Regionalisering woonfiscaliteit Fiscale voordelen voor het verwerven of behouden van een ‘eigen’ woning zijn sinds 2014 een regionale aangelegenheid. Voor alle andere woningen blijven de federale gunstregimes van toepassing. Mede door de regionalisering omvat het menu aan belastingverminderingen en aftrekken intussen 10 verschillende stelsels. Al deze maatregelen worden onderstaand bondig toegelicht per type woning. We starten met de alom gekende regionale woonbonus en eindigen bij de buitenlandse woning. In specifieke situaties kunnen meerdere regimes met elkaar gecombineerd worden. Er gelden dan ‘voorrangsregels’ waarbij o.a. het regionale voordeel steeds voorrang heeft op het federale voordeel. In zo’n situatie dient een raadgever te bepalen hoe het fiscaal voordeel exact samengesteld is. 1. Eigen woning: een regionale bevoegdheid De ‘eigen woning’ is de woning die men zelf betrekt als eigenaar, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker. Het gaat om de woning waar men zijn werkelijke woonplaats heeft. Sinds 2014 zijn de uitgaven met betrekking tot die eigen woning een regionale bevoegdheid. De drie gewesten voeren sindsdien elk hun eigen beleid inzake woonfiscaliteit. Welke gewestelijke regeling van toepassing is, wordt bepaald op basis van de woonplaats van de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar. Het statuut van een woning (eigen- of andere woning) wordt van dag tot dag beoordeeld. Wanneer men bv. verhuist, dan is de woning vanaf dat ogenblik niet langer de ‘eigen woning’. Uitgaven voor een hypothecaire lening kunnen vanaf dan enkel nog genieten van fiscaal voordeel onder één van de federale regimes woonfiscaliteit. Opgelet: Wanneer men een deel van de woning verhuurt of beroepsmatig gebruikt, dan wordt dat gedeelte van de woning niet langer aanzien als ‘eigen’ en kan op dat gedeelte van de woning enkel de federale woonfiscaliteit van toepassing zijn. 1.1. De regionale woonbonus: dé gunstmaatregel voor de ‘enige eigen woning’ De regionale woonbonus is het speerpunt van de woonfiscaliteit. Deze fiscale gunstmaatregel bestaat erin dat men een belastingvermindering kan genieten m.b.t. een hypothecair krediet voor het behouden of verkrijgen van een woning die: -
de ‘eigen woning’ is op het ogenblik dat men de uitgave doet (regionaal regime); én de ‘eigen woning’ was op 31 december van het leningsjaar; én de ‘enige woning’ was op 31 december van het leningsjaar.
1
De regionale woonbonus is dus relevant wanneer men een enige eigen woning aankoopt of verbouwt. Ook de financiering van successie- of schenkingsrechten, welke men betaalt om een ‘enige eigen woning’ te verwerven, komt in aanmerking voor dit fiscaal gunstregime. Wat daarentegen niet in aanmerking komt is de aankoop van onroerende goederen die geen woning zijn (vb. een grond; een garage; een handelspand of studentenkamers). Ook een krediet om een blote eigendom te verwerven geeft geen recht op de regionale woonbonus. Het krediet dient gewaarborgd te zijn door een hypothecaire inschrijving en de looptijd moet minimaal tien jaar bedragen. Wanneer de woning op 31 december van het leningsjaar niet de ‘enige eigen woning’ was, kan men in bepaalde uitzonderingsgevallen alsnog genieten van de regionale woonbonus: -
Het dient niet de eigen woning te zijn op 31 december van het leningsjaar wanneer de stand van de bouw- of verbouwwerkzaamheden nog geen bewoning toelaten of wanneer wettelijke / contractuele belemmeringen dit verhinderen. Vb.: een clausule in de verkoopakte, waaruit blijkt dat de vorige eigenaar nog enige tijd over de woning mag beschikken. Tot slot kunnen ook sociale- of beroepsredenen in uitzonderlijke situaties maken dat men alsnog voor de regionale woonbonus in aanmerking komt, zelfs al gaat het niet om de eigen woning op 31 december van het leningsjaar.
