Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament
RELATIE TUSSEN MINDFULNESS, DRIE SOORTEN ANGST BIJ DE MOEDER TIJDENS DE ZWANGERSCHAP EN HET TEMPERAMENT VAN DE BABY NA DE GEBOORTE
Faculteit der Sociale Wetenschappen Departement Ontwikkelingspsychologie Universiteit van Tilburg
Ingrid J.H.C.W.M. van Kuijk, BSc S921592 Master Psychologie en Geestelijke Gezondheid, Kinder- en Jeugdpsychologie Masterthesis 04-08-2014
Thesisbegeleidster: Dr. R.A. Otte, MA. Tweede beoordelaar: Dr. F. C. L. Donkers
1
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Inhoudsopgave Voorwoord
3
Samenvatting
4
1. Inleiding
5
2. Methode
8
2.1. Participanten
8
2.2. Meetinstrumenten
8
2.2.1. Vragenlijst mindfulness
8
2.2.2. Vragenlijsten angst
9
2.2.3. Vragenlijst temperament baby
9
2.3. Covariaten
10
2.4. Statistische analyse
10
3. Resultaten
12
3.1. Samenhang mindfulness en de drie soorten angst
13
3.1.1. Mindfulness en staatangst
13
3.1.2. Mindfulness en trekangst
13
3.1.3. Mindfulness en zwangerschapsgerelateerde angst
14
3.2. Samenhang mindfulness en het temperament van de baby
15
4. Discussie
18
Literatuurlijst
21
2
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Voorwoord Middels deze weg wil ik mijn dank uitspreken naar de vele mensen die mij gedurende het schrijven van mijn Masterthesis en tijdens het afgelopen jaar hebben gesteund. Ik wil Dr. Renée Otte bedanken voor haar begeleiding gedurende het schrijven van mijn thesis. De begeleidingsgesprekken, de feedback, de tips, de motiverende en stimulerende gesprekken en mails hebben er aan bijgedragen dat ik mijn thesis heb kunnen schrijven. Daarnaast wil ik Dr. Donkers bedanken voor zijn feedback gedurende het schrijven van mijn thesis. Bovendien wil ik mijn ouders, mijn broers, mijn familie en mijn vrienden bedanken voor alle steun, motivatie, stimulatie en vertrouwen.
3
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Samenvatting Het doel van deze studie is om het verband tussen de staat van mindfulness, staatangst, trekangst en zwangerschapsgerelateerde angst, alle gemeten tijdens het tweede trimester van de zwangerschap, te onderzoeken. Daarnaast wordt het verband tussen de staat van mindfulness, gemeten tijdens het tweede trimester van de zwangerschap, en het temperament van de 9-10 maanden oude baby onderzocht. Aan dit onderzoek namen 190 vrouwen en diens baby’s (N = 192) deel. De participanten zijn verworven voor het Prenatal Early Life Stress project (het PELS project), een longitudinaal onderzoek. Staatangst en trekangst werden middels de Spielberger State-Trait Anxiety Inventory (STAI) gemeten. Zwangerschapsgerelateerde angst werd gemeten middels de Pregnancy Related Anxiety Questionnaire (PRAQ). Aan de hand van de Freiburg Mindfulness Inventory (FMIs) is Mindfulness gemeten. Het temperament is middels de Infant Behavior Questionnaire-Revised (IBQ-R) gemeten. Uit de analyses blijkt dat er significante negatieve verbanden zijn tussen mindfulness en de drie soorten angst. Dit houdt in dat een hogere ervaren staat van mindfulness zorgt voor een lager niveau van angst en vice versa. Verder blijkt uit de analyses dat er een zeer klein significant negatief verband is tussen mindfulness en het onderdeel ‘negative affectivity’ van temperament. Daarnaast blijkt er een zeer klein significant positief verband tussen mindfulness en het onderdeel ‘effortful control’ van temperament. Dit houdt in dat mindfulness mogelijk een voorspeller is van het temperament van de baby. Het psychisch welbevinden van de zwangere vrouwen wordt in huidig onderzoek benadrukt.
4
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament 1. Inleiding Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Stress, angst en depressie komen vaak voor tijdens de zwangerschap. De prevalentie van angst en depressie, bij zwangere vrouwen, is 30% tijdens de zwangerschap en de kraambedperiode (Stevens & Diehl, 2003). Er wordt een verhoging van angst- en stemmingssymptomen tijdens de zwangerschap gemeld door 50% van de zwangere vrouwen (Lazinski, Shea & Steiner, 2008). Zowel angst als depressie worden niet altijd gepast behandeld, omdat ze allebei vaak niet of niet tijdig geïdentificeerd worden (Sherbourne, 2001). Stress en angst tijdens de zwangerschap hebben verschillende negatieve effecten op de moeder en op het kind tijdens de zwangerschap. Angst en stress kunnen het voor een zwangere vrouw moeilijk maken om haar dagelijkse verantwoordelijkheden op zich te nemen. Daarnaast kunnen zowel angst als stress het accepteren van de baby, de zwangerschap en het voorbereiden op de geboorte en het ouderschap verstoren (Pillitteri, 2003). Prenatale stress en angst hebben, op de lange termijn, effect op de lichamelijke- en gedragsontwikkeling van het kind (De Weerth & Buitelaar, 2005, Van den Berg et al., 2005). Zo is gebleken dat een hoge mate van prenatale angst bij de moeder gerelateerd kan zijn aan symptomen van ADHD bij het kind (Van den Bergh & Marcoen, 2004). Daarnaast kan zwangerschapsangst ook negatieve effecten met zich mee brengen. Zo is uit onderzoek gebleken dat zwangerschapsangst een risicofactor is voor een laag geboortegewicht en voor een vroegtijdige geboorte (Rondo et al., 2003). Allerlei angsten die met de zwangerschap en met de bevalling van het kind te maken hebben horen onder zwangerschapsangst. Men kan hierbij denken aan angst voor pijn tijdens de bevalling of aan angst over het welzijn van de foetus (Huizink et al., 2004). Verschillende onderzoeken zijn gedaan naar de samenhang tussen angst, stress en depressie tijdens de zwangerschap en het temperament van het kind. Temperament is het individuele verschil in motorische en emotionele reactiviteit en ook het verschil in de aandachtscapaciteiten die de zelfregulatie ondersteunen (Rothbart & Bates, 1998; Rothbart & Derryberry, 1981). Huizink et al. (2002) vonden dat de waargenomen stress, maar niet de zwangerschapsangst of de gerapporteerde stressoren, 8.2% van de variantie verklaarde in het moeilijke gedrag van de baby op een leeftijd van drie maanden; dit na controle voor
5
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament alcoholmisbruik, roken, postnatale stress, depressie, socio-economische status en geboorte complicaties. O’Connor et al. (2002) vonden dat verhoogde scores op antenatale staat van angst, in tegenstelling tot scores op depressie en postnatale scores op depressie, geassocieerd waren met een groter risico op hyperactiviteit bij de nakomeling op vier jarige leeftijd. Dit resultaat was onafhankelijk van de scores op postpartum depressie bij de moeder, een lage socio-economische status en het verloop van de geboorte. Austin et al. (2005) vonden in hun onderzoek dat de trek angst bij de moeder het temperament van de baby voorspelde. Dit resultaat was niet afhankelijk van het tegelijk voorkomen van depressie, van risicofactoren omtrent de geboorte en van socio-demografische risicofactoren. Een manier om angst en depressie tijdens de zwangerschap te verminderen is het toepassen van relaxatietherapieën, waaronder mindfulness. Het woord mindfulness kan op verschillende manieren gebruikt worden. Het kan worden gebruikt om een manier van het ontwikkelen van mindfulness bij iemand te beschrijven (bijvoorbeeld mindfulness meditatie); om een manier of staat van bewustzijn te beschrijven; om een psychologisch proces te beschrijven of om een psychologische trek te beschrijven (Germer, Siegel, & Fulton, 2005).In een veel gebruikte definitie van mindfulness wordt gewezen op het bewustzijn dat tot stand komt door de aandacht op een bepaalde manier te richten: gericht op het hier en nu en niet veroordelend (Kabat-Zinn, 1994, p. 4). Er is steeds meer onderzoek gedaan naar mindfulness vanwege de aangetoonde link met fysieke en psychologische gezondheidsvoordelen. (Baer 2003; Grossman et al. 2004). Mindfulness is zowel theoretisch als empirisch geassocieerd met psychologisch welzijn. De oordeelsvrije acceptatie van iemands ‘moment-tot-moment’-ervaring en het bewustzijn, de elementen van mindfulness, worden gezien als mogelijk effectieve middelen tegen veel voorkomende vormen van psychologisch leed. Bij psychologisch leed kan men denken aan het zich zorgen maken over iets en aan angst, waarbij veel vormen de disfunctionerende tendenties onderdrukken, ontwijken of een te erge betrokkenheid met het eigen leed in emoties en gedachten met zich meebrengen (Hayes & Feldman, 2004; Kabat-Zinn, 1990). Hoewel mindfulness al eeuwen gepromoot is als onderdeel van Boeddhistische en andere spirituele tradities, is de toepassing ervan op de psychologische gezondheid in de Westerse mentale en medische gezondheidscontexten een recenter fenomeen, grotendeels beginnend in de jaren ’70 van de vorige eeuw (Kabat-Zinn, 1982; Keng et al., 2011).
6
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Mindfulness theorie (Brown et al., 2007; Kabat-Zinn, 2003) suggereert dat mindfulness zowel een vaardigheid is die door verschillende vormen van meditatie getraind kan worden als dat het een basiscapaciteit is van de mens die op verschillende niveaus voorkomt. In studies is gevonden dat een hogere mate van mindful zijn (zonder training) geassocieerd is met een positieve stemming, met welzijn en met lagere niveaus van stress, angst en depressie (Brown & Ryan, 2003; Carlson & Brown, 2005). Mindfulness interventies zijn recentelijk ontwikkeld voor zwangere vrouwen. Onderzoeken hiernaar suggereerden gunstige effecten van de mindfulness interventies, waarbij symptomen van angst en depressie zowel pre- als postnataal verlaagd werden bij de moeders (Vieten & Astin, 2008; Dunn et al., 2012). Daarnaast vonden Vieten & Astin (2008) ook een vermindering in de waarde van negatief effect bij de vrouwen die de interventie ondervonden. Een onlangs uitgevoerd onderzoek vond ook een verminderd niveau van angst bij de moeders na een mindfulness interventie bij zwangere vrouwen met een verhoogd niveau van angst (Guardino et al., 2014). Weinig onderzoek is gedaan naar de samenhang van de ervaren staat van mindfulness en de verschillende soorten angst tijdens de zwangerschap. Daarnaast is er, voor zover bekend, geen onderzoek verricht naar de samenhang van de ervaren staat van mindfulness tijdens de zwangerschap en het temperament van de baby. Het is belangrijk om hierin een zo helder mogelijk inzicht te krijgen, zodat er mogelijk gepastere zorg aangeboden kan worden bij zwangere vrouwen die lijden aan angst tijdens de zwangerschap of die hiervoor een hoger risico hebben. In dit onderzoek wordt de samenhang van de ervaren staat van mindfulness en drie soorten angst tijdens het tweede trimester van de zwangerschap onderzocht: 1. de samenhang van de ervaren staat van mindfulness en de staatangst tijdens de zwangerschap; 2. de samenhang van de ervaren staat van mindfulness en de trekangst tijdens de zwangerschap; 3. de samenhang van de ervaren staat van mindfulness en zwangerschapsgerelateerde angst. Daarnaast wordt gekeken wat de relatie is tussen de ervaren staat van mindfulness tijdens het tweede trimester van de zwangerschap en het temperament van de negen tot tien maanden oude baby.
Verwacht wordt dat, vergeleken met de moeders die laag scoren op een ervaren staat van mindfulness, de moeders die hoog scoren op de ervaren staat van mindfulness juist lager zullen scoren op de drie soorten angst. Verder wordt verwacht dat een hogere mate van een ervaren staat van mindfulness bij de moeders tijdens de zwangerschap samenhangt met een 7
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament rustiger temperament van de baby na de geboorte, vergeleken met moeders die een lagere mate van een staat van mindfulness ervaren.
