Raad Onderwerp:
V200901152 Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
Samenvatting: Inleiding: Dit voorstel is er op gericht om de uitvoering van de lokale brandweerzorg met ingang van 1 januari 2011 niet langer meer in eigen beheer door de gemeentelijke brandweer te laten verzorgen, maar in intergemeentelijk verband op te dragen aan de Veiligheidsregio BrabantNoord. De geregionaliseerde brandweerorganisatie zal uitvoering geven aan de gemeentelijke basisbrandweerzorg (het voorkomen, bestrijden en beperken van branden en ongevallen) en de regionale brandweer-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingstaken. Door bundeling van krachten ontstaat daarmee een doelmatige, deskundige, slagvaardige voor haar taken berekende brandweerorganisatie in Brabant-Noord die uitvoering geeft aan de wettelijke zorgplicht van burgemeester en wethouders op het gebied van de organisatie van de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. Mede vanwege haar overwegend vrijwillige karakter blijft de regionale brandweerorganisatie ingebed in de lokale gemeenschappen. De voorgestelde regionalisering van de brandweer is noodzakelijk om zowel nu als in de toekomst tegen aanvaardbare gemeentelijke kosten te kunnen voldoen aan wettelijke (Wet veiligheidsregio’s en hierop steunende besluiten) en maatschappelijke eisen en verwachtingen.
Afweging: De kwaliteitseisen die voortvloeien uit de nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s, maken dat regionalisering van de brandweer haast onvermijdelijk is. Het doel van de regionalisering van de brandweer in Brabant-Noord is een nieuwe brandweerorganisatie te vormen die in staat is tot het leveren van meer kwaliteit, capaciteit en continuïteit. Regionalisering van de brandweer zorgt voor een efficiëntere inzet van mensen en middelen, waardoor de hogere eisen aan de brandweerorganisatie kunnen worden opgevangen tegen gelijkblijvende kosten.
Advies:
-
1. alle lokale brandweertaken, met ingang van 1-1-2011 op te dragen aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord en daartoe per genoemde datum de medewerkers en materiële zaken (m.u.v. de brandweerkazernes) over te dragen aa nde Veiligheidsregio Brabant-Noord. 2. in te stemmen met de door het bestuur van de Veiligheidsregio vastgestelde plannen voor de uitwerking van de regionalisering van de brandweer. 3. de gemeenschappelijke regeling "Veiligheidsregio Brabant-Noord" te wijzigen en opnieuw vast te stellen overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekst en de daarbij behorende toelichting. 4. de raad voor te stellen om: alle gemeentelijke brandweerbudgetten per 1-1-2011 over te dragen aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. aan de nieuwe regionale brandweerorganisatie een beparingstaakstelling op te leggen van € 330.000,- in het jaar 2011, van € 660.000,- in het jaar 2012 en met ingang van 2013 structureel € 1.000.000,- per jaar. de opbrengst van deze taakstelling aan de gemeenten ten goede te laten komen ter compensatie van de problematiek van de achterblijvende overheadkosten. de nieuwe brandweerorganisatie gedurende de periode 2010 t/m 2013 geen aanvullende bezuinigingstaakstellingen op te leggen. de gemeenschappelijke regeling "Veiligheidsregio Brabant-Noord" te wijzigen en opnieuw vast te stellen overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekst en de daarbij behorende toelichting. 1/1
College Onderwerp:
V200901152 Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
Collegevoorstel Inleiding: Dit voorstel tot regionalisering van de brandweer in Brabant-Noord en wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord is er op gericht om de uitvoering van de lokale brandweerzorg met ingang van 1 januari 2011 in intergemeentelijk verband op te dragen aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Binnen de Veiligheidsregio zal de geregionaliseerde brandweerorganisatie uitvoering geven aan zowel de gemeentelijke basisbrandweerzorg als de regionale brandweer-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingstaken. In dit voorstel wordt het college geadviseerd om alle lokale brandweertaken (medewerkers en materiële zaken m.u.v. de kazernes) over te dragen aan de Veiligheidsregio BrabantNoord met ingang van 1 januari 2011. In het verlengde daarvan wordt geadviseerd in te stemmen met een wijziging van de bestaande Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord. Deze instemming is overigens ook vereist van de burgemeester (als bestuursorgaan) en de gemeenteraad. Voor meer informatie m.b.t. de besluitvorming van de raad wordt verwezen naar het bijgevoegde raadsvoorstel.
Feitelijke informatie: Het college is verantwoordelijkheid voor de organisatie en het beheer brandweerzorg. Vanwege het ‘Regionaal organisatieplan brandweer en rampenbestrijding Brabant-Noord 2004-2007’ heeft een versterking van zowel de gemeentelijke als de regionale brandweer plaatsgevonden. De kabinetsplannen om te komen tot een geregionaliseerde brandweer hebben aanleiding een verdere versterking van de brandweer. In juni 2008 heeft het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio het principebesluit tot regionalisering genomen. Het principebesluit van het Algemeen Bestuur was de aanleiding voor het project ‘samen één brandweer in Brabant-Noord’. Ondanks dat de aankomende Wet Veiligheidsregio geen regionalisering verplicht, stelt het daarmee samenhangende Besluit veiligheidsregio’s wel nadere kwaliteitseisen en administratieve eisen aan de Veiligheidsregio’s en de brandweer. Met de vorming van een regionale brandweerorganisatie wordt beoogd een aantal doelstellingen te realiseren zoals één (hogere) kwaliteit van de brandweerzorg in de regio, versterking van de operationele slagkracht bij grootschalig optreden, verbetering van continuïteit bij langdurig optreden, vermindering van de kwetsbaarheid en vergroting van de expertise. Gemeenschappelijke regeling Omdat regionalisering van de brandweer plaatsvindt binnen het kader van de Veiligheidsregio Brabant-Noord dient de huidige Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord te worden gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op de vermelding van de regionalisering en de toevoeging van de lokale brandweertaken. Met het vaststellen van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling draagt het college de taken en bevoegdheden op het gebied van de brandweerzorg over aan het bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord.
Afweging: Het college wordt geadviseerd om alle lokale brandweertaken te regionaliseren en in te stemmen met de door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio vastgestelde plannen voor de uitwerking van de regionalisering van de brandweer. Daarnaast worden het college en de burgemeester voorgesteld de gemeenschappelijke regeling "Veiligheidsregio Brabant1/3
College Onderwerp:
V200901152 Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
Noord" te wijzigen. Naast wettelijke en maatschappelijke eisen en verwachtingen, zijn de reële druk vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de wensen van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio, de voornaamste redenen voor regionalisering: - Een integrale kwaliteitsborging van de brandweerzorg tussen gemeenten in de regio. Regionalisering is hiervoor niet de enige mogelijkheid. Een afgeslankte intergemeentelijke samenwerking is ook een optie. Echter het probleem hierbij is dat de verschillende eisen en wensen vanuit de samenwerkende gemeenten meer nadruk zullen krijgen. - De wettelijke eisen zullen naar verwachting meer administratieve druk en allerlei rapportages bezorgen voor de lokale brandweer. Gelet op de huidige organisatie kan nu al worden geconcludeerd dat deze ‘druk’ niet opgevangen kan worden. Door de lokale brandweer te regionaliseren wordt voor deze ‘druk’ gezamenlijk zorg gedragen.
Inzet van middelen: dekking Het uiteindelijke financiële effect voor onze gemeente van de regionalisering van de brandweer is thans nog niet te becijferen. Naar verwachting kunnen de optredende desintegratiekosten worden gedekt uit de aan de regionale brandweer op te leggen taakstelling. Een eventueel optredend financieel effect zal worden verwerkt in de voorjaarsnota 2010. Het college heeft in haar vergadering van 29 september 2009 (zie voorstel V200901009) besloten in te stemmen met de door het Dagelijks Bestuur voorgestelde aanvullende structurele taakstelling oplopend tot € 1.000.000,- in 2013. Deze taakstelling wordt opgelegd aan de nieuwe brandweerorganisatie (€ 330.000,- 2011, € 660.000,- in 2012 en € 1.000.000,- in 2013). De raad wordt gevraagd hiermee in te stemmen. De volgende kosten blijven ten laste van de gemeente na regionalisering van de brandweer:
Kapitaallasten gebouwen;
Onderhoud gebouwen (eigenaarslasten);
Kosten van rampenbestrijding, voor zover niet specifiek brandweer;
Kosten AOV-ers (ambtenaar rampenbestrijding);
Desintegratiekosten. De bijdrage vanuit Heusden aan de Veiligheidsregio is verwoord in bijlage “financiële consequenties begroting Heusden”.
personele consequenties Voor de personele consequenties en subsidiemogelijkheden wordt verwezen naar bijgevoegd raadsvoorstel. Omdat de invulling van de fijnstructuur nog plaats dient te vinden is het op dit moment niet bekend hoe de invulling en overdracht van de functies handhaving en vergunningverlening er uit gaan zien.
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
2/3
College Onderwerp:
V200901152 Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 03 november 2009;
gelet op: de Gemeentewet, de Brandweerwet 1985 en de Wet gemeenschappelijke regelingen; besloten:
-
1. alle lokale brandweertaken, met ingang van 1-1-2011 op te dragen aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord en daartoe per genoemde datum de medewerkers en materiële zaken (m.u.v. de brandweerkazernes) over te dragen aa nde Veiligheidsregio Brabant-Noord. 2. in te stemmen met de door het bestuur van de Veiligheidsregio vastgestelde plannen voor de uitwerking van de regionalisering van de brandweer. 3. de gemeenschappelijke regeling "Veiligheidsregio Brabant-Noord" te wijzigen en opnieuw vast te stellen overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekst en de daarbij behorende toelichting. 4. de raad voor te stellen om: alle gemeentelijke brandweerbudgetten per 1-1-2011 over te dragen aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. aan de nieuwe regionale brandweerorganisatie een beparingstaakstelling op te leggen van € 330.000,- in het jaar 2011, van € 660.000,- in het jaar 2012 en met ingang van 2013 structureel € 1.000.000,- per jaar. de opbrengst van deze taakstelling aan de gemeenten ten goede te laten komen ter compensatie van de problematiek van de achterblijvende overheadkosten. de nieuwe brandweerorganisatie gedurende de periode 2010 t/m 2013 geen aanvullende bezuinigingstaakstellingen op te leggen. de gemeenschappelijke regeling "Veiligheidsregio Brabant-Noord" te wijzigen en opnieuw vast te stellen overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekst en de daarbij behorende toelichting.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
3/3
Raad Onderwerp:
V200901152 Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
Raadsvoorstel Inleiding: Dit voorstel tot regionalisering van de brandweer in Brabant-Noord en wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord is er op gericht om de uitvoering van de lokale brandweerzorg met ingang van 1 januari 2011 in intergemeentelijk verband op te dragen aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Binnen de Veiligheidsregio zal de geregionaliseerde brandweerorganisatie uitvoering geven aan zowel de gemeentelijke basisbrandweerzorg als de regionale brandweer-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingstaken.
Feitelijke informatie: Aanleiding Het proces tot regionalisering van alle gemeentelijke brandweren in de regio Brabant-Noord is al geruime tijd geleden ingezet en is formeel van start gegaan na de bestuursconferentie in Madrid in april 2008. Door middel van de nieuwsbrief Veiligheid en Rampenbestrijding en een toelichting in de thematische raadsvergadering van 10 februari bent u daarover tussentijds geïnformeerd door de projectleider van het project "samen een brandweer in Brabant-Noord", de heer de Kroon. De voortgang van het project heeft zich volgens het in februari geschetste proces voltrokken. Op dit moment zijn de voorbereiding door de projectorganisatie voldoende gevorderd om tot formele besluitvorming door de gezamenlijke regiogemeenten over te gaan. Te meer omdat besluitvorming in 2009 als voorwaarde is gesteld aan een bijdrage van BZK van circa € 1,4 mio, bieden wij u thans dit voorstel aan. Als bijlage treft u een modelraadsvoorstel aan van de projectleider regionalisering (zie bijlage: model raadsvoorstel Veiligheidsregio). De onderliggende rapporten van de projectgroep zijn vastgesteld door het college op 3 november j.l. en liggen ter inzage. Principebesluit regionalisering Op basis van het onderzoekstraject geïnitieerd door het Dagelijks Bestuur heeft het Algemeen Bestuur tijdens de bestuursconferentie in Madrid van juni 2008 een principebesluit tot regionaliseren van de brandweer genomen. In dit besluit sprak het Algemeen Bestuur de intentie uit zich in te spannen om binnen het openbare lichaam Veiligheidsregio BrabantNoord een gezamenlijke brandweerorganisatie onder eenhoofdige leiding tot stand te brengen, waarin de gemeentelijke brandweerkorpsen en de brandweer Brabant-Noord zullen opgaan. Aan dit principebesluit zijn een aantal uitgangspunten verbonden (bijlage: AB principe besluit regionalisering). Doel van regionalisering Het doel van de regionalisering van de brandweer in Brabant-Noord is een nieuwe brandweerorganisatie te vormen die in staat is tot het leveren van meer kwaliteit, capaciteit en continuïteit. Door de bundeling van krachten ontstaat een doelmatige, deskundige, slagvaardige en op haar taken berekende brandweerorganisatie in Brabant-Noord, die uitvoering geeft aan de wettelijke zorgplicht van burgemeester en wethouders op het gebied van de organisatie van de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. De voorgestelde regionalisering van de brandweer is noodzakelijk om zowel nu als in de toekomst tegen aanvaardbare kosten te kunnen voldoen aan de wettelijke (Wet op de Veiligheidsregio's en hierop steunende besluiten) en maatschappelijke eisen en verwachtingen. 1/6
Raad Onderwerp:
V200901152 Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
Consequenties regionalisering In essentie komt regionalisering van de brandweer per 1-1-2011 er op neer, dat onze huidige gemeentelijke brandweerorganisatie wordt opgeheven, dat de Veiligheidsregio BrabantNoord verantwoordelijk wordt voor de brandweerzorg (en rampenbestrijding en crisisbeheersing), dat het huidige brandweerpersoneel van Heusden (beroeps en vrijwillig) in dienst van de regio wordt aangesteld en dat het brandweermaterieel (en de budgetten) aan de regio wordt overgedragen. Verzekering lokale brandweerzorg De nieuwe regionale brandweerorganisatie wordt opgebouwd uit vijf districten. De lokale brandweerkazernes worden niet aan de regio overgedragen en blijven in de huidige functie behouden. Regiobreed, dus in elke gemeente zal brandweerzorg moeten worden geleverd die voldoet aan landelijke kwaliteitseisen. Lokale invloed op regionaal beleid Beleidsplannen en begrotingen van de Veiligheidsregio worden op voorstel van het Dagelijks Bestuur door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio vastgesteld. De gemeenteraden kunnen conform de Wet gemeenschappelijke regelingen hun zienswijze op de jaarlijkse ontwerpbegrotingen naar voren te brengen. Het Dagelijks Bestuur stelt die zienswijzen in het Algemeen Bestuur aan de orde. Zodra het Algemeen Bestuur de begroting heeft vastgesteld kunnen gemeenteraden hun eventuele bezwaar bij Gedeputeerde Staten kenbaar maken. De burgemeesters van de regiogemeenten die gezamenlijk het Algemeen Bestuur vormen en voor een deel het Dagelijks Bestuur, staan voor integrale gemeentelijke afweging van belangen en evenwichtige gezamenlijke besluitvorming. Voor hun rol in het Algemeen Bestuur leggen zij verantwoording af aan hun gemeenteraden. De bevoegdheid tot het verlenen en handhaven van brandveiligheidsvergunningen wordt niet overgedragen. De veiligheidsregio adviseert en de colleges beslissen. Met het oog op hun vertegenwoordigende rol in de veiligheidsregio worden de burgemeesters ondersteund vanuit hun gemeenten. Het bestuur van de veiligheidsregio -en daarmee impliciet de regiogemeenten- wordt collectief ondersteund door een veiligheidsdirectie waarvan twee gemeentesecretarissen deel uitmaken. Verder functioneert een zogenaamde ambtelijke adoptiegroep die namens de deelnemende gemeenten het initiatief neemt bij het beoordelen en becommentariëren van financiële- en beleidsstukken. Gemeenschappelijke regeling Omdat regionalisering van de brandweer plaatsvindt binnen het kader van de Veiligheidsregio Brabant-Noord dient de huidige Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord te worden gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op de vermelding van de regionalisering en de toevoeging van de lokale brandweertaken. Met het vaststellen van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling (collegebesluit datum 3 november 2009) draagt het college van burgemeester en wethouders haar taken en bevoegdheden op het gebied van de brandweerzorg over aan het bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Het vaststellen van een gewijzigde gemeenschappelijke regeling, die de basis biedt voor regionalisering van de brandweer, is ook een voorwaarde van het convenant met BZK. We noemen als aan de regio over te dragen brandweertaken: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en het beperken van brandgevaar. Daartoe behoort ook het adviseren van gemeenten over brandveiligheid in het kader van vergunningverlening en het uitvoeren van brandveiligheidscontroles. Materieelaankoop en- beheer, de personeelszorg,
2/6
Raad Onderwerp:
V200901152 Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
voorbereiding van de coördinatie bij bestrijding van rampen en zware ongevallen en het verzorgen van opleidingen vallen straks allemaal onder regionale verantwoordelijkheid. De burgemeester blijft verantwoordelijk voor de veiligheid en houdt het opperbevel bij brand en bij ongevallen.
Afweging: De kwaliteitseisen die voortvloeien uit de nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s, maken dat regionalisering van de brandweer haast onvermijdelijk is. Het doel van de regionalisering van de brandweer in Brabant-Noord is een nieuwe brandweerorganisatie te vormen die in staat is tot het leveren van meer kwaliteit, capaciteit en continuïteit. Regionalisering van de brandweer zorgt voor een efficiëntere inzet van mensen en middelen, waardoor de hogere eisen aan de brandweerorganisatie kunnen worden opgevangen tegen gelijkblijvende kosten.
Inzet van middelen: dekking Als uitgangspunt geldt, dat de huidige gemeentelijke budgetten voor over te dragen taken worden uitgenomen uit de gemeentebegrotingen om toegevoegd te worden aan het regiobudget. In zoverre is de operatie dus budgettair neutraal. De kapitaallasten en onderhoudskosten van de huidige brandweerkazernes (Vlijmen, Drunen en Heusden) zijn niet in het uit te nemen budget begrepen en blijven onveranderd voor rekening van de gemeente Heusden. Een tweede element betreft de desintegratiekosten. Daarbij gaat het om overheadkosten zoals huisvestingskosten, ICT en personeelsbeheer e.d. die in de huidige situatie administratief aan de brandweerfunctie worden doorberekend maar die niet kunnen worden bespaard als de brandweer regionaliseert. In Madrid is in beginsel afgesproken dat desintegratiekosten ten laste van de gemeente zelf blijven. Voor Heusden gaat het om een bedrag van € 66.500,-. (zie bijlage desintegratiekosten). Mede vanwege de veranderde algemene financiële omstandigheden wordt gekoerst op een sobere, slanke regionale organisatie met een beperkte overhead. Daarom bevatten de regionaliseringvoorstellen een efficiencytaakstelling voor de nieuwe organisatie van de veiligheidsregio die van €330.000,- in 2011 oploopt naar €660.000,- in 2012 en €1.000.000,in 2013 en volgende jaren. Het college van Heusden heeft zich in de vergadering van 29 september 2009 uitgesproken voor deze taakstelling. Om de nieuwe organisatie tegelijkertijd duidelijkheid te verschaffen over de financiële armslag waarover zij in haar opbouwfase kan beschikken gaan de plannen uit van de gemeentelijke toezegging dat tot en met 2013 geen nieuwe bezuinigingstaakstelling zal worden opgelegd. Daarbij past een kanttekening. Wanneer gemeenten met zodanige financiële taakstellingen worden geconfronteerd, dat handhaving van dit uitgangspunt in redelijkheid niet meer van de gemeenten gevergd kan worden, wordt dit principe opnieuw bespreekbaar. Als gevolg van die efficiencytaakstelling nemen voor Heusden de desintegratielasten ad € 66.500,- in drie jaar af tot -/- € 1.365,- in 2013. De exacte financiële consequenties worden in de voorjaarsnota 2010 verwerkt.
3/6
Raad Onderwerp:
V200901152 Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
personele consequenties Voor de vrijwilligers zullen er met name gevolgen zijn vanwege de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. Overigens zijn er vanwege het recente akkoord van de VNG met de sociale partners, sowieso veranderingen in de rechtspositie van de vrijwilligers op komst. De mensen die nu direct in dienst zijn bij de brandweer van Heusden zullen overgaan naar de nieuwe regionale organisatie. Voor de gemeente Heusden gaat het om 72 vrijwilligers, 6 personen in beroepsdienst en 0,6 fte structurele invulling door de vrijwillige posthoofden van de posten Vlijmen, Drunen en Heusden.
subsidie mogelijkheden In aansluiting op het principebesluit van 25 juni 2008 heeft de Veiligheidsregio met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het “Convenant Veiligheidsregio Brabant-Noord” afgesloten. Op basis van dit convenant is een startsubsidie verstrekt van plm. €700.000,-. Wanneer de gemeenteraden behorende tot de Veiligheidsregio BrabantNoord voor 1 januari 2010 een definitief besluit tot regionalisering nemen komt er voor de nieuwe organisatie een aanvullende subsidie beschikbaar ter hoogte van plm. €700.000,-.
Procedure: vervolgstappen Als vervolg op de besluitvorming in de gemeenteraden zal de invulling van de fijnstructuur (detailontwerp van de organisatie) zijn beslag krijgen. In afstemming met het Dagelijks Bestuur is reeds aangevangen met een aantal voorbereidende werkzaamheden in dit kader. Verder heeft benoeming van de sleutelfunctionarissen van de nieuwe organisatie prioriteit. Het jaar 2010 is beschikbaar voor de integrale voorbereiding van de invoering 1 januari 2011. Pas wanneer de invulling van de fijnstructuur is vastgesteld kan er duidelijkheid worden gegeven welke directe financiële consequenties hieraan verbonden zijn.
communicatie Naar aanleiding van het raadsbesluit dient er een persbericht uitgegeven te worden.
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
4/6
Raad
V200901152
Onderwerp:
Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
Naar aanleiding van de informatievergadering:
BIJLAGEN:
-
model raadsvoorstel Veiligheidsregio Brabant-Noord Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio BrabantNoord Toelichting gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord
TER INZAGE: -
Principe besluit regionalisering AB
-
Rapport desintegratiekosten
-
Samen meer slagkracht, eindrapportage deelprojectgroep 1
-
Organisatieplan op hoofdlijnen, eindrapportage deelprojectgroep 2
-
De financiële ontvlechting, eindrapportage deelprojectgroep 4
-
Vinden, binden en boeien brandweervrijwilligers, eindrapportage deelprojectgroep 5
5/6
Raad
V200901152
Onderwerp:
Regionalisering brandweer in Brabant-Noord
BESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 15 december 2009; gezien het voorstel van het college van 03 november 2009, doc.nr. V200901152; gelet op de Gemeentewet, de Brandweerwet 1985 en de Wet gemeenschappelijke regelingen;
besluit:
-
-
alle gemeentelijke brandweerbudgetten per 1-1-2011 over te dragen aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord. aan de nieuwe regionale brandweerorganisatie een beparingstaakstelling op te leggen van € 330.000,- in het jaar 2011, van € 660.000,- in het jaar 2012 en met ingang van 2013 structureel € 1.000.000,- per jaar. de opbrengst van deze taakstelling aan de gemeenten ten goede te laten komen ter compensatie van de problematiek van de achterblijvende overheadkosten. de nieuwe brandweerorganisatie gedurende de periode 2010 t/m 2013 geen aanvullende bezuinigingstaakstellingen op te leggen. de gemeenschappelijke regeling "Veiligheidsregio Brabant-Noord" te wijzigen en opnieuw vast te stellen overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekst en de daarbij behorende toelichting.
de griffier,
de voorzitter,
mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
6/6
Geraamde bijdragen gemeenten 2009 (OUD) BRUTO Inwoner Inwonersbijdrage aantal BBN
Compensabele BRUTO Compensabele BRUTO Compensabele doorschuif BTW Inwoners doorschuif BTW Inwoners doorschuif BTW BBN bijdrage GHOR GHOR via GGD bijdrage GMC GMC
Bijdrage per inwoner 1-1-2008 5,943 0,380 2,001 2,270 0,100 Heusden 42.942 255.204 16.318 85.927 97.478 4.294 Geraamde bijdragen gemeenten 2009 (NIEUW) = basis voor de nieuwe regionale organisatie BRUTO bijdrage nieuwe NETTO, zie Compensabele BRUTO Compensabele BRUTO Compensabele Inwoner regionale financiële doorschuif BTW Inwoners doorschuif BTW Inwoners doorschuif BTW aantal organisatie ontvlechting BBN bijdrage GHOR GHOR via GGD bijdrage GMC GMC Bijdrage budget budget per inwoner 1-1-2008 incl BTW excl BTW BTW 2,001 2,270 0,100 Heusden 42.942 1.930.010 1.815.784 114.226 85.927 97.478 4.294 Bezuinigingstaakstelling
Gemeente Heusden
Inwoner aantal 1-1-2008 42.942
Bez. Bez. taakstelling taakstelling 2011 2012 22.451 44.903
Bez. taakstelling 2013 68.034
Oud: BRUTO bijdrage Veiligheidsregio 10,214 438.610
Nieuw: BRUTO bijdrage Veiligheidsregio
2.113.415
Compensabele BTW Veiligheidsregio (excl. GHOR) 0,480 20.612 Compensabele BTW Veiligheidsregio (excl. GHOR)
118.520
Oud: NETTO bijdrage Veiligheidsregio 9,734 417.997
Nieuw: NETTO bijdrage Veiligheidsregio
1.994.895
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 De raden, de colleges en de burgemeesters van de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Heusden, ’s-Hertogenbosch, Landerd, Lith, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel en Vught en het regionaal college en de korpsbeheerder van de politieregio Brabant-Noord ieder voor zover het zijn verantwoordelijkheden aangaat; overwegende -
dat zij op grond van artikel 3, eerste lid Brandweerwet en artikel 3 Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen sinds 1 juli 2006 een gemeenschappelijke regeling hebben waarbij de gemeenschappelijke regeling Regionale Hulpverleningsdienst Brabant-Noord en de gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord zijn geïntegreerd;
-
dat de bestuursorganen van de in de Veiligheidsregio Brabant-Noord samenwerkende gemeenten hebben besloten om de brandweer te regionaliseren;
-
dat daartoe de taken als bedoeld in artikel 1 Brandweerwet 1985 door de colleges van burgemeester en wethouders van de in de Veiligheidsregio Brabant-Noord samenwerkende gemeenten moeten worden overgedragen aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord;
gelet op: -
de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene Wet Bestuursrecht, de Politiewet 1993, de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de Wet ambulancevervoer/Wet ambulancezorg;
besluiten: dat de “Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord” wordt gewijzigd en als volgt komt te luiden:
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
1
Gemeenschappelijke regeling
Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
2
HOOFDSTUK 1 Artikel 1.1 1.
BEGRIPSBEPALINGEN Begrippen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a) wet: Wet gemeenschappelijke regelingen; b) regeling: deze gemeenschappelijke regeling; c) gemeente: aan deze regeling deelnemende gemeente; d) college: college van burgemeester en wethouders van een gemeente; e) politieregio: de politieregio Brabant-Noord; f) regionaal college: het regionaal college van de politieregio zoals bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993; g) werkgebied: het gezamenlijk grondgebied van de deelnemende gemeenten, dat samenvalt met de politieregio; h) Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant; i) Korpsbeheerder: de korpsbeheerder van de politieregio zoals bedoeld in artikel 1 van de Politiewet 1993; j) regionaal commandant (brandweer): commandant, zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Brandweerwet 1985; k) regionaal geneeskundig functionaris: functionaris zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; l) Korpschef: de korpschef van de politieregio zoals bedoeld in artikel 1 van de Politiewet 1993; m) Coördinerend gemeentesecretaris: de secretaris van één van de deelnemende gemeenten, welke -uit hun midden- is aangewezen; n) regionale ambulancevoorziening: de rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 1 van (het wetsvoorstel) Wet ambulancezorg, die ambulancezorg voor het werkgebied verricht; o) Hulpverlening: hulpverlening door politie, brandweer en GHOR, waarbij onder hulpverlening door politie wordt verstaan: de hulpverlening, zoals bedoeld in artikel 2 Politiewet, maar beperkt zich tot situaties waarin sprake is van een ramp of crisis. p) Geneeskundige hulpverlening: hulpverlening zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen; q) Gemeenschappelijk meldcentrum: een facilitaire infrastructurele voorziening inclusief “112-centrale’ voor het werkgebied waarvan gebruik wordt gemaakt door de regionale brandweeralarmcentrale, de meldkamer van de politieregio en de meldkamer ambulancezorg en waarin het callcenter van de politieregio en een regionaal coördinatiecentrum is ondergebracht; r) Meldkamer ambulancezorg: centrale post (ambulancevervoer) zoals bedoeld in de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet ambulancevervoer; s) Regionaal coördinatiecentrum: gezamenlijk centrum van waaruit (multidisciplinair) grootschalig en bijzonder optreden kan worden gecoördineerd; t) Operationele leiding: bevoegdheid tot het geven van bindende aanwijzingen aan commandanten van de bij de bestrijding van branden, zware ongevallen en rampen samenwerkende diensten, zonder daarbij te treden in de bevoegdheden van de commandanten van die diensten aangaande de wijze van uitvoering van de aan hen opgedragen taken; u) Veiligheidsbureau: een voorziening waarbinnen op projectbasis werkzaamheden worden uitgevoerd. v) Bijstand: Aanvullend personeel en materieel ten behoeve van de ondersteuning binnen en buiten de eigen regio, aangevraagd door of namens het bevoegd gezag.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
3
2.
3.
Waar in de regeling de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, treden –voor zover relevant- in plaats van 'de gemeente', 'de raad', 'het college' en 'de burgemeester' onderscheidenlijk: ‘het openbaar lichaam', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en 'de voorzitter'.
Waar in de regeling met betrekking tot personen, een mannelijk voornaamwoord of een mannelijk functionarisbegrip gebruikt wordt, worden zowel mannelijke als vrouwelijke personen bedoeld.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
4
HOOFDSTUK 2
Artikel 2.1
ALGEMENE BEPALINGEN
Het openbaar lichaam
1
Er is een openbaar lichaam, genaamd “Veiligheidsregio Brabant-Noord”. Het is gevestigd te ’s-Hertogenbosch.
2
Het bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Artikel 2.2
Beperking deelname politieregio
De politieregio Brabant Noord neemt aan deze regeling slechts deel voor zover het betreft het gemeenschappelijk meldcentrum zoals bedoeld in artikel 3.6 en voor zover het betreft het veiligheidsbureau zoals bedoeld in artikel 3.7.
Artikel 2.3
Toepassing Gemeentewet
Voor zover daarvan niet in deze regeling is afgeweken is de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing op deze regeling.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
5
HOOFDSTUK 3 Artikel 3.1
DOELSTELLING, TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
Doelstelling
De veiligheidsregio Brabant-Noord behartigt het belang van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde, waar mogelijk integrale, uitvoering van de hulpverlening in het werkgebied alsmede de voorbereiding daarop. Artikel 3.2
Taken algemeen
De aan de regeling deelnemende rechtspersonen werken in de Veiligheidsregio Brabant-Noord bestuurlijk samen ter behartiging van het in artikel 3.1 genoemde belangen. Artikel 3.3
Taken brandweerzorg
1.
De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een Regionale Brandweer Brabant-Noord.
2.
De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op het terrein van de brandweerzorg tot taak: I. Het zorgdragen voor: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; Hiertoe behoort in ieder geval : i) het adviseren van gemeenten over brandveiligheid in het kader van vergunningverlening; ii) het uitvoeren van brandveiligheidscontroles; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan door brand; c. het feitelijk uitvoeren van de werkzaamheden terzake van de onder a en b genoemde onderwerpen alsmede terzake van het bepreken en bestrijden van rampen en zware ongevallen als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen; d. het instellen en in stand houden van een regionale brandweeralarmcentrale; e. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; f. het benoemen, schorsen en ontslaan van de commandant en het overige personeel van de regionale brandweer en het vaststellen van een instructie voor het personeel; g. het beschikbaar stellen van personeel en materieel voor bijstandverlening; h. het voorbereiden van de coördinatie bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen; i. het voorbereiden van de organisatie voor het optreden van de brandweer in buitengewone omstandigheden en het regelen van de operationele leiding bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen; j. het verzamelen en evalueren van gegevens ten behoeve van de waarschuwing en alarmering van de bevolking in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan; k. het waarschuwen van de bevolking door middel van het sirenenet; l. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting; m. de coördinatie van de bijstandverlening bedoeld onder d.; n. de coördinatie van de brandweerkwaliteitszorg in het werkgebied; o. het verzorgen van oefeningen met het oog op het optreden in groter verband; p. het verzorgen van opleidingen.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
6
II. Het vaststellen van: a. een beheersplan als bedoeld in artikel 5 van de Wet rampen en zware ongevallen; b. een organisatieplan als bedoeld in artikel 4a van de Brandweerwet 1985; c. het niveau van de door de veiligheidsregio te leveren brandweerzorg zoals dit voor ieder van de deelnemende gemeenten minimaal geldt; 3. Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio gaat niet over tot vaststelling van de in lid 2, onder II, a en b genoemde plannen en het niveau van geleverde brandweerzorg alvorens de colleges van burgemeesters in de gelegenheid zijn gesteld hun opvattingen over de voorstellen daartoe kenbaar te maken. 4. Tot de overgedragen taken behoren niet: a. het verlenen en handhaven van gebruikersvergunningen; b. het beschikbaar stellen en in stand houden van brandweerkazernes. Artikel 3.4
Hoger voorzieningenniveau brandweerzorg
In aanvulling op de taken die de Veiligheidsregio op het basisniveau voor gemeenten verricht op grond van artikel 3.3, kan per gemeente worden overeengekomen dat de Veiligheidsregio ten aanzien van deze taken tegen betaling een hoger voorzieningenniveau voor de brandweerzorg levert.
Artikel 3.5
Taken geneeskundige hulpverlening
1.
De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een organisatorisch samenwerkingsverband voor de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen: het bureau GHOR.
2.
De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op het terrein van de geneeskundige hulpverlening tot taak: a) b)
c) d) e) f) g)
h)
het instellen en in stand houden van een centrale post voor het ambulancevervoer; het vaststellen van de taken van de binnen het werkgebied werkzame gezondheidsdiensten in het kader van de geneeskundige hulpverlening en de realisering daarvan; het instellen en in stand houden van een organisatorisch samenwerkingsverband gericht op geneeskundige hulpverlening; het zorgdragen voor onderlinge bijstand bij de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening; het benoemen,schorsen en ontslaan van de regionaal geneeskundig functionaris het vaststellen van een organisatieplan als bedoeld in artikel 6 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; het vaststellen van een regeling met betrekking tot de inzet van het organisatorisch samenwerkingsverband zoals bedoeld onder c) bij het verlenen van geneeskundige hulp; het stellen van regels ten aanzien van het beslissen op aanvragen van ambulancevervoer zoals bedoeld in artikel 7 lid 3 van de Wet ambulancevervoer.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
7
Artikel 3.6
Taken gemeenschappelijk meldcentrum
1.
De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een gemeenschappelijk meldcentrum.
2.
De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op het terrein van het gemeenschappelijk meldcentrum tot taak: a) het beheer van het gemeenschappelijk meldcentrum dat omvat de exploitatie van het gebouw en de technische infrastructuur en het genereren van managementinformatie ten behoeve van een adequate taakuitoefening; b) het aanbieden, instandhouden en doorontwikkelen van onderlinge en vernieuwende communicatie- en informatiemogelijkheden en –voorzieningen waardoor de hulpverleningsdiensten hun inzet efficiënt en effectief kunnen aansturen.
3.
De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de meldkamers is als volgt geregeld: a) De veiligheidsregio Brabant-Noord is verantwoordelijk voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van de operationele prestaties van de meldkamer brandweer. b) De politieregio is verantwoordelijk voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van de operationele prestaties van de meldkamer politie en het call center politie. c) De regionale ambulancevoorziening is verantwoordelijk voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van de operationele prestaties van de meldkamer ambulancezorg.
4.
Met betrekking tot de inhoudelijke verantwoordelijkheid van de meldkamers, zoals omschreven in het vorige lid, hebben de Veiligheidsregio, de politieregio en de regionale ambulancevoorziening een verplichting zich in te spannen voor een zo groot mogelijke integrale samenwerking op de meldkamers.
Artikel 3.7
Taken Veiligheidsbureau
1. De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een veiligheidsbureau.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
8
2. De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op het terrein van het veiligheidsbureau tot taak: het projectmatig samenwerken aan het opstellen van plannen voor het voorkomen, beperken en bestrijden van crises, rampen en ongevallen in de regio met behoud van de eigen verantwoordelijkheid van de samenwerkende organisaties.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
9
HOOFDSTUK 4
Artikel 4.1
HET ALGEMEEN BESTUUR
Samenstelling
1.
Het algemeen bestuur bestaat maximaal uit zoveel leden als het aantal rechtspersonen dat aan de regeling deelneemt. Ieder lid heeft een plaatsvervanger.
2.
De raden van de deelnemende gemeenten wijzen de burgemeester aan als lid van het algemeen bestuur. Het regionaal college wijst uit zijn midden de voorzitter aan als lid.
3.
De raden van de deelnemende gemeenten wijzen elk een wethouder aan als plaatsvervangend lid. Het regionaal college wijst uit zijn midden een plaatsvervangend lid aan.
4.
a.
De leden van het algemeen bestuur hebben ieder één stem.
b.
Het lid van het regionaal college heeft zowel een stem namens de gemeente waarvan hij burgemeester is als namens de politieregio.
c.
Het lid dat door het regionaal college is aangewezen neemt als vertegenwoordiger van de politieregio slechts aan de besluitvorming deel voorzover het betreft het gemeenschappelijk meldcentrum en het veiligheidsbureau.
Artikel 4.2
Zittingsduur
1.
De (plaatsvervangende) leden van het algemeen bestuur hebben zitting gedurende de zittingsduur van de gemeenteraad. In een nieuwe zittingsduur van de gemeenteraad kunnen zij terstond opnieuw worden aangewezen. Zij blijven, onverminderd in het bepaalde in lid 2, als lid van het algemeen bestuur fungeren totdat hun opvolgers zijn aangewezen.
2.
Het (plaatsvervangend) lidmaatschap eindigt zodra het (plaatsvervangend) lid ophoudt burgemeester c.q. wethouder c.q. lid van het regionaal college te zijn.
3.
Van elke wijziging in het (plaatsvervangend) lidmaatschap geeft het college van de gemeente die het aangaat c.q. het regionaal college binnen 14 dagen kennis aan de voorzitter.
Artikel 4.3
1.
Vergaderingen
Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal. Het algemeen bestuur vergadert voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste een vijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur daarom verzoekt. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst ervan uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
10
2.
De artikelen 16, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26 en 28 tot en met 32 van de Gemeentewet zijn, voor zover daarvan bij de wet niet is afgeweken, op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 5
Artikel 5.1
HET DAGELIJKS BESTUUR
Samenstelling
1.
Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en vier andere leden. Ieder lid heeft een plaatsvervanger.
2.
De leden en de plaatsvervangende leden worden uit en door het algemeen bestuur aangewezen.
Artikel 5.2
Zittingsduur
1.
Het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt zodra het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt of wanneer het lid van het dagelijks bestuur als zodanig ontslag neemt.
2.
Het (plaatsvervangend) lid van het dagelijks bestuur dat ontslag neemt, blijft in functie tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.
Artikel 5.3
Onvrijwillig ontslag
1.
Het algemeen bestuur kan een (plaatsvervangend) lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen indien dit lid niet meer het vertrouwen bezit van het algemeen bestuur.
2.
Artikel 49 van de Gemeentewet is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5.4
Vergaderingen
1.
Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.
2.
De artikelen 54 t/m 60 van de Gemeentewet zijn op de vergaderingen van het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
11
HOOFDSTUK 6
Artikel 6.1
DE VOORZITTER
Aanwijzing en vervanging
1.
Het algemeen bestuur wijst de voorzitter aan van het openbaar lichaam.
2.
De voorzitter is tevens voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.
3.
Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door een door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen plaatsvervanger.
4.
De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. Deze stukken worden door de secretaris mede-ondertekend.
5.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het dagelijks bestuur de voorzitter toestaan om de ondertekening van stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan op te dragen aan een ander lid van het dagelijks bestuur of de ondertekening te mandateren aan de secretaris of aan een ander persoon.
6.
De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio Brabant-Noord in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
12
HOOFDSTUK 7
Artikel 7.1
BEVOEGDHEDEN BESTUURSORGANEN
Bevoegdheden algemeen
Aan de veiligheidsregio Brabant-Noord zijn door de (organen van) de deelnemende rechtspersonen alle bevoegdheden tot regeling en bestuur toegekend die op enig moment nodig zijn voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio Brabant-Noord opgedragen taken.
Artikel 7.2
Verdeling van taken en bevoegdheden
Voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken is op de veiligheidsregio Brabant-Noord en haar bestuursorganen de verdeling van bevoegdheden van toepassing zoals deze geldt in de Gemeentewet. Met dien verstande dat voor gemeente, gemeenteraad, burgemeester en wethouders en burgemeester in de plaats treden respectievelijk: veiligheidsregio Brabant-Noord, algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter. En met dien verstande dat de verdeling van bevoegdheden over die organen de in deze regeling bepaalde verdeling van taken volgt.
Artikel 7.3
Algemeen bestuur
1.
Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van de veiligheidsregio Brabant-Noord.
2.
Het algemeen bestuur is bevoegd tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de veiligheidsregio Brabant-Noord voor zover bij de wet of in deze regeling de bevoegdheid daartoe niet aan het dagelijks bestuur of de voorzitter is toegekend.
3.
Het algemeen bestuur stelt de verordeningen van de veiligheidsregio Brabant-Noord vast die het in het belang van de veiligheidsregio nodig acht en voor zover bij de wet of in deze regeling de bevoegdheid daartoe niet aan het dagelijks bestuur is toegekend.
Artikel 7.4
Dagelijks bestuur
1.
Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur.
2.
De artikelen 53, 53a, 74, 170 lid 1 en lid 3 en 171 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
13
HOOFDSTUK 8
Artikel 8.1
INFORMATIE EN VERANTWOORDING
Informatie- en verantwoordingsplicht leden algemeen bestuur
1.
Een lid van het algemeen bestuur geeft het orgaan dat hem heeft aangewezen ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door de veiligheidsregio Brabant-Noord gevoerde en te voeren beleid nodig is.
2.
Een lid van het algemeen bestuur geeft het orgaan dat hem heeft aangewezen de door een of meer leden van dat orgaan gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden schriftelijk gegeven.
3.
Alvorens de gevraagde inlichtingen te verstrekken kan het lid van het algemeen bestuur zich daarover laten adviseren door het dagelijks bestuur.
4.
Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan het orgaan dat hem heeft aangewezen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.
5.
Het afleggen van verantwoording vindt plaats overeenkomstig het reglement van orde van het desbetreffende orgaan met dien verstande dat termijnen worden verdubbeld om het lid van het algemeen bestuur de gelegenheid te geven zich door het dagelijks bestuur te laten informeren.
6.
Het algemeen bestuur stelt jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag vast waarin verslag wordt gedaan over het door de veiligheidsregio Brabant-Noord gevoerde bestuur en bereikte resultaten. Het jaarverslag wordt gezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan het regionaal college van de politieregio Brabant-Noord.
Artikel 8.2
Informatie- en verantwoordingsplicht (leden) dagelijks bestuur
1.
De leden van het dagelijks bestuur verstrekken zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de door het algemeen bestuur of door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen. Schriftelijk gevraagde inlichtingen worden zo mogelijk schriftelijk gegeven.
2.
De leden van het dagelijks bestuur verstrekken zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk de, door de organen van de deelnemers of een of meer leden daarvan, gevraagde inlichtingen.
3.
De leden van het dagelijks bestuur leggen zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk verantwoording af aan het algemeen bestuur voor het door hen gevoerde bestuur.
Artikel 8.3
Informatie- en verantwoordingsplicht voorzitter
Het bepaalde in artikel 8.2 is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem als zodanig gevoerde bestuur.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
14
HOOFDSTUK 9 Artikel 9.1
FUNCTIES, PERSONEEL EN ORGANISATIE
Secretaris
1.
De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een secretaris die door het algemeen bestuur wordt benoemd, geschorst en ontslagen.
2.
De secretaris is tevens regionaal commandant brandweer zoals bedoeld in artikel 9.2.
3.
De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter, bij de uitoefening van hun taak terzijde.
4.
Het algemeen en het dagelijks bestuur stellen nadere regels voor de taak en de bevoegdheden van de secretaris.
5.
De secretaris is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur aanwezig.
6.
De stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan worden door de secretaris mede ondertekend tenzij de ondertekening door de voorzitter aan hem is opgedragen.
7.
Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de secretaris.
Artikel 9.2
Regionaal commandant brandweer
1.
De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een regionaal commandant brandweer die door het algemeen bestuur wordt benoemd, geschorst en ontslagen.
2.
De regionaal commandant brandweer is tevens secretaris zoals bedoeld in artikel 9.1.
3.
De regionaal commandant is belast met de leiding over het veiligheidsbureau.
4.
De regionaal commandant brandweer is belast met de operationele leiding bij buitengewone omstandigheden, rampen, zware ongevallen en grootschalige incidenten of ernstige vrees daarvoor, tenzij het bevoegde gezag als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van de Wet rampen en zware ongevallen, een andere voorziening treft.
Artikel 9.3
Regionaal geneeskundig functionaris
1.
De veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een regionaal geneeskundig functionaris die door het algemeen bestuur wordt benoemd, geschorst en ontslagen.
2.
De regionaal geneeskundig functionaris is belast met de operationele leiding over de geneeskundige hulpverlening.
3.
De regionaal geneeskundig functionaris coördineert de voorbereiding van de spoedeisende medische hulpverlening op de geneeskundige hulpverlening en stemt de maatregelen ter voorbereiding van de geneeskundige hulpverlening af op de maatregelen van de andere bij de rampenbestrijding betrokken disciplines.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
15
Artikel 9.4
Korpschef politie
De korpschef is belast met de uitvoering van taken, zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 2. Artikel 9.5
Overig personeel
Overig personeel in dienst van het openbaar lichaam wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.
Artikel 9.6
Organisatieverordening
1.
Het algemeen bestuur stelt een organisatieverordening vast.
2.
De organisatieverordening bevat in ieder geval bepalingen betreffende a) de onderlinge verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de secretaris/regionaal commandant, de regionaal geneeskundig functionaris, de korpschef en de coördinerend gemeentesecretaris; b) de voorbereiding van de bestuurlijke besluitvorming en de wijze waarop daarbij een of meer adviseurs worden betrokken; c) het veiligheidsbureau zoals bedoeld in artikel 3.7.
Artikel 9.7
Rechtspositieregeling
1.
Op personeel aangesteld bij de veiligheidsregio Brabant-Noord, de in deze regeling benoemde functionarissen inbegrepen, is de rechtspositie van de gemeente ’s-Hertogenbosch van toepassing.
2.
Het algemeen bestuur kan besluiten, op het gehele personeel of een deel daarvan een andere rechtspositieregeling van toepassing te verklaren.
3.
Het algemeen bestuur kan afwijken van enige van toepassing verklaarde rechtspositieregeling.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
16
HOOFDSTUK 10
Artikel 10.1
FINANCIËLE BEPALINGEN
Algemene bepaling
Voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet of deze regeling is afgeweken is op dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing Titel IV van de Gemeentewet.
Artikel 10.2
Financiële administratie, geldelijk beheer en controle
1.
Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Artikel 212 Gemeentewet is hierop van overeenkomstige toepassing.
2.
Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. Artikel 213 Gemeentewet is hierop van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10.3
Begroting
1.
In de begroting worden aangegeven de door elke aan deze regeling deelnemende rechtspersoon naar raming verschuldigde bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. De begroting vermeldt tevens de termijnen waarin de bijdrage is verschuldigd en de daarbij behorende vervaldata.
2.
In de begroting wordt aangegeven in hoeverre deze bijdragen verdeeld worden naar verhouding van de inwonertallen van de in de regeling deelnemende gemeenten en/of in hoeverre een andere verdeelsleutel wordt toegepast.
3.
Voor zover de in lid 2 bedoelde bijdrage berekend wordt naar verhouding van de inwonertallen, wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
4.
Voor zover de bijdragen bedoeld in lid 1 betrekking hebben op de kosten van het gemeenschappelijk meldcentrum worden deze naar rato verdeeld over de al dan niet in de regeling deelnemende rechtspersonen die functioneel verantwoordelijk zijn voor de onderscheidenlijke functies.
5.
De aan de meldkamer ambulancezorg toe te rekenen kosten worden in rekening gebracht bij de regionale ambulancevoorziening.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
17
Artikel 10.4
Begrotingsprocedure
1.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting jaarlijks voor 1 mei toe aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan het regionaal college. De ontwerp-begroting gaat vergezeld van een meerjarenraming voor het lopende en de drie op het begrotingsjaar volgende jaren.
2.
De ontwerp-begroting wordt door de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
3.
De raden van de deelnemende gemeenten en het regionaal college kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden.
4.
Het algemeen bestuur stelt jaarlijks vóór 1 juli de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.
5.
Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur daarover bericht aan de raden van de deelnemende gemeenten en het regionaal college, zo nodig vergezeld van de vastgestelde begroting, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.
6.
Het algemeen bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.
7.
Op wijzigingen van de begroting zijn de voorafgaande bepalingen in dit artikel van overeenkomstige toepassing tenzij die wijziging geen verhoging geeft voor de bijdrage van de gemeenten en/of de politieregio.
Artikel 10.5
Jaarrekening
1.
Van de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de concept-jaarrekening met daarbij behorende bescheiden.Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van bevindingen van de accountant(s) overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet.
2.
Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
3.
Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan de raden van de deelnemende gemeenten, aan het regionaal college en aan Gedeputeerde Staten.
4.
Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast de vaststelling van de jaarrekening de leden van het dagelijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
18
5.
In de jaarrekening wordt –overeenkomstig de in de desbetreffende begroting opgenomen verdeelsleutel- het door elk van de onderscheidenlijke rechtspersonen over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.
HOOFDSTUK 11
Artikel 11.1
ARCHIEFFUNCTIE EN OMBUDSFUNCTIE
Archiefbescheiden
1. Het algemeen bestuur stelt een verordening vast op de zorg voor de archiefbescheiden van het openbaar lichaam alsmede op het beheer daarvan en op het toezicht op het beheer. 2. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archieven. 3. De aan de uitvoering van deze zorg verbonden kosten komen voor rekening van deze regeling.
Artikel 11.2
Ombudsfunctie
De behandeling van verzoekschriften zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, vindt plaats door de ombudscommissie van de gemeente ’s-Hertogenbosch.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
19
HOOFDSTUK 12 TOETREDEN, UITTREDEN, WIJZIGEN, OPHEFFEN
Artikel 12.1 Toetreden Na het aangaan van deze regeling kan een rechtspersoon alleen toetreden na instemming van het algemeen bestuur, dat de gevolgen van toetreding regelt.
Artikel 12.2 Uittreden Na het aangaan van deze regeling kan een rechtspersoon alleen uittreden na instemming van het algemeen bestuur, dat de gevolgen van uittreden regelt.
Artikel 12.3 Wijzigen 1.
Deze regeling kan worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de organen van tenminste vijftien deelnemende rechtspersonen.
2.
Het dagelijks bestuur maakt de wijziging bekend.
Artikel 12.4 Opheffen 1.
Deze regeling kan worden opgeheven bij eensluidende besluiten van de organen van tenminste vijftien deelnemende rechtspersonen.
2.
Bij opheffing besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt, nadat de organen van de deelnemende gemeenten en de politieregio zijn gehoord, een liquidatieplan op. Daarbij kan hij van deze regeling afwijken.
3.
In dit liquidatieplan wordt een regeling getroffen voor de bewaring en het toekomstig beheer van de archieven.
4.
De organen van het openbaar lichaam blijven na de opheffing in functie tot dat de liquidatie volledig is voltooid.
5.
Het dagelijks bestuur maakt de opheffing openbaar bekend.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
20
HOOFDSTUK 13 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 13 1.
Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2011.
2.
Deze regeling kent een toelichting.
3.
De deelnemende gemeenten en de politieregio dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van deze regeling.
4
Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011”.
5.
Het bestuur van de gemeente ’s-Hertogenbosch wordt aangewezen als het gemeentebestuur zoals bedoeld in artikel 26 van de wet.
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
21
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente ……………….., in zijn openbare vergadering van…………….. de griffier,
de voorzitter,
…………………
…………………..
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente ……………, in zijn vergadering van………………. de secretaris, de voorzitter,
…………………..
……………………...
Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente …………………….., op…………………. de burgemeester,
………………….
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Conceptversie 0.5 21-09-2009
22
Principebesluit tot regionalisering brandweer in Brabant-Noord Het Algemeen Bestuur in vergadering bijeen op woensdag 25 juni 2008 te Schijndel; Overwegende dat: het noodzakelijk is om voor de burgers in Brabant-Noord op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing een optimaal veiligheidsniveau na te streven en daartoe kwaliteitsverbetering te realiseren; de verantwoordelijkheid hiervoor is en blijft opgedragen aan de colleges van B&W en de gemeenteraden; ontwikkelingen op het gebied van de wetgeving om een verdere doorontwikkeling van de brandweer vragen; op basis van de afspraken in de bestuursconferentie in Stockholm belangrijke initiatieven zijn ontwikkeld op het gebied van samenwerking; het gewenst is de verworvenheden hiervan zoveel mogelijk te behouden; het daarom noodzakelijk is om deze initiatieven in onderlinge samenhang te brengen; Gelet op: de uitkomsten van de bestuursconferentie gehouden van 20-24 april 2008 te Madrid; Besluit: 1. zich in te zullen spannen om binnen het Openbaar Lichaam Veiligheidsregio Brabant-Noord één gezamenlijke brandweerorganisatie onder éénhoofdige leiding tot stand te brengen waarin de huidige gemeentelijke brandweerorganisaties en Brandweer Brabant-Noord zullen opgaan, met inachtneming van onderstaande uitgangspunten: a. De inbreng door de gemeenten in de vernieuwde organisatie wordt gevormd door de daadwerkelijke uitgaven en inkomsten van de gemeenten en Brandweer Brabant-Noord, uitgaande van een volledige uitvoering van het Regionaal Organisatieplan 2004-2007, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 25 juni 2006. b. Deze daadwerkelijke uitgaven en inkomsten zullen op basis van gelijke grondslagen door middel van een extern onderzoek nader worden vastgesteld. c. De aldus vastgestelde inbreng ad 2. vormt het uitgangspunt voor de financiering van de nieuwe organisatie. d. Desintegratiekosten van de gemeenten komen voor eigen rekening van de gemeenten.
e. Ter dekking van de ontwikkelings- en frictiekosten (o.a. extern projectleider) van de nieuwe brandweerorganisatie zal een convenant worden gesloten met de Minister van BZK; f. De te behalen doelmatigheidswinst zal worden aangewend voor de kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering. g. Het regionaal bestuur is verantwoordelijk voor het totale beheer van de regionale brandweerorganisatie. h. Het vrijwillige en beroepspersoneel is in dienst van de regionale brandweer. i. De uitvoering van en de afstemming met de gemeentelijke processen zal op een herkenbare, gedeconcentreerde wijze (front-backoffice model) gestalte krijgen. j. Daartoe zal afstemming worden georganiseerd met de betrokken gemeenten. k. De verworvenheden van reeds genomen initiatieven zullen zoveel mogelijk worden meegenomen bij het vormgeven van de vernieuwde organisatie. l. De eigen identiteit en de inbreng van de vrijwilligers wordt gewaarborgd. 2. met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een convenant af te sluiten; 3. de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden op te roepen, om op basis van de voorstellen die in de komende tijd door een daartoe ingestelde projectorganisatie zullen worden uitgewerkt, uiterlijk voor het eind van 2009 het definitieve besluit tot regionalisering van de brandweer te nemen.
Aldus besloten op 25 juni 2008. Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord, mr.dr. A.G.J.M. Rombouts ,
ing. D.P. Pattynama MCDm,
voorzitter
secretaris
De financiële ontvlechting
Eindrapportage deelprojectgroep 4
Dit document is opgesteld in samenwerking met de deelprojectgroep ‘Ontvlechting en bedrijfsvoering’ bestaande uit:
de heer Van Rosmalen de heer Marcic de heer Hoffmann de heer Jooren mevrouw Toll mevrouw Peters de heer Pors de heer Rovers mevrouw Hellings de heer Van Wijland
Colofon Titel
:
Subtitel
:
Auteur(s)
:
Project
:
Opdrachtgever
:
Rapportstatus
:
De financiële ontvlechting Eindrapportage deelprojectgroep 4 drs. E.A. Mulder (deelprojectleider) en drs. W. van der Oest RA Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord Besproken Dagelijks Bestuur dd 3 juni 2009 Besproken Algemeen Bestuur 1 juli 2009
©2009, Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht.
1
De financiële ontvlechting
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
1
Inleiding
3
1.1
Aanleiding
3
1.2
Leeswijzer
3
2
De opdracht en randvoorwaarden
4
2.1
Uitgangspunten
4
2.2
Opdrachtformulering
4
3
De Aanpak
5
3.1
Financiële inventarisatie
5
3.2
Vergelijkbaar maken van de brandweerbegrotingen
5
3.3
Toetsing
6
3.4
Overhead
6
4
Resultaten
9
4.1
Brandweerbegrotingen 2009
9
4.2
Vergelijkbaar maken
10
4.3
Toetsing
11
4.4
Overhead
12
4.5
Begroting nieuwe organisatie
19
5
Overige belangrijke aspecten
20
5.1
Uitsluiting GHOR, BOPZ en GMC
20
5.2
FLO
20
5.3
Doorschuif BTW
20
5.4
Overdracht activa
20
5.5
Kazernes
21
5.6
Harmonisering Arbeidsvoorwaarden
21
5.7
Verdeelsleutel
22
5.8
Beroepsbrandweer
22
5.9
Desintegratiekosten
22
5.10
“Verborgen Gebreken”
23
6
Bijlagen
24
6.1
Bijlage 1 Overzicht aangeleverde begrotingen gemeenten, vóór correcties
24
6.2
Bijlage 2 Overzicht correcties materieel
26
6.3
Bijlage 3 Overzicht begrotingen gemeenten, na correcties
27
6.4
Bijlage 4 Overzicht brutering budgetten gemeenten
29
2
De financiële ontvlechting
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Het Algemeen Bestuur (AB) van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op 25 juni 2008 een principebesluit genomen tot regionalisering van de brandweer. Besloten werd dat het AB zich zal inspannen om binnen het openbaar lichaam Veiligheidsregio Brabant-Noord één gezamenlijke brandweerorganisatie onder een eenhoofdige leiding tot stand te brengen, waarin de huidige gemeentelijke brandweerorganisaties en brandweer Brabant-Noord opgaan. Op basis van dat besluit is een projectorganisatie gevormd waarvoor een plan van aanpak werd opgesteld. Dit plan van aanpak is op 24 september jl. vastgesteld door het DB en op 2 oktober jl. met instemming besproken in het AB. Eén van de hierin beschreven projectdoelstellingen is het bepalen van het deel van de gemeentelijke begroting van 21 gemeenten, dat bij de regionalisering afgesplitst en ingebracht dient te worden ten behoeve van de nieuwe regionale begroting. Daarbij dient te worden uitgegaan van een volledige uitvoering van het Regionaal Organisatieplan 2004-2007. Binnen de projectorganisatie heeft de deelprojectgroep Ontvlechting & Bedrijfsvoering zich gebogen over dit onderwerp. In het voorliggende rapport treft u de uitkomsten aan van dat onderzoek.
1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de opdracht en de randvoorwaarden nader uitgewerkt. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de aanpak. In Hoofdstuk 4 worden de resultaten van het onderzoek beschreven inclusief een voorgestelde budgetuitname per gemeente. Hoofdstuk 5, ten slotte, gaat in op een aantal belangrijke aspecten waarmee vanuit financieel oogpunt rekening moet worden gehouden.
3
De financiële ontvlechting
2
De opdracht en randvoorwaarden
2.1
Uitgangspunten
Het Algemeen Bestuur heeft ten aanzien van het besluit van 25 juni 2008 om te komen tot één gezamenlijke brandweerorganisatie een aantal uitgangspunten geformuleerd die relevant zijn voor de financiële ontvlechting: a. De inbreng door de gemeenten in de vernieuwde organisatie wordt gevormd door de daadwerkelijke uitgaven en inkomsten van de gemeenten en Brandweer BrabantNoord, uitgaande van een volledige uitvoering van het Regionaal Organisatieplan 2004-2007, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 25 juni 2006. b. Deze daadwerkelijke uitgaven en inkomsten zullen op basis van gelijke grondslagen door middel van een extern onderzoek nader worden vastgesteld. c. De aldus vastgestelde inbreng ad b. vormt het uitgangspunt voor de financiering van de nieuwe organisatie. d. Desintegratiekosten van de gemeenten komen voor eigen rekening van de gemeenten. e. Ter dekking van de ontwikkelings- en frictiekosten (o.a. extern projectleider) van de nieuwe brandweerorganisatie zal een convenant worden gesloten met de Minister van BZK. f.
2.2
De te behalen doelmatigheidswinst zal worden aangewend voor de kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering.
Opdrachtformulering
Met inachtneming van bovenstaande uitgangspunten heeft de projectorganisatie de opdracht als volgt geformuleerd: “Het bepalen van het deel van de gemeentelijke begroting van 21 gemeenten dat bij de regionalisering van de brandweer afgesplitst en ingebracht dient te worden ten behoeve van de nieuwe regionale begroting, waarbij wordt uitgegaan van een volledige uitvoering van het regionaal organisatieplan 2004-2007.” Daar waar een gemeente niet voldoet aan de eisen van het Regionaal Organisatieplan zal berekend worden welke financiële middelen benodigd zijn om alsnog aan de gestelde normen te voldoen. Dit bedrag zal in dat geval toegevoegd worden aan het af te splitsen deel van de gemeentelijke begroting. De optelsom van deze “genormaliseerde” begrotingen zal het uitgangspunt vormen voor de financiering van de nieuwe brandweerorganisatie.
4
De financiële ontvlechting
3
De Aanpak
Om ten behoeve van de regionalisering te komen tot een juiste bepaling van de budgetuitname voor elk van de deelnemende gemeenten is een aanpak gevolgd die uit de volgende stappen bestond: 1. het inventariseren van de gemeentelijke brandweerbegrotingen; 2. het vergelijkbaar maken van de brandweerbegrotingen; 3. het toetsen aan de gestelde normen; 4. het bepalen van de overhead.
3.1
Financiële inventarisatie
In de eerste fase werden de financiële gegevens van de deelnemende gemeenten verzameld. Naast de beheersbegroting 2009 werden de activastaat, het investeringsplan en de personeelstaat die betrekking hadden op de gemeentelijke brandweer opgevraagd. Tevens werd gevraagd een kostenoverzicht aan te leveren volgens een vaste indeling. Dit maakte het mogelijk de kostenbegrotingen van de verschillende gemeenten eenvoudig met elkaar te vergelijken. Om eventuele incidenten eruit te kunnen filteren werd ook verzocht om kostenoverzichten van de laatste drie jaar aan te leveren.
3.2
Vergelijkbaar maken van de brandweerbegrotingen
Voor het vergelijkbaar maken van de kostenbegrotingen werden de begrotingen zo nodig op een aantal punten aangepast, zodat voor elke begroting dezelfde uitgangspunten werden gehanteerd. Deze uitgangspunten hadden betrekking op de volgende zaken: •
Kapitaallasten werden berekend op basis van eenzelfde rentepercentage (4,5%);
•
Kapitaallasten van gebouwen zijn geëlimineerd, omdat deze in eigendom van de gemeenten zullen blijven;
•
Geplande investeringen 2008/2009 werden toegevoegd aan de kapitaallasten;
•
Kosten rampenbestrijding werden, voor zover niet specifiek brandweer, buiten beschouwing gelaten;
•
De bijdrage aan de regionale brandweer werd conform de opgave van de Brandweer Brabant Noord opgenomen;
•
Incidentele kosten voor 2009 werden niet meegenomen;
•
Voor het vergelijkbaar maken was het in een enkel geval ook noodzakelijk om kosten van een kostenpost naar een andere kostenpost over te hevelen;
•
De overhead werd genormeerd. Vanwege de complexiteit wordt dit echter apart behandeld (zie 3.4).
5
De financiële ontvlechting
3.3
Toetsing
Onderdeel van de financiële ontvlechting is de vaststelling of de beschikbare budgetten op het vereiste niveau zijn. Om reden van doelmatigheid is er voor gekozen deze exercitie te richten op een aantal grote begrotingsposten en niet op alle budgetonderdelen. In dit geval betekent dit een toetsing op de formatie beroepsondersteuning, het materieel en het aantal oefen- en trainingsuren zoals beschreven in het Regionaal Organisatieplan 2004-2007. Ten aanzien van de formatie beroepsondersteuning is bij de vaststelling van het regionaal organisatieplan in Oxford afgesproken dat gemeenten gemotiveerd mogen afwijken van de in de Nota B4 van het regionaal organisatieplan aangegeven formatie. Conform deze afspraak mag een gemeente voor de formatie beroepsondersteuning maximaal 20% onder de vastgestelde norm blijven, mits de regionaal commandant bij de toetsing van het concept gemeentelijk beleidsplan brandweerzorg en rampenbestrijding hierover een positief advies aan het college van B&W heeft uitgebracht. De regionaal commandant heeft dit, indien van toepassing, op grond van lokale gegevens toegestaan aan een aantal gemeenten.
Voor de toetsing werd de reeds verkregen schriftelijke informatie aangevuld met doelgerichte interviews. Voor elk van de onderdelen werd het budget met de daarvoor vastgestelde norm vergeleken. Wanneer het budget onder de norm bleek te zijn, werd deze ten behoeve van de financiële ontvlechting tot aan de norm aangevuld.
3.4
Overhead
Uitgangspunt bij de regionalisering van de brandweer is dat de dekking van de lopende kosten wordt gevormd door het overhevelen van de huidige, gemeentelijke brandweerbudgetten. Deze gemeentelijke budgetten kennen een directe en een indirecte component. De directe kosten hangen direct samen met de activiteiten van de lokale korpsen. Het directe budget zal bij de regionalisering, na correcties, naar de nieuwe organisatie overgaan.
De indirecte of overheadkosten worden veelal niet bij het lokale korps gemaakt, maar worden in een ander deel van de gemeentelijke organisatie ten behoeve van de brandweer gemaakt. Hoewel de overheadkosten middels zogenaamde verdeelsleutels aan het lokale korps worden toegerekend, betekent dit niet automatisch dat deze kosten ook met de ontvlechting van de korpsen bij de gemeenten zullen verdwijnen. Een belangrijk deel van deze kosten wordt namelijk gevormd door centrale kosten die ook los van de brandweeractiviteiten worden gegenereerd en louter om technische redenen ook aan de brandweer worden toegerekend. Deze kosten worden dus onafhankelijk van de brandweeractiviteiten gegenereerd. Een sprekend voorbeeld hiervan is huisvesting. Veel gemeenten hanteren een doorbelasting voor de huisvestingskosten van het gemeentehuis ondanks het feit dat de meeste korpsen slechts gebruik maken van de eigen huisvesting.
6
De financiële ontvlechting
Ontvlechting van de lokale korpsen betekent uiteraard dat dergelijke kosten op de gemeentelijke begroting blijven drukken en dus niet mee overgaan.
Desalniettemin zijn er ook indirecte kosten die wel nauw samenhangen met de activiteiten van de brandweer. Men kan hierbij denken aan de ondersteuning van een systeembeheerder voor allerhande ICT-gerelateerde zaken. Sommige van deze kosten zullen bij de overgang naar de regionale organisatie direct bij de gemeente verdwijnen, anderen slechts na verloop van tijd. Een P&O functionaris bijvoorbeeld die 20% van de tijd voor de brandweer werkzaam is, zal deze tijd niet plotseling op een andere wijze kunnen invullen.
Ten aanzien van de overheadkosten kan men in het kader van de ontvlechting feitelijk drie categorieën onderscheiden: 1. Overheadkosten die niet gerelateerd zijn aan de brandweeractiviteiten. Deze kosten zullen na ontvlechting van de brandweer niet bij de gemeenten verdwijnen, zoals bijvoorbeeld de kosten van het gemeentehuis. 2. Overheadkosten die direct gerelateerd zijn aan de brandweeractiviteiten. Voorbeeld hiervan zijn de kantoorartikelen die centraal worden ingekocht. Deze kosten zullen na ontvlechting direct bij de gemeente verdwijnen. 3. Overheadkosten die weliswaar gerelateerd zijn aan de brandweeractiviteiten, maar slechts na verloop van tijd bij de gemeenten zullen verdwijnen. Dit zijn bijvoorbeeld kosten van een gemeentelijke functionaris die slechts een deel van de tijd werkzaamheden voor de brandweer doet.
Voor de financiële dekking van de brandweeractiviteiten in de nieuwe regionale organisatie is het van belang dat de twee laatste categorieën overgaan naar de nieuwe organisatie. Het zal echter duidelijk zijn dat in het laatste geval dit tot een probleem kan leiden. Immers, de functionaris die slechts een deel van zijn tijd voor de brandweer bezig was, blijft achter bij de gemeente. Hij stopt met zijn werkzaamheden voor de brandweer, maar de kosten voor de aanwezige capaciteit blijven wel bestaan. De brandweer zal eventueel voor deze werkzaamheden een nieuwe functionaris moeten inschakelen. Met deze kosten, de zogenaamde desintegratiekosten, zal men gedurende een overgangsperiode rekening moeten houden. Dit totdat de achtergebleven capaciteit opnieuw is ingevuld dan wel is afgebouwd. Het is in dit kader aanbevelenswaardig om bij het invullen van nieuwe vacatures van de nieuwe regionale organisatie vooral ook te kijken naar potentiële kandidaten bij de gemeenten.
Bepalen welk deel van de overhead tot één van de bovengenoemde categorieën behoort en dus achterblijft dan wel mee overgaat is niet eenvoudig. In de praktijk is gebleken dat het
7
De financiële ontvlechting
heel moeilijk is om vast te stellen hoeveel tijd er door de andere diensten aan de brandweer wordt besteed. Veelal zijn de bestaande urenregistraties daar niet op ingericht. Ook is in detail nog niet bekend hoe de organisatie er uit gaat zien en daarmee hoe de invulling van de overhead wordt. In dat geval is een vergelijking met andere vergelijkbare organisaties het best mogelijke alternatief. Op grond hiervan is er voor gekozen om te kijken naar de overhead van brandweerorganisaties die reeds geregionaliseerd zijn. In dit geval waren dat Brandweer Gooi en Vechtstreek en Brandweer Zuid-Limburg. De laatste is qua grootte goed vergelijkbaar met Brabant-Noord. Door de berekeningswijzen en uitkomsten van deze twee brandweerorganisaties op de nieuwe organisatie te projecteren is een reële en weloverwogen inschatting gemaakt van de benodigde overhead. Dit is dan uiteindelijk terugvertaald naar een bedrag voor de overhead per gemeente.
8
De financiële ontvlechting
4
Resultaten
4.1
Brandweerbegrotingen 2009
Het totale bedrag van de begrotingen van de gemeentelijke brandweer vóór correcties bedraagt € 32.889.376. Dit bedrag is als volgt verdeeld over de afzonderlijk gemeenten en samenwerkingsverband (voor een uitgebreid overzicht per gemeente op kostensoort, zie bijlage 1):
Overzicht Begrotingen 2009 Gemeente Bernheze
Bedrag in € 1 1.735.398
Boekel
710.406
Boxtel
1.363.927
Haaren
857.398
’s-Hertogenbosch *)
6.968.904
Heusden
2.643.901
Land van Cuijk **)
5.325.974
Landerd
946.966
Lith
553.286
Maasdonk
517.067
Oss
3.148.411
Schijndel
1.067.185
Sint-Michielsgestel
1.430.300
Sint-Oedenrode
801.030
Uden
1.660.313
Veghel
1.881.027
Vught
1.277.883
Totaal
32.889.376
*) Op de begroting van ’s-Hertogenbosch is een van € 1.165.000 in mindering gebracht in verband met kosten van FLO. AEP, levensloop en inactieven welke bij de gemeente blijven **) De begroting van Land van Cuijk is inclusief de regionale bijdrage van de afzonderlijke gemeenten.
9
De financiële ontvlechting
4.2
Vergelijkbaar maken
De begrotingen van de gemeenten zijn op een aantal punten gecorrigeerd. De kapitaallasten van gebouwen en de dotatie aan de voorziening groot onderhoud zijn geëlimineerd omdat gebouwen in eigendom zullen blijven van de gemeenten. De gehanteerde kapitaalrente is 4,5%. De kapitaallasten voor grote voertuigen zijn herberekend met een afschrijvingstermijn van 15 jaar en die voor kleine voertuigen met 8 jaar. Voor materieel dat wel aanwezig is, maar waarvoor ten onrechte geen afschrijvingskosten werden berekend zijn ook correcties gemaakt. Hierbij is ook rekening gehouden met geplande investeringen 2008/2009. Ten slotte zijn uit de bijdrage van de gemeenten aan de regio de bijdragen voor de GHOR en de GMC geëlimineerd. Voor de bijdrage aan de BBN wordt de laatste opgave van de regio gehanteerd.
Correcties i.v.m. het vergelijkbaar maken (bedragen in € 1) Gemeente
Bernheze
Correctie kap.lasten materieel 1.218
Correctie Correctie kap.lasten dotatie gebouwen voorziening onderhoud -147.793 -13.905
Correctie bijdrage regio (BBN) -112.326
Totale corr. Vergelijkbaar maken (§ 4.2) -272.806
Boekel
24.270
-45.121
-
-37.674
-37.674
Boxtel
14.689
-78.270
-4.678
-70.411
-138.670
Haaren
6.687
-9.022
-8.740
-58.838
-37.674
66.434
-30.000
-84.290
-534.003
-581.859
Heusden
5.823
-140.203
-
-133.560
-267.940
Land van Cuijk
1.860
-391.090
-
-329.980
-719.210
Landerd
1.653
-21.014
-
-51.961
-71.322
-1.241
-2.279
-
-18.187
-21.707
1.979
-63.341
-10.447
-40.399
-112.208
-6.820
-71.094
-
-346.644
-424.558
1.987
-72.859
-17.773
-85.503
-174.148
Sint-Michielsgestel
11.703
-117.800
-16.500
-101.902
-224.499
Sint-Oedenrode
-1.539
-
-1.985
-49.403
-52.927
Uden
-3.611
-18.728
-
-154.954
-177.293
Veghel
-7.282
-42.003
-16.379
-157.656
-223.320
Vught
-1.500
-132.428
-
-100.462
-234.390
Totaal
116.310
-1.383.045
-174.697
-2.383.863
-3.825.295
’s-Hertogenbosch
Lith Maasdonk Oss Schijndel
10
De financiële ontvlechting
4.3
Toetsing
Per gemeente is bepaald wat de omvang van de formatie (in fte en in euro's) van de brandweer is, zonder formatie voor rampenbestrijding en PIOFACH. Bij deze formatie is ook de formatie toegevoegd van andere afdelingen dan de brandweer, waar ook brandweertaken worden uitgevoerd. Dit geldt met name voor handhavingstaken. De aldus verkregen formatie is getoetst aan het gemeentelijk beleidsplan. Indien dit niet aanwezig was, is de formatie getoetst aan de Nota B4 van het regionaal organisatieplan. Indien de aanwezige formatie niet toereikend was, is er een correctie uitgevoerd. Daarbij werd uitgegaan van een gemiddeld salaris van € 51.170. Vermenigvuldigd met het aantal toe te voegen fte’s gaf dit de aanvulling op het budget.
Voor opleidingen en oefenen is berekend welk bedrag gemiddeld is begroot per medewerker (beroeps plus vrijwilligers). Indien dit bedrag meer dan € 500 afweek van het gemiddelde zou er een correctie worden uitgevoerd. Uit het onderzoek dat bij alle gemeentes heeft plaatsgevonden, bleek dat de kosten voor opleiden en oefenen reëel waren begroot. Geen gemeente week meer dan € 500 af. Er heeft dus op dit punt geen correctie plaatsgevonden.
Voor de kosten voor vrijwilligers is berekend welk bedrag per vrijwilliger is begroot. Indien dit bedrag meer dan € 500 afweek van het gemiddelde is een correctie uitgevoerd, tenzij er een goede reden voor deze afwijking was. Bij zes gemeenten met een hoger gemiddelde is in interviews vastgesteld dat vrijwilligers ook worden ingezet voor andere taken dan alleen repressie, zoals het geven van opleidingen, onderhoud materieel en kazerne, etc. Bij één gemeente, Sint-Oedenrode, heeft er op dit punt een correctie plaatsgevonden. Verder zijn er bij twee gemeenten stelposten voor salarissen geëlimineerd. Bij de gemeente ‘s-Hertogenbosch is een stelpost opgenomen voor salariskosten voor een oud werknemer. Deze stelpost, die tot en met 2012 loopt, zal bij de gemeente achterblijven. Bij SintMichielsgestel is een stelpost salarissen geëlimineerd, omdat de betreffende kosten bij de correctie van de salarissen reeds zijn meegenomen. In onderstaand overzicht staan alle correcties vermeld die voortkomen uit de toetsing. Overigens zijn alle correcties die voortvloeien uit het vergelijkbaar maken en de toetsing ter verificatie aan de gemeenten gestuurd. Eventuele opmerkingen zijn in de cijfers verwerkt.
11
De financiële ontvlechting
Correcties toetsing (bedragen in € 1) Gemeente Correctie na toetsing salarissen Bernheze
Overige correcties
Totale correcties toetsing (§ 4.3)
-
-
-
Boekel
-23.129
-
-23.129
Boxtel
5.117
-
5.117
Haaren
20.774
-
20.774
-
-39.000
-39.000
-45.813
-
-45.813
Land van Cuijk *)
-
-
-
Landerd
-
-
-
Lith
27.843
-
27.843
Maasdonk
15.000
-
15.000
Oss
74.863
-
74.863
-
-
-
28.161
-86.800
-58.639
-26.024
-2.720
-28.744
Uden
-
-
-
Veghel
-
-
-
Vught
-
-
-
Totaal
76.792
-128.520
-51.728
’s-Hertogenbosch Heusden
Schijndel Sint-Michielsgestel Sint-Oedenrode
4.4
Overhead
Zoals reeds in hoofdstuk 3 werd aangegeven is het niet eenvoudig te bepalen wat de kosten voor de bedrijfsvoering zijn. Brandweer Gooi en Vechtstreek heeft door middel van een benchmark onderzoek bepaald hoeveel fte’s de organisatie nodig zou hebben voor een gezonde bedrijfsvoering. Op basis van deze fte’s kon een inschatting gemaakt worden van de kosten voor het personele deel van de bedrijfsvoering. Daarnaast moest rekening worden gehouden met allerhande werkplek-kosten en de kosten voor ICT. Naast de uitkomsten van deze exercitie zijn ook de overheadkosten van Brandweer Zuid-Limburg gelegd. Het bleek uiteindelijk dat de gegevens van Brandweer Zuid-Limburg in verband met de omvang de meest reële basis boden voor het maken van een inschatting van de overheadkosten.
4.4.1
Overhead op basis van de methode Brandweer Gooi en Vechtstreek
In aanloop op de regionalisering heeft Brandweer Gooi en Vechtstreek een onderzoek laten doen naar een indicatieve norm voor de omvang (formatieplaatsen) van de staf- en ondersteuning. Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van gegevens die jaarlijks door
12
De financiële ontvlechting
Berenschot verzameld worden in de benchmark naar de omvang van het ambtelijk apparaat van publieke organisaties. In dit onderzoek werd de overhead verdeeld in een aantal functies: •
Management, Bestuursondersteuning en secretariaten: beleidsmedewerkers (op directieniveau), secretariaten van het bestuur/directie en de secretariaten in het primaire proces;
•
Personeel en organisatie: beleidsmedewerkers, personeelsconsulenten, medewerkers personeelsadministratie, arbo coördinatie, interne opleiding en het secretariaat van de afdeling;
•
Financiën en control: aansturing, beleidsmedewerkers, financieel consulenten, ICmedewerkers, salarisadministratie, medewerkers financiële administratie, medewerkers Treasury, medewerkers AO en het secretariaat van de afdeling;
•
Informatisering en automatisering: aansturing, beleidsmedewerkers, medewerkers systeem- en netwerkbeheer, medewerkers helpdesk, medewerkers technisch applicatiebeheer, medewerkers intranet/internet (technisch) en het secretariaat van de afdeling;
•
Communicatie en kwaliteitszorg: aansturing, beleidsmedewerkers interne/externe communicatie, medewerkers kwaliteitszorg, medewerkers intranet/internet (inhoudelijk) en het secretariaat van de afdeling;
•
Juridische zaken: juristen op centraal niveau zoals een arbeidsjurist, bedrijfs- en bestuursjurist;
•
Facilitaire zaken: aansturing, gebouwbeheer, receptie en telefooncentrale, catering, onderhoud, postverzorging en reprografie, presentatie en vormgeving, beveiliging en bewaking, schoonmaak, inkoop, archief en het secretariaat van de afdeling.
In het bijzonder werd gekeken naar ZBO’s (Zelfstandig Bestuursorgaan), die evenals de brandweer een sterk uitvoerend karakter kennen binnen een politieke context, en gemeenten. Binnen deze groep werd vervolgens gekeken naar die organisaties die gekwalificeerd konden worden met de meest efficiënte omvang van de overhead waarbij het mogelijk is een goede kwaliteit te leveren. De scores (uitgedrukt in een percentage van de totale formatie) voor de ZBO’s en gemeenten treft u in de onderstaande tabel aan.
13
De financiële ontvlechting
Indicatieve norm overhead ZBO
Gemeenten
Management, bestuurs-ondersteuning en secretariaten
2,30%
2,20%
Personeel en organisatie
1,90%
2,80%
Financiën en control
3,10%
6,60%
Informatisering en automatisering
3,30%
2,40%
Communicatie en kwaliteitszorg
1,80%
1,40%
Juridische zaken
0,50%
1,20%
Facilitaire zaken
5,60%
7,70%
18,50%
24,30%
Totaal
Wanneer we deze scores loslaten op de formatieve organisatie van de brandweer zal rekening moeten worden gehouden met de component vrijwilligers. Voor de indicatieve normering bij Brandweer Gooi en Vechtstreek heeft men één vrijwilliger meegeteld voor een ¼ fte. Een uitzondering is gemaakt voor het management en P&O waar voor een vrijwilliger een ½ fte is gehanteerd. Het valt verder op dat het percentage voor facilitaire zaken relatief hoog is. Omdat bij de brandweer veel facilitaire zaken door het eigen brandweerpersoneel wordt uitgevoerd, zal hier een aanpassing op gedaan moeten worden.
Naast de personele component in de overhead is Brandweer Gooi en Vechtstreek voor de niet-personele overheadkosten uitgegaan van een € 1,- per inwoner. Uit onderzoek bleek dit bedrag als gemiddelde bij de gemeenten van toepassing te zijn. Daarnaast werd een bedrag aan ICT-kosten opgenomen van circa € 400.000.
4.4.2
Overhead op basis van de gegevens van Brandweer Zuid-Limburg
Van Brandweer Zuid-Limburg is een normatieve en werkelijke bezetting bekend. Omdat deze brandweerregio qua grootte overeenkomt met Brandweer Brabant-Noord zijn ook deze gegevens goed vergelijkingsmateriaal. Verschillen tussen de norm en de werkelijke bezetting worden veroorzaakt door het uitbesteden van taken (o.a. ICT) en het tijdelijk nog niet invullen van vacatureruimte. Uitbesteding van taken betekent weliswaar een verlaging van fte’s, maar niet van kosten. Voor het vaststellen van de kosten voor de lange termijn is het derhalve van belang uit te gaan van de norm.
14
De financiële ontvlechting
Bezetting PIOFACH Zuid-Limburg (in fte’s) norm
bezetting
Directie
3,00
3,00
Directie Secretariaat
2,80
1,80
Controller
1,00
-
Bestuurlijke. aangelegenheden / communicatie
8,80
7,50
12,95
11,00
Financiën & Treasury
7,00
8,00
Facil-ICT
7,00
3,00
Facilities
11,50
10,00
Totaal Dir. en PIOFACH
54,05
44,30
P&O
4.4.3
Overhead Brandweer Brabant-Noord
Voor het bepalen van de overhead van Brabant-Noord is het interessant te bezien wat de benchmark gegevens van Brandweer Gooi en Vechtstreek voor Brabant-Noord betekenen. De regio Brabant-Noord heeft exclusief de regionale brandweer een beroepsformatie van 173 fte en 1.012 vrijwilligers. In de onderstaande tabel is berekend hoeveel fte’s de organisatie nodig zou hebben conform de benchmark gegevens
Indicatieve norm overhead Brandweer Brabant-Noord (in fte’s) Naar ZBO 15,0
Naar Gemeenten 14,3
12,4
18,3
Financiën en control
12,8
27,3
Informatisering en automatisering
13,6
9,9
Communicatie en kwaliteitszorg
7,4
5,8
Juridische zaken
2,1
5,0
Facilitaire zaken
23,1
31,8
Totaal conform norm
86,5
112,3
Management, bestuursondersteuning en secretariaten Personeel en organisatie
Berekend over: Beroeps fte + 0,5 vrijwilligers Beroeps fte + 0,5 vrijwilligers Beroeps fte + 0,25 vrijwilligers Beroeps fte + 0,25 vrijwilligers Beroeps fte + 0,25 vrijwilligers Beroeps fte + 0,25 vrijwilligers Beroeps fte + 0,25 vrijwilligers
Vergeleken met de formatie van Zuid-Limburg is dit erg hoog. Wanneer we de berekening die gebaseerd is op de ZBO’s (86,5 fte) als uitgangspunt hanteren, dan zullen we in ieder geval moeten corrigeren voor het aantal fte’s op facilitaire zaken. Zoals reeds genoemd, zijn veel werkzaamheden van die aard ondergebracht bij de beroepsformatie. Het aantal van 10
15
De financiële ontvlechting
fte van Zuid-Limburg lijkt dan beter te passen. Verder is ook het aantal fte’s voor financiën, communicatie en ICT relatief hoog. Op basis van de gegevens van Zuid-Limburg en andere ervaringscijfers lijkt een inzet van respectievelijk 8, 2½ en 7 fte’s voor deze disciplines beter passend. Hiermee komt het totaal aantal fte’s voor de overhead uit op 57,1 fte. Ook dit aantal blijft echter, vergeleken met Brandweer Zuid-Limburg (norm 54,05, bezetting 44,30), hoog.
Door gebruik te maken van de formatiegegevens van Zuid-Limburg en de verwachtingen ten aanzien van de nieuwe organisatiestructuur lijkt een scherpere berekening gemaakt te kunnen worden van het aantal benodigde fte’s voor Brabant-Noord. Voor elk functiegebied werd zodoende een inschatting gemaakt van het aantal fte’s. Deze treft u aan in de onderstaande tabel.
Berekening PIOFACH Brabant-Noord (in fte’s) Berekende norm nieuwe organisatie
Huidige Regionale Brandweer
Overhead vanuit gemeenten
2,00
2,00
-
Secretariële ondersteuning )
6,50
1,67
4,83
Controller
1,00
-
1,00
Best. aangel./communicatie
9,00
5,28
3,72
P&O
11,00
1,00
10,00
Financiën & Treasury
10,50
6,97
3,53
Facil-ICT
7,00
2,00
5,00
Facilities
9,00
6,30
2,70
56,00
25,22
30,78
Directie 1
Totaal Dir. en PIOFACH
In de context van de regionalisering dient men er van uit te gaan dat een belangrijk deel van de bedrijfsvoering zal worden ingevuld met de formatie bedrijfsvoering van de huidige regionale brandweer (25,22 fte). Het saldo van beide grootheden (56,00 -/- 25,22 = 30,78 fte) is dan de overhead die bij de gemeenten vandaan moet komen. Wanneer we de kosten van één fte baseren op het gemiddelde salaris van de Brandweer Brabant-Noord (exclusief salaris Commandant en sectorhoofden) dan bedraagt een fte gemiddeld € 61.013 ∗). Vermenigvuldigd met 30,78 fte komt dit neer op € 1.877.980 voor het personele deel van de overhead.
1
∗
) inclusief de ondersteuning voor de OR . Dit bedrag wijkt af van die in paragraaf 4.2 vanwege gemiddeld hogere salarisschalen
16
De financiële ontvlechting
Voor het niet-personele deel van de overhead lijkt de vuistregel van € 1,- per inwoner een goede indicatie. Daarmee bedragen deze kosten € 632.760. Onder deze kosten vallen niet alleen de werkplekkosten, maar ook kosten voor bijvoorbeeld de OR en personeelsvereniging.
Door de ICT-kosten van Gooi en Vechtstreek met een factor 1,5 te vermenigvuldigen zou rekening worden gehouden met de extra licenties, pc’s en andere ICT gerelateerde zaken die een grotere organisatie als Brabant-Noord nodig zal hebben. Daarmee komen deze kosten uit op € 600.000. Omdat in deze kosten ook de inzet van systeem- en applicatiebeheerders zijn opgenomen, moet gecorrigeerd worden voor de extra fte’s die voor ICT bij de bepaling van de overhead zijn opgenomen (5 fte’s). Daarmee komen de ICTmeerkosten (excl. personele inzet) uit op € 300.000. Dit komt dicht bij het bedrag dat de regio Zuid-Limburg in de begroting voor ICT heeft opgenomen (€ 333.000).
De overhead komt daarmee uit op € 2.810.740 (zie tabel hieronder). Overigens is als uitgangspunt genomen dat de districtshoofden, zoals genoemd in het concept Organisatieplan, op de huidige locaties gehuisvest zullen worden. Er is dus geen rekening gehouden met nieuwe huisvesting.
In € 1
Naar ZBO
Personele deel overhead
1.877.980
Niet-personele deel overhead
632.760
ICT kosten
300.000
Totaal berekende overhead
2.810.740
De overhead zoals die in de begrotingen van de gemeenten was opgenomen, bedroeg € 3.890.959. De berekende overhead is daarmee € 1.080.219 lager dan de overhead die voortvloeit uit de begrotingen van alle deelnemende gemeenten gezamenlijk. Verdeeld over de gemeenten geeft dit het volgende beeld:
17
De financiële ontvlechting
Correcties overhead (in € 1) Overhead conform begroting Bernheze
Totale berekende overhead
Correctie begrote vs. berekende overhead
267.539
131.706
-135.833
Boekel
85.817
42.835
-42.982
Boxtel
118.701
134.331
15.630
Haaren
161.399
61.162
-100.237
’s-Hertogenbosch
590.350
606.333
15.983
Heusden
705.114
190.750
-514.364
Land van Cuijk *)
537.500
393.422
-144.078
88.325
65.782
-22.543
158.394
33.831
-124.563
14.687
50.017
35.330
281.203
342.796
61.593
86.029
101.660
15.631
Sint-Michielsgestel
167.800
124.821
-42.979
Sint-Oedenrode
104.536
76.492
-28.044
Uden
269.268
178.241
-91.027
Veghel
227.575
164.013
-63.562
Vught
26.722
112.548
85.826
Totaal
3.890.959
2.810.740
-1.080.219
Landerd Lith Maasdonk Oss Schijndel
18
De financiële ontvlechting
4.5
Begroting nieuwe organisatie
Nu alle correcties bekend zijn, kan per gemeente worden weergegeven wat op grond hiervan de budgetuitname zal worden. De onderstaande tabel geeft een overzicht van alle correcties en het totale budget. Dit totale budget betreft de budget-uitname.
Budget-uitname o.b.v. de begroting 2009 (in € 1) Totale Totale corr. begroting Vergelijk2009 baar maken (§ 4.2) Bernheze
Totale corr. Toetsing (§ 4.3)
Correctie begrote vs. Berekende overhead
Totale budget / budgetuitname
1.735.398
-272.806
-
-135.833
1.326.759
Boekel
710.406
-58.525
-23.129
-42.982
585.770
Boxtel
1.363.927
-138.670
5.117
15.630
1.246.004
857.398
-69.913
20.774
-100.237
708.022
’s-Hertogenbosch*)
6.968.904
-581.859
-39.000
15.983
6.364.028
Heusden
2.643.901
-267.940
-45.813
-514.364
1.815.784
Land van Cuijk
5.325.974
-719.210
-
-144.078
4.462.686
Landerd
946.966
-71.322
-
-22.543
853.101
Lith
553.286
-21.707
27.843
-124.563
434.859
Maasdonk
517.067
-112.208
15.000
35.330
455.189
Oss
3.148.411
-424.558
74.863
61.593
2.860.309
Schijndel
1.067.185
-174.148
-
15.631
908.668
Sint-Michielsgestel
1.430.300
-224.499
-58.639
-42.979
1.104.183
801.030
-52.927
-28.744
-28.044
691.315
Uden
1.660.313
-177.293
-
-91.027
1.391.993
Veghel
1.881.027
-223.320
-
-63.562
1.594.145
Vught
1.277.883
-234.390
-
85.826
1.129.319
32.889.376
-3.825.295
-51.728
-1.080.219
27.932.134
Haaren
Sint-Oedenrode
Totaal *)
*) Erratum naar aanleiding van behandeling in Algemeen Bestuur 1-7-2009 Op het bedrag van ’s Hertogenbosch is € 1.165.000,-- in mindering gebracht voor kosten van FLO, AEP, levensloop en inactieven welke bij de gemeente blijven. Het totaal bedrag exclusief BTW is hierdoor in totaal verlaagd van € 29.097.134 naar € 27.932.134 (€ 29.343.184 inclusief BTW)
19
De financiële ontvlechting
5
Overige belangrijke aspecten
5.1
Uitsluiting GHOR, BOPZ en GMC
De cijfers in dit rapport hebben uitsluitend betrekking op de Brandweer. De GHOR (incl. de vergoeding BOPZ) en het GMC zijn volledig buiten beschouwing gelaten.
5.2
FLO
Binnen enkele gemeenten is een voorziening getroffen in het kader van de FLO-regeling. Bij de berekening van de budget-uitname zijn deze kosten vooralsnog buiten beschouwing gelaten. Dit betekent nu dat de kosten voor hen die recht hebben op FLO voor wat betreft de periode ná ontslag tot aan pensionering ten laste van de oude werkgever zouden komen. Mocht hierover anders worden beslist, dan zullen deze kosten moeten worden toegevoegd aan het bedrag van de budgetuitname. Tevens zouden eventuele voorzieningen hiervoor moeten worden overgeheveld. Om eventuele complicaties te voorkomen adviseren wij de verplichtingen uit hoofde van FLO bij de gemeenten te laten.
5.3
Doorschuif BTW
BTW die aan de brandweerorganisatie in rekening wordt gebracht, komt voor compensatie in aanmerking bij de deelnemende gemeenten. Dat betekent dat de uitgenomen budgetten voor de BTW dienen te worden gebruteerd. Voor de gemeenten is dit een financieel neutrale exercitie omdat deze BTW vanuit het BTW compensatiefonds vergoed wordt. Voor de bepaling van de budget-uitname is dit BTW aspect derhalve niet meegenomen. In bijlage 4 is echter een overzicht opgenomen van de geraamde BTW waarmee het bedrag van de budget-uitname dient te worden opgehoogd.
Met de invoering van de nieuwe wet op de veiligheidsregio’s zal de BTW nog steeds compensabel blijven voor de kosten van de brandweer. Voor zover het standpunt van het Ministerie van Financiën hierover niet wijzigt, geldt dit niet voor de GHOR, de gemeenschappelijke meldkamer en de multidisciplinaire crisisbeheersing.
5.4
Overdracht activa
De bij de gemeente aanwezige brandweeractiva kunnen zowel tegen economische dan wel boekwaarde aan de nieuwe regionale organisatie worden overgedragen. In het eerste geval dient eerst een taxatie van alle activa plaats te vinden. Een dergelijke arbeidsintensieve exercitie lijkt ons niet gewenst. Wij adviseren dan ook te kiezen voor een overdracht op basis van de boekwaarde die op het moment van overdracht geldt (1-1-2011). Dit is dan uiteraard de gecorrigeerde boekwaarde (zie 4.2).
20
De financiële ontvlechting
Voor roerende zaken van minder dan 5 jaar en onroerende zaken van minder dan 10 jaar oud kan er sprake zijn van een herziening van de in het verleden bij het BCF geclaimde BTW. Dit werkt kostenverhogend, terwijl de feitelijke taken niet zijn veranderd en enkel vanwege de invoering van de wet op de Veiligheidsregio’s worden verlegd van de gemeente naar de veiligheidsregio. Het Ministerie van Financiën heeft aangegeven dat bij “voortgezet”(d.w.z. in het kader van dezelfde taken) gebruik van de roerende zaken het niet redelijk zou zijn deze herzieningsregeling toe te passen.
5.5
Kazernes
Besloten is dat de kazernes in eigendom van de gemeenten zullen blijven. De kapitaallasten die hiermee samenhangen blijven dus achter bij de gemeenten. In de budgetbepaling is alleen rekening gehouden met de kosten van het gebruik (schoonmaakkosten, energie, klein onderhoud, etc.). De gemeenten kunnen de kazernes verhuren dan wel om niet ter beschikking stellen aan de veiligheidsregio’s. In de regio Zuid-Limburg is er voor gekozen het onroerend goed te verhuren. De huur is aanvankelijk gebaseerd op de kapitaallasten en zal in een periode van drie jaar doorgroeien naar een marktconform tarief. De dekking is daar budgettair neutraal omdat gelijktijdig in een even grote toename van de inwonerbijdrage wordt voorzien.
Door de fiscus wordt verhuur dan wel ter beschikking stellen om niet in de wet omzetbelasting als “ondernemerschap” aangemerkt. Hiervoor geldt het 0-tarief waardoor de BTW die de verhuurder betaalt op onderhouds- en beheerkosten niet kan worden gecompenseerd. Deze BTW is dan een kostenpost. Het Ministerie van Financiën heeft aangegeven geen mogelijkheden te zien om iets te doen aan deze nadelige gevolgen. Van de zijde van de NVBR wordt aangegeven dat in gevallen waarin wordt gekozen voor verhuur, het verstandig is de huur zoveel mogelijk “uit te kleden” en het volledige onderhoud voor rekening van de huurder te laten komen. De onderhoudskosten worden dan in de exploitatie meegenomen en komen via de transparantieregeling bij de gemeenten en vervolgens het BCF terecht. Het is verstandig op dit punt een definitief besluit van de minister af te wachten. Vooralsnog is het aanbevelingswaardig om bij het ter beschikking stellen van de kazernes de kosten voor groot onderhoud bij de nieuwe organisatie te leggen. Per gemeente en kazerne zal bepaald moeten worden hoe hoog dit bedrag moet zijn. Dit zal aan het bedrag van de budget-uitname moeten worden toegevoegd. Tevens zullen in dat geval ook de aanwezige onderhoudsreserves moeten worden overgedragen.
5.6
Harmonisering Arbeidsvoorwaarden
Bij het proces van regionalisering blijkt in de praktijk dat de harmonisering van de verschillende arbeidsvoorwaardenregelingen een kostenverhogende factor is. Bij de regio Gooi en Vechtstreek kwamen deze extra kosten neer op een bedrag van ongeveer € 220.000. Omgerekend op basis van inwoneraantallen zou dit voor Brabant-Noord
21
De financiële ontvlechting
neerkomen op circa € 600.000. Brandweer Zuid-Limburg heeft voor de nieuwe arbeidsvoorwaarden een bedrag van € 333.000 in haar begroting opgenomen. De kosten voor de harmonisering van de arbeidsvoorwaarden zijn vooralsnog niet opgenomen in de bepaling van de budget-uitname. Voorgesteld wordt om deze kosten vanuit eventuele efficiencywinst te bekostigen.
5.7
Verdeelsleutel
Bij het bepalen van de financiële inbreng van de deelnemende gemeente voor de nieuwe brandweerorganisatie, is de huidige begroting (na diverse correcties zoals in dit rapport beschreven) als uitgangspunt genomen. Wanneer er niet voor een ander verdeelmodel wordt gekozen, betekent dit dat de kosten van de nieuwe brandweerorganisatie op basis van de gefixeerde begrotingen aan de gemeenten wordt doorbelast. Uiteraard zijn er ook andere verdeelsleutels of combinaties van verdeelsleutels mogelijk zoals het aantal inwoners, het aantal uitrukken of de oppervlakte van gemeenten. Feit is dat de keuze voor willekeurig welke verdeelsleutel automatisch zal leiden tot herverdeeleffecten waarbij sommige gemeenten meer en andere minder gaan betalen dan in de huidige situatie. Voor de meeste gemeenten zal dit effect ongewenst zijn, zeker wanneer de herverdeeleffecten groot zijn. Dit is voor enkele brandweerregio’s reden geweest om de gefixeerde begrotingen voorlopig als verdeelsleutel te hanteren. Nieuw beleid wordt overigens wel op basis van een nieuwe verdeelsleutel doorbelast (aantal inwoners). Om herverdeeleffecten te voorkomen adviseren wij om vooralsnog de gefixeerde begrotingen als verdeelmaatstaf te hanteren. Eventueel zou er voor gekozen kunnen worden om in een aantal jaren van het huidige model naar een ander verdeelmodel te migreren zodat de herverdeling van kosten slechts geleidelijk aan wordt doorgevoerd. Eerst zou echter onderzocht moeten worden welk verdeelmodel de gemeenten het beste past.
5.8
Beroepsbrandweer
Anders dan de andere gemeenten maakt Den Bosch gebruik van een beroepsbrandweer. De kosten van een beroepsbrandweer zijn vanzelfsprekend veel hoger dan die van een vrijwilligerskorps. Het zou vanuit het profijtbeginsel niet juist zijn wanneer de keuze van een specifiek verdeelmodel ertoe zou leiden dat de kosten van de beroepsbrandweer over de andere gemeenten zou worden omgeslagen. Het is in dat kader dan ook belangrijk deze kosten bij dergelijke berekeningen niet mee te nemen en deze voor rekening van de desbetreffende gemeente te laten. Dit geldt uiteraard ook voor gemeenten die in de toekomst zouden besluiten tot het instellen van een beroepsbrandweer. Die kosten zullen voor rekening van de desbetreffende gemeente zijn.