-
Het dient niet de enige woning te zijn op 31 december van het leningsjaar wanneer men een bestaande woning bezit die ten laatste tegen die datum te koop staat en ten laatste tegen 31 december van het daarop volgende jaar verkocht is. Het dient evenmin de ‘enige woning’ te zijn wanneer men ten gevolge van erfenis andere woningen in mede-eigendom, blote eigendom of vruchtgebruik bezit. Deze uitzondering geldt dus niet wanneer men de volle eigendom geërfd heeft of wanneer men de eigendom verwerft via schenking of aankoop.
Zowel kapitaalsaflossingen, interestbetalingen als premies schuldsaldoverzekering zijn uitgaven die in aanmerking komen voor de regionale woonbonus. Al deze uitgaven vullen samen de regionale woonbonuskorf. De grootte van de basiskorf hangt af van het bevoegde gewest. Daarbovenop heeft men gedurende de eerste tien jaren van het krediet recht op een bijkomende korf, die eventueel zelfs verhoogd wordt indien men drie kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar volgend op het leningsjaar. Opgelet: men verliest deze bijkomende korven vanaf het elfde jaar of vanaf het ogenblik dat men een tweede woning verwerft als (mede-)eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder! De belastingvermindering wordt berekend door de korf woonbonus te vermenigvuldigen met een percentage dat, afhankelijk van het bevoegde gewest 40 of 45% bedraagt.
2
Gehuwden en wettelijk samenwonende partners, die beiden mede-eigenaar en medekredietnemer zijn, kunnen elk een eigen korf woonbonus genieten. Bovendien kunnen zij, wanneer ze gezamenlijk belast worden, de uitgaven vrij onder elkaar verdelen. In sommige situaties kan dat voordeliger zijn. Opgelet: Het Vlaams Gewest hervormde de woonbonus grondig voor kredieten afgesloten vanaf 1 januari 2015. De basiskorf woonbonus daalde van 2.280 EUR naar 1.520 EUR. Wanneer men een krediet van vóór 2015 aangeeft in combinatie met een krediet van na 2015, heeft men recht op een basiskorf van 2.280 EUR, zolang het oorspronkelijke krediet loopt. [Aanslagjaar 2016] Basiskorf woonbonus krediet aangegaan vóór 1 januari 2015 Basiskorf woonbonus krediet aangegaan vanaf 1 januari 2015 Bijkomende korf woonbonus (10 jaar) Bijkomende korf woonbonus (3 kinderen ten laste, 10 jaar) Belastingvermindering
Brussels Gewest
Vlaams Gewest
Waals Gewest
2.290 EUR
2.280 EUR
2.290 EUR
2.290 EUR
1.520 EUR
2.290 EUR
760 EUR
760 EUR
760 EUR
80 EUR
80 EUR
80 EUR
45%
40%
40%
1.2. Het regionale langetermijnsparen: hét alternatief als de woonbonus niet mogelijk is De regionale belastingvermindering langetermijnsparen is een alternatieve gunstmaatregel voor kapitaalsaflossingen en premies schuldsaldoverzekering wanneer een krediet voor de ‘eigen woning’ (op het ogenblik van de betaling) niet in aanmerking komt voor de regionale woonbonus. Eventuele interestbetalingen komen niet in aanmerking voor het regionale langetermijnsparen, maar vallen onder de regionale belastingvermindering voor interesten. Een krediet geeft recht op het regionale langetermijnsparen wanneer het aangegaan wordt voor het verwerven of behouden van een woning welke niet de ‘enige en eigen woning’ is op 31 december van het leningsjaar (voorwaarde woonbonus). Het gaat bijvoorbeeld om een krediet voor: -
de verbouwing van de eigen woning, terwijl men daarnaast nog een vakantiewoning bezit; of de aankoop van een eigen woning, terwijl men in het verleden de naakte eigendom in een andere woning geschonken kreeg.