2. Methode 2.1. Participanten In totaal zijn er 190 zwangere vrouwen verworven voor het Prenatal Early Life Stress project (het PELS project), een longitudinaal onderzoek, waarvan 178 voor hun 15e week van de zwangerschap en 12 tussen hun 15e en 23e week van de zwangerschap. Ook diens baby’s hebben deelgenomen, met een totaal van 192 baby’s. Hiervan is bekend dat er in ieder geval 55 jongens en 66 meisjes deelnamen. De zwangerschappen werden, door middel van het meten van de kruin-romp(stuit)-lengte, door een vakkundige gedateerd rond de 12e week van de zwangerschap. Wanneer deze gegevens niet verkrijgbaar waren werd de datering van de zwangerschap gebaseerd op de laatste menstruele periode. Een follow up vond plaats gedurende de zwangerschap tot en met 10 maanden na de bevalling. In elk trimester hebben metingen plaatsgevonden: 4-14 weken in de zwangerschap (meetmoment 1 = T1); 15-22 weken in de zwangerschap (meetmoment 2 = T2); 30-37 weken in de zwangerschap (meetmoment 3 = T3). Daarnaast hebben twee metingen na de bevalling plaatsgevonden: 2-4 maanden na de geboorte (meetmoment 4 = T4) en 9-10 maanden na de geboorte (meetmoment 5 = T5). Het onderzoek is goedgekeurd door de Medisch Ethische Toetsingscommissie van het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg, te Nederland. Van alle moeders en vaders is een toestemmingsverklaring verkregen volgens de Verklaring van Helsinki. De werving vond plaats in een ziekenhuis en in vier verloskundigenpraktijken in en rondom Tilburg, te Nederland. 2.2. Meetinstrumenten 2.2.1. Vragenlijst mindfulness De staat van Mindfulness bij de moeders is gemeten met de Nederlandse verkorte versie van de Freiburg Mindfulness Inventory (FMIs-14; Walach et al., 2006). De staat van mindfulness werd aan de hand van veertien vragen gemeten. De vragen werden beantwoord op een vierpuntschaal, waarbij 1 = zelden, 2 = soms, 3 = redelijk vaak en 4 = bijna altijd. Enkele voorbeelditems zijn “Ik sta open voor de ervaring van het moment”, “Als ik merk dat ik er met mijn aandacht niet bij ben, keer ik rustig terug naar de ervaring van het moment” en 8
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament “Ik sta in contact met mijn ervaring in het hier-en-nu”. Cronbach’s Alpha was .84 in het tweede trimester. 2.2.2. Vragenlijsten angst Om de verschillende soorten angst te meten bij de moeders is gebruik gemaakt van de Nederlandse versie van de Spielberger State-Trait Anxiety Inventory (STAI; Spielberger et al., 1970; Van der Ploeg, H.M. et al., 1980) en de Pregnancy Related Anxiety Questionnaire (PRAQ; Van den Bergh, 1989). Dit zijn allemaal zelfrapportagevragenlijsten. De STAI is gebruikt om zowel de staatangst als de trekangst bij de moeders te meten aan de hand van 40 vragen. De vragen over de staatangst werden beantwoord op een vierpuntschaal met als keuzemogelijkheden “geheel niet”, Een beetje”, “Tamelijk veel” en “Zeer veel”. Enkele voorbeelditems zijn “Ik voel me veilig”, “Ik ben bang” en “Ik maak me zorgen”. De vragen over de trekangst werden beantwoord op een vierpuntschaal met als keuzemogelijkheden “Bijna nooit”, “Soms”, “Vaak” en “Bijna altijd”. Enkele voorbeelditems zijn “Ik voel me nerveus en onrustig”, “Ik voel me veilig” en “Ik raak helemaal gespannen en in beroering als ik denk aan mijn zorgen van de laatste tijd”. Cronbach’s Alpha (staatangst) was .91 voor het tweede trimester. Cronbach’s Alpha (trekangst) was .87 in het tweede trimester. De PRAQ is gebruikt om de zwangerschapsgerelateerde angst bij de moeders te meten aan de hand van 17 vragen. De vragen werden beantwoord op een zevenpuntschaal, waarbij de keuzemogelijkheden opliepen van 1 = “absoluut niet van toepassing” tot en met 7 = “uiterst goed van toepassing”. Enkele voorbeelditems zijn “Ik pieker er wel eens over dat onze baby snel ziek of zwak zal zijn”, “Ik ben bang dat de baby een lichamelijk gebrek heeft of lichamelijk niet helemaal in orde is” en “Ik ben bang voor de bevalling”. Cronbach’s Alpha was .87 in het tweede trimester. 2.2.3. Vragenlijst temperament baby Om het temperament van de baby te meten is gebruik gemaakt van de Nederlandse verkorte versie van de Infant Behavior Questionnaire-Revised (IBQ-R; Gartstein & Rothbart, 2003). Deze vragenlijst is ingevuld door de moeders. De 37 vragen werden beantwoord op een achtpuntschaal, waarbij de keuzemogelijkheden opliepen van 1 = Nooit tot en met 7 = Altijd en X = Niet van toepassing. Enkele voorbeelditems zijn “Wanneer uw kind moe was, hoe vaak leek hij/zij van streek?”, “Hoe vaak leek uw kind boos te zijn (huilen en zich druk maken), wanneer u hem/haar alleen liet liggen in de wieg?” en “Wanneer u klopte of zachtjes
9
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament over een deel van het lichaam van uw kind wreef, hoe vaak was hij/zij meteen getroost?”. Cronbach’s Alpha was .76 op het meetmoment 9-10 maanden na de geboorte. 2.3. Covariaten In dit onderzoek is gecontroleerd of de gevonden verbanden blijven bestaan na het toevoegen van de volgende mogelijke storende variabelen: -
Variabelen moeder: depressie tijdens de zwangerschap; leeftijd moeder; de drie soorten angst.
