Vlaamse overheid Beleidsdomein RWO Agentschap Wonen-Vlaanderen
Algemene offerteaanvraag voor aanneming van diensten Bestek nr. AWB/VS/501-6
Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen.
Openingszitting offertes: op vrijdag 19 oktober 2012 om 11:00 uur in het Phoenixgebouw, zaal Horta (12e verdiep) Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel
2
I. ALGEMENE BEPALINGEN _________________________
I. 1. AANBESTEDENDE OVERHEID 1. Deze opdracht wordt uitgeschreven door het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, bij delegatie, in de persoon van de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen. 2. Volgende administratieve entiteit is belast met de opvolging van deze opdracht: Agentschap Wonen-Vlaanderen afdeling Woonbeleid - cel onderzoek Koning Albert II-laan 19 bus 21, 1210 Brussel Projectleider: Veerle Geurts, coördinator cel onderzoek – afdeling Woonbeleid. Alle briefwisseling m.b.t. deze opdracht moet naar die entiteit worden gestuurd, behoudens toepassing van punt 3 hierna. 3. Ieder deurwaardersexploot bestemd voor de aanbestedende overheid moet worden betekend aan de Kanselarij van de Voorzitter van de Vlaamse Regering, Koolstraat 35 in 1000 Brussel. Het is daarbij onverschillig of het gaat om de betekening van een dagvaarding, gerechtelijke uitspraak, overdracht van schuldvordering of een ander exploot. Hetzelfde adres geldt ook voor de aangetekende brief waarbij een schuldvordering wordt overgedragen of inpandgegeven. I. 2. VOORWERP EN CLASSIFICATIE OPDRACHT - Voorwerp en doel van de opdracht: Het federale regeerakkoord van december 2011 voorziet de overdracht van de bevoegdheid over de huurwetgeving en de woningfiscaliteit naar de gewesten. In navolging hiervan dient de Vlaamse Regering de nodige maatregelen te nemen om deze overdracht van bevoegdheden voor te bereiden en zo efficiënt mogelijk te implementeren. Dit onderzoek heeft tot doel bij te dragen tot de voorbereiding van de overdracht van de woonfiscaliteit van de federale staat naar het Vlaamse gewest. Volgende onderdelen staan centraal in de opdracht: 1) In beeld brengen van de huidige regeling, de budgettaire impact en prognose van de budgettaire ontwikkeling bij constant beleid. 2) Verkenning van de mogelijkheden tot hervorming op basis van theoretisch en empirisch onderzoek (internationaal). 3) Nadere verkenning van de impact van fiscale maatregelen op de betaalbaarheid en de vastgoedprijzen. 4) Simulatie van een aantal hervormingsscenario’s, gekozen op basis van onder meer de conclusies van 1, 2 en 3, naar doelmatigheid en budgettaire impact.
3
De opdracht dient te resulteren in een rapportering met conclusies en beleidsaanbevelingen aan de Vlaamse overheid. Een gedetailleerde opdrachtsomschrijving is opgenomen in deel III van dit bestek. - Classificatie van de opdracht: Deze opdracht is een opdracht voor diensten in de zin van art. 5 van de Wet van 24 december 1993. De opdracht wordt ondergebracht bij de volgende CPV-classificatie: 73000000-2 Onderzoek en ontwikkeling en aanverwante adviezen
I. 3. GUNNINGSWIJZE De gunning van deze opdracht gebeurt via algemene offerteaanvraag (zonder Europese bekendmaking). I. 4. INDIENING EN OPENING VAN OFFERTES - Indiening van offertes: De offertes moeten elektronisch worden ingediend via de e-Tendering applicatie https://eten.publicprocurement.be die de naleving waarborgt van de voorwaarden van artikel 81 quater, § 1 van het KB van 8 januari 1996. Meer informatie over e-Tendering kan worden bekomen op de website http://www.publicprocurement.be of via de e-Procurement helpdesk op het nummer +32 (0)2 790 52 00. Voor hulp bij het indienen van uw offerte kan u gebruik maken van de handleiding e-tendering op de website van het beleidsdomein Bestuurzaken: http://www.bestuurszaken.be/sites/bz.vlaanderen.be/files/documenten/overheid sopdrachten/e-procurement/Brochure_e-procurement.pdf. - Opening van offertes: De digitale opening van offertes vindt plaats in openbare zitting op vrijdag 19 oktober om 11:00 uur. De plaats van de opening is het Phoenixgebouw, Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel (zaal Horta - 12e verdiep). I. 5. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE BEPALINGEN Op deze opdracht zijn onder meer toepasselijk: - Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten; - Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, voor zover reeds in werking getreden;
4
-
KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken; KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en zijn bijlage de algemene aannemingsvoorwaarden.
