Sinnerakkers is een onderdeel van Denca BV. Pedagogisch beleid

Pedagogisch beleid

Sinnerakkers is een onderdeel van Denca BV

Inhoud 1. Inleiding 2. Visie op Kinderopvang 3. Pedagogische uitgangspunten 4. Pedagogische basisdoelen 5. Pedagogisch handelen: Twaalf thema’s 6. Pedagogisch handelen: randvoorwaarden en middelen 7. Kwaliteitszorg 8. Samenwerking met de ouders


1. Inleiding Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van Sinnerakkers. Het is ons belangrijkste doel om kwalitatief goede Kinderopvang te bieden: wij zorgen er voor dat de kinderen het naar hun zin hebben bij ons en dat zij met een plezierig gevoel op iedere dag bij ons terug kijken. In het beleidsplan leest u over onze visie, hoe we willen omgaan met de kinderen en welke kwaliteitseisen we belangrijk vinden. Het beleidsplan biedt ouders en andere belanghebbenden inzicht in hoe wij in grote lijnen de kinderopvang vormgeven. Het pedagogisch beleidsplan is daarnaast een belangrijke handleiding voor onze pedagogisch medewerkers. Het biedt houvast in het werk met de kinderen en geeft richting aan het pedagogisch handelen. Sinnerakkers biedt de volgende vormen van kinderopvang: - dagopvang voor kinderen van 0 – 4 jaar oud - na- en voorschoolse opvang en vakantieopvang voor schoolgaande kinderen van 4 – 13 jaar oud In het pedagogisch beleidsplan leest u naast onze visie, over de vier pedagogische basisdoelen, zoals deze vanuit de weten regelgeving aan de kinderopvang worden gesteld. De omschrijving van deze doelen is aangevuld met de middelen die wij daarvoor gebruiken om deze doelen te kunnen realiseren. Verder leest u over het pedagogisch handelen van de medewerkers, over kwaliteitszorg en over de samenwerking met de ouders. Wij staan ingeschreven in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. Naast dit pedagogisch beleid hebben we een pedagogisch werkplan waarin specifieke regels en werkwijze per opvangsoort en locatie zijn beschreven. Om de leesbaarheid te vergroten gebruiken we het woord ‘wij’ in plaats van Sinnerakkers. Waar ‘zij’ staat kunt u lezen als ‘hij/zij’. Waar ‘ouders’ geschreven staat doelen wij op ‘ouders/verzorgers’. Zodra u de term ‘kinderopvang’ leest, bedoelen wij de opvang op de dagopvang en de buitenschoolse opvang in het algemeen. Wij wensen u veel leesplezier toe. Bij eventuele vragen kunt u contact opnemen met de locatie.

Directie & management Sinnerakkers


2. Visie op Kinderopvang Onze pedagogische visie is gebaseerd op een mensbeeld dat diversiteit een toegevoegde waarde heeft. Mensen verschillen van elkaar, hebben verschillende talenten, hebben een verschillende inbreng en vinden verschillende dingen leuk. Kortom ieder mens is een uniek individu. Het erkennen en herkennen van deze diversiteit zorgt ervoor dat mensen zich thuis voelen, betrokken bij elkaar zijn en zich ontwikkelen. Elk kind wordt geboren als een competent individu met vele talenten en mogelijkheden. Elk kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, op zijn eigen manier, is onderzoekend, is gericht op het maken van contact en het uitlokken van reacties. Ieder kind verwondert zich, ontdekt, ziet en leert door ervaringen op te doen. De omgeving van het kind, ouders, gezin, familie, school en pedagogisch medewerkers, beïnvloeden de ontwikkeling van een kind en helpt het zijn talenten te ontwikkelen. Het kind beïnvloedt ook de omgeving, er is een voortdurende wisselwerking tussen het kind en zijn omgeving. Als onderdeel van de omgeving van het kind willen wij een bijdrage leveren aan deze ontwikkeling in samenwerking met de ouders met als basis wederzijds vertrouwen, begrip, openheid en respect. Kinderopvang heeft een meerwaarde in een mensenleven als het gaat om diversiteit. Vroeger groeiden kinderen veelal op in grote gezinnen en maakten deel uit van een uitgebreide kerk- of buurtgemeenschap. Nu doen ze dat veelal in kleinere, wat meer geïsoleerde gezinnen. De kinderopvang in zijn algemeenheid biedt kinderen de kans om in een veilige, vertrouwde omgeving, kennis te kunnen maken met anderen, kinderen en volwassenen met verschillende achtergronden, talenten, karakters, behoeften en interesses. Ook ouders kunnen profiteren van de contacten met de verschillende andere ouders en pedagogisch medewerkers. Op deze wijze vormt de kinderopvang een kleine samenleving waarin waarden uitgewisseld en belangen gedeeld kunnen worden. De meerwaarde die de kinderopvang hierdoor biedt, vormt de basis van ons het pedagogisch handelen. Onze Kinderopvang draagt bij aan: 1. De ontwikkeling van kinderen:  Spelenderwijs stimuleren (educatieve functie)  Leren samen te spelen, te delen, rekening te houden met elkaar (sociale functie)  De taalontwikkeling en tweetaligheid (Nederlands en Fries) 2. Ouders kunnen werk of studie combineren met de zorg voor kinderen (economische functie) 3. Waar mogelijk kiezen we voor duurzaamheid en maatschappelijk ondernemen 4. Gezondheid: we willen verantwoordelijk omgaan met een gezonde leefstijl en het aanleren van gedrag dat daarbij past. Zo vinden we gezonde voeding en beweging belangrijk en zullen we het stimuleren om verstandige keuzes te maken. Ons pedagogisch beleidsplan vindt zijn basis in het Pedagogisch kader kindcentra 0 – 4 jaar en het Pedagogisch kader kindcentra 4 – 13 jaar.


Onze missie (hier staan we voor): We willen een meerwaarde bieden en een aanvulling zijn op de opvoeding thuis. Onze visie (hier gaan we voor): We willen kleinschalige kinderopvang aanbieden waar kwaliteit, betrokkenheid, een gezonde leefstijl en betaalbaarheid hoog in het vaandel staan. 3. Pedagogische uitgangspunten Onze visie en onze werkwijze is gebaseerd op elementen van de pedagogische stromingen van : het Ontwikkelingsgericht werken, Emmi Pikler en Reggio Emilia. In de uitvoering werken we met thema’s. De accenten kunnen per locatie verschillen. In onze werkwijze staat het kind en de ontwikkeling centraal. Hierbij hanteren wij een aantal grondbeginselen, waar vanuit kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen en plezier hebben. Een veilige en uitdagende omgeving Kinderen ontwikkelen zich mede door de ervaringen die de omgeving biedt. Enerzijds veiligheid en steun en anderzijds uitdaging en stimulans. Wij bieden kinderen een omgeving die veilig en voorspelbaar is, maar ook voldoende variatie biedt voor spel en ontwikkeling. De omgeving op de kinderopvang wordt gevormd door de pedagogisch medewerkers, de inrichting, de aanwezigheid van andere kinderen, het dagritme, de aangeboden spelactiviteiten en het speelmateriaal. Alles afgestemd op de leeftijd, interesse en ontwikkelniveau van het kind. Wij vinden het van uitermate belang dat ieder kind zich prettig en thuis voelt en plezier heeft. Doordat wij op de behoefte van ieder kind inspelen zal het kind zich goed en veilig voelen en nieuwsgierig zijn naar wat de omgeving te bieden heeft. Als kinderen zich betrokken voelen, kunnen ze zich optimaal ontwikkelen. Daarnaast is gezondheid en fitheid van uitermate belang voor een goede ontwikkeling. We hebben dan ook ruime aandacht voor een gezonde levensstijl. Gezonde voeding en lichamelijke beweging zijn daarbij belangrijk. Zo zal het aanleren van gezond eetgedrag en dagelijks minimaal een half uur buitenspelen, een onderdeel zijn. Dit betekent echter niet dat er ook wel eens gesnoept of lekker geluierd mag worden. Respect, vertrouwen en een positieve benadering Kinderen worden door ons op een open, vertrouwelijke en respectvolle wijze benaderd. Kinderen krijgen volop de ruimte om zichzelf te ontwikkelen, te ervaren, te ontdekken en zelf te kiezen. Kinderen worden hierbij ondersteund en gestimuleerd. Fouten maken mag, door fouten te maken wordt er geleerd. Wij waarderen het kind om waar het goed in is. Bepaald gedrag kan afgekeurd worden, het kind zelf nooit. Er wordt de kinderen een veilige omgeving geboden. We troosten, prijzen, belonen en moedigen de kinderen aan waardoor ze zich begrepen en gehoord voelen en vertrouwen in zichzelf krijgen. Ruimte voor het eigen ‘ik’ Ieder kind krijgt de ruimte om zichzelf te zijn. Een kind ontwikkelt zich spelenderwijs, door bezig te zijn op zijn eigen manier in zijn eigen tempo. Ook de steun en stimulans die een kind nodig heeft verschilt. Ieder kind beschikt over zijn eigen talenten. Kinderen krijgen de mogelijkheden deze te ontdekken en te ontplooien door een gevarieerd en kleurrijk aanbod van speelmogelijkheden.


