Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
1 f e br ua r i 2 0 12 | nr 5 | 2 3 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
Eredoctores 2012 vijf wetenschappers over hun onderzoek na ar ouder worden [6-7]
CSI toxicologie steeds fijnere opsporing van stoffen va ak crucia al in rechtsz aken [8]
Topstuk terug in vernieuwde bib Na een omvangrijk internationaal onderzoeks- en conservatieproject van meer dan vier jaar zijn de 338 rijkelijk versierde folio’s van de Bijbel van Anjou, een pronkhandschrift uit de veertiende eeuw, opnieuw ingebonden. Conservator-restaurator Lieve Watteeuw (vooraan) van Illuminare – Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst (KU Leuven) leidde het project. Het manuscript keert nu – onder het toeziend oog van een heuse bodyguard (links) – terug naar zijn kluis in de uitgebreide en vernieuwde preciosaruimte van de Maurits Sabbebibliotheek, (© KU Leuven | Rob Stevens) die ook in haar geheel een facelift kreeg. Lees meer op p. 3.
Studentenhuisvesting krijgt nieuwe impuls Tegen 2015 zullen er in Leuven meer dan 3.000 kamers extra nodig zijn om de steeds groeiende studentenpopulatie bij te benen. De stad Leuven en de universiteit willen proactief handelen en hebben alle sites opgelijst waar grootschalige projecten voor studentenhuisvesting mogelijk zijn. De KU Leuven zorgt zelf voor duizend extra kamers en ook privéprojecten krijgen een impuls: ontwikkelaars kunnen een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met de universiteit, en die biedt een aantal troeven. Christoph meeussen De laatste jaren kende de KU Leuven een fikse groei. Algemeen Beheerder Koen Debackere: “Door de democratisering van het onderwijs kiezen meer mensen voor de universiteit, na hun middelbaar of na een studie aan een hogeschool of een andere universiteit, en ze studeren ook langer. Daarnaast steeg ook het aantal internationale studenten de laatste jaren telkens met zo’n 15 procent. En alleen al door de recente studieduurverlenging van een aantal masteropleidingen hebben we zo’n 1.200 kamers extra nodig.” Dat zorgt voor een grotere druk
op de studentenkamermarkt. Verwacht wordt dat er tegen 2015 in totaal 3.500 kamers moeten bijkomen om die stijging op te vangen. De stad en de KU Leuven zijn zich daarvan bewust en selecteerden 36 sites waar op korte termijn grootschalige studentenhuisvesting mogelijk is – bij voorkeur projecten met meer dan 50 kamers. De sites liggen voor het grootste deel binnen de ring, vaak in de nabijheid van campussen. Er werd ook specifiek gekeken naar locaties waar traditionele gezinswoningen niet meteen een plaats zouden vinden. Op de lijst met locaties staan onder andere de Philipssite en het Engels Plein.
Verschijningsdata Campuskrant jG. 23
De KU Leuven engageert zich om zelf voor een duizendtal kamers te zorgen. Daarvan zijn er bijna 500 klaar. Het gaat om studentenkamers in de nieuwe residentie De Vesten, in het Bijbelinstituut aan de Sint-Jansbergsesteenweg, in de vroegere Regaschool in de Sint-Maartenstraat en in de residentie Mgr. Karel Cruysbergs – de vroegere gebouwen van Aveve in de Minderbroedersstraat. Voor de overige 500 kamers wil de universiteit op korte termijn op eigen terreinen nieuwe kamers bouwen en extra gronden aankopen.
nr. 6 – 29 feb 2012
De vraag van elf miljoen drie e xperts over de ge volgen van de be volkingsgroei in ons l and [11]
“Het Oktoberfest heb ik echt gemist” 2012 is duitsl andja ar a an de ku leuven [12]
“Ik heb weinig last van kritiek” le ven na leuven: rol and duchatele t, burgerlijk ingenieur en ondernemer [14]
Van ‘bodysnatchers’ tot plastinaat de evolutie van het anatomieonderwijs [20]
pagina 4
nr. 7 – 28 ma a 2012
nr. 8 – 2 mei 2012
nr. 9 – 1 juni 2012
nr. 10 – 27 juni 2012
2 Nieuws colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de K.U.Leuven
hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove
Redactie Ilse Frederickx, Corneel Haine, Christoph Meeussen, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Rob Stevens, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen
Redactieadres Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven 016 32 40 13
[email protected]
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 - bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerkers Jaak Poot, Katrien Steyaert
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens
Cartoons Joris Snaet
campuskrant
Nieuws en gebruiker centraal
www.kuleuven.be in het nieuw Vanaf 1 februari ziet de KU Leuven er op het web heel anders uit. Waarom toch, vroegen wij aan Pieter Knapen, directeur van de Dienst Communicatie. Ludo Meyvis “Omdat het tijd was, lijkt me het beste antwoord. De oude website draait al heel wat jaren. Of eigenlijk moet ik zeggen: de oude stijl, want daar gaat één van de vernieuwingen om. Uiteraard wordt de inhoud van onze vele honderdduizenden pagina’s ongemoeid gelaten. Maar ze krijgen wel een duidelijkere look, beter herkenbaar als KU Leuven, moderner qua uitstraling en met meer beeld. Getuige daarvan onder andere een nieuwe bovenbalk en een nieuw kleurschema. En toch even voor de duidelijkheid: deze wijziging heeft niets te maken met de naamsverandering van onze universiteit. Het hele project was al begonnen nog voor er sprake was van een debat over identiteit en naamswijziging.” “Belangrijke vernieuwingen zijn dat we meer gebruikersgedreven
en dynamischer gaan werken. De huidige site, zeker de homepagina, is sterk op onze organisatie gebaseerd en erg statisch.” “Zo zal je in het linker navigatiemenu op heel wat pagina’s merken dat we voortaan onze gebruikers veel directer aanspreken. Op die manier willen we de bezoeker zo snel mogelijk naar de gezochte informatie loodsen. Dat lijkt evident, maar het betekent dat we, meer nog dan we al doen, buiten de bestaande structuren van de eigen organisatie denken. Bezoekers van onze website hebben vaak weinig of geen kennis van de structuren van de universiteit, ze hebben daar ook geen boodschap
Reclameregie
aan, en je moet je informatie dan ook niet in dat kader willen persen. We proberen voortaan meer te denken vanuit de gebruiker dan vanuit de organisatie.”
Nieuwsgedreven “Een andere belangrijke krachtlijn is dat we onze website meer nieuwsgedreven willen maken. Er gebeurt heel wat aan de KU Leuven wat zowel studenten en personeel als de buitenwereld kan interesseren. In plaats van er met enige moeite naar te moeten zoeken, moet je als bezoeker met de nieuwe instrumenten en de nieuwe aanpak veel vlotter dat nieuws van het huis kunnen be-
reiken. De Dagkrant, die inmiddels al een goede drie jaar draait, heeft in dat kader een update gekregen, niet alleen visueel, maar ook ‘achter de schermen’, zodat die voortaan als nieuwsmachine ingezet kan worden, centraal en decentraal, bijvoorbeeld voor Kulak, faculteiten, departementen en diensten. En we spreken voortaan ook niet meer over ‘Dagkrant’, maar over ‘de nieuwssite’ Wie naar www.kuleuven.be surft krijgt meteen het nieuws over de KU Leuven te zien.” “We gaan nu publiek met de nieuwe stijl en de nieuwssite, maar dat betekent niet dat elke pagina al tot in de kleinste details uitgewerkt is. Het gaat om een lange reeks vrij ingrijpende wijzigingen, en het is logisch dat daar nog een tijdlang aan gesleuteld zal worden. Maar de grote sprong is er. Daarom graag een pluim en een woord van dank voor de medewerkers van onze dienst en voor de mensen van ICTS, die met heel veel energie het project ‘getrokken’ hebben.”
Joris steekt de draak
Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Oplage 30.500 ex.
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 - bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
Informatie over de nieuwe digitale huisstijl is te vinden op www.kuleuven.be/communicatie/webpaginas/, en de nieuwssite verwelkomt u op nieuws. kuleuven.be
Lees Campuskrant op uw iPad Installeer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen? www.kuleuven.be/ck/ campuskrantopzeggen CSI toxicologie: lees het artikel op pagina 8.
1 februari 2012
Nieuws 3 Geciteerd Verbodsmoe De Morgen, 4.1.2012
De vernieuwde, nog te vullen, preciosaruimte. De ruimte voor kostbare werken werd met 600 strekkende meter vergroot.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Gerestaureerde Bijbel van Anjou ondergebracht in nieuwe preciosaruimte
Maurits Sabbebibliotheek toont nieuw gezicht Na anderhalf jaar hard werken is de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen rond met de restauratie en uitbreiding van haar Maurits Sabbebibliotheek. De kostbaarste werken – waaronder de pas gerestaureerde Bijbel van Anjou – kregen een groter en beter beveiligd onderkomen. Een nieuwe vleugel biedt ook studenten en onderzoekers meer ruimte. Jos Stroobants De bibliotheek van Theologie is één van de grootste en belangrijkste in haar soort, onder andere dankzij de rijke collectie handschriften, wiegendrukken en zeldzame oude boeken. Al dat moois vroeg dringend om een nieuwe behuizing. “Het is inderdaad allemaal begonnen met een luxeprobleem”, zegt professor Leo Kenis, academisch verantwoordelijke van de bibliotheek. “We kregen de laatste jaren veel belangrijke bewaargevingen en schenkingen, onder meer collecties van de jezuïeten – zelfs vanuit Nederland – en van de franciscanen en de kapucijnen. Voor die boeken moest plaats gevonden worden, niet alleen om ze te bewaren, maar ook om ze te catalogeren en toegankelijk te maken.” Daarom nam voormalig decaan Mathijs Lamberigts het initiatief voor een uitbreiding. “De ruimte voor onze kostbaarste werken, de
preciosa, hebben we met zomaar eventjes zeshonderd strekkende meter vergroot, en up-to-date gebracht wat beveiliging en temperatuur- en vochtigheidscontrole betreft”, zegt Kenis. De preciosaruimte is dus net op tijd klaar voor de terugkeer van het absolute pronkstuk: de Bijbel van Anjou, een rijk geïllustreerd manuscript uit de veertiende eeuw. De erkenning van de Bijbel in 2008 als ‘Topstuk van de Vlaamse Gemeenschap’ was de aanleiding om een onderzoeks- en conservatieproject op te starten, geleid door conservator-restaurator dr. Lieve Watteeuw van Illuminare, het Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst van de KU Leuven. Daarbij werden de perkamenten folio’s zorgvuldig losgemaakt, gescand, onderzocht, gereinigd en gerestaureerd. De honderd mooiste miniaturen werden tijdelijk tentoongesteld in Museum M. De expo lokte ruim vijfendertigduizend bezoekers. Na
de minutieuze conservatie keert het heringebonden manuscript nu dus terug naar zijn beveiligde kluis in de Maurits Sabbebibliotheek, waar ook andere topstukken als de kleurrijke atlassen van Blaeu (1635) en de Ymago Mundi, een geografische wiegendruk uit 1483 van Petrus de Alliaco, zijn ondergebracht. Op vrijdagavond 27 januari werd de nieuwe preciosaruimte feestelijk ingehuldigd en ontving ererector André Oosterlinck, één van de trouwste beschermheren van deze erfgoedcollectie, een huldeplaat als dank voor zijn jarenlange steun.
Facelift De uitbreiding van de preciosaruimte was voor decaan Lieven Boeve meteen de aanleiding om een groter renovatieproject te lanceren. “Het opzet was om de bibliotheek een eenheid te laten vormen met de omliggende gebouwen, zoals het Collegium Veteranorum waar de theologische faculteit gehuisvest is, de aula’s van het Maria-Theresiacollege en de Augustinusvleugel”, zegt Marie Verlinden, architect bij de Divisie Monumenten van KU Leuven. “We hebben verschillende onderdelen met elkaar in verbinding gebracht en rolstoeltoegankelijk gemaakt. Een bijkomende vleugel met vergadereilanden voor studenten en onderzoekers en een eetruimte verrijkt het geheel. De uitdaging bestond er niet alleen in de vele diverse en terechte wensen te combineren, maar dat te doen met respect voor de bestaande architectuur. Integratie was dus een sleutel-
woord. Zo heb ik bijvoorbeeld de oorspronkelijke kleuraccenten hersteld en de nieuwe elementen ermee in harmonie gebracht.” “Het voelt als een complete facelift,” vertelt bibliothecaris Veronique Verspeurt opgetogen. “Nieuwe meubelen, nieuwe lockers, nieuwe onderzoekseilanden, een afzonderlijke consultatieruimte voor het archief Vaticanum II, een eigen werkplek voor de tijdschriftredacties van onze faculteit en ook een nieuwe website.” “Tegelijk stappen we in een nieuw bibliotheekconcept. Met de explosief toenemende digitalisering zijn zowat alle bibliotheken hun functie aan het herdenken en zich aan het omvormen tot ‘leercentra’ – ook in Leuven. Eigenlijk was de Maurits Sabbebibliotheek al een leercentrum, mede dankzij de toestroom van vele, ook internationale, onderzoekers die vaak een eigen werkplek in de bibliotheek hebben. Dat elan vertalen we nu naar een onderzoekslandschap, waarin niet alleen de veelsoortige informatiebronnen bewaard worden, maar ook alle faciliteiten voorhanden zijn om er individueel en in groep gebruik van te maken – van het scannen van oude drukken tot het raadplegen van online tijdschriften en het meewerken aan digitale onderzoeksplatformen. Ons streefdoel is: nieuwe verbindingen mogelijk maken tussen plekken én mensen. Daaruit groeien onderzoek en inzicht.” theo.kuleuven.be/gbib
Jongeren moeten minder drinken als ze rijden, roken mag bijna nergens meer en Volksgezondheid bekijkt of een vettaks opportuun is. (…) Over het feit dat de overheid zich moeit met onze gezondheid, moeten we nu niet meer komen klagen, meent politiek filosoof Toon Braeckman. “Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben we rigide, liberale principes laten varen om tot een sociaal gecorrigeerde maatschappij te komen. In een welvaartsstaat verwacht de burger dat de overheid de voorwaarden creëert voor een leefbare samenleving.” Toch kan de manier waarop de overheid ingrijpt beter: “We aanvaarden een verbod enkel als we het discours erachter geloven. Nu is er duidelijk een dubbele agenda: de bevordering van de volksgezondheid maar tegelijkertijd financieel voordeel. (…) Op dit moment worden er alleen maar maatregelen genomen die gericht zijn naar de consument. Als je als overheid écht inzit met de gezondheid van je burgers, dan zorg je er ook voor dat sigaretten en alcohol produceren moeilijker wordt.”
DNA-privacy De Morgen, 11.1.2012
Een Amerikaans bedrijf brengt een toestel op de markt waarmee DNA op grote schaal geanalyseerd kan worden, en dat voor geen geld. Maar moeten we daar wel blij mee zijn? (…) “We moeten erg voorzichtig zijn”, meent Jean-Jacques Cassiman, professor emeritus in de genetica. Hij wijst naar pakweg verzekeringsbedrijven of werkgevers, voor wie de resultaten van DNA-analyses best interessant kunnen zijn. “In België zijn we op dat vlak vrij goed beschermd, maar je kan alles omzeilen. En als je een levensverzekering afsluit, ben je verplicht je verzekeraar alle informatie te geven waarover je op dat moment beschikt. Op die manier kan een DNA-test beperkingen opleggen die mensen niet kennen.” Nog zo’n vraag: wat met kersverse ouders die graag hun baby willen laten testen? Kan niet, vindt Cassiman. “Als het kind niet ziek is, schend je zijn privacy. Het kind moet later, als volwassene, zelf kunnen beslissen of het zo’n test wil of niet.”
Pluchen ouders Bodytalk, 18.1.2012
Op de leeftijd van 7 à 8 maanden kiezen baby’s een knuffel uit waaraan ze helemaal verknocht geraken. “Baby’s zijn dan voor het eerst in staat om beelden van mensen innerlijk vast te houden”, zegt professor psychologie Nicole Vliegen. “Voordien raken ze gemakkelijk in paniek als je letterlijk even buiten beeld verdwijnt, want ze kennen alleen maar een weg-is-weggevoel. Op 7 à 8 maanden komt daar verandering in. Het kind gaat jouw beeld innerlijk verankeren en kan dat steeds beter oproepen als je afwezig bent. Zolang het verinnerlijkte beeld nog niet heel krachtig is, is er een hulpmiddel nodig om het te activeren. Daar leent een knuffel zich uitstekend toe.” (…) “Dat hij tot op de draad versleten is, deert het kind ook niet. Maar hem verliezen is een onoverkomelijke gedachte. Het is dus zeker geen gek idee om meteen een tweede exemplaar van de lievelingsknuffel te kopen als je kind er zich heel erg aan gaat hechten.”