Net als bij de woonbonus dient het krediet gewaarborgd te zijn door een hypothecaire inschrijving en wordt er door de wetgever een minimale looptijd van tien jaar voorzien. Zowel de eigenaar, erfpachter als opstalhouder komen in aanmerking voor de regionale belastingvermindering langetermijnsparen. Dit in tegenstelling tot een vruchtgebruiker of blote
3
eigenaar. Zij kunnen nooit van deze belastingvermindering genieten. Ook de financiering van successieof schenkingsrechten komt niet in aanmerking voor het regionale langetermijnsparen. Om fiscaal voordeel te genieten, vult men de regionale korf langetermijnsparen met de kapitaalsaflossingen en premies schuldsaldoverzekering die men het voorbije inkomstenjaar betaalde. Opgelet: wanneer het kredietbedrag een bepaald fiscaal grensbedrag overschrijdt, komen de betaalde kapitaalsaflossingen slechts pro-rata in aanmerking voor het regionale langetermijnsparen. Het fiscale grensbedrag varieert afhankelijk van het jaar waarin het krediet aangegaan werd én afhankelijk van de bevoegde regio. Er bestaat geen beperking wat betreft de betaalde premies schuldsaldoverzekering. De grootte van de korf regionaal langetermijnsparen wordt bepaald in functie van de beroepsinkomsten. Ook hier is het exacte bedrag afhankelijk van de bevoegde regio. De exacte belastingvermindering wordt berekend door de korf regionaal langetermijnsparen te vermenigvuldigen met 30% (vooralsnog hanteren alle Gewesten hetzelfde tarief). In lijn met de regionale woonbonus kunnen gehuwden en wettelijk samenwonende partners ook hier de uitgaven onderling vrij gaan verdelen wanneer ze gezamenlijk belast worden en beiden mede-eigenaar en medekredietnemer zijn. [Aanslagjaar 2016] Maximale korf regionaal langetermijnsparen Fiscaal grensbedrag lening inzake kapitaalsaflossingen (in 2015 afgesloten lening) Belastingvermindering
Brussels Gewest
Vlaams Gewest
Waals Gewest
2.290 EUR
2.280 EUR
2.290 EUR
76.360 EUR
76.110 EUR
76.360 EUR
30%
30%
30%
1.3. De regionale belastingvermindering voor interesten: uitdovend in Brussel en Wallonië De regionale belastingvermindering voor interesten is een fiscaal voordeel betreffende de interestlasten die men betaalt, wanneer een krediet niet in aanmerking komt voor de regionale woonbonus. Dit regime laat toe dat men belastbare onroerende inkomsten als het ware compenseert met daartoe betaalde interestlasten. De looptijd en/of een eventuele hypothecaire inschrijving van het krediet zijn daarbij van geen belang. Zowel de eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter als de opstalhouder kunnen de belastingvermindering genieten. Een blote eigenaar komt daarentegen nooit in aanmerking. Betaalde interesten worden fiscaal beperkt wanneer zij meer bedragen dan de netto-onroerende inkomsten die men opneemt in de aangifte personenbelasting. Concreet betekent dit dat de regionale belastingvermindering voor interesten geen enkel fiscaal voordeel oplevert wanneer men enkel een eigen woning bezit. Deze is immers vrijgesteld van personenbelasting.
4
Kredieten afgesloten vanaf 1 januari 2015 komen alleen in Vlaanderen nog in aanmerking voor de regionale belastingvermindering voor interesten. Het fiscale voordeel wordt in Vlaanderen berekend aan 40%. Kredieten afgesloten vóór 1 januari 2015 genieten in alle gewesten een voordeel aan marginaal tarief. [Aanslagjaar 2016] Krediet aangegaan vóór 1/1/2015 Krediet aangegaan vanaf 1/1/2015
Brussels Gewest
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Marginaal tarief
Marginaal tarief
Marginaal tarief
Afgeschaft
40%
Afgeschaft
1.4. Het regionale bouwsparen: een uitdovend regime De regionale belastingvermindering bouwsparen is een uitdovende variant van het regionale langetermijnsparen. De basisprincipes zijn dan ook sterk gelijklopend. Het grootste verschil bestaat erin dat de belastingvermindering genoten wordt aan 45% of marginaal tarief (in plaats van 30%). In ruil voor dat hogere voordeel moet het krediet aan een aantal bijkomende voorwaarden voldoen. -
Krediet afgesloten vóór 1993: Het dient te gaan om uw eigen woning (jaarlijkse controle). Krediet afgesloten vanaf 1993: Het dient te gaan om de enige woning op het ogenblik dat men het krediet aangaat.