De methode van Emmi Pikler Baby’s begeleiden binnen de kinderopvang vergt een specifieke pedagogische visie. Voor deze groep kinderen hebben wij ons laten inspireren door Pedagoge Emmi Pikler. Zij geeft hiervoor praktische en concrete aanwijzingen, die ons erg aanspreken. De twee belangrijkste voorwaarden in de visie van Pikler zijn: respectvolle verzorging en vrije bewegingsruimte. Een respectvolle verzorging Er is een tijd voor rust en slaap en voor zorg en activiteiten. Deze verschillende tijden worden zo georganiseerd dat de baby er optimaal van kan profiteren. Wij proberen het ritme van thuis en het ritme bij ons zoveel mogelijk op elkaar aan te laten sluiten. Ieder dagdeel dat de baby’s op het kinderdagverblijf aanwezig zijn, worden zij zo veel mogelijk, door één en dezelfde pedagogisch medewerker verzorgd. Deze medewerker is dan ook de vaste contactpersoon voor de ouders. De verzorgingsmomenten zoals: maaltijden, verschonen, aan- en uitkleden, bieden de mogelijkheid om regelmatig plezierig samen te zijn met het kind. Het is een belangrijke bezigheid voor zowel de leidster als het kind. Door veel tijd, aandacht en energie aan dit één-op-één-contact te besteden, bouwen de pedagogisch medewerker en kind een hechte band op met elkaar. Het is het moment om werkelijk samen te zijn en elkaar te leren kennen. Wanneer de baby gevoed wordt, gebeurt dit ook zoveel mogelijk door de vaste pedagogisch medewerker. De fles wordt altijd op schoot gegeven: de pedagogisch medewerker geeft hiermee één op één aandacht aan het kind en biedt daarmee veiligheid en het kind ervaart lichamelijk contact. Het voeden met de fles of vast voedsel vind plaats op een rustig plekje en niet midden in de groep. Zo is er volop aandacht voor de baby. Vrije bewegingsruimte Op iedere groep hebben we een zogenaamde grond box. Dit is een afgescheiden hoek in de groepsruimte. In deze grond box hebben de allerkleinsten vrije bewegingsruimte waardoor ze op de grond kunnen spelen zonder gestoord te worden door de wat oudere kinderen. Zo kunnen baby’s spelen met zachte doekjes, balletjes en bakjes in allerlei formaten en uitvoeringen. Dit wordt prikkelarm spelmateriaal genoemd. Dit houdt in dat het speelgoed geen licht geeft, er geen muziek uit komt of uit zichzelf beweegt. Het is de bedoeling dat de baby’s zelf aan de slag gaan met dit speelgoed. Immers “passief” speelgoed maakt actieve en creatieve baby’s. Door de grond box hebben baby’s ook meer vrijheid en meer ruimte om zich om te rollen, op te trekken, te ontdekken en contact te maken met de andere kinderen. Baby’s krijgen bij ons volop aandacht, maar we laten ze ook zichzelf even vermaken, Wij gaan uit van de visie dat baby’s, indien zij goede 1 op 1 aandacht ontvangen, zij zichzelf daarna goed bezig kunnen houden met materialen, en/of geluiden, bewegingen en zich zelf verder kunnen ontdekken. De gezondheid van kinderen vinden wij erg belangrijk. Wij willen er dan ook alles aan doen om randvoorwaarden te creëren die een gezonde groei bevorderen. Baby’s worden, indien ouders dat wensen en toestemming hebben gegeven, buiten te slapen gelegd. Wij hebben hiervoor kinderwagens of een buitenhuisje staan. Vanuit de groepsruimte zijn ze goed zichtbaar.


De methode van Reggio Emilia De visie achter de pedagogiek van Reggio Emilia is dat elk kind competent is. Dit betekent niet dat een kind alles al kan, maar wel dat hij alle instrumenten in huis heeft om zichzelf en de wereld te leren kennen. Dit vertrouwen slaat over op de kinderen. In de pedagogiek van Reggio Emilia worden verschillen als een rijkdom gezien. Elk kind, ieder mens, moet zich in ” honderd talen” kunnen uiten. Dat is niet alleen via spraak, maar ook via allerlei creatieve uitingen, zoals zang, dans, schilderwerk enz. Deze visie speelt door in de inrichting van de ruimte, het aanbieden van materialen en het omgaan met ouders. Een rijke omgeving, waarin veel te ontdekken valt. Het werken met thema’s en/of projecten Documentatie maakt het luisteren zichtbaar. Vanaf ongeveer 1,5 jaar hebben we van ieder kind op het kinderdagverblijf een fotoboekje of collage van henzelf en de naaste familie. Bij het afscheid nemen kan het voor troost zorgen, door samen met de pedagogisch medewerker naar dit ‘stukje van thuis’ te kijken en erover te praten. Ook is het een middel om kinderen te laten vertellen over thuis en over wat ze beleefd hebben. Daarnaast gebruiken we documentatie (foto’s, teksten, boeken, platen, dvd, als middel om te praten en uit te leggen over wat we gaan doen met de kinderen of wat we gedaan hebben. Laten zien wat we gedaan en gemaakt hebben door het zichtbaar op te hangen of neer te zetten. De pedagogische uitgangspunten worden uitgedragen en uitgevoerd door de pedagogisch medewerkers. Door te kijken, luisteren, aan te bieden en mee te doen, stemmen zij af op wat de kinderen nodig hebben. Er worden voorwaarden gecreëerd voor leren en ontwikkeling. Middels spel dat wordt aangeboden, worden kinderen gestimuleerd. Daarnaast wordt er op kansen die zich voordoen geanticipeerd waarbij de kinderen geactiveerd worden in hun ontwikkeling. Dit gebeurt de hele dag door, tijdens speel- en verzorgingsmomenten. In samenwerking en samenspraak worden kinderen begeleid in de ontwikkeling. De kinderopvang biedt naast het reguliere gezinsleven de aanwezigheid van leeftijdgenootjes om mee te spelen en te delen, professionele begeleiding op de groep en een op de kinderen afgestemde omgeving. De kinderen leren van elkaar en leren ook rekening met elkaar houden. Hierdoor ontwikkelen ze vaardigheden die nodig zijn voor latere sociale relaties.


4. Pedagogische basisdoelen Kinderopvangorganisaties moeten omschrijven hoe de emotionele veiligheid van kinderen gewaarborgd is, welke mogelijkheden geboden worden zodat het kind de persoonlijke- en sociale competenties kan ontwikkelen en de wijze waarop de normen- en waardeoverdracht plaats vindt. Deze zaken hebben wij samengevat in 4 onderwerpen, naar het model van mevr. Prof. J.M.A. Riksen-Walraven uit de uitgave ‘De Kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang’, uitgeverij Boom 2004. A. Het bieden van emotionele veiligheid voor het kind Het bieden van emotionele veiligheid ligt in de basis van ons dagelijks handelen. Kinderen moeten zich thuis voelen, ze moeten zichzelf kunnen zijn en kunnen ontspannen. Daarna volgt pas de ontwikkeling. Er mag ruimte zijn voor het uiten van belangrijke emoties zoals boosheid, uitbundigheid, verdriet, frustratie of plezier bijvoorbeeld. Onze pedagogisch medewerkers zijn zich ervan bewust dat deze emoties geuit mogen worden, zowel in positieve als in negatieve zin. Ze begeleiden de kinderen door middel van het benoemen van deze emoties. De wijze van uiten mag bijgestuurd worden zodat de emoties, voor zichzelf en anderen, behapbaar zijn. Een praktijkvoorbeeld: We gaan buiten spelen. K (6 jaar) en R (5 jaar) zijn snel in het ondernemen van actie en vliegen al bijna de deur uit op zoek naar hun favoriete activiteit. M (4 jaar) daarentegen reageert plots emotioneel. De P.M-er ziet dit en roept de snelle kinderen een halt toe. We moeten eerst even praten zegt ze. Ze vraagt M wat er aan de hand is. Hij wil ook eens graag als eerste kunnen kiezen zegt hij. De P.M. herhaald deze opmerking en vraagt K en R of ze daar begrip voor hebben. Ze begrijpen het wel en we maken samen de afspraak dat M nu even eerst mag en dat we na 20 minuten gaan ruilen met elkaar. Hier kan iedereen zich in vinden. Kinderen halen hun gevoel voor veiligheid uit drie bronnen tijdens hun aanwezigheid op de kinderopvang: 1. Er zijn vaste pedagogisch medewerkers met een goed inlevingsvermogen. 2. De aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten. Continue dezelfde mensen in de nabije omgeving van het kind zorgt voor gevoelens van verbondenheid. 3. Daarnaast draagt de kindvriendelijke inrichting van de omgeving op de kinderopvang, bij aan een gevoel van saamhorigheid, door licht, kleur en de indeling van de ruimten. A1. Vaste pedagogisch medewerkers met een goed inlevingsvermogen Belangrijk bij de emotionele ontwikkeling is de mate waarin kinderen zich veilig en geborgen voelen/ zich welbevinden. Dat doen wij onder andere door de inzet van vaste pedagogisch medewerkers in een vaste stamgroep waardoor zij gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat er aandacht is voor affectie, geborgenheid en inlevingsvermogen. Ieder kind verdiend het om gehoord en gezien te worden. Het is bij ons dan ook belangrijk dat de pedagogisch werkers de kinderen positief en met warmte bejegenen en er een gezellige positieve groepssfeer is. Een praktijkvoorbeeld: P.M-er M werkt alle dagen. Ook zij heeft soms vakantie of andere bezigheden. Aangezien zij echt het vaste gezicht van de locatie is, is het extra belangrijk dat we aandacht schenken aan het inwerken van een invaller. Deze invaller komt dan dus ook regelmatig even langs op momenten dat M er nog gewoon is, op die wijze dat alle kinderen


de gelegenheid krijgen om kennis te maken. M plant haar vrije dagen ruim van te voren in zodat we kunnen toewerken naar de vervanging. De kinderen leren de vervanger op een veilig moment kennen (in bijzijn van M) en deze wordt wegwijs gemaakt in de werkwijze van de organisatie. Er wordt gewerkt met een duidelijk inwerkschema zodat alle aspecten aan bod komen. Op deze wijze maken we de overgang voor de kinderen zo klein mogelijk. Kind-leidsterratio De relatie tussen de pedagogisch medewerkers en de kinderen wordt sterk bepaald door de continuïteit. Daarom kiezen wij voor vaste gezichten op de groep. De vaste groep waar het kind zich in bevindt, heet een stamgroep. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdige aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten miste: Dagopvang: - één pedagogisch medewerker per vier aanwezige kinderen tot 1 jaar; - één pedagogisch medewerker per vijf aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - één pedagogisch medewerker per acht aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - één pedagogisch medewerker per acht aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Buitenschoolse opvang: - één pedagogisch medewerker per 10 aanwezige kinderen.

De praktijk: Bij Sinnerakkers hebben we ervoor gekozen dat ieder kind maximaal drie vaste pedagogisch medewerkers ziet, behoudens ziekte, verlof of vakantie. Per dag is minimaal 1 van deze drie vaste pedagogisch medewerker werkzaam op de groep van dat kind.

A2. Aanwezigheid van bekende leeftijdsgenootjes Hoe positiever een groep is en hoe meer kinderen het gevoel hebben bij elkaar te horen. Des te positiever is ook de invloed van de groep op het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen. Onze pedagogisch medewerkers zullen er dan ook alles aan doen om een gezellige sfeer te creëren en de relaties tussen kinderen zo goed mogelijk te begeleiden en stimuleren. Kinderen zijn al van jongs af aan geïnteresseerd in elkaar en interacties tussen kinderen zullen er daarom volop spontaan zijn. Baby’s maken al contact met elkaar door naar elkaar te lachen, elkaar aan te raken, geluidjes te maken en naar elkaar te staren. Ook gaan baby’s elkaar al vanaf 9 maanden imiteren. Dat imiteren breidt zich snel uit. Eén kind loopt stampend door de groep en al snel loopt een heel groepje kinderen door de groep te stampen. Zo stimuleren kinderen elkaar. Kinderen spelen ook graag in elkaars nabijheid. Ze zijn allemaal bezig met leren praten en vinden het heerlijk om samen bezig te zijn met klanken en onzinwoorden. Ze zijn allemaal bezig met leren lopen en dus lopen ze achter elkaar aan en springen ze achter elkaar aan, steeds weer van dezelfde steen. Ze imiteren dus voortdurend elkaars spel, kijken naar elkaar, pakken iets af of geven juist iets en brengen elkaar op nieuwe ideeën. Dit imiteren kunnen kinderen eindeloos volhouden. Als volwassenen haken wij vaak al lang af maar kinderen kunnen vaak weken lang blijven genieten van hetzelfde spelletje. Zodra één kind begint doet de hele groep direct weer mee. Rond het tweede jaar zie je dat kinderen af en toe samen spelen. Ze begrijpen dan steeds beter wat het andere kind wil en sluiten daar bij aan. Het spel ontstaat vaak spontaan.


Zo zitten ze even samen te bouwen en zo loopt een peuter ook weer weg om iets anders te doen. Kinderen van deze leeftijd ontwikkelen onderling al unieke en stabiele interactiepatronen. Het samenspel ontstaat tot de kleuterleeftijd vaak nog spontaan. Oudste peuters en kleuters gaan al fantasie- en rollenspel spelen. Door moeder, baby of dokter te spelen proberen ze de sociale wereld te leren begrijpen. Ze kunnen situaties verwerken door ze na te spelen en kunnen zich door het spel zo sterk voelen als een tijger! Het samen spelen is nog moeilijk. Hoe los je dat nou op als je allebei de mama wilt spelen? Op deze leeftijd ontstaan de eerste vriendschappen. Een vriend is belangrijk omdat hij dingen doet die jij graag samen met hem wil doen. Het spel is in deze periode nog kortdurend en er wordt veel afgewisseld. Regels, structuur en herhaling is belangrijk. Vanaf de kleuterleeftijd gaan kinderen gericht en doelbewust samenspelen. ‘Hè, zullen we doktertje spelen’. Kinderen maken afspraken en corrigeren elkaar als ze ‘fouten’ maken. ‘Nee, dat kan niet, papa’s hebben nooit een jurk aan’. Rekening houden met elkaar is nog best moeilijk. Vanaf zes jaar kunnen kinderen dit steeds beter. Kinderen zijn dan minder op zichzelf gericht, gaan beter begrijpen wat anderen willen en vinden het gemakkelijker om hier rekening mee te houden. Kinderen van deze leeftijd overleggen vaker voordat ze gaan spelen, stemmen elkaars wensen op elkaar af en vaak zien we dat er spelregels worden gemaakt. Ook zien we vaker dat kinderen wat meer in een groepje gaan spelen. Kinderen van af ongeveer 6 jaar willen erbij horen en door leeftijdgenootjes geaccepteerd worden. Ze gaan in hun spel vaak een competitie element inbrengen. Oudere schoolkinderen spelen gecompliceerde rollen met veel regels en kunnen zich al veel langer concentreren. Het maken /construeren van iets is vaak heel geliefd. Daarnaast spelen kinderen graag samen.

Vanaf deze leeftijd wordt het dan ook interessanter om kinderen samen een spel te laten spelen waarbij regels moeten worden gevolgd of waarbij ze zelf regels moeten bedenken. Als kinderen in een groep zitten ontstaat er een groepscultuur. Dit houdt in dat je als groep dingen normaal gaat vinden. Er zijn bepaalde meningen in de groep. Bijvoorbeeld: de hele groep vindt ineens dat tekenen stom is, of dat Kees maar een sukkel is. Een risico van het bij de groep willen horen en de behoefte aan competitie is het risico op pesten. Onze pedagogisch medewerkers zijn alert op dit soort processen en bespreken dit met de kinderen. Speelt een kind voortdurend alleen, dan is het goed om gerichte activiteiten te organiseren waarbij kinderen onderling moeten samenwerken en waarbij de mogelijkheid bestaat vriendschappen te sluiten. Bij de oudste kinderen worden vriendschappen gesloten op basis van gemeenschappelijke interesses en worden vrienden nog belangrijker. Kinderen willen vooral geaccepteerd worden door de groep en passen zich dus aan de groepsnormen. Tegelijkertijd worden persoonlijke belangstellingen ontwikkeld en willen ze zichzelf ook profileren binnen de groep. Dat is soms lastig voor kinderen. Daarbij zal je ook zien dat sommige kinderen buiten de groep gehouden worden, of erger: gepest worden. Dit kan zijn omdat het kind er anders uitziet, maar het kan ook gaan om helemaal niets. Kinderen in de groep zullen dan meedoen aan deze pesterijen om zelf goed in de groep te liggen en zeker van zichzelf te zijn. Onze pedagogisch medewerkers zullen de groepssfeer en omgangsnormen steeds met de kinderen bespreken en positief beïnvloeden. Wij willen kinderen leren dat pesten en uitsluiten niet kan en nooit getolereerd wordt.


Een praktijkvoorbeeld: we werken met het thema piraten en de kinderen kunnen een activiteit kiezen die we van te voren op de inspiratieposter hebben gezet. Vandaag de keuze uit 1. Een verrekijker maken of 2. Een schatkaart tekenen De P.M-er stelt ook nog: “Maar misschien heeft iemand van jullie nog een ander idee?” K (6 jaar) wil wel een schatkaart maken. R (5 jaar) en M (4 jaar) hebben wel zin om een aantal schatten te verstoppen. Dan krijgt K een idee: “dat kan sámen! Eén kan de schatten verstoppen en een schatkaart tekenen waar dat allemaal ligt en de anderen kunnen die daarna gaan zoeken”. Zo gezegd, zo gedaan! Mooie samenwerking met ruimte voor eigen inbreng. Flexibele opvang Wij bieden ook flexibele vormen van opvang aan. Deze is bedoeld voor ouders die onregelmatig kinderopvang nodig hebben. Onder flexibele opvang verstaan we opvang op wisselende dagen en dagdelen. De hoeveelheid dagen/dagdelen en betreffende dagen kunnen wisselen. Wel wordt minimaal 1 dagdeel per week gemiddeld afgenomen zodat er continuïteit is. Ook afname bij wisselende dagdelen volgens een van te voren aangeleverd rooster valt onder flexibele opvang. Incidenteel afnamen van extra dag(deel) Het kan zijn dat ouders incidenteel een extra dag(deel) willen afnemen die buiten de vaste contracturen vallen. Bij Sinnerakkers is dat mogelijk indien de maximale groepsgrootte en PKR niet overschreden wordt. Samenvoegen groepen Het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang kunnen worden samengevoegd, dit gebeurt in de praktijk als het kind-aantal zeer laag is, waarbij we de maximale groepsgrootte niet overschrijden. Ouders worden hierover geïnformeerd. Via een persoonlijke of schriftelijke overdracht worden bijzonderheden van de kinderen overgedragen. Binnen de buitenschoolse opvang kunnen er ook extra kinderen komen die alleen vakantieopvang bij Sinnerakkers afnemen. Open-deurenbeleid Om zoveel mogelijk in de behoeften van de kinderen tegemoet te komen heeft Sinnerakkers, daar waar mogelijk, een open deurenbeleid. Op sommige momenten verlaten de kinderen, met toestemming van de pedagogisch medewerkers, hun stamgroep om in een andere ruimte of buiten deel te nemen aan activiteiten. De deuren van de groepsruimten gaan als het ware wijd open om kinderen de gelegenheid te bieden om ‘hun wereldje’ te vergroten door gebruik te maken van meer en/of grotere ruimtes. Door het open deuren beleid wordt kinderen meer mogelijkheid geboden om andere vriendjes of broertjes/zusjes uit een andere groep te ontmoeten en ander speelgoed te ontdekken. Dit kan zijn in het vrij spel van de kinderen, maar er worden ook activiteiten aangeboden die kinderen extra uitdaging bieden. Zo kunnen bijv. de oudste baby’s (dreumesen) aansluiten bij activiteiten voor peuters of worden themagerichte activiteiten georganiseerd. Er is hierdoor ook gelegenheid om te werken in kleine groepjes waar de pedagogisch medewerkers en de kinderen de gelegenheid hebben om meer één op één te werken. De sociale competenties worden door middel van het open deurenbeleid nog meer ontwikkeld.


Het openzetten of sluiten van de groepsdeuren gedurende de dag, is een bewuste keus van de pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker kan de inschatting maken dat de groep behoefte heeft aan de rust van de eigen groep. Tijdens het halen en brengen van kinderen en tijdens tafelmomenten wordt er meestal voor gekozen om de deuren dicht te laten. Gedurende de activiteiten buiten de eigen groep houden de pedagogisch medewerkers in de gaten of ieder individueel kind zich prettig voelt bij de situatie van open deuren. Soms moet een kind nog wennen aan de situatie. Daar waar nodig wordt extra aandacht of begeleiding geboden of gaan kinderen gewoon weer terug naar hun eigen groep(s-ruimte). Wanneer kinderen bij activiteiten de stamgroepen verlaten wordt de maximale omvang van de stamgroep tijdelijk losgelaten. Wel blijft het aantal kinderen per pedagogisch medewerker van kracht, toegepast op het totaal aantal aanwezige kinderen op de locatie. Binnen de groepen van de BSO is het van belang om ook aandacht te hebben voor het individuele kind. Ieder kind kan binnen de BSO zelf bepalen hoe hij/zij zijn/haar tijd besteedt, ook al wordt er groepsgewijs gewerkt, er is altijd voldoende ruimte om op individuele wensen van kinderen in te gaan. De pedagogisch medewerkers zijn in principe aanwezig bij de diverse activiteiten, zowel binnen als buiten. Zij kennen ook de kinderen van hun buurgroep en andersom kennen de kinderen ook de andere pedagogisch medewerkers. Bij een activiteit met een grote groep kinderen zijn alle kinderen verdeeld over kleinere groepjes begeleid door een pedagogisch medewerker . Zij heeft daardoor meer persoonlijke aandacht voor ‘haar’ kinderen tijdens de activiteit. Samengevat is het doel van het open deuren beleid: 1. Uitbreiding van speelruimte, spelaanbod en leefruimte 2. Uitbreiding van onderlinge contacten tussen de kinderen 3. Profiteren van talenten van pedagogisch medewerkers 4. Vertrouwdheid met het hele kindercentrum

3-uursregeling/ ½ uursregeling Bij de Sinnerakkers maken we binnen de kinderopvang gebruik van de zogenaamde 3uursregeling, zoals omschreven in het convenant kinderopvang. Dit houdt in dat we op het kinderdagverblijf, als deze de hele dag geopend is, minder personeel inzet tijdens de pauze en aan het begin en eind van de dag met een maximum van 3 uur per dag. Deze 3-uursregeling is alleen toepasbaar op bepaalde tijdstippen en valt globaal tussen half 8 en half 10, half 1 en 3 uur en tussen half 5 en 6 uur. Voor de buitenschoolse opvang wordt , om dezelfde reden als hierboven, gedurende de reguliere schoolweken aan de randen van de dag een half uur per dag minder personeel ingezet. Behalve als er daardoor slecht 1 medewerker in het gebouw aanwezig is. Hechten Onder hechten verstaan we het verkrijgen van een relatief duurzame liefdevolle, warme relatie tussen een kind en één of meerdere specifieke personen met wie het kind regelmatig in contact is. De pedagogisch medewerkers zijn beschikbaar voor het kind. Door er voor een kind echt te zijn, creëren we een vertrouwde, veilige sfeer op de groep. Veiligheid is het belangrijkste gevoel dat een pedagogisch medewerker een kind moet bieden. Door nonverbaal gedrag en oogcontact, door aan te moedigen, te prijzen en te belonen biedt een pedagogisch medewerker emotionele veiligheid. Als kinderen veilig gehecht zijn aan ouders en groepsleiding durven ze zelf op onderzoek uit te gaan. Het is daarom belangrijk dat er vaste pedagogisch medewerkers op een groep zijn.


Dagritme De dagindeling op de groep verloopt volgens een vast dagritme. Door structuur te bieden brengen we ordening aan, waardoor een kind meer greep krijgt op de omgeving. Het dagritme wordt bekend voor een kind door de herhaling van de activiteiten. In het werkplangedeelte wordt er per locatie/groep nader ingegaan op het dagritme. Wennen bij de eerste keer op de opvang De start begint met een intakegesprek tussen ouders/kind en pedagogisch medewerker. Doel is om informatie uit te wisselen over thuis en over de gang van zaken op de groep om zo van beide kanten het kind op de opvang goed te kunnen begeleiden. De invulling van het wennen is afhankelijk van het kind zelf en is daarom voor ieder kind anders. Wanneer een kind voor het eerst komt en nog moet wennen, behoort het op dat moment al tot de groep en is het niet boventallig. Zo kunnen we voldoende aandacht schenken aan de nieuwkomer. We laten maximaal 2 kinderen per keer tegelijk wennen. Gaat een kind ongeveer drie maanden naar Sinnerakkers, dan krijgt iedere ouder een evaluatieformulier. Hierop kunnen de ouders aangeven hoe de gewenningsperiode is verlopen en hoe zij en hun kind de eerste maanden hebben ervaren. Mocht een ouder er behoefte aan hebben, dan kunnen zij ook een gesprek aanvragen. Wennen bij overstap naar de buitenschoolse opvang Wanneer een kind ongeveer 3,5 jaar is, ontvangen ouders vanuit Sinnerakkers informatie over de buitenschoolse opvang. Indien de ouder daar gebruik van gaat maken, hebben de pedagogisch medewerkers onderling overleg over het kind, zodat het zich snel thuis zal voelen op de andere groep. Ook op de buitenschoolse opvang zal er een intakegesprek met de ouders plaatsvinden en afspraken worden gemaakt over het wennen op de BSO. De eerste keer zal de ook de eigen pedagogisch medewerker van de dagopvang meegaan naar de BSO en een poosje blijven.

A3. Inrichting binnen en buiten De binnenruimtes van Sinnerakkers beschikken over voldoende ruimte per kind. Het aantal groepen varieert per locatie, waar mogelijk is er voor iedere groep een speelhal waar kinderen met grof motorisch materiaal kunnen spelen (fietsen, klimrek, kruiptunnel). Een aangrenzende buitenruimte is een vereiste. Voor de jongste kinderen op de dagopvang zijn er slaapkamers met bedjes. Belangrijk is dat iedere ruimte uitdagend, en overzichtelijk is. Kinderen moeten zich er veilig voelen en uitgenodigd worden tot spel en activiteiten. Er is bijna overal een huishoek met leesbank, poppenhoek, bouwhoek enz. Door het creëren van hoekjes kunnen kinderen zich ook terugtrekken, alleen spelen of in een klein groepje spelen. Bij de inrichting van het buitenterrein hanteren we dezelfde criteria, uitdagend en veilig. We hebben verschillende ondergronden, speeltoestellen geschikt voor desbetreffende doelgroep, niet-giftige beplanting en alles afgeschermd met een veilig hekwerk.

B. De overdracht van normen en waarden Het overbrengen van normen en waarden speelt in de opvoeding van kinderen een voortdurende rol. Wat mag wel en wat mag niet. Waarden geven uitdrukking aan de betekenis die mensen hechten aan bepaalde gedragingen of gebeurtenissen. Het zijn ideeën en opvattingen die aangeven hoe belangrijk mensen iets vinden. Waarden zijn onmiskenbaar met cultuur verbonden. Normen vertalen zich in regels hoe volwassenen en


kinderen zich behoren te gedragen. Onze pedagogisch medewerkers hebben hier een voorbeeldrol. Om te kunnen functioneren in de samenleving is het nodig dat kinderen zich de waarden, normen en regels van de maatschappij eigen maken. Het overbrengen van de waarden en normen speelt in de opvoeding voortdurend een rol. De houding en het gedrag van de pedagogisch medewerkers is cruciaal bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. De reacties van pedagogisch medewerkers geven niet alleen richting en correctie aan het gedrag van kinderen, maar worden door kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag naar andere kinderen of volwassenen. Zij hebben dus een belangrijke invloed op de ontwikkeling van het inlevingsvermogen en het sociale gedrag van de kinderen en vervullen daarmee een rolmodel. Een praktijkvoorbeeld: F (7 jr.) zit te spelen in de poppenhoek. W (8 jr.) komt enthousiast aangelopen met een springtouw onder haar arm. Ze trekt F aan de mouw en zegt: “Kom snel!, nu kunnen we eindelijk buiten spelen”. F duwt haar weg en zegt: “laat me met rust”. W blijft trekken en probeert F ervan te overtuigen dat dit hun kans is. De PM-er ziet het een tijdje aan en concludeert dat ze er niet uit gaan komen en vraagt aan F: “Ik zie dat je geen zin hebt om met W mee naar buiten te gaan. Klopt het dat je nu liever in je eentje wilt blijven spelen?” F knikt van Ja. “leg dat dan maar uit aan W”. F zegt dat iedereen zelf mag beslissen wat hij/zij wilt gaan doen. Teleurgesteld loopt W weg maar ze begrijpt het wel. Aan het eind van de middag zijn ze toch nog samen aan het touwtje springen buiten. Rituelen Rituelen verduidelijken overgangsmomenten, zoals een dagelijks terugkerend liedje tijdens het opruimen of bij het aan tafel gaan. Aan de jaar- en seizoensgebonden feesten (Sinterklaas, Kerst, Pasen enz.) schenken de groepen de nodige aandacht. We laten de kinderen hiermee kennismaken door veel in dat thema te doen: de liedjes die gezongen worden, de boeken die voorgelezen worden, het activiteitenaanbod, de aankleding van de groepsruimte, de thematafel en de kinder-knuttels. Bij feesten horen vaste gewoontes en gebruiken, zoals versieringen en vaak speciaal eten en drinken. Natuurlijk vieren we bij Sinnerakkers ook de verjaardagen. Bij elke opvangvorm gebeurt dat op een andere manier. Tenslotte staan we stil bij Vaderdag, Moederdag, geboorte broertje of zusje, etc. Indien er een buitenlands kindje op de opvang zit, staan we ook stil bij bijvoorbeeld het lichtjesfeest of het Suikerfeest.

C. Het bieden van mogelijkheden om de persoonlijke competenties te ontwikkelen Wij bieden kinderen volop de gelegenheid om hun persoonlijke competenties te ontwikkelen, zoals veerkracht, zelfvertrouwen, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, creativiteit en flexibiliteit. Het kind leert en ontdekt wat het kan, wat het leuk vindt, waar het goed in is en welke interesses en voorkeuren het heeft. Het kind leert vaardigheden om zich te redden in alle mogelijke situaties. We respecteren ieders karakter, zodat het kind een eigen identiteit kan ontwikkelen. We luisteren naar het kind, kijken naar het kind en hebben oog voor de unieke persoonlijkheid. Dit betekent dat de pedagogisch medewerkers hun houding en gedrag


afstemmen op ieder individueel kind. De pedagogisch medewerkers hebben een open houding naar de kinderen. Ze blijven in gesprek met de kinderen en luisteren actief. Door goed te luisteren en te kijken ontdekt een pedagogisch medewerker wat een kind nodig heeft en wordt duidelijk hoe het kind in de groep is. Hierdoor kan een pedagogisch medewerker het kind goed volgen en begeleiden. Bijvoorbeeld: Neemt het kind zelf initiatief, of heeft het juist stimulans nodig? Wil en/of kan het kind zelf ontdekken of moet de pedagogisch medewerker laten zien hoe iets werkt, hoe ergens mee gespeeld kan worden. Dit brengt met zich mee dat we op de hoogte zijn van de eet- slaap- en speelgewoonten van ieder kind. En ook weet hebben van de ontwikkelingsfasen, het ontwikkelingsniveau en verschillende ontwikkelingsgebieden van de kinderen in het algemeen. Ieder kind kan zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo ontwikkelen. We onderscheiden de volgende ontwikkelingsgebieden: a. Ontwikkeling van zelfstandigheid en omgevingsbewustzijn b. Spelontwikkeling c. Taalontwikkeling d. Grove en motorische ontwikkeling e. Cognitieve ontwikkeling a. Ontwikkeling van zelfstandigheid en omgevingsbewustzijn Door verschillende activiteiten en spelmogelijkheden aan te bieden, leert en ontdekt het kind wie het is, wat het kan, welke interesses het heeft en welke vaardigheden er nodig zijn in verschillende situaties. Wanneer kinderen ervaren wat ze zelf kunnen, krijgen ze zelfvertrouwen en een gevoel van eigenwaarde. Ze krijgen hierdoor een positief zelfbeeld. We stimuleren de kinderen om datgene te doen waar zij toe in staat zijn. Dit noemen we verantwoordelijkheid naar draagkracht. We laten ze dus veel zelf doen: jas ophangen, tasjes uitdelen, meehelpen met opruimen, drinken inschenken enz. Voor de groep van 8-12 jarigen op de buitenschoolse opvang kunnen we een kinderraad samenstellen en een toestemmingsverklaring waarin in overleg met de ouders staat wat een kind zelfstandig mag doen. Deze wordt per fase in de ontwikkeling aangepast, zodat het kind zich steeds meer tot een zelfstandig persoon kan ontwikkelen in eigen tempo. Een praktijkvoorbeeld: Het is een schoolvrije dag en we gaan naar het bos. Daar is een watertje aanwezig waar we ons zojuist gebouwde vlotje te water laten. Het vlotje drijft echter af naar het midden van de plas. D (7 jaar) zou hem graag willen halen maar vindt dat toch wat eng. B (6 jaar) ziet dat en gaat met een lange stok het water is. Ook J (6 jaar) kijkt met belangstelling toe. Met de stok duwt hij het vlotje in de richting van D zodat die hem kan pakken. D vond het een goed idee van B om de situatie zo aan te pakken en vervolgens gaan ze met z’n allen bewust het vlotje laten afdrijven zodat ze steeds dieper het water in moeten gaan om het richting te kunnen. Het gevolg is, dat ze dikke lol hebben en allen flink nat worden. b. Spelontwikkeling Centraal binnen spel staat het plezier. Niet het resultaat staat voorop, maar genieten van elkaars aanwezigheid, samen doen en je aan afspraken houden. Spelen kun je in je eentje, met materialen, maar ook samen met vriendjes en vriendinnetjes en/of met de pedagogisch medewerkster. Kinderen maken in hun spel ook een ontwikkeling door, van solitair spel, naar parallel spel tot gezamenlijk rollenspel. Soms lopen deze fases in elkaar over of door


elkaar heen. Onze pedagogisch medewerker letten op de ontwikkeling van ieder individueel kind en reiken materialen en/of situaties aan dat aansluit bij hun ontwikkelingsniveau. Zo kan er meegespeeld worden in de huishoek, geeft de pedagogisch medewerker het voorbeeld bij op de beurt wachten, de beurt geven of stimuleert zij het kind om zich creatief te uiten met papier, verf, stof etc. Zonder een kind het initiatief uit handen te nemen. Ze stelt vragen en geeft aanwijzingen, speelt in op grapjes en heeft humor, beloont, complimenteert, prijst en stimuleert. Op de kinderopvang mogen kinderen zelf kiezen waarmee ze spelen en hoe lang. Dit zorgt ervoor dat ze in eigen tempo en naar eigen aard en aanleg zich kunnen ontwikkelen. Uiteraard worden er ook gerichte activiteiten aangeboden, zodat kinderen extra kunnen experimenteren met materiaal, regels, groepsgrootte, thema’s enz. Activiteiten en thema’s Bij Sinnerakkers weken we veel met thema’s. Dit volgt uit de visie die wij hebben over het ontwikkelingsgericht werken en Reggio Emilia. De thema’s en workshops komen uit de directe belevingswereld van de kinderen. Bij het aanbod van de activiteiten wordt gekeken naar wat de kinderen bezig houdt, zowel thuis als op school. Waar hebben ze het veel over, waar spelen de kinderen veel mee, welk jaargetijde is het, enz. Hier spelen we op in door een aantal weken achter elkaar een thema aan te bieden, met activiteiten die daarbij passen. c. Taalontwikkeling Wij besteden veel zorg aan taalontwikkeling. We wonen en werken in Friesland en hebben daarom veel aandacht voor Nederlands én Fries. Dit doen wij om de kinderen wat extra's mee te geven en hun tweetalige ontwikkeling te stimuleren. Wij vinden Sinnerakkers een prima plek om kinderen spelenderwijs met tweetaligheid in aanraking te brengen. Uit onderzoek blijkt dat het in een tweetalige omgeving belangrijk is dat er consequent wordt omgegaan met de talen, zodat kinderen de talen goed leren scheiden. De gouden regel is: één-persoon-één-taal. Op de groepen hebben de pedagogisch medewerkers afspraken gemaakt wie Fries spreekt en wie Nederlands spreekt. Om het voor het kind zo duidelijk mogelijk te maken, houdt de pedagogisch medewerker ook tegen de ouders zoveel haar taal vast. Als een ouder geen Fries verstaat, past zij zich graag aan. Het gaat uiteindelijk om de communicatie. We bespreken dit tijdens de intake (of het eerste bezoek). d. Grove en Motorische ontwikkeling Motoriek speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van baby’s en kinderen. Door te bewegen, te spelen leert het de wereld om zich heen te verkennen. Vanuit de box grijpen baby’s al naar allerlei dingen, willen dreumesen niet anders dan lopen, lopen, peuters willen fietsen en klimmen en grotere kinderen willen graag rennen, springen enz. Sinnerakkers zorgt voor voldoende uitdagend materiaal, dat is afgestemd op de leeftijdsfase van het kind. Dat geldt ook voor de fijne motoriek: van het oppakken van kleine kruimels, tot knippen, pen vasthouden, verven met je vingers en verven met een kwast, tot knutselen met lego, knexx etc. e. Cognitieve Ontwikkeling De cognitieve ontwikkeling is het mentale proces van opslaan, verwerken, terughalen en toepassen van kennis en informatie. Kortom: cognitieve ontwikkeling is het proces van leren en komt voort door actief met de omgeving om te gaan. Door te spelen en te experimenteren bouwen kinderen hun kennis en werkelijkheid op: Papier kan scheuren, plastic niet., wat kan


allemaal rollen? Door mee te doen aan activiteiten leren ze ook om onder woorden te brengen wat ze denken en willen en hoe ze het kunnen oplossen. D. Het bieden van mogelijkheden om de sociale competenties te ontwikkelen Wij bieden de kinderen volop mogelijkheden om de sociale competenties te ontwikkelen, waarbij ze leren rekening te houden met elkaar, voor zichzelf op te komen, samen te werken, anderen te helpen, conflicten te voorkomen en/of op te lossen, te delen, te communiceren en sociale verantwoordelijkheid te dragen. Met sociale ontwikkeling wordt bedoeld de kennis en vaardigheden hoe om te gaan met anderen. We willen kinderen respect voor een ander bij brengen. Hen bewust maken van het feit dat iedereen uniek is, een eigen wil, gedachten en gevoelens heeft. Het (samen) spelen mag nooit ten koste van een ander gaan. Je mag een ander bijvoorbeeld niet slaan of schoppen om je zin te krijgen. Ook willen wij hen respect voor materiaal en de natuur bij brengen. Bijvoorbeeld leesboeken, daar mag in gelezen worden en niet in kleuren of scheuren. Ook planten en struiken hoeven niet doelloos vernield te worden. Het is belangrijk dat kinderen goed leren om met anderen om te gaan. Hiervoor moeten zij kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen en om kunnen gaan met conflictsituaties (voorkomen en oplossen). Maar ook leren wat wel en niet mag. Er kunnen veel ongeschreven regels zijn op de kinderopvang: je mag een ander geen pijn doen, samen spelen, op je beurt wachten, etc. Spelenderwijs en in de dagelijkse omgang met de kinderen proberen we ze dit bij te brengen. We laten de kinderen kennismaken met grenzen, normen en waarden maar ook met de gebruiken en omgangsvormen in onze samenleving. We geven zelf het goede voorbeeld! In alle opvangvormen begeleiden de pedagogisch medewerkers de kinderen bij (het leren van) deze vaardigheden, aangepast aan hun persoonlijke ontwikkelingsniveau. Kinderen leren zoveel mogelijk om zelf te doen en op te lossen, al naar gelang hun leeftijd. Hiermee leren ze hoe ze kunnen functioneren in de groep. Dit basisdoel beschouwen we als de kern van de opvoeding. Kinderen kunnen ongestoord naast en met elkaar spelen. De pedagogisch medewerker stimuleert het samenspelen. Ook geeft zij verantwoordelijkheid aan de kinderen, door hen bijvoorbeeld te laten helpen bij activiteiten of kinderen elkaar te laten helpen. Ook wordt kinderen geleerd zelf dingen op te lossen waardoor de zelfstandigheid vergroot wordt. Het groter groeien van kinderen gaat gepaard met zelfredzaamheid. We stimuleren de kinderen om bijvoorbeeld zelf hun kleding, jas of schoenen aan of uit te doen. Een praktijkvoorbeeld: We hebben een fruit eetmoment. K (6 jaar) wil wel helpen met het klaarmaken daarvan. R (5 jaar) vindt fruit niet zo lekker en M (4 jaar) is nog druk met de lego aan het spelen. R kijkt toe hoe K het fruit in stukjes snijd en het drinken klaarzet. Zij weet dat R graag uit een rietje drinkt en vraagt hem welke kleur rietje hij wil. Ook M laat ze kiezen. Iedereen wordt aan tafel geroepen. Eerst hebben we de handen gewassen, dat is de regel. Aan tafel beginnen we tegelijkertijd. De P.M-er vindt dat R wel wat fruit mag proberen te proeven en biedt het hem wel aan. Maar R wil dit echt niet. Dan respecteert zij zijn keuze maar bespreekt dit wel met de ouders. Er wordt nagedacht over een alternatief.


5. Pedagogisch handelen: Twaalf thema’s De pedagogische doelen gelden als opvoedingsdoelen en zijn uitgewerkt in Twaalf thema’s. Zowel in de dagopvang als de buitenschoolse opvang worden deze thema’s toegepast.  Veiligheid en welbevinden Ieder kind heeft een eigen mentor. Deze pedagogisch medewerker is contactpersoon voor de ouders, voert de kind gesprekken, zorgt voor de observatie en objectieve registratie van het welbevinden van uw kind, brengt het eventueel in tijdens werkoverleg of werkbegeleiding en houdt het kind dossier bij. Kinderen die nieuw komen op de kinderopvang moeten wennen. Dit wordt geleidelijk opgebouwd waar mogelijk. Hiervoor worden vooraf afspraken gemaakt. Kinderen zijn vanaf jonge leeftijd in elkaar geïnteresseerd. Vertrouwdheid ontstaat als kinderen elkaar vaker tegenkomen, elkaar leren kennen en samen spelen. Het voordeel van onze kinderopvang is dat er één groep is met vaste leidsters en dezelfde kinderen iedere week, waardoor deze vertrouwdheid bevorderd wordt. Wij zorgen er voor dat de kinderen zich emotioneel veilig, gerespecteerd, gewaardeerd en geaccepteerd voelen bij ons. Wij zijn samen met de ouders, partners in de opvoeding, hetgeen betekent dat de pedagogisch medewerkers en ouders elkaar informeren over het kind. Voor u als ouder is het prettig te weten hoe het die dag met uw kind gegaan is, zodat u daar thuis weer op in kunt spelen. Wij willen graag weten of zich thuis bijzonderheden hebben voorgedaan waarmee wij rekening moeten houden. Onze methode voor welbevinden bewaakt de emotionele, maar ook de fysieke veiligheid van kinderen. Onze pedagogisch medewerkers bieden zorg en veiligheid, die past bij een verantwoorde opvang en de ontwikkelingsfase van het kind. We reageren sensitief en adequaat op de signalen van uw kind, waarbij flexibel wordt omgegaan met aanvaardbare risico’s bij de ontdekkingstocht van in het kind in de wereld.  Ontwikkelen en leren Elk kind heeft een aangeboren drang tot leren en ontdekken. Kinderen zijn nieuwsgierig, hebben een enorm doorzettingsvermogen. Vallen en weer opstaan, blijven proberen tot het lukt. Leren doen ze met hun handen, hoofd en hart. Jongen kinderen hebben een combinatie nodig van een voorspelbare omgeving en ruimte om te ontdekken. Herhalingen maken de wereld voorspelbaar en veilig. Vaste gewoonten en rituelen dragen daar toe bij. Naast het spelend leren, willen kinderen ook werkend leren. Helpen en dingen zelf doen. Jonge kinderen vinden het geweldig als ze volwassenen mogen helpen met allerlei zaken en klusjes, zij zien dat als een teken van groot worden. Helpen vergroot het zelfvertrouwen. Er bestaan nogal wat verschillen in het tempo, waarin kinderen zich ontwikkelen. Waar de één vlot is met praten, kan de ander eerder fietsen. Wie intensief op één gebied leert, houdt minder energie over voor groei op andere gebieden. Een kind kan niet alles tegelijk, ieder kind heeft talenten en voorkeuren. Om een optimaal ontwikkelingsklimaat te scheppen, werken we ontwikkelingsgericht. We kijken waar het kind in de ontwikkeling aan toe is en passen daar het activiteitenaanbod op aan. Wij motiveren en stimuleren de kinderen om hun persoonlijke en sociale competenties op hun eigen unieke wijze, in hun eigen unieke tempo, te ontwikkelen.


 Samenwerken met partners Goede zorg is gedeelde zorg. We werken nauw samen met de ouders, het basisonderwijs en partners in het veld van vrije tijd en voorzieningen voor de jeugd. Ieder levert vanuit betrokkenheid, liefde en deskundigheid een bijdrage aan opvoeding en begeleiding naar zelfstandigheid. Door samenwerking sluiten afspraken over opvoeding, educatie en waar nodig extra zorg, naadloos op elkaar aan. We vinden goede contacten met het basisonderwijs belangrijk om te zorgen voor een goede doorgaande (leer)lijn. Optimale aansluiting tussen dagopvang, buitenschoolse opvang en de basisschool is in ieders belang. Spelen staat bij ons centraal. Vrij spelen en georganiseerde activiteiten vormen de basis van ons aanbod. In de dagopvang hebben kinderen behoefte aan structuur en maken de georganiseerde activiteiten deel uit van het dagritme. In de buitenschoolse opvang kiezen kinderen zelf tussen vrij spelen, of georganiseerde activiteiten of soms niets doen om even bij te komen van de dag. Kinderopvang is een dienstverlening, geen hulpverlening, maar wij hebben wel een signaalfunctie. Soms heeft een kind extra zorg of hulp nodig. Wij treden dan in overleg met de ouders en gaan samen met professionals uit de zorgverlening werken aan deze extra zorg of hulp.  Omgaan met gedrag en/of problematische ontwikkeling bij kinderen In elke groep zitten kinderen met een achterstand op leeftijdsgenoten of kinderen die onvoorspelbaar zijn in hun gedrag of reacties. Opvallend gedrag kan verschillende oorzaken hebben, die om maatwerk aanpak vragen. De pedagogisch medewerkers zijn deskundig en ervaren, zij signaleren stoornissen en/of belemmeringen in de ontwikkeling van kinderen snel evenals zorgelijk gedrag. Zij geven het kind op de juiste momenten steun en aanmoediging en hebben altijd respect voor het anders zijn. Mocht er sprake zijn van aanvullende zorg, ondanks de inzet van de ouders en de pedagogisch medewerker, dan wordt er samen met de ouders gekeken naar een oplossing waarbij het kind deze kansen wel krijgt.  Omgaan met diversiteit Bij de Sinnerakkers zijn alle kinderen welkom, wordt iedereen gerespecteerd, ongeacht ras, religie en sociale achtergrond. Kinderen in een groep verschillen van elkaar, doordat zij thuis andere ervaringen opdoen en verschillende dingen leren. Ook zien we er allemaal anders uit. Met deze verschillen gaan we respectvol om. Sterker nog: ze worden zelfs benut om van elkaar te leren. De keuze van activiteiten, indeling van de ruimte, maar ook de wijze van omgang met elkaar, biedt ruimte aan culturele verschillen. Wij stellen de kinderen in de gelegenheid zich normen en waarden, de cultuur van onze samenleving, eigen te maken.  Pedagogische doelen en competenties van kinderen Ontwikkelen en leren lijken soms vanzelf te gaan. Kinderen gaan uitdagingen aan, doen elkaar na, willen triomfen delen. Elk kind wordt geboren met een groot vermogen en motivatie om te leren en te ontwikkelen. Voor een deel ligt de loop van de ontwikkeling genetisch vast, maar ouders en pedagogisch medewerkers hebben ook een grote invloed. De ontwikkeling van kinderen verloopt heel verschillend, zowel qua tempo als inhoud. Verschillen mogen er zijn. We begeleiden deze groei zorgvuldig. We volgen en wachten af, maar stimuleren en interveniëren tegelijk.


 Samenwerken in de groep Opvoeden is teamwork. Dat betekent elkaar steunen, afspraken maken, overleggen, elkaar aanvullen en inspireren. Pedagogisch medewerkers en leiding zijn als team verantwoordelijk voor de locatie en gezamenlijk voor de groep kinderen. Ze maken afspraken zodat ze weten wat ze aan elkaar hebben, soepel op elkaar in kunnen spelen. Soms lijkt alles vanzelf te gaan, maar die vanzelfsprekendheid komt door vertrouwde regels, afspraken en gewoonten.  Basiscommunicatie Door goede communicatie ontstaat er een positieve sfeer van betrokkenheid in de groep. Er ontstaan vertrouwde relaties tussen pedagogisch medewerkers en de kinderen. Kinderen weten dat ze welkom zijn, als persoon gewaardeerd worden en dat ze kunnen rekenen op de pedagogisch medewerkers. In de communicatie zijn 5 aspecten belangrijk: 1. Sensitieve responsiviteit Onze medewerkers zijn gevoelig voor wat een kind bezig houdt. Ze laten merken dat het kind gehoord/gezien en gewaardeerd wordt en het helpt waar het nodig is. 2. Respect voor de autonomie van elk kind Een baby is volkomen afhankelijk, maar kan wel gerespecteerd worden door het niet zomaar uit zijn bedje te pakken, maar door tegen hem te praten, oogcontact te maken en hem dan pas uit het bedje te tillen. Dreumesen willen veel zelf doen, maar zijn tegelijkertijd emotioneel nog erg afhankelijk van volwassenen. Zij worden heen en weer geslingerd tussen zelfstandig dingen ondernemen en het opzoeken van de veiligheid die de pedagogisch medewerkers bieden. Door kleintjes vrij te laten spelen, maar beschikbaar te blijven voor oogcontact, wordt dit conflict opgelost. Ouderen kinderen hebben meer en andere ruimte nodig dan jongere kinderen. Soms vinden ze het prettig zich even terug te trekken, maar samen met een vriendje optrekken is ook leuk. Ze willen vaardigheden ontwikkelen, zelf kiezen waarmee ze bezig zijn. Op de buitenschoolse opvang kan het voorkomen dat het dagprogramma of de dagelijkse routine aangepast moet worden, zodat ze beter aansluit bij de behoeften, voorkeuren en het temperament van het individuele kind. Wij gebruiken de groepsdynamiek om kinderen uit te dagen en zorgen er tegelijkertijd voor ieder individueel kind echt te leren kennen. 3. Praten, uitleggen en luisteren Vanaf de babytijd is het zowel voor de taal-/spraakontwikkeling als voor het gevoel van welbevinden van belang dat pedagogisch medewerkers benoemen wat ze doen en zien. Taal ondersteunt wat het kind ziet en zo leert het de wereld begrijpen. Als kinderen ouder worden krijgt communicatie een ander niveau. Langzamerhand worden kinderen volwaardige gesprekspartners die graag willen discussiëren. Op alle leeftijden hebben kinderen recht op een uitleg waarom iets wel/niet kan of mag. Ze leren er van. Pedagogisch medewerkers proberen de gevoelens of behoeften van een kind te verwoorden om er achter te komen wat een kind bedoelt of wat er aan de hand is. Er wordt actief geluisterd. Zo ontstaan begrip en vertrouwen. Bij het luisteren laat de pedagogisch medewerker voelen dat zij het kind begrijpt en accepteert zoals het is. Pedagogisch medewerkers worden opgeleid om in deze stijl te communiceren.