4 Nieuws pagina 1
Primeur
campuskrant
Studentenhuisvesting krijgt nieuwe impuls
Privéontwikkelaars moeten voor nog eens 2.500 kamers zorgen en kunnen daarvoor een samenwerkingsovereenkomst met de KU Leuven afsluiten. Zo’n overeenkomst is een primeur: voor het eerst kan een stad woonprojecten toelaten waarbij een aantal verplichtingen uit de Wooncode wegvallen. De privéontwikkelaars worden ontheven van een aantal sociale lasten en de parkeernorm – het aantal parkeerplaatsen dat ze moeten voorzien – wordt minder zwaar. Projecten worden daardoor sneller haalbaar. Bovendien zal de universiteit het kameraanbod promoten via haar kanalen en kan ze ondersteuning bieden bij ontwikkeling en beheer. Tegenover die voordelen staan echter ook een aantal plichten voor de projectontwikkelaar. Er moet voldoende aandacht zijn voor collectieve voorzieningen, zoals ontmoetingsruimten of fietsenstallingen, en een aantal kamers moet voorbehouden worden voor internationale studenten, onderzoekers en lesgevers aan Leuvense hogeschoolinstellingen uit de Associatie KU Leuven. Een vijfde van de koten moet tegen een huurprijs van maximaal 300 euro per maand voor een contract van tien maanden – of 250 euro voor een twaalfmaandencontract – verhuurd worden. Volgens Jan De Vriendt van de Dienst StudentenhuisvesProjectverantwoordelijke Kris Paermentier en projecttechnicus Iris Heylen aan de slag in het Bijbelinstituut. De nieuwe residentie opent binnen enkele maanden. ting van de KU Leuven is dat een (© KU Leuven | Rob Stevens) marktconforme prijs. “De prijzen van onze eigen kamers zullen sowieso onder dat bedrag liggen. Zo willen we wegen op de markt”, de ook aan de strijd tegen ‘koten- ren, maar ook om de veiligheid we meer werk maken van contro- is, zullen we dat zeker natrekken. zegt Koen Debackere. melkers’ te willen opvoeren. “Om van de studenten te garanderen. les op kamers. Als we een melding De kwaliteit van de kamers moet Burgemeester Tobback kondig- ons woonpatrimonium te vrijwa- Vanaf volgende legislatuur willen krijgen van iets wat niet koosjer omhoog.”
De juiste wagen: het betere tankwerk In het zog van het voorbije autosalon werd er flink reclame gemaakt voor elektrische wagens. Rijden we in de toekomst echt allemaal elektrisch, of zijn biobrandstof, gas of waterstof een betere keuze? Professor Eric Van den Bulck van de Faculteit Ingenieurswetenschappen wikt en weegt. Ilse Frederickx “De laatste dertig jaren zijn voertuigen properder geworden, zonder peperduur te worden”, zegt professor Van den Bulck. “De technologische ontwikkelingen werden gedragen door de economische groei, en iedereen kon daarvan mee profiteren. Maar Europa en de nationale overheden hebben de bal compleet misgeslagen met de maatregelen om broeikasgassen te beperken. Dat heeft een averechts effect gehad: men is andere problemen zoals ozon en fijn stof uit het oog verloren. Mede daardoor zagen we in België zelfs een extreme ver-
bij een toename van elektrische wagens toch komt, dan zal dat niet positief worden onthaald. Bovendien is het onduidelijk waar al die elektriciteit vandaan zou moeten komen: meer elektrische wagens betekent ook dat we een paar elektriciteitscentrales extra nodig zullen hebben.” Nochtans passen elektrische wagens perfect in het kader van de ‘propere stad’: “Bij stadsbewoners is er veel ergernis over de uitlaatgassen die blijven hangen. De Vlaamse gemeenten moeten beseffen dat het de hele gemeendieseling. Met elektrische wagens schap ten goede komt als ze inkan het op dezelfde manier mis- vesteren in elektrische bussen en lopen.” dienstwagens.” De technologie van elektrische wagens wordt vooral op vraag van Aardgas de overheden ontwikkeld. “Als ze Van den Bulck ziet een rol weggehet accent verkeerd leggen, be- legd voor aardgas: “Voor bestelstaat het risico dat de technologie wagens en kleine vrachtwagens verkeerd wordt geïntroduceerd en op aardgas is er grote vooruitgang dat mensen afhaken. Zo worden geboekt: de voertuigen zijn even elektrische auto’s voorgesteld als performant als die op diesel, maar de oplossing voor het CO2-pro- zonder schadelijke uitstoot. En er bleem, maar dat zijn ze niet: de bestaat ondertussen een grotere CO2-vervuiling verschuift van de keuze in voertuigen op aardgas. auto’s naar de elektriciteitscen- In vele Europese steden rijden de trales. Ook heft de overheid mo- bussen op aardgas.” Voor de auto menteel veel belastingen op voer- op aardgas voor de particulier ligt tuigen en brandstof, maar niet op het verhaal anders: “Voertuigen elektriciteit. Als zo’n belasting er op aardgas zijn duurder, er zijn
weinig kleinere modellen, en het rijbereik is slechts 300 kilometer. Nog veel onzekerheid dus, maar dat ze positief zijn voor het milieu is zeker.” Wat is dan wel de juiste wagen voor de particulier, als je milieuvriendelijk wil rijden? “Heb je weinig geld, koop dan een kleine benzinewagen. Je mag benzine niet negatief bekijken: de moderne wagens verbruiken weinig en stoten weinig schadelijke stoffen
“Elektrische auto’s zijn niet de oplossing voor het CO2probleem.”
uit. Heb je wat meer geld, koop dan een hybride wagen: die is zeer nuttig in de stad. Heb je veel geld, schaf je dan een elektrische wagen aan.” Het belangrijkste is echter een nieuwe auto te hebben, vindt Van den Bulck: “Nieuwe auto’s vervuilen veel minder dan die van vijf jaar geleden. Het verouderde autopark, vooral van dieselvoertuigen, is een echt probleem.” Wat dan met andere alternatieven zoals waterstof of biobrandstof? “Een voertuig op waterstof is even valabel als een batterijvoertuig en geeft geen vervuiling. Het heeft potentieel, als men het in grote hoeveelheden kan verkopen. Daar wringt het schoentje. Voorlopig zijn ze veel te duur. Voor de biobrandstoffen is het nog te vroeg: er zijn verschillende pistes, met positieve ontwikkelingen, maar het gaat allemaal zeer traag.” Professor Van den Bulck geeft op 20 februari in Leuven een college over ‘Energie en maatschappij: de juiste wagen’ in het kader van de Lessen voor de XXIe eeuw. Meer info: hiw.kuleuven.be/ned/ lessen/
1 februari 2012
Nieuws 5
Meer aandacht voor beweging nodig in behandeling schizofrenie De geestesziekte schizofrenie brengt ook verschillende lichamelijke klachten met zich mee. Patiënten met schizofrenie leven gemiddeld dertig jaar minder lang en hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste vroegtijdige doodsoorzaak. Kinesist Davy Vancampfort, die erover doctoreerde vanuit zijn praktijkervaring, pleit voor meer screening en een aangepaste behandeling. Ilse Frederickx Davy Vancampfort koos tijdens zijn studies revalidatiewetenschappen en kinesitherapie voor de afstudeerrichting geestelijke gezondheidszorg. Hij ging aan de slag als psychomotorisch therapeut in het Universitair Psychiatrisch Centrum (UPC) Kortenberg. Vancampfort is niet verbaasd als hij zijn beroep moet toelichten: “Een psychomotorisch therapeut werkt met psychiatrische patiënten: door hen aan het bewegen te brengen zullen ze geestelijk, lichamelijk en sociaal beter functioneren.” In Kortenberg viel het Vancampfort op hoeveel fysieke klachten de psychiatrische patiënten vertoonden: “De laatste jaren kampen meer en meer psychiatrische
Voetvolk
stoornissen die gepaard gaat met hoge bloeddruk, verhoogde cholesterol, stoornis in de vetten en het suikergehalte in het bloed, en overgewicht. Uit onze studie blijkt dat één op drie patiënten met schizofrenie het metabool syndroom heeft: bij hen verdubbelt het risico op hart- en vaatziekten.” Dat patiënten met schizofrenie zo vatbaar zijn voor het syndroom, heeft te maken met de symptomen van hun ziekte, in combinatie met de medicatie die ze daarvoor krijgen. “Bij schizofrenie vertoont de patiënt vaak wanen, hallucinaties en gedesorpatiënten met overgewicht: door ganiseerd gedrag, maar ook een de medicatie komen ze soms tien gebrek aan interesse en motivaà vijftien kilo bij in minder dan drie maanden. Dat is één van de belangrijkste redenen waarom ze zo weinig bewegen. Van mijn diensthoofd Michel Probst en van hoofdgeneesheer Marc De Hert kreeg ik in Kortenberg de mogelijkheid om dat verder te onderzoeken bij schizofrenie.”
Stofwisseling Patiënten met schizofrenie hebben een levensverwachting die dertig jaar onder het gemiddelde ligt. Hoewel zelfdoding veel slachtoffers eist, zijn harten vaatziekten de belangrijkste vroegtijdige doodsoorzaak. Een belangrijke voorspeller van die ziekten is het metabool syndroom: “Dat is een groep stofwisselings-
“Door de medicatie komen patiënten soms vijftien kilo bij op drie maanden.”
De Afdeling Anatomie van Kulak kreeg op vrijdag 13 januari voetspecialisten uit het hele land over de vloer. Die maakten er kennis met een percutane chirurgische techniek – ‘percutaan’ betekent ‘door de huid heen’ – om voet-
tie. Dat laatste leidt tot een meer sedentaire levensstijl en dus minder fysieke activiteit. Bovendien draagt de behandeling met antipsychotica nog bij tot de problemen. Vroeger hadden die medicamenten motorische neveneffecten, zoals beven. De huidige medicatie heeft vooral nevenwerkingen op de stofwisseling.” Vancampfort pleit voor meer screening op hart- en vaatziekten bij de patiënten: “Nog niet eens de helft wordt voldoende gescreend op het metabool syndroom. Men besteedt er weinig aandacht aan, en bovendien zijn de medische richtlijnen veel te vaag.”
Motivatie Vancampforts bevindingen hebben ook implicaties voor de behandeling: “Een psychiatrische behandeling die als gevolg heeft dat je ongezonder wordt en veel vroeger sterft, is geen goede psychiatrische behandeling. Als psychiaters medicatie voorschrijven voor schizofrenie, moeten ze ook beweging en een gezondere levensstijl voorschrijven. Het één staat ook niet los van het ander: het blijkt dat met veel beweging het aantal symptomen van schizofrenie vermindert.” “Cruciaal is de motivatie van patiënten om te bewegen: door hun lage zelfbeeld en hun overgewicht geven velen het op. Die patiënten een gratis abonnement van zes maanden bij een fitness-
problemen op een minimaal invasieve manier te behandelen. In de huid worden heel kleine gaatjes gemaakt, waarlangs het bot met fijne boortjes bewerkt kan worden. De techniek is een tikkeltje controversieel: omdat
Davy Vancampfort
(© KU Leuven | RS)
centrum geven: het is geprobeerd en dat werkt niet. Er is dus meer gespecialiseerde zorg en individuele omkadering nodig. Nu krijgen patiënten die alleen zolang ze opgenomen zijn. Om de zorg thuis voort te zetten, moet men ambulante oplossingen uitwerken, liefst in samenwerking met de familie van de patiënt.”
Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/ doctoraatsverdediging/
het boortje onderhuids gebruikt wordt, kan de behandelende arts niet zien wat hij doet. “Een uitstekende kennis van de anatomie is inderdaad onontbeerlijk”, zegt professor Evie Vereecke, diensthoofd Anatomie Kulak. “Maar vergeet niet dat de techniek een heleboel voordelen biedt tegenover de klassieke methode. Kleine gaatjes verminderen immers de kans op ontsteking en ook het littekenweefsel blijft tot een minimum beperkt. De nieuwe techniek is niet voor elke ingreep geschikt, maar voor de behandeling van bijvoorbeeld hamertenen of een spreidvoet kan dit een prima alternatief zijn.” Omdat de techniek relatief nieuw is, moet er volop geoefend worden. De Kulak stelde voor het eerst haar anatomiezaal, replica’s en humane specimens ter beschikking. “Gezien het succes volgen er nog workshops”, zegt Evie Vereecke. “We zijn van plan om in de toekomst nieuwe cursussen te organiseren, hoofdzakelijk in het domein van de orthopedie. Er zijn veel nieuwe technologieën die nog heel wat oefening vergen, ik denk bijvoorbeeld aan technieken voor het inplanten van een heup- of knieprothese.” (© ingezonden)
6 Eredoctores
campuskrant
Onze universiteit kent op haar Patroonsfeest traditiegetrouw het eredoctoraat toe aan personen met bijzondere verdiensten op wetenschappelijk, maatschappelijk of cultureel vlak. Op 2 februari 2012 reikt ze eredoctoraten uit aan Laura Carstensen, John Clarkson, Roger Coleman, John Myles en Mary Tinetti. Deze vijf wetenschappers leveren een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond ouder worden.
Laura L. Carstensen
“ Vergeet de ‘misery myth’: ouderen zijn net gelukkiger” Ouderen zijn niet alleen gelukkiger dan we denken, ze kunnen de maatschappij ook enorm vooruithelpen. Dat zegt Laura L. Carstensen, psychologieprofessor aan Stanford University en een autoriteit op het gebied van ageing. Katrien Steyaert De rijkgevulde carrière van Laura L. Carstensen begon per ongeluk. Letterlijk. “Toen ik jong was bracht ik na een auto-ongeval enkele maanden door op de orthopedische afdeling van een ziekenhuis. Ik merkte hoe de verplegers de oudere patiënten vaak anders behandelden dan mij, en begon me vragen te stellen over veroudering als een sociaal proces.” Ruim 37 jaar later is Carstensen toonaangevend. “Mijn onderzoek draait rond de manier waarop motivatie verandert in functie van de tijd die zich voor ons uitstrekt, de zogenaamde ‘time horizon’. Mijn theorie is dat doorheen ons leven
dezelfde constellatie van doelen ons gedrag activeert. Op verschillende momenten zoeken we kennis, emotionele voldoening, ontdekkingen en ontmoetingen. Ik stelde vast dat de motivatie achter onze beslissingen bij jong en oud dezelfde is, maar dat de prioriteit verandert.” “Onze ‘socio-emotionele selectiviteitstheorie’ stelt dat als de ‘time horizon’ nog uitgestrekt is – in de jeugdjaren – mensen vooral informatie- en exploratiedoelen najagen. Maar als die toekomst minder lang is, worden we subtiel selectiever. Ouderen streven niet per se nieuwe kennis of ontdekkingen na, maar maken weloverwogen keuzes op basis van
emotionele betekenis. Gevolg: ze dachtegoed invloedrijk is, maar zegt er geen moment aan gedacht genieten meer van het leven.” te hebben een eredoctoraat te Positiever denken krijgen. “Wat een ongelooflijke En daar ligt de verrassing. “Er zijn eer. Deze erkenning heeft diepe zoveel negatieve vooronderstel- emotionele en intellectuele betelingen over wat er gebeurt met je kenis, zeker omdat ze van een Euemoties als je veroudert. De ‘mi- ropese universiteit komt met zo’n sery myth’ gaat ervan uit dat ou- geschiedenis en aanzien.” deren eenzaam, down en depres- Het moedigt haar aan om verder sief zijn, maar ons werk toont aan te werken. “Na deze jarenlange dat ze net gelukkiger worden. Er ageing-studies heb ik niet de angis natuurlijk een achteruitgang sten voor ouder worden die veel en die moeten we serieus nemen, mensen voelen. Ik ga door. Voor maar hij zet zich niet door op elk een academicus is pensioen solevensdomein. De emotionele wieso bijna ondenkbaar”, lacht voldoening lijkt te stijgen met ou- ze. “De laatste tijd onderzoek ik de der worden. Dat wist men 25 jaar invloed van de motivatieverandegeleden nog niet.” ring op cognitieve processen. We “Als ik dit aan mijn studenten stelden het ‘positivity effect’ vast: vertel, zien ze er zo gelukkig en op- blijkbaar hebben mensen een gelucht uit”, lacht ze. “Het is een voorkeur voor positieve stimuli in belangrijke boodschap, zeker in aandacht en geheugen. En oudevergrijzende samenlevingen. Het ren herinneren zich relatief meer dringt stilaan door, maar we moe- positieve dingen dan negatieve ten nog meer beseffen dat we een in vergelijking met jongeren. Ik steeds groter potentieel hebben: wil nu dieper ingaan op zowel de er is een stijgend aantal rijpe, emo- voor- als nadelen van dit proces.” tioneel stabiele burgers die duideEen beter leven lijk zien wat telt in het leven.” Carstensen weet wel dat haar ge- “Ik ben blij dat ik mee mag na-
Laura L. Carstensen (© ingezonden)
denken over een well-being index voor Amerika. Die moet aangeven hoe de inwoners van een land het stellen, en zal onder meer duidelijk maken hoe goed het gesteld is met onze senioren. De overheid zal er beter op kunnen inspelen.” “We staan voor één van de grootste kansen ooit in de geschiedenis van de mensheid. We krijgen meer tijd: om onze dromen na te jagen, productief te zijn, bij onze families te zijn. We moeten alleen de maatschappelijke uitdagingen van de vergrijzing opvangen. Als we daarin slagen kunnen we de levenskwaliteit voor alle leeftijden verbeteren. Daarom ben ik er zo opgewonden over. Als we dit oplossen, kunnen we een betere maatschappij krijgen dan ooit tevoren.”