5.9
Desintegratiekosten
Ontvlechting van de brandweerkorpsen uit de gemeenten zal er toe leiden dat een deel van de overheadkosten niet meer kan worden toegerekend aan de brandweer. Dit geldt enerzijds
22
De financiële ontvlechting
voor specifieke personele capaciteit die tot dan toe voor de brandweer werd aangewend (PIOFACH functies) en anderzijds voor bijvoorbeeld bestuurskosten die over verschillende diensten wordt omgeslagen. Dit zijn de zogenaamde desintegratiekosten. Voor elke gemeente zijn deze kosten verschillend en niet altijd eenvoudig vast te stellen. Het verdient aanbeveling om in elke gemeente een ontvlechtingsteam op te zetten dat zich buigt over deze desintegratiekosten. Het team zou zich dan in de eerste plaats kunnen richten op het inventariseren van de achtergebleven capaciteit. Deze capaciteit zal dan, afhankelijk van de situatie, moeten worden afgebouwd, dan wel zal er een nieuwe bestemming voor moeten worden gezocht. Het invullen van nieuwe vacatures bij de brandweer met personeel afkomstig uit de deelnemende gemeenten zou daar onderdeel van uit kunnen maken. Dat de overhead over minder diensten kan worden omgeslagen, betekent ook een herberekening van de kosten van diverse producten. Dit kan leiden tot nieuwe tarieven voor de verschillende leges. Ten slotte zou overwogen kunnen worden om bij de minister van BZK een verzoek te doen tot compensatie van deze desintegratiekosten.
5.10
“Verborgen Gebreken”
Mochten er ná de regionalisering “verborgen gebreken” worden aangetroffen, dan is het wenselijk de afspraak te maken dat dergelijke gebreken, in het geval dat deze van materiële betekenis zijn, achteraf bij de desbetreffende gemeente in rekening worden gebracht. Hierbij dient te worden gedacht aan achterstanden in de uitvoering van werkzaamheden, achterstallig onderhoud aan materialen, materieel en gebouwen.
23
Totaal
Vught
Veghel
Uden
St Oedenrode
St Michielsgestel
Schijndel
Lith
Landerd
Heusden
bosch *)
Haaren
Boxtel
Boekel
Kostensoort
Oss
Bijlage 1 Overzicht aangeleverde begrotingen gemeenten, vóór correcties Land van Cuijk
6.1
s-Hertogen-
Bijlagen
Bernheze
6
Maasdonk
De financiële ontvlechting
Brandweerpersoneel excl. AOV-ers Salariskosten en vergoedingen * Salarissen * Stelpost formatie
406.444
214.668
380.665
163.090
3.441.990
451.950
1.326.275
116.227
84.300
55.934
732.135
255.928
286.000
152.270
382.738
499.877
204.273
9.154.764
-
-
2.691
-
39.000
53.000
-
123.500
-
50.000
-
-
86.800
-
-
-
3.883
358.874
46.070
-
13.697
10.413
-
-
23.366
-
15.000
2.224
85.360
44.100
-
75.000
45.365
852
113.659
475.106
203.373
83.000
170.813
120.000
180.000
290.000
704.162
200.671
41.500
93.375
353.185
103.733
135.300
125.961
138.935
233.965
187.801
3.365.774
655.887
297.668
567.866
293.503
3.660.990
794.950
2.053.803
440.398
140.800
201.533
1.170.680
403.761
508.100
353.231
567.038
734.694
509.616
13.354.518
69.830
25.650
84.992
38.455
97.925
84.800
209.789
54.865
51.500
18.500
131.520
40.543
50.200
52.290
64.070
90.708
62.662
1.228.299
69.830
25.650
84.992
38.455
97.925
84.800
209.789
54.865
51.500
18.500
131.520
40.543
50.200
52.290
64.070
90.708
62.662
1.228.299
* Verzekeringen personeel
9.894
7.220
10.768
7.978
10.940
11.848
44.234
8.976
12.000
3.905
19.829
5.401
11.300
5.985
16.552
13.943
10.655
211.428
* Arbo/bedrijfsgeneeskundige zorg
9.381
5.100
8.389
6.726
-
11.490
21.324
2.705
3.000
1.000
13.841
3.882
4.500
4.400
5.763
8.180
8.259
117.940
* Kleding
3.269
2.000
5.119
4.825
69.880
24.342
28.555
11.292
3.389
4.044
21.643
-
3.100
-
12.755
-
-
194.213
* Overige uitgaven
2.013
4.800
10.598
670
518.850
11.800
20.540
869
5.000
2.140
-
3.567
12.300
6.130
3.011
10.749
23.475
636.512
* overige opbrengsten (derden)
-
1.500-
-
-
-
-
-
1.836-
-
-
-
-
500-
-
5.544-
-
-
9.380-
* overige opbrengsten (veiligheidsregio)
-
-
12.330-
-
53.500-
-
5.381-
-
-
-
-
-
-
3.100-
-
10.014-
9.640-
93.965-
24.557
17.620
22.544
20.199
546.170
59.480
109.272
22.006
23.389
11.089
55.313
12.850
30.700
13.415
32.537
22.858
32.749
1.056.748
* Overige loonkosten * Vrijwilligersvergoeding Opleidingen * Kosten opleidingen en oefeningen
Personeelszorg
Overige personele ondersteuning * bijdrage personeelsvereniging
3.667
-
-
1.082
-
2.000
2.265
2.205
-
1.000
-
1.250
1.500
740
6.605
900
-
23.214
* catering incl jubilea
4.683
4.000
3.996
-
16.290
9.000
3.987
-
-
-
-
-
3.000
-
-
-
2.405
47.361
-
-
1.178
-
4.690
-
682
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6.550
-
120.776
* kosten voorlichting * Kantoorbenodigheden * lidmaatschappen en vakliteratuur
Totaal personeel
-
-
3.801
-
77.870
-
7.508
1.168
-
-
18.761
2.807
-
-
8.861
1.504
-
2.365
770
260
4.000
5.383
1.004
1.000
-
-
2.780
1.000
510
522
2.322
511
23.931
9.854
4.000
11.340
1.852
99.110
15.000
19.825
4.377
1.000
1.000
18.761
6.837
5.500
1.250
15.988
3.222
2.916
221.832
760.128
344.938
686.742
354.009
4.404.195
954.230
2.392.689
521.646
216.689
232.122
1.376.274
463.991
594.500
420.186
679.633
851.482
607.943
15.861.397
48.152
44.640
70.266
76.611
206.869
196.501
455.467
39.059
51.574
30.258
250.460
99.840
71.000
31.872
175.187
120.324
96.078
2.064.158
5.208
1.400
5.412
2.167
32.000
6.000
22.737
2.550
2.000
1.274
13.971
4.230
3.400
2.500
3.282
5.500
3.724
117.355 222.928
Materieel Voertuigen * kapitaalslasten matr. en voertuigen * brandstof * verzekering
6.076
5.200
14.839
6.254
30.910
9.134
57.853
12.000
-
4.300
17.630
5.499
14.000
5.355
17.366
11.764
4.748
* bijdrage redvoertuig (kosten)
21.841
6.900
44.026
10.500
-
31.800
39.526
10.600
-
8.600
-
17.200
21.700
12.400
-
59.692
8.789
293.574
* bijdrage redvoertuig (opbrengsten)
1.842-
-
-
-
67.430-
-
-
1.134-
-
-
-
-
-
-
34.237-
31.804-
19.195
117.252-
-
-
-
-
-
-
77.486-
-
2.400-
-
34.300-
-
-
-
-
-
114.186-
79.435
58.140
134.543
95.532
202.349
243.435
498.097
63.075
51.174
44.432
247.761
126.769
110.100
52.127
165.476
132.534
2.466.577
* inkomsten ladderw. OVD-voertuig
161.598
Overig materieel -
-
-
-
-
2.600
6.636
-
-
-
-
-
-
-
24.000
-
33.236
* aanschaf klein materieel/materiaal
34.186
7.500
-
3.851
13.810
17.500
84.763
15.313
1.680
6.066
132.914
-
-
10.150
6.750
39.441
16.067
389.991
* onderhoud materieel en kazerne
23.531
12.100
9.553
15.637
51.170
32.700
59.146
34.945
6.200
6.000
104.910
21.665
34.300
11.500
28.431
-
8.236
460.024
* communicatiemiddelen
73.247
22.500
34.706
36.928
76.480
71.970
207.321
36.277
19.000
20.873
94.148
29.818
44.600
25.100
45.543
63.376
41.992
943.879
* huur en onderhoudbrandkranen
27.622
7.500
25.445
9.938
91.780
20.000
98.172
12.337
10.000
7.695
46.263
14.419
14.100
11.700
17.717
40.492
17.629
472.809
158.586
49.600
69.704
66.354
233.240
144.770
456.038
98.872
36.880
40.634
378.235
65.902
93.000
58.450
98.441
167.309
83.924
2.299.939
238.021
107.740
204.247
161.886
435.589
388.205
954.135
161.947
88.054
85.066
625.996
192.671
203.100
110.577
260.039
332.785
216.458
4.766.516
* aanvals- /bereikbaarheidskaarten
Totaal materieel
24
Totaal
Vught
Veghel
Uden
St Oedenrode
St Michielsgestel
Schijndel
Oss
Maasdonk
Lith
Landerd
Land van Cuijk
Heusden
bosch *)
s-Hertogen-
Haaren
Boxtel
Boekel
Kostensoort
Bernheze
De financiële ontvlechting
Brandweerkazerne(s) 8.001
-
6.547
4.810
24.900
12.320
39.067
2.338
-
3.354
16.169
3.256
11.200
100
10.070
9.055
12.409
163.596
14.433
14.100
10.754
7.479
74.140
27.980
73.848
18.603
1.500
10.252
48.521
9.516
30.100
5.250
7.987
15.454
16.177
386.094
* zakelijke lasten
501
250
2.473
1.297
7.040
4.426
3.234
661
8.500
2.833
11.098
242
700
180
4.479
3.304
2.491
53.709
* verzekeringen
407
2.100
1.382
439
6.810
2.886
12.364
1.584
300
768
2.694
2.147
2.600
850
2.289
1.582
642
41.844
13.905
11.000
4.678
8.740
107.890
18.423
62.826
462
-
10.447
-
17.773
16.500
1.985
8.620
16.379
12.789
312.417
* schoonmaak gebouw en tuin * energie/water
* gebouwenbeheer
-
-
-
-
2.250
-
7.781
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
10.031
147.793
45.121
78.270
9.022
30.000
140.203
391.090
21.014
2.279
63.341
71.094
72.859
117.800
-
18.728
42.003
132.428
1.383.045
* overige exploitatiekosten
15.046
5.790
-
2.858
16.550
1.850
2.904
12.492
7.470
5.350
-
2.000
17.100
6.125
5.213
-
6.186
106.934
Totaal brandweerkazerne
200.086
78.361
104.104
34.645
269.580
208.088
593.114
57.154
20.049
96.345
149.576
107.793
196.000
14.490
57.386
87.777
183.122
2.457.670
Bijdrage veiligheidsregio BBN * Inwonersbijdrage aan Regionale Brandweer en GHOR * Inwonersbijdrage aan GMC
288.613
95.000
250.133
140.667
1.345.110
388.764
855.121
139.894
58.100
107.317
802.662
221.467
268.900
151.741
393.423
377.030
251.040
6.134.982
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Totaal veiligheidsregio BBN
288.613
95.000
250.133
140.667
1.345.110
388.764
855.121
139.894
58.100
107.317
802.662
221.467
268.900
151.741
393.423
377.030
251.040
6.134.982
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11.585-
9.000-
-
-
28.003-
7.033-
-
500-
2.663-
5.866-
8.881-
126.770-
-
12.750-
176.759-
5.898
14.229
48.505 11.530
* overige huur * kapitaallasten (kazerne incl. inventaris)
-
Overige aangelegenheden * leges gebruiksvergunningen (opbrengsten)
-
-
-
-
-
-
18.989-
3.750-
-
-
30.000-
500-
* overige opbrengsten (veiligheidsregio)
-
6.750-
-
6.512-
57.450-
-
13.000-
-
21.000-
59.297-
-
-
-
* overige uitgaven
-
9.050
-
11.304
-
-
-
-
2.530
-
2.267
-
-
3.227
* overige uitgaven (veiligheidsregio)
-
-
-
-
11.530
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
* externe advieskosten
-
-
-
-
-
-
5.000
-
12.000
-
-
-
-
-
-
4.346
-
21.346
18.989-
1.450-
-
4.792
75.920-
500-
6.585-
22.000-
12.000
18.470-
87.300-
4.766-
-
500-
564
4.378
7.402-
222.148-
1.467.859
624.589
1.245.226
695.999
6.378.554
1.938.787
4.788.474
858.641
394.892
502.380
2.867.208
981.156
1.262.500
696.494
1.391.045
1.653.452
1.251.161
28.998.417
* doorberekening van kostenplaatsen interne ondersteuning
267.539
85.817
118.701
161.399
590.350
705.114
537.500
88.325
158.394
14.687
281.203
86.029
167.800
104.536
269.268
227.575
26.722
3.890.959
Totaal bedrijfsvoering
267.539
85.817
118.701
161.399
590.350
705.114
537.500
88.325
158.394
14.687
281.203
86.029
167.800
104.536
269.268
227.575
26.722
3.890.959
1.735.398
710.406
1.363.927
857.398
6.968.904
2.643.901
5.325.974
946.966
553.286
517.067
3.148.411
1.067.185
1.430.300
801.030
1.660.313
1.881.027
1.277.883
32.889.376
* overige opbrengsten (derden)
Totaal Overige aangelegenheden TUSSENTOTAAL Bedrijfsvoering (PIOFACH)
ALGEHEEL TOTAAL
*) Erratum naar aanleiding van behandeling in Algemeen Bestuur 1-7-2009 Op het bedrag van ’s Hertogenbosch is € 1.165.000,-- in mindering gebracht voor kosten van FLO, AEP, levensloop en inactieven welke bij de gemeente blijven. Het totaal bedrag exclusief BTW is hierdoor in totaal verlaagd van € 29.097.134 naar € 27.932.134 (€ 29.343.184 inclusief BTW) .
25
De financiële ontvlechting
6.2
Bijlage 2 Overzicht correcties materieel
Overzicht correcties materieel (in € 1) Correcties grote voertuigen
Correcties overige materieel
Totaal correcties materieel
587
631
1.218
Boekel
23.066
1.204
24.270
Boxtel
12.790
1.899
14.689
Haaren
5.631
1.056
6.687
68.018
-1.584
66.434
1.721
4.102
5.823
-
1.860
1.860
1.120
533
1.653
-1.241
-
-1.241
1.486
493
1.979
-19.232
12.412
-6.820
1.711
276
1.987
Sint-Michielsgestel
10.563
1.140
11.703
Sint-Oedenrode
-1.220
-319
-1.539
Uden
-3.667
56
-3.611
Veghel
-10.127
2.845
-7.282
Vught
-3.949
2.449
-1.500
Totaal
87.257
29.053
116.310
Bernheze
’s-Hertogenbosch Heusden Land van Cuijk Landerd Lith Maasdonk Oss Schijndel
26
De financiële ontvlechting
Totaal
Vught
Veghel
Uden
St Oedenrode
St Michielsgestel
Schijndel
Oss
Maasdonk
Lith
Landerd
Land van Cuijk
Heusden
Haaren
Boxtel
Boekel
Kostenposten
s-Hertogenbosch *)
Bijlage 3 Overzicht begrotingen gemeenten, na correcties Bernheze
6.3
Brandweerpersoneel excl. AOV-ers Salariskosten en vergoedingen 406.444
191.539
5.782
183.864
3.441.990
406.137
6.275
116.227
112.143
55.934
806.998
255.928
314.161
126.246
382.738
499.877
204.273
9.216.566
-
-
2.691
-
-
53.000
-
123.500
-
65.000
-
-
-
-
-
-
3.883
248.074
46.070
-
13.697
10.413
-
-
23.366
-
15.000
2.224
85.360
44.100
-
75.000
45.365
852
113.659
475.106
203.373
83.000
170.813
120.000
80.000
290.000
704.162
200.671
41.500
93.375
353.185
103.733
135.300
123.241
138.935
233.965
187.801
3.363.054
655.887
274.539
572.983
314.277
3.621.990
749.137
.803
440.398
168.643
216.533
1.245.543
403.761
449.461
324.487
567.038
734.694
509.616
13.302.790
69.830
25.650
84.992
38.455
97.925
84.800
209.789
54.865
51.500
18.500
131.520
40.543
50.200
52.290
64.070
90.708
62.662
1.228.299
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
69.830
25.650
84.992
38.455
97.925
84.800
9.789
54.865
51.500
18.500
131.520
40.543
50.200
52.290
64.070
90.708
62.662
1.228.299
* Verzekeringen personeel
9.894
7.220
10.768
7.978
10.940
11.848
44.234
8.976
12.000
3.905
19.829
5.401
11.300
5.985
16.552
13.943
10.655
211.428
* Arbo/bedrijfsgeneeskundige zorg
9.381
5.100
8.389
6.726
-
11.490
21.324
2.705
3.000
1.000
13.841
3.882
4.500
4.400
5.763
8.180
8.259
117.940
* Kleding
3.269
2.000
5.119
4.825
69.880
24.342
28.555
11.292
3.389
4.044
21.643
-
3.100
-
12.755
-
-
194.213
* Overige uitgaven
2.013
4.800
10.598
670
518.850
11.800
20.540
869
5.000
2.140
-
3.567
12.300
6.130
3.011
10.749
23.475
636.512
* overige opbrengsten (derden)
-
1.500-
-
-
-
-
-
1.836-
-
-
-
-
500-
-
5.544-
-
-
9.380-
* overige opbrengsten (veiligheidsregio)
-
-
12.330-
-
53.500-
-
5.381-
-
-
-
-
-
-
3.100-
-
10.014-
9.640-
93.965-
24.557
17.620
22.544
20.199
546.170
59.480
109.272
22.006
23.389
11.089
55.313
12.850
30.700
13.415
32.537
22.858
32.749
1.056.748
* Salarissen * Stelpost formatie * Overige loonkosten * Vrijwilligersvergoeding Opleidingen * Kosten opleidingen en oefeningen * Overige opleidingskosten ihkv persoonlijke ontwikkeling Personeelszorg
Overige personele ondersteuning * bijdrage personeelsvereniging
3.667
-
-
1.082
-
2.000
2.265
2.205
-
1.000
-
1.250
1.500
740
6.605
900
-
23.214
* catering incl jubilea
4.683
4.000
3.996
-
16.290
9.000
3.987
-
-
-
-
-
3.000
-
-
-
2.405
47.361
* kosten voorlichting
-
-
1.178
-
4.690
-
682
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6.550
* Kantoorbenodigheden
-
-
3.801
-
77.870
-
7.508
1.168
-
-
18.761
2.807
-
-
8.861
-
120.776
* lidmaatschappen en vakliteratuur Totaal personeel
1.504
-
2.365
770
260
4.000
5.383
1.004
1.000
-
-
2.780
1.000
510
522
2.322
511
23.931
9.854
4.000
11.340
1.852
99.110
15.000
19.825
4.377
1.000
1.000
18.761
6.837
5.500
1.250
15.988
3.222
2.916
221.832
760.128
321.809
691.859
374.783
4.365.195
908.417
2.392.689
521.646
244.532
247.122
1.451.137
463.991
535.861
391.442
679.633
851.482
607.943
15.809.669
Materieel Voertuigen 49.370
68.910
84.955
83.298
273.303
202.324
457.327
40.712
50.333
32.237
243.640
101.827
82.703
30.333
171.576
113.042
94.578
2.180.468
* brandstof
5.208
1.400
5.412
2.167
32.000
6.000
22.737
2.550
2.000
1.274
13.971
4.230
3.400
2.500
3.282
5.500
3.724
117.355
* verzekering
6.076
5.200
14.839
6.254
30.910
9.134
57.853
12.000
-
4.300
17.630
5.499
14.000
5.355
17.366
11.764
4.748
222.928
* bijdrage redvoertuig (kosten)
21.841
6.900
44.026
10.500
-
31.800
39.526
10.600
-
8.600
-
17.200
21.700
12.400
-
59.692
8.789
293.574
* bijdrage redvoertuig (opbrengsten)
1.842-
-
-
-
67.430-
-
-
1.134-
-
-
-
-
-
-
34.237-
31.804-
19.195
117.252-
-
-
-
-
-
-
77.486-
-
2.400-
-
34.300-
-
-
-
-
-
114.186-
80.653
82.410
149.232
102.219
268.783
249.258
499.957
64.728
49.933
46.411
240.941
128.756
121.803
50.588
158.194
131.034
2.582.887
-
-
-
-
-
2.600
6.636
-
-
-
-
-
-
-
24.000
-
33.236
* kapitaalslasten matr. en voertuigen
* inkomsten ladderw. OVD-voertuig
157.987
Overig materieel * aanvals- /bereikbaarheidskaarten * aanschaf klein materieel/materiaal
34.186
7.500
-
3.851
13.810
17.500
84.763
15.313
1.680
6.066
132.914
-
-
10.150
6.750
39.441
16.067
389.991
* onderhoud materieel en kazerne
23.531
12.100
9.553
15.637
51.170
32.700
59.146
34.945
6.200
6.000
104.910
21.665
34.300
11.500
28.431
-
8.236
460.024
* communicatiemiddelen
73.247
22.500
34.706
36.928
76.480
71.970
207.321
36.277
19.000
20.873
94.148
29.818
44.600
25.100
45.543
63.376
41.992
943.879
* huur en onderhoudbrandkranen
27.622
7.500
25.445
9.938
91.780
20.000
98.172
12.337
10.000
7.695
46.263
14.419
14.100
11.700
17.717
40.492
17.629
472.809
Totaal materieel
158.586
49.600
69.704
66.354
233.240
144.770
456.038
98.872
36.880
40.634
378.235
65.902
93.000
58.450
98.441
167.309
83.924
2.299.939
239.239
132.010
218.936
168.573
502.023
394.028
955.995
163.600
86.813
87.045
619.176
194.658
214.803
109.038
256.428
325.503
214.958
4.882.826
27
Totaal
Vught
Veghel
Uden
St Oedenrode
St Michielsgestel
Schijndel
Oss
Maasdonk
Lith
Landerd
Land van Cuijk
Heusden
s-Hertogenbosch *)
Haaren
Boxtel
Boekel
Kostenposten
Bernheze
De financiële ontvlechting
Brandweerkazerne(s) 8.001
-
6.547
4.810
24.900
12.320
39.067
2.338
-
3.354
16.169
3.256
11.200
100
10.070
9.055
12.409
163.596
14.433
14.100
10.754
7.479
74.140
27.980
73.848
18.603
1.500
10.252
48.521
9.516
30.100
5.250
7.987
15.454
16.177
386.094
* zakelijke lasten
501
250
2.473
1.297
7.040
4.426
3.234
661
8.500
2.833
11.098
242
700
180
4.479
3.304
2.491
53.709
* verzekeringen
407
2.100
1.382
439
6.810
2.886
12.364
1.584
300
768
2.694
2.147
2.600
850
2.289
1.582
642
41.844
* gebouwenbeheer
-
11.000
-
-
23.600
18.423
62.826
462
-
-
-
-
-
-
8.620
-
12.789
137.720
* overige huur
-
-
-
-
2.250
-
7.781
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
10.031
* kapitaallasten (kazerne incl. inventaris)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
* overige exploitatiekosten
15.046
5.790
-
2.858
16.550
1.850
2.904
12.492
7.470
5.350
-
2.000
17.100
6.125
5.213
-
6.186
106.934
Totaal brandweerkazerne
38.388
33.240
21.156
16.883
155.290
67.885
202.024
36.140
17.770
22.557
78.482
17.161
61.700
12.505
38.658
29.395
50.694
899.928
Bijdrage veiligheidsregio BBN * Inwonersbijdrag aan Regionale Brandweer en GHOR * Inwonersbijdrag aan GMC
176.287
57.326
179.722
81.829
811.107
255.204
525.141
87.933
39.913
66.918
456.018
135.964
166.998
102.338
238.469
219.374
150.578
3.751.119
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Totaal veiligheidsregio BBN
176.287
57.326
179.722
81.829
811.107
255.204
525.141
87.933
39.913
66.918
456.018
135.964
166.998
102.338
238.469
219.374
150.578
3.751.119
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11.585-
9.000-
-
-
28.003-
7.033-
-
500-
2.663-
5.866-
8.881-
126.770-
-
12.750-
176.759-
* schoonmaak gebouw en tuin * energie/water
Overige aangelegenheden * leges gebruiksvergunningen (opbrengsten)
-
-
-
-
-
-
18.989-
3.750-
-
-
30.000-
500-
-
6.750-
-
6.512-
57.450-
-
13.000-
-
21.000-
59.297-
-
-
-
* overige uitgaven
-
9.050
-
11.304
-
-
-
-
2.530
-
2.267
-
-
3.227
5.898
14.229
48.505
* overige uitgaven (veiligheidsregio)
-
-
-
-
11.530
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11.530
* externe advieskosten
-
-
-
-
-
-
5.000
-
12.000
-
-
-
-
-
-
4.346
-
21.346
18.989-
1.450-
-
4.792
75.920-
500-
6.585-
22.000-
12.000
18.470-
87.300-
4.766-
-
500-
564
4.378
7.402-
222.148-
1.195.053
542.935
1.111.673
646.860
5.757.695
1.625.034
4.069.264
787.319
401.028
405.172
2.517.513
807.008
979.362
614.823
1.213.752
1.430.132
1.016.771
25.121.393
131.706
42.835
134.331
61.162
606.333
190.750
393.422
65.782
33.831
50.017
342.796
101.660
124.821
76.492
178.241
164.013
112.548
2.810.740
131.706
42.835
134.331
61.162
606.333
190.750
393.422
65.782
33.831
50.017
342.796
101.660
124.821
76.492
178.241
164.013
112.548
2.810.740
1.326.759
585.770
1.246.004
708.022
6.364.028
1.815.784
4.462.686
853.101
434.859
455.189
2.860.309
908.668
1.104.183
691.315
1.391.993
1.594.145
1.129.319
27.932.134
* overige opbrengsten (derden) * overige opbrengsten (veiligheidsregio)
Totaal Overige aangelegenheden TUSSENTOTAAL Bedrijfsvoering (PIOFACH) * doorberekening van kostenplaatsen interne ondersteuning Totaal bedrijfsvoering
ALGEHEEL TOTAAL
*) Erratum naar aanleiding van behandeling in Algemeen Bestuur 1-7-2009 Op het bedrag van ’s Hertogenbosch is € 1.165.000,-- in mindering gebracht voor kosten van FLO, AEP, levensloop en inactieven welke bij de gemeente blijven. Het totaal bedrag exclusief BTW is hierdoor in totaal verlaagd van € 29.097.134 naar € 27.932.134 (€ 29.343.184 inclusief BTW) .
28
De financiële ontvlechting
6.4
Bijlage 4 Overzicht brutering budgetten gemeenten
Overzicht begrotingen inclusief BTW (in € 1) Totaal budget excl. BTW Bernheze 1.326.759
BTW 51.596
Totaal budget incl. BTW 1.378.355
Boekel
585.770
34.844
620.614
Boxtel
1.246.004
52.602
1.298.606
708.022
37.532
745.554
’s-Hertogenbosch *)
6.364.028
297.392
6.661.420
Heusden
1.815.784
114.226
1.930.010
Land van Cuijk
4.462.686
239.269
4.701.955
Landerd
853.101
37.441
890.542
Lith
434.859
31.540
466.399
Maasdonk
455.189
17.917
473.106
2.860.309
151.139
3.011.448
908.668
44.550
953.218
1.104.183
58.474
1.162.657
691.315
35.742
727.057
Uden
1.391.993
82.735
1.474.728
Veghel
1.594.145
68.160
1.662.305
Vught
1.129.319
55.891
1.185.210
27.932.134
1.411.050
29.343.184
Haaren
Oss Schijndel Sint-Michielsgestel Sint-Oedenrode
Totaal *)
*) Erratum naar aanleiding van behandeling in Algemeen Bestuur 1-7-2009 Op het bedrag van ’s Hertogenbosch is € 1.165.000,-- in mindering gebracht voor kosten van FLO, AEP, levensloop en inactieven welke bij de gemeente blijven. Het totaal bedrag exclusief BTW is hierdoor in totaal verlaagd van € 29.097.134 naar € 27.932.134 (€ 29.343.184 inclusief BTW) .
29
Brandweer Brabant-Noord, organisatieplan op hoofdlijnen
Eindrapportage deelprojectgroep 2
Dit document is opgesteld in samenwerking met de deelproject groep ‘Taken en Sturing’ bestaande uit:
de heer Bex mevrouw Woestenberg de heer Van de Koolwijk de heer Van der Ven de heer Pattynama mevrouw Van Rooij de heer Swinkels de heer Van der Vossen
Colofon Titel
:
Subtitel
:
Auteur(s)
:
Project
:
Opdrachtgever
:
Rapportstatus
:
Brandweer Brabant-Noord, organisatieplan op hoofdlijnen Eindrapportage deelprojectgroep 2 drs. J.E.M. Rozendal (deelprojectleider) Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord Besproken Dagelijks Bestuur dd 3 juni 2009 Ter bespreking aangeboden aan Algemeen Bestuur 1 juli 2009
©2009, Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht.
1
Organisatieplan op hoofdlijnen
Samenvatting Inleiding Het Algemeen Bestuur (AB) van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een principebesluit tot regionalisering van de brandweer genomen. Naar aanleiding van dat besluit is een project opgezet om de nieuwe organisatie vorm te geven. In samenspraak met de deelprojectgroep ‘Visie en Ambitie’, is een concept visiedocument voor de nieuwe organisatie opgesteld. Op 18 februari 2009 heeft het AB een voorgenomen besluit genomen over dit document (“Samen meer slagkracht”). Het visiedocument geeft in feite de identiteit en richting aan voor de nieuwe organisatie.
Het voorliggende organisatieplan bouwt voort op het visiedocument en heeft tot doel de nieuw te vormen organisatie op hoofdlijnen te beschrijven. In een later stadium wordt dit document verder uitgewerkt in een verdere detaillering van de organisatie (de zogenaamde fijnstructuur) en een nadere beschrijving van de formatie.
Hoofdlijnen van de nieuwe organisatie Brandweer Brabant-Noord vormt één organisatie waarin de brandweercapaciteit van Brandweer Brabant-Noord is samengebracht ten behoeve van de veiligheid van de burgers. De organisatie staat onder eenhoofdige leiding van de regionaal commandant.
Brandweer Brabant-Noord kent vijf districten, elk onder leiding van een districtscommandant. De districtscommandant is integraal verantwoordelijk voor de beleidsuitvoering binnen het district. Naast deze lijnverantwoordelijkheid heeft elke districtscommandant ook een korpsbrede portefeuille (een zogenaamd ‘domein’). Binnen dit domein is de desbetreffende districtscommandant verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling.
De districten zijn opgebouwd uit drie teams waarbinnen de operationele taakuitvoering plaatsvindt, te weten: •
team risicobeheersing
•
team repressie
•
team operationele voorbereiding
Centraal binnen het team repressie staan de posten waarvandaan wordt uitgerukt. Elke post kent een postcoördinator, die het eerste aanspreekpunt vormt voor de uitrukdienst.
2
Organisatieplan op hoofdlijnen
Zowel de multidisciplinaire taken als de ondersteunende taken (bestuursondersteuning en facilitair) en de taken op het gebied van de meldkamer worden op centraal niveau uitgevoerd.
In onderstaande figuur is de hoofdlijn van de organisatie grafisch weergegeven.
Figuur 1. Organogram op hoofdlijnen
3
Organisatieplan op hoofdlijnen
Inhoudsopgave Samenvatting
2
Inhoudsopgave
4
1
Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Relatie met visiedocument
5
1.3
Doelstelling en doelgroep
5
1.4
Leeswijzer
5
2
Kaders en uitgangspunten
6
2.1
Bestuurlijke kaders
6
2.2
De bouwstenen
7
2.3
Overige uitgangspunten
7
3
Taken en taaktoedeling
9
3.1
Wettelijke context
9
3.2
Taken brandweer
10
3.3
Relatie met de Veiligheidsregio
11
3.4
Taaktoedeling brandweer
12
4
Organisatie ontwerp op hoofdlijnen
14
4.1
De inrichting van de organisatie
14
4.2
Geografische indeling van de districten
17
5
Besturings- en managementconcept
19
5.1
Besturing
19
5.2
Invulling van verlengd lokaal bestuur
19
5.3
Borging van de besturing
20
5.4
Management
21
5.5
Hoofdlijnen voor de P&C cyclus
22
6
Ondersteunende taken
23
6.1
Inleiding
23
6.2
Uitgangspunten ondersteunende taken
23
6.3
Toedeling van de ondersteunende taken
26
7
Een vooruitblik naar de implementatie
27
8
Bijlagen
28
8.1
Besluit Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord 25 juni 2008
28
8.2
Sturingsindicatoren brandweer
30
8.3
Uitwerking taakverdeling
32
4
Organisatieplan op hoofdlijnen
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Het Algemeen Bestuur (AB) van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op 25 juni 2008 een principebesluit genomen tot regionalisering van de brandweer. Besloten is dat het AB zich zal inspannen om binnen het openbaar lichaam Veiligheidsregio Brabant-Noord één gezamenlijke brandweerorganisatie onder éénhoofdige leiding tot stand te brengen, waarin de huidige gemeentelijke brandweerorganisaties en brandweer Brabant-Noord opgaan. In aansluiting daarop heeft de veiligheidsregio met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties een “Convenant Veiligheidsregio Brabant-Noord 2008-2009” afgesloten.
1.2
Relatie met visiedocument
In het kader van het project regionalisering brandweer Brabant-Noord is, in samenspraak met de deelprojectgroep ‘Visie en Ambitie’, een concept visiedocument voor de nieuwe organisatie opgesteld. Op 18 februari 2009 heeft het AB een voorgenomen besluit genomen over dit document (“Samen meer slagkracht”). Het visiedocument geeft in feite de identiteit en richting aan voor de nieuwe organisatie.
1.3
Doelstelling en doelgroep
Het voorliggende organisatieplan heeft tot doel de nieuw te vormen organisatie op hoofdlijnen te beschrijven. In een later stadium wordt dit document verder uitgewerkt in een verdere detaillering van de organisatie (de zogenaamde fijnstructuur) en een nadere beschrijving van de formatie. Het is een uitwerking van het eerder opgestelde visiedocument. Het is bedoeld voor alle direct en indirect betrokkenen: burgemeesters, gemeentesecretarissen, medewerkers van de brandweren in Brabant-Noord, gemeenteraadsleden, veiligheidspartners en andere geïnteresseerden.
1.4
Leeswijzer
In dit document wordt allereerst ingegaan op de kaders en uitgangspunten (hoofdstuk 2). Vervolgens wordt ingegaan op de taken en taaktoedeling (hoofdstuk 3) en het organisatie ontwerp (hoofdstuk 4). In hoofdstuk 5 komt het besturings- en managementconcept aan de orde, gevolgd door de ondersteunende taken in hoofdstuk 6. Afgesloten wordt met een vooruitblik naar de implementatie.
5
Organisatieplan op hoofdlijnen
2
Kaders en uitgangspunten
2.1
Bestuurlijke kaders
De belangrijkste bestuurlijke kaders worden gevormd door het besluit van het AB van 25 juni 2008 (zie bijlage 1). Deze kaders zijn verder uitgewerkt in het visiedocument “Samen meer slagkracht” waar het AB een voorgenomen besluit over heeft genomen. Vanwege het belang dat het heeft voor de uiteindelijke invulling van de organisatie is de essentie van het visiedocument hieronder kort weergegeven.
Bij de invulling van de nieuwe organisatie gaat het om de vraag op welke wijze in het licht van de huidige en voorzienbare ontwikkelingen, de brandweerzorg en de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing op een adequaat niveau gebracht, danwel gehandhaafd kunnen worden.
Het gaat daarbij om het vergroten van de kwaliteit, continuïteit en capaciteit van de brandweerzorg en voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing, ten behoeve van meer veiligheid voor de burger in Brabant-Noord, nu en in de toekomst.
Het is de ambitie om in Brabant-Noord te komen tot een toonaangevende brandweerorganisatie op het gebied van brandweerzorg en crisisbeheersing; een brandweerorganisatie van en voor de gemeenten. Met een organisatie bestaande uit vrijwilligers en beroepsmedewerkers is het doel te excelleren in de professionele wijze waarop: •
branden worden voorkomen, beperkt en bestreden
•
mensen gered worden
•
gevaar voor mensen beperkt wordt
•
de voorbereiding op en het optreden tijdens (potentiële) crises wordt uitgevoerd.
Binnen de organisatie bestaat een hart voor de operationele taakuitvoering. Dat betekent dat de uitvoerende taken centraal staan en dat daarbij slagvaardig en efficiënt opgetreden wordt. Ook in de beleidsontwikkeling staan de uitvoerende taken en uitvoerbaarheid centraal. De ambitie van Brabant-Noord is om bekend te staan als:
Een toonaangevende brandweerorganisatie met hart voor de operationele taakuitvoering.
6
Organisatieplan op hoofdlijnen
Naast een voorgenomen besluit over het visiedocument, heeft het AB ook een voorgenomen besluit genomen over het rapport van deelprojectgroep 5 “Binden en boeien van vrijwilligers”. Dit document heeft als belangrijke input gediend voor het opstellen van dit organisatieplan.
Een ander bestuurlijk kader vormt de beslissing van het Dagelijks Bestuur (DB) van 18 februari 2009 om uit te gaan van een organisatieontwerp met vijf districten. Hierbij is besloten dat de huidige districtsindeling van de districten 3, 4 en 5 wordt gehandhaafd. In een bijeenkomst van de burgemeesters van de betrokken gemeenten is op 1 april 2009 besloten over de indeling van district 1 en 2.
2.2
De bouwstenen
Om de voordelen van de regionalisering (kwaliteit, continuïteit en capaciteit) maximaal te benutten, de mogelijke nadelen zoveel mogelijk te beperken en invulling te geven aan de bijzondere positie van de vrijwilliger is in het visiedocument een dertiental bouwstenen opgenomen, te weten: 1. Invulling van verlengd lokaal bestuur 2. Bestuur op hoofdlijnen 3. Zorgen voor een slagvaardige, efficiënte, resultaatgerichte organisatie 4. Repressieve brandweerzorg herkenbaar in de organisatie 5. Verantwoordelijkheden ten aanzien van brandweerzorg verankeren 6. Lokale verankering taken brandweerzorg 7. Een betrouwbare veiligheidspartner 8. Leiderschap met lef 9. Ruimte voor innovatie en voortdurende verbetering 10. Behoud van de band: elkaar kennen, binding en vertrouwen 11. Besturen van verdeelvraagstukken 12. Een organisatie met drie organisatieniveaus 13. Een organisatie waarbij het plezierig werken is.
2.3
Overige uitgangspunten
Belangrijk is ook bij de inrichting van de organisatie de beoogde effecten van de regionalisering voortdurend voor ogen te houden. Het vergroten van capaciteit, kwaliteit en continuïteit vereist efficiëntie. Om deze efficiëntie te realiseren is het belangrijk doublures te voorkomen en te organiseren ‘in enkelvoud’: één rechtspositie, één materieel beheerssysteem, één korpsadministratie, enzovoort. Hierbij hoort het realiseren van een éénvormige werkomgeving. Dit betekent een keuze voor één standaard (bijvoorbeeld op het
7
Organisatieplan op hoofdlijnen
gebied van materieel en materiaal, kleding en persoonlijke standaarduitrusting en ICT), tenzij belangrijke aspecten van de werkuitvoering zich daartegen verzetten. Dit uitgangspunt leidt automatisch tot een zekere uniformering van systemen.
Brandweer Brabant-Noord is sterk verbonden met de maatschappij waarvoor zij werkt. De sociale binding van zowel vrijwilligers als beroeps is sterk en vormt een kwaliteit die benut moet worden, ondermeer bij de werving en het behoud van medewerkers. Dit betekent dat er binnen de algemene kaders (kwaliteitseisen) ruimte is voor een lokale invulling, met name op het gebied van de werving van nieuwe collega’s en op het gebied van de operationele voorbereiding. Lokaal wordt de sociale binding op dit moment verschillend vormgegeven, waarbij de brandweerverenigingen een centrale rol spelen. Ook in de nieuwe organisatie zullen de brandweerverenigingen een belangrijke rol spelen in de samenhang van het korps en in de relatie van het korps met zijn omgeving. Op basis van toekenning van een per korpslid gelijk budget voor brandweerverenigingen zal dit lokaal tot verschillende keuzes kunnen leiden.
8
Organisatieplan op hoofdlijnen
3
Taken en taaktoedeling
3.1
Wettelijke context
Het wettelijke kader voor het bestaan van de brandweer wordt in belangrijke mate gevormd door de Brandweerwet 1985 (voor de taken op het gebied van de brandweerzorg) en de Wet Rampen en Zware Ongevallen (WRZO) (voor de taken op het gebied van rampenbestrijding).
Volgens artikel 1, lid 1 van de Brandweerwet 1985 zijn gemeenten verplicht een brandweer te hebben: ‘Er is in elke gemeente een gemeentelijke brandweer, behoudens indien ingevolge samenwerking met andere gemeenten een regeling ter zake tot stand gekomen is’
Bovendien is in artikel 1, lid 4 van de Brandweerwet 1985 (artikel 3 conceptwet Veiligheidsregio) vastgesteld dat: ‘De burgemeester en wethouders de zorg hebben voor: •
het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen dat daarmee verband houdt
•
het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand’.
Volgens artikel 2 van de WRZO is ‘Het College van Burgemeester en Wethouders belast met de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de gemeente, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald. Het bevordert in het bijzonder het houden van oefeningen en de totstandkoming van afspraken, die nodig zijn voor een doelmatige bestrijding van rampen en zware ongevallen”.
De wettelijke context is echter in beweging. In april is de conceptwet Veiligheidsregio’s behandeld in de Tweede Kamer. Deze wet integreert de Brandweerwet 1985, de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen en de WRZO en vormt daarbij de nieuwe wettelijke basis voor de brandweertaken. De brandweertaken veranderen niet of nauwelijks, maar worden meer in samenhang met de taken in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing weergegeven. Aan de wet wordt een tweetal maatregelen van bestuur gekoppeld (Besluit Veiligheidsregio’s en het Besluit Personeel Veiligheidsregio’s) waarin nadere kwaliteitseisen ten aanzien van ondermeer de brandweer zijn geformuleerd.
In het vervolg van dit document wordt, waar relevant, verwezen naar deze conceptwet.
9
Organisatieplan op hoofdlijnen
3.2
Taken brandweer
Het takenpakket van brandweer Brabant-Noord bestaat uit zowel multidisciplinaire taken (taken waar de brandweer een deelverantwoordelijkheid voor heeft, net als de gemeenten, de politie en de GHOR-organisatie) en monodisciplinaire taken. In onderstaande subparagrafen wordt op beide ingegaan.
3.2.1
Taken multidisciplinair
In artikel 11 van de conceptwet op de Veiligheidsregio’s is een helder overzicht gegeven van de taken waar het bestuur van de Veiligheidsregio de zorg voor heeft. Het gaat hierbij om: a) het inventariseren van risico’s op het gebied van branden, zware ongevallen, rampen en crises b) het doen adviseren van het bevoegd gezag over risico’s op het gebied van branden, zware ongevallen, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald c) het doen adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak als bedoeld in artikel 3 eerste lid (brandweertaak) d) het voorbereiden op de bestrijding van branden en zware ongevallen en het organiseren van de rampenbestrijding en crisisbeheersing e) het instellen en in stand houden van een organisatie belast met de brandweer f)
het instellen en in stand houden van een organisatie belast met het organiseren van de geneeskundige hulpverlening
g) het voorzien in de meldkamerfunctie h) de nazorg bij branden, zware ongevallen en crises i)
het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel
j)
het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d,e,f en g genoemde taken.
Bovendien bevordert het bestuur een multidisciplinaire uitvoering van de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de bestrijding van zware ongevallen (artikel 11 lid 2).
3.2.2
Taken monodisciplinair
Ook de monodisciplinaire taken van de brandweer vloeien voort uit het wettelijke kader. De brandweer organisatie vervult in ieder geval de volgende taken (artikel 17 lid 1 conceptwet Veiligheidsregio): a) het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en zware ongevallen
10
Organisatieplan op hoofdlijnen
b) het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand c) het onderhouden van het sirenenetwerk en het waarschuwen van de bevolking door middel van dat net d) het verkennen van gevaarlijke stoffen en verrichten van ontsmetting e) het adviseren van overheden en andere organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen.
Binnen de brandweer worden deze taken onderverdeeld naar de vijf schakels van de veiligheidsketen, te weten: •
Proactie: het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid en het voorkomen van het ontstaan daarvan
•
Preventie: de zorg voor het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het zoveel mogelijk beperken van gevolgen van inbreuken op die veiligheid
•
Preparatie: de daadwerkelijke voorbereiding op de te nemen acties bij brand
•
Repressie: het daadwerkelijk bestrijden van onveiligheid en het verlenen van hulp in noodsituaties
•
3.2.3
Nazorg: alle zorg om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen.
Besturende en ondersteunende taken
De multidisciplinaire en monodisciplinaire taken vormen de primaire taken van Brandweer Brabant-Noord. Zij vormen de kern van de organisatie. Om als organisatie goed te kunnen functioneren, kent de brandweer ook besturende en ondersteunende taken (onder andere personeel, materieel, financiën en ICT). In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de besturende taken (besturings- en managementsconcept) en in hoofdstuk 6 op de ondersteunende taken.
3.3
Relatie met de Veiligheidsregio
Binnen Brabant-Noord zijn de multidisciplinaire taken (paragraaf 3.2.1) belegd bij de politie, de GHOR-organisatie, de gemeenten en de brandweer. Dit is vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord. De Veiligheidsregio kent een veiligheidsdirectie waar de korpschef van de politie, de coördinerend gemeentesecretaris, de Regionaal Geneeskundig Functionaris en de regionaal commandant zitting hebben. Recent is daar een tweede gemeentesecretaris aan toegevoegd ten behoeve van de integrale beleidsafstemming met de gemeenten. Op dit moment is de regionaal commandant voorzitter van de veiligheidsdirectie. Daarnaast heeft hij het Veiligheidsbureau (VB) in zijn portefeuille.
11
Organisatieplan op hoofdlijnen
Bij de verdere uitwerking van het organisatieplan en de taken van de brandweer is uitgegaan van de huidige invulling van de Veiligheidsregio. Het is mogelijk dat de Veiligheidsregio op termijn anders ingericht zal worden.
3.4
Taaktoedeling brandweer
Bij het ontwikkelen van de visie voor de nieuwe organisatie is geconstateerd dat er een zekere spanning bestaat tussen enerzijds de lokale borging van de brandweerzorg, die zou leiden tot verdeling van de beschikbare capaciteit en anderzijds de behoefte aan meer centrale bundeling van kwaliteit, capaciteit en continuïteit. Om de mogelijke negatieve effecten van deze spanning zoveel mogelijk te neutraliseren, is gekozen voor drie organisatieniveaus, te weten: •
centraal (regio)
•
district
•
lokaal.
Op hoofdlijnen is gekozen voor de volgende verdeling van taken over de niveaus: centraal: •
besturende taken o
relatie met het bestuur
o
aansturing van het korps
o
beleidsvorming en kaderstelling voor alle taken van de brandweer (inclusief de multidisciplinaire taken)
•
uitvoerende taken op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing (waaronder meldkamer),
•
ondersteunende taken (PIOFACH)
district: •
uitvoerende taken op het gebied van proactie
•
uitvoerende taken op het gebied van preventie
•
uitvoerende taken op het gebied van preparatie
•
uitvoerende taken op het gebied van nazorg
lokaal: uitvoerende taken op het gebied van repressie, een deel van preparatie (met name oefenen) en een deel van nazorg (evaluatie optreden).
12
Organisatieplan op hoofdlijnen
Specialistische advisering is in het visiedocument benoemd als centrale taak. Op basis van de driedeling besturend, primair en ondersteunend is het bij nader inzien logischer deze taak, net als de andere primaire monodisciplinaire brandweertaken, onder te brengen op districtsniveau. Dit laat onverlet dat om reden van een bundeling van de (beperkte capaciteit op dit gebied) deze taak vanaf één locatie voor de gehele regio uitgevoerd kan worden.
In bijlage 3 is de toedeling van taken naar de verschillende organisatieniveaus nader uitgewerkt.
13
Organisatieplan op hoofdlijnen
4
Organisatie ontwerp op hoofdlijnen
4.1
De inrichting van de organisatie
4.1.1
De hoofdlijn van de inrichting
Brandweer Brabant-Noord vormt één organisatie waarin de brandweercapaciteit van Brandweer Brabant-Noord is samengebracht ten behoeve van de veiligheid van de burgers. Brandweer Brabant-Noord staat onder éénhoofdige leiding van de regionaal commandant.
Zoals eerder beschreven, is gekozen voor een organisatie met drie niveaus en de volgende taken:
Figuur 2. Verdeling van taken over de verschillende organisatieniveaus
4.1.2
Een organisatie met vijf districten
Zoals uit bovenstaande figuur blijkt, worden de meeste uitvoerende taken uitgevoerd op districtsniveau. Dat betekent niet dat alle werkzaamheden vanaf één locatie worden uitgevoerd, maar wel dat de districtscommandant integraal verantwoordelijk voor is voor de beleidsuitvoering binnen het district. Om deze verantwoordelijkheid over de verschillende schakels van de veiligheidsketen in te vullen, kennen de districten drie teams, te weten: •
team risicobeheersing
•
team repressie
•
team operationele voorbereiding.
14
Organisatieplan op hoofdlijnen
Elk team staat onder leiding van een teamleider. Binnen de teams risicobeheersing worden de uitvoerende taken op het gebeid van proactie en preventie uitgevoerd. Binnen het team operationele voorbereiding worden de meeste taken op het gebied van preparatie en nazorg uitgevoerd (met uitzondering van het daadwerkelijk oefenen en de eerste evaluatie van een inzet). Binnen het team repressie vindt de feitelijke operationele inzet en het oefenen plaats. Vanwege het belang van een direct contact met de medewerkers van de uitrukdienst (onder andere op oefenavonden) en het gemiddelde aantal posten per district (span of control) is hier ook nadrukkelijk gekozen voor een teamleider. Centraal binnen het team repressie staan de posten waarvandaan wordt uitgerukt. Elke post kent een postcoördinator, die het eerste aanspreekpunt vormt voor de uitrukdienst. De functie van postcoördinator kent bij de meeste posten naar verwachting een beperkte omvang en kan zowel door een beroeps als door een vrijwillige medewerker worden ingevuld. Grafisch kan dit als volgt worden weergegeven.
Figuur 3. Inrichting van de districten op hoofdlijnen
4.1.3
Elk district een beleidsdomein
Om recht te doen aan de identiteit van de organisatie (een organisatie met een hart voor de operationele taakuitvoering), om beleid en operatie niet te ver uit elkaar te laten lopen en om bovendien te voorkomen dat er vijf districtelijke eilanden ontstaan, hebben de districtscommandanten naast hun lijnverantwoordelijkheid ook een korpsbrede portefeuille (een zogenaamd ‘domein’). Binnen dit domein is de desbetreffende districtscommandant verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling. Ook het specialistische advies binnen dit domein (dat voor alle gemeenten in de regio beschikbaar is) valt onder de
15
Organisatieplan op hoofdlijnen
verantwoordelijkheid van de districtscommandant (de ‘specialisten’ worden dan ook ondergebracht binnen het desbetreffende district).
Vooralsnog wordt uitgegaan van de volgende domeinen:
•
Risicobeheersing
o.a. preventie beleid, de voorbereiding voor het uniform invoeren van preventie regelgeving zoals gebruiksbesluit, omgevingsvergunning;proactie beleid, beleid externe veiligheid, advisering BEVI en inspecties BRZO •
Opleiden, trainen en oefenen (monodisciplinair)
o.a. monodisciplinair oefenbeleid, regie voeren tav oefenen; het beoefenen van functionarissen regeling operationele leiding; invulling regionaal opleidingsbeleid •
Preparatie - materieel en materiaal
o.a. Europese aanbestedingstrajecten voor al het repressieve materieel en materiaal, centrale inkoop, uniforme afspraken/systemen voor materieel beheer , onderhoud •
Preparatie- planvorming en nazorg
o.a. eenduidige opzet van aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten, afstemming/onderhandeling waterleidingbedrijven bluswatervoorziening; beleid gevaarlijke stoffen; coördinatieplannen (mono), implementatie van ‘lessons learned’
•
Repressie
o.a. dekkingsplan, beleid repressief uitrukpersoneel, alarmerings-, uitruk- en inzetprocedures, aanpak grootwater transport.
De toedeling van domeinen aan specifieke districten vindt in een later stadium plaats. De taakuitvoering binnen een domein wordt rechtstreeks ondergebracht bij de desbetreffende districtscommandant.
4.1.4
Multisdiscipliniare taken centraal ingevuld
Op centraal niveau worden de volgende domeinen belegd: •
rampenbestrijding en crisisbeheersing
•
informatievoorziening/verbindingen
•
meldkamer (MK).
De regionaal commandant is hiervoor managerial verantwoordelijk. De uitvoering zal worden belegd bij de brandweervertegenwoordiging in het VB en de meldkamer (meldkamer én informatievoorziening/verbindingen).
16
Organisatieplan op hoofdlijnen
Op basis van bovenstaande uitwerking ziet de organisatie er als volgt uit:
Figuur 4. Eerste uitwerking van de organisatie (zonder ondersteunende taken)
4.2
Geografische indeling van de districten
Door het DB van de Veiligheidsregio Brabant-Noord is op 18 februari 2009 vastgesteld dat wordt uitgegaan van een organisatie met vijf districten. In een nader overleg tussen de burgemeesters van de gemeenten in district 1 en 2, is gesproken over de verdeling van de gemeenten over district 1 en 2. Dit heeft geresulteerd in de volgende districtsindeling: •
District 1: Haaren, ’s-Hertogenbosch, Heusden en Vught
•
District 2: Boxtel, Schijndel, St. Michielsgestel, St. Oedenrode
•
District 3: Bernheze, Lith, Maasdonk en Oss
•
District 4: Boekel, Landerd, Uden en Veghel
•
District 5: Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill & St. Hubert, St. Anthonis.
Grafisch is deze indeling weergegeven in onderstaande figuur:
17
Organisatieplan op hoofdlijnen
Figuur 5. Districtsindeling Brandweer Brabant-Noord
Belangrijk aandachtspunt bij de verdere uitwerking van de organisatie is de invulling van de repressie. Een aanzienlijk deel van de medewerkers in de ‘koude’ organisatie heeft ook een functie in een adequate bemensing van de uitruk gedurende de dag. Belangrijk hierbij is het onderbrengen van medewerkers op verschillende locaties en aandacht voor te hebben en naar maatwerkoplossingen te zoeken.
18
Organisatieplan op hoofdlijnen
5
Besturings- en managementconcept
5.1
Besturing
Conform de gemeenschappelijke regeling van de Veiligheidsregio Brabant-Noord (cq conform artikel 2 lid 2 van de Wet Veiligheidsregio) heeft het veiligheidsbestuur de, door de colleges overgedragen, zorg voor de brandweer en de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het veiligheidsbestuur fungeert daarmee als opdrachtgever voor de regionaal commandant. Voor wat betreft de taken zoals beschreven in hoofdstuk 3 zal het bestuur de regionaal commandant van brandweer Brabant-Noord als ambtelijk eindverantwoordelijke aanspreken over de realisatie daarvan.
5.2
Invulling van verlengd lokaal bestuur
De gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord is feitelijk een vorm van verlengd lokaal bestuur. Dit betekent dat de brandweer haar taken uitvoert ten dienste van de gemeenten, en dat de gezamenlijke gemeenten uiteindelijk het beleid van de brandweer bepalen. Om dit te bereiken is het van belang dat: •
de bestuurlijke en ambtelijke processen transparant en open zijn
•
de organisatieleiding zich nadrukkelijk oriënteert op het gemeentelijk perspectief
•
de relevante gemeentelijke processen en brandweerprocessen op elkaar aansluiten
•
de medewerkers van de brandweer werken en denken vanuit en met de gemeenten
•
er veel tijd en aandacht wordt besteed aan de terugkoppeling naar de gemeenten
•
de informatievoorziening vanuit de brandweer naar de gemeenten goed verzorgd moet zijn
•
iedere taak periodiek geëvalueerd wordt, opdat gemeenten zich steeds weer kunnen uitspreken over de inhoud en de omvang van het takenpakket
•
de gemeenten vroegtijdig worden betrokken bij de beleidsvorming van de brandweer.
Concreet betekent dit ook dat de beleidsvorming van de brandweer moet volgen op die van de gemeenten. Hiermee wordt het mogelijk de beleidsuitgangspunten en keuzen van de gemeenten te ‘vertalen’ in het beleidsplan van de brandweer. Op basis van de gezamenlijke plannen van de gemeenten wordt in het beleidsplan vastgesteld wat het dienstverleningsniveau is dat voor alle gemeenten door de brandweer zal worden geleverd. Ook kan het lokale maatwerk per gemeente worden bepaald (dat opgenomen wordt in de dienstverleningsovereenkomst tussen gemeente en brandweer). De jaarlijkse begrotingsvoorbereiding van de brandweer moet (inclusief een afspraak over tijdige ambtelijke betrokkenheid in de voorbereiding), worden ingepast in de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de Adoptieregeling.
19
Organisatieplan op hoofdlijnen
5.3
Borging van de besturing
5.3.1
Besturing door het Veiligheidsbestuur
De besturing door het Veiligheidsbestuur vindt met name plaats op momenten dat het bestuur als algemeen bestuur samenkomt. Ter voorbereiding hierop komt het DB periodiek bijeen. De regionaal commandant neemt als secretaris deel aan deze vergaderingen. De regionaal commandant heeft periodiek overleg met de voorzitter van het Veiligheidsbestuur.
5.3.2
Eindverantwoordelijkheid regionaal commandant
Het korps brandweer Brabant-Noord staat onder éénhoofdige leiding van de regionaal commandant. Dat betekent dat hij uiteindelijk verantwoordelijk is voor de gehele brandweerorganisatie. Voor wat betreft de uitvoerende taken binnen de districten heeft hij deze verantwoordelijkheid gedelegeerd aan de districtscommandanten. De beleidsbeslissingen worden onder eindverantwoordelijkheid van de regionaal commandant genomen in het overleg van regionaal commandant met de districtscommandanten.
5.3.3
Integrale verantwoordelijkheid districtscommandant
Binnen de afzonderlijke districten zijn de districtscommandanten integraal verantwoordelijk voor de prestaties van de brandweer. Bovendien is de districtscommandant verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding binnen ‘zijn’ domein. De districtscommandant is voor de burgemeesters van de gemeenten in zijn district hét aanspreekpunt voor alle elementen van de veiligheidsketen. Om deze rol invulling te geven, vindt periodiek overleg plaats. Indien gewenst door de burgemeester kan hier eventueel ook een postcoördinator bij betrokken worden. Indien er ambtelijke afstemming nodig is, zal de districtscommandant afstemmen met de gemeentesecretaris/directeur.
5.3.4
Afstemming met gemeenten
De teamleiders van de districten zijn het eerste aanspreek punt voor de afdelingshoofden van de gemeenten. Zij spreken elkaar regelmatig om de kwaliteit te optimaliseren, werktaken af te stemmen en mogelijke knelpunten op te lossen.
5.3.5
Invulling lokaal maatwerk
In overleg met de gemeenten wordt per gemeente de dienstverlening geoptimaliseerd. In eerste instantie wordt hierbij gedacht aan een vorm waarbij er per gemeente twee vaste contactpersonen van de brandweer zijn, die één of meer dagen per week op het gemeentehuis aanwezig zijn (de zogenaamde ‘front office’). Deze contactpersonen zijn medewerkers van een district en werken het andere deel van de tijd vanaf de districtslocatie (de ‘back-office’). Deze contactpersonen zijn de eerste aanspreekpunten voor de collega’s van de gemeentelijke organisatie.
20
Organisatieplan op hoofdlijnen
5.3.6
Primaire aanspreekpunten
Ten behoeve van de afstemming is in onderstaande tabel een overzicht gegeven van de primaire aanspreekpunten tussen de gemeente en de brandweer.
Niveau
Gemeente
Brandweer
Voorzitter Veiligheidsbestuur
Regionaal commandant
Leden DB
Regionaal commandant
Leden AB
Regionaal commandant
Burgemeester
Districtscommandant
Gemeentesecretaris/directeur
Districtscommandant
Afdelingshoofden gemeente
Teamleiders district
Gemeentelijke medewerkers
Medewerkers district
Bestuurlijk
Managerial Ambtelijk
5.4
Management
5.4.1
Integrale afweging in het Korps Management Team (KMT)
De regionaal commandant is eindverantwoordelijk voor het korps. In de afzonderlijke districten zijn de districtscommandanten verantwoordelijk voor de beleidsuitvoering op alle terreinen van de veiligheidsketen. Zoals eerder aangegeven heeft de districtscommandant naast de districtsgeoriënteerde rol ook een korpsbrede rol. Elk district heeft een korpsbrede portefeuille. Binnen deze portefeuille is de districtscommandant verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling en de inbreng in het Korps Management Team (KMT). Binnen het KMT vindt de integrale afweging van beleid plaats.
5.4.2
Regiegroep per domein
Op de verschillende domeinen worden regiegroepen gevormd waar vanuit ieder district een teamleider in is vertegenwoordigd. Deze regiegroepen worden voorgezeten door de commandant uit het ‘domeindistrict’ en hebben tot doel het beleid voor te bereiden en de uitvoering van taken nader af te stemmen.
21
Organisatieplan op hoofdlijnen
5.5
Hoofdlijnen voor de P&C cyclus
5.5.1
Model ‘toezicht houden
Ten aanzien van de besturing van de organisatie is gekozen voor het bestuursmodel ‘toezicht houden’. Dat betekent dat de aansturing van het brandweermanagement door het bestuur plaatsvindt op basis van het uitgangspunt ‘heldere kaders stellen, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden vastleggen en daarbinnen ruimte geven, verantwoordelijkheid nemen, verantwoording afleggen’.
5.5.2
Een beleidsplan als basis
Eens per vier jaar maakt de brandweer een beleidsplan. Dit plan sluit aan op/maakt onderdeel uit van het beleidsplan veiligheidsregio (artikel 14 conceptwet Veiligheidsregio). Dit beleidsplan biedt een totaaloverzicht van de output gerelateerde doelstellingen en daarmee gepaard gaande kosten.
In het beleidsplan wordt tevens het dienstverleningsniveau vastgelegd dat voor alle gemeenten geldt (het zogenaamde basisniveau). Indien een gemeente behoefte heeft aan extra diensten van de brandweer, worden hier separate afspraken over gemaakt tussen de desbetreffende gemeente en de brandweer. Deze afspraken worden vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst.
5.5.3
Beleidskader als mogelijkheid om bij te sturen
In jaar 2, 3 en 4 zullen nieuwe kleine beleidskeuzes of -wijzigingen met mogelijke financiële consequenties, die niet in het 4-jarige beleidsplan waren opgenomen, worden voorgelegd.
5.5.4
Een programmabegroting als nadere uitwerking
Jaarlijks maakt de brandweer een programmabegroting waar de prioriteiten en keuzen voor dat desbetreffende jaar zijn uitgewerkt. In deze programmabegroting zijn de doelstellingen uitgewerkt naar een set van sturingsindicatoren (een aanzet is gevat in bijlage 2) gebaseerd op de doelstellingen.
5.5.5
Jaarverantwoording en bestuursrapportage
Eens per 4 maanden stelt de brandweer een beknopte management- en bestuursrapportage op en jaarlijks wordt een jaarverantwoording gemaakt. Hierin wordt verantwoording afgelegd over de doelrealisatie en de besteding van de middelen.
22
Organisatieplan op hoofdlijnen
6
Ondersteunende taken
6.1
Inleiding
Onder ‘ondersteunende taken’ wordt verstaan: de taken die worden verricht ten behoeve van de instandhouding van de organisatie, ter facilitering van de primaire taken. Zoals eerder aangegeven zijn deze taken centraal ondergebracht. Dit betekent dat het beleid voor de ondersteunende taken centraal wordt opgesteld en dat deze taken in belangrijke mate ook centraal worden uitgevoerd. Dit neemt niet weg dat de hantering van de instrumenten, bijvoorbeeld de personeelsinstrumenten, onderhoudsregistratie en dergelijke, districtelijk of lokaal wordt uitgevoerd. Als uitgangspunt geldt hierbij wel dat alle administraties (P, M, F, …) centraal worden gevoerd.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal uitgangspunten op de onderscheiden ondersteunende taken.
6.2
Uitgangspunten ondersteunende taken
6.2.1
Bestuursondersteuning/Juridische zaken
Om invulling te geven aan de ambitie van brandweer Brabant-Noord is het van belang dat zowel het Veiligheidsbestuur als de Veiligheidsdirectie, de regioaal commandant en de districtscommandanten adequaat worden ondersteund. Juist ook vanwege de rol die de brandweer speelt in het nationale, regionale en lokale netwerken. .Of er ook op districtelijk niveau een deel van deze formatie wordt ingevuld, zal onderdeel zijn van de nadere detaillering van de organisatiestructuur.
6.2.2
Communicatie
De brandweer bevindt zich niet op een eiland. Meer dan voorheen zal de brandweer met de burger moeten communiceren over mogelijke risico’s en de mogelijke maatregelen die burgers zelf kunnen nemen. Ook vanwege de werving van nieuw personeel is een professionele communicatie naar buiten van groot belang.
Naast externe communicatie is ook interne communicatie cruciaal. Wil je een organisatie van circa 1200 medewerkers betrokken en geïnformeerd houden dan kost dat tijd en aandacht. Zeker als het gaat om een organisatie met medewerkers met heel verschillende aanstellingen, bijvoorbeeld dagdienst, vrijwilliger, 24-uursdienst, waarbij de aard van het werk het bovendien onmogelijk maakt op enig moment alle medewerkers toe te spreken.
23
Organisatieplan op hoofdlijnen
6.2.3
Kwaliteitszorg en innovatie
Om nu en in de toekomst bekend te staan als een toonaangevende brandweerorganisatie is het van belang voortdurend te verbeteren en te vernieuwen. Leren van opgedane ervaring is essentieel, evaluatie van het eigen optreden hoort daarbij. Bij het borgen van de geleerde lessen kan een kwaliteitszorgsysteem een belangrijk hulpmiddel zijn.
Verder zal er expliciet ruimte gemaakt worden voor innovatie. Gedacht wordt aan een groep van ‘vrijdenkers’ die onder verantwoordelijkheid van de regionaal commandant en met enig budget ‘slimme dingen’ mogen bedenken.
6.2.4
Personeel en organisatie
Brandweer Brabant-Noord is een organisatie met beroepsmedewerkers en vrijwilligers. Op dit moment komen er verschillende combinaties van aanstellingen voor: 1. Vrijwilliger 2. Repressieve beroepsmedewerker 3. Ambtelijke beroepsmedewerker 4. Repressieve beroepsmedewerker met tevens een aanstelling als vrijwilliger 5. Ambtelijke beroepsmedewerker met tevens een aanstelling als vrijwilliger 6. Ambtelijke beroepsmedewerker met tevens een taak in de uitruk.
In deelprojectgroep 3 wordt een voorstel uitgewerkt hoe in de toekomst met deze aanstellingen omgegaan zou moeten worden.
Een moderne organisatie heeft een modern personeelsbeleid. Dat betekent dat er sprake is van een degelijk arbeidsvoorwaardenpakket, dat medewerkers zowel positief als negatief worden aangesproken op hun functioneren en dat er ruimte is voor de ontwikkeling van het individu.
Vanwege de decentrale taakuitvoering is het van belang dat er duidelijke en bereikbare aanspreekpunten voor alle medewerkers zijn. Om dit te bereiken zal er per district een vaste contactpersoon zijn en zullen medewerkers van de afdeling P&O een deel van hun tijd op een decentrale locatie aanwezig zijn.
6.2.5
Materiaal en materieel
Binnen brandweer Brabant-Noord worden alle kapitaalgoederen centraal ingekocht (materieel en materiaal). Voor wat betreft het repressieve materiaal en materiaal/materieel valt dit onder de beleidsvoorbereidende verantwoordelijkheid van de districtscommandant met materiaal/materieel in zijn portefeuille (voor wat betreft het niet
24
Organisatieplan op hoofdlijnen
repressieve materiaal/materieel valt dit onder de verantwoordelijkheid van de teamleider facilitair). Voor gebruiksartikelen worden raamcontracten afgesloten, waarbinnen geautoriseerde medewerkers bestellingen kunnen afroepen. Deze regelingen worden zodanig opgesteld, dat elke locatie op efficiënte wijze over de voor de dagelijkse bedrijfsvoering benodigde materialen/kantoorartikelen kan beschikken.
Inkoop en beheer leiden tot een eenvormige werkomgeving (met uitzondering van de huisvesting en de repressieve werkomgeving). Deze eenvormige werkomgeving betekent dat elke functionaris bij het uitoefenen van zijn functie overal in het korps direct aan de slag kan, omdat de benodigde middelen en interfaces identiek zijn.
6.2.6
Financiën/ control
Een grotere organisatie stelt ook andere eisen aan het onderdeel financiën. Enerzijds zal gebruik moeten worden gemaakt van nieuwe systemen, die passen bij de gekozen structuur, anderzijds betekent een complexere organisatie ook een grotere afhankelijkheid van goede managementinformatie voor de beheersing van de organisatie.
Om hieraan sturing te geven zal er op centraal niveau een controller worden aangesteld. Dit zal iemand moeten zijn die de voornemens van het management weet te vertalen naar de financiële gevolgen, en die omgekeerd de uitkomsten van de financiële administratie weet te vertalen naar duidelijke managementinformatie.
Vanuit de deelprojectgroep 4 zal invulling gegeven worden aan de kaders voor de begroting van de nieuwe organisatie. In de toelichting daarop zal nader worden ingegaan op de financiële keuzes.
6.2.7
ICT
Op het moment van de start van de nieuwe organisatie zal er aanvankelijk sprake zijn van een grote diversiteit aan systemen en programmatuur. Het zal een aanzienlijke inspanning vergen de afzonderlijke systemen draaiende te houden en op termijn te migreren naar ‘korpssystemen’. Een belangrijk aandachtspunt bij de invoering van eventuele nieuwe systemen is de compatibiliteit met de gemeentelijke systemen.
25
Organisatieplan op hoofdlijnen
6.3
Toedeling van de ondersteunende taken
De taken op het gebied van bestuursondersteuning/juridische zaken, communicatie, kwaliteit en innovatie worden uitgevoerd binnen het team bestuursondersteuning. De taken op het gebied van personeel en organisatie, materiaal/materieel, financiën en ICT worden uitgevoerd binnen het team facilitair. De teams bestuursondersteuning en facilitair vormen samen de staf van de regionale organisatie. De optie om bepaalde taken, zoals salarisadministratie in gezamenlijkheid met een andere organisatie uit te voeren staat daarbij nog open. Ook de vraag of er een sectorhoofd boven de teamleiders van de ondersteunende taken moet worden aangesteld zal worden beantwoord bij de verdere detaillering van de organisatie (de uitwerking van de fijnstructuur), omdat deze in belangrijke mate afhangt van de omvang van de organisatie. Eventueel zou deze functie gecombineerd kunnen worden met de functie van controller. De organisatie komt er daarmee als volgt uit te zien.
Figuur 6. Organogram op hoofdlijnen
26
Organisatieplan op hoofdlijnen
7
Een vooruitblik naar de implementatie
Zoals bekend bestaat het project regionalisering van de brandweer uit twee fasen: de ontwerpfase en de implementatiefase. De ontwerpfase wordt afgerond met de aanbieding van de relevante documenten aan het bestuur en de gemeenteraden. Hiertoe zal, onder andere op basis van de organisatieplan op hoofdlijnen, de gemeenschappelijke regeling aangepast moeten worden. Na vaststelling van de desbetreffende documenten door de gemeenteraden kan de implementatie ter hand worden genomen.
Voor wat betreft de uitwerking van het visiedocument en dit organisatieplan zijn onder andere de volgende stappen van belang: •
een uitwerking van dit organisatieplan in een fijnstructuur en formatieplan (inclusief een berekening van de benodigde capaciteit per taakonderdeel)
•
een uitwerking van dit organisatieplan in een organisatieverordening
•
het opstellen van een functieboek
•
het opzetten van een werkgroep om het gebruik van ICT-systemen binnen de nieuwe organisatie op elkaar af te stemmen (zowel het gebruik binnen brandweer BrabantNoord, als de afstemming met gemeenten).
27
Org an isat iep l an op h o of dl i j nen
8
Bijlagen
8.1
Besluit Algemeen Bestuur Veiligheidsregio BrabantNoord 25 juni 2008
Het Algemeen Bestuur in vergadering bijeen op woensdag 25 juni 2008 te Schijndel; Overwegende dat: •
het noodzakelijk is om voor de burgers in Brabant-Noord op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing een optimaal veiligheidsniveau na te streven en daartoe kwaliteitsverbetering te realiseren;
•
de verantwoordelijkheid hiervoor is en blijft opgedragen aan de colleges van B&W en de gemeenteraden;
•
ontwikkelingen op het gebied van de wetgeving om een verdere doorontwikkeling van de brandweer vragen;
•
op basis van de afspraken in de bestuursconferentie in Stockholm belangrijke initiatieven zijn ontwikkeld op het gebied van samenwerking;
•
het gewenst is de verworvenheden hiervan zoveel mogelijk te behouden;
•
het daarom noodzakelijk is om deze initiatieven in onderlinge samenhang te brengen;
Gelet op: de uitkomsten van de bestuursconferentie gehouden van 20-24 april 2008 te Madrid; Besluit: 1. Zich in te zullen spannen om binnen het Openbaar Lichaam Veiligheidsregio Brabant-Noord één gezamenlijke brandweerorganisatie onder éénhoofdige leiding tot stand te brengen waarin de huidige gemeentelijke brandweerorganisaties en Brandweer Brabant-Noord zullen opgaan, met inachtneming van onderstaande uitgangspunten:
a. De inbreng door de gemeenten in de vernieuwde organisatie wordt gevormd door de daadwerkelijke uitgaven en inkomsten van de gemeenten en Brandweer Brabant-Noord, uitgaande van een volledige uitvoering van het Regionaal Organisatieplan 2004-2007, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 25 juni 2006. b. Deze daadwerkelijke uitgaven en inkomsten zullen op basis van gelijke grondslagen door middel van een extern onderzoek nader worden vastgesteld. c. De aldus vastgestelde inbreng ad 2. vormt het uitgangspunt voor de financiering van de nieuwe organisatie. d. Desintegratiekosten van de gemeenten komen voor eigen rekening van de gemeenten. 28
Org an isat iep l an op h o of dl i j nen
e. Ter dekking van de ontwikkelings- en frictiekosten (o.a. extern projectleider) van de nieuwe brandweerorganisatie zal een convenant worden gesloten met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. f. De te behalen doelmatigheidswinst zal worden aangewend voor de kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering. g. Het regionaal bestuur is verantwoordelijk voor het totale beheer van de regionale brandweerorganisatie. h. Het vrijwillige en beroepspersoneel is in dienst van de regionale brandweer. i. De uitvoering van en de afstemming met de gemeentelijke taken zal op een herkenbare, gedeconcentreerde wijze (front-backoffice model) gestalte krijgen. j. Daartoe zal afstemming worden georganiseerd met de betrokken gemeenten. k. De verworvenheden van reeds genomen initiatieven zullen zoveel mogelijk worden meegenomen bij het vormgeven van de vernieuwde organisatie. l. De eigen identiteit en de inbreng van de vrijwilligers wordt gewaarborgd.
2. Met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een convenant af te sluiten;
3. De Colleges van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraden op te roepen, om op basis van de voorstellen die in de komende tijd door een daartoe ingestelde projectorganisatie zullen worden uitgewerkt, uiterlijk voor het eind van 2009 het definitieve besluit tot regionalisering van de brandweer te nemen.
29
Org an isat iep l an op h o of dl i j nen
8.2
Sturingsindicatoren brandweer
In de NVBR (Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Rampenbestrijding), de branchevereniging van de brandweer, is onlangs het project “Sturing Veiligheidsregio op basis van prestaties en kwaliteit” gestart. Dit project - genaamd Aristoteles - heeft als doel het ontwikkelen van één uniform model voor prestatiemeting en prestatieverantwoording binnen de 25 veiligheidsregio’s. Hierbij worden vooraf indicatoren bepaald waaraan zal moeten worden voldaan. Omdat dit project zich nog in de aanloopfase bevindt, is een aantal sturingsindicatoren beschreven (door J.Knopper en P. Bandsma). Deze zijn gerangschikt volgens de veiligheidsketen, maar ook vertaald in herkenbare termen. Veel indicatoren zijn sterk kwantitatief van aard. Mooier zou het zijn om kwalitatieve indicatoren te gebruiken, maar die zijn voor het grootste deel (nog) niet voorhanden. Wel zou het goed zijn in de loop der tijd daar naartoe te groeien (de indicatoren die cursief zijn gedrukt, zijn nu nog niet voorhanden).
1. Ruimtelijke ordening (pro-actie) •
Kwantitatief o
•
Aantal adviezen op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen
Kwalitatief o
Percentage adviezen dat binnen de gestelde termijn is behandeld
o
Percentage bouwwerken met adequate waterwinning (brandkranen, open water)
2. Advisering op vergunningverlening in het kader van de brandveiligheid (Preventie) •
Kwantitatief o
•
Aantal adviezen op bouw-, gebruiks-, milieu-, evenementen-, BEVI/BRZO- en vuurwerkvergunningaanvragen
Kwalitatief o
Percentage adviezen dat binnen de gestelde termijn is behandeld
o
Percentage gebruiksvergunningen dat binnen de gestelde termijn is behandeld
3. Controles op naleving brandveiligheidseisen (Preventie) •
•
Kwantitatief o
Aantal controles bij nieuwbouwprojecten
o
Aantal controles in bestaande bouwwerken
Kwalitatief
30
Org an isat iep l an op h o of dl i j nen
o
Percentage aantal controles afgezet tegen (PREVAP-)norm of beleidsplan
o
Percentage naleefgedrag brandveiligheidseisen (bijvoorbeeld aantal horecaondernemingen dat volledig voldoet aan de brandveiligheidseisen)
4. Voorbereiding op operationeel optreden (Preparatie) •
•
Kwantitatief o
Aantal gemaakte bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen en rampbestrijdingsplannen
o
Aantal controles van bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen
o
Aantal controles van brandkranen
Kwalitatief o
Percentage bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen, procedures, rampenplan en rampbestrijdingsplannen dat binnen de gestelde termijn is gecontroleerd/geactualiseerd.
o
Aantal brandkranen dat binnen de gestelde termijn is gecontroleerd
o
Actualiteit dekkingsplan
5. De paraatheid van de organisatie (Repressie) •
•
Kwantitatief o
Aantal uitrukken
o
Aantal oefeningen op verschillende niveaus
Kwalitatief o
Percentage personeel dat is op geleid voor de functie
o
Percentage personeel dat geoefend wordt volgens de norm
o
Percentage oefeningen van de rampenstaven ten opzichte van het beleid
o
Percentage aantal uitrukken met complete bezetting
o
Percentage invulling van de operationele piketten volgens Regeling Operationele Leiding
o
De mate waaraan wordt voldaan aan het dekkingsplan.
31
Org an isat iep l an op h o of dl i j nen
8.3
Uitwerking taakverdeling
Uitwerking van de taken en bijbehorende doelstellingen naar de verschillende organisatieniveaus: centraal (C), district (D), lokaal (L). Brandweer Brabant-Noord: Proactie
C D L
adviseert altijd tijdig en adequaat over aspecten van fysieke en externe veiligheid bij relevante infrastructurele projecten is tijdig betrokken bij het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid heeft een actueel overzicht van alle lokale risico’s heeft een actueel overzicht van alle regionale en regiogrensoverschrijdende risico’s beslist tijdig op een aanvraag voor een advies op een milieuvergunning (BEVI/BRZO)
Preventie
beslist tijdig op een aanvraag voor een advies op een bouwvergunning. beslist tijdig op een aanvraag voor een advies op een gebruiksvergunning beslist tijdig op een aanvraag voor een advies op een evenementenvergunning beslist tijdig op een aanvraag voor een advies op een milieuvergunning (muv BEVI/BRZO). controleert de vergunningen van de vergunnings- en meldingsplichtige gebouwen adequaat. controleert de vergunningen van de vergunnings- en meldingsplichtige evenementen adequaat. verzorgt brandpreventieve voorlichting.
Preparatie
stelt bereikbaarheidskaarten op en beheert deze voor de objecten, waarvoor deze vereist zijn stelt aanvalsplannen op en beheert deze voor de objecten waarvoor deze vereist zijn. leidt haar personeel adequaat op oefent het personeel met een taak in de Regeling Operationele Leiding (ROL) conform de regels van de leidraad oefenen oefent conform de regels van de leidraad oefenen zorgt voor de aanschaf van het materieel en materiaal. pleegt adequaat onderhoud aan het materieel en materiaal. beschikt over een adequate bluswatervoorziening. toetst crisis- en rampbestrijdingsplannen.
32
Org an isat iep l an op h o of dl i j nen
Repressie
rukt uit conform de procedures en landelijke richtlijnen (ROL en grootschalig optreden) rukt uit conform de procedures en landelijke richtlijnen
Nazorg
draagt adequaat zorg voor het ondersteunen van haar personeel in geval van calamiteiten, die een grote impact hebben op het personeel draagt adequaat zorg voor het evalueren op verbetermogelijkheden van haar operationele inzetten (grootschalig optreden en ROL) draagt adequaat zorg voor het evalueren op verbetermogelijkheden van haar operationele inzetten (m.u.v. grootschalig optreden en ROL)
Rampenbestrijding en crisisbeheersing
draagt adequaat zorg voor het multidisciplinair coördineren en monodisciplinair voorbereiden van het geheel van maatregelen betreffende de voorbereiding op de bestrijding van rampen en zware ongevallen, evenals crises en de daadwerkelijke bestrijding van grootschalige incidenten en de zorg hierna. levert een inhoudelijke bijdrage aan het opstellen en actueel houden van de gemeentelijke rampenplannen. draagt adequaat zorg voor het inzichtelijk maken en het houden van de risico’s waar de regio mee te maken kan krijgen en het opstellen van risicobeleid. draagt adequaat zorg voor het voorbereiden van monodisciplinaire en multidisciplinaire oefeningen. coördineert in afstemming met de andere partners in de veiligheidsregio de totstandkoming en actualisatie van het regionaal beleidsplan veiligheidsregio en het regionaal crisisplan.
Bedrijfsvoering
voert een adequaat personeelsbeleid voert binnen generieke kaders een adequaat vrijwilligersbeleid voert een adequaat financieel beleid voert een adequaat ICT beleid
Bestuur en beleid
stelt beleidskaders vast waarbinnen de beleidsuitvoering plaatsvindt adviseert het lokale bestuur aangaande zaken mbt fysieke veiligheid adviseert het veiligheidsbestuur aangaande zaken mbt fysieke veiligheid
33
Samen meer slagkracht Visiedocument Eindrapportage deelprojectgroep 1
Dit document is opgesteld in samenwerking met de deelproject groep ‘visie en ambitie’ bestaande uit:
mevrouw Woestenberg de heer Smarius de heer Fraanje de heer Van de Loo de heer Pattynama mevrouw Angevaren de heer Knopper de heer Bandsma
Colofon Titel
:
Subtitel
:
Auteur(s)
:
Project
:
Opdrachtgever
:
Rapportstatus
:
Samen meer slagkracht Eindrapportage deelprojectgroep 1 drs. J.E.M. Rozendal Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord Definitief, versie 1.0
©2009, Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht.
2
S a men me e r s la gk r ac ht
Samenvatting Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft een principebesluit tot regionalisering van de brandweer genomen. Naar aanleiding van dat besluit is een project opgezet om de nieuwe organisatie vorm te geven. In dit document wordt de identiteit en koers van de nieuwe organisatie beschreven.
Bij de invulling van de nieuwe organisatie gaat het om de vraag op welke wijze in het licht van de huidige en voorzienbare ontwikkelingen, de brandweerzorg en de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing op een adequaat niveau gebracht, danwel gehandhaafd kunnen worden.
Het gaat daarbij het om het vergroten van de kwaliteit, continuïteit en capaciteit van de brandweerzorg en voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing, ten behoeve van meer veiligheid voor de burger in Brabant-Noord, nu en in de toekomst.
Het is de ambitie om in Brabant-Noord te komen tot een toonaangevende brandweerorganisatie op het gebied van brandweerzorg en crisisbeheersing; een brandweerorganisatie van en voor de gemeenten. Met een organisatie bestaande uit vrijwilligers en beroepsmedewerkers is het doel te excelleren in de professionele wijze waarop: •
branden worden voorkomen, beperkt en bestreden
•
mensen gered worden
•
gevaar voor mensen beperkt wordt
•
de voorbereiding op en het optreden tijdens (potentiële) crises wordt uitgevoerd.
Binnen de organisatie bestaat een hart voor de operationele taakuitvoering. Dat betekent dat de uitvoerende taken centraal staan en dat daarbij slagvaardig en efficiënt opgetreden wordt. Ook in de beleidsontwikkeling staan de uitvoerende taken en uitvoerbaarheid centraal. De ambitie van Brabant-Noord is om bekend te staan als:
Een toonaangevende brandweerorganisatie met hart voor de operationele taakuitvoering.
Om de voordelen van de regionalisering (kwaliteit, continuïteit en capaciteit) maximaal te benutten, de mogelijke nadelen zoveel mogelijk te beperken, en invulling te geven aan de bijzondere positie van de vrijwilliger is een dertiental bouwstenen opgenomen. De werkgroep taken en sturing kan deze gebruiken voor de bouw van de nieuwe organisatie.
3
S a men me e r s la gk r ac ht
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 5 5.1 5.2 5.3
Samenvatting Inhoudsopgave Inleiding Aanleiding Doelstelling en doelgroep Leeswijzer Perspectief van regionalisering Inleiding Context Voordelen van de regionalisering Mogelijke nadelen van de regionalisering De brandweer Brabant-Noord in 2012 Inleiding Regio typering Missie Kernwaarden Visie en ambitie Doelstellingen Bouwstenen voor de nieuwe organisatie Inleiding Bouwsteen 1: Invulling van verlengd lokaal bestuur Bouwsteen 2: Bestuur op hoofdlijnen Bouwsteen 3: Zorgen voor een slagvaardige, efficiënte, resultaatgerichte organisatie Bouwsteen 4: Repressieve brandweerzorg herkenbaar in de organisatie Bouwsteen 5: Verantwoordelijkheden ten aanzien van brandweerzorg verankeren Bouwsteen 6: Lokale verankering processen brandweerzorg Bouwsteen 7: Een betrouwbare veiligheidspartner Bouwsteen 8: Leiderschap met lef Bouwsteen 9: Ruimte voor innovatie en voortdurende verbetering Bouwsteen 10: Behoud van de band: elkaar kennen, binding en vertrouwen Bouwsteen 11: Besturen van verdeelvraagstukken Bouwsteen 12: Een organisatie met drie organisatieniveau’s Bouwsteen 13: Een organisatie waarbij het plezierig werken is Bijlagen Besluit Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord 25 juni 2008 Relevante landelijke ontwikkelingen Sturingsindicatoren brandweer
3 4 5 5 5 5 6 6 6 7 9 11 11 11 11 12 13 14 17 17 17 17 17 18 18 18 18 18 19 19 19 19 20 21 21 23 25
4
S a men me e r s la gk r ac ht
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Het Algemeen Bestuur (AB) van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft op 25 juni jl. een principebesluit tot regionalisering van de brandweer genomen (zie bijlage 1). Besloten is dat het AB zich zal inspannen om binnen het openbaar lichaam Veiligheidsregio Brabant-Noord één gezamenlijke brandweerorganisatie onder éénhoofdige leiding tot stand te brengen, waarin de huidige gemeentelijke brandweerorganisaties en de regionale brandweer Brabant-Noord opgaan.
In aansluiting daarop heeft de Veiligheidsregio met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een “Convenant Veiligheidsregio Brabant-Noord 20082009” afgesloten. Hierin is vastgelegd dat het bestuur ervoor zorg draagt dat de gemeenten, die behoren tot de Veiligheidsregio vóór 1 januari 2010 een gemeenschappelijke regeling treffen, waarbij regionalisering van de brandweer een belangrijk onderdeel vormt.
1.2
Doelstelling en doelgroep
Het voorliggende document heeft tot doel de koers uit te zetten voor de nieuwe organisatie. Het is bedoeld voor alle direct en indirect betrokkenen: burgemeesters, gemeentesecretarissen, medewerkers van de brandweren in Brabant-Noord, gemeenteraadsleden, veiligheidspartners en andere geïnteresseerden.
1.3
Leeswijzer
In dit document wordt allereerst ingegaan op de context en het perspectief van de regionalisering (hoofdstuk 2). Vervolgens wordt ingegaan op de visie en ambitie ten aanzien van de nieuwe organisatie (hoofdstuk 3). Het document sluit af met een aantal bouwstenen voor de nieuwe organisatie (hoofdstuk 4).
5
S a men me e r s la gk r ac ht
2 Perspectief van regionalisering 2.1
Inleiding
Zoals in het eerste hoofdstuk beschreven, is in principe besloten tot regionalisering van de brandweer in Brabant-Noord. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de context waarbinnen dit besluit is genomen en het perspectief dat deze regionalisering biedt. Expliciet wordt daarbij ingegaan op zowel de voordelen als de mogelijke nadelen van de regionalisering.
2.2
Context
Als gevolg van ontwikkelingen in de maatschappij, ontwikkelingen binnen de veiligheidssector en ontwikkelingen binnen de brandweer zelf, is de brandweer in Nederland in beweging. De afgelopen jaren zijn verschillende ontwikkelingen in een stroomversnelling geraakt, wat ondermeer heeft geleid tot een nieuwe wet- en regelgeving. Zowel bestuurders als regionaal commandanten hebben initiatieven ontplooid om de betekenis van de ontwikkelingen voor de nabije en verre toekomst te duiden (middels een bestuurlijke ‘position paper’ en een ‘strategische reis’ van de regionaal commandanten). Het voert, in het kader van dit document wat ver om al deze ontwikkelingen en hun betekenis te schetsen (zie bijlage 2 voor een toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen), maar onderstaande figuur geeft een beeld van de dynamiek waarbinnen de brandweer opereert.
Decentralisering
M aatschappij Infrastructurele netw erken
Veiligheidssector Eigen veiligheid Vermaatschappelijking hulpdiensten veiligheid
Toename kennis & diensteneconomie
Netw erkvorming en samenw erking
Brandw eer Nationale dreiging
Juridisering
M ediatisering
Publiek-private samenw erking
Klimaatverandering
Risicobeheersing
Behoud identiteit
Planfixatie
Digitalisering
Zelfredzaamheid
Schaalvergroting Kw aliteit Territoriale Territoriale congruentie Hybride congruentie Onderw ijs financiering Continuiteit
Tevredenheid overheid neemt af
Paraatheid
Territoriale congruentie
Afhankelijkheid energiebronnen
Aansprakelijkheid
Globalisering
M aatschappelijke impact
Burgerparticipatie
Figuur 1. Overzicht van de context van de brandweer
6
S a men me e r s la gk r ac ht
Wat op basis van al deze ontwikkelingen vastgesteld kan worden, is dat de brandweer Brabant-Noord de komende jaren voor aanzienlijke uitdagingen staat. Centraal daarbij staat de vraag: Op welke wijze kunnen, in het licht van de huidige en voorzienbare ontwikkelingen, de brandweerzorg en de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing op een adequaat niveau gebracht dan wel gehandhaafd worden?
Om invulling te geven aan deze uitdaging is besloten de brandweerzorg in BrabantNoord op een andere wijze te organiseren. Deze andere wijze van organiseren (namelijk in één korps) maakt het mogelijk de gewenste kwaliteit nu en in de voorzienbare toekomst tegen zo min mogelijk kosten te realiseren. Regionalisering van de brandweer is hiermee geen doel op zichzelf, maar een middel om nu en op langere termijn een hoger zorgniveau te realiseren dan wel hetzelfde niveau te realiseren tegen minder kosten dan wanneer iedere afzonderlijke gemeente dit zelf zou moeten doen. Het gaat bij het regionaliseren van de brandweer om het vergroten van de kwaliteit, continuïteit en capaciteit van de brandweerzorg en voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing, ten behoeve van meer veiligheid voor de burger in Brabant-Noord, nu en in de toekomst.
2.3
Voordelen van de regionalisering
Zoals gezegd is het doel van de regionalisering: het realiseren van meer kwaliteit, continuïteit en capaciteit van de brandweerzorg. In onderstaande subparagrafen wordt puntsgewijs uitgewerkt op welke wijze regionalisering van de brandweer hieraan bijdraagt.
2.3.1
Meer kwaliteit
•
Door regionalisering van de brandweer wordt het (beter) mogelijk om procedures en materieel te uniformeren. Dit betekent dat het gemakkelijker wordt om met elkaar samen te werken of zaken uit te wisselen.
•
De bundeling van capaciteit in één organisatie maakt het mogelijk meer specialismen (waaronder bijvoorbeeld specialistische advisering en hoogwaardige beleidsontwikkeling) te ontwikkelen. Het samenbrengen van deskundigheid in één organisatie maakt het beter mogelijk gemeenten in Brabant-Noord gezaghebbend te ondersteunen bij de ontwikkeling en uitvoering van het brandveiligheids-, rampenbestrijdings-, crisisbeheersings- en fysieke veiligheidsbeleid. Naar verwachting zal het bovendien leiden tot een hoger niveau in trainen en oefenen.
•
De meeste brandweermensen kiezen voor een loopbaan binnen de brandweer (en niet breder binnen de overheid). Regionalisering vergroot en vergemakkelijkt de 7
S a men me e r s la gk r ac ht
mogelijkheden om te investeren in de ontwikkeling van mensen (door bijvoorbeeld MD en ‘job rotation’). Dit is in het belang van zowel de werknemer als de werkgever. •
Met de schaalgrootte van de regio kan de brandweerinbreng ten aanzien van het omgaan met nieuwe dreigingen zoals terrorisme, pandemie of nucleaire ongevallen beter geborgd worden. Ook kan er nog beter en meer multidisciplinair geoefend en samengewerkt worden, omdat het bestuur (van de veiligheidsregio) een samenhangend beleid voor alle diensten kan opstellen.
•
Elke burger heeft recht op een adequaat niveau van veiligheid. Regionalisering kan hiertoe een bijdrage leveren. Regionalisering kan ertoe bijdragen dat het niveau van de uitvoering verder professionaliseert.
•
Als gevolg van de regionalisering en de bundeling van capaciteit is er eveneens meer ruimte voor innovatie en vernieuwing. Hierbij kan gedacht worden aan andere methoden van brandbestrijding, vernieuwingen in de relaties met werkgevers, nieuwe opleidingsmethodieken, toepassingen van materieel uit andere werkomgevingen et cetera.
2.3.2
Meer continuïteit
•
In kleine organisaties betekent het wegvallen van een medewerker direct een hoge mate van productieverlies. Door de bundeling van capaciteit in één organisatie zijn korpsen minder kwetsbaar en kunnen bijvoorbeeld bezettingsproblemen gezamenlijk opgelost worden.
•
In het licht van de afnemende beschikbaarheid van vrijwilligers (in de dagsituatie) dient er gezocht te worden naar mogelijkheden om de brandweerzorg blijvend te borgen; onderlinge steunverlening en optimalisatie op regionaal niveau is eenvoudiger vanuit één organisatie. Voor vrijwilligers heeft dat als voordeel dat er meer mogelijkheden komen om zowel in de woon- als de werkgemeente uit te rukken, op basis van goede arbeidsvoorwaarden en faciliteiten.
2.3.3 •
Meer capaciteit
Op diverse terreinen zijn door intensieve samenwerking al enkele schaalvoordelen gerealiseerd. Door een minder vrijblijvende aanpak zijn er nog meer voordelen te behalen, bijvoorbeeld door gezamenlijke inkoop van brandweermaterieel, materiaal, kleding en dergelijke. Hierdoor komen financiële middelen vrij voor het realiseren van andere kwaliteitsdoelstellingen.
•
Ook met de invoering van centrale regie op het beheer kan efficiencywinst gerealiseerd worden. Het is dan niet langer nodig dat iedere gemeente een eigen voorraad reserveslangen, kleding en dergelijke aanhoudt.
8
S a men me e r s la gk r ac ht
•
Veel zaken worden in elk korps hetzelfde gedaan. Er worden procedures ontwikkeld, er worden lessen ontwikkeld, landelijk beleid geïmplementeerd, enzovoorts. Deze zaken kunnen vanuit één organisatie efficiënter worden opgepakt, waardoor doublures worden voorkomen en er capaciteit vrijkomt.
2.4
Mogelijke nadelen van de regionalisering
Naast voordelen kent de regionalisering van de brandweer ook een aantal mogelijke nadelen. Deze spelen met name op het gebied van de bestuurbaarheid, de betrokkenheid en de kostenontwikkeling. Het is zaak de mogelijke schaduwzijden onder ogen te zien, om op basis daarvan de organisatie zo in te richten dat deze zich niet of nauwelijks zullen voordoen. In onderstaande paragrafen worden de mogelijke nadelen puntsgewijs benoemd.
2.4.1
Bestuurbaarheid
•
De organisatie komt op grotere afstand van de gemeente te staan, waardoor de bestuurbaarheid vermindert en het minder gemakkelijk wordt eigen lokale keuzen te maken. Het is van belang duidelijke afspraken te maken over de invulling van verlengd lokaal bestuur.
•
Met het samenvoegen van de afzonderlijke brandweren in één korps bestaat het gevaar van een ‘log bestuur’. Belangrijk is dat het bestuur op hoofdlijnen bestuurt en de leidinggevende (-n) adequaat en slagvaardig leidinggeeft (-ven).
2.4.2
Betrokkenheid
•
Op dit moment vormen de brandweerkorpsen een ‘eigen’ gemeentelijke afdeling waardoor lijnen kort zijn, er integraal naar veiligheidsvraagstukken wordt gekeken, er veel krediet bij samenwerken is en er snel en efficiënt (informeel) korte termijn oplossingen gevonden kunnen worden. Belangrijk is te waarborgen dat de integrale afweging op gemeentelijk niveau mogelijk blijft, en dat de lijnen ook in de nieuwe organisatie kort blijven.
•
Een ander mogelijk nadeel is dat de repressie en de vrijwilliger uit het oog zouden kunnen verdwijnen binnen de bredere context van brandweerzorg en/of de veiligheidsregio. Een herkenbare positionering van de operationele brandweerzorg in de organisatie is daarom van belang.
•
Voorkomen moet worden dat de brandweer gezien gaat worden als ‘des regio’s’. Lokale herkenbaarheid is essentieel. Investeren in lokale herkenbaarheid, binding en het behoud van de kwaliteiten van de brandweer (elkaar kennen, binding en vertrouwen) is daarom van belang. Ook de burgemeester speelt hierin een belangrijke rol.
9
S a men me e r s la gk r ac ht
2.4.3
Kostenontwikkeling
•
Een potentieel nadeel is dat de verdeelvraagstukken uit het zicht verdwijnen of leiden tot bestuurlijke problemen. Van belang is vooraf expliciete spelregels te bepalen voor de transparantie van financiële gegevens en het besturen van verdeelvraagstukken.
•
Een mogelijk risico van één brandweerorganisatie is dat er onvoldoende prikkels voor doelmatigheid zijn. In de huidige situatie dwingt de integrale benadering tot keuzen. Het is van belang om ten aanzien van de nieuwe organisatie een aantal afspraken te maken om te borgen dat er daadwerkelijk een slagvaardige, efficiënte en resultaatgerichte organisatie ontstaat.
10
S a men me e r s la gk r ac ht
3 De brandweer Brabant-Noord in 2012 3.1
Inleiding
Nadat in het vorige hoofdstuk is stil gestaan bij het perspectief om te komen tot één regionale brandweer Brabant-Noord, wordt in dit hoofdstuk concreter ingegaan op de nieuwe organisatie. Na een beknopte typering van de regio wordt ingegaan op het bestaansrecht (de missie), de kernwaarden, de koers (visie) en de doelen van de nieuwe organisatie.
3.2
Regio typering
3.2.1
Fysiek
De regio Brabant-Noord is een regio met ruim 600.000 inwoners, die woonachtig zijn in 21 gemeenten. Aan de Noordzijde wordt de regio begrensd door de Maas. De regio wordt doorsneden door een aantal belangrijke verkeersaders zoals de A2, A50, A59 en A73 en twee belangrijke spoorverbindingen (Amsterdam-Maastricht en RotterdamNijmegen). In de regio ligt vliegveld Volkel en vlak over de grens liggen Eindhoven Airport en Vliegveld Niederrhein in Duitsland. De regio kent een groot aantal woonkernen, waarvan een aantal met een monumentale kern. Binnen de regio zijn 12 BRZO bedrijven gevestigd.
3.2.2
Organisatorisch
De brandweer in Brabant-Noord bestaat uit vrijwilligers en beroeps. Zij opereert niet op een eiland, maar draagt samen met een aantal andere organisaties zorg voor de veiligheid van de burger in Brabant-Noord. Vooral met de gemeenten, de politie en de GHOR-organisatie wordt veelvuldig samengewerkt en afgestemd (onder andere binnen het kader van de Veiligheidsregio). Hoewel dit document in het bijzonder betrekking heeft op de brandweer en de relatie met de gemeenten, is het goed te beseffen dat de brandweer deel uitmaakt van een groter geheel waarmee het relaties onderhoudt en waaraan het een bijdrage levert.
3.3
Missie
De missie van brandweer Brabant-Noord geeft antwoord op de vraag waarom er een brandweer Brabant-Noord is. Het bestaansrecht is een afgeleide van het wettelijke kader, zoals dit is vastgelegd in de Brandweerwet 1985 (voor de taken op het gebied van de brandweerzorg) en de Wet Rampen en Zware Ongevallen (voor de taken op het gebied van rampenbestrijding). Kortheidshalve wordt hier in dit document niet verder op ingegaan.
11
S a men me e r s la gk r ac ht
De missie van brandweer Brabant-Noord luidt: Wij zijn als vrijwilligers- en beroepsorganisatie gedreven om tijdig en professioneel een substantiële bijdrage te leveren aan de (brand-) veiligheid van de inwoners van Brabant-Noord.
3.4
Kernwaarden
Bij het invullen van bovenstaande missie zijn onderstaande kernwaarden voor ons cruciaal: wij zijn deskundig, behulpzaam, daadkrachtig, transparant en veranderingsbereid.
Deskundig Wij verstaan ons vak; we stellen alles in het werk om noodsituaties te voorkomen en bieden professionele hulp en nazorg. Wij weten op basis van onze kennis en ervaring waar onze omgeving mee te maken heeft. Wij streven voortdurend naar verbetering van onze hulpverlening, adviezen en oplossingen.
Daadkrachtig Wij hebben passie voor ons vak. Wij doen wat we zeggen en wel direct, ook al vergt dit soms enige moed. Wij zijn een sterk team dat van aanpakken weet. Niet alleen wanneer er gevaar dreigt, maar juist ook om dit te voorkomen.
Behulpzaam Wij stellen ons altijd behulpzaam op. Wij zijn open en makkelijk toegankelijk voor allerlei hulpvragen. Wij geven gevraagd en ongevraagd advies vanuit onze verantwoordelijkheid voor de maatschappij. Wij staan 24 uur per dag klaar om iedereen in nood te helpen.
Transparant Wij zijn ons bewust van onze rol als overheidsorganisatie. Wij zijn helder over wat we willen bereiken en leggen verantwoording af over de resultaten en financiën.