I. 6. OVERIGE ALGEMEEN TOEPASSELIJKE BEPALINGEN Als dit bestek spreekt over gunnings- of aanbestedingsdocumenten, dan bedoelt het daarmee het bestek, de plannen en alle bijhorende documenten die als basis gelden voor het indienen van de offertes. De informatie die de aanbestedende overheid in het raam van de gunning van deze opdracht ter beschikking stelt, mag niet voor andere doeleinden worden aangewend, noch aan derden worden meegedeeld. Eenieder die toegang heeft tot deze informatie dient alle maatregelen te treffen om het confidentiële karakter ervan te doen bewaren.
5
II. ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN ___________________________________ (De nummers van de artikelen waarnaar wordt verwezen, stemmen overeen met de nummers van de artikelen van het KB van 8.1.1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken en van het KB van 26.9.1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en van de algemene aannemingsvoorwaarden als bijlage bij laatstgenoemd besluit.)
A.
KONINKLIJK BESLUIT VAN 8.1.1996 BETREFFENDE DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN EN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
ART. 69 en 69bis. UITSLUITING EN SOCIALE ZEKERHEIDSBIJDRAGEN Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van uitsluiting te bevinden, zoals bedoeld in art. 69. Voor de Belgische inschrijver vraagt de aanbestedende overheid het RSZattest via elektronische weg op conform art. 72, §5. De buitenlandse inschrijver voegt bij zijn offerte een attest of een verklaring volgens de bepalingen van art. 69bis, §2. ART. 70 en 71. KWALITATIEVE SELECTIECRITERIA De inschrijver toont zijn financiële en economische draagkracht aan door het voorleggen van: - een bankverklaring waarin de bankier de financiële gezondheid van de inschrijver bevestigt, rekening houdend met de omvang en complexiteit van de opdracht. Zijn technische bekwaamheid toont hij aan door het voorleggen van: - de studie- en beroepskwalificaties van de dienstverlener en in het bijzonder van diegenen die de opdracht zullen uitvoeren; - een lijst van de voornaamste relevante diensten (onderzoeksopdrachten) uitgevoerd tijdens de laatste vijf jaar, met vermelding van bedrag en datum en van de instantie waarvoor zij bestemd waren. ART. 78. TOEGANGSVERBOD Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden, zoals bedoeld in dit artikel. ART. 86 en 88. PRIJSVASTSTELLING EN PRIJSONDERZOEK Art. 86. De offerte dient een forfaitaire prijs in euro op te geven (in cijfers en in letters) voor het geheel van de prestaties.