Mary Tinetti
“ Vallen hoort niet sowieso bij ouder worden” Dertig jaar geleden stond Mary Tinetti niet te springen om het probleem van vallen bij ouderen te bestuderen. Maar intussen is ze eraan verslaafd en heeft ze wereldwijd de perceptie veranderd: vallen en andere problemen van ouderen verdienen een wetenschappelijke, geïntegreerde aanpak. Katrien Steyaert ”Ik kom uit een erg katholieke familie, dus zij waren bepaald blij dat het deze universiteit is die me het eredoctoraat toekent”, zegt Mary Tinetti. “Ik was enorm verrast. Dit is mijn eerste eredoctoraat en het beloont een soort levenswerk waarop ik enorm trots ben.” Tinetti is Gladys Phillips Crofoot Professor of Medicine (Geriatrics), of Epidemiology (Chronic Diseases) and of Public Health aan Yale University. Ze is ook het hoofd van het Yale Program of Aging. Ze is een ronkende naam op het vlak van valpreventie, maar haar interesse begon aarzelend. “Toen mijn mentor, dr. T. Franklin Wil-
liams, me vroeg het probleem van vallen bij ouderen te bestuderen, vond ik dat eerlijk gezegd weinig interessant en zelfs wat gênant. Vallen hoorde toch gewoon bij ouder worden? Dat was toch geen wetenschappelijk onderwerp? Maar uit respect voor dr. Williams ging ik erop in. En ik raakte bijna onmiddellijk geïntrigeerd. De combinatie van wetenschap en werken met mensen – in dit geval een erg complexe, diverse doelgroep – werd een passie.” “De problemen die ik bestudeerde, waren tot dan toe genegeerd. Nochtans komen ze veel voor en heeft het een groot effect als ons vermogen om rond te lopen afneemt of verdwijnt. Het is immers de sleutel tot onze deel-
name aan de wereld.”
Pioniers “Ik ging onderzoeken waarom mensen vallen, wie daar een grotere kans op heeft en wat we kunnen doen om het te voorkomen.” Na jarenlange studies identificeerde Tinetti enkele belangrijke ‘valvoorspellers’: bloeddrukvallen, zwakke spieren, evenwichtsstoornissen, medicijnen. Ze ontwikkelde efficiënte en kostenbesparende preventie- en behandelingsprogramma’s met bemoedigende resultaten. Het aantal ‘vallers’ daalde significant, net als de kans op erge verwondingen. “Het was heel belangrijk dat we niet alleen in geïsoleerde studies maar ook in de ruimere, klinische praktijk het verschil konden maken. Ik geloof dat het pionierswerk was, ja, maar ik deed het niet alleen. Zonder mijn mentor of collega’s als Dorothy Baker en Margaret Gottschalk had ik dit niet voor mekaar gekregen.” “We hebben bewezen dat veroudering wel degelijk wetenschappelijk te benaderen is. Daar ben ik misschien wel het meest trots op. We deden mee het besef
groeien dat we de levenskwaliteit van ouderen echt kunnen verbeteren. Vallen hoort niet sowieso bij ouder worden.” “Het hoofd van Medicare, de overheidsverzekeraar die voor ouderenzorg betaalt in de VS, zei onlangs dat het belangrijk was om ouderen in beweging te houden, niet alleen omdat dat hart- en vaatziekten voorkomt maar ook omdat het risico op vallen verlaagt. Het bewijst hoe vallen geëvolueerd is van een totaal verwaarloosde gezondheidstoestand naar een belangrijk topic, ook voor beleidsmakers. Daar ben ik zeer blij om.”
Dubbel gevoel “Weet je wat zo heerlijk is aan wetenschap? Ze roept steeds nieuwe vragen op. Mijn valonderzoek leidde me naar nieuw werk, over medicatie bijvoorbeeld. Ouderen slikken vaak veel pillen, maar we denken nog te weinig na over het effect dat dat heeft op hun algemene conditie. Ik focus nu vooral op mensen die zowel risico lopen op vallen als op een beroerte. Ik vraag me af wat veiliger is: meer of minder bloeddrukmedicatie? Het is belangrijk dat we niet naar
Mary Tinetti
(© ingezonden)
individuele ziektes kijken maar naar hoe alle gezondheidsparameters op elkaar inwerken. Het is een geïntegreerde aanpak.” “Ik geloof dat ons soort onderzoek nuttig kan zijn in een maatschappij waarin enerzijds het besef groeit dat ouderen niet alleen een aderlating betekenen, maar anderzijds nog altijd stereotiepen bestaan over de vergrijzing. Je zou misschien verwachten dat ik – die toch jarenlang ageing heb bestudeerd – geen angst heb voor mijn eigen ouder worden. Maar dat zeggen zou niet eerlijk zijn. Ik ben wel degelijk bang om ouder te worden, niet alleen op fysiek maar ook op maatschappelijk vlak. Zal ik nog een gewaardeerd lid van de gemeenschap zijn? Maar dan kijk ik naar mijn vader, die probleemloos negentig werd en nog altijd een rol speelt in zijn omgeving. En dan krijg ik weer hoop.”
1 februari 2012
Eredoctores 7
John Myles
“ De zorg voor ouderen én jongeren” Na jarenlange sociologische studies gelooft John Myles dat we de uitdagingen van een vergrijzende samenleving wel aankunnen. “De zorg voor je familie, en dus voor verschillende generaties, zit er immers diep in. Ik maak me meer zorg over de jongeren, en hoe we hun talenten dreigen te verspillen.” Katrien Steyaert John Myles is nu professor sociologie en Public Policy and Governance van de Universiteit van Toronto. Hij volgde zijn eerste cursus sociologie in 1966 in – jawel – Leuven. “Die zomer was erg invloedrijk, want met de steun van enkele Leuvense professoren heb ik beslist me verder te verdiepen in de sociologie.” Daarvoor had Myles in Canada en Rome filosofie en theologie gestudeerd. In Marseille ging hij mee voor arme senioren zorgen. “Ik zeg het voorzichtig in deze tijden, maar ik wilde priester worden. Ik wilde me sociaal engageren, en het is daardoor dat ik ouderen ging bestuderen. In de jaren zestig was ‘oud’ bijna syno-
niem voor ‘arm’. Nu is de balans veranderd.” Myles draagt in zijn carrière twee hoeden, zegt hij. “Eentje gaat over het microniveau. Ik verzamel statistieken en maak analyses van armoede en inkomensongelijkheid in specifieke gevallen. Met mijn andere hoed op – die van het macroniveau – onderzoek ik politieke partijen, instituten en verandering. Met andere woorden: wat overheden doen aan die armoede en ongelijkheid.” “Ik denk dat het vooral mijn macroaanpak is waardoor de universiteit van Leuven besliste me te onderscheiden. Ik kan me geen grotere eer voorstellen, zeker in dit stadium, dichtbij het einde van mijn carrière.”
Geen Einstein “Toen ik pas begon, schreef ik het boek Old Age in the Welfare State (1984). Daarin vraag ik me af waarom de sociale zekerheid voor ouderen zo verschilt naargelang het land. Ik kwam uit bij de links-rechtsverdeling, en hoe de politieke partijen aan de basis liggen van de verschillen. Er werd daar toen hevig over gedebatteerd en het trok wellicht ook de aandacht van Leuven.” “Ik liep weer in jullie vizier toen ik een hoofdstuk schreef in Why We Need a New Welfare State (2002). Onder invloed van Frank Vandenbroucke (toen minister Sociale Zaken en ook betrokken bij het project – red.) gaf ik niet alleen als sociale wetenschapper een stand van zaken; ik schreef ook een ethisch, normatief luik. Ik wil ze niet overschatten, maar ik denk dat mijn ideeën invloed hadden op het Europese debat, met name mijn notie van intergenerationele rechtvaardigheid.” “Vergrijzing zorgt simpel gezegd voor hogere kosten. Dat is niet verrassend en we moeten er ook niet bezorgd om zijn. Steun tussen de verschillende generaties zit zo diep ingebakken in
onze biologie en psyche dat we dit complexe probleem het hoofd zullen kunnen bieden. Ik heb ook nooit geloofd in de voorspelde clash tussen de generaties.” “Je moet geen Einstein zijn om de oplossing te bedenken. Ik stel voor dat we de stijgende kosten gelijk verdelen en ervoor zorgen dat de levensstandaarden van ouderen en jongeren samen veranderen. Ik zeg niet dat dat simpel is, maar er zal altijd verandering zijn en we kunnen ons daar maar beter aan aanpassen. Pas op, dit is de reactie van een oude man”, lacht hij. “Toen ik twintig was, wou ik me ook niet neerleggen bij zaken; er moest revolutie komen, eerder dan evolutie.”
Fascinerende toekomst Myles is nu 68 en beseft goed dat vergrijzing problemen stelt. “De traditionele zorg die voortkwam uit traditionele gezinnen – met dochters en schoondochters die voor hun ouders op leeftijd zorgden – vervaagt. De vraag groeit, terwijl het aanbod daalt. En dus zal de noodzaak van publieke steun een big issue worden de volgende 30 jaar.” “Er is ook reden tot optimisme.
John Myles
(© KU Leuven | RS)
Iemand van mijn leeftijd nu is veel beter af dan 50 jaar geleden. Maar ik heb gemengde gevoelens. Ik maak me veel zorgen over de jonge generatie, die het nu op de arbeidsmarkt veel moeilijker heeft dan in mijn tijd. It is not as much fun. Ik ben vooral bang dat we de talenten van de jongeren verspelen door ze niet genoeg kansen te geven.” Intussen diept Myles ook zijn eerste interesses verder uit. Hij werkt aan een boek over de stijgende economische ongelijkheid in Westerse landen. “Ik ben er nog niet uit, maar ik weet zeker dat het één van de grootste uitdagingen wordt voor het publieke en sociale beleid. Ook de terugval van geweld in onze contreien fascineert me. Ik ben zeer benieuwd naar wat de toekomst zal brengen.”
Roger Coleman & John Clarkson
“ Anders zijn is de norm” “Het is absoluut essentieel dat onze vergrijzende samenlevingen meer goede, inclusieve ontwerpen krijgen”, zegt het duo Clarkson & Coleman. De twee wetenschappers zetten zich al jarenlang in voor ontwerpen die ouderen en personen met een beperking niet uitsluiten. “We dromen van een toekomst waarin een ontwerp per definitie inclusief is.” Katrien Steyaert “Ruim twaalf jaar geleden ontmoette ik Roger Coleman, die al lang bezig was met ontwerpen voor ouderen”, zegt John Clarkson, professor Engineering Design en directeur van het Cambridge Engineering Design Centre. “Ik stuurde hem een brief met de vraag om samen te werken. Hij had net hetzelfde gedaan en onze brieven kruisten elkaar in de post.” Een veelzeggend begin van een invloedrijke samenwerking tussen de twee Britten, die intussen hun concept van ‘inclusief ontwerpen’ stevig verankerden. Inclusief ontwerpen slaat op producten en diensten toegankelijk maken voor zoveel mogelijk mensen als redelijk haalbaar is. Coleman, professor emeritus Inclusive Design aan het Londense Royal College of Art (RCA), zette daar in 1991 het Helen Hamlyn Centre op. “Een geweldige kans om de
gedachten van onze toekomstige ontwerpers te beïnvloeden. Dat was ook nodig. Mensen die in de sixties waren begonnen met ontwerpen voor personen met een beperking en ouderen, voelden zich almaar meer geïsoleerd. In 1993, het Europees Jaar van de Ouderen en de Solidariteit tussen de Generaties, stond ontwerpen niet eens op de agenda. Daarom organiseerden we aan het RCA een conferentie over design & ageing. Ik ben trots dat dat het begin was van een internationale gemeenschap, die het verschil kan maken.”
No-brainer “Inclusief ontwerpen is niet gebaseerd op een gevoel van medelijden, maar op de feitelijke, aanzienlijke mismatch tussen de constructie van de wereld en zijn bevolking. We vergrijzen, maar een heleboel producten zijn nog altijd ontworpen voor jonge mensen in vorm. Als dat niet
verandert, vallen ouderen uit de boot. Inclusief ontwerpen is een no-brainer, een evidentie, maar het heeft een tijd geduurd eer mensen het beseften. Ik ben blij dat we die perceptie mee hebben kunnen veranderen.” “Het is cruciaal dat we in het volgende decennium meer goede, inclusieve ontwerpen krijgen”, beaamt Clarkson. “Er zullen niet genoeg mensen zijn om voor ouderen te zorgen, dus de technologie moet dat voor een stuk opvangen. Ze moet nog gebruiksvriendelijker en toegankelijker.” “Ik droom van een toekomst waarin ontwerpen per definitie inclusief is. Daarom stoppen we veel tijd in richtlijnen en tools voor ontwerpers, naast informatie voor bedrijfsleiders die bewijzen dat inclusief ontwerpen ook goed is op businessvlak. We tonen ook de voordelen van inclusief ontwerpen tijdens trainingen in scholen. Als ik studenten of mijn eigen kinderen hoor zeggen dat iets slecht ontworpen is, weet ik dat we vooruitgang boeken.”
Roger Coleman
(© ingezonden)
John Clarkson
(© ingezonden)
beter ontwerpen. En het sluit stijl nu toe op betere ontwerpen voor niet uit. BT’s groteknoppentele- de gezondheidszorg, en inzicht foon zag er echt goed uit. Zelfs Fer- krijgen in het cognitieve aspect rari paste zich aan aan zijn ouder van veroudering. “Hoe verandert clientèle en stelde vast dat die nu ons vermogen om om te gaan met dubbel zoveel kilometers rijden.” steeds ingewikkelder apparaten “Ik ben blij dat we getoond heb- in de tijd? Die kennis kan een ben dat de meerderheid van de grote impact hebben op productmensen anders is. Dat is cruciaal ontwikkeling. Op termijn hoop ik om de nood aan inclusief ontwer- op een holistische aanpak”, zegt pen te begrijpen. Ik ben ook trots Clarkson. dat we dat hebben kunnen om- “In het begin vond ik de statistiezetten in praktische richtlijnen, ken over veroudering nogal deprien zo iets teruggegeven hebben merend”, bekent hij. “Everything goes down. Maar al die jaren met aan de maatschappij.” Toch was het eredoctoraat een die cijfers waren ook goed. Als ik verrassing. “Ik heb vijf minuten mezelf nu zie ouder worden, bein ongeloof naar de mail zitten sef ik dat dat perfect normaal is staren.” “Ik had ook niet meteen en aanvaard ik dat beter.” een berg eredoctoraten verwacht “Ik werd me vooral bewust van in mijn carrière”, grinnikt Cole- hoe je als oudere steeds moeilijFerrari man. “De erkenning doet deugd, ker over drempels in het leven “Met onze ‘exclusion calculator’ maar ik accepteer ze ook in naam dreigt te raken”, zegt Coleman. meten we hoeveel mensen waar- van anderen, zoals de pioniers uit “Daarom blijf ik mijn huis uit koschijnlijk zullen worden uitgeslo- de sixties.” men – ik ben een fervente fietser – ten van het gebruik van een proen uitdagingen aangaan. Je moet duct. Maar daarnaast kunnen er Avontuur het latere leven benaderen als een nog veel meer zijn die het product Coleman en Clarkson leggen zich avontuur. Het is nog niet voorbij.” moeilijk vinden. Dit is niet alleen een probleem van minderheden. Lees ook: Kleine geschiedenis van het Leuvense eredoctoraat, pagina 18. Inclusief ontwerpen is gewoon
8 Onderzoek
campuskrant
Wetenschap in Stroomversnelling Forensisch toxicologen: u kent ze als de wetenschappers die in de tv-reeksen Crime Scene Investigation (CSI) – altijd voorzien van zonnebril – voor het harde bewijs in een moordzaak zorgen. We gingen langs bij professor Jan Tytgat, die ons – zonder zonnebril maar wel kristalhelder – een spoedcursus ‘CSI toxicologie’ gaf. Professor Jan Tytgat in een koelruimte met stalen
(© KU Leuven | Rob Stevens)
CSI toxicologie of de speld in een hooiberg Ilse Frederickx Jan Tytgat leidt het Labo voor Toxicologie en Bromatologie – kort door de bocht: vergif en voeding. Het labo ontwikkelt nieuwe geneesmiddelen en verleent zijn diensten aan het gerecht bij verdachte overlijdens en de opsporing van drugs. Bij forensische wetenschap denken we aan de wetarts die voor justitie een lijk onderzoekt om de doodsoorzaak vast te stellen. Wat doet een forensisch toxicoloog dan precies? “Toxicologie is een verlengstuk van farmacologie: een farmacoloog bestudeert de positieve effecten van stoffen op ons lichaam, terwijl een toxicoloog oog heeft voor de nadelige effecten ervan op mens, voeding en milieu. Voor gerechtelijke onderzoeken werken wij onder andere samen met wetarts Wim Van de Voorde en – voor DNA-analyses – met geneticus Ronny Decorte. De toxicoloog spoort dan meestal gedrags- en bewustzijnsbeïnvloedende stoffen op in bloed of urine.” Het gaat dus niet altijd om een klassiek gif? “Absoluut niet, je kan ook niet stellen dat een stof gevaarlijk of ongevaarlijk is. In een hoge dosis kan elke stof schadelijk zijn. Pa-
Onderzoek kort Onderzoekers hebben bij rhesusapen een deel van de hersenen geidentificeerd dat verantwoordelijk is voor driedimensionale waarneming. Door elektrische stimulatie van die hersencellen kan men de waarneming van de 3D-structuur van voorwerpen beïnvloeden. Dat blijkt uit een studie van het Laboratorium voor Neuro- en Psychofysiologie, onder leiding van professor Peter Janssen. Stereozicht is
racelsus, een geleerde uit de 16de eeuw, zei al dat alleen de dosis het vergif maakt. Ons lichaam kan gifstoffen aan, zolang het maar zeer kleine hoeveelheden zijn. Omgekeerd kan je van water doodgaan: als je elke dag vijftien liter drinkt, sterf je eraan. Een toxicoloog kijkt dus niet alleen naar de aanwezigheid van stoffen, maar ook naar de hoeveelheid ervan.” Krijgt uw labo veel aanvragen van justitie? “Jawel, elke dag wordt hier wel een deeltje van een lijk afgeleverd voor een analyse, of een bloedstaal om alcohol op te sporen na een verkeersongeval. Op een goeie tien jaar tijd heb ik hier al genoeg meegemaakt om mijn memoires te kunnen schrijven: de zaken Dutroux en Van Uytsel, de Marollen- en oordopjesmoord, drugsonderzoek bij verkrachtingszaken… Mijn vuurdoop was de zaak van de Hongaarse dominee Pandy, die beschuldigd werd van zesvoudige moord op familieleden. Er zijn nooit lichamen gevonden. Men had bij Pandy enkel indirect bewijs: de getuigenis van zijn dochter Agnes, die beschreef hoe haar vader de lijken oploste met een zuur. De onderzoeksrechter vroeg ons toen om na te gaan of haar beschrijving technisch mogelijk is en dat bleek ook zo te zijn.”
Zo’n toxicologie-analyse levert ongetwijfeld af en toe verrassingen op? “Een banaal dossier kan plots een totaal andere wending nemen. Een paar jaar geleden duwde een dronkaard een veiligheidsagent op de sporen in de Brusselse metro. De veiligheidsagent kwam onder een metro terecht en overleed. De collega’s waren ontzet en staakten. Uit onze toxicologische analyse bleek dat de veiligheidsagent zelf ongeveer twee promille alcohol in zijn bloed had op het moment van de feiten. Daardoor scheen direct een ander licht op de zaak: iemand in functie was stomdronken en de collega’s hadden dat verzwegen. Als toxicoloog moet je altijd op je hoede blijven.” Welke recente doorbraak in uw vakgebied is voor u de belangrijkste? “De haaranalyses: vergeleken met een tiental jaar geleden kunnen we nu een speld in een hooiberg terugvinden. Haren zijn getuigen van het verleden. Via het bloed worden daar stoffen in opgeslagen: geneesmiddelen, sporen van alcoholgebruik, metalen... Een hoofdhaar groeit één centimeter per maand. Als er een wat langer haartje wordt gevonden, kunnen we dus jaren terugblikken: vergif-
tigingen van lang voor de staalname of mogelijke doodsoorzaken bij zeer oude lijken, zoals de farao’s. Het grote publiek kent haaranalyses vooral van dopingzaken in de sport. Maar rechters vragen ze nu soms ook bij een vechtscheiding, wanneer partners mekaar beschuldigen van drugsgebruik om het hoederecht over de kinderen te krijgen. Een haaranalyse kan dan uitsluitsel geven.” Welke techniek gebruiken jullie voor toxicologische analyses? “Dat is de massaspectrometrie: een techniek om de massa van moleculen te bepalen. Zo komen we tot de meest accurate identificatie van een stof in – soms minuscule – hoeveelheden. Vroeger moesten we bij een mengsel van stoffen – in bloed, urine of haar – eerst de verschillende bestanddelen scheiden van elkaar en pas daarna konden we ze identificeren. Met de moderne spectrometrie waarbij we drie massaspectrometers achter elkaar laten werken, is scheiden een veel minder belangrijke parameter geworden. Dat levert grote tijdswinst op: interessant bijvoorbeeld als iemand op de spoed wordt binnengebracht en men snel wil weten welke stoffen die persoon in het lichaam heeft.” Hoe ziet u de forensische toxico-
logie verder evolueren? “Voor stoffen die slechts kort in het lichaam stabiel of detecteerbaar blijven, bijvoorbeeld insuline, zullen er zeker nog nieuwe technieken en instrumenten ontwikkeld worden. Verder doet ons labo ook nog onderzoek naar de toxicologische informatie die uit een skelet gehaald kan worden – in de gevallen waarin geen bloed, urine of haar meer terug te vinden is. Een ander onderzoek spitst zich toe op de opsporing van vermiste lichamen. Welke vluchtige stoffen zijn bij het rottingsproces van een lijk detecteerbaar en zijn die verschillend bij mens en dier? Speurhonden – hoe goed ze ook ruiken – worden daar nu namelijk heel beperkt in getraind.” Wat vindt u van al die CSI-reeksen op tv? “Ze hebben forensische wetenschappen populair gemaakt. Wij zien dat ook in onze studentenaantallen. Het tijdsverloop van een toxicologisch onderzoek in zo’n tv-aflevering klopt wel niet: in werkelijkheid gaat dat niet zo snel. Maar de schrijvers van zo’n tv-reeks proberen wel het scenario zo realistisch mogelijk te maken. Als wij lessen over forensische wetenschap organiseren, zitten er altijd scenaristen en schrijvers in de zaal.”
een vorm van 3D-waarneming die berust op een lichtjes verschillende projectie van de wereld op het netvlies van ieder oog – het principe bij 3D-films en -televisie. Het lab had al vastgesteld dat de temporale lob – het deel van de hersenen achter de slaap – een rol kan spelen bij het stereozicht van rhesusapen, die een visueel systeem hebben dat sterk lijkt op dat van de mens. De hersencellen in de temporale lob van de rhesusaap hebben namelijk een voorkeur voor bepaalde 3D-vormen: sommige hersencellen zijn meer actief bij het zien van bolle 3D-vormen, andere bij holle 3D-vormen.
Nu is voor het eerst een oorzakelijk verband aangetoond tussen de activiteit van deze cellen en dieptewaarneming. De rhesusapen werden getraind om holle van bolle 3D-vormen te onderscheiden. Terwijl de apen beslisten of een 3Dstructuur hol of bol was, werden specifieke cellen in hun temporale lob met kleine en kortdurende elektrische stroompjes gestimuleerd. Als hersencellen met een voorkeur voor bolle 3D-vormen worden gestimuleerd, blijken de apen meer bolle vormen waar te nemen – zelfs al stond er in werkelijkheid een holle figuur voor de aap. Het onderzoek bij de aap suggereert
dat dit gebied ook in de menselijke hersenen een belangrijke rol speelt bij 3D-waarneming en dat hersenmanipulaties mogelijk ooit van nut kunnen zijn voor mensen met een visuele beperking. *** KU Leuven-onderzoeker Ventsislav Valev en een internationaal team van wetenschappers hebben een nieuwe methode ontwikkeld voor de optische manipulatie van materialen op nanoschaal. Het fenomeen van de ‘backjet’ waarop de methode steunt, is vergelijkbaar met wat er gebeurt wanneer een keitje in het water valt. Nauwkeurig gerichte ultrasnelle laserpulsen
dragen voldoende energie in zich om lokaal het oppervlak van een goudfilm te doen smelten. Wanneer de laserpuls de film raakt, zal een nanojet oprijzen: een opwaartse kolom van gesmolten goud. Wetenschappers gingen er van uit dat nanojets nooit veel kleiner kunnen zijn dan de golflengte van het licht. Valev en zijn collega’s hebben dat wel bewerkstelligd, met de hulp van ‘plasmonische hotspots’: regio’s op het oppervlak van metalen nanostructuren waar invallend licht sterke trillingen van de elektronen teweegbrengt. De trillingen vormen elektrische stromen die het materiaal verhitten. Plas-
1 februari 2012
Onderzoek 9
Bluffen kan niet meer: authenticiteit op de werkvloer ‘Wees trouw aan jezelf’ ofte ‘Walk the talk’: bedrijfspsycholoog Hannes Leroy vindt het hoog tijd dat deze woorden ingang vinden in de bedrijfswereld. Voor zijn doctoraat onderzocht hij begrippen als authenticiteit en integriteit op de werkvloer. “Het gaat hier niet om een verkapte vorm van mediatraining: als je enkel leert om authentiek ‘over te komen’ bij je medewerkers, dan val je door de mand.” Wouter Verbeylen “Het belang van authenticiteit in onze samenleving groeit zienderogen”, vertelt Leroy. “Elke supermarkt tracht authenticiteit aan de producten te kleven, van biologische groenten tot regionale bieren. En we vragen steeds meer dat ook mensen oprecht zijn. Bluffen, dat een deel was van het pokerspel van de financiële wereld en de bedrijven, lijkt ons in de financiële crisis gebracht te hebben. Dus zijn we nu op zoek naar echtheid, bij anderen én bij onszelf. De idee is: als je trouw bent aan jezelf, dan heb je voldoende sterke wortels om de turbulenties in de wereld te doorstaan.” “Die authenticiteit, die echtheid wilde ik empirisch onderzoeken. Ik wou aantonen dat het meer is dan een wollig begrip, en dat het ook echt waardevol is in het bedrijfsleven. In zijn eenvoudigste vorm is het ‘trouw zijn aan jezelf’, en dat heb ik eerst scherp gesteld door duidelijk te maken wat ik er niét mee bedoel. Vaak wordt ‘jezelf zijn’ immers verward met een soort egocentrisch excentriek gedrag. Eén: het is niet ‘ego-defensief’ zijn, genre ‘zo ben ik nu eenmaal’. Twee: het is niet waarden belangrijk vinden, maar waarden ook effectief in de praktijk brengen. En drie: het is niet je afzetten tegen je omgeving, maar open zijn tegenover anderen.” “Je authentiek gedragen betekent trouwens niet dat je geen rol mag spelen. Iedereen speelt in verschillende situaties verschillende rollen: thuis ben je anders dan op het werk, enzovoort. Het gaat erom dat je kern-zelf als een rode draad aanwezig is in al die
monische hotspots zijn zo heet dat ze het goud kunnen doen smelten in een punt dat veel kleiner is dan de golflengte van licht. Valev en zijn collega’s hebben aangetoond dat zo’n piepkleine hoeveelheid gesmolten goud aanleiding kan geven tot de kleinste nanojets ooit waargenomen. De gouden nanodruppeltjes die door de nanojet opwaarts gegooid worden, verharden tijdens hun vlucht, zodat er perfect bolvormige nanopartikels worden gevormd. Die zijn bruikbaar voor medische toepassingen, zoals kankerbehandeling. Actieve moleculen kunnen aan de nanopartikels worden gebonden, alvorens te worden geïnjecteerd in de bloedbaan. Wanneer de moleculen zich aan de kankercellen hebben vastgemaakt, kunnen de nanopartikels opgewarmd worden door licht en zo de kankercellen vernietigen. Tot
rollen, dat je jezelf nooit volledig verliest.”
Meer dan mediatraining Leroy onderzocht dat authentiek gedrag in een aantal werksituaties. “Ik ging bij een dertigtal teams in de dienstensector op zoek naar authentiek leiderschap en de positieve effecten ervan. Authentieke leiders blijken mensen die hun medewerkers niet manipuleren, maar motiveren. Het draait om empowerment: je wil ze stimuleren om uit te komen voor hun mening, kansen geven om initiatief te nemen. Zo’n authentiek leiderschap hoeft niet aangeboren te zijn, je kan het aanleren. Pas op: het gaat hier niet om een verkapte vorm van mediatraining: als je enkel leert om authentiek, echt ‘over te komen’ bij je medewerkers, dan val je op een bepaald moment door de mand.” “In een tweede studie heb ik het effect onderzocht van mindfulness-trainingen op het work engagement van de werknemers, hun bevlogenheid op de werkvloer. Eenvoudig gezegd is mindfulness een techniek om in contact met jezelf te komen. Het is een natuurlijk proces van regenereren met wortels in het boeddhisme. Interne mindfulness is een methode om tot jezelf te komen – door te gaan sporten of een wandeling te maken op het strand, bijvoorbeeld – maar dan zo mogelijk in versneld tempo. En externe mindfulness, dat is bijvoorbeeld als je besluit: nu ga ik één activiteit met mijn volle aandacht doen. Vergelijk het met een glas whisky dat je met volle aandacht opdrinkt: je gaat zo veel meer proeven dan wanneer je hem tussen het babbelen door naar binnen kapt. Ik stelde vast dat mind-
hiertoe worden de nanopartikels geproduceerd via chemische synthese, wat onvermijdelijk resulteert in korrelige partikels. De perfect bolvormige nanodruppeltjes van dr. Valev en zijn collega’s garanderen een hogere efficiëntie. *** Ratten kunnen eenvoudige figuren herkennen en gebruiken daarbij een vrij complexe visuele strategie. Dat blijkt uit onderzoek van Ben Vermaercke en professor Hans Op de Beeck van het Laboratorium voor Biologische Psychologie. Zij zochten uit op basis van welke informatie ratten objecten herkennen. De proefdieren kregen een beeldscherm te zien met een vierkant en één met een driehoek. Als ze zich in de richting van het vierkant draaiden, werden ze beloond met water. In latere fases werden de driehoeken en vierkanten gedeeltelijk be-
fulness-trainingen een positief effect hebben op de werkvloer: ze verhogen de positieve emoties, de passie en bevlogenheid van de werknemers.”
Walk the talk Ten slotte onderzocht Leroy het belang van integer leiderschap in een heel specifieke situatie: het ziekenhuis. “Daar moeten verplegers niet enkel strikt het veiligheidsprotocol opvolgen, ze moeten ook zelf rapporteren als ze toch fouten maken tegen dat protocol. Dat hoeft niet tegenstrijdig te zijn als de hoofdverpleegkun-
dekt en waren er tests met kleinere figuren, die op verschillende plaatsen op de schermen geprojecteerd werden. De ratten slaagden er na verloop van tijd in om al deze vormen te herkennen. De onderzoekers stelden vast dat de ratten daarbij slechts een deel van de bruikbare informatie in de stimuli gebruikten. Zo baseerden ze zich vooral op de onderste delen van het scherm om hun keuze te maken. Daarnaast blijkt de strategie van ratten flexibel te zijn, aangepast aan de beschikbare informatie en aan de variaties in de aangeboden stimuli zoals hun positie op het scherm. Als tijdens testen bijvoorbeeld vooral de onderste delen verstopt werden, dan gingen de ratten het letterlijk hogerop zoeken. Deze nieuwe studie toont aan dat complexe visuele strategieën ook bij knaagdieren bestudeerd kunnen worden. Het gaat
dige zich integer gedraagt. Het was heel duidelijk dat een hoofdverpleegkundige die ‘walks the talk’, die zelf consequent is en handelt naar wat hij preekt, zelf fouten toegeeft, een veilige structuur creëert waarin men leert uit zijn fouten. De regels zijn streng, maar toch denkt de rest van het team: ik kan ook mijn fouten toegeven als mijn diensthoofd dat kan. De integriteit van de hoofdverpleegkundige vermindert zo het aantal behandelingsfouten in ziekenhuizen.” “Mijn droom is een wereld waar kwetsbaarheid een sterkte is in
plaats van een zwakte. Ik vertel dat ook aan bedrijfsleiders: het kan net zo goed zijn dat iemand aan het einde van een mindfulness-training beslist om je bedrijf te verlaten. Maar zie zoiets niet als een gevaar: als iemand niet op zijn plaats zit, is het voor beide partijen beter dat hij weggaat. Hoewel het er soms hard tegenaan kan gaan, is openheid de meer duurzame oplossing voor de organisatie.”
om een belangrijke stap in het neurowetenschappelijk onderzoek. De resultaten kunnen helpen begrijpen hoe genetische en omgevingsfactoren de menselijke visuele waar-
neming beïnvloeden. Knaagdieren lenen zich immers uitstekend tot genetisch en ontwikkelingsgerelateerd onderzoek. De resultaten zijn verschenen in Current Biology.
Simulatie van de proefopstelling
Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/ doctoraatsverdediging/
(© ingezonden)
10 Onderzoek
campuskrant
Sleutels voor een ethisch en medisch verantwoorde jeugdsport Enkele recente gevallen van hartfalen in de jeugdsport riepen vragen op over de medische screening en begeleiding van jonge sporters. Uit een bevraging van 150 jeugdsportclubs door de onderzoeksgroep Humane Kinesiologie blijkt dat slechts een derde van hen concrete acties rond sportmedische keuring onderneemt. De meerderheid van de clubs wil in de toekomst wel meer werk maken van medisch en ethisch verantwoord sporten. Jaak Poot De Vlaamse overheid keurde in mei 2010 een besluit goed dat moet leiden tot ethisch verantwoord sporten. Ze gaf de onderzoeksgroep Humane Kinesiologie van het Departement Bewegingswetenschappen de opdracht om na te gaan welke aandacht deze thematiek krijgt in jeugdsportclubs. Het onderzoek omvatte een representatieve online-bevraging, mondelinge interviews met bestuurders en een focusgroep met experten. Negentig procent van de jeugdsportclubs gaf aan ethisch en medisch verantwoord sporten belangrijk te vinden en zestig procent wil daar in de nabije toekomst meer werk van maken. Essentieel daarbij is een respectvolle en pedagogisch onderbouwde begeleiding van de sporters, zegt professor Jan Seghers, die het onderzoek leidde. “Sport moet de rechten van het kind vrijwaren. Dat betekent onder meer dat de clubs hun trainingen en competities afstemmen op het ontwikkelingsniveau van de jongere, met aangepaste oefeningen, en dat
ze hun jeugdleden beschermen tegen negatieve effecten van de sport zoals blessures.” “Slechts een derde van alle jeugdclubs onderneemt momenteel concrete acties rond sportmedische keuring. Bij 42% staat hierover niets in het beleidsplan. Preventief denken is duidelijk nog niet ingeburgerd. Recent klonk in de media de roep om alle jeugdvoetballers systematisch te laten screenen op hartfalen. Dat is misschien een stap te ver. Maar preventieve screening met een medische checklist is wel zinvol. Dan kun je jongeren die op een aantal vragen positief antwoorden, gericht doorsturen – bijvoorbeeld voor een inspanningstest. En dan nog moet iedereen beseffen dat ook die test niet alle risicogevallen detecteert.”
Fair play De onderzoekers vroegen ook in hoeverre de clubs aandacht besteedden aan ethische aspecten zoals respect voor diversiteit, het bannen van racisme of discriminatie, en het creëren van ruimte voor jongeren met een functiebeperking. Seghers: “Clubs staan
soms weigerachtig tegenover dat laatste, maar zijn aangenaam verrast door de enorme meerwaarde als ze toch actie ondernemen. Zo vertelde een club dat de aanwezigheid van doofstomme jeugdleden haar trainers motiveerde om oefeningen nóg beter te demonstreren. Een didactische vooruitgang waar álle kinderen van profiteren.” Een ethisch thema dat al erg populair is bij de clubs is fair play. Seghers: “Ze verplichten de spelers bijvoorbeeld om elkaar de hand te reiken na de wedstrijd. Of ze reiken een fairplayprijs uit op het einde van het seizoen. De meeste clubs richten zich ook naar het gedrag van ouders en supporters. Soms gaan ze zover
dat ze no-go-zones creëren rond acties rond dopinggebruik of sekde reservenbank en de trainers.” sueel ongewenst gedrag.” “Ons onderzoek legde de vinger Sleutels tot succes op de belangrijkste sleutels tot Ethisch en medisch verantwoord ethisch en medisch verantwoord sporten vraagt ook aandacht voor sporten. Het loopt goed als er een fysieke en psychische integriteit degelijke structurele werking is van het individu. Het gaat dan met een concreet beleidsplan en over thema’s als dopinggebruik, een verantwoordelijke voor de pestgedrag en ongewenst seksu- thematiek. Het is ook belangrijk eel gedrag. “Het gebrek aan ken- dat de clubs trainers, leden én ounis en expertise is de grootste hin- ders inspraak geven. De kans op dernis”, zegt Seghers. “Je mag niet een goede aanpak is ook groter vergeten dat jeugdclubs hoofdza- als de clubs samenwerken met kelijk met vrijwilligers werken. Er deskundigen en gemeentedienis nood aan inhoudelijke onder- sten.” steuning – van de overheid én van de federaties. Je merkt trouwens dat clubs deze thema’s pas aan- Het volledige rapport kan pakken als er iets misloopt; ze gedownload worden op voelen geen nood aan preventieve www.faber.kuleuven.be/BMS
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. UITGELICHT
Diep in de ogen van een medestudent kijken, haar een tikje op de neus geven en andere frivole handelingen: het vereist vooraf ongetwijfeld evenveel studeerwerk maar het is een leukere uitloper van de blok dan ik me van míjn examentijd kan herinneren. De proef neuromotorische revalidatie verschaft Hannah Van Wassenhove – studente binnen het verkort programma kinesitherapie – dat plezier. “Ik heb eerst mijn studie LO afgemaakt, dat is een richting die bij ons nogal in de familie zit. Daarna heb ik de ‘Master of Science in Space Studies’ gevolgd, dat sprak me ook aan. Ik vond niet meteen een job in die richting, of als leraar LO. Na een jaartje als afdelingsmanager bij een sportwinkel besloot ik om toch nog verder te studeren, en zo begon
ik aan mijn tweede voorkeur, kine. Nu doe ik dus de drie bachelorjaren in één jaar, wat best wel zwaar is. Voor mijn master twijfel ik tussen musculaire, mijn oorspronkelijke keuze, en neuromotorische revalidatie, wat ik nu toch ook wel boeiend vind.” “Ik ben nog aan het wachten of mijn statuut als zelfstandig werkstudent goedgekeurd wordt, dat zou financieel wel wat helpen. Intussen woon ik samen met mijn vriend én een bordercollie, Mirko. We doen met hem aan agility, het afleggen van een behendigheidsparcours. Ik wou vroeger altijd al een hond maar dat mocht niet, dus steek ik nu met plezier mijn tijd in wat uurtjes hondenschool.” Nadenkend over het werkaanbod voor herderinnen keer ik tevreden huiswaarts.
1 februari 2012
Maatschappij 11
DE RAAD een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
Volgens het Rijksregister telt België sinds een maand 11 miljoen inwoners, en over minder dan 15 jaar zullen we met 12 miljoen zijn. Is dat een vloek of een zegen voor ons kleine landje? Waar komen al die nieuwe Belgen vandaan? En waar moeten ze wonen en werken?
Elf miljoen, and counting wouter verbeylen | Foto’s Rob Stevens
“bevolkingsgroei lost problemen vergrijzing niet op”
Jan Van Bavel Demograaf centrum voor sociologisch onderzoek “De bevolkingsgroei in de wereld rust logischerwijs op een geboortecijfer dat hoger is dan het sterftecijfer. Op kleinere schaal, bijvoorbeeld op Belgische of Europese schaal, speelt ook migratie een belangrijke rol. Tot ruwweg het midden van de twintigste eeuw was Europa een emigratiecontinent, vandaag zijn we een immigratiecontinent. Laat er trouwens geen misverstand over bestaan: in België komt de overgrote meerderheid van de immigranten uit welvarende landen: buurlanden en EU-lidstaten. Ongeveer een derde van de nieuwkomers zijn minder welvarend. Hierbij zitten bijvoorbeeld asielzoekers en gezinsherenigers.” “Aan het einde van de twintigste eeuw is ook een einde gekomen aan het uitstel van ouderschap. Een deel van de jongere generaties krijgt weer iets vroeger kinderen, terwijl de iets oudere generaties nu volop hun uitgestelde kinderen krijgen. Door de opeenhoping van die twee is het geboortecijfer recent gestegen. Het Vlaams beleid heeft een gunstige invloed gehad op het aantal geboortes. De kinderopvang is hier een succes, waardoor
ouders kinderen en werken kunnen combineren. Dat is niet zo vanzelfsprekend: in Duitsland bijvoorbeeld hebben ze een veel lager geboortecijfer, onder meer door het gebrek aan goede kinderopvang. Maar het zit dieper: in Duitsland denkt men dat kleine kinderen lijden als hun moeder uit werken gaat, dat is daar eenvoudigweg not done. Hier speelt dat veel minder.” “Wie denkt dat de bevolkingsgroei een rechtstreekse oplossing zal bieden voor de uitdagingen van de vergrijzing, dwaalt. Het tegengaan van demografische vergrijzing veronderstelt immers een explosief groeiende bevolking en dat is nergens goed voor. De vergrijzing is op zich een heel goede zaak, maar onze maatschappelijke structuren moeten zich hieraan aanpassen. De architectuur van onze sociale zekerheid gaat bijvoorbeeld uit van demografische en economische groei. Die architectuur zullen we moeten herdenken.” “We moeten ook niet tegen migratie zijn. Een land dat geen immigratieland wil zijn, is typisch een land waar het niet goed gaat. Het zijn de welvarende regio’s die migratie aantrekken. We moeten de immigratie niet afwenden, maar zien hoe we ze in goede banen leiden. In het onderwijs zijn belangrijke investeringen nodig, en ook in de ruimtelijke ordening: de immigranten vestigen zich vooral in de grootsteden. Dat is een wereldwijde tendens: de volgende twee miljard wereldburgers zullen in steden wonen.”
zal op dat ogenblik één op drie ouder dan 65 zijn.” “De migratie lost onze tewerkstellingsproblemen niet zomaar op: België heeft een gelaagde arbeidsmarkt, en niet elke immigrant is juist geschoold om de Johan Wets leemtes in de arbeidsmarkt in te vullen. Er bestaat nog steeds een Migratie-expert HIVA, Onderzoeksinstituut voor migratiestop: de arbeidsmarkt is maar gedeeltelijk toegankelijk Arbeid en Samenleving voor migranten. Met arbeidsmigranten – internationale kaders, “Vorig jaar publiceerde Eurostat Europese staatsburgers en werkeen studie met verwachtingen voor een heel aantal landen voor het jaar 2060. Het aantal inwoners in België zal tegen dan met 24 procent groeien, tot ruim 13 miljoen. De bevolkingsstijging zal volgens Eurostat groter zijn in België dan in de omringende landen, met uitzondering van Groot-Brittannië. De stijging is voornamelijk het gevolg van immigratie, zowel uit andere Europese landen als uit niet-EU-landen. Dat heeft als gevolg dat het aandeel ouderen te- nemers uit de nieuwe EU-lidstaten gen 2060 in Belgie ‘slechts’ tot 25 die tewerkgesteld worden in knelprocent zal oplopen. In Duitsland puntenberoepen – zijn er zo goed
als geen problemen: er is vraag naar hun capaciteiten. Maar veel van de volgmigranten – dat zijn onder meer de gezinsherenigers – en de vluchtelingen hebben het erg moeilijk op de arbeidsmarkt: ze zijn meestal laaggeschoold, of ze hebben een diploma dat hier niet noodzakelijkerwijs erkend wordt. En jammer genoeg is ook vaak de bereidheid bij werkgevers om deze migranten aan te werven erg klein.” “In een recent rapport stelt de Wereldbank dat zowel de landen van bestemming als de landen van herkomst beter worden van arbeidsmigratie. De landen van bestemming krijgen er arbeidskrachten bij, en in de herkomstlanden, met vaak weinig arbeidsplaatsen, gaat de druk wat van de ketel. Bovendien sturen de migranten geregeld geld op naar het thuisfront. De grote verliezers in dit verhaal zijn de oude migranten: zij worden op de arbeidsmarkt weggeconcurreerd door de nieuwe migranten die vaak over betere kwalificaties beschikken.”
ves zijn wel heel slecht gelegen: op het platteland, in overstromingsgebieden, ver weg van de plaatsen waar werk is. De bevolkingsaangroei komt vooral van migranten, en die komen vooral in de grote steden terecht.” “Sinds de jaren 80-90 is het doorMichael Ryckewaert gedrongen dat we een echt steOnderzoeker Architecdelijk beleid moeten voeren. De tuur, Stedenbouw en suburbanisering kan niet doorgaan, die is niet duurzaam genoeg. Ruimtelijke Ordening In de suburbane verkavelingen zijn vooral vrijstaande woningen “De steden zijn zeker niet vol, gebouwd, die zijn niet compact en hoewel de doorsnee Belg het mis- bovendien ook niet energiezuinig. schien zo aanvoelt. In Brussel wonen we bijvoorbeeld nog heel ruim in vergelijking met een stad als Parijs. Tegen 2030 zullen we in België met 12 miljoen zijn, en ook dat moeten we aankunnen.” “Maar de stedelijke ontwikkeling zal rekening moeten houden met de groeiende bevolking. Er is op dit moment immers een ‘mismatch’ tussen het Vlaamse woningbestand en het soort woningen dat we in de toekomst nodig hebben. België is niet volgebouwd Tot nu toe lag in de steden zelf de in de letterlijke zin: we hebben klemtoon op het verhogen van de nog bouwgronden, maar die reser- leefbaarheid: de publieke ruimte,
zoals stationsbuurten, werd weer aantrekkelijk gemaakt. Maar nu daagt het dat er ook een kwantitatief probleem is: er moet kinderopvang, scholen, én huisvesting bijkomen. Kortweg: aangename woonbuurten voor gezinnen met kinderen.” “In België is nog geen cultuur van gezinnen in de stad. In andere landen heb je dat veel meer: gezinnen – ook welstellende – wonen er op een appartement en genieten van de publieke ruimte. Wij moeten er ook voor zorgen dat gezinnen met betere inkomens in de stad blijven, en niet enkel de paar jaren na het afstuderen, om na één of twee kinderen weg te trekken naar het platteland.” “De privéontwikkelaars in de stad focussen ook niet op die gezinsmarkt: ze bouwen kleine appartementen voor jongeren en ouderen. De overheid kan hier nog meer stimuleren en samenwerken. Men kan ook ambitieuzer zijn met fiscale stimuli: de milieukost van het pendelverkeer echt doorrekenen, of in de hypotheekrenteaftrek waar men nu aan morrelt, een stedelijk voordeel inbouwen.”
“belgie zal in 2060 dik 13 miljoen inwoners tellen”
“ons land heeft geen cultuur van gezinnen in de stad”
12 Internationaal
campuskrant
Een jaar lang aha-erlebnissen “Ik had gehoord dat Belgen je altijd strak in de ogen kijken maar daar klopt niets van.” Er is duidelijk nog werk aan het België-beeld van onze oosterburen – en vice versa. Onder andere om die wederzijdse kennis te versterken, hebben de Duitse ambassade en de universiteit 2012 uitgeroepen tot Duitslandjaar. Campuskrant ging alvast kennismaken met een Duitse student, onderzoeker en professor in Leuven.
Ine Van Houdenhove Foto’s Rob Stevens
“Privé en professioneel de juiste keuze” Jens Emmererich (30) is als doctorandus verbonden aan het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse. Vier jaar geleden ruilde hij het Duitse Marktheidenfeld voor Leuven: “Ik ben meteen na mijn studie scheikunde aan de Technische Universität van München naar hier verhuisd. Ik had een Belgische Erasmus-studente – nu mijn vrouw – leren kennen en zij was hier al aan haar doctoraat bezig. Daarom heb ik contact gezocht met mijn huidige promotor. Ik wilde sowieso altijd al graag naar het buitenland. Het labo waar ik doctoreer staat zeer hoog aangeschreven, dus het was zowel privé als professioneel de
“De mensen hier zijn diplomatischer, meer relaxed” Uwe Himmelreich (46) is hoofd van de eenheid Biomedische MRI van het Departement Beeldvorming en Pathologie. “Oorspronkelijk kom ik uit Erfurt, en ik heb gestudeerd in Leipzig. Na negen jaar in Australië zijn we in 2004 naar Europa teruggekeerd omdat mijn vrouw aan de UCL een aanbieding kreeg en ik terecht kon bij het Max Planck Instituut in Keulen. In 2007 ben ik naar Leuven gekomen en we hebben geen plannen meer om nog te verhuizen; België is een heel aangenaam land om
juiste keuze.” “Nu mijn doctoraatsproject bijna afgerond is, ben ik stilaan aan het solliciteren. Een argument om in België te blijven is zeker de goed uitgebouwde kinderopvang – we hebben een zoontje van zes weken. In Duitsland is dat zo goed als onbestaande en moet één van de ouders haast onvermijdelijk thuisblijven.” “Bedankt voor de complimentjes over mijn Nederlands! Ik heb een tijdje intensief les gevolgd en het helpt natuurlijk dat ik via mijn vrouw veel contacten heb met Vlamingen. Ik leer graag andere landen en culturen kennen en vind het dan ook belangrijk om de taal te spreken.” “Als vrijwilliger voor de Duitse ambassade probeer ik als zogenaamde juniordiplomaat jongeren warm te maken voor het
Duits en voor Duitsland. Bovendien ben ik als bestuurslid betrokken bij de organisatie van het Duitslandjaar. Het kan zeker geen kwaad om een heel jaar lang te focussen op de mogelijkheden die er bestaan met het grootste buurland van België: bijvoor-
beeld de Erasmus-mobiliteit tussen de twee landen is beslist onvoldoende. Met het Duitslandjaar proberen we daar iets aan te doen. Ik denk dat het programma een mooi evenwicht biedt tussen academische workshops en meer studentikoze activiteiten.”
in te wonen, met een hoge levenskwaliteit. Het tempo ligt iets lager dan in Duitsland en de mensen zijn ook vriendelijker dan in sommige delen van ons land, wat diplomatischer, wat meer relaxed. Qua mentaliteit heeft België meer gemeen met Australië dan met Duitsland.” “De universiteit heeft een zeer goede internationale reputatie maar bij aankomst was ik toch onder de indruk van de onderzoeksomgeving, die heel stimulerend is, met tal van internationaal vermaarde onderzoeksgroepen.” “Als medeorganisator van het Duitslandjaar sta ik natuurlijk helemaal achter het opzet. Ik vind het een heel goed idee een heel jaar te focussen op een be-
paald land. Duitsers weten over het algemeen zeer weinig over België en omgekeerd is er wellicht ook nog wel werk aan de
winkel. In november organiseren we binnen het programma een wetenschappelijke conferentie over medisch onderzoek.”
Comics & Co In het kader van het Duitslandjaar aan de KU Leuven loopt in de pandgangen van de Campusbibliotheek Arenberg nog tot 17 februari een tentoonstelling met de titel ‘Comics, Manga & Co. – Die neue deutsche Comic-Kultur’. De expo stelt twee generaties invloedrijke tekenaars voor, die de Duitse stripcultuur op verschillende manieren hebben beïnvloed. De tentoonstelling, naar een concept van de Berlijnse curator en stripexpert Matthias Schneider, bestaat uit 55 facsimile’s van grafisch werk en schetsen, aangevuld met informatie over de kunstenaars. (Rechts op de foto: werk van Anke Feuchtenberger) Info: bib.kuleuven.be/cultuur/
(© KU Leuven | Rob Stevens)
1 februari 2012
Internationaal 13 Duitslandjaar
“Jammer dat ik het Oktoberfest moet missen”
Erasmus-studente Isabella Gabriel (22) uit Mindelheim studeert dit academiejaar internationaal en Europees recht aan de KU Leuven: “Er zijn zoveel
redenen waarom ik naar Leuven gekomen ben… De goede reputatie van de universiteit, uiteraard. En het is handig dat Brussel vlakbij is als je, zoals ik, een goed inzicht wil krijgen in de Europese instellingen. En Leuven is een goede uitvalsbasis: ik heb het eerste semester zowat ieder weekend een stad bezocht en ik ben ook naar Parijs en Spanje geweest.” “Ik ben heel blij dat ik hierheen ben gekomen; de lessen zijn zeer
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering emeritus professor Hans Hauben (Oude Geschiedenis). Ine Van Houdenhove Waar zit u ergens? “Ik ben in Warschau om er een eredoctoraat in ontvangst te nemen van de Uniwersytet Warszawski. Al sinds het begin van de jaren 80 onderhoudt mijn onderzoekseenheid nauwe banden met de collega’s daar. Het gaat om een universiteit die, zeker in ons domein – de hellenistische geschiedenis, de godsdienstgeschiedenis en de papyrologie – zeer hoog staat aangeschreven. Tijdens de jaren van het communisme hadden de onderzoekers het niet altijd makkelijk en ik was graag bereid om te helpen met uitwisselingen en beurzen. Zo kwam een succesvol samenwerkingsakkoord tot stand, dat nog altijd bestaat.”
U bezoekt Warschau dus niet voor het eerst? “Ik ben intussen al een tiental keer hier geweest. In ‘81 ben ik voor de eerste keer een lezing komen geven. Op dat moment was Polen uiteraard nog een communistische staat; er was schaarste aan van alles en nog wat – al merkte je dat niet aan de hartelijke ontvangst. Elke keer als ik nadien naar Warschau terugkeerde, zag ik grote veranderingen. Nu is het helemaal een westerse stad geworden, waar nog altijd zeer veel te ontdekken valt.” Hebt u tijdens dit bezoek gelegenheid om de stad in te gaan? “Ik ben hier voor vijf dagen, en samen met mijn promotor en onze respectieve echtgenotes heb ik het planetarium bezocht en een
interessant en ik vind Leuven geweldig gezellig. De historische architectuur zorgt voor een speciale sfeer, het hééft echt iets. In vergelijking met München – waar ik studeer – vind ik Leuven wel ontzettend klein. Dat heeft zijn voordelen – naar de les gaan kost me tien minuten in plaats van drie kwartier – maar soms mis ik de grootstad wel. Ik moest er ook heel erg aan wennen dat iedereen in het weekend naar huis gaat. Ik had ook gehoord
dat Belgen je altijd strak in de ogen kijken maar daar klopt niets van. (lacht)” “Een initiatief als het Duitslandjaar is zeker nuttig: in Duitsland weten we eigenlijk weinig over België en ik denk dat Duitsland Belgische studenten ook veel te bieden heeft. Ik vind het helemaal geweldig dat er een Oktoberfest op het programma staat! Dat heb ik dit jaar echt gemist. Jammer dat ik het zelf niet mee zal maken!”
Om Duitsland bekender te maken in de universiteit – en vice versa – heeft de KU Leuven 2012 uitgeroepen tot Duitslandjaar. Volgens vicerector Internationaal Beleid Bart De Moor is daar zeker nog nood aan. “Relatief weinig Duitse studenten vinden de weg naar de KU Leuven. Anderzijds is er ook weinig mobiliteit vanuit Leuven naar de vele uitstekende Duitse universiteiten en onderzoeksinstellingen. Door samenwerking op onderzoeksvlak, geconcentreerd op een aantal sleuteldomeinen, en door de organisatie van een reeks culturele en wetenschappelijke projecten moet die wederzijdse kennis nog sterk kunnen toenemen.” Het hele jaar door worden tal van activiteiten georganiseerd, variërend van wetenschappelijke workshops en tentoonstellingen (zie pagina hiernaast; onderaan) tot een disconacht met Duitse muziek en een heus Oktoberfest. Info: www.kuleuven.be/ duitslandjaar
paar interessante tentoonstellingen en musea. Ik ken Warschau inmiddels heel goed, maar je ontdekt steeds nieuwe kanten. We mogen deze keer logeren in het schitterende Le Meridien Bristol, een pareltje van art nouveau, in het centrum van de stad, vlak naast het presidentieel paleis.” “Ik ben trouwens mettertijd een groot liefhebber van het land geworden. Ik heb zelfs een aantal cultuurhistorische reizen begeleid. Tegelijk ben ik me ook gaan verdiepen in de historiek van Polen. Er zijn veel parallellen met de hellenistische geschiedenis – daar heb ik mijn eredoctoraatslezing trouwens over gehouden.” Hoe is de uitreiking van het eredoctoraat verlopen? “Die vond plaats in het Pałac Kazimierzowski, een voormalig koninklijk paleis dat nu deel uitmaakt van de universiteit. Het was een plechtige aangelegenheid met veel zin voor decorum, maar tegelijk hing er een zeer warme sfeer. Er was ook heel wat belangstelling. Ik ben zeer vereerd met deze onderscheiding. Het is de bekroning van een jarenlange samenwerking, maar zeker niet het eindpunt: in november kom ik opnieuw naar hier om een lezing te geven.”
Professor Hans Hauben ontvangt het eredoctoraat uit handen van rector Katarzyna Chałasinska-Macukow. (© ingezonden)
14 Leven na Leuven
campuskrant
burgerlijk ingenieur, ondernemer, politicus en voorzitter van Standard
Roland Duchâtelet Eerst was het ballet, nu is het voetbal. Sport zorgde al voor veel vreugde in het leven van Roland Duchâtelet (65), ondernemer, politicus en sinds kort voorzitter van Standard. Toch kan die vreugde zijn teleurstelling over de politiek niet wegspoelen. “Ik sta klaar om uit dit inefficiënte, betuttelende land te verhuizen. Tenzij we naar een systeem gaan van directe democratie en managementteams, een beetje zoals de presesteams aan de universiteit.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
“Ik heb me altijd heel sterk gevoeld omdat ik veel wist” Katrien Steyaert Die universiteit telde ook eind jaren zestig al veel studierichtingen, maar Roland Duchâtelet koos resoluut voor burgerlijk ingenieur. “Ik heb geïnformeerd wat de moeilijkste richting was en dat ben ik gaan studeren.” Zo simpel is dat. Vandaag is de Truienaar even recht door zee, of dat nu is bij de bestelling van een warme choco of als hij zijn mening geeft over de algehele maatschappelijke toestand. Als student stond hij middenin die maatschappij. Het was mei ’68. “Dat heeft mee het plezierige van mijn studententijd bepaald. Ik ben opgepakt, maar uiteraard vond ik dat plezant. Ik vond het wel verbazend dat we als onnozele studenten serieus werden genomen door ministers, waarvan ik toen nog overtuigd was dat ze het beter wisten dan wij. Ik vind de splitsing van de Leuvense universiteit nog altijd een historische stommiteit. Het heeft alleen maar voor culturele verarming gezorgd.” “Mei ’68 was het eerste moment in de wereldgeschiedenis waarop bleek dat er geld genoeg was voor iedereen. Dat idee heb ik gebruikt in Vivant (de politieke beweging die hij in 1997 oprichtte – red.): ik pleitte voor een basisinkomen voor iedereen. Utopisch? Nee. Mensen die dat zeggen, zijn achterlijk.” Ook zijn medestudenten spaart hij niet. “De ingenieurs waren felle blokbeesten. Ik kan ieder-
een aanraden veel te studeren – ik heb me altijd heel sterk gevoeld, omdat ik heel veel wist – maar ik deed ook nog andere dingen. Ik richtte het Leuvens Universitair Ballet op, de Leuvense tafeltennisclub en was sportpreses. Maar ik moest altijd zelf de interfacultaire wedstrijden lopen en zwemmen omdat die blokbeesten niet meededen. Ik eindigde altijd in september, maar ik ging tenminste uit.”
501 miljoen euro Duchâtelet werd vroeg vader, op z’n tweeëntwintigste. Hij zou uiteindelijk zes kinderen krijgen. De eerste mondjes voeden was meteen een motivatie om te gaan werken. “Ik gaf al halftijds wiskundeles toen ik TEW bij studeerde, en daarna wou ik meteen op eigen benen staan.” Steun van zijn ouders heeft hij vandaag alleszins niet meer nodig. Duchâtelets vermogen wordt geschat op ruim 501 miljoen euro, die hij bijeen spaarde met een reeks multinationals in de micro-elektronica: Melexis, X-Fab, Epiq, Fremach. “Ik heb nooit echt plannen gehad in mijn leven en had nooit gedacht dat ik ondernemer zou worden. Waarschijnlijk zat het er toch in? Ik heb ook geluk gehad. Waarschijnlijk ben ik niet beter of slechter dan andere ondernemers. Ik probeer me gewoon te amuseren en de constellatie waarin ik het best functioneerde, bleek nu eenmaal die zonder baas te zijn.” Er werken wereldwijd een kleine 5.000 mensen voor de bedrij-
ven die Duchâtelet mee bestuurt. “Of ik me voor hen verantwoordelijk voel? Nee. Ik ben gewoon blij dat ik ze een inkomen kan geven.” Het bedrijfsmotto luidt: de werknemers moeten gelukkig zijn, en daarom moeten we winst maken. Simpel. We zeiden het toch? “2011 was een goed jaar, maar dat is omdat we hoogstens nog 10% van onze activiteiten in
2007 tot 2009 is Duchâtelet verkozen als senator. “Ik heb waarschijnlijk meer gedaan dan de meeste parlementsleden: ik heb 110.000 bedrijven krediet gegeven door hen toe te staan hun bedrijfsvoorheffing met drie maanden vertraging te betalen. Zo heb ik velen onder hen geholpen toen ze van de banken geen kredieten konden
“Dit land moet echt zijn huiswerk maken of we krijgen Griekse toestanden.” België hebben. Het werk is in dit land veel te zwaar belast. De overheid heeft een wanbeleid gevoerd en de betutteling is een drama.”
Het beste team Hij is teleurgesteld in de politiek, maar hij is er ooit vol goede moed ingestapt. “Op een bepaald moment dacht ik: ik kan in mijn bedrijven potverdorie zulke complexe problemen oplossen maar elementaire maatschappelijke dingen krijgt men niet opgelost. Dan moet ik me er wel mee gaan bezighouden.” In 1997 richt hij de beweging Vivant op en haalt 1 stem op 40 bij haar eerste deelname aan de verkiezingen in 1999. Vier jaar later gaat Vivant in kartel met VLD, later Open VLD. Van
krijgen. Ik heb ook de tijdelijke werkloosheid voor bedienden mogelijk gemaakt waardoor veel dienstenbedrijven niet op de fles zijn gegaan. Maar spijtig genoeg kiezen mensen niet voor wie goed gewerkt heeft. Ze kiezen logischerwijze voor politici die met hun kop in de gazet of op tv komen, maar van wie negen van de tien wetsvoorstellen ondoordacht zijn.” “Iedereen wil herverkozen worden en politieke partijen zijn kleine bedrijfjes die zich vooral bezighouden met hun eigen voortbestaan. Ik denk dat we het hele systeem moeten herbekijken. De meesten die op straat rondlopen zijn even slim als diegenen die in het parlement zitten. Waarom la-
ten we hen niet meer deelnemen? Je zou veel meer kunnen bereiken via directe democratie. Daarnaast pleit ik voor managementteams in plaats van partijen, een beetje zoals presesteams aan de universiteit. Dan kies je het beste team om je land te leiden.”
Voetbalgekte “Dit land moet echt zijn huiswerk maken of we krijgen Griekse toestanden. Ik zetel als eerste schepen in Sint-Truiden en zie hoe dronken of slecht werkende ambtenaren beschermd worden door politici. Het is ontzettend zwaar om daar iets aan te veranderen. Het is in heel België wellicht zo, ook bij provincies en gewesten. Daarom denk ik: laat het schip maar kapseizen. Misschien zien ze dan pas dat het anders moet.” Hij is overtuigd van zijn gelijk, maar het deert hem niet wat anderen daarvan vinden. “Ik heb weinig last van kritiek. Ik kan nogal goed relativeren.” “Ik vond de politiek zo onaangenaam dat ik het minder erg vind dat ik mijn zitje in de Senaat kwijt ben. Bekend zijn levert trouwens veel problemen op. De Fransen zeggen niet voor niets: Pour vivre heureux, vivons cachés.” Er volgen verhalen over onheus hoge boetes en tegenwerkingen allerhande. “Ik ben dus niet van plan terug te keren naar de politiek. Het is natuurlijk jammer van mijn engagement, maar dat komt omdat zo veel mensen voor Bart De Wever hebben gestemd. Dat hij het nu maar oplost. Maar blijkbaar heeft
1 februari 2012
hij niet veel goesting.” “Ik doe meer en meer wat ik graag doe.” Met stip op één: voetbal. Hij was zeven jaar het gezicht van STVV. Het stadion en café waar we afspreken is nog altijd in handen van zijn levenspartner Marieke Höfte, maar in juni verkaste Duchâtelet, tot verbazing van velen, naar Standard. Hij kocht de club voor 41 miljoen euro en werd voorzitter, vooral om Standard uit handen te houden van een volgens hem onervaren Nederlander en om meer invloed te krijgen op de nationale voetbalhervormingen. “Het loopt goed, maar we zullen zien hoe het evolueert”, is het enige dat hij daarover lost. “Voetbal boeit mij, ook omdat het maatschappelijk relevant is. Het is een plaats waar alle rangen, standen, rassen en geloven zich verenigen. Overal ter wereld zie je de voetbalgekte. In het licht van de wereldproblemen is het bijna idioot om blij te zijn met een mooie overwinning van Standard, maar in de microkosmos van het voetbal maakt het me zeer tevreden.” Echt uit zijn dak gaan is er niet bij. Ook niet als Standard kampioen zou spelen? Hij grijnst. “Dat is iets anders, dan zou ik me misschien laten gaan. Maar ik ben meestal zeer rustig.”
Stemmen met de voeten Die rust streeft hij steeds meer na. “Ik bouw mijn activiteiten af en reis minder. Thuis zijn bij mijn familie, dat is mijn ontspanning.” Laura, de oudste dochter uit zijn tweede gezin, wil volgend jaar handelsingenieur studeren. “Het is haar eigen keuze. Het enige dat ik hen op het hart druk, is dat ze gelukkig moeten zijn. Soms vergeet men dat, maar als je dood bent kan je niet meer gelukkig zijn.” Hij is gunstig gestemd over het volgende decennium voor de wereld, en zelfs een beetje voor België. “We zijn serieus ontspoord, maar ik heb het gevoel dat onze regering nu een goede is en dat Di Rupo het ernstig meent. Het is dus zelfs niet nodig dat ik in de regering zit”, lacht hij. “Het is ook goed dat de socialisten nu zelf moeten besparen. Misschien zullen ze eindelijk beseffen dat het geld niet uit de hemel valt. Want dat schijnen velen nog altijd te denken. Zelfs ministers hebben er soms geen benul van hoe de economie functioneert. Je moet geen heksenjacht op de rijke mensen voeren want dan neem je het geld weg, ook van mensen aan wie je het wil uitdelen, bijvoorbeeld in de vorm van een basisinkomen.” “We moeten ook beseffen dat mensen met een toegevoegde waarde – zoals de lezers van dit blad – meer en meer met hun voeten zullen stemmen. Ze zullen kiezen waar ze gaan wonen en werken, en zo zullen regeringen mekaars concurrenten worden om na de bedrijven nu ook de beste burgers aan te trekken. In die zin is de retoriek van ‘bedrijven verankeren’ totaal achterhaald. Daar zullen ze niet aan vasthouden.” Zelf staat hij klaar om naar Zwitserland te vertrekken als het nodig is. “Dat is nog niet voor meteen, maar mocht het hier nog slechter worden, zal ik niet twijfelen.”
Regio 15 Rector Mark Waer over de impact van de KU Leuven
“Universiteit goed voor miljard euro aan bestedingen in Leuven” De KU Leuven heeft een reële en grote invloed op de Leuvense regio. Met een batterij aan cijfermateriaal maakte rector Mark Waer dat duidelijk in een toespraak bij Voka Leuven en het onder nemersplatform VKW Brabant. “Alles samengerekend spreken we allicht over een jaarlijkse bestedingsstroom naar de Leuvense regio in de richting van een miljard euro.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
Ludo Meyvis “Sommige cijfers spreken voor zichzelf. Als je een universiteit met 40.000 studenten en 20.000 personeelsleden hebt in een stad van pakweg 100.000 inwoners, dan ligt het belang nogal voor de hand. Voeg daar nog Imec (onderzoekscentrum dat tot de wereldtop behoort in het domein van nano-elektronica en nanotechnologie – red.) en de Leuvense hogescholen bij, en je komt al gauw aan een brain capital van ruwweg 75.000 eenheden – excusez le mot. Ongeveer 6.000 personeelsleden van onze universiteit zijn alleen of in hoofdzaak bezig met onderzoek, en ze beschikken daartoe over een budget van 330 miljoen euro. Bij Imec werken 2.000 personeelsleden met een budget van 400 miljoen.” “Levert dat ook idea capital op? Jazeker, en heel tastbaar. Aan de universiteit publiceren we ongeveer 4.000 wetenschappelijke artikels per jaar, bij Imec zijn het er ongeveer 2.000. Aan de universiteit en Imec samen worden jaarlijks ongeveer 750 doctoraten voltooid. Aan de KU Leuven worden per jaar ongeveer 50 patenten toegekend, bij Imec ongeveer 100.” “Ook in de UZ Leuven worden belangrijke onderzoekspresta-
ties geleverd. Jaarlijks worden er ongeveer 500 grootschalige klinische studies opgezet. Onze ziekenhuizen horen qua grootte bij de topdrie van Europa. En recent werd een ontwikkelingspakket voor de UZ aanvaard door de Europese Investeringsbank (EIB) dat goed is voor 800 miljoen euro bijkomende investeringen in de volgende tien jaar en waarmee ze een kredietlijn van ongeveer 350 miljoen euro openen.”
100ste spin-off “Naast wetenschappelijke waarde heeft onderzoek ook economische repercussies. Dan komen we op het terrein van LRD (KU Leuven Research & Development). Ik wijs er even op dat Leuven, samen met Cambridge, in Europa op het vlak van onderzoeksvalorisatie erg aan de kar getrokken heeft. Op dit ogenblik is LRD een van de grootste valorisatiediensten van ons continent: er zijn maar héél weinig universiteiten waar een staf van ongeveer vijftig medewerkers zich uitsluitend bezighoudt met valorisatie en technologietransfer.” “Een opvallende activiteit van LRD is natuurlijk de creatie van spin-offs. We zullen heel binnenkort de honderdste boven
de doopvont houden. Samen zorgen die bedrijven voor zowat 3.000 rechtstreekse arbeidsplaatsen in het Leuvense. De onrechtstreekse tewerkstelling in toeleveringsbedrijven is uiteraard ook zeer aanzienlijk. De universiteit investeert op jaarbasis iets van een 3 miljoen euro seed money in die nieuwe bedrijven. Dat blijkt een frappant hefboomeffect op te leveren, in die zin dat deze bedrijven daarnáást nog een 100 miljoen euro investeringen aantrekken.” “Nog in de context van onderzoeksvalorisatie wijs ik op de grote economische belangen via het verlenen van licenties. Denk in dat verband aan het werk van professor Collen, of aan de gróte uitstraling van het werk dat in het Rega-Instituut gedaan wordt. Ik heb zelf meegemaakt wat dat betekent. Toen in 1984 tPA, de ‘klonteroplosser’ van professor Collen, aan Genentech gelicentieerd werd, werd het luchtverkeer in San Francisco, waar Genentech gevestigd is, drie uur stilgelegd om een feestelijk vuurwerk mogelijk te maken. Zó belangrijk was die transactie in de States! Ik was toen zelf ter plaatse. ’t Is maar een anekdote, maar soms is het goed voor de thuisbasis even duidelijk te maken hoe gróót de im-
pact van Leuvens onderzoek kan zijn. We zijn ons daar niet altijd voldoende van bewust. Hetzelfde geldt voor het werk van professor Declercq en zijn collega’s in het Rega-Instituut. Ik verwijs naar hun anti-aidsmedicatie die dit jaar nog in prestigieuze tijdschrifen als Science en Nature Medicine tot de belangrijkste medische doorbraken van 2011 werd gerekend.”
Impact “Al die mensen en hun activiteiten zorgen natuurlijk ook voor heel reële economische gevolgen. Als je rekent dat een student jaarlijks gemiddeld ongeveer 10.000 euro omzet aan woon- en levenskosten, veroorzaakt dat een stroom van ongeveer 400 miljoen euro richting Leuven. Ook de 20.000 personeelsleden en hun families genereren een bestedingsstroom naar de Leuvense regio. Samen spreken we allicht over een bedrag in de richting van een miljard euro. En daar moet je dan nog de indirecte posten bijrekenen, bijvoorbeeld voor de bouwsector, voor de catering, enzovoort.” “Cijfers zeggen natuurlijk niet alles, maar ze illustreren toch wel dat de impact van de universiteit op de Leuvense regio zeer groot is.”
Openlesweek Kiezen? Aanscherpen? Doorbijten?
Wil je weten hoe een les aan de universiteit verloopt? Kom dan langs tijdens de krokusvakantie! 20-24 februari 2012 Lesaanbod en inschrijvingen op www.kuleuven.be/openlesweek
16 Alumni
campuskrant
Agenda Alumni
Telex Alumni
*** “Film was mijn eerste liefde, maar mijn helden waren Cocteau, Pasolini, Fellini – allemaal regisseurs die poëzie op het scherm brachten. Mijn mislukte filmcarrière heb ik dan maar omgebogen naar poëzie.” Dat zei neurowetenschapper en schrijver Jan Lauwereyns (42, foto Rob Stevens) toen we hem in 2004 interviewden voor onze reeks Leven na Leuven. Acht jaar later kunnen we gerust stellen dat zijn schrijverscarrière allerminst mislukt is. Met Hemelsblauw won hij zopas de VSB Poëzieprijs voor de beste Nederlandstalige dichtbundel van het afgelopen jaar. Lauwereyns ontving een geldbedrag van 25.000 euro en een glaswerk van kunstenares Maria Roosen. Hemelsblauw is volgens de jury een bundel “die taal als voertuig hanteert om tot zorgvuldig opgebouwde gedichten te komen waarin ook zeker de emotie niet ontbreekt”. Lauwereyns werkte als neuropsycholoog aan verschillende instituten in de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Japan, en is tegenwoordig verbonden aan de Kyushu Universiteit in de Japanse stad Fukuoka. *** Handelsingenieur Tom Verhaegen (39) zoekt het minder ver: in april gaat hij aan de slag als algemeen directeur van Grolsch, na Heineken de grootste brouwer van Nederland. Grolsch kent u wellicht van de kenmerkende flesjes met beugelsluiting. Momenteel is Tom Verhaegen marketingdirecteur in Tsjechië bij de brouwerij van onder meer Pilsner Urquell. Na ruim twee jaar plaatst het Zuid-Afrikaanse concern SABMiller hem nu aan het hoofd van zijn Nederlandse bierdochter Grolsch. Verhaegen kent zowel de organisatie als de biermarkt erg goed: eerder werkte hij al zeven jaar in marketing- en verkoopfuncties bij InBev. *** Eindigen doen we in ons eigen Vlaanderen, waar oud-student rechten Stefaan Van Mulders (57) als administrateur-generaal van het Agentschap Jongerenwelzijn van de Vlaamse Gemeenschap werd verkozen tot beste overheidsmanager van 2011. “Ik was totaal verrast”, zei de laureaat. “Maar ik ben vooral blij met deze blijk van respect voor de mensen die zich bezighouden met de sociale aspecten in de maatschappij.” Van Mulders behoort tot de eerste lichting vastbenoemde Vlaamse ambtenaren en werkte al op verschillende departementen van de Vlaamse Gemeenschap. In 1993 ging hij bij Welzijn aan de slag en sinds 2006 is hij administrateur-generaal van het nieuwe Agentschap Jongerenwelzijn. De Vlaamse Vereniging Bestuur en Beleid (VVBB), die de prijs uitreikt, had lof voor Van Mulders’ people management en de efficiënte manier waarop hij zijn departement leidt. (rvh)
Werkgroep Kennis en Maatschappij Lezing ‘De VRT en het huidige medialandschap’ door Luc Van den Brande, voorzitter VRT, met aansluitend receptie • 17 februari, 19u30, Universiteitshal, Promotiezaal, Naamsestraat 22, Leuven • alum.kuleuven.be/Kennis.html EU-Alumni Nocturne in Bozar met geleid bezoek aan retrospectieve Per Kirkeby en de ‘verboden schilderijen’ van Kurt Schwitters • 27 februari, 19u, Bozar, Ravensteinstraat 23, Brussel • Info en inschrijvingen:
[email protected], (t) 016 32 40 01
Aan het hoofd De prestigieuze tentoonstelling Sagalassos, City of Dreams heeft sinds eind oktober al meer dan 45.000 bezoekers naar het Gallo-Romeins Museum in Tongeren gelokt. Eén van hen was alumnus Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese raad. Op 17 januari kwam hij de geëxposeerde topstukken van het archeologische project in het zuidwesten van Turkije bekijken. Projectleider Marc Waelkens (rechts) zorgde voor de rondleiding. Van Rompuy studeerde in de humaniora Grieks en Latijn en heeft nog steeds een bijzondere interesse voor de oudheid. Zo is hij goed vertrouwd met de teksten van Marcus Aurelius. Eén van de blikvangers op de tentoonstelling is een kolossaal hoofd in marmer van deze Romeinse keizerfilosoof. Van Rompuy was zo onder de indruk van de expositie dat hij zich voornam om de archeologische site in Turkije te bezoeken. Zijn kabinetschef – tevens
(© Guido Schalenbourgh)
alumnivoorzitter – Frans Van Daele zal hem de reis zeker warm aanbevelen. Hij is één van de bezielers van de vzw ‘Vrienden van Sagalassos’, die fondsen werft voor het project. ‘Sagalassos, City of Dreams’, nog tot 17 juni in het Gallo-Romeins Museum. Info: www.galloromeinsmuseum.be Naar jaarlijkse gewoonte lichten professor Marc Waelkens en professor Jeroen Poblome de resultaten van de voorbije opgravingscampagne toe in enkele dubbellezingen in Leuven (23 februari en 7 maart, 20u, Aula Pieter De Somer) en Tongeren (8 en 15 maart, 20u, Gallo-Romeins Museum). Info en inschrijvingen: www.sagalassos.be Voor informatie over en steun aan de ‘Vrienden van Sagalassos’: www.sagalassos.be/vrienden
Wijsgerig Gezelschap Leuven en Babylon Alumni Lezing door Yves Petry en panelgesprek • 27 februari, 19u45, HIW, Kardinaal Mercierzaal 01.01, Kardinaal Mercierplein 2, Leuven • Info:
[email protected], (t) 0473 71 23 91 VILv Forumavond ‘De technologische zijderoute’ met Nicolas Standaert (KU Leuven) en sinoloog Dirk Van Den Berghen, Executive Vice-President and Chief Sales Operations Officer LMS • 28 februari, 19u30, Kasteel Arenberg • Inschrijven via www.vtk.be/ alumni/activiteiten/ • Info: bart.vanbuggenhout@ gmail.com, (t) 0473 97 45 11 Alfagen Lenteconcert met Thomas Blondelle en Liebrecht Vanbeckevoort, met aansluitend receptie • 4 maart, 16u45, Campus Gasthuisberg, Centraal Auditorium, Herestraat 49, Leuven • Info:
[email protected], (t) 016 33 06 24 • www.vesaliusonline.be Farmaleuven Farmacologische dag over ‘multiculturele uitdagingen in de gezondheidszorg’ • 17 maart, 14-18u, Campus Gasthuisberg, O&N 2, Auditorium BMW 6, Herestraat 49, Leuven • Info: Veerle.Foulon@ pharm.kuleuven.be, (t) 016 32 34 64
Kulakconnectie 2012
Liedjes die lonen
(© ingezonden)
De Kobe-Lientjes, een kinderkoor met honderd leden tussen zeven en twaalf jaar, geven al zeven jaar een kerstconcert voor een goed doel. Dit jaar schonken zij hun ingezamelde bedrag, 5.000 euro, aan mucopatiënten. Het bedrag zal gebruikt worden om het verblijf van jong-volwassen mucopatiënten aangenamer te maken. De kinderen trokken naar het Mucocentrum van UZ Leuven om de cheque persoonlijk te overhandigen aan professor Lieven Dupont. Ook mucopatiënt Jurgen, die samen met de Kobe-Lientjes optrad, was aanwezig bij de overhandiging. (Vlnr: verpleegkundige Gert Vanwezer, mucopatiënt Jurgen, professor Lieven Dupont en vijf Kobe-Lientjes.)
Kulak nodigt alle oud-studenten die tussen 1965 en 1991 op de Kortrijkse campus studeerden uit op een gezellig en boeiend ‘terugkom-gebeuren’. Zo krijgen ze de gelegenheid om elkaar en enkele oud-proffen nog eens terug te zien, en om te ervaren wat er in de ruim dertig jaar op Kulak is gebleven en veranderd. • 16 maart, vanaf 19u Info: www.kuleuven-kulak.be
1 februari 2012
Publicatie 17
Onze huisfotograaf Rob Stevens moet op deze pagina éven plaats ruimen voor een collega die meer dan honderd jaar geleden leefde en werkte. Bij de Universitaire Pers Leuven verscheen een prachtige uitgave van een album waarin de Leuvense fotograaf Edouard Morren ons rondleidt door de universiteit aan het begin van de twintigste eeuw.
Jonge onderzoekers aan een dissectietafeltje in het bacteriologisch laboratorium in het Villerscollege. Konijnen werden vaak als proefdier gebruikt en bijvoorbeeld geïnfecteerd met streptokokken of pneumokokken, en vervolgens behandeld met serum.
Fotoalbum van een wetenschappelijke wereld Ludo Meyvis Het zijn geen triomfalistische foto’s: geen grote namen, geen schitterende ceremonies, geen kunstzinnige voorgevels. Wat je wel te zien krijgt, is de dagelijkse sfeer in een heel andere universiteit dan de KU Leuven die we kennen. Die was, om maar iets te noemen, erg klein, met minder
dan tweeduizend studenten in de periode van het album. Met onze veertigduizend stuks van nu is het goed in herinnering te brengen dat er pas in 1919 ongeveer drieduizend studenten waren, en ongeveer vijfduizend bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. “De geschiedenis van de universiteit is niet het repositorium van
Edouard Morren (1867-1939), omstreeks de eeuwwisseling zowat de huisfotograaf van de universiteit. Het werd in 2007 aan de universiteit geschonken door mevrouw Marie-Rose de Keyser uit Walhain. In het album krijgen we niet Van brouwerij tot melkhuis zozeer de ook uit ander beeldmaHet fotoalbum werd samenge- teriaal bekende voorgevels van steld door de Leuvense fotograaf universiteitsgebouwen te zien, maar wel de binnenkant, zonder veel pracht en praal, wel levensecht. We zien foto’s van auditoria, labo’s en andere interieurs. We werpen een blik in de oude bibliotheek in de Universiteitshal en de paardenstallen van het toen nagelnieuwe Bacteriologisch Instituut in de huidige Vital Decosterstraat. We lezen in de uitvoerige tweetalige commentaren over snij- en tekenzalen, over de brouwerij, over een melkhuis in het Landbouwinstituut. We kijken naar de toen geavanceerde maar nu wonderlijk archaïsche uitrusting van de labo’s scheikunde, natuurkunde en farmacie. We bewonderen de overvloedige zoölogische collectie in het Kabinet
een voorbije evolutie”, schrijft professor Geert Vanpaemel in zijn uitvoerig voorwoord. “In elke gedaante leert de universiteit zichzelf beter kennen, waardoor zij met dieper inzicht kan verder bouwen aan haar identiteit.”
voor Natuurlijke Historie in het Koningscollege – gratis toegankelijk tijdens Leuven Kermis. Wat we niét te zien krijgen, zijn bekende koppen. Het is geen portrettencollectie, en al evenmin een verzameling snapshots van ‘de universiteit in actie’. “Alle aandacht gaat naar inrichting en uitrusting ten behoeve van de kerntaken van de universiteit, onderwijs en onderzoek,” schrijft archivaris Mark Derez. Het boek biedt een originele en brede inkijk in het leven van de universiteit die wij niet meer kennen, maar die wel de onze is. Alleen al daarom verdient het een plaats in uw bibliotheek. Geert Vanpaemel, Mark Derez, Jo Tollebeek: ‘Album van een wetenschappelijke wereld – De Leuvense universiteit omstreeks 1900’, Universitaire Pers Leuven, 2012, linnen hardcover, 227 p., Nederlands / Engels, 22,50 euro (personeelsleden van KU Leuven krijgen 15% korting). Meer info: www.upl.be
Campuskrant mag vijf exemplaren van het boek weggeven. Wilt u kans maken, stuur dan vóór 22 februari een e-mail naar
[email protected] met het antwoord op de vraag: ‘Hoe heet het voormalig koninklijk paleis in Warschau dat nu deel uitmaakt van de plaatselijke universiteit?’ Scheikundig laboratorium in het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, dat de taak op zich had genomen om wetenschap en geloof te verzoenen.
Het antwoord vindt u ergens in dit nummer van Campuskrant. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.
18 Universiteitsgeschiedenis
campuskrant
Kleine geschiedenis van het Leuvense eredoctoraat
“Daarom verleen ik u...” Op 2 februari reikt onze universiteit traditioneel haar eredoctoraten uit. We doen dat al een tijdje. In de Annuaires van de toen uiteraard nog unitaire Leuvense universiteit is er al sprake van eredoctores in 1881. Sindsdien genoten meer dan 800 eerbiedwaardige medemensen de hoogste Leuvense eer. Buiten de oorlogsperiode werden weinig jaren overgeslagen. Grasduint u even mee. tot 1889, en zeer gedreven was in Eredoctor (m/v) het bevorderen van kunsten en Wie de eredoctoraten tot pakweg de jaren 60 overloopt, treft begrijDe eerste traceerbare doctor ho- wetenschappen. pelijkerwijs een indrukwekkende noris causa was Hendrik Conreeks geestelijken aan, maar opscience, die op 23 juli 1881 het Wereldleiders en anderen eredoctoraat ontving van rector Na 1885 werden er praktisch jaar- vallend weinig geleerden die tot Constant Pieraerts. Het volgende lijks eredoctoraten uitgereikt, nu toe algemeen bekend geblejaar was Henry Gabriels aan de maar voor een nieuwe ‘massa’ ven zijn, buiten Pasteur, Alexanbeurt, president van het Saint was het wachten tot 1908-1909, der Fleming (1945) en de BelgiJoseph’s Seminary in Troy, New met 56 stuks. Het absolute re- sche Nobelprijswinnaar Corneel York, maar geboren in Wan- cordjaar was het jubeljaar 1927, Heymans (1940). negem-Lede en theoloog van toen naar aanleiding van de Vlaamse literaire grootheden Leuven, en later bisschop van 500ste verjaardag van de univer- als Guido Gezelle (1888) en Stijn Ogdensburg. Het eredoctoraat siteit maar liefst 70 eredocto- Streuvels (1938) ontvingen wel werd ook uitgereikt aan Claudio raten werden uitgereikt, onder een Leuvens eredoctoraat, maar Jannet, professor aan het Institut andere aan koning Albert I en voor auteurs van internationale alCatholique de Paris, onder meer koningin Elisabeth. De vorstin lure is het, op Paul Claudel (1946) bekend voor zijn visie dat de vrij- was meteen de eerste vrouwelij- na, wachten tot Eugène Ionesco metselarij en de belangrijkste ke eredoctor van onze universi- (1977). Later volgden Mario Varketterijen nauw met elkaar ver- teit. In 1935 was de jonge koning gas Llosa in 2003, en David GrossLeopold III aan de beurt. In 1951 man in 2007. Wel gaf de Leuvense want waren. De universiteit had de smaak volgden koning Boudewijn, tien universiteit in 1938 een eredocblijkbaar te pakken: in 1884 wer- jaar later (toen nog) prins Albert. toraat aan M.E. Belpaire, maar den maar liefst 31 eredoctoraten Boudewijn en Albert waren de zij werd bekender om haar werk uitgereikt. De Hongaarse kardi- eersten die een ‘universitair ere- voor het hoger onderwijs dan om naal Janos Simor, de Nederland- doctoraat’ ontvingen. Eredoc- haar literaire prestaties. Zij was se theoloog, redenaar en parle- toraten werden immers tot dan overigens de tweede vrouw die mentariër Herman Schaepman, toegekend onder de auspiciën een Leuvens eredoctoraat kreeg. Pas in het laatste decennium van en schrijver August Snieders van een faculteit. ontvingen in dat jaar de epitoga, Kort na de Tweede Wereldoor- de vorige eeuw nam het aantal deze laatste wellicht minder voor log kende de universiteit heel vrouwelijke eredoctores substanzijn literaire werken als daar zijn wat eredoctoraten toe aan geal- tieel toe. Juffer Klepperman, Heibloemke lieerde leiders en staatshoofden, Politici vind je in de lijst van en Steven Waggelaar, maar voor- bijvoorbeeld de Amerikaanse eredoctores wel, maar ze domial voor zijn pleidooien voor de president Roosevelt (postuum), neren die zeker niet. SecretarisVlaamse en katholieke zaak. Het de generaals de Gaulle en Ei- generaal zijn van de UNO helpt mocht ook wat bekender, met senhower, Winston Churchill, duidelijk. Trygve Lie kreeg een Ferdinand de Lesseps, de bouwer veldmaarschalk Montgomery, eredoctoraat in 1952, Oe Thant in van het Suezkanaal, en microbio- en koningin Wilhelmina, die 1968, en Kurt Waldheim in 1975. loog Louis Pasteur. De meest il- haar eredoctoraat in Amsterdam Ook drie voorzitters van de Eurolustere eredoctor van dat jaar was in ontvangst nam. Eisenhower pese Commissie figureren in de ongetwijfeld Sua Majestade Impe- ontving het Leuvense lintje in lijst: Sicco Mansholt (1973), Roy rial Dom Pedro II, of Pedro II de Frankfurt. Montgomery kwam Jenkins (1979) en Jacques Delors Grootmoedige, die als laatste kei- zijn eredoctoraat persoonlijk in (1987). Industriëlen, musici en artiesten zijn er nauwelijks. Nozer van Brazilië regeerde van 1831 Leuven ontvangen. Ludo Meyvis
11 januari 1958, tien dagen na het in werking treden van het Verdrag van Rome: de ‘vaders van Europa’ Robert Schuman (uiterst links) en Konrad Adenauer (derde van rechts) met de Leuvense epitoga. Centraal op de foto rector Van Waeyenbergh.
5 april 1946: veldmaarschalk Montgomery ontvangt het eredoctoraat van rector Van Waeyenbergh.
belprijswinnaars vind je dan weer behoorlijk vlot. Een snelle greep: Alfred Kastler (1955), Jan Tinbergen (1971), Rudolf Mössbauer (1976), Joseph Stiglitz (1994), Gerard ’t Hooft (1996), Ahmed Zewail (1997), Myron Scholes (1998) en Mohammed Yunus (1998) – en we vergeten er ongetwijfeld een handvol.
Dr. de Kikker Voor sommigen is de Leuvense onderscheiding ongetwijfeld een lang verbeide erkenning, voor anderen gaat het om één van de zovele eerbewijzen. Zo had econoom John Kenneth Galbraith (1972) meer dan 50 eredoctoraten, en filosofe Martha Nussbaum (1997) heeft er meer dan 40. Mooi, maar het is niéts in vergelijking met Daisaku Ikeda, politiek-religieuze leider en vredesactivist uit Japan, die in november 2011 zijn 318de eredoctoraat ontving. Leuven is daar niét bij. Snuffelen in de lijst van wie een eredoctoraat kreeg en de veel langere lijst van wie niet, is een intrigerende bezigheid. Het is niet
eenvoudig er een lijn in te trekken. Wel lijken de jaren 60 een ommekeer gebracht te hebben, in die zin dat de tot dan bestaande overvloed aan geestelijke eredoctores pijlsnel is afgenomen. Een ander kenmerk, lijkt ons, is dat er zeer weinig ‘vreemde’ erkenningen in de lijst aangetroffen worden. Dat is elders wel eens anders. Allicht kan over sommige toekenningen gediscussieerd worden, maar écht vreemd noemen we bijvoorbeeld eredoctoraten voor bokser en orenbijter Mike Tyson (Central State University Ohio), countryzangeres Dolly Parton (Tennessee) en gouvernator Arnold Schwarzenegger (University of Wisconsin Superior). De kroon spant Kermit de Kikker, die zich sinds 1996 doctor honoris causa van Southampton College in New York mag noemen. Dr. de Kikker hield persoonlijk de oratio gratulatoria.
Een overzicht van de eredoctoraten vanaf 1966 vindt u op www.kuleuven.be/patroonsfeest
De Nederlandse schrijfster Hella Haasse, vorig jaar overleden, kreeg haar eredoctoraat in 1995. (© Grapa)
1 februari 2012
Personalia 19
DE KOFFIEKAMER
Onze fotograaf gaat aan het werk tijdens de pauze.
De Nieuwkomer
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Naam: Bart Vancauwenbergh (47) Nieuw als: ICT-medewerker lokale infrastructuur Sinds: 9 januari
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Op de koffie bij het team van het operatiekwartier van UZ Leuven Een koffiekamer blijft een koffiekamer, ook als ze bevolkt wordt door mensjes in groen gewaad en dito hoofddeksel, en er geluncht wordt. Dat verantwoordt een bezoek aan het operatiekwartier van UZ Leuven, waar hoofdverpleegkundige Chantal me rondleidt. “Een echt gemeenschappelijk moment hebben we niet, daarvoor is het te druk. Er loopt hier altijd wel volk rond, in aflossing. Iedere discipline troept veeleer samen aan een eigen tafel, maar toch zie je ’s avonds vaak dat iedereen verzameld zit. Dat is ook een beetje de functie van de koffiekamer, dat ervaringen uitgewisseld kunnen worden. En het hart gelucht.” Dat merk ik als ik wat rondluister: de reorganisatie rolt over de tongen. Chantal verduidelijkt: “Vroeger werden de instrumenten in de operatiezaal zelf gesteriliseerd, nu gaat alles naar de centrale sterilisatie. Dat werkt uiteraard niet sneller, maar is
benoemd of onderscheiden Geertrui Van Overwalle, hoogleraar aan het Centrum voor Intellectuele Rechten van de Faculteit Rechtsge-
leerdheid is benoemd tot lid van de Economic and Scientific Advisory Board van het Europese Patentenbureau. Samen met tien andere vooraanstaande wetenschappers geeft ze advies aan het patentenbureau over de invloed van patentering op innovatie en economische groei. De adviesgroep werd opgestart op 23
wel veiliger, en dat primeert.” “Er komt extra werk bij kijken”, zegt Anita. “We moeten het instrumentarium nu inventariseren als het binnenkomt én buitengaat. Maar we willen kwaliteit bieden, dus neem je dat erbij. Druk is het zeker, soms zie ik collega’s met dezelfde werkuren de hele dag niet.” Maar ook de zelfgebakken appelflappen van Eline, het sponsorkookboek met gerechten van personeelsleden, de spreuken van Phil Bosmans, het einde van De Cock met C-O-C-K en Barts trip naar de Engelse topper Manchester-Chelsea passeren de revue. Even ontstressen dus, en daarna weer de storm in. Heeft uw dienst een bijzondere of gewoon gezellige koffiekamer? Stuur een mailtje naar
[email protected]
januari en de leden zijn verkozen voor drie jaar. Op dinsdag 10 januari heeft de Faculteit Geneeskunde de Prijs Prof. Jan De Groote uitgereikt aan studente AnSofie Lemmens. Zij toonde tijdens haar stage als student geneeskunde een uitzonderlijke inzet, was erg gemoti-
veerd en kon erg goed met collega’s en patiënten overweg. Haar stageleiders huldigen haar om haar competentie, maar evenzeer om haar motivatie, empathie en maturiteit. De faculteit reikt de prijs jaarlijks uit om de empathie en betrokkenheid van toekomstige artsen in het licht te stellen. Aan de prijs is een bedrag van 1.000 euro verbonden.
Advertentie
In Memoriam
De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor Roger Vermeulen Emeritus hoofddocent aan de Faculteit Letteren geboren op 3 september 1931 en overleden op 22 december 2011 Professor Paul Lemmens Ere-buitengewoon docent aan de Faculteit Geneeskunde geboren op 26 januari 1924 en overleden op 30 december 2011 Olivier Deltgen Masterstudent Science in Business Economics geboren op 3 augustus 1985 en overleden op 6 januari 2012 Professor Xavier De Hemptinne Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen, Departement Chemie geboren op 24 juli 1932 en overleden op 19 januari 2012
˞ġ
˞ġ
Wat heb je hiervoor gedaan? “Ik heb ruim twintig jaar gewerkt in een mainframe-omgeving, voor het informaticabedrijf COI, het latere Ardatis – mainframes zijn de grote computers uit de jaren 70 en 80. Nadat onze afdeling was overgenomen, heb ik een drietal jaar gependeld om mainframes te gaan standaardiseren in Eindhoven. Toen dat voltooid was, waren wij overbodig geworden… Omdat een nieuwe job in een mainframe-omgeving vinden erg moeilijk bleek – het aantal mainframes is de laatste jaren sterk afgenomen – ben ik me gaan omscholen. Ik heb gedurende bijna een jaar opleidingen gevolgd: webdevelopment, systeem- en netwerkbeheer, zelfs personeelsbeheer, al lag dat laatste me iets minder. (lacht)” Wat houdt je functie hier precies in? “Ik ga computersupport verlenen aan de centrale diensten, het algemeen beheer, het rectoraat… Deze week ben ik samen met mijn collega Martijn Waeyenbergh alle ‘klanten’ al eens gaan bezoeken, en heb ik wat apparatuur geïnstalleerd en hier en daar een klein probleempje opgelost. Ik ben ook naar een infosessie voor nieuwe personeelsleden geweest.” Hoe bevalt het tot nog toe? “Ik ben nu een kleine week hier, dus heel veel kan ik nog niet zeggen. De bedrijfscultuur lijkt me erg aangenaam, vrij informeel. En de collega’s vallen heel goed mee, ook de buren van interne audit met wie we ‘s middags samen lunchen. Ik woon in Kessel-Lo, dus ik kan voortaan met de fiets naar het werk komen; de dienstfiets is al aangevraagd. Dat vind ik wel een groot pluspunt. Een aantal kennissen en vroegere collega’s werken ook aan de KU Leuven; maandag kreeg ik al meteen een paar mailtjes.” Zie je jezelf hier blijven? “Dat denk ik wel. Ik heb ook opleidingen Cisco – netwerkbeheer – en Windows Server gevolgd; wie weet kan ik dat hier ooit nog gebruiken? Maar voorlopig ben ik dik tevreden met mijn nieuwe job! Ik heb tot de dag voor kerst stage gelopen en hoorde vlak voor Nieuwjaar dat ik hier mocht beginnen. Dat was een mooi kerstcadeau!” (ivh)
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Stressmanagement
Het programma ‘Oh Oh Studentiko’ van Radio Scorpio schiet studenten te hulp in “een tijd van onrust en wanhoop, twijfel en verwarring, crisis en instorting”. Reporter Sam Pless – zelf student sociologie en verantwoordelijke onderwijs bij Politika – trok van kot naar kot om te helpen waar hij kon. Zo gaf hij op donderdag 19 januari een onbaatzuchtige massage aan de gestresseerde geneeskundestudente Shana. Ook cursussen samenvatten, bijles geven en de afwas doen stonden op Sams takenlijst.
[evolutