Reizen met de Pietje van Kan
de Pietje van Kan. We zijn al een tijdje op stap met ons Pietje. Het thuisfront lijkt ver weg, we leven op het water. We doen dat al vanaf september 2010. Ons schip gaat zijn eigen gang, althans dat is mijn idee. Vanaf dat ze losgelaten werd na vijf jaar leek het of ze zich gedroeg als een jonge koe, losgelaten in de wei na een lange winter. Ze lijkt ook heer en meester al moet je bij een boot spreken over dame en meesteres. Ze is ook vast van plan om ons te straffen als we even niet opletten. Een aantal gebeurtenissen wijzen daar op. Wegvaren is geen probleem geweest maar aankomen is een andere zaak. Net of ze niet meer vast wil aan de wal. Ze probeert van alles om niet aan te meren. Zoals hard met haar voorkant de wal te trotseren of wel haar kont tegen de krib, in dit geval de kaai, te gooien. Nadat wij de eerste keren helemaal van slag waren, zijn we begonnen haar te temmen. Wat ik nu doe is met een klein lijntje in het midden zo ongeveer bij haar welgevormde dijen haar te ketenen aan de wal. Een zogenaamde ” spring ”. Al doet het woord precies het tegenovergestelde vermoeden. Bij spring! denk je toch aan loskomen in plaats van vastmaken, maar tot nu toe is ze ervan onder de indruk en gedraagt ze zich zoals een dame behoort: ze komt netjes aan de kant. Wij laten het maar zo. Heel soms gooit ze haar kont nog tegen de wal. Dat zorgt voor veel commotie. En ook een blok dat net over de rand meekeek naar het gebeuren, moest het ontgelden. Neus kapot! “ Als je dan wilt dat ik aan de kant moet in deze sluis dan doe ik dat maar met veel energie!”leek ze te denken Wat ze ons ook maar steeds blijft flikken is: even geen knoop aan het eind van een lijn en weg is de lijn. Ik ben al een aantal keren in de mast gehesen om weer een val van boven naar beneden te laten vallen. Dit woord klopt wel in dit geval maar eigenlijk gebruik je een val om het zeil te hijsen en niet om naar beneden te laten vallen. Toch een vreemd woord.
Marleen in de mast gehesen.
Pietje onder zeil. Dat is ook al weer zo vreemd. In dit geval betekent onder zeil in het geheel niet: lekker slapen. Opletten zal je bedoelen!
Zomer 2011 Inmiddels zijn we al twee maanden in Engeland geweest . We hebben de rivieren aan de Oostkust met Pietje gedaan. Ze is een stuk rustiger geworden en wij ook! We hebben af en toe nog wel wat gehad maar over het algemeen is ze een goede reisgenoot.
De avond valt op de Orwellriver. We liggen voor anker. We hebben aan het eind van de Blackwaterriver in een bassin gelegen en daar hadden we het allemaal naar ons zin. We voeren zo de sluis van Merijntje Gijsen in! De sluis werd nog met de hand bediend door de sluismeester die aan de ene kant woonde in een mooi Victoriaans huis. Aan de andere kant een echte Engelse pub. Pietje lag rustig te wiegen aan haar landvasten ( dat is overigens wel een logisch woord, je zit aan de wal vast met een landvast ) en Karel de kat ging mee de pub in. Geen enkel probleem voor die Engelsen: the cat likes his pint?
Kat in kroeg
Half september 2011 We hebben het gedaan! Ze is gekortwiekt. Op een (zeldzame) rustige dag in september is het gebeurd. Met de kraan van de vereniging in Hellevoetsluis. Eerst de hoofdmast eraf en toen de bazaan. Ondertussen moesten alle vallen en stagen eraf. Ze kregen allemaal een nummer en ze werden opgeborgen in de buik van Pietje. Voor latere tijden. Ze heeft het allemaal meewarig aangezien. Geen onstuimigheid meer de komende tijd. Geen zeilen meer hijsen, geen gesnor van golven voor de boeg door het water. Zonder masten gaan we de kanalen door Frankrijk bevaren, alleen op de motor. We hebben alles netjes ingepakt en over het schip gelegd, zo kan er niks gebeuren, hopen we. Ben benieuwd of Pietje zich ook vermaakt de komende tijd!
Pietje in de haven van Ouddorp, vlak voor vertrek. De fenders zullen we hard nodig hebben!
Maandag 26 september 2011. Gent. De zwanen hangen maar zo’n beetje rond in het kommetje waar we liggen. Ze doen een ochtenddansje, denk ik . De vleugels omhoog, een poot in het water om te verplaatsen, het gaat zo langzaam dat je het geen zwemmen kan noemen. De andere poot hangt zo’ n beetje in de lucht. Ondertussen strijken ze met hun snavels de veren. Je ziet die sierlijke halzen zich in allerlei bochten wringen. Wij zouden het een “kattewasje” noemen. Ze zijn met z’n zessen, een familie? Er tussendoor zwemmen en duiken twee aalscholvers, fanatiek op zoek naar een visje. Die zijn allang wakker, maar de zwanen storen zich er niet aan. Ze gaan door met hun ochtendritueel. Als ik in de kuip stap verstoor ik het evenwicht. Een zwaan ziet het en zwemt snel naar de boot, de anderen komen er achteraan. Als ze geen brood krijgen drijven ze hooghartig langzaam van de boot weg. En ze zijn uit beeld. Geen eten dan ook geen show schijnen ze te denken. We zijn in Gent , dat wil zeggen vlakbij want de brug waar we onderdoor zouden moeten is gestremd. Dat is ons al beloofd door vrienden die deze tocht al eerder hebben gemaakt. Vandaag hebben we een rustdag. We gaan nu straks maar met de tram naar Gent. De tram stopt vlakbij, dat valt niet tegen. Gisteren zijn we hier beland. Een soort parkje in een wijk van Gent. Zo te zien geen welvarend deel van Gent. Ik was nog bezig met de boot vast te leggen toen me al kool werd aangeboden in steenkool Frans. Ik gaf antwoord in het zelfde steenkolen Frans. Verderop stond een oude caravan met ervoor drie grote honden. Op een bord stond Verse soep! We moeten maar goed afsluiten als we nog weggaan was het commentaar van Frans. Ik moet zeggen dat ik ook dat gevoel had al heb ik daar wel moeite mee. Misschien hoefde ik die kool niet eens te betalen! Maar dat heb ik niet gevraagd. Er werd druk gepraat door mannen waarvan ik de afkomst niet kon achterhalen, Roemenen? Daarna werd het donker. De caravan was verdwenen, geen gepraat meer. Stilte. Een prachtig laatste licht scheen door de bomen en ineens was het parkje een romantische plek geworden waar geliefden elkaar stilletjes ontmoeten terwijl ze hun hondje uitlaten. Wij zaten nog even in de kuip en we verbaasden ons over het verschil. De lichten om ons heen werden bruin en geel en oranje. De geluiden de stad werden langzaam zachter en we zaten in een oase van rust. We zijn de grote tocht begonnen! Helemaal door de rivieren naar Frankrijk.
Dinsdag 27 september 2011. Inhammetje. Vandaag zijn we op een hele andere plek beland. Er heerst een jolige sfeer in dit haventje. Het weer werkt ook mee. De zon schijnt uitbundig. Op het terras aan de overkant hoor je het geluid van mensen die aan het innemen zijn. Een vrolijke achtergrondmuziek. Wij zitten met een drankje in de kuip en laten dit alles over ons heen komen. Lekker…. Nadat we de keersluis hadden gehad, voeren we op de Ringvaart langs Gent. Eigenlijk waren we er al voorbij. Op je netvlies nestelt zich een tafereel van een inhammetje met aan het begin een klein sluisje. Toch maar keren om er te kijken. De dieptemeter begon al snel te piepen toen we erin voeren, maar dat namen we voor lief. We kwamen een kanaal binnen met aan weerszijden motorboten. Ondiep dus! Maar het geheel had de sfeer van een vriendelijke plek aan een rivier. We konden zelfs nog aan de kant komen. Karel was al eerder van boord. Hij sprong op een motorboot waar we langs voeren. Hij vond het ook een leuke plek. We werden verwelkomd door de havenmeester. Hij vertelde honderduit over de haven en de mensen die er vertoeven. Ondertussen kregen we advies over de verdere tocht. In andere omstandigheden zou je denken: Wat een ” ouwehoer”. Maar nu gaf zijn zangerige toon ons het gevoel dat we echt op vakantie waren. Er was elektriciteit, water en internet. Karel had gras en bomen. Wat wil je nog meer. Inmiddels is de avond gevallen. We liggen tussen twee treinlijnen in en dat geluid overheerst de vrolijkheid op het terras dat nog steeds is bevolkt. Maar dat mag de pret niet drukken. Ook hier gaf de avondzon aan de bomen een extra dimensie. Een mooi plaatje. Er zijn al drommen hardlopers gepasseerd op het jaagpad langs onze boot. Die Belgen doen toch wel gezond, al zou je dat niet denken als je naar de overkant kijkt waar andere Belgen hun pintje drinken. We gaan naar binnen. Morgen weer vroeg varen. We hebben de geluiden buitengesloten, alleen de razende treinen horen we nog in de verte. Af en toe worden we opgeschrikt door een woeste beweging van ons schip. Er vaart een beurtvaarder te hard langs op de Ringvaart. Maar alle fenders hangen inmiddels aan één kant. Dus geen schade, zullen we maar hopen.
Woensdag 28 september 2011 Ontsnapt. Dan is het dus toch gebeurd. Na een dagenlange discussie of Karel ingesloten moet als we de wal naderen, is Karel de Kat ontsnapt toen we aanmeerden voor een sluis. We hadden de hele dag gevaren in een zinderende hitte. Je kan je dat niet voorstellen eind september, maar toch..Ons acceptatievermogen was gedaald tot het minimum. We misten de sluis omdat ik een beurtvaarder, die zwaar beladen was niet wilde passeren, tijdens mijn vaarwacht. Vanwege het prachtige weer hadden we bedacht dat we vroeg zouden stoppen, maar dat ging niet door, want de plek, die we hadden uitgezocht, was te ondiep voor Pietje. Dan maar verder en we zagen de dikke poef, die ik niet wilde passeren in de sluis verdwijnen. Er maar snel achteraan, maar het sein op de sluis sprong op rood. Betekenis: stoppen en afmeren. Een vloek ontsnapte aan de lippen van mijn lief en dat werd niet in dank afgenomen. Er volgde een chaotische afmeer manoeuvre (een poging om aan de kant te komen ) en op dat moment zag Karel zijn kans schoon,weg van het schip! Hij verdween in een maïsveld. Dat zou ik overigens ook hebben gedaan als ik Karel was geweest, want daar was het een stuk koeler. Wij hadden het nog niet door. Eenmaal afgemeerd kwam de onvermijdelijke vraag: Waar is Karel? Inmiddels was het licht op de sluis al weer groen en nu: Wat te doen? Frans ging maar naar de sluismeester en hoorde daar dat ze de kat hadden zien vertrekken. Gaat u maar door de sluis en dan kunt u aan de andere kant wel afmeren en dat zien we wel, was het advies van de sluis. We kwamen aan de andere kant van de sluis, afgemeerd,( overigens was dat een eitje) en gauw terug om Karel uit dat veld te krijgen, geen kans. Gelukkig mochten we wel overnachten op de plek waar we lagen. Eenmaal terug aan boord keken we eens om ons heen. Een prachtige plek midden in de weilanden, dat was een meevaller! Na een drankje vertrok Frans naar het maïsveld van Karel en na een half uur kwam hij met kat in zijn armen terug. Hoera, geregeld! Dat was een zorg minder. En nu zitten we weer te kijken naar een prachtige zonsondergang. Ook hier krijgen de bomen een zwart silhouet tegen een rode achtergrond. Dat heeft Karel toch maar voor ons geregeld! Overigens is hij alweer vertrokken, maar nu weet hij waar we liggen en er heerst een vredige rust.
Pietje wacht op Kareltje.
Vrijdag 30 september 2011. Prinsjesdag. Er dwarrelt een blaadje op het schip. Je zou het niet denken, maar het is herfst. We varen op de Boven Schelde. De bomen langs de vaart vormen een erehaag. Ze staan als soldaten op Prinsjesdag in het gelid langs de route. Je zou bijna denken dat Pietje de Gouden Koets is, ondanks dat we haar hebben gekortwiekt. De masten liggen over het schip. Niks geen onstuimigheid, Pietje is getemd. De motor snort in een eentonige cadans op de achtergrond. We genieten van de rust.
Prinsjesdag. Maar dat is maar schijn ontdekken we even later. Ineens neemt ze een duik naar de kant en Frans moet haar hard in de achteruit weer tot bedaren brengen. Wat is er gebeurd? Achteraf analyseren we dat de dieptemeter het begaf omdat deze niet genoeg zon heeft gehad. Dat is bijna ondenkbaar met deze stralende dag op rij. Maar toch! En dat er toen iets mis ging. Ik denk dat ze nog even een klein protest heeft laten horen op deze mooie ochtend. Daarna gaat het genieten gewoon door. Maat dat is ook maar schijn. We besluiten om tussen de middag te stoppen en dan rustig te lunchen om de dag wat te breken. Onze ervaring is met deze hitte dat aan het eind van de rit de vermoeidheid toeslaat met alle gevolgen van dien. We vinden een leuke afmeerplek, maar het dorp Brunehaut stelt niet veel voor. Geen uitspanning te vinden. We vinden wel een slager en kopen lekkere hapjes voor de avondmaaltijd. Vol goede moed vervolgen we de tocht. Edoch, we hebben het nog niet gehad. In de volgende sluis vinden we geen goede afmeerbolders, ze staan te ver uit elkaar. Met kunst en vliegwerk krijgen we Pietje aan de kant. Dat moet anders, zo afmeren in de sluis bevordert de sfeer aan boord duidelijk niet. Nadat we de sluis hebben verlaten proberen we een plek te vinden om de nacht door te brengen in Valenciennes, maar dat lukt niet. Nergens een goede afmeerplek. De hitte stijgt en de stemming daalt. Geen museum bezoek morgen! Dan maar door naar de volgende sluis. Bij deze sluis gaat het gelukkig beter, de bolder gaat mee omhoog! Nog nooit meegemaakt,toch wel handig als je gemiddeld 2 meter stijgt in een sluis.
Nog nooit gezien een bewegende bolder! We meren af en genieten nog van de laatste zon in de kuip. We trekken een fles wijn open bij het diner, we zijn niet voor niets in Frankrijk aangeland. A la vôtre. Als dessert komt Karel de kat met een heel klein konijntje aan. Zo hebben we allemaal een lekkere maaltijd. Al vind ik het een treurig gezicht om zo’n lief beestje in de bek van Kareltje te zien.
Maar wie weet wat voor leuke beestjes wij in onze paté hebben genuttigd!
Zaterdag 30 september 2011 Laten we vandaag maar vergeten. Het begon zo rustig. Nadat we gisteren aan de sluis een vredige nacht hadden, vertrokken we weer zuidwaarts. Frans liet mij nog even in pyjama en vaarde alleen weg. De eerste sluizen werden in pais en vree gedaan. Daarna voeren we het Canal naast d ‘Escaut op. De bomen aan het kanaal stonden niet in het gelid. Geen Prinsjesdag! Ze hadden een zwierig uiterlijk. Aan de ene kant hingen treurwilgen en aan de andere kant was de oever ook niet te zien, de bomen hingen maar zo’n beetje over de rand. We waren in Frankrijk!
De Franse oever.
Ondiep aan de kant. Toen werd het kanaal ook een stuk smaller!
Gaan hier ook” dikke poefen” doorheen? Nou dan moeten we wel aan de kant als we die tegen komen.” De brug die we tegenkwamen was zo laag dat we toch maar even hard in de achteruit sloegen en daarna heel langzaam verder…………
Erdoor heen! Nog smaller! Bij de eerste sluis konden we een afstandsbediening halen uit een soort van flappentap. De metalen stem die de instructies doorgaf was niet te begrijpen.
Frans bij de “flappentap” En bij de volgende sluis ging het al mis. Niks geen zelfbediening, geen enkele reactie op mijn voortdurend gedruk op het ding. Dan maar aan de kant. Er was maar één bolder en ik werd achtergelaten met de voor- en achterlijn in de hand, Frans ging even poolshoogte nemen en een stokbrood scoren. Even later kwam hij terug, zonder stokbrood, maar met de mededeling dat er een groot schip aan de andere kant in de sluis lag.” Oh, dat was het natuurlijk, eerst de ene kant en dan wij pas”. De schipper opende nog voor ons de sluis toen hij eruit kwam en wij konden naar binnen. Maar nu er nog uit! Ook dat lukte! Bij de volgende sluis ging het kreng weer niet en we ontdekten dat
ik steeds op de verkeerde knop had gedrukt: Montez, was het wachtwoord! Op zich ook wel duidelijk want we gingen tenslotte omhoog. Toen we naar binnen voeren ramden we de kant van de sluis. Schade! Vanaf dat moment begrepen we elkaar niet meer! Kareltje had het snel door en vertrok naar de voorpunt, hij wilde er niets meer mee te maken hebben. Voor ons wel makkelijk tijdens de chaotische invaart. Er was alleen maar een trap aan de bakboordzijde van de sluis. Dus daar maar heen. En nu? Na een ”heftige” discussie, klom ik de kant op met de voorlijn in de hand, zo kon ik de kop nog bijhouden als het geweld van binnenkomend water te veel zou worden.
De fenders kregen het te verduren, gezien de kracht van het water. Vanaf dat moment was dat de procedure: Eerst de sluis aan de ene kant raken, dan aan de andere kant en daarna de wal op met de voorlijn. Pffff, na de vierde sluis had ik er weinig zin meer in! Ik wilde naar huis…… helaas was ik al thuis! Vanaf dat moment kwam er een soort van balans in de hele onderneming, de laatste sluizen waren een eitje, maar de stemming werd er niet beter door. De hitte werkte ook niet mee en ons idee om tussen de middag lekker ergens te gaan lunchen aan de kant was er ook al bij ingeschoten. Maar we kwamen in Cambrai en we liggen nu in een intiem haventje aan een park. Geen havenmeester,dus geen havengeld, wel elektriciteit en morgen wassen, naar de markt en lekker lunchen! Even niet varen. Inmiddels hebben we de dag doorgenomen en die schade valt ook wel mee, net zo als de rest!
Zondag 2 oktober 2011 Vandaag weer een vroege start. Het weer noopt ons om vroeg te varen. De zon schijnt alweer. Nog maar net wakker en al onderweg. De sluizen volgen elkaar zo snel op dat ik pas na sluis 5 tijd heb om even een lap over mijn gezicht te halen. Het viel eigenlijk wel mee, vandaag, alleen een fender lek. Na 10 sluizen hadden we het eigenlijk wel gehad. In een van de laatste sluizen werden we gecontroleerd. Alle papieren tevoorschijn gehaald en pas later begrepen we waarom. We moeten de tunnel in! En op deze sluis moeten ze doorgeven wanneer we dat doen.
papieren gecontroleerd. We werden min of meer gesommeerd om ‘s morgens om 8 uur het avontuur aan te gaan. Maar dat was wel erg vroeg! Met moeite begrepen we dat we ook om 5 uur in de namiddag konden. Toch maar gekozen voor het latere uur, ook omdat we nog een traject moeten doen tot die tunnel en de zon stond al weer uren te branden. We wilden niet meer zo lang varen. Dat was een goede keuze want na de volgende sluis vonden we een prachtige plek om te stoppen. Karel was meteen van boord en we besloten om maar te blijven. Het was nog maar 2 uur, maar de plek beviel ons wel.
Frans slaat de pin in de grond zodat Pietje blijft liggen.
Zomaar aan de kant van het kanaal en tegenover een klein plaatsje. Eerst de bedden maar even luchten en dan rust. Frans heeft de” bal” gerepareerd en dat bespaart ons weer 60 euri! Om een uur of 5 maar eens even kijken of er ook een kroeg te vinden was. Het dorp was uitgestorven maar aan het water vonden we de kroeg. De mevrouw van de kroeg was alleraardigst, maar ze begon een heel verhaal waarvan ik maar enkele woorden (vader hond, zwart, kin, wit) kon begrijpen. Het ging duidelijk over haar… hondje. Fransen denken toch dat wij buitenlanders hun taal beheersen. Dat zit ze kennelijk in het bloed. We zijn nog niet anders tegengekomen. Toch de cursus Frans maar weer even bekijken! En nu zitten we koffie te drinken in de kuip na een smakelijke spaghetti met een lekker wijntje. Wat is het hier donker! Dat hebben we nog niet meegemaakt, deze reis. In Frankrijk kan het aardedonker zijn weten we van andere vakanties. Het is weer een openbaring, zo in de natuur te liggen. We kijken naar de sterrenhemel. Prachtig! En voor straks, lekker slapen.
Wat is het hier donker!
Dinsdag 4 oktober 2011 in St Quentin We hebben even tijd om onze wonden te likken, we gaan even niet varen, even rust. Belevenissen van de laatste dagen: een fender lek, weer een kras op de romp van Pietje en precies op haar fraaie derrière de afdruk van een “peniche “ ( de Franse naam voor een beurtvaarder, dikke poef,hebben we ontdekt) die veel te hard langs kwam. Die afdruk is trouwens een gapende wond tot op haar binnenste. Ik begin maar met het laatste, omdat het de meeste indruk maakte .Het overkwam ons “ d’un coup” We waren net bezig om het konvooi door het “ souterrain de Maquincourt “ een tunnel van 5670 meter in het kanaal, voor te bereiden . Daarvoor moesten we achter elkaar en aan elkaar vast. Eerst een peniche en daarna een kanaalboot, met de fraaie naam Merlot van een alleraardigst Engels echtpaar op leeftijd en dan wij, omdat we het kortste waren en nog niet op leeftijd. Een elektrische sleepboot, “un toueur, “ van de Franse VNF, Voies Navigables de France, de maatschappij die de kanalen in Frankrijk beheert zal ons erdoor trekken. We lagen net vast aan onze voorganger toen er een peniche van de andere kant kwam ( uit de tunnel ) en in volle vaart voorbij stoof. We lagen ook nog aan de wal, weliswaar niet aan een afmeerpaal ( de enige meerpaal was in beslag genomen door de Merlot ) maar aan een houten trap die meer landinwaarts stond. We lagen voor het rode licht, want in de sluis van Honnecourt hadden we een plechtig papier overhandigd gekregen, waarop in het Nederlands stond dat we het rode licht vooral niet mochten passeren! Wij sloegen van de kant. Onze lange afmeerlijn trok de trap uit de grond en een kanaalmedewerker, die gelukkig net naast onze Pietje stond, greep de afmeerlijn met stuk trap en probeerde ons terug aan de wal te krijgen, wat maar gedeeltelijk lukte gezien de wond op onze Pietje. We gingen ook vooruit en ramden de kanaalboot, gelukkig geen schade aan de Merlot maar onze boeg wel! De stalen strip die we hebben aangebracht voor dit soort schendingen is er gedeeltelijk afgerukt. De gapende wond ontdekten we pas later, gezien de commotie die ontstond. De medewerker deed het af als een incident dat wel eens vaker gebeurt, die boot had haast! De tunnel nemen was daarna een eitje! Zonder schade!
Toen was het allemaal al gebeurd! Ik word er niet vrolijk van. We zijn nog voor de tunnel.
De tunnel in aan de sleep
In de tunnel.
De “toueur”
Eruit!
Nog vast aan de sleep.
Los en op weg naar de overnachting.
De nacht valt.
We vonden een mooie plek op het kanaal om te overnachten en pas de dag erna zagen we in de sluis de ellende die de paniche had aangericht. ” Een klacht indienen! “ adviseerde de Merlot ons. Zij lagen achter ons in de sluis. Het was trouwens ook nog een hele onderneming voordat we snapten hoe dat moest. Pas na drie sluizen wisten we, geadviseerd door verschillende sluiswachters, dat we de chef moesten hebben.
’s Morgens vroeg voor het vertrek. En nu zijn we in St Quentin en morgen komt de chef van de VNF ons bezoeken….. De kras op de romp kregen we in de tunnel die volgde. In het souterrain de Lesdins. Van deze tunnel konden we de uitgang al zien als een mooi rond licht in de verte en we mochten hem zonder begeleiding passeren. Alles ging goed totdat het licht uitviel, midden in de tunnel! Pikkedonker en grote paniek: waar is de lamp? Frans kon in het donker de motorhandel niet zo snel vinden om, hard in de achteruit, te kunnen stoppen en kkrrrgggsss………… een lange kras! Met mij op de boeg schijnend met de lamp, vervolgden we al zoekend onze weg. Pfff, dat hebben we ook weer gehad zeiden we tegen elkaar toen we het witte ronde licht passeerden. Later zagen we pas hoe lang die kras was ……….
Voor en in de tunnel Lesdins, we hebben nog licht! (witte stip naast tunnelingang)
De lampen zijn uitgevallen, maar aan het eind zien we het licht!
De auto van de chef van de VNF in St.Quentin.
En die fender? Ach dat was eigenlijk niets, tegen de wand van de sluis gesmakt toen het water hard naar binnenstroomde…..en een flinke deuk in de stootrand, maar daar zit ie voor op ons Pietje. Om haar welgevormde dijen te beschermen.