli 2006 CBS. Bevolking groeit nauwelijks meer. Persbericht bevolking, 9 augustus 2006 CPB. Vrij verkeer werknemers nieuwe EU-lidstaten. CPB notitie 3 april 2006 Centrum voor Werk en Inkomen, jaarverslag 2005. CWI bericht Tewerkstellingsvergunningen in 2005 met name voor land- en tuinbouw 6 feb 2006. CWI/LTO. Concept Evaluatie project seizoenarbeid 2005, 2005. Financieel Dagblad, Het. Groei Nederlandse uitzendmarkt versnelt. Amsterdam,19 juli 2006. Grijpstra, D.H., Zuidam, M. Over de grens. Een onderzoek naar illegale activiteiten op het gebied van uitzendarbeid. Research voor Beleid, Leiden, 2004 Heliview. Arbeidsmarktmonitor 2005. Breda, 2006 Kamers van Koophandel, starterprofiel 2005. Mosselman, M., Van Rij, C. Naleving van de et arbeid vreemdelingen; een eerste onderzoek onder werkgevers. Amsterdam, 2005.
43
PZ Signaal. Bouwsector vormt vuist tegen illegale arbeid. 28 april 2005 Raad van Europa. Vrij verkeer van diensten essentieel voor Europa. 2006 SIOD. Jaarverslag SIOD 2005. 2006 SZW persbericht nr. 06/080. Vijf sectoren versnelt open voor werknemers nieuwe EUlanden. 31 mei 2006 Van Velden, J., Zoon, C., Donker van Heel, P. Zelfregulering ter bestrijding van fraude en illegaliteit in de uitzendbranche; ex ante evaluatie van de ontwerpnorm NEN-4400-1. Rotterdam, 2006. Versantvoort, M.C et al. Evaluatie werknemersverkeer MOE-landen. Rotterdam, 2006. Wit, de, J. Open grenzen, eerlijk werken. SP 2006
44
Bijlage 1
Lijst van geïnterviewde personen
Cluster
Organisatie
Werkgevers Ondernemingsorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) Nederlandse Federatie van Edelpelsdierhouders (NFE) Bouwend Nederland Centrale organisatie voor de Vleessector (COV) Algemene Werknemers Vereniging Nederland (AWVN) Transport en Logistiek Nederland Controle instanties Vreemdelingen recherche Gelderland Zuid Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) Arbeidsinspectie Westland Interventie Team (WIT) Bestuursdienst Den Haag, Afdeling openbare orde en veiligheid Sociale Inlichten en OpsporingsDienst (SIOD) Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (directie arbeidsmarktbeleid) Certificerende en registerende instanties Vereniging Registratie Ondernemingen (VRO) Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) Register Inleenarbeid Agrarisch (RIA) Overige Centrum Werk en Inkomen (CWI) Sociale Verzekerings Bank (SVB) Gemeente Venlo Holland Contracting FNV-bondgenoten
Daarnaast is met ABU leden een expertmeeting gehouden. Daarbij waren aanwezig Dyflex OTTO uitzendkrachten MASMAS AB service Lammers en van Kempen
45
46
Bijlage 2
1.
Vragenlijst telefonische interviews
Introductie: wie is men, welke organisatie werkzaam, op welke manier betrokken met uitzendwerk.
2.
Wat verstaat men onder een illegaal uitzendbureau? Indeling is legaal met illegale praktijken en volledig illegaal.
3.
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de branche vanaf 2004 (Verscherpte WAV-controle, hogere boetes, economisch reces en sinds kort economische opleving, strenger asielbeleid, invoering dienstenrichtlijn [het uitzonderen van o.a. de uitzendbranche], verplichte EDM per 1 juli) Wat zijn ervaringen hiermee? Zijn er andere (niet genoemde) ontwikkelingen?
4.
Reactie op bevindingen:
·
Regioplan: 66.750 – 89.000 illegale werknemers (geen TWV) tussen maart 2004 en mei 2005. Naar schatting is ca. 40% afkomstig uit Midden- en Oost-Europese (MOE) -landen, voornamelijk Polen.
·
MKB-Nederland: 10 – 20% van de arbeid wordt illegaal verricht waarbij malafide praktijken over de grenzen heen gaat.
·
Bouwinterventieteam Noord Nederland: bij 25% van de gecontroleerde bedrijven bleek sprake van illegale arbeid, vooral beginfase en afbouw.
·
SP: In Polen zijn ca. 100 NL-uzb’s en bemiddelaars gevestigd die zich gespecialiseerd hebben in het uitzenden van Polen met een Duits paspoort en in NL zijn 30 uzb’s gevestigd die zich gespecialiseerd hebben in het uitzenden (binnenhalen) van Polen met een Duits paspoort.
·
Ecorys: In 2004 25.000 TWV en in 2005 30.000 TWV aan migranten uit de MOElanden, waarvan 80% uit Polen.
·
Ministerie van Arbeid (Polen): in 2004 600.000 Polen legaal aan het werk in ander lidstaat en een even grote groep illegaal.
5.
a.
Welke ervaringen heeft men zelf als het gaat om illegale uitzendbureaus? Idee van omvang, idee van ontwikkeling (aantal illegalen per uzb, aantal dagen illegalen werkzaam etc.). Onderscheid tussen volledig illegaal en legaal met illegale praktijken!! Idee van toegepaste praktijken, motieven? Idee van sectoren, seizoenen?
b.
Wat zijn de werkwijzen van de illegale uitzendbureaus? Verschilt dit naar branche/regio?
c.
Wat zijn de werkwijzen van legale uitzendbureaus die illegale praktijken erop na houden?
47
6.
Wat zijn mogelijke oplossingen? Strengere controles door overheid en hogere boetes Integrale aanpak (mede illegale verhuur woonruimte) Zelfreiniging door NEN-4400 Werkgevers verplichten om via gecertificeerde uitzendbureaus hun inleenkrachten af te nemen Werkgevers vrijstellen van aansprakelijkheid indien bij een gecertificeerd uitzendbureau wordt ingeleend Openstellen van grenzen voor werknemers MOE-landen Opsporingsbureau voor oneerlijke loonconcurrentie Regels versoepelen voor bonafide uitzendbureaus om vreemdelingen te werk te stellen
48
Bijlage 3
Internationale federaties of brancheverenigingen
Land
Organisatie
België
Federgon
Denemarken
DHS
Duitsland
BZA
Finland
HPL
Frankrijk
SETT
Griekenland
NEPASE
Ierland
NRF
Italië
CONFINTERIM
Luxemburg
ULEDI
Noorwegen
BRF
Oostenrijk
VZA
Polen
ZAPT
Portugal
APESE
Spanje
AETT, ALMEGA
Tsjechië
APPS
Verenigd Koninkrijk
REC
Zweden
ALMEGA
Zwitserland
VPDS
Verder is er telefonisch met een aantal uitzendbureaus en brancheorganisaties gesproken over het aantal buitenlandse uitzendbureaus en arbeidsbemiddelaars dat actief is op de Nederlandse arbeidsmarkt.
· · · · · · ·
Dactylo uitzendbureau Tempo-Team uitzendbureau Randstad uitzendbureau Euro-Ciett Federatie van Partners voor Werk (Federgon) België Bundesverband Zeitarbeit Personal-Dienstleistungen (BZA) Duitsland Recruitment and Employment Confederation (REC) Verenigd Koninkrijk
49
Bijlage 4
Email aan internationale brancheorganisaties
Betreft: Verzoek om informatie inzake onderzoek uitzendwerk in Nederland Geachte meneer/mevrouw, De ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen) is de grootste werkgeversorganisatie van uitzendondernemingen in Nederland. Met ruim 300 leden vertegenwoordigt ABU meer dan 65 procent van de markt. Research voor Beleid (RvB) is een onafhankelijk bureau voor beleidsonderzoek. RvB voerde in 2004 in opdracht van de ABU een onderzoek uit naar het aantal uitzendondernemingen en uitzendkrachten in Nederland. Dit onderzoek wordt momenteel in opdracht van de ABU herhaald. Nieuw dit jaar is dat we ook buitenlandse ondernemingen in kaart brengen, die die mensen uit andere lidstaten van de Europese Unie, uitzenden naar Nederland. Voor dit onderzoek is het van belang inzicht te krijgen in het aantal buitenlandse uitzendbureaus dat actief is in Nederland en het aantal arbeidskrachten dat via buitenlandse uitzendbureaus naar Nederland wordt uitgezonden. Daarbij vragen de ABU en RvB uw hulp.. Het onderzoek zou sterk winnen aan kwaliteit bij de verstrekking van de volgende gegevens. • •
Het aantal uitzendbureaus uit uw land dat actief is in Nederland en de ontwikkelingen hierin over de afgelopen twee jaar. Het aantal arbeidskrachten wat door deze uitzendbureaus uit uw land is uitgezonden naar Nederland en eveneens de ontwikkelingen hierin over de afgelopen twee jaar.
Is het mogelijk ons te voorzien van deze informatie voor eind mei? Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met dhr. P. Bolhuis (+31715253741) of dhr. J. Dijkema (+31715253679). ABU en Research voor Beleid danken u bij voorbaat zeer voor uw medewerking.
Research voor Beleid, Leiden, Nederland, 3 mei 2006
51
Bijlage 5
Onderzoek aantal uitzendbureaus in Nederland
Op verzoek van de ABU heeft Research voor Beleid een vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de bestanden van Cendris en van de Kamer van Koophandel met betrekking tot het aantal vestigingen van uitzendbureaus in Nederland (branchecode 74501). Hierbij is ook gekeken naar het totaal aantal (fulltime en parttime) vaste medewerkers. Resultaat In onderstaande tabel zijn de aantallen vestigingen en vaste medewerkers uitgesplitst naar provincie. Bronbestand Cendris Provincie
KvK
Verschil
vestigingen
werknemers
vestigingen
werknemers
vestigingen
Groningen
140
598
170
993
30
395
Friesland
136
489
139
1630
3
1141
Drenthe
120
473
137
543
17
70
Overijssel
266
1055
303
1652
37
597
Gelderland
505
1838
587
5328
82
3490
Utrecht
365
1354
413
2835
48
1481
Noord-Holland
752
4148
858
6071
106
1923 10681
Zuid-Holland
werknemers
1240
6346
1976
17027
736
Zeeland
100
446
81
339
19
107
Noord-Brabant
758
2904
919
6371
161
3467
Limburg
297
1303
382
2194
85
891
Flevoland Totaal
77
583
101
1082
24
499
4756
21537
6066
46065
1348
24742
In 11 van de 12 provincies is het aantal vestigingen en medewerkers in het Cendrisbestand lager dan in het bestand van de Kamer van Koophandel. Alleen in de provincie Zeeland zijn de aantallen in het Cendrisbestand hoger. Verklaring van de verschillen Zowel Cendris als de Kamer van Koophandel is gevraagd naar een verklaring voor de verschillen.
53
Aantal vestigingen - Cendris “Het verstrekken van actuele bestanden is de core-business van Cendris. Wij maken enerzijds gebruik van de Kamer van Koophandelgegevens, maar ook van andere bronnen zoals de Gouden Gids. Als er meerdere vestigingen van één bedrijf op hetzelfde adres gevestigd zijn, wordt dit gereduceerd tot één vestiging. Dit kan bijvoorbeeld als het bedrijf twee inschrijvingen heeft voor verschillende sectoren (bv UZB XXX sector bouw en UZB XXX sector Horeca, beide op hetzelfde adres). Deze zogenaamde ontdubbeling leidt tot een lager aantal adressen in het bestand dan het bestand van de Kamer van Koophandel. Ook let Cendris op de economische activiteit van de bedrijven. Als een bedrijf niet langer economisch actief is, wordt deze verwijderd uit het bestand, terwijl de inschrijving bij de Kamer van Koophandel wel gehandhaafd blijft. Ook dit leidt tot een lager aantal vestigingen dan de opgave van de Kamer van Koophandel. Er bestaat een intensieve samenwerking met TPG-Post waardoor adreswijzigingen direct worden doorgegeven. De vraag is of dit ook het geval is bij de Kamer van Koophandel. Hierdoor kunnen ook lokale/regionale verschillen ontstaan. Een verklaring voor het hogere aantal vestigingen in Zeeland dan uit de opgave van de Kamer van Koophandel blijkt, kunnen we niet geven. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel is bij Cendris geen criterium voor een bedrijf om opgenomen te worden in het Cendris bestand. We willen echter ook niet uitsluiten dat er bedrijven ontbreken omdat niet ieder uitzendbureau medewerking wil verlenen. Echter 90 – 95 procent van de bedrijven wil dat wel”. - Kamer van Koophandel “De gegevens bij de Kamer van Koophandel zijn enigszins gedateerd omdat die veelal afkomstig zijn van het moment van inschrijving. Lang niet alle bedrijven zijn zorgvuldig in het doorgeven van mutaties bij de Kamer van Koophandel. De door Cendris aangedragen verklaringen klinken plausibel”. Aantal medewerkers - Cendris Wat betreft het aantal medewerkers is Cendris minder zeker. Over deze gegevens zijn minder bedrijven bereid gegevens te verstrekken en bij bedrijven met minder dan 5 vaste medewerkers vindt geen geregelde update plaats. Daarnaast is het de vraag of de medewerkers van het call-centre allemaal dezelfde criteria hanteren. Als voorbeeld noemt Cendris een vestiging in Meppel waar 80 vaste medewerkers zouden werken. Men kan zich dat bijna niet voorstellen. - Kamer van Koophandel Ook wat betreft het aantal medewerkers benadrukt de Kamer van Koophandel dat dit voor het merendeel gebaseerd is op de opgave ten tijde van de inschrijving. Mutaties hierin worden vrijwel nooit doorgegeven.
54
Conclusie Uit de verklaringen van zowel Cedris als de Kamer van Koophandel kunnen we opmaken dat het bestand van Cendris meer actuele informatie biedt. Echter, Cendris is zich ervan bewust dat niet alle bedrijven meewerken aan de samenstelling van hun bestand en schat het ontbrekende percentage op 5 – 10%. We kunnen het aantal vestigingen hiermee schatten op een aantal tussen de 5.000 en 5.275 vestigingen. Het aantal vaste medewerkers is moeilijker te schatten gezien de verklaring voor de verschillen tussen beide bestanden. Het gemiddeld aantal werknemers per vestiging in het bestand van de Kamer van Koophandel bedraagt 7,5 terwijl het gemiddelde in het Cendrisbestand op 4,5 ligt. Als we uitgaan van een gemiddelde van 6 vaste werknemers per vestiging en zo’n 5.100 vestigingen, zouden er ca. 30.600 vaste medewerkers in dienst zijn.
55
56
Research voor Beleid Schipholweg 13-15 Postbus 985 2300 AZ Leiden tel: 071 525 37 37 fax: 071 525 37 02 e-mail:
[email protected] www.research.nl
57
Research voor Beleid onderdeel van Panteia
SCHIPHOLWEG 13-15
T. 071 525 37 37
POSTBUS 985
F. 071 525 37 02
2300 AZ LEIDEN
[email protected]
Research voor Beleid onderdeel van Panteia
WWW.RESEARCH.NL
Study of approaches in the European Union to career guidance provision to support workforce development Restricted invitation to tender CEDEFOP No: RP/B/JMC/CGS/008/05