6
De prijs is niet voor herziening vatbaar. De aanslagvoet en het bedrag van de BTW worden telkens duidelijk vermeld. Art. 88. Op verzoek van de aanbestedende overheid verstrekt de inschrijver alle nodige inlichtingen om het prijsonderzoek van zijn offerte mogelijk te maken. ART. 89 en 90. VORM EN INHOUD OFFERTE Art. 89. De aandacht van de inschrijver wordt erop gevestigd dat hij zijn offerte moet invullen op het bij dit bestek behorende formulier. Op elke offerte die op een ander document is opgemaakt, moet de inschrijver bovenaan ieder document de volgende verklaring vermelden: “Ik, ondergetekende ....., verklaar te hebben nagezien dat de hierna vermelde gegevens volstrekt overeenstemmen met de vermeldingen van het bij het bestek behorende formulier en de inventaris en neem daarvoor de volledige verantwoordelijkheid op.“ Art. 90. Alle documenten en nota’s die bij de offerte worden gevoegd, moeten worden gedateerd en ondertekend onder de vermelding: “Opgemaakt door ondergetekende om gevoegd te worden bij zijn offerte van heden” of dienen minstens te worden geïnventariseerd. ART. 102. TAALGEBRUIK De inschrijver gebruikt uitsluitend het Nederlands in zijn mondelinge en schriftelijke relatie met de aanbestedende overheid. Van documenten die enkel in een andere taal beschikbaar zijn, kan de overheid een, desgevallend beëdigde, vertaling eisen. ART. 115. GUNNINGSCRITERIA EN VARIANTEN - Gunningscriteria : De meest voordelige regelmatige offerte zal gekozen worden rekening houdend met de volgende 2 gunningscriteria in dalende volgorde van belang: 1. Kwaliteit van de offerte (zeer belangrijk criterium): Van de inschrijver wordt verwacht dat hij in zijn offerte: -
duiding en verantwoording geeft bij de onderzoeksmethode die hij binnen deze opdracht zal gebruiken; een volledig plan van aanpak opmaakt dat beschrijft hoe hij het voorgestelde onderzoekstraject wil uitwerken; de verschillende stappen beschrijft van de opdracht, met een schatting van realistische termijnen en timing; beschrijft hoe hij de samenwerking met de opdrachtgever in de praktijk ziet (aanspreekpunt, rapportering, overleg, … ).
Dit criterium wordt geëvalueerd op basis van de volgende subcriteria:
7
-
de volledigheid en de samenhang van het plan van aanpak voor de uitvoering van de opdracht, inclusief de volledigheid van de geplande stappen en realistische termijnen voor de opdracht; de kwaliteit van de voorgestelde methodiek; de concrete wijze waarop de samenwerking met de opdrachtgever wordt geconcipieerd; de kwaliteit en relevante expertise van het onderzoeksteam dat zal worden ingezet; de duidelijkheid van de offerte in haar geheel.
2. Prijs (belangrijk criterium): Van de inschrijver wordt verwacht dat hij in zijn offerte: -
de totale kostprijs geeft in euro (excl. en incl. btw) voor de uitvoering van de opdracht; een overzicht geeft van de berekening van de kostprijs, zoveel mogelijk opgesplitst per kostenpost.
Dit criterium wordt geëvalueerd op basis van de volgende subcriteria: -
de totale kostprijs voor de uitvoering van de opdracht; de duidelijkheid van de prijsberekening.
(De inschrijver hanteert het bijgevoegde offerteformulier voor de totaalprijs)
- Varianten : Het voorstellen van afzonderlijke offertes met vrije varianten is niet toegestaan. ART. 116. GESTANDDOENINGSTERMIJN De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte gedurende een termijn van honderd twintig kalenderdagen, ingaand de dag na de uiterste indieningsdatum van de offertes.
8
B.
KONINKLIJK BESLUIT VAN 26.9.1996 TOT BEPALING VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN EN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN EN DE ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN
B. 1. KONINKLIJK BESLUIT VAN 26.9.1996 TOT BEPALING VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN EN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
ART. 4 en 5. BETALINGSMODALITEITEN EN VOORSCHOTTEN De diensten worden in hun geheel betaald na de inlevering van het eindverslag. De betaling gebeurt tegen voorlegging van een gedateerde en ondertekende schuldvordering, in te dienen bij de opdrachtgever, nadat de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen, het desbetreffende eindverslag schriftelijk heeft goedgekeurd. Deze beslissing wordt uiterlijk 2 maand na indiening van het eindverslag aan de opdrachtnemer toegezonden.