In Vlaanderen werd de regionale belastingvermindering bouwsparen afgeschaft voor kredieten aangegaan vanaf 1 januari 2015. In Wallonië en Brussel kan men nog steeds een nieuw krediet aangeven onder het regionale bouwsparen, op voorwaarde dat er voor dezelfde woning nog een oud krediet onder het bouwsparen lopende is. Alle kapitaalsaflossingen en premies schuldsaldoverzekering worden opgenomen in de korf regionaal langetermijnsparen. In tegenstelling tot het regionale langetermijnsparen komen niet alleen de kapitaalsaflossingen maar ook de premies schuldsaldoverzekering slechts voor de regionale belastingvermindering bouwsparen in aanmerking voor zover zij betrekking hebben op een gedeelte van het kredietbedrag dat een vooraf bepaald fiscaal grensbedrag niet overstijgt. Dat grensbedrag houdt bovendien rekening met het aantal kinderen op 1 januari van het jaar volgend op het leningsjaar. Het fiscale voordeel wordt berekend aan marginaal tarief wanneer het krediet werd aangegaan vóór 2015 (alle regio’s) en aan 45% wanneer het krediet werd aangegaan vanaf 1 januari 2015 (beperkt tot Brussel en Wallonië). [Aanslagjaar 2016] Maximale korf regionaal langetermijnsparen Belastingvermindering krediet aangegaan vóór 2015 Belastingvermindering krediet aangegaan vanaf 2015
Brussels Gewest
Vlaams Gewest
Waals Gewest
2.290 EUR
2.280 EUR
2.290 EUR
Marginaal tarief
Marginaal tarief
Marginaal tarief
45%
Afgeschaft
45%
5
1.5. De regionale belastingvermindering voor bijkomende interesten: een uitdovend regime De regionale belastingvermindering voor bijkomende interesten genereert 12 jaar lang een fiscaal voordeel voor betaalde interesten die niet kunnen genieten van de gewone regionale belastingvermindering voor interesten, omdat ze de netto-onroerende inkomsten van de belastingplichtige overstijgen. Deze belastingvermindering is enkel van toepassing wanneer het krediet niet in aanmerking komt voor de regionale woonbonus. Bijkomende interesten kunnen enkel van dit regime genieten wanneer het gaat om een hypothecair krediet (min. 10 jaar) voor de renovatie van de eigen woning die minstens 15 jaar oud is. Het is daarbij van belang dat de werken uitgevoerd worden door een aannemer en een fiscaal bepaalde minimale kostprijs overstijgen. In Vlaanderen kan men sinds 1 januari 2015 niet langer opteren voor dit regime. Dit in tegenstelling tot Brussel en Wallonië. Daar kan men nog steeds een nieuw krediet aangeven onder de regionale belastingvermindering voor bijkomende interesten, wanneer er voor dezelfde woning nog een bestaand krediet onder het bouwsparen loopt. Het fiscale voordeel wordt dan berekend aan 45%, op een jaarlijks dalende basis die voorwerp uitmaakt van een complexe bewerking. Eerder afgesloten kredieten blijven in alle gewesten een voordeel aan marginaal tarief behouden zolang de twaalf jarige termijn loopt. Na 12 jaar dooft de regionale belastingvermindering voor bijkomende interesten automatisch uit en komt het krediet enkel nog in aanmerking voor de gewone regionale belastingvermindering voor interesten. [Aanslagjaar 2016] Krediet aangegaan vóór 1/1/2015 Krediet aangegaan vanaf 1/1/2015