-
Variabelen baby: geslacht; Gestational Age at Birth (GAB); geboortegewicht. De Edinburgh Depression Scale (EDS; Murray & Cox, 1990) is gebruikt om depressie
te meten, aan de hand van tien vragen, bij de vrouwen gedurende de zwangerschap en na de geboorte. Dit is een zelfrapportagevragenlijst waarbij de vragen in het Nederlands stonden beschreven. De vragen werden beantwoord op een vierpuntschaal. Enkele voorbeelditems met keuzemogelijkheden zijn “Ik heb met plezier naar dingen uitgekeken: 1. Minstens zoveel als ik gewend was; 2. Wat minder dan ik gewend was; 3. Veel minder dan ik gewend was; 4. Helemaal niet” en “Ik heb er aan gedacht mijzelf iets aan te doen: 1. Ja, tamelijk vaak; 2. Soms; 3. Nauwelijks; 4. Nooit”. Cronbach’s Alpha was .83 in het tweede trimester. 2.4. Statistische analyses Alle statistische analyses voor dit onderzoek zijn uitgevoerd met het programma IBM SPSS Statistics, versie 20, waarbij een significantieniveau van α = 0.5 (tweezijdig) werd gehanteerd. Er is in dit onderzoek besloten om angst, depressie en mindfulness als continue variabelen op te nemen, in plaats van ze te dichotomiseren; dit om te voorkomen dat informatie verloren ging en dus ook statistische power. Allereerst werden de beschrijvende analyses uitgevoerd om te kijken of er geen vreemde waarden en missing values in de dataset voorkwamen. De overige ontbrekende gegevens zijn per analyse uitgesloten via de optie ‘exclude cases pairwise’. Om het verband tussen de staat van mindfulness en de drie soorten angst (staatangst, trekangst en zwangerschapsgerelateerde angst), alle gemeten tijdens het tweede trimester, zijn meerdere enkelvoudige regressieanalyses uitgevoerd. Bij deze analyses was mindfulness de onafhankelijke variabele en de soort angst de afhankelijke variabele. Vervolgens zijn, indien van toepassing, hiërarchische meervoudige regressieanalyses uitgevoerd om te onderzoeken 10
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament of de gevonden verbanden blijven bestaan na toevoeging van de covariaten. In de eerste stap van de hiërarchische meervoudige regressieanalyses werd mindfulness ingevoerd (model 1). In de tweede stap werden de controlevariabelen ‘depressie’ en ‘leeftijd moeders’ toegevoegd (model 2). In de derde stap werden de twee overige angstsoorten toegevoegd (model 3). Aan de hand van analyses vooraf was bepaald dat de assumpties van normaliteit, lineariteit, multicollineariteit en homoscedasticiteit niet waren geschonden.
Ook om het verband tussen de staat van mindfulness, gemeten tijdens het tweede trimester, en het temperament; de subscore ‘surgency’ (impulsiviteit, extraversie, niet verlegen); de subscore ‘negative affectivity’ (angst, boosheid/frustratie, onaangenaamheid, droevigheid, de mogelijkheid van het kind zelf om de eigen staat te veranderen); de subscore ‘effortful control’ (zelfregulatie, gericht focussen, gevoeligheid voor stimuli met een lage intensiteit, het beleven van plezier aan situaties met een lage intensiteit van stimuli) (Gartstein & Rothbart, 2003), gemeten 9-10 maanden na de geboorte, te onderzoeken zijn meerdere enkelvoudige regressieanalyses uitgevoerd. Bij deze analyses was mindfulness de onafhankelijke variabele en het temperament, of een van de subscores, de afhankelijke variabele. Vervolgens zijn, indien van toepassing, hiërarchische meervoudige regressieanalyses uitgevoerd om te onderzoeken of de gevonden verbanden blijven bestaan na toevoeging van de covariaten. In de eerste stap werd mindfulness ingevoerd (model 1). In de tweede stap van de hiërarchische meervoudige regressieanalyses werden de controlevariabelen van de baby’s (geboortegewicht; geslacht;
11
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament gestational age at birth) toegevoegd (model 2). In de derde stap werden de controlevariablen van de moeders (leeftijd; depressie; staatangst; trekangst; zwangerschapsgerelateerde angst) toegevoegd (model 3). Wederom was aan de hand van analyses vooraf bepaald dat de assumpties van normaliteit, lineariteit, multicollineariteit en homoscedasticiteit niet waren geschonden.
3. Resultaten De gemiddelden, standaarddeviaties en de onderlinge correlaties tussen de onderzoeksvariabelen zijn weergegeven in tabel 1. Tabel 1 Gemiddelden (M), Standaarddeviaties (SD) en Onderlinge Correlaties tussen de Controle, de Onafhankelijke en de Afhankelijke Variabelen (N = 108-182) Variabele M SD 1 2 01. Mindfulness 39.93 6.15 02. Staatangst 32.15 7.94 -.46** 03. Trekangst 33.39 7.22 -.56** .80** 04. Zwangerschapsgerelateerde angst 49.07 17.43 -.45** .51** 05. Temperament totaalscore 167.42 16.44 -.02 .17 06. Temperament: ‘surgency’ 66.67 7.22 .08 .05 07. Temperament: ‘negative affectivity’ 36.69 10.86 -.23* .32** 08. Temperament: ‘effortful control’ 64.04 7.93 .22* -.13 09. Depressie 4.32 3.98 -.48** .65** 10. Geboortejaar moeder 1977 -.06 .02 11. Geslacht -.09 -.07 12. Geboortegewicht 3444.53 520.92 .05 .05 13. Gestational Age at Birth 39.27 1.64 -.03 .10 Noot. Het geboortegewicht is in grammen; Gestational Age at Birth is in weken.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
.59** .26** .14 .30** -.00 .75** .08 -.00 .13 .18*
.15 .07 .18* -.02 .59** .06 .11 .12 .20*
.69** .72** .45** .18 .04 .83 .10 .23*
.27** .14 .09 .07 .20 .21* .19
-.14 .27** -.05 .03 -.04 .11
-.06 .11 -.05 .07 .16
.00 -.09 .11 .14
.07 -.03 .13
-.10 .10
.58**
13
Statistische significantie: ** p < .01, * p < .05
12
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament 3.1. Samenhang mindfulness en de drie soorten angst 3.1.1. Mindfulness en staatangst Tabel 2 geeft een overzicht van de regressieanalyses die zijn uitgevoerd om de samenhang tussen mindfulness en staatangst te onderzoeken. Uit de analyses is een significant negatief verband gekomen tussen mindfulness en staatangst (model 1) (β = -.458, p < 0.001). Vervolgens werd onderzocht of het gevonden verband blijft bestaan na toevoeging van de covariaten leeftijd en depressie. Nog steeds werd een significant negatief verband gevonden tussen mindfulness en staatangst (model 2) (β = -.192, p < .05). Tevens werd een significant positief verband gevonden tussen de covariaat depressie en staatangst (model 2) (β = .558, p < .001). Tot slot werd onderzocht of het gevonden verband blijft bestaan na toevoeging van de covariaten trekangst en zwangerschapsgerelateerde angst. Er werd geen significant verband gevonden tussen mindfulness en staatangst (model 3) (p > .05). Wel werd er een significant positief verband gevonden tussen de covariaat trekangst en staatangst (model 3).
Tabel 2 Samenvatting Regressieanalyses met als Voorspeller Mindfulness en met Staatangst als Uitkomstmaat, Gecontroleerd voor de Effecten van de Covariaten (N = 165-170).
Staatangst
R
R²
Mindfulness (model 1)
.458
.209**
Mindfulness (model 2) Leeftijd moeder Depressie
.671
.450
Mindfulness (model 3) Leeftijd moeder Depressie Trekangst Zwangerschapsgerelateerde angst
.802
R² Change
.241**
B
SE
β
-.591
.090
-.458**
-.248
.087 .000 .134
-.192** .001 .558**
.076 .000 .149 .087 .028
.001 -.044 .109 .698** .035
1.113 .631
.193**
.001 .217 .768 .016
Statistische significantie: ** p < .01, * p < .05
3.1.2. Mindfulness en trekangst Tabel 3 geeft een overzicht van de regressieanalyses die zijn uitgevoerd om de samenhang tussen mindfulness en trekangst te onderzoeken. Uit de analyses is een significant negatief verband gekomen tussen mindfulness en trekangst (model 1) (β = -.564, p < .001). Na controle voor de effecten van de covariaten leeftijd en depressie werd nog steeds een significant negatief verband gevonden tussen mindfulness en trekangst (model 2) (β = -.266, p 13
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament < .001). Tevens werd een significant positief resultaat gevonden tussen de covariaat depressie en trekangst (model 2) (β = .619, p < .001). Tot slot werd onderzocht of het gevonden verband blijft bestaan na toevoeging van de covariaten staatangst en zwangerschapsgerelateerde angst. Wederom werd een significant negatief verband gevonden tussen mindfulness en trekangst (β = -.154, p = .001). Daarnaast werden significante positieve verbanden gevonden tussen de covariaat staatangst (β = .477, p < .001), de covariaat depressie (β = .306, p < .001) en trekangst (β = (model 3) . Tot slot werd een (bijna) significant positief verband gevonden tussen de covariaat zwangerschapsgerelateerde angst en trekangst (β = .477, p = .061) (model 3).
Tabel 3 Samenvatting Regressieanalyses met als Voorspeller Mindfulness en met Trekangst als Uitkomstmaat, Gecontroleerd voor de Effecten van de Covariaten (N = 165-170).
Trekangst
R
R²
Mindfulness (model 1)
.564
.319**
Mindfulness (model 2) Leeftijd moeder Depressie
.785
.616
Mindfulness (model 3) Leeftijd moeder Depressie Staatangst Zwangerschapsgerelateerde angst
.869
R² Change
.298**
B
SE
β
-.663
.076
-.564**
-.312
.066 .000 .101
-.266** .062 .619**
.055 .000 .104 .049 .021
-.154** .058 .306** .477** .096#
1.123 .756
.139**
-.181 .556 .434 .040
Statistische significantie: ** p < .01, * p < .05, # p = .06
3.1.3. Mindfulness en zwangerschapsgerelateerde angst Tabel 4 geeft een overzicht van de regressieanalyses die zijn uitgevoerd om de samenhang tussen mindfulness en zwangerschapsgerelateerde angst te onderzoeken. Uit de analyses is een significant negatief verband gekomen tussen mindfulness en zwangerschapsgerelateerde angst (model 1) (β = -.446, p < .001). Na controle voor de effecten van de covariaten leeftijd en depressie werd nog steeds een significant negatief verband gevonden tussen mindfulness en zwangerschapsgerelateerde angst (model 2) (β = -.213, p < .05). Tevens werd een significant positief resultaat gevonden tussen de covariaat depressie en zwangerschapsgerelateerde angst (model 2) (β = .486, p < .001). Tot slot werd onderzocht of het gevonden verband blijft bestaan na toevoeging van de covariaten staatangst en trekangst. 14
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Er werd een (bijna) significant negatief verband gevonden tussen mindfulness en zwangerschapsgerelateerde angst (model 3) (β = -.140 p = .062). Een (bijna) significant positief verband werd gevonden tussen de covariaat trekangst en zwangerschapsgerelateerde angst (β = .231, p = .061) en een significant positief verband werd gevonden tussen de covariaat depressie en zwangerschapsgerelateerde angst (β = .311, p = .001).
Tabel 4 Samenvatting Regressieanalyses met als Voorspeller Mindfulness en met Zwangerschapsgerelateerde Angst als Uitkomstmaat, Gecontroleerd voor de Effecten van de Covariaten (N = 165-170).
Zwangerschapsgerelateerde angst
R
R²
Mindfulness (model 1)
.446
.199**
Mindfulness (model 2) Leeftijd moeder Depressie
.618
.382
Mindfulness (model 3) Leeftijd moeder Depressie Staatangst Trekangst
.412
R² Change
.183**
B
SE
β
-1.265
.200
-.446**
-.602
.201 .000 .311
-.213** .042 .486**
.211 .000 .410 .225 .296
-.140# .027
2.129 .393
.029*
-.397 1.364 .125 .557
.311** .057 .231#
Statistische significantie: ** p < .01, * p < .05, # p = .06
3.2. Samenhang mindfulness en het temperament van de baby Tabel 5 geeft een overzicht van de regressieanalyses die zijn uitgevoerd om de samenhang tussen mindfulness, het temperament, het onderdeel ‘surgency’ en onderdeel ‘negative affectivity’ en het onderdeel ‘effortful control’ te onderzoeken. Er werd geen significant verband gevonden tussen mindfulness en temperament (model 1) (β = -.016, p > .05). Tevens werd er geen significant verband gevonden tussen mindfulness en ‘surgency’ (model 1) (β = .082, p > .05). Uit de analyses is wel een zeer klein (R² = 5.2 %) significant negatief verband gekomen tussen mindfulness en ‘negative affectivity’ (model 1) (β = -.227, p < .05). Na controle voor de effecten van de covariaten van de baby (geslacht; geboortegewicht; gestation age at birth) werd nog steeds een significant negatief verband gevonden tussen mindfulness en ‘negative affectivity’ (model 2) (β = -.215,
15
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament p < .05). Tot slot werd onderzocht of het gevonden verband blijft bestaan na toevoeging van de covariaten van de moeder (leeftijd; depressie; staatangst; trekangst; zwangerschapsgerelateerde angst). Er werd geen significant verband meer gevonden tussen mindfulness en ‘negative affectivity’ (model 3) (β = -.067, p > .05). Bovendien is een zeer klein (R² = 4,6%) significant positief verband gekomen tussen mindfulness en ‘effortful control’ (model 1) (β = .215, p < .05). Na controle voor de effecten van de covariaten van de baby (geslacht; geboortegewicht; gestation age at birth) werd nog steeds een significant positief verband gevonden tussen mindfulness en ‘effortful control’ (model 2) (β = .220, p < .05). Ook na controle voor de effecten van de covariaten van de moeder (leeftijd; depressie; staatangst; trekangst; zwangerschapsgerelateerde angst) werd een significant positief verband gevonden tussen mindfulness en ‘effortful control’ (model 3) (β = .299, p < .05). Tabel 5 Samenvatting Regressieanalyses met als Voorspeller Mindfulness en met Temperament/’Surgency’/’Negative Affectivity’ als Uitkomstmaat, Gecontroleerd voor de Effecten van de Covariaten (N = 165-170). R
R²
R² Change
B
SE
β
Temperament
Mindfulness (model 1)
.016
.000
-.043
.262
-.016
‘Surgency’
Mindfulness (model 1)
.082
.007
.096
.114
-.082
‘Negative Affectivity’
Mindfulness (model 1)
.227
.052*
-.401
.182
-.227*
Mindfulness (model 2) Geslacht Geboortegewicht Gestation Age at Birth
.276
.076
.025
-.380 -.503 -.003 1.280
.184 2.311 .003 .860
-.215* -.023 -.146 .194
Mindfulness (model 3) Geslacht Geboortegewicht Gestation Age at Birth Leeftijd moeder Depressie
.382
.146
.051
-.119 .390 -.004 1.218
.228 2.354 .003 .872 .000 .448
-.067 .018 -.169 .185 -.093 .069
.190
16
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Staatangst Trekangst Zwangerschapsgerelateerde angst ‘Effortful Control’
.275 .095 -.016
.237 .317 .085
.201 .063 -.026
.277
.133
.215*
Mindfulness (model 1)
.215
.046*
Mindfulness (model 2) Geslacht Geboortegewicht Gestation Age at Birth
.282
.080
.033
.284 -.946 -.001 1.034
.134 1.684 .002 .627
.220* -.060 -.072 .215
Mindfulness (model 3) Geslacht Geboortegewicht Gestation Age at Birth Leeftijd moeder Depressie Staatangst Trekangst Zwangerschapsgerelateerde angst
.375
.141
.061
.386 -1.343 -.001 .840
.167 1.723 .002 .638 .000 .328 .174 .232 .062
.299* -.085 -.088 .174 .073 -.083 -.317 .422* .054
-.165 -.317 .463 .025
Statistische significantie: ** p < .01, * p < .05
17
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament 4. Discussie In deze studie is onderzocht of de ervaren staat van mindfulness van invloed is op staatangst, trekangst en zwangerschapsgerelateerde angst tijdens het tweede trimester van de zwangerschap. Daarnaast is onderzocht of er een relatie is tussen mindfulness, gemeten tijdens het tweede trimester van de zwangerschap, en het temperament van de 9-10 maanden oude baby. Allereerst is de relatie tussen mindfulness en de drie soorten angst onderzocht. Er zijn significant negatieve verbanden gevonden tussen mindfulness, staatangst, trekangst en zwangerschapsgerelateerde angst. Dit verband blijft zowel tussen mindfulness en trekangst als tussen mindfulness en zwangerschapsgerelateerde angst bestaan na toevoeging van de covariabelen leeftijd, depressie en de twee andere angstsoorten. Echter, belangrijk om hierbij te noemen is dat het verband tussen mindfulness en zwangerschapsgerelateerde angst bijna significant is na toevoeging van de overige twee angstsoorten in het laatste model. Hoewel dit verband ook tussen mindfulness en staatangst blijft bestaan na controle van de covariaten leeftijd en depressie, wordt dit verband niet gevonden na controle van de andere twee angsten. De eerdergenoemde verwachting luidt dat de moeders die hoog scoren op de ervaren staat van mindfulness lager zullen scoren op de drie soorten angst en vice versa. Met enige voorzichtigheid kan worden gezegd dat deze onderzoeksresultaten de hypothese ondersteunen. Eerdere studies die de relatie tussen mindfulness en angst onderzochten suggereerden ook gunstige effecten van mindfulness, waaronder verlaagde niveaus van angst bij de moeder (Vieten & Astin, 2008; Dunn et al., 2012, Guardino et al., 2014). Echter, deze studies maakten gebruik van een mindfulness interventie. In andere studies is gevonden dat een hogere mate van mindful zijn (zonder training) geassocieerd is met lagere niveaus van angst (Brown & Ryan, 2003; Carlson & Brown, 2005). Echter, deze studies richtten zich niet op de doelgroep zwangere vrouwen. Vervolgens zijn de relaties tussen mindfulness, het temperament en de onderdelen ‘surgency’, ‘negative affectivity’ en ‘effortful control’ onderzocht. Geen significante relaties zijn gevonden tussen mindfulness en het temperament, evenals tussen mindfulness en het onderdeel ‘surgency’ (impulsiviteit, extraversie, niet verlegen) van temperament. Opmerkelijk zijn de zeer kleine significante verbanden tussen zowel mindfulness en ‘negative affectivity’ als tussen mindfulness en ‘effortful control’. Voor het negatief verband tussen mindfulness en ‘negative affectivity’ geldt dat deze blijft bestaan na toevoeging van de covariaten van de 18
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament baby, maar niet na toevoeging van de covariaten van de moeder. Dit verband houdt in dat een hogere ervaren staat van mindfulness tijdens de zwangerschap samenhangt met minder angst, minder boosheid/frustratie, minder onaangenaamheid/ontevredenheid/ongemak, minder droevigheid en met een hogere mate van de mogelijkheid van het kind zelf om de eigen staat te veranderen (bij bijvoorbeeld stress of opwinding) bij de 9-10 maanden oude baby. Voor het positief verband tussen mindfulness en ‘effortful control’ geldt dat deze blijft bestaan na het toevoegen van de covariaten van de baby en van de moeder. Dit verband houdt in dat een hogere ervaren staat van mindfulness tijdens de zwangerschap samenhangt met een hogere mate van zelfregulatie, van gericht focussen, van gevoeligheid voor stimuli in de omgeving met een lage intensiteit en van het beleven van plezier aan situaties met een lage intensiteit van stimuli. Deze resultaten suggereren dat mindfulness mogelijk een voorspeller is van het temperament van de baby. Echter, de eerdergenoemde verwachting dat een hogere mate van een ervaren staat van mindfulness bij de moeders tijdens de zwangerschap samenhangt met een rustiger temperament (in zijn geheel) van de baby na de geboorte kan niet worden bevestigd met de gevonden onderzoeksresultaten. Een sterk punt van deze studie is het vernieuwende karakter. Eerdere onderzoeken hebben zich vooral gericht op mindfulness therapieën tijdens de zwangerschap en niet op de staat van mindfulness ervaren door de zwangere vrouwen zonder gebruik te maken van mindfulness interventies. Daarnaast zijn er, voor zover bekend, geen studies verricht naar de relatie tussen deze vorm van mindfulness en het temperament van de baby. Het longitudinaal design, met veel herhaalde meetmomenten zorgt voor een uitgebreid databestand. De onderzoeksgroep blijft groot, zelfs na vele ontbrekende waarden. Dit zorgt voor betrouwbare resultaten. Echter, het subjectieve karakter van de meetinstrumenten vormt een zwak punt van deze studie. De gebruikte vragenlijsten zijn gebaseerd op zelfrapportages, waardoor de resultaten juist minder betrouwbaar kunnen zijn. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de verkorte versies van de vragenlijsten. Het gebruik maken van de gehele vragenlijsten kan voor andere resultaten zorgen. Bovendien was het niet mogelijk stress mee te nemen als covariaat in dit onderzoek en zijn geen postnatale covariaten opgenomen in dit onderzoek. Huidig onderzoek geeft nieuwe inzichten in de relaties tussen mindfulness, staatangst, trekangst en zwangerschapsgerelateerde angst tijdens het tweede trimester van de zwangerschap. Tevens geeft het nieuwe inzichten in de relaties tussen mindfulness tijdens het tweede trimester van de zwangerschap en het temperament, het onderdeel ‘surgency’, het onderdeel ‘negative affectivity’ en het onderdeel ‘effortful control’ bij de 9-10 maanden oude 19
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament baby. De ervaren staat van mindfulness bij de zwangere vrouw lijkt gunstige effecten te hebben op zowel de angst tijdens de zwangerschap als op de onderdelen ‘negative affectivity’ en ‘effortful control’ van het temperament bij de 9-10 maanden oude baby. Deze gevonden associaties zijn waardevol, want zo kan in de toekomst eventueel preventief (via screening) worden ingegrepen bij aanstaande zwangere vrouwen. Huidig onderzoek draagt bij aan het benadrukken van het belang van aandacht voor het psychisch welbevinden van zwangere vrouwen, maar meer vervolgonderzoeken zijn noodzakelijk om de associaties beter in kaart te brengen, in het bijzonder de associatie tussen mindfulness en het temperament van de baby.
20
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Literatuurlijst
Austin, M.-P., Hadzi-Pavlovic, D., Leader, L., Saint, K., & Parker, G., (2005). Maternal trait anxiety, depression and life event stress in pregnancy: relationships with infant temperament. Early Human Development, 81, 183-190.
Baer, R. A., (2003). Mindfulness training as a clinical intervention: A conceptual and empirical review. Clinical Psychology: Science and Practice, 10, 125–143.
Brown, K. W., Ryan, R. M., (2003). The benefits of being present: Mindfulness and its role in psychological well-being. Journal of Personality and Social Psychology, 84(4), 822–848.
Brown, K. W., Ryan, R. M., & Creswell, J. D., (2007). Mindfulness: Theoretical foundations and evidence for its salutary effects. Psychological Inquiry, 18(4), 211–237.
Carlson, L. E., Brown, K. W., (2005). Validation of the Mindful Attention Awareness Scale in a cancer population. Journal of Psychosomatic Research, 58(1), 29–33. doi:10.1016/j.jpsychores.2004.04.366 De Weerth, C., Buitelaar, J. K., (2005). Physiological stress reactivity in human pregnancy – a review. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 29, 295-315.
Dunn, C., Hanieh, E., Roberts, R., Powrie, R. (2012). Mindful pregnancy and childbirth: effects of a mindfulness-based intervention on women’s psychological distress and wellbeing in the perinatal period. Archives of Women’s Mental Health, 15(2), 139–43.
Gartstein, M. A., & Rothbart, M. K. (2003). Studying infant temperament via the Revised Infant Behavior Questionnaire. Infant Behavior and Development, 166, 1–23.
Germer, C. K., Siegel, R. D., & Fulton, P. R., (2005). Mindfulness and psychotherapy. New York, NY US: Guilford Press.
21
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Grossman, P., Niemann, L., Schmidt, S., & Walach, H., (2004). Mindfulness-based stress reduction and health benefits: A meta-analysis. Journal of Psychosomatic Research, 57, 35–43.
Guardino, C.M., Dunkel Schetter, C., Bower, J.E., Lu, M.C., Smalley, S.L. (2014). Randomized controlled pilot trial of mindfulness training for stress reduction during pregnancy. Psychology and Health, 29(3), 334–49.
Hayes, A. M., Feldman, G., (2004). Clarifying the construct of mindfulness in the context of emotion regulation and the process of change in therapy. Clinical Psychology: Science and Practice, 11, 255–262.
Huizink A.C., Mulder E.J.H., Robles De Medina P.G., Visser G.H.A., & Buitelaar J.K., (2002). Psychological measures of prenatal stress as predictors of infant temperament. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 41, 1078-85.
Huizink, A. C., Mulder, E. J. H., Robles de Medina, P. G., Visser, G. H. A., & Buitelaar, J. K., (2004). Is pregnancy anxiety a distinctive syndrome? Early Human Development, volume 79, 2, 81-91. Kabat-Zinn, J., (1982). An outpatient program in behavioral medicine for chronic pain patients based on the practice of mindfulness meditation: Theoretical considerations and preliminary results. General Hospital Psychiatry, 4, 33-47.
Kabat-Zinn, J., (1990). Full catastrophe living: How to cope with stress, pain and illness using mindfulness meditation. New York: NY: Bantam Dell.
Kabat-Zinn, J., (1994). Wherever you go there you are: Mindfulness meditation in everyday life. New York, NY: Hyperion.
Kabat-Zinn, J., (2003). Wherever you go, there you are. New York: Hyperion.
Keng, S.-L., Smoski, M. J., & Robins, C.J., (2011). Effects of mindfulness on psychological health: A review of empirical studies. Clinical Psychology Review, 31, 1041-1056. 22
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Lazinski, M. J., Shea, A. K., & Steiner, M., (2008). Effects of maternal prenatal stress on offspring development: a commentary. Archives of Women's Mental Health, 11, 363375.
Murray, D. & Cox, J. L. (1990) Screening for depression during pregnancy with the Edinburgh depression during pregnancy with the Edinburgh Depression Scale (EPDS). Depression Scale (EPDS). Journal of Reproductive and Journal of Reproductive and Infant Psychology, 8, 99-107 O’Connor T., Heron J., & Glover V., (2002) The Alspac Study Team. Antenatal anxiety predicts child behavioural/emotional problems independently of postnatal depression. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 41(12), 14707. Pillitteri, A., (2003). Maternal and child health nursing: Care of the childbearing and childrearing family, 4th edition, Philadelphia (PA): Lippincott.
Rondo, P., Ferreira, R., Nogueira, F., Ribeiro, M., Lobert, H., & Artes, R., (2003). Maternal Psychological stress and distress as predictors of low birth weight, prematurity and intrauterine growth retardation. European Journal of Clinical Nutrition, 57, 266-272.
Rothbart, M. K., & Bates, J. E., (1998). Temperament. In W. Damon (Series Ed.) & N. Eisenberg (Vol. Ed.), Handbook of child psychology: Vol. 3. Social, emotional and personality development (5th ed., pp. 105-176). New York: Wiley.
Rothbart, M. K., Derryberry, D., & Posner, M. I., (1994). A psychobiological approach to the development of temperament. In J. E. Bates & T. D. Wachs (Eds.), Temperament: Individual differences at the interface of biology and behavior (pp. 83–116). Washington, DC: American Psychological Association. Sherbourne, C.D., Dwight-Johnson M., & Klap R., (2001). Psychological distress, unmet need, and barriers to mental healthcare for women. Women’s Health Issues,11, 231– 43.
23
Relatie mindfulness, drie soorten angst en temperament Spielberger, C., Gorsuch, R., en Lushene, R. (1970). STAI manual for the State-Trait Anxiety Inventory. Palo Alto, CA: Consulting Psychologists Press.
Stevens, J.C., Diehl S.J., (2003). Residents as primary care providers: Implementing a new curriculum for diagnosing and treating depression and anxiety. Primary Care Update for Obstetricians/Gynecologists, 10, 297–9.
Van den Bergh, B.R.H.M. (1989). De emotionele toestand van de (zwangere) vrouw, obstetrische complicaties en het gedrag en de ontwikkeling van de foetus en van het kind tot de leeftijd van zeven maanden. Leuven, Belgium: Katholieke Universiteit Leuven. Unpublished doctoral dissertation.
Van den Bergh, B.R.H.M., Marcoen, A., (2004). High antenatal maternal anxiety is related to ADHD symptoms, externalizing problems, and anxiety in 8- and 9-year-olds. Child Development, volume 75, nummer 4, 1085-1097.
Van den Bergh, B.R.H.M., Mennes, M., Oosterlaan, J., Stevens, v., Stiers, P., Marcoen, A., & Lagae, L., (2005). High antenatal maternal anxiety is related to impulsivity during performance on cognitive tasks in 14- and 15-year-olds. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 29, 259-269.
Van der Ploeg, H.M., Defares, P., en Spielberger, C. (1980). Handleiding bij de ZelfBeoordelingsVragenlijst ZBV: Een nederlandstalige bewerking van de Spielberger State-Trait Anxiety Inventory, STAI-DY. Lisse, The Netherlands: Swets & Zeitlinger B.V.
Vieten, C., Astin, J., (2008). Effects of a mindfulness-based intervention during pregnancy on prenatal stress and mood: results of a pilot study. Archives of Women’s Mental Health, 11, 67-74.
Walach, H., Buchheld, N., Buttenmuller, V., Kleinknecht, N., Schmidt, S. (2006). Measuring mindfulness - the Freiburg Mindfulness Inventory (FMI). Personality and Individual Differences, 40(8), 1543–55.
24