B. 2. ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN EN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
ART. 1. LEIDING EN TOEZICHT OP UITVOERING De opdrachtgever treedt gedurende de volledige uitvoeringstermijn op als projectleider en beslist over alle afwijkingen in het verloop van het onderzoek. Het mandaat van de projectleider omvat: a) de technische en administratieve opvolging van de diensten tot en met de oplevering; b) de keuring van de prestaties, zowel de a priori als de a posteriori keuring; c) het nazicht van de schuldvorderingen en facturen; d) het opstellen van de processen-verbaal; e) de opleveringen; f) het instaan voor het toezicht op de prestaties; dit toezicht omvat onder meer het geven van onderrichtingen, telkens wanneer het bestek of de gunningsdocumenten onvolledig of onduidelijk zijn. De opdrachtnemer aanvaardt alle controles die daarvoor nodig zijn, en legt, telkens daarom gevraagd wordt, een tussentijds verslag met een stand van zaken voor. ART. 14. INTELLECTUELE RECHTEN De verzamelde gegevens zijn eigendom van het Vlaams Gewest. Bij publicatie ervan zal de opdrachtgever vermelden dat het door toedoen van de opdrachtnemer tot stand kwam en werd uitgevoerd voor rekening van de Vlaamse regering in opdracht van de Vlaamse minister bevoegd voor Wonen.
9
De opdrachtnemer verbindt zich ertoe vertrouwelijk om te gaan met de in het kader van dit onderzoek verzamelde gegevens. ART. 18. RECHTSVORDERINGEN Elke rechtsvordering van de dienstverlener wordt ingesteld bij een Nederlandstalige Belgische rechtbank, behoudens ingeval van een vordering tot tussenkomst in een bestaand geding. De opdrachtgever is in geen geval aansprakelijk voor de schade aan personen of goederen die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van activiteiten die nodig zijn voor de uitvoering van deze opdracht. De opdrachtnemer vrijwaart de opdrachtgever tegen elke vordering van schadevergoeding door derden in dit verband. ART. 20, § 4. STRAFFEN Elke inbreuk waarvoor geen specifieke straf is voorzien en waarvoor geen enkele rechtvaardiging werd aanvaard of binnen de vereiste termijn werd verstrekt, wordt van rechtswege bestraft met een enige straf van 0,07% van de globale prijs. De aanbestedende overheid is gerechtigd de straffen zoveel malen toe te passen als de inbreuk is gepleegd. De aanbestedende overheid is gerechtigd dit aantal malen ambtshalve vast te stellen, wanneer het door de schuld van de opdrachtnemer niet juist kan worden bepaald. Bij herhaling van een bepaalde inbreuk, eventueel op een andere plaats, wordt een straf toegepast gelijk aan de betreffende straf, zoals hierboven bepaald, vermenigvuldigd met het aantal malen dat deze inbreuk werd vastgesteld. ART. 67. INBEGREPEN PRIJSELEMENTEN De globale prijs die de inschrijver opgeeft, bevat alle kostprijselementen, inclusief BTW. ART. 69. UITVOERINGSTERMIJNEN De uitvoeringstermijn vangt aan ten hoogste 10 kalenderdagen na sluiting van de opdracht. ART. 74. OPLEVERING De bepalingen omtrent de wijze waarop het eindverslag moet worden opgeleverd zijn opgenomen in deel III van dit bestek. ART. 75, § 1. BOETES VOOR LAATTIJDIGE UITVOERING De boete wegens laattijdige uitvoering bedraagt 0,07% van de globale prijs per kalenderdag vertraging.