Brussels Gewest
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Marginaal tarief
Marginaal tarief
Marginaal tarief
45%
Afgeschaft
45%
6
2. Andere niet-eigen woning: een federale bevoegdheid De ‘andere niet-eigen woning’ is een andere woning dan diegene die men als eigenaar zelf betrekt, zoals bv. een buitenverblijf, een verhuurde woning of een gedeelte van de eigen woning dat beroepsmatig gebruikt wordt. De fiscale voordelen met betrekking tot een ‘andere niet-eigen woning’ zijn een federale bevoegdheid. Men dient het statuut van een woning van dag tot dag te beoordelen. Van zodra men de eigen woning verlaat, bv. bij een verhuis, wijzigt het statuut van die woning van ‘eigen’ naar ‘andere’ en valt een eventueel krediet onder één van de federale voordeelregimes. 2.1. Het federale langetermijnsparen: het basisregime (kapitaal + schuldsaldoverzekering) Het federale langetermijnsparen is een belastingvermindering die o.a. toegekend wordt voor kapitaalsaflossingen en premies van een schuldsaldoverzekering. Samen met de federale interestaftrek vormt dit regime de basis van de federale woonfiscaliteit. Om in aanmerking te komen voor het federale langetermijnsparen moet het gaan om: -
een hypothecair krediet; aangegaan voor het verwerven of behouden van een andere niet-eigen woning; gewaarborgd door een hypothecaire inschrijving; en met een minimale looptijd van tien jaar.
Het kan bijvoorbeeld gaan om een krediet voor de aankoop van een tweede woning of ter financiering van verbouwingen aan een opbrengsteigendom. Opgelet: een krediet kan nooit onder het federale langetermijnsparen vallen wanneer het in aanmerking komt voor het overgangsregime van de federale woonbonus. Zowel de eigenaar, erfpachter als de opstalhouder komen in aanmerking voor het federale langetermijnsparen. Een vruchtgebruiker of een blote eigenaar komen daarentegen niet in aanmerking. Dit is van belang wanneer men bv. samen met de kinderen een opbrengsteigendom aankoopt via een vruchtgebruikconstructie. Zowel de kapitaalsaflossingen als de premies van de schuldsaldoverzekering worden aangegeven in de federale korf langetermijnsparen. De grootte van deze korf wordt bepaald in functie van de beroepsinkomsten en bedraagt voor aanslagjaar 2016 maximaal 2.260 EUR. Op deze korf wordt een belastingvermindering van 30% toegekend. Opgelet: wanneer het kredietbedrag een bepaald fiscaal grensbedrag overschrijdt, komen de betaalde kapitaalsaflossingen slechts pro-rata in aanmerking voor het federale langetermijnsparen. Het fiscale grensbedrag varieert afhankelijk van het jaar waarin het krediet aangegaan werd. Er bestaat geen dergelijke beperking wat betreft de premies van een schuldsaldoverzekering.
7
Wettelijk samenwonenden en gehuwden kunnen ook in het federale langetermijnsparen de uitgaven vrij onder elkaar verdelen, weliswaar op voorwaarde dat beide partners mede-eigenaar en medekredietnemer zijn en gezamenlijk belast worden. 2.2. De federale interestaftrek: het basisregime (interesten) De federale intrestaftrek is een fiscaal voordeel dat toelaat om betaalde interesten fiscaal in mindering te brengen van de belastbare onroerende inkomsten. Samen met het federale langetermijnsparen vormt dit regime de basis van de federale woonfiscaliteit. Het krediet moet aangegaan zijn om een ‘onroerend goed’, waarvan de inkomsten begrepen zijn in de belastbare basis personenbelasting, te verkrijgen of te behouden. Hierbij komt eender welk gebouwd of ongebouwd onroerend goed in aanmerking, zoals bv. een tweede woning of zelfs een grond. Er zijn geen specifieke voorwaarden betreffende het krediet. De looptijd en/of een eventuele hypothecaire inschrijving zijn dus van geen belang. Zowel de eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter als de opstalhouder kunnen de federale interestaftrek genieten. Een blote eigenaar komt daarentegen nooit in aanmerking voor de interestaftrek. Dit aangezien de onroerende inkomsten ook nooit aangegeven worden in hoofde van die blote eigenaar. Opgelet: betaalde interesten kunnen nooit in aanmerking komen voor de federale interestaftrek, wanneer het krediet aangegeven wordt onder het uitdovende overgangsregime van de federale woonbonus. Interesten komen in aanmerking voor de federale interestaftrek in de mate dat zij de belastbare onroerende inkomsten niet overschrijden. De betaalde interesten genereren een fiscaal voordeel aan marginaal tarief. Wettelijk samenwonenden en gehuwden kunnen de interesten vrij onder elkaar verdelen, op voorwaarde dat beide partners minstens een deel van het desbetreffende onroerende goed aangeven in de gezamenlijke aangifte personenbelasting en dat men gezamenlijk belast wordt. 2.3. De federale woonbonus: een tijdelijk overgangsregime De federale woonbonus is een overgangsregime dat ingevoerd werd naar aanleiding van de regionalisering van de woonfiscaliteit. Deze maatregel is enkel van toepassing op hypothecaire kredieten die: -
afgesloten werden vóór 1 januari 2014; voor woningen die destijds de enige eigen woning waren (controle op 31/12/leningsjaar); en die vóór 2016 hun statuut ‘eigen’ verliezen, bv. door een verhuis.
Opgelet: Indien een woning haar statuut ‘eigen’ verliest vanaf 2016 (bv. door verhuis), dan valt het krediet onherroepelijk onder het federale langetermijnsparen en de federale interestaftrek.
8
De federale woonbonus genereert een fiscaal voordeel dat vergelijkbaar is met dat van de regionale woonbonus. Betaalde interesten, kapitaalsaflossingen en premies van een levensverzekering worden samengevoegd in een korf die maximaal 2.260 EUR bedraag, eventueel verhoogd wordt met 750 en 80 EUR aan bijkomende korven gedurende de eerste 10 jaar. De belastingvermindering wordt berekend aan marginaal tarief, met een minimum van 30%. 2.4. Het federale bouwsparen: een uitdovend regime De federale belastingvermindering bouwsparen is een uitdovende variant van het hierboven omschreven federale langetermijnsparen. De basisprincipes zijn dan ook sterk gelijklopend. Het grootste verschil bestaat erin dat de belastingvermindering genoten kan worden aan marginaal tarief in plaats van 30%. In ruil voor dat hogere voordeel moet het hypothecaire krediet aan een aantal bijkomende voorwaarden voldoen. Het federale bouwsparen is enkel nog van toepassing voor kredieten: -
die afgesloten werden vanaf 1993 tot eind 2004; of die afgesloten werden vanaf 2005 tot eind 2014 wanneer er voor dezelfde woning nog een krediet onder het bouwsparen liep én men bij het aangaan van het meest recente krediet de keuze maakte om beide kredieten onder het bouwsparen aan te geven.
Bovendien diende het te gaan om de enige woning op het ogenblik dat men het krediet aanging. Indien dit niet het geval was, kwam het krediet enkel in aanmerking voor het federale langetermijnsparen en de federale interestaftrek. Om fiscaal voordeel te genieten, vult men de federale korf langetermijnsparen met alle kapitaalsaflossingen en premies schuldsaldoverzekering die in aanmerking komen voor het bouwsparen. De grootte van deze korf wordt bepaald in functie van de beroepsinkomsten en bedraagt voor aanslagjaar 2016 maximaal 2.260 EUR. Het fiscale voordeel wordt berekend aan marginaal tarief. Opgelet: In tegenstelling tot het federale langetermijnsparen komen niet alleen de kapitaalsaflossingen maar ook de premies schuldsaldoverzekering slechts voor de ‘regionale belastingvermindering bouwsparen’ in aanmerking voor zover zij betrekking hebben op een gedeelte van het kredietbedrag dat een vooraf bepaald fiscaal grensbedrag niet overstijgt. Dat grensbedrag houdt bovendien rekening met het aantal kinderen op 1 januari van het leningsjaar. Wettelijk samenwonenden en gehuwden kunnen de uitgaven vrij onder elkaar verdelen, weliswaar op voorwaarde dat beide partners mede-eigenaar en medekredietnemer zijn en men gezamenlijk belast wordt. 2.5. De federale belastingvermindering voor bijkomende interesten: een uitdovend regime De federale belastingvermindering voor bijkomende interesten genereert 12 jaar lang een fiscaal voordeel voor betaalde interesten die niet kunnen genieten van de federale interestaftrek, omdat ze de netto-onroerende inkomsten van de belastingplichtige overstijgen.