4. Grenzen stellen en reguleren Ouders en pedagogisch medewerkers sturen het gedrag van kinderen door te corrigeren, alternatieven te bieden, rituelen te gebruiken, te vertellen wat wel of niet mag, af te leiden en te troosten. Het kind neemt stukjes van het gedrag van de opvoeder over. Op het moment dat kinderen gaan lopen en meer bewegingsvrijheid krijgen, moeten ze leren om zich aan bepaalde regels te houden. Voor hun eigen veiligheid en die van hun omgeving. Eigen gedrag van kinderen stoppen is moeilijk, maar het ombuigen door zich op iets anders te richten, dat werkt wel. Pedagogisch medewerkers gebruiken correctieregels bij gevaar, elkaar pijn doen en dingen kapot maken. Daarnaast worden er positieve hoofdregels gebruikt zoals: ieder om de beurt, we helpen en elkaar. Boodschappen in eenvoudige taal. Ouderen kinderen weten al wat beter wat wel en niet mag. Het geweten, het besef van goed en kwaad heeft zich gevormd. Onder druk van de groep kunnen ze wel kattenkwaad uithalen, ondanks dat ze weten dat het tegen de regels is. Ze willen graag bij de groep horen. Nu wordt het belangrijk om samen met de kinderen een beperkt aantal regels op te stellen die haalbaar zijn om na te leven en waar iedereen achter staat. 5. Ondersteunen van positieve relaties tussen kinderen De belangrijkste reden, waarom kinderen het fijn vinden om naar een kinderdagverblijf te gaan zijn vriendjes en vriendinnetjes. Kinderen zijn gevoelig voor een goede sfeer waarin ze gezien worden. Daarbij hoort positieve aandacht voor elk individu. Verjaardagen worden samen gevierd, er is aandacht voor het kind dat een diploma haalt, maar ook voor het kind dat verdrietig is omdat zijn ouders bijvoorbeeld uit elkaar gaan. Er is aandacht voor elkaar. Pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat de kinderen zich veilig en vertrouwd met elkaar voelen. Ze stimuleren verbondenheid in de groep en een wij-gevoel door rituelen en positieve aandacht voor alle kinderen. Vriendschappen en het plezier in samen spelen worden gestimuleerd.  Stimuleren van spelen en leren Pedagogisch medewerkers hebben verschillende middelen om spontaan spel en leren te ontlokken. Daarbij spelen inrichting en indeling van de ruimte binnen en buiten een rol, maar ook de groepssamenstelling, het dagritme, het stellen van doelen en het maken van plannen. Kinderen leren van elkaar. Het is de uitdaging voor pedagogisch medewerkers om kansen te grijpen en te creëren die aansluiten bij het spontane spel van kinderen. Daarbij zijn de balans in pedagogische benadering van zowel de individuele kinderen als de hele groep, de balans tussen beschermen en vrijlaten, tussen ingrijpen en zelf laten doen, tussen toezicht houden en privacy geven en tussen vrij spel en geleide activiteiten belangrijk.  Indeling en inrichting van binnen- en buitenruimten Een goede indeling van de binnen- en buitenruimten zorgt dat kinderen veilig zijn, ongestoord kunnen spelen en met elkaar kunnen zijn. De ruimte moet uitdagend en stimulerend zijn voor kinderen in alle ontwikkelingsfasen. We kiezen voor een stimulerende, geordende omgeving, waarin kinderen zelf keuzes kunnen maken. Er zijn hoeken, zoals een poppenhoek, een bouwhoek, een keukentje, een bibliotheek met materialen die uitnodigen tot spel en samenspel. Er wordt alleen gespeeld, of met anderen. Speelgoed is gericht op alle leeftijden, ontwikkelingsgebieden en interesses. De speelomgeving en het materiaal zijn voorzien van labels in vorm van of tekeningen, of foto’s of pictogrammen of woorden.


Materialen liggen op toegankelijke plekken, zodat kinderen zonder hulp van volwassenen speelgoed kunnen vinden, pakken en weer opruimen. Hierdoor hebben ze al op een jonge leeftijd zeggenschap over hun omgeving. Buitenspelen biedt kinderen andere leerervaringen en ontwikkelingsmogelijkheden, maar draagt ook bij aan de gezondheid. Er wordt iedere dag buiten gespeeld, weer of geen weer. De kinderen gaan zo veel mogelijk naar buiten, maar minstens 1x per dag ook als is het minder goed weer. De ruimten zijn speciaal ingericht om aan alle leeftijdscategorieën voldoende uitdaging te bieden. Buitenspelen brengt wel bepaalde risico’s met zich mee. Kinderen vallen eerder bij het rennen, een zware tak kan op je tenen vallen. Wij vinden buiten spelen een belangrijke leerervaring. De risico’s die buitenspelen met zich mee brengen zijn aanvaardbaar en zelfs gewenst. Het maakt kinderen zelfstandig en vergroot hun probleemoplossend vermogen. Buitenspelen nodigt uit tot samenwerking wanneer een probleem voor het kind alleen te groot is. Kinderen en pedagogisch medewerkers leren buiten andere kanten van elkaar kennen. Zelfs voor baby’s is buiten een verruimende ervaring, de wind langs de wangen, bewegende blaadjes en kruipen door het gras. Daarom kiezen we ervoor om in principe dagelijks minimaal een half uur buiten te spelen.  Dagritme en groepssamenstelling Dagritme en groepssamenstelling zijn belangrijke pedagogische middelen om het gedrag van kinderen te beïnvloeden. Ze zorgen voor een evenwichtig programma waarin elk kind aan bod komt. Het dagprogramma biedt ruimte voor individuele verschillen en geven houvast. Jonge kinderen hebben hier veel behoefte aan, oudere kinderen al wat minder. In de buitenschoolse opvang is structuur wel aanwezig, maar kinderen hebben hier vooral ruimte en vrijheid om zelf te kiezen. Bij de dagopvang bestaat het dagritme uit een afwisseling tussen spel-leeractiviteiten en verzorg-leeractiviteiten, zoals eten, drinken en handen wassen. Spontaan spel wordt afgewisseld met activiteiten, binnen spel wordt afgewisseld met buitenspel. Overgangsmomenten waarin wordt opgeruimd, kinderen verkleed of de tafel gedekt voor de lunch, vormen voor kinderen een activiteit zoals alle andere activiteiten. Dagritme wordt uitgebeeld met dagritmekaarten. De volgorde van de kaarten voorspelt de structuur van de dag. Kennis van de vaste opeenvolging van gebeurtenissen, wordt ook wel scriptkennis genoemd. Kinderen met scriptkennis weten precies hoe het verloop van de dag zal zijn, ze kunnen op de gebeurtenissen vooruitlopen. Dat geeft een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Er zijn duidelijke regels vanuit de Wet Kinderopvang voor het maximaal aantal kinderen dat per stamgroep/ basisgroep wordt opgevangen. De grootte van de groepen wordt berekend aan de hand van het kind-leidsterratio en de leeftijdsopbouw van de kinderen in de groep. Wij werken met 12 kinderen in de dagopvang en maximaal 20 kinderen in de buitenschoolse opvang. Bij kinderen van verschillende leeftijden worden gemiddelden berekend voor de vaststelling van het aantal kinderen per pedagogisch medewerker. Het aantal kinderen in relatie tot een pedagogisch medewerker is de basis van de berekening. Om te bepalen of er voldoende beroepskrachten zijn voor het aantal kinderen, wordt er gebruik gemaakt van 1ratio.nl. Dit rekenmiddel is ontwikkeld in opdracht van het


Ministerie van SZW in samenwerking met de convenantpartijen: Brancheorganisatie Kinderopvang, BOinK, GGD Nederland en VNG. De kinderen kunnen de stamgroep verlaten bij het tijdelijke samenvoegen van de dagopvang en de buitenschoolse opvang. We spreken hierbij van een opendeurenbeleid. Er zal sprake kunnen zijn van een opendeurenbeleid bij een lage bezetting van de groepen. Bijvoorbeeld aan het begin en eind van de dag, tijdens vakantieperiodes, op woensdag en/of vrijdag. Onder deze omstandigheden bestaat de mogelijkheid dat groepen worden samengevoegd. Indien de maximale groepsgrootte het toelaat, kunnen de stamgroepen worden samengevoegd tot één groep waarbij in principe een vaste pedagogisch medewerker aanwezig is, uitgaande van een kloppend beroepskracht-kind-ratio. Een samengevoegde groep biedt voordelen ten opzicht van een groep met een kleine bezetting. Er zijn meer speelmogelijkheden voor kinderen en het samenwerken in plaats van alleen werken, biedt meer mogelijkheden en draagt bij aan veiligheid en transparantie. Dankzij het werken met groep overschrijdende activiteiten en door het buiten spelen, kennen de kinderen alle pedagogisch medewerkers en andersom, waardoor de emotionele veiligheid gewaarborgd worden. Het voordeel van een opendeurenbeleid is naar mate kinderen ouder worden, hebben zij, naast veiligheid en geborgenheid, behoefte aan een grotere leefomgeving. Met het geven van de gelegenheid om hun omgeving buiten de groep te verkennen en kinderen van de andere groep te leren kennen voorzien wij in de behoefte aan een grotere leefomgeving voor spel en ontwikkeling.  Observeren en plannen Observeren en kijken naar kinderen, zijn de meest belangrijke instrumenten van onze pedagogisch medewerkers. Zij geven kinderen een aanbod aan ervaringen en kijken wat het kind ermee doet. Welk speelmateriaal is favoriet, welke hoeken worden veel of juiste helemaal niet gebruikt, hebben alle kinderen voldoende materialen die aansluiten bij hun interesse en ontwikkeling, met welke kinderen spelen zij samen, of spelen zij juist alleen? Observeren en plannen horen bij elkaar. Tijdens werkbesprekingen worden de observaties besproken, conclusies getrokken, besluiten genomen en plannen gemaakt. Er kan besloten worden om de ruimte anders in te delen, de dagindeling aan te passen of aanpassingen in aanpak door te voeren. Verder wordt met de ouders van het kind de observaties besproken. Dagelijks worden op de dagopvang de vorderingen van het kind genoteerd in een schriftje, zodat de ouders de ontwikkeling van het kind kunnen volgen.