10
III. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN _______________________________
1. Situering van de opdracht 1.1 Het Vlaamse woonbeleid Wonen, onder de vorm van het bewonen van een woning, bevredigt in eerste instantie een primaire menselijke behoefte aan fysieke bescherming en beschutting. Ieder mens heeft bescherming nodig, een plek waar hij beschut is, waar hij kan rusten, op krachten komen, … Wonen is in deze zin dan ook essentieel en levensnoodzakelijk voor ieder mens. Wonen is echter veel meer dan deze louter functionele en materiële invulling. Wonen heeft een belangrijke emotionele, psychologische betekenis, met name het wonen in de zin van een thuis, een plaats waar men zich veilig en geborgen voelt, van waaruit men zijn leven vorm geeft, …. De woning is bovendien een belangrijk financieel-economisch goed. De investering in de eigen woning speelt een aanzienlijke rol in het opbouwen van een vermogen, onder meer met het oog op het pensioen, maar het wonen is voor de meeste huishoudens ook de belangrijkste uitgavenpost. De kwaliteit van de woning en de woonomgeving heeft tot slot een enorme impact op de gezondheid, het welzijn en de ontwikkelingskansen van mensen en van kinderen en jongeren in het bijzonder. ‘Wonen’ is dan ook een belangrijk thema binnen het beleid van zowel de Vlaamse overheid als van de lokale besturen. Dit mag onder meer blijken uit het Regeerakkoord 2009-2014 (“Betaalbaar en kwalitatief wonen voor iedereen”, p. 49), uit de beleidsnota Wonen 2009-2014 en uit lokale beleidsdocumenten (stadscontracten, plannen lokaal sociaal beleid, …). Daarnaast is ‘wonen’ eveneens een aandachtspunt binnen vele andere beleidsdomeinen zoals stedenbeleid, ruimtelijke ordening, energiebeleid, milieubeleid, armoedebeleid, jeugdbeleid… . Het Vlaamse woonbeleid gaat voluit voor het recht op wonen voor iedereen. Dit recht is verankerd in de Vlaamse Wooncode (art. 3), waar het concreet wordt vertaald in de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid. De Vlaamse Regering heeft verschillende beleidsinstrumenten ontwikkeld om deze doelstelling te realiseren. Op de website www.wonenvlaanderen.be is hierover uitgebreid informatie te vinden. Daarnaast zijn er een aantal instrumenten met een impact op het wonen die niet onder de bevoegdheid van de minister van wonen vallen, zoals de vermindering onroerende voorheffing of registratierechten en premies voor energiebesparende investeringen. Fiscale voordelen voor woningbezit zijn reeds ingevoerd begin 20ste eeuw. Met de staatshervorming van de jaren 1980 werd huisvesting als bevoegdheid overgedragen naar de gewesten. Wat betreft de huisvestingsfiscaliteit werd enkel de heffing van het registratierecht op onroerende transacties overgeheveld en aan de gewesten de mogelijkheid geboden om opcentiemen te heffen op de onroerende voorheffing. Andere onderdelen van de huisvestingsfiscaliteit, zoals BTW en inkomstenbelasting, bleven federale
11
bevoegdheid (samen met de woninghuurwetgeving en de registratierechten voor huurcontracten). 1.2 De zesde staatshervorming Het federale regeerakkoord van december 2011 voorziet nu ook de overdracht van de bevoegdheid over de huurwetgeving en de woningfiscaliteit naar de gewesten. In het zogenaamde “Vlinderakkoord” (voluit: “Institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming: een efficiëntere federale staat en een grotere autonomie voor de deelstaten”) vindt men bij de “overige domeinen” van bevoegdheidsoverdracht onder meer “stedenbouw, huisvesting en ruimtelijke ordening”. Voor het beleidsveld Wonen gaat het om de bevoegdheidsoverdracht inzake woninghuur en de belastingverminderingen of belastingkredieten voor de eigen woning (als hoofdverbijfplaats). In opvolging van de politieke akkoorden voor de zesde staatshervorming dient de Vlaamse Regering: (a) de nodige maatregelen te nemen om de overdracht van de bevoegdheden, zoals die voortvloeien uit het akkoord over de zesde staatshervorming, voor te bereiden; (b) haar medewerking te verlenen aan de concrete overdracht van deze bevoegdheden teneinde deze zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Dit onderzoek heeft tot doel bij te dragen tot de voorbereiding van de overdracht van de woonfiscaliteit van de federale staat naar het Vlaamse gewest. 