9
Dit fiscale stelsel voor de andere niet-eigen woning werd afgeschaft sinds 1/1/2014 voor nieuwe kredieten. De vermindering is enkel nog van toepassing voor: -
bepaalde kredieten afgesloten vóór 2005; of bepaalde kredieten afgesloten vanaf 2005 tot eind 2013, wanneer er voor dezelfde woning nog een krediet onder het bouwsparen liep én men bij het aangaan van het meest recente krediet de keuze maakte om beide kredieten onder het bouwsparen aan te geven.
In ruil voor dat hogere voordeel moet het hypothecaire krediet aan een aantal bijkomende voorwaarden voldoen. -
Het moet gaan om de enige woning op 31/12 van elk inkomstenjaar waarin de belastingvermindering gevraagd wordt; en enkel kredieten die afgesloten werden voor de renovatie van een woning die minstens 15 jaar oud was (door een geregistreerd aannemer) of om destijds de bouw of aankoop van een nieuwe woning te financieren, komen in aanmerking.
Het fiscale voordeel wordt in dat geval berekend aan marginaal tarief, met een minimum van 30%, op een jaarlijks dalende grondslag die voorwerp uitmaakt van een complexe berekening. Na 12 jaar dooft de federale belastingvermindering voor bijkomende interesten automatisch uit en komt het krediet enkel nog in aanmerking voor de gewone federale interestaftrek. Wettelijk samenwonenden en gehuwden kunnen de uitgaven vrij onder elkaar verdelen, weliswaar op voorwaarde dat beide partners mede-eigenaar en medekredietnemer zijn en men een gezamenlijke aangifte indient.
3. Buitenlandse woning: Fiscaal voordeel in België? Een krediet om elders in de Europese Economische Ruimte (EER) een woning te behouden of verwerven, kan weldegelijk fiscaal voordeel opleveren in België. Daarbij dient men opnieuw het onderscheid te maken tussen enerzijds de eigen woning en anderzijds de andere niet-eigen woningen. Een buitenlandse eigen woning zal slechts in uitzonderingsgevallen leiden tot fiscaal voordeel in België, omdat men meestal onvoldoende belastbare inkomsten heeft in België wanneer men werkelijk in het buitenland woont (basisvoorwaarde eigen woning). Wat de buitenlandse andere niet-eigen woningen betreft (bv. een tweede verblijf), liggen de kaarten anders. Deze komen in principe steeds in aanmerking voor één of meerdere federale belastingverminderingen. Het is daarbij wel belangrijk dat de hypothecaire lening, met een minimale looptijd van tien jaar, gewaarborgd wordt door een hypothecaire inschrijving op een in België gelegen pand.
10
Voorbeeld: Men gaat in België een hypothecair krediet aan (op tien jaar) voor de aankoop van een vakantiewoning in Zuid-Frankrijk. De hypothecaire waarborg wordt gevestigd op de in België gelegen gezinswoning. Het krediet komt in België in aanmerking voor het federale langetermijnsparen en eventueel ook de federale interest aftrek.
De gegevens, meningen en/of adviezen uitgedrukt in deze teksten hebben een louter informatief karakter en zijn in geen geval te beschouwen als een juridisch of fiscaal advies. De inhoud van deze teksten is gebaseerd op wetgeving zoals deze van toepassing was eind mei 2015. Belfius Bank NV kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig gebruik of niet gebruik van de inhoud van deze teksten door wie dan ook.
11