Veranderingsbereid Wij realiseren ons dat de wereld om ons heen verandert. Wij zijn bereid mee te veranderen en daarin zelfs voorop te lopen. Veranderen is leuk en biedt nieuwe kansen.
12
S a men me e r s la gk r ac ht
3.5
Visie en ambitie
Het is de ambitie om in Brabant-Noord te komen tot een toonaangevende brandweerorganisatie op het gebied van brandweerzorg en crisisbeheersing; een brandweerorganisatie van en voor de gemeenten. Als vrijwilligers en beroepsmedewerkers hebben wij als doel te excelleren door de professionele wijze waarop wij: •
branden voorkomen, beperken en bestrijden
•
mensen redden
•
gevaar voor mensen beperken
•
ons voorbereiden op en optreden tijdens (potentiële) crises.
Wij kijken over de grenzen van onze regio en ons vak, hebben oog voor andere (veiligheids-) belangen en vernieuwen mede daardoor ons optreden en onze organisatie. Hierin lopen wij voorop in Nederland. Om zover te komen en op dat niveau te presteren, zal er intelligent ingespeeld moeten worden op nieuwe ontwikkelingen. Dat betekent dat wij voortdurend op zoek zijn naar mogelijkheden om de kwaliteit van ons werk te verbeteren.
Wij hebben een hart voor de operationele taakuitvoering. Dat betekent dat wij de uitvoerende taken centraal stellen en daarbij slagvaardig en efficiënt optreden. Ook in onze beleidsontwikkeling staan de uitvoerende taken en uitvoerbaarheid centraal.
Als brandweer Brabant-Noord hebben wij de ambitie om bekend te staan als:
Een toonaangevende brandweerorganisatie met hart voor de operationele taakuitvoering.
Deze ambitie laat zich vertalen in een aantal concrete beelden van de toekomstige situatie in 2012.
In 2012: •
is de brandweer Brabant-Noord een gezaghebbend adviseur en competente uitvoerder voor zowel het algemeen veiligheidsbestuur als de afzonderlijke gemeenten
•
is de brandweer Brabant-Noord een gewaardeerde partner en coördinator op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing
•
staat brandweer Brabant-Noord landelijk bekend als een toonaangevende brandweerorganisatie
•
draagt de brandweer Brabant-Noord meetbaar bij aan de veiligheid van de burgers in de regio 13
S a men me e r s la gk r ac ht
•
beschikt de brandweer Brabant-Noord over een brede visie op het (brand-) veiligheidsbeleid
•
is de samenwerking met gemeenten, politie en GHOR in overeenkomsten vastgelegd en vanzelfsprekend geworden
•
wordt de brandweer bestuurd aan de hand van een set van heldere sturingsindicatoren
•
wordt de brandweer Brabant-Noord professioneel en doelmatig gemanaged
•
kent de brandweer Brabant-Noord een hoge leverbetrouwbaarheid
•
draagt de brandweer Brabant-Noord vanuit haar expertise bij aan de uitvoering van gemeentelijke taken (zoals vergunning verlening en handhaving)
•
bestaat de brandweer Brabant-Noord uit zowel vrijwilligers als beroeps
•
is de brandweer Brabant-Noord een aantrekkelijke werkgever met goede ontwikkelingsmogelijkheden voor alle medewerkers
•
is het binnen de brandweer Brabant-Noord normaal elkaar aan te spreken op gedrag
•
blijkt uit onderzoeken dat zowel de klanttevredenheid als de medewerkerstevredenheid hoog is.
3.6
Doelstellingen
Wij hebben een ambitieuze visie. Om deze waar te kunnen maken, moet duidelijk zijn welke doelen wij nastreven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen doelstellingen op het gebied van brandweerzorg en doelstellingen op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Deze doelen willen wij in 2012 gerealiseerd hebben.
3.6.1
Doelen brandweerzorg
Brandweerzorg - proactie •
De brandweer Brabant-Noord adviseert altijd tijdig en adequaat over aspecten van fysieke en externe veiligheid bij relevante infrastructurele projecten.
•
De brandweer Brabant-Noord is tijdig betrokken bij het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid.
•
De brandweer Brabant-Noord heeft een actueel overzicht van alle risico’s (inclusief regiogrensoverschrijdend).
Brandweerzorg - preventie •
De brandweer Brabant-Noord beslist tijdig op een aanvraag voor een advies op een bouwvergunning.
14
S a men me e r s la gk r ac ht
•
De brandweer Brabant-Noord beslist tijdig op een aanvraag voor een advies op een gebruiksvergunning.
•
De brandweer Brabant-Noord beslist tijdig op een aanvraag voor een advies op een evenementenvergunning.
•
De brandweer Brabant-Noord beslist tijdig op een aanvraag voor een advies op een milieuvergunning.
•
De brandweer Brabant-Noord controleert de vergunningen van de vergunnings- en meldingsplichtige gebouwen adequaat.
•
De brandweer Brabant-Noord controleert de vergunningen van de vergunnings- en meldingsplichtige evenementen adequaat.
•
De brandweer Brabant-Noord verzorgt brandpreventieve voorlichting.
Brandweerzorg – preparatie •
De brandweer Brabant-Noord stelt bereikbaarheidskaarten op en beheert deze voor de objecten, waarvoor deze vereist zijn.
•
De brandweer Brabant-Noord stelt aanvalsplannen op en beheert deze voor de objecten waarvoor deze vereist zijn.
•
De brandweer Brabant-Noord leidt haar personeel adequaat op en oefent conform de regels van de leidraad oefenen.
•
De brandweer Brabant-Noord zorgt voor de aanschaf van en pleegt adequaat onderhoud aan het materieel en materiaal.
•
De brandweer Brabant-Noord beschikt over een adequate bluswatervoorziening.
•
De brandweer Brabant-Noord toetst crisis- en rampbestrijdingsplannen.
•
Ten aanzien van alle bekende risico’s zijn (al dan niet samen met de andere regio’s) plannen gemaakt om deze risico’s zoveel als mogelijk te voorkomen en anders te beheersen en te bestrijden.
Brandweerzorg – repressie •
De brandweer Brabant-Noord rukt uit conform de procedures en landelijke richtlijnen (conform de Handleiding Brandweerzorg van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en het Besluit Veiligheidsregio’s.
15
S a men me e r s la gk r ac ht
Brandweerzorg – nazorg •
De brandweer Brabant-Noord draagt adequaat zorg voor het evalueren op verbetermogelijkheden van haar operationele inzetten en het ondersteunen van haar personeel in geval van calamiteiten, die een grote impact hebben op het personeel.
3.6.2
Doelen rampenbestrijding en crisisbeheersing
•
De brandweer Brabant-Noord draagt adequaat zorg voor het multidisciplinair coördineren en monodisciplinair voorbereiden van het geheel van maatregelen betreffende de voorbereiding op de bestrijding van rampen en zware ongevallen, evenals crises en de daadwerkelijke bestrijding van grootschalige incidenten en de zorg hierna.
•
De brandweer Brabant-Noord levert een inhoudelijke bijdrage aan het opstellen en actueel houden van de gemeentelijke rampenplannen.
•
De brandweer Brabant-Noord draagt adequaat zorg voor het inzichtelijk maken en het houden van de risico’s waar de regio Brabant-Noord mee te maken kan krijgen en het opstellen van risicobeleid.
•
De brandweer Brabant-Noord draagt adequaat zorg voor het voorbereiden van monodisciplinaire en multidisciplinaire oefeningen.
•
De brandweer Brabant-Noord coördineert in afstemming met de andere partners in de veiligheidsregio de totstandkoming en actualisatie van het regionaal beleidsplan veiligheidsregio en het regionaal crisisplan.
16
S a men me e r s la gk r ac ht
4 Bouwstenen voor de nieuwe organisatie 4.1
Inleiding
Om de voorgaande ambitie en doelstellingen te realiseren, zal een nieuwe organisatie ingericht worden: Brandweer Brabant-Noord. Ten aanzien van de vormgeving van de organisatie is het van belang deze organisatie zo in te richten dat de voordelen van de regionalisering (kwaliteit, continuïteit en capaciteit) maximaal worden benut en de mogelijke nadelen zoveel mogelijk worden beperkt. Bovendien is het van belang de organisatie zo vorm te geven dat rekening wordt gehouden met de bijzondere positie van de brandweervrijwilligers en dat het bereiken van de doelstellingen mogelijk wordt gemaakt. Ten aanzien van de bouw van de nieuwe organisatie, worden de volgende bouwstenen onderkend1):
4.2
Bouwsteen 1: Invulling van verlengd lokaal bestuur
•
het borgen van de voorbereiding van externe integrale afweging door het bestuur (hoe belangrijk is veiligheid ten opzichte van andere gemeentelijke prioriteiten)
•
het vroegtijdig betrekken van gemeenten bij de beleidsvoorbereiding (op het niveau van secretarissen en senior beleidsmedewerkers)
•
het inrichten van een overlegstructuur met samenwerkende gemeenten.
4.3
Bouwsteen 2: Bestuur op hoofdlijnen
•
de keuze voor het bestuursmodel ‘toezicht houden’
•
de aansturing van het management via uitgangspunt ‘heldere kaders stellen en daarbinnen ruimte geven, verantwoordelijkheid nemen, verantwoording afleggen’
•
de aansturing aan de hand van een set van sturingsindicatoren gebaseerd op de doelstellingen (zie bijlage 3).
4.4
Bouwsteen 3: Zorgen voor een slagvaardige, efficiënte, resultaatgerichte organisatie
•
het borgen van de interne integrale afweging binnen het management (maximaal veiligheidsresultaat binnen afgesproken budget)
•
het afstemmen van het managementprofiel op het gewenste organisatieprofiel
•
het organiseren van interne en externe prikkels om de organisatie doelmatig te houden
•
een organisatie met materieel en zonder gebouwen in eigendom.
1)
Hierbij is rekening gehouden met aanbevelingen in het rapport “vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers” van deelprojectgroep 5.
17
S a men me e r s la gk r ac ht
4.5 •
Bouwsteen 4: Repressieve brandweerzorg herkenbaar in de organisatie
de repressieve taken een herkenbare en zichtbare plaats geven in de organisatiestructuur
•
het inrichten van de organisatie rond de dagelijkse werkzaamheden
4.6
Bouwsteen 5: Verantwoordelijkheden ten aanzien van brandweerzorg verankeren
•
het definiëren van gemeentelijke bevoegdheden (zeggenschap, instemmingsrecht, adviesrecht)
•
het definiëren van bevoegdheden van de regionale brandweer (bijvoorbeeld adviesrecht ten aanzien van de locatie van nieuwe brandweerkazernes)
•
het maken van afspraken over de prestaties van gemeente en brandweer
•
de verantwoording over prestaties per gemeente
•
het aanstellen van onderlinge aanspreekpunten.
4.7
Bouwsteen 6: Lokale verankering processen brandweerzorg
•
de taken zo dicht mogelijk nabij gemeenten organiseren
•
het samenwerken met gemeenten en het organiseren van het gebruik van lokale kennis
•
het borgen van de horizontale integratie van brandweeractiviteiten in gemeentelijke processen (vergunningen, toezicht, handhaving) en omgekeerd
•
het inrichten van een overlegstructuur per gemeente
•
het borgen van een goede afstemming met de AOV’ers.
4.8
Bouwsteen 7: Een betrouwbare veiligheidspartner
•
het maken van heldere afspraken over de samenwerking, zowel binnen de veiligheidsregio als daarbuiten
•
het opstellen van samenwerkingsovereenkomsten met gemeenten, politie en de GHOR-organisatie.
4.9
Bouwsteen 8: Leiderschap met lef
•
het faciliteren van leiders die keuzes durven te maken
•
het beleggen van de verantwoordelijkheden op een zo laag mogelijk niveau in de organisatie, uitgaande van een integrale verantwoordelijkheid voor inhoud, mensen, middelen en processen
18
S a men me e r s la gk r ac ht
•
het inrichten van een structuur en cultuur waarbij leidinggevenden worden aangesproken op resultaten.
4.10
Bouwsteen 9: Ruimte voor innovatie en voortdurende verbetering
•
het aansluiten bij relevante landelijke, interregionale en lokale netwerken
•
het faciliteren van medewerkers met innovatieve ideeën
•
het creëren van een cultuur waarin het nemen van initiatieven wordt beloond.
4.11 Bouwsteen 10: Behoud van de band: elkaar kennen, binding en vertrouwen •
het inrichten van een geregeld contact tussen de verantwoordelijke brandweermanager en burgemeester
•
het betrekken van de burgemeesters bij feestelijke en sociale activiteiten van de brandweer
•
het faciliteren van de medewerkers bij activiteiten die de samenwerking en onderlinge band versterken.
4.12
Bouwsteen 11: Besturen van verdeelvraagstukken
•
het opstelen van heldere uitgangspunten, criteria en besluitvormingsprocessen voor regionale verdeelvraagstukken
•
het begrenzen van de overhead (bijvoorbeeld een aantal jaren bevriezen op startpercentage)
•
het garanderen van het budget dat aan operationele brandweertaken wordt uitgegeven.
4.13
Bouwsteen 12: Een organisatie met drie organisatieniveau’s
•
vanwege zekere spanning tussen lokale borging die zou leiden tot verdeling en meer centrale bundeling van kwaliteit een keuze voor drie niveau’s: regio, district, lokaal
•
een globale verdeling: o
regio: piofach, beleid hele veiligheidsketen/bestuur/specialistische advisering
o
district: uitvoering proactie, preventie en preparatie
o
lokaal: repressie en uitvoering preparatie.
19
S a men me e r s la gk r ac ht
4.14 •
Bouwsteen 13: Een organisatie waarbij het plezierig werken is
het creëren van een cultuur/werkomgeving waarbij medewerkers: o
zich thuis en gewaardeerd voelen
o
lef hebben en initiatief tonen
o
zich willen en kunnen ontwikkelen
o
het voorzien in een reëel en aantrekkelijk arbeidsvoorwaardenpakket.
20
S a men me e r s la gk r ac ht
5 Bijlagen 5.1
Besluit Algemeen Bestuur Veiligheidsregio BrabantNoord 25 juni 2008
Het Algemeen Bestuur in vergadering bijeen op woensdag 25 juni 2008 te Schijndel; Overwegende dat: •
het noodzakelijk is om voor de burgers in Brabant-Noord op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing een optimaal veiligheidsniveau na te streven en daartoe kwaliteitsverbetering te realiseren;
•
de verantwoordelijkheid hiervoor is en blijft opgedragen aan de colleges van B&W en de gemeenteraden;
•
ontwikkelingen op het gebied van de wetgeving om een verdere doorontwikkeling van de brandweer vragen;
•
op basis van de afspraken in de bestuursconferentie in Stockholm belangrijke initiatieven zijn ontwikkeld op het gebied van samenwerking;
•
het gewenst is de verworvenheden hiervan zoveel mogelijk te behouden;
•
het daarom noodzakelijk is om deze initiatieven in onderlinge samenhang te brengen;
Gelet op: de uitkomsten van de bestuursconferentie gehouden van 20-24 april 2008 te Madrid; Besluit: 1. zich in te zullen spannen om binnen het Openbaar Lichaam Veiligheidsregio Brabant-Noord één gezamenlijke brandweerorganisatie onder éénhoofdige leiding tot stand te brengen waarin de huidige gemeentelijke brandweerorganisaties en Brandweer Brabant-Noord zullen opgaan, met inachtneming van onderstaande uitgangspunten:
a. De inbreng door de gemeenten in de vernieuwde organisatie wordt gevormd door de daadwerkelijke uitgaven en inkomsten van de gemeenten en Brandweer Brabant-Noord, uitgaande van een volledige uitvoering van het Regionaal Organisatieplan 2004-2007, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 25 juni 2006. b. Deze daadwerkelijke uitgaven en inkomsten zullen op basis van gelijke grondslagen door middel van een extern onderzoek nader worden vastgesteld. c. De aldus vastgestelde inbreng ad 2. vormt het uitgangspunt voor de financiering van de nieuwe organisatie.
21
S a men me e r s la gk r ac ht
d. Desintegratiekosten van de gemeenten komen voor eigen rekening van de gemeenten. e. Ter dekking van de ontwikkelings- en frictiekosten (o.a. extern projectleider) van de nieuwe brandweerorganisatie zal een convenant worden gesloten met de Minister van BZK. f. De te behalen doelmatigheidswinst zal worden aangewend voor de kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering. g. Het regionaal bestuur is verantwoordelijk voor het totale beheer van de regionale brandweerorganisatie. h. Het vrijwillige en beroepspersoneel is in dienst van de regionale brandweer. i. De uitvoering van en de afstemming met de gemeentelijke processen zal op een herkenbare, gedeconcentreerde wijze (front-backoffice model) gestalte krijgen. j. Daartoe zal afstemming worden georganiseerd met de betrokken gemeenten. k. De verworvenheden van reeds genomen initiatieven zullen zoveel mogelijk worden meegenomen bij het vormgeven van de vernieuwde organisatie. l. De eigen identiteit en de inbreng van de vrijwilligers wordt gewaarborgd. 2. met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een convenant af te sluiten; 3. de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden op te roepen, om op basis van de voorstellen die in de komende tijd door een daartoe ingestelde projectorganisatie zullen worden uitgewerkt, uiterlijk voor het eind van 2009 het definitieve besluit tot regionalisering van de brandweer te nemen.
22
S a men me e r s la gk r ac ht
5.2
Relevante landelijke ontwikkelingen
Los van de situatie in Brabant-Noord is er ook een aantal landelijke ontwikkelingen die op dit moment of op korte termijn van invloed is op de brandweer. Deze ontwikkelingen worden hieronder kort beschreven.
In 2005 is onderzoek gedaan naar “het vinden en binden van vrijwilligers bij de brandweer”. In dit onderzoek is vastgesteld dat vooral de dagbezetting op veel plaatsen lastig te realiseren is door o.a. toegenomen forensisme (wonen en werken op verschillende locaties), toename van de zorgtaken en de verzakelijkte houding van werkgevers. De toekomstverwachting is dat de combinatie van een hoofdbaan en een vrijwillige functie bij de brandweer steeds lastiger te vervullen is waardoor komende jaren problemen met de werving van vrijwilligers ontstaan. Op grond van het nieuwe Arbeidstijdenbesluit2) (per 1 juni 2006) worden alle uren die een werknemer op de werkplek doorbrengt aangemerkt als arbeidstijd. De maximale arbeidstijd bedraagt per 1 juni 2006 gemiddeld 48 uur per week wanneer er aanwezigheidsdiensten verricht worden. Voor beroepsbrandweerlieden is het toegestaan meer dan 48 uur per week te werken, op voorwaarde dat de individuele medewerker daarmee instemt. Dit besluit heeft tot gevolg dat de inzetbaarheid van vrijwilligers beperkt wordt en er een tekort aan personele capaciteit kan ontstaan.
Per 1 januari 2006 is het functioneel leeftijdsontslag (FLO) afgeschaft en vervangen door loopbaanbeleid voor personeel in bezwarende functies (maximaal 20 jaar). Hiermee komt een einde aan de generieke ontslagleeftijd en het vervroegde uittreden van brandweer- en ambulancepersoneel. In de toekomst moet individueel loopbaanbeleid maatwerk bieden om individuele situaties te beoordelen. Het akkoord over de FLO kent overgangsrecht voor zittend repressief personeel, dat afhankelijk is van het aantal dienstjaren. Voor vrijwilligers dient een verdere vertaling van dit besluit nog te worden gemaakt in de nieuwe rechtspositieregeling voor vrijwillig brandweerpersoneel. Ten aanzien van het personeelsbeleid vraagt dit een behoorlijke investering. Bijkomend effect is dat de keuringskosten zullen stijgen.
Op 13 juli 2007 heeft de ministerraad ingestemd met het voorstel voor de wet op de veiligheidsregio’s. Deze wet zal ik de komende maanden ter besluitvorming worden voorgelegd aan de Tweede Kamer.
2)
Aanleiding hiervoor is jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap.
23
S a men me e r s la gk r ac ht
Het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren en dit wettelijk te verankeren. Het kabinet heeft een basisniveau geformuleerd waaraan de veiligheidsregio’s dienen te voldoen. Om dit te bewerkstelligen is een aantal stappen noodzakelijk. De verdere regionalisering van de brandweerzorg is er daar één van.
In de conceptwet is opgenomen dat de minister eisen kan stellen aan de kwaliteit van de brandweer. De minister is voornemens deze eisen te stellen door middel van in ieder geval een tweetal AMvB’s, namelijk het Besluit Veiligheidsregio’s en het Besluit Kwaliteit Brandweerpersoneel.
In het concept Besluit Veiligheidsregio’s zijn multidisciplinaire eisen opgenomen voor de verschillende disciplines. Voor de brandweer betekent het voornamelijk dat de eisen ten aanzien van opkomsttijden naar verwachting ‘hard’ worden vastgelegd.
Inmiddels is er ook een concept Besluit personeel veiligheidsregio’s. Voor de brandweer betekent dit een vervanging van het Besluit Brandweerpersoneel. De belangrijkste veranderingen zijn: het overgaan van de oriëntatie op rangen in de oriëntatie op functies, het centraal staan van de competenties waarover men moet beschikken in plaats van de oude leerdoelen en het centraler stellen (naast selectie en examens)van bijscholen en oefenen: met andere woorden op het vakbekwaam blijven binnen een cyclus van een leven lang leren. De wettelijke regels moeten er niet alleen voor zorgen dat iedereen oefent en zich bijschoolt, maar bieden vooral ook uniformiteit en handvatten voor de korpsen.
De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu, die moet leiden tot minder administratieve lasten voor bedrijven en burgers, kortere procedures en het voorkomen van tegenstrijdige voorschriften. De wet algemene bepalingen omgevingsrecht is per 1 november 2008 van kracht. Voor gemeenten betekent dit dat uitgegaan wordt van een één-loket-gedachte voor burgers waarbij één bevoegd gezag volgens een eenduidige procedure één geïntegreerde vergunning verleent. Dit betekent echter niet dat de inspanningen van de brandweer ten aanzien van brandpreventie zullen verminderen. Het zal echter wel een verschuiving in de preventietaken opleveren (minder afgifte, meer controle).
Bovenstaande landelijke ontwikkelingen hebben vergaande gevolgen voor zowel de beroepsbrandweer- als de vrijwilligerskorpsen. Er zullen de komende periode diverse beleidswijzigingen moeten worden doorgevoerd.
24
S a men me e r s la gk r ac ht
5.3
Sturingsindicatoren brandweer
In de NVBR (Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Rampenbestrijding), de branchevereniging van de brandweer, is onlangs het project “Sturing Veiligheidsregio op basis van prestaties en kwaliteit” gestart. Dit project - genaamd Aristoteles - heeft als doel het ontwikkelen van één uniform model voor prestatiemeting en prestatieverantwoording binnen de 25 veiligheidsregio’s. Hierbij worden vooraf indicatoren bepaald waaraan zal moeten worden voldaan. Omdat dit project zich nog in de aanloopfase bevindt, is een aantal sturingsindicatoren beschreven (door J.Knopper en P. Bandsma). Deze zijn gerangschikt volgens de veiligheidsketen, maar ook vertaald in herkenbare termen. Veel indicatoren zijn sterk kwantitatief van aard. Mooier zou het zijn om kwalitatieve indicatoren te gebruiken, maar die zijn voor het grootste deel (nog) niet voorhanden. Wel zou het goed zijn in de loop der tijd daar naartoe te groeien (de indicatoren die cursief zijn gedrukt, zijn nu nog niet voorhanden).
Ruimtelijke ordening (proactie) •
Kwantitatief o
•
Aantal adviezen op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen
Kwalitatief o
Percentage adviezen dat binnen de gestelde termijn is behandeld
o
Percentage bouwwerken met adequate waterwinning (brandkranen, open water)
Advisering op vergunningverlening in het kader van de brandveiligheid (Preventie) •
Kwantitatief o
•
Aantal adviezen op bouw-, gebruiks-, milieu-, evenementen-, BEVI/BRZO- en vuurwerkvergunningaanvragen
Kwalitatief o
Percentage adviezen dat binnen de gestelde termijn is behandeld
o
Percentage gebruiksvergunningen dat binnen de gestelde termijn is behandeld
Controles op naleving brandveiligheidseisen (Preventie) •
Kwantitatief o
Aantal controles bij nieuwbouwprojecten
o
Aantal controles in bestaande bouwwerken
25
S a men me e r s la gk r ac ht
•
Kwalitatief o
Percentage aantal controles afgezet tegen (PREVAP-)norm of beleidsplan
o
Percentage naleefgedrag brandveiligheidseisen (bijvoorbeeld aantal horecaondernemingen dat volledig voldoet aan de brandveiligheidseisen)
Voorbereiding op operationeel optreden (Preparatie) •
•
Kwantitatief o
Aantal gemaakte bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen en rampbestrijdingsplannen
o
Aantal controles van bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen
o
Aantal controles van brandkranen
Kwalitatief o
Percentage bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen, procedures, rampenplan en rampbestrijdingsplannen dat binnen de gestelde termijn is gecontroleerd/geactualiseerd.
o
Aantal brandkranen dat binnen de gestelde termijn is gecontroleerd
o
Actualiteit dekkingsplan
De paraatheid van de organisatie (Repressie) •
•
Kwantitatief o
Aantal uitrukken
o
Aantal oefeningen op verschillende niveaus
Kwalitatief o
Percentage personeel dat is op geleid voor de functie
o
Percentage personeel dat geoefend wordt volgens de norm
o
Percentage oefeningen van de rampenstaven ten opzichte van het beleid
o
Percentage aantal uitrukken met complete bezetting
o
Percentage invulling van de operationele piketten volgens Regeling Operationele Leiding
o
De mate waaraan wordt voldaan aan het dekkingsplan.
26
Vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers Eindrapportage deelprojectgroep 5
Colofon Titel
:
Subtitel
:
Auteur(s)
:
Project
:
Opdrachtgever
:
Rapportstatus
:
Vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers Eindrapportage deelprojectgroep 5 Ing. J.W.P. Derks Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord Definitief, versie 2.0
©2008, Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht.
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
Voorwoord In het kader van het op 6 oktober 2008 gestarte project ‘Regionalisering Brandweer Brabant Noord’ treft u hierbij de eindrapportage aan van de deelprojectleider ‘Vinden, binden & boeien van Vrijwilligers’. Deze rapportage dient gezien te worden als input voor het welslagen van het totale project en de uiteindelijk succesvolle totstandkoming van de regionale brandweer.
De ruim 1000 brandweervrijwilligers hebben een sleutelrol in het brandweerwerk. De inzet bij branden en andere incidenten wordt in de regio grotendeels door hén geleverd. De effectiviteit van de repressie –het hart van de brandweerzorg- staat of valt daarom met de beschikbaarheid en de motivatie van vrijwilligers.
Vanuit deze optiek heeft de werkgroep geanalyseerd op welke wijze vorm kan worden gegeven aan ‘vinden, binden en boeien’ van vrijwilligers in een regionale organisatie.
Het document bevat serieuze punten van aandacht en statements die door de gezamenlijke werkgroep worden gedragen. De werkgroep gaat er dan ook vanuit dat het document op de juiste waarde wordt geschat, en bij voorkeur integraal ingepast wordt in de verdere uitwerking van het project.
Irma Woestenberg Gemeentesecretaris van ‘s-Hertogenbosch Voorzitter van de deelprojectgroep
3
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
Samenvatting De deelprojectgroep vrijwilligers heeft onder het motto “Vinden, binden en boeien van Vrijwilligers” de succesfactoren onderzocht waardoor de huidige en toekomstige vrijwilligers aan de regionale organisatie van de brandweer kunnen worden verbonden. Deze succesfactoren kunnen als volgt worden samengevat:
1. Erken en respecteer de positie van de vrijwilligers.
2. Waarborg de aandacht voor repressie – en daarmee voor de vrijwilligers - in de organisatiestructuur.
3. Zorg voor een actie- en resultaatgerichte organisatiecultuur.
4. Geef voldoende regelruimte aan de lokale commandanten.
5. Benut de voordelen van regionalisatie, maar laat óók lokale ruimte voor de invulling van repressieve taken door vrijwilligers.
6. Laat de sociale functie van het vrijwilligerswerk op lokaal niveau liggen.
7. Wees open in wat er gaat veranderen en laat daarbij zien dat de positie van de vrijwilligers(korpsen) in de afwegingen is meegenomen. Bedoeling is dat de in de rapportage aangegeven punten van aandacht worden meegenomen in de andere deelprojecten van het “Project regionalisering brandweer in Brabant-Noord”.
4
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Samenvatting
4
Inhoudsopgave
5
Inleiding
6
1. Vinden van vrijwilligers
7
1.1. Koester de lokale binding en werf in een bredere doelgroep
7
1.2. Zorg voor eenheid maar geef ruimte voor lokale invulling
7
2. Binden van vrijwilligers
9
2.1. Beperk de belasting
9
2.2. Borg de positie van de repressie in de structuur van de organisatie
9
2.3. Zorg voor erkenning en waardering 3. Boeien van vrijwilligers
10 12
3.1. Zorg voor een actiegerichte organisatiecultuur
12
3.2. Geef lokaal speelruimte om maatwerk te leveren
12
5
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
Inleiding Al geruime tijd wordt er gesproken over de mogelijke regionalisatie van de brandweerorganisatie. In juli 2008 heeft het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord, bestaande uit alle burgemeesters van de deelnemende gemeenten, het voornemen uitgesproken om de brandweer in Brabant-Noord te regionaliseren. Hierbij heeft het bestuur specifiek aandacht gevraagd om het behoud van vrijwilligers in de nieuwe organisatie te borgen. Om ook in de toekomst de repressieve brandweertaak uit te kunnen blijven voeren is het van essentieel belang dat het huidige aantal vrijwilligers op peil blijft. Bij de opzet van het regionaliseringsproject is daarom een deelprojectgroep Vrijwilligers ingericht met als doel aanbevelingen te formuleren voor het vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers.
Voor u ligt het rapport van de deelprojectgroep “Vinden, binden en boeien van Vrijwilligers”. Het is opgebouwd rond een aantal thema’s die voort zijn gekomen uit de gesprekken van de deelprojectgroep. Deze deelprojectgroep is samengesteld uit een aantal vrijwilligers, commandanten en gemeentesecretarissen uit de regio: •
Rob van Hedel (District I)
•
Nico van de Sande (District II)
•
Frank van Krieken (District III)
•
Patrick Peeters (District IV)
•
Hens Peeters-Weem (District V)
•
Heinrich Bonzet (Brandweer Bernheze)
•
Wim Janssen (Brandweer Mill en St. Hubert)
•
Jasper Derks, deelprojectleider (Brandweer Boxtel)
•
Geer Hubers (Gemeente Grave)
•
Irma Woestenberg, voorzitter (Gemeente Den Bosch)
Bij het opstellen van het rapport is ervoor gekozen om op basis van de in deze groep aanwezige kennis over brandweervrijwilligers een aantal hoofdthema’s te benoemen die van belang zijn als input voor de andere deelprojecten. Als achtergrondinformatie is een aantal beschikbare documenten over het onderwerp Vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers bekeken.
De thema’s zijn geformuleerd als succesfactoren die meegenomen of uitgewerkt kunnen worden in de andere deelprojecten om zo een goede en stevige verankering van de vrijwilligers in de nieuwe organisatie te realiseren.
6
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
1. Vinden van vrijwilligers Dit hoofdstuk beschrijft de problematiek van het blijven vinden van nieuw potentieel voor de korpsen. Eveneens wordt beschreven hoe eenheid kan worden gecreëerd en lokaal voldoende regelruimte dient te worden geborgd.
1.1. Koester de lokale binding en werf in een bredere doelgroep De motieven om als vrijwilliger in dienst te treden bij de brandweer liggen enerzijds bij de spanning en sensatie die samenhangen met het brandweerwerk en anderzijds bij het ideële motief om een bijdrage te kunnen leveren aan het algemeen belang en mensen te kunnen helpen. Dit laatste aspect heeft een sterke verbondenheid met de lokale sociale omgeving waarbij het van belang is om bij de organisatie te horen en er vrienden of kennissen te hebben. Door de jaren heen zijn hierdoor velerlei verbindingen ontstaan met de lokale gemeenschap, zoals hulp, ondersteuning en/of deelname aan activiteiten die al dan niet een verbinding hebben met het uitvoeren van de brandweertaken. Buiten de directe brandweertaak zorgen deze activiteiten mede voor de betrokkenheid van de brandweervrijwilligers met hun omgeving en omgekeerd geven zij vorm aan de verbondenheid van burgers met de brandweer. Uit ervaringsgegevens blijkt dat een groot deel van de nieuwe vrijwilligers worden geworven uit de directe omgeving van de huidige vrijwilligers. De meeste mensen werden vrijwilliger omdat ze dat gevraagd werd. Dit verwijst naar het cruciale belang van vitale sociale netwerken en het breed onderhouden van informele contacten. Het is hierbij van belang om de vrij gesloten organisatiecultuur van de brandweer onder de loep te nemen en kritisch te kijken naar hoe open en toegankelijk deze is en zou kunnen zijn voor verschillende groepen. Verlaag de drempel en spoor geïnteresseerde buitenstaanders op, bijvoorbeeld door een jeugdbrandweer, het organiseren van Open Dagen of het benaderen van specifieke doelgroepen zoals vrouwen of allochtonen. Behoud hierbij de bestaande brandweercultuur maar maak deze toegankelijker voor buitenstaanders.
1.2. Zorg voor eenheid maar geef ruimte voor lokale invulling Voor de nieuwe regionale organisatie zullen de (aanstellings)eisen voor vrijwilligers gelijk getrokken moeten worden. Regionaal zullen hiervoor de kaders ten aanzien van opleiding, fysieke gesteldheid, beschikbaarheid etc. worden vastgesteld. Daarnaast kan de regio een faciliterende rol spelen door professionele hulpmiddelen te ontwikkelen voor de werving en selectie van vrijwilligers. Bij de uitvoering van de werving en selectie zal de lokale post echter een belangrijke rol spelen. De werkzaamheden van de vrijwilligers worden immers in hoofdzaak
7
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
samen met de eigen collega’s van de brandweerpost uitgevoerd. Om tot een goede acceptatie en aansluiting bij de bestaande groep van vrijwilligers te komen is het noodzakelijk hen een belangrijke rol en stem te geven bij de selectie van nieuwe vrijwilligers. Een belangrijke factor bij het aanstellen van nieuwe vrijwilligers is hen ten aanzien van hun verwachtingen goed te informeren over de ins en outs van het vrijwilligerschap. Naast de fysieke en psychische belasting is het van belang om ook de tijdsbelasting en de relatie met het gezin en de hoofdwerkgever duidelijk voor het voetlicht te brengen. Hiermee kan het afbreukrisico in de eerste periode na de aanstelling aanzienlijk worden beperkt. Extra aandacht is nodig om de relatie met de hoofdwerkgever te bevorderen om de vrijwilligers in staat te stellen om tijdens werktijd uit te kunnen rukken.