2. Specificaties van de opdracht 2.1 Doel van het onderzoek Deze onderzoeksopdracht beoogt een beter inzicht in de maatschappelijke effecten en budgettaire impact van de huidige regeling met betrekking tot de belastingverminderingen en belastingkredieten voor de eigen woning en het onderzoeken van alternatieve scenario’s met het oog op het optimaliseren van het Vlaamse woonbeleid. Volgende aspecten staan hierbij centraal: 1) In beeld brengen van de huidige regeling, de budgettaire impact en prognose budgettaire ontwikkeling bij constant beleid. 2) Verkenning van de mogelijkheden tot hervorming op basis van theoretisch en empirisch onderzoek (internationaal). 3) Nadere verkenning van de impact van fiscale maatregelen op de betaalbaarheid en de vastgoedprijzen. 4) Simulatie van een aantal hervormingsscenario’s, gekozen op basis van onder meer de conclusies van 1, 2 en 3, naar doelmatigheid en budgettaire impact. De opdracht dient uit te monden in een rapportering met conclusies en beleidsaanbevelingen aan de Vlaamse overheid. Het onderzoek zal worden begeleid door een werkgroep met o.a. vertegenwoordiging van het Agentschap Wonen-Vlaanderen afdeling woonbeleid, van het Departement Financiën en Begroting, van de FODFinanciën en van het kabinet van Vlaams Minister Freya Van den Bossche. Timing
12
2.2 Onderdelen van de opdracht Deel 1 Een eerste belangrijke onderdeel bestaat uit het in beeld brengen van de huidige regeling en de te regionaliseren fiscale uitgaven, met een overzicht van welke aspecten wel en welke niet worden geregionaliseerd. Tevens omvat dit deel een budgettaire raming van de toekomstige Vlaamse uitgaven bij ongewijzigd beleid. Het betreft een financiële inschatting om te bepalen wat de beleidsruimte is en in de toekomst zal zijn. Het betreft enerzijds de lopende contracten van voor 2012 en anderzijds de contracten vanaf 2012 waarop inmiddels een gewijzigde regelgeving van toepassing is. Hierbij wordt een prognose op korte (5 à 10 jaar) en lange termijn (20 à 30 jaar) verwacht. Deel 2 Een tweede onderdeel bestaat uit een verkenning van de verschillende instrumenten van huisvestingsfiscaliteit die er zijn en de manier waarop deze worden toegepast in Vlaanderen, België en een aantal andere landen. Om het wonen te belasten is een brede waaier aan belastingen in gebruik, zowel bij de verwerving, als bij het bezit en bij de verkoop van de woning. Belastingvoordelen kunnen worden verkregen via een vrijstelling, een aftrek ten laste van het te belasten bedrag, een aftrek ten laste van de te betalen belasting of een lagere aanslagvoet. Bedoeling van dit onderdeel is om op basis van bestaand onderzoek een overzicht te geven van de verschillende instrumenten en hun mogelijke effecten voor de betrokken huishoudens, zoals effecten op de inkomensverdeling, op de consumptiepatronen, op de welvaartsverdeling en op de betaalbaarheid van het wonen. In deze literatuurstudie wordt speciale aandacht geschonken aan landen waarin recent een belastinghervorming is doorgevoerd (bv. Zweden, VK, …). Omwille van de praktische bruikbaarheid van de onderzoeksresultaten is het de bedoeling dit onderdeel beperkt te houden en vooral functioneel te benaderen, met name gericht op de mogelijke bijdrage tot oplossingen en aanbevelingen voor de bevoegdheidsoverdracht in ons land. Deel 3 Een derde onderdeel, dat aansluit bij onderdeel 2, is een nadere verkenning van de relatie tussen de verschillende instrumenten van woonfiscaliteit, de relatie met andere instrumenten van het Vlaamse woonbeleid en de prijsvorming op de woningmarkt en de relatie tussen de woningmarktsegmenten. De vraag die zich stelt is: “hoe effectief is de woonfiscaliteit in het realiseren van de doelstellingen van het woonbeleid?”. Doorgaans worden de effecten afzonderlijk bestudeerd, zonder in te gaan op hun onderlinge relatie en het effect op de woningprijzen. Een van de belangrijkste lessen uit de vastgoedcrisis is echter dat het verhogen van de mogelijkheden tot financiering de woningprijzen opdrijft (kapitalisatie-effecten). Het voordeel dat de koper geniet vertaalt zich in de woningprijs en verschuift bijgevolg naar de eigenaar/verkoper, waardoor de beoogde doelstelling in mindere mate wordt gerealiseerd. Vraag is of hervormingen in de woonfiscaliteit ook aanleiding kunnen geven tot een daling van de woningprijzen en wat de effecten daarvan zijn voor enerzijds de werking van de woningmarkt en de verschillende marktsegmenten (nieuwbouw, koopmarkt en huurmarkt) en anderzijds de doelstellingen van het woonbeleid, algemeen en voor verschillende bevolkingsgroepen (bv betaalbaarheid eigendomsverwerving, betaalbaarheid en woonzekerheid afbetalende eigenaars, …). In dit deel wordt dus ingegaan op de doelbereiking van