6. Pedagogisch handelen: randvoorwaarden en middelen De materialen De op de kinderopvang aanwezige materialen zijn gevarieerd en dragen bij aan de verschillende ontwikkelingsgebieden zoals de zintuiglijke, motorische, cognitieve, taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling. Er wordt gezorgd voor materialen die passen bij de leeftijd en uitnodigen tot exploreren en creëren. Sommige materialen lenen zich om alleen mee te spelen, andere nodigen uit tot samenspel. Kinderen worden betrokken bij de zorg voor materialen en leren zo spelenderwijs zorg te dragen voor de omgeving. Oudercontacten Wij hechten grote waarde aan een goed contact met de ouders en streven ernaar om


door ouders gezien te worden als partners in de opvoeding. Voor het welbevinden van de kinderen is het belangrijk dat ook ouders zich thuis en gehoord voelen, zodat de verschillende leefwerelden van het kind, thuis en op de opvang, met elkaar verbonden worden. Daarom organiseren wij vaste momenten waarop wij met ouders in gesprek gaan over opvoeding en ontwikkeling van hun kind. Denk hierbij aan de haal- en brengmomenten, overgangsgesprekken, oudergesprekken, ouderavonden en nieuwsbrieven. Wenbeleid De start begint met een intakegesprek tussen ouders en pedagogisch medewerker. Doel is om informatie uit te wisselen over thuis en over de gang van zaken op de groep om zo van beide kanten het kind op de opvang goed te kunnen begeleiden. De invulling van het wennen is afhankelijk van het kind zelf en is daarom voor ieder kind anders. Kinderen die instromen in de dagopvang of doorstromen van de dagopvang naar de buitenschoolse opvang, krijgen specifieke aandacht. Voor kinderen betekent dit een nieuwe situatie. Door hier voldoende tijd en aandacht aan te besteden wordt de overgang voor het kind naar de nieuwe situatie versoepeld. Gaat een kind ongeveer drie maanden naar de Sinnerakkers, dan krijgt iedere ouder een evaluatieformulier. Hierop kunnen de ouders aangeven hoe de gewenningsperiode is verlopen en hoe zij en hun kind de eerste maanden hebben ervaren. Mocht een ouder er behoefte aan hebben, dan kunnen zij ook een gesprek aanvragen. Indien het voorkomt dat een kind overstapt naar een andere groep met andere pedagogische medewerkers en kinderen, besteden wij veel aandacht aan een soepele overgang van deze nieuwe situatie en volgen wij de werkwijze zoals hierboven beschreven. Wanneer een kind ongeveer 3,5 jaar is, ontvangen ouders vanuit de Sinnerakkers informatie over de buitenschoolse opvang. Indien de ouder daar gebruik van gaat maken, hebben de pedagogisch medewerkers onderling overleg over het kind, zodat het zich snel thuis zal voelen op de andere groep. Ook op de buitenschoolse opvang zal er een intakegesprek met de ouders plaatsvinden en afspraken worden gemaakt over het wennen op de bso. De eerste keer zal de ook de eigen pedagogisch medewerker van de dagopvang meegaan naar de bso en een poosje blijven. Hechten Onder hechten verstaan we het verkrijgen van een relatief duurzame liefdevolle, warme relatie tussen een kind en één of meerdere specifieke personen met wie het kind regelmatig in contact is. De pedagogisch medewerkers zijn beschikbaar voor het kind. Door er voor een kind echt te zijn, creëren we een vertrouwde, veilige sfeer op de groep. Veiligheid is het belangrijkste gevoel dat een pedagogisch medewerker een kind moet bieden. Door non-verbaal gedrag en oogcontact, door aan te moedigen, te prijzen en te belonen biedt een pedagogisch medewerker emotionele veiligheid. Als kinderen veilig gehecht zijn aan ouders en groepsleiding durven ze zelf op onderzoek uit te gaan. Het is daarom belangrijk dat er vaste pedagogisch medewerkers op een groep zijn. Het activiteitenaanbod Bij het aanbieden van activiteiten wordt rekening gehouden met een evenwichtige verdeling tussen vrij spel en georganiseerde activiteiten, begeleid en onbegeleid spel. We zullen meestal met een thema werken. Kinderen krijgen de ruimte om hun spel en spelgenootjes te kiezen, waarbij de pedagogisch medewerkers


wel hun betrokkenheid tonen bij het spel en mogelijkheden aangrijpen om het spel te verdiepen of uit te breiden. Op verschillende momenten op de dag worden ontwikkelingsgerichte activiteiten spelenderwijs aangeboden, waarbij kinderen een vrije keuze hebben of ze daaraan willen deelnemen. Daarnaast zullen activiteiten ook taalontwikkeling als doel hebben. Dagelijkse activiteiten als tafel dekken en opruimen worden gebruikt om kinderen vaardigheden aan te leren en waarden en normen over te brengen. 7. Kwaliteitszorg Op onze kinderopvang wordt dagelijks gestreefd naar het leveren van een zo groot mogelijke kwaliteit. Medewerkers worden ondersteund op het gebied van pedagogiek, veiligheid en gezondheid. Onze medewerkers zijn dagelijks betrokken bij en dragen de verantwoordelijkheid voor de kind(eren). De uitvoering van ons werk valt of staat met gemotiveerde en betrokken medewerkers. Zij zijn de ambassadeurs en hebben vaak de eerste contacten met de ouders en hun kind. Vierogen beleid Het vier-ogen-principe is één van de aanbevelingen uit het rapport dat de commissie Gunning begin 2011 opgesteld heeft naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak. Het vier-ogen-principe betekent dat altijd een andere volwassene met een pedagogisch medewerker mee moet kunnen kijken of luisteren. Op onze kinderopvang zijn daarom maatregelen getroffen waardoor pedagogisch medewerkers zo kort mogelijk voorspelbaar lang alleen zijn met kinderen. Maatregelen: a. bouwkundige maatregelen, waarbij medewerkers elkaar kunnen zien in aansluitende ruimten b. rooster technische maatregelen (samenvoegen van groepen aan de randen van de dag) c. inzet van pedagogisch medewerkers in opleiding d. maatregelen die een open werkklimaat bevorderen e. babyfoons in de slaapkamers Ouders en oudercommissie worden jaarlijks geïnformeerd over de invulling en/of aanpassingen met betrekking tot het toepassen van het vier-ogen-principe op de locatie.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Een andere aanbeveling uit het rapport Gunning is om aandacht te hebben voor het signaleren van risicosignalen. Binnen het kinderdagverblijf wordt gewerkt met de ‘meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ wat is ontwikkeld voor de kinderopvang. Deze meldcode voldoet aan de door convenantpartijen opgestelde criteria en is op te vragen bij de manager. Deskundigheidsbevordering De manager draagt zorg voor de deskundigheidsbevordering van de pedagogisch medewerkers. Dit gebeurt middels diverse overlegvormen. Daarnaast is er vakliteratuur beschikbaar. Elk jaar wordt er per medewerker gekeken naar de nodige opleiding of bijscholing. Pedagogisch medewerkers volgen een (kinder-) EHBO/BHV cursus en trainingen op het gebied van pedagogische kwaliteit.


Inspectie Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen De GGD inspecteert in opdracht van de gemeente jaarlijks onze locatie of er kwalitatief goede kinderopvang wordt geleverd. Hierbij wordt gekeken of er voldaan wordt aan de kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk en klachten. De GGD rapporten worden gepubliceerd op de website en zijn daarmee inzichtelijk voor alle belangstellenden. De oudercommissie ontvangt het definitieve rapport en het rapport ligt ter inzage op de locatie.

8. Samenwerking met de ouders Wij hechten veel waarde aan overleg, afstemming en uitwisseling over de opvoeding en ontwikkeling van het kind met de ouders. Beiden stellen het belang van het kind voorop, en willen dat het kind het fijn en goed heeft en zich onbekommerd ontwikkelt. Naast gewoon dagelijks overleg over het individuele kind hebben we ook formelere vormen van overleg met de ouders in de vorm van: Oudercommissie Elke kinderopvanglocatie beschikt over een oudercommissie. De oudercommissie bestaat uit ouders, die een aantal malen per jaar overleg hebben met de manager over het interne beleid op de kinderopvang. Het gaat hierbij om zaken als de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan, zaken over voeding, de Risico-inventarisatie en de Evaluatie Veiligheid en Gezondheid. De oudercommissie heeft op deze zaken adviesrecht. Daarnaast is de oudercommissie soms betrokken bij het organiseren van ouderavonden en feestelijke aangelegenheden.

Klachtenprocedure Het leveren van een goede kwaliteit staat bij ons voorop. Daarom is een zorgvuldige klachtenprocedure in ieders belang. Daarom hebben wij een interne en een externe klachtenprocedure opgesteld. In het algemeen raden wij ouders aan een klacht te bespreken op de plaats waar de klacht zich afspeelt en/of met de persoon die het betreft. Een rustig gesprek kan vaak veelal helderheid geven en tot een oplossing leiden. Indien ouders hierna niet tevreden zijn, dan kunnen zij contact opnemen met het management van Sinnerakkers. Klachten kunnen ook voorgelegd worden aan een externe onafhankelijke klachtencommissie of de geschillencommissie. Voor oudercommissies met klachten is er een aparte regeling bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang.


Sinnerakkers is een onderdeel van Denca BV. Pedagogisch beleid

Recommend Documents