8
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
2. Binden van vrijwilligers Dit hoofdstuk beschrijft de belasting van de vrijwilliger en hoe deze kan worden beperkt. Eveneens wordt aangegeven hoe de belangen van de vrijwilliger kunnen worden geborgd. Tot slot wordt de zorg voor erkenning en waardering beschreven.
2.1. Beperk de belasting Aan het brandweervak worden de laatste jaren steeds hogere eisen gesteld. De inhoud van de brandweeropleidingen neemt steeds meer toe, er worden striktere eisen gesteld aan de medische en fysieke gesteldheid van het personeel, er moet frequenter worden geoefend om de repressieve vaardigheiden op peil te houden en er worden strengere eisen gesteld aan de bereikbaarheid en beschikbaarheid om de opkomsttijden te kunnen realiseren. Dit kunnen stuk voor stuk redenen zijn om te stoppen met, of af te zien van een functie als vrijwilliger bij de brandweer. Vooral ook omdat de werkgever juist steeds minder mogelijkheden geeft om werk en het vrijwilligerschap te combineren. Voor vrijwilligers kunnen dit redenen zijn om (op termijn) af te haken omdat de belasting te groot wordt. Om de belasting van de vrijwilliger, maar eigenlijk ook voor de brandweerorganisatie als geheel, te beperken kan de nieuwe regionale organisatie zich op landelijk niveau hard maken voor het verlagen van de regeldruk. Door vertegenwoordiging in de daarvoor ingerichte gremia kan met name aandacht worden gegeven aan een kritische houding ten opzichte van nut en noodzaak van nieuwe ontwikkelingen die de belasting verder verhogen. Verder kan bij de implementatie van nieuwe regelgeving creatief, flexibel en met durf worden omgegaan zodat de belasting voor de vrijwilligers zoveel mogelijk wordt beperkt.
2.2. Borg de positie van de repressie in de structuur van de organisatie Voor het goed functioneren van de vrijwillige brandweer is het van belang dat de directe leiding van de vrijwilligers dicht bij post/korps niveau wordt georganiseerd. Dit zorgt ervoor dat directe communicatie mogelijk is en de vrijwilligers in hun directe leiding een aanspreekpunt vinden voor de zaken die lokaal spelen. Deze post/korpsleidinggevende zou moeten beschikken over goede contactuele en communicatieve vaardigheden. In deze functie moet voldoende regelruimte zijn om een adequate aansturing van de lokale vrijwilligersorganisatie mogelijk te maken en voor flexibel lokaal maatwerk te zorgen dat past binnen de regionaal vastgestelde kaders. Hiernaast moet de post/korpsleidinggevende kunnen beschikken over een goede ingang naar het districtelijk en regionaal niveau, mede om te zorgen dat de geluiden uit de posten ook op die niveaus worden gehoord.
9
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
In het verlengde hiervan is een goede borging van de repressie – en daarmee het vrijwilligerswerk - in de nieuw te ontwikkelen lijnorganisatie nodig. Ook is het gewenst om de ontwikkeling van het vrijwilligerschap een duidelijke positie te geven in het regionale management. Deze ontwikkelingsportefeuille zou bij voorkeur onderdeel moeten zijn van het integraal management voor de repressiefunctie. Op deze wijze is het mogelijk om op een professionele wijze en vanuit wederzijds respect aspecten die de vrijwilligers aangaan te bespreken en tot een wederzijds acceptabele oplossingen te komen. Vrijwilligheid mag hierbij niet leiden tot vrijblijvendheid. Vanuit beide zijden liggen hierbij verantwoordelijkheden en verplichtingen om richting te kunnen geven aan zaken als verworven rechten, de invoering van nieuwe beleid, het borgen van de operationaliteit of het vaststellen van regionale kaders.
2.3. Zorg voor erkenning en waardering Erkenning en waardering zorgen voor een sterke binding van een vrijwilliger aan het korps. Vrijwilligers zijn trots op het eigen korps en voelen zich hier erg bij betrokken. Voor een deel wordt dit gevoed door de cultuur in het korps en de wijze waarop vrijwilligers erkenning en waardering ontvangen van hun directe collega’s bijvoorbeeld tijdens inzetten, oefeningen, wedstrijden en verenigingsactiviteiten. Daarnaast is de leiding van het korps, het gemeentebestuur en de privé-omgeving van de vrijwilliger (thuis, werk, etc.) hierop van invloed. Door een heldere communicatie van de leiding van het korps naar de vrijwilligers kunnen de verwachtingen over het functioneren van vrijwilligers duidelijk worden gemaakt. Verder dient er een eenduidig HRM beleid worden gevoerd, gebaseerd op regionale kaders. Dit geldt met name voor rechtspositionele aspecten zoals criteria voor aanname, ontslag, promotie, etc. Element van erkenning en waardering is vanzelfsprekend ook een behoorlijke rechtspositionele behandeling. Dat moet fatsoenlijk geregeld zijn. Wij laten dat aspect in deze rapportage verder buiten beschouwing, omdat rechtspositie aandacht krijgt van een andere deelprojectgroep.
Door een goed verwachtingenmanagement is duidelijk aan welke eisen voldaan moet worden. Dit vormt een basis voor erkenning en waardering. Met name tijdens het proces van regionalisering is het van belang om eenduidig en open te communiceren met de vrijwilliger en zorgzaamheid voor de vrijwilliger uit te dragen. De vrijwilliger moet zich in de nieuwe situatie kunnen herkennen en zich gewaardeerd kunnen voelen. Voor de vrijwilliger is het eveneens van belang dat het gemeentebestuur en de burgerbevolking, vaak vertegenwoordigd door de burgemeester, blijk van waardering voor de brandweervrijwilliger geeft. In de huidige situatie geeft de burgemeester
10
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
regelmatig acte de présence en blijk van waardering voor het werk van de brandweervrijwilliger door het in een breder kader van het maatschappelijk belang te plaatsen. Dit wordt door de vrijwilligers over het algemeen zeer gewaardeerd. Nagegaan moet worden hoe hier binnen de nieuwe organisatie mee omgegaan kan worden. De burgemeester heeft dan immers geen directe invloed meer op het beheer van het lokale korps en is bijvoorbeeld ook niet meer verantwoordelijk voor de aanstelling en bevordering van de vrijwilligers. Als laatste is ook waardering en erkenning vanuit de privé-omgeving voor de vrijwilliger van belang. Het positief imago van de brandweer als een dienstbare en behulpzame organisatie speelt hierbij een belangrijke rol. Hierdoor is er min of meer van zelfsprekend waardering en erkenning vanuit de gezinsituatie, het werk en de sociale omgeving van de brandweervrijwilligers. Het is derhalve van belang om het imago van de brandweer te behouden en daar waar mogelijk te verbeteren. Prachtige gelegenheden hiervoor zijn het organiseren van Open Dagen waarbij de vrijwilligers altijd zeer gedreven zijn om op trotse wijze hun eigen post of korps te presenteren aan de burgers of brandweercollega’s. Bij dit onderwerp is een apart woord van aandacht nodig ten aanzien van de zorg voor de oud-leden van de vrijwillige brandweer. Zij worden bij veel korpsen op een voetstuk geplaatst en blijven op een ontspannende wijze na hun FLO bij het korps betrokken. Het is van belang om hiervoor ruimte te bieden, het toetreden tot de oud-leden is immers de toekomst voor de huidige vrijwilligers.
11
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
3. Boeien van vrijwilligers Dit hoofdstuk beschrijft de borging van eigen cultuur en identiteit binnen de korpsen en beschrijft de ruimte die nodig is voor lokaal maatwerk.
3.1. Zorg voor een actiegerichte organisatiecultuur Uit landelijk onderzoek blijkt dat vrijwel alle vrijwilligers gehuwd zijn en de brandweertaak uitvoeren naast een full-time baan. Door de algemene tendens van de alsmaar complexere maatschappij neemt de druk om te presteren in het hoofdberoep toe, met als gevolg een hogere werkbelasting. De vrijwilliger krijgt hierdoor steeds meer behoefte om zich in het vrijwilligerschap vrijblijvend “ongecompliceerd” te kunnen ontspannen. Het brandweerwerk sluit hier van nature goed op aan door een veelzijdige en spannende hobby te bieden die actiegericht is. Bureaucratie en papierwerk moeten zoveel mogelijk worden vermeden. Bij de inrichting van de nieuwe organisatie moet daarom de focus liggen op een faciliterende organisatie die het voor de vrijwilliger mogelijk maakt om zoveel mogelijk bezig te zijn met uitvoerende taken. Een mooi voorbeeld hiervan is de deelname aan brandweerwedstrijden, waarbij een goede balans van ontspannende spanning ervoor zorgt dat de last van het oefenen en optreden wordt ervaren als een lust.
3.2. Geef lokaal speelruimte om maatwerk te leveren De huidige invulling van de werkzaamheden van de vrijwilligers is erg divers. Sommige korpsen zorgen voor een brede ondersteuning van vrijwilligers vanuit de beroepsbezetting. Binnen andere korpsen wordt juist veel werk verzet door vrijwilligers door bijvoorbeeld het onderhoud van brandkranen uit te voeren, preventiecontroles uit te voeren of oefeningen voor te bereiden en uit te zetten. Vaak is dit historisch gegroeid en vinden vrijwilligers voldoening in het uitvoeren van deze taken en ervaren dit niet als een belasting maar als ontspanning. Daarnaast neemt door de uitvoering van deze taken de kennis van het verzorgingsgebied toe. Regionalisering kan leiden tot efficiency- en kwaliteitsverbetering op lokaal niveau door schaalvoordelen (bijvoorbeeld bij aanschaf materieel), harmonisatie (overal dezelfde minimumeisen) en specialisatie (bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van slimme oefenprogramma’s). Het is niettemin van groot belang om bij de invulling en borging van deze taken op lokaal niveau ook voldoende eigen regelruimte te bieden en maatwerk mogelijk te maken. Door regionaal de randvoorwaarden en kwaliteitseisen aan te geven en lokaal het “hoe” in te vullen moet het korps op een aantal punten eigen keuzes kunnen
12
V i nd en , b i nd en en b o ei en va n b ra ndw eer vri jw il lig e rs
maken. Met het oog op de intrinsieke motivatie van de vrijwilliger kunnen bepaalde taken ook in de toekomst door vrijwilligers uitgevoerd blijven worden. Naast de uitvoering van de brandweertaken wordt door vrijwilligers veel energie gestoken in de organisatie van activiteiten van de brandweerverenigingen. Deze verenigingen hebben tot doel om de onderlinge band tussen de vrijwilligers en hun familie te bevorderen. Door deze ongedwongen contacten bieden zij de vrijwilliger ontspanning en vormen de brandweerverenigingen een belangrijk fundament voor het boeien van de vrijwilliger. Het is van belang om de brandweerverenigingen binnen de korpsen voldoende mogelijkheden, zowel in organisatorisch, uitvoerende als financiële zin te bieden.
13
TOELICHTING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD Inleiding Met het vaststellen van deze gewijzigde gemeenschappelijke regeling dragen de deelnemers taken en bevoegheden op het gebied van brandweerzorg over aan het bestuur van de de over de Veiligheidsregio Brabant-Noord. De Veiligheidsregio is in juli 2006 ontstaan als gevolg van een samentrekking van de gemeenschappelijke regelingen voor de Regionale Hulpverleningsdienst Brabant-Noord respectievelijk het Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord (GMC). De regeling is primair gebaseerd op de Wet Gemeenschappelijke regelingen (WGR) en de Gemeentewet. De veiligheidsrisico’s in de samenleving vragen om een overheid die duidelijk, daadkrachtig en consequent kan reageren. Dit vergt een bestuurlijke structuur die slagvaardig is en waarin democratische controle gewaarborgd is. Dit is een van de uitgangspunten die zijn benoemd in het Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio’s (Kamerstukken II 2001-2002, 27575, nr.9). Veiligheidsregio’s zijn gebieden waarin wordt samengewerkt door verscheidene besturen en diensten ten aanzien van taken op het terrein van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening bij rampen en handhaving van de openbare orde en veiligheid. Er is sprake van een territoriaal congruente indeling conform de huidige indeling van de politieregio’s. De samenwerking vindt plaats binnen een structuur die is gebaseerd op wettelijke regelingen en bestuursafspraken. De overdracht van de brandweerzorg aan het bestuur van de Veiligheidsregio is het resultaat van een besluit van de gemeenteraden van eind 2009 tot volledige regionalisering van de brandweerzorg. Hierna volgt, waar nodig, een artikelsgewijze toelichting. Hoofdstuk 2 Algemene Bepalingen Artikel 2.2. Naast de gemeenten uit de regio Brabant-Noord neemt de politieregio deel aan de regeling. In dit artikel wordt die deelname beperkt tot de aspecten die het gemeenschappelijk meldcentrum en het veiligheidsbureau betreffen. Deze beperking is het logische gevolg van de in voornoemde brief benoemde verantwoordelijkheid van het regionale veiligheidsbestuur. Voor het overige blijft het Regionaal College gepositioneerd naast het nieuwe regionale veiligheidsbestuur, in ieder geval tot 1 januari 2008 (gelet op het Kabinetsstandpunt evaluatie politieorganisatie (Kamerstukken II 20042005, 29628 nr. 5). Hoofdstuk 3 Doelstelling, taken en verantwoordelijkheden Artikel 3.1. Doelstelling In dit artikel wordt de doelstelling van de veiligheidsregio uiteengezet. De in dit artikel genoemde hulpverlening ziet op de hulpverlening door brandweer, politie en de geneeskundige hulpverlening. De hulpverlening door de politie die bedoeld wordt in artikel 2 Politiewet beperkt zich, voor wat deze regeling betreft, tot de situaties waarin sprake is van een ramp of crisis. De geneeskundige hulpverlening is die zoals bedoeld wordt in artikel 1 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. De uitvoering van de hulpverlening gebeurt waar mogelijk integraal hetgeen met zich meebrengt dat betrokken hulpdiensten in een vroeg stadium de mogelijkheden van samenwerking verkennen en ook benutten indien mogelijk. Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
1
Artikel 3.2. Taken algemeen In dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat deze regeling de bestuurlijke inbedding van de Veiligheidsregio beoogt. Het Ministerie van BZK heeft in haar brief van 27 april 2005 (kenmerk: PVR2005/55559) aan de Tweede Kamer aangegeven dat het regionaal veiligheidsbestuur een aantal kerntaken heeft te vervullen. Deze zijn: 1. Het opstellen, vaststellen en uitvoeren van een multidisciplinair beleidsplan rampenen crisisbeheersing (dit is een verbreding van het huidige regionaal beheersplan rampenbestrijding artikel 5 Wet rampen en zware ongevallen); 2. Het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer en de 112-centrale; 3. Het beheer en beleid ten aanzien van de regionale brandweer en GHOR; 4. Het toetsen en adviseren van het gemeentelijk en sectorale proactie- en preventiebeleid ten behoeve van het (regionale) crisisbeheersingsbeleid. Teneinde zo effectief mogelijk te opereren, stelt het bestuur van de Veiligheidsregio vierjaarlijks samen met haar opdrachtgevers, de colleges van de deelnemende gemeenten de taken vast van de brandweer en GHOR. Artikel 3.3. Taken brandweerzorg Naast de taken en bevoegdheden die het bestuur van de Veiligheidsregio al waren toegekend op basis van artikel 4 van de Brandweerwet 1985 (regionale brandweertaken), gaat het na wijziging van deze regeling ook om de taken voor de basisbrandweerzorg zoals bedoeld in artikel 1 van de Brandweerwet 1985 en zoals deze zijn vormgegeven vanuit het project Regionalisering Brandweer (inclusief advisering bij vergunningverlening en het verrichten van brandpreventiecontroles). Het bestuur stelt ten minste één maal in de vier jaren een organisatieplan vast. Het organisatieplan bevat de operationele prestaties van de brandweer en de geneeskundige hulpverlening die nodig zijn om uitvoering te geven aan het beheersplan, bedoeld in artikel 5 van de Wrzo. In het organisatieplan is een adequate organisatie van brandweer en geneeskundige hulpverlening (lokaal en regionaal) beschreven; waarbij de brandweer is toegerust op het vastgestelde brandweerzorgniveau en (de voorbereiding op) de rampenbestrijding. Het Bestuur stelt daartoe de colleges van de deelnemende gemeenten in de gelegenheid hun zienswijzen kenbaar te maken. De deelnemende gemeenten kennen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de basisbrandweerzorg. Het bestuur van de Veiligheidsregio verplicht zich tot het effectief en efficiënt uitvoeren van zowel de wettelijke taken als het aangeven van de kwaliteitskaders. Artikel 3.5. Taken geneeskundige hulpverlening De GHOR is het organisatorisch samenwerkingsverband voor de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Dit artikel volgt de tekst van artikel 4 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. De relatie met de meldkamer ambulancezorg ligt niet meer specifiek in deze wet vast.. In de nieuwe Wet Ambulancezorg staat namelijk dat deze taak een bevoegdheid zal worden van de Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV). De operationele GHOR is daarbij een regulier onderdeel van de openbare gezondheidszorg, zoals ook de infectieziektebestrijding, de medische milieukunde en de openbare geestelijke gezondheidszorg dat zijn. Het bestuur van de Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor het instellen van de meldkamer ambulancezorg: de aanwijzing van de locatie van de meldkamer, het beheer van het gebouw waarin de meldkamer is gehuisvest en het zorgdragen voor een deugdelijke infrastructuur. De RAV(-directeur) is belast met de aansturing van de meldkamer, omdat de meldkamerfunctie een integraal onderdeel is van het leveren van ambulancezorg. Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
2
De RAV maakt gebruik van de gemeenschappelijke meldkamer en sluit daarvoor een dienstverleningsovereenkomst met de beheerder van de meldkamer. De RAV betaalt maximaal de hoogte van de ontvangen vergoeding conform de beleidsregels van het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG).
Artikel 3.6. Taken gemeenschappelijk meldcentrum Naar aanleiding van een evaluatie van het GMC zijn de taken van het GMC als volgt te omschrijven: - Het GMC is een facilitaire voorziening ten behoeve van de drie organisaties en het Regionaal Coördinatie Centrum (RCC) - Het GMC fungeert als ‘informatiecentrum’. Efficiencywinst zit vooral in mindermeerkosten voor gezamenlijke ICT. De ICT-component wordt binnen deze samenwerkingsvariant veel belangrijker. Hieronder verstaan zij geïntegreerde systemen, software, hardware en ook gegevensbeheer, applicatie- en functioneel beheer. - Het GMC genereert uit de systemen de benodigde managementinformatie voor de drie organisaties De verantwoordelijkheid voor de organisatie, operationele aansturing en wijze van invulling van operationele prestaties ligt in de lijn van de verschillende moederorganisaties. Ingeval van de meldkamer brandweer is dat het bestuur van de veiligheidsregio overeenkomstig het gestelde in artikel 3.3., tweede lid onder I, sub d. In het vierde lid wordt de inspanningsverplichting vastgelegd voor de hulpdiensten om integrale samenwerking op de meldkamer na te streven. Dit is in overeenstemming met de doelstelling zoals geformuleerd in artikel 3.1. De inspanningsverplichting leidt ertoe dat de hulpdiensten de mogelijkheden van samenwerking in een vroeg stadium verkennen en indien mogelijk ook benutten. Artikel 3.7. Taken Veiligheidsbureau Voor een adequate hulpverlening en voorbereiding op het grootschalig optreden en de rampenbestrijding in de regio is, op bestuurlijk en operationeel niveau, samenwerking nodig. Verbetering van de samenwerking moet uitgaan van de huidige situatie en gericht zijn op haalbare ambities. In een veiligheidsbureau, onder functionele leiding van de regionaal commandant, en waar nodig in overleg met de regiogemeenten kunnen medewerkers van brandweer, GHOR en politie (en in sommige gevallen ook waterschappen, milieudiensten, nutsbedrijven, etc) projectmatig de voorbereiding van de rampenbestrijding vormgeven. Hoofdstuk 4 Het Algemeen Bestuur Artikel 4.1. Samenstelling De WGR bepaalt in artikel 13 dat de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur geschiedt door de gemeenteraden. Bedoeling hiervan is –ook als het de aanwijzing van burgemeesters betreft- het karakter van verlengd lokaal bestuur te benadrukken. In elke raadsperiode moet daarom een aanwijzing plaatsvinden. Omdat de doelstelling, taken en verantwoordelijkheden van de Veiligheidsregio Brabant-Noord betrekking hebben op de portefeuilles zoals die aan burgemeesters zijn toegekend wijst elke gemeenteraad de burgemeester aan als lid van het algemeen bestuur en een wethouder als plaatsvervangend lid. Het Regionaal College wijst zijn voorzitter aan. Het lid van het algemeen bestuur dat zowel door de raad van zijn gemeente als door het regionaal college als lid is aangewezen heeft zowel een stem namens zijn gemeente als namens het Regionaal College. Gelet op hetgeen wordt bepaald in artikel 2.2. van de regeling is evident dat het stemrecht van de politievertegenwoordiger zich beperkt tot die besluiten die het GMC dan wel het veiligheidsbureau betreffen.
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
3
Artikel 4.3. Vergaderingen De wet bepaalt dat het algemeen bestuur tenminste twee maal per jaar vergadert. In de praktijk zal de vergaderfrequentie voortvloeien uit de planning & controlecyclus van Hoofdstuk 13. Lid 2 verklaart een aantal artikelen uit de Gemeentewet van toepassing: Art. 16 De raad stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Art. 19 1. De burgemeester roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. 2. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de burgemeester dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd. Art. 20 1. De vergadering van de raad wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. 2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de burgemeester, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen. 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. Art. 22 De leden van het gemeentebestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van de raad hebben gezegd of aan de raad schriftelijk hebben overgelegd.
Art. 23 1. De vergadering van de raad wordt in het openbaar gehouden. 2.De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de 3.De raad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. 4.Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad anders beslist. 5.De raad maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.
Art.24 In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over: a. de toelating van nieuw benoemde leden; b. de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening; c. de invoering, wijziging en afschaffing van gemeentelijke belastingen, en d. de benoeming en het ontslag van wethouders. Art.25 1. De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703), omtrent het in een besloten vergadering behandelde en om-
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
4
trent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft. 2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. 3. De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd. 4. De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht. Art. 26 1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken. 2. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen. 3. Hij kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd. Art. 28 1. Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over: a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort. 2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje. 3. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt. 4. Het eerste lid is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing benoemde leden. Art. 29 1. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing: a. ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was; b. in een vergadering als bedoeld in artikel 20, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 20, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
5
Art. 30 1. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht. 2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje. Art. 31 1. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes. 2. Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. 3. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot. Art 32 1. De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling. 2. Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen. 3. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen. 4. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. 5. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vierde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen. 6. Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.
Hoofdstuk 5 Het dagelijks bestuur Artikel 5.1. Samenstelling In de samenstelling van het dagelijks bestuur is het algemeen bestuur vrij, met uitzondering van de voorzitter (artikel 6.1 lid 2). Het valt echter te overwegen om hierbij aansluiting te zoeken bij de samenstelling van de agendacommissie Regionaal College. Artikel 5.3. Onvrijwillig ontslag De tekst van artikel 49 Gemeentewet luidt als volgt: Artikel 49 Indien een uitspraak van de raad inhoudende een opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder zijn ontslag indient, kan de raad besluiten tot ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Artikel 5.4. Vergaderingen De tekst van de genoemde artikelen in de Gemeentewet luiden als volgt: Artikel 54 1. De vergaderingen van het college worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het college niet anders heeft bepaald. 2. Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het college. Artikel 55 1. Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het college worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwe-
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
6
zig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het college haar opheft. 2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft. 3. Indien het college zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft. Artikel 56 1. In de vergadering van het college kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. 2. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de burgemeester, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering. 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het college kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. Artikel 57 De leden van het college en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het college hebben gezegd of aan het college schriftelijk hebben overgelegd. Artikel 58 De artikelen 28, eerste tot en met derde lid, 29 en 30 zijn ten aanzien van de vergaderingen van het college van overeenkomstige toepassing. Artikel 59 1. Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. 2. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter. Artikel 60 1. De raad kan regelen van welke besluiten van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan. 2. Het college van burgemeester en wethouders laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang. 3. Het college maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. Het college laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.
Hoofdstuk 7 Taken en bevoegdheden bestuursorganen Artikel 7.1 Bevoegdheden algemeen De taken en verantwoordelijkheden die de gemeenschappelijke regeling heeft, dienen door bevoegdheden te worden ondersteund. In overeenstemming met de doelstelling van deze gemeenschappelijke regeling is het noodzakelijk om wettelijke taken/bevoegdheden die nu bij de gemeenteraden liggen aan het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio over te dragen.
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
7
Artikel 7.3. Algemeen bestuur In lid 3 wordt geregeld dat het algemeen bestuur verordeningen kan vaststellen. In ieder geval zal een financiële verordening worden opgesteld en een organisatieverordening waarin de taken en bevoegdheden alsmede de ambtelijke organisatie nader worden uitgewerkt (zie tevens artikel 10.2). Artikel 7.4. Dagelijks bestuur De betreffende artikelen uit de Gemeentewet luiden als volgt: Artikel 53 1. De burgemeester stelt, met inachtneming van hetgeen het college heeft bepaald, dag en plaats van de vergadering van het college en het tijdstip van de opening vast. 2. De burgemeester maakt dag en plaats van te houden openbare vergaderingen en het tijdstip van de opening bekend. Artikel 53a 1. De burgemeester bevordert de eenheid van het collegebeleid. 2. De burgemeester kan onderwerpen aan de agenda voor een vergadering van het college toevoegen. 3. De burgemeester kan ten aanzien van geagendeerde onderwerpen een eigen voorstel aan het college voorleggen. Artikel 74 1. Alle aan de raad of aan het college gerichte stukken worden door of namens de burgemeester geopend. 2. Van de ontvangst van aan de raad gerichte stukken die niet terstond in de vergadering van de raad aan de orde worden gesteld, doet hij in de eerstvolgende vergadering van de raad mededeling. Artikel 170 1. De burgemeester ziet toe op: a. een tijdige voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het gemeentelijk beleid en van de daaruit voortvloeiende besluiten, als mede op een goede afstemming tussen degenen die bij die voorbereiding, vaststelling en uitvoering zijn betrokken; b. een goede samenwerking van de gemeente met de andere gemeenten en andere overheden; c. de kwaliteit van de procedures op het vlak van de burgerparticipatie; d. een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften e. een zorgvuldige behandeling van klachten door het gemeentebestuur. 3. De burgemeester bevordert overigens een goede behartiging van de gemeentelijke aangelegenheden.
Artikel 171 De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte.
Hoofdstuk 9 Functies, personeel en organisatie Artikel 9.1. Secretaris De secretaris is als zodanig de eerste adviseur van het bestuur en verzorgt de coördinatie en de bewaking van de integraliteit van de ambtelijke voorstellen . In de organisatieverordening wordt onder meer de structuur van het secretariaat vastgelegd. De functie van secretaris wordt uit doelmatigheidsoverwegingen ingevuld in de vorm van een personele unie met de functie van regionaal commandant.
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
8
Artikel 9.2. Regionaal commandant brandweer In het derde lid wordt geregeld dat de regionaal commandant is belast met de leiding over het veiligheidsbureau. De regionaal commandant brandweer is portefeuillehouder van het veiligheidsbureau. Hij stemt de uit te voeren werkzaamheden en de voorbereiding van de bestuurlijke besluitvorming af met de korpschef, de regionaal geneeskundig functionaris en de coördinerend gemeentesecretaris. Artikel 9.3. Regionaal geneeskundig functionaris In het tweede lid wordt bepaald dat de regionaal geneeskundig functionaris (RGF) is belast met de operationele leiding over de geneeskundige hulpverlening. De bevoegdheden van de RGF zijn een afgeleide van de bevoegdheden van het openbaar bestuur, die zijn vastgelegd in artikel 11 van de wet Rampen en zware ongevallen. De RGF wordt rechtstreeks aangesteld en aangestuurd door het openbaar bestuur; een dergelijke positie is nodig om op bestuurlijk niveau afspraken te kunnen maken met zorginstellingen. De taken van de RGF worden met name genoemd in de artikelen 4 en 5 van de wet Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen: ‘de RGF coördineert de voorbereiding van de spoedeisende medische hulpverlening op de geneeskundige hulpverlening en stemt de maatregelen ter voorbereiding van de geneeskundige hulpverlening af op de maatregelen van de andere bij de rampenbestrijding betrokken disciplines’. De RGF kan, op grond van artikel 2 van de wet Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, ingeval van een ramp of zwaar ongeval ook aanwijzingen geven aan degene die belast is met de leiding over de meldkamer ambulancezorg. Deze leidinggevende en coördinerende taak van de RGF tijdens de bestrijding van de ramp is vergelijkbaar met de operationele leiding die de brandweercommandant heeft over brandweereenheden. Artikel 9.4. Korpschef politie De korpschef van de politie wordt middels een mandaat belast met de uitvoering van taken die het GMC betreffen. De korpschef wordt daarmee verantwoordelijk voor de uitvoering van de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het beheer van het GMC dat omvat het facilitair beheer (gebouw e.d.), beheer van de ICT, informatievoorziening en financieel beheer. De Korpschef is portefeuillehouder van het GMC en stemt bij de uitvoering van zijn verantwoordelijkheden af met de regionaal commandant brandweer en de regionaal geneeskundig functionaris. Artikel 9.6. Organisatieverordening In de organisatieverordening worden nadere bepalingen opgenomen over de onderlinge verdeling van werkzaamheden en de ambtelijke organisatie. Hoofdstuk 10 Financiële bepalingen Artikel 10.2 Financiële administratie, geldelijk beheer en controle De betreffende artikelen uit de Gemeentewet luiden als volgt: Artikel 212 1. De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. 2. De verordening bevat in ieder geval: a. regels voor waardering en afschrijving van activa; b. grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b, alsmede, voor zover deze wordt geheven, voor de heffing bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; c. regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie,
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
9
daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening. Artikel 213 1. De raad stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening dient te waarborgen dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst. 2. De raad wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van de bevindingen 3. De accountantsverklaring geeft op grond van de uitgevoerde controle aan of: a. de jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen; b. de baten en lasten, alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen en c. de jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels, bedoeld in artikel 186. 4. Het verslag van de bevindingen bevat in ieder geval bevindingen over: a. de vraag of de inrichting van het financiële beheer en van de financiële organisatie een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken en b. onrechtmatigheden in de jaarrekening. 5. De accountant zendt de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen aan de raad en een afschrift daarvan aan het college. 6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de reikwijdte van en de verslaglegging omtrent de accountantscontrole, bedoeld in het tweede lid. 7. Accountants als bedoeld in het tweede lid kunnen in gemeentelijke dienst worden aangesteld en worden in dat geval door de raad benoemd, geschorst en ontslagen.
Artikel 10.3. Begroting In de begroting wordt aangegeven wat de bijdrage is van de aan de regeling deelnemende rechtspersonen voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Uitgangspunt daarbij is financiële stabiliteit in meerjarenperspectief. In de aanloop naar het GMC is een verdeelsleutel tussen de hulpdiensten afgesproken van 55% (politie) – 30% (brandweer) en 15% (GGD). Inmiddels hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die de kapstok GMC overstijgen en zullen zich dergelijke ontwikkelingen blijven voordoen. Op basis van voortschrijdende inzichten, actuele ontwikkelingen e.d – een goed voorbeeld daarvan is C2000 – kan deze verdeelsleutel worden aangepast aan de realiteit van het moment waarop de begroting moet worden ingediend. Artikel 10.4. Begrotingsprocedure Om te komen tot een betere afstemming in de beleidsprocessen met de deelnemende gemeenten is in juni 2005 een nieuwe procedure voor de behandeling van de begroting ontwikkeld. Voor 1 december van het betreffende jaar verstuurt de gemeenschappelijke regeling een aankondigingbrief aan de deelnemende gemeenten voor de behandeling van de jaardocumenten. Voor eind januari stelt de gemeenschappelijke regeling de kaders voor de productbegroting op. Na bespreking van deze kaders door het Dagelijks Bestuur wordt de nota voor 1 februari 2005 verzonden aan de Colleges van de deelnemende gemeenten (i.a.a. de raadsgriffiers). Voor 31 maart worden de kaders productbegroting besproken in de Colleges en Commissies en/of Raden van de deelnemende gemeenten, afhankelijk van de in de gemeente gemaakte afspraken. Eind maart/begin april bespreekt het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling de kaders van de productbegroting en stelt deze, met inachtneming van de reacties van de gemeenten, vast. Voor 1 mei verzendt de gemeenschappelijke regeling de concept-productbegroting (en jaarrekening) naar de gemeenten. De gemeenten maken
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
10
uiterlijk eind juni 2005 hun zienswijze op de begroting kenbaar. Uiterlijk 1 juli stelt het Algemeen Bestuur de begroting vast en verstuurt deze voor 15 juli naar het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. Uit de begroting volgt de verdeling der kosten die betrekking hebben op het GMC. In het vijfde lid wordt geregeld dat de aan de meldkamer ambulancezorg toe te rekenen kosten in rekening worden gebracht bij de RAV; zie daarover verder de toelichting bij artikel 3.4. Hoofdstuk 11 Archieffunctie en ombudsfunctie Artikel 11.1 Archiefbescheiden Het Algemeen Bestuur stelt een archiefverordening vast. Als bewaarplaats van het statisch archief verdient het de voorkeur die van de gemeente ’s-Hertogenbosch aan te wijzen. Artikel 11.2 Ombudsfunctie De Wet extern klachtrecht legt het recht vast voor burgers op een onafhankelijke behandeling van bestuursorganen. De wet is een aanvulling op de Algemene wet bestuursrecht. De Wet extern klachtrecht is met ingang van 1 januari 2006 ook van toepassing op de bestuursorganen van alle gemeenschappelijke regelingen. De gemeenschappelijke regelingen vallen per die datum van rechtswege onder de Nationale Ombudsman tenzij in de gemeenschappelijke regeling zelf wordt aangegeven dat externe klachten behandeld worden via een ombudsvoorziening van één van de aangesloten gemeenten. In de regeling wordt ervoor gekozen voor invulling van de ombudsfunctie aansluiting te zoeken bij de ombudsvoorziening van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Hoofdstuk 13 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 13 Deze gewijzigde regeling treedt in werking op 1 januari 2011. &&&&&&&&
Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 0.5 21 september 2009
11