13
hervormingen van de belastingverminderingen en belastingkredieten voor de eigen woning en wordt nagegaan onder welke voorwaarden en assumpties deze maatregelen zich al dan niet vertalen in hogere of lagere woningprijzen en meer of minder doelbereiking. De resultaten van onderdeel 1 t.e.m. onderdeel 3 worden gebundeld in een deelrapport met conclusies en beleidsaanbevelingen aan de Vlaamse overheid. Dit deelrapport vormt mee de basis voor de beslissingen omtrent onderdeel 4. Deel 4 Op basis van onder meer de conclusies uit de 3 voorgaande onderdelen zullen in samenspraak met de opdrachtgever een aantal scenario’s voor heroriëntering van de woonfiscaliteit in functie van de doelstellingen van het woonbeleid naar voren geschoven worden. Bedoeling van dit laatste onderdeel is om voor een beperkt aantal scenario’s de budgettaire impact, de doelbereiking en de impact op prijzen en de werking van de woningmarkt te simuleren en te vergelijken met het basisscenario (ongewijzigd beleid).
14
V. OFFERTEFORMULIER ______________________
Bestek nr. AWB/VS/501-6
Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen.
A. ALGEMENE VERBINTENIS OFWEL
1
De ondergetekende (naam en voornaam, hoedanigheid of beroep, nationaliteit, adres):
OFWEL De vennootschap (handelsnaam of benaming, rechtsvorm, nationaliteit, zetel):
vertegenwoordigd door de ondergetekende(n)
OFWEL De ondergetekende(n) en/of de vennootschap(pen) die optreden als vereniging zonder rechtspersoonlijkheid (voor elke deelnemer dezelfde gegevens als hierboven):
vereniging die tegenover de overheid wordt vertegenwoordigd door één van hen, met name:
1
Doorhalen wat niet van toepassing is.
15 verbindt zich op zijn, resp. verbinden zich hoofdelijk op hun, roerende en onroerende goederen tot de uitvoering, overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van bovenvermeld bestek, van de in dat bestek beschreven opdracht, tegen de som van: (in cijfers, inclusief BTW, in euro): (in letters, inclusief BTW, in euro):
B. ALGEMENE INLICHTINGEN (in geval van vereniging zonder rechtspersoonlijkheid afzonderlijk voor elke deelnemer:) - Ondernemingsnummer: - BTW-nummer: - RSZ-nummer:
C. ONDERAANNEMERS OFWEL
2
Er zullen geen onderaannemers worden aangewend. OFWEL De onderaannemers die zullen worden aangewend, hebben als nationaliteit:
D. PERSONEEL Het personeel dat zal worden aangewend, heeft als nationaliteit:
E. BETALINGEN De betalingen zullen geldig gebeuren door overschrijving op rekeningnr. ......................................... van de financiële instelling ................................... geopend op naam van ....................................................
2
Doorhalen wat niet van toepassing is.
16 F. RSZ - VERPLICHTINGEN De Belgische inschrijver die bij de RSZ een bijdrageschuld heeft van meer dan 2.500 euro in de zin van art. 69bis, § 1 van het KB van 8 januari 1996, voegt bij deze offerte alle inlichtingen over de in dezelfde bepaling bedoelde schuldvorderingen die hij zou bezitten. De buitenlandse inschrijver voegt bij deze offerte desgevallend een attest of een verklaring in de zin van art. 69bis, § 2 van het KB van 8 januari 1996. G. BIJLAGEN Bij deze offerte zijn eveneens gevoegd: - de gedateerde en ondertekende documenten, die het bestek verplicht over te leggen; - de modellen, monsters en andere inlichtingen, die het bestek verplicht over te leggen.
Gedaan te .................................................. op ....................................... De inschrijver(s),
___________________________________________________________________ H. VAK BESTEMD VOOR GOEDKEURING DOOR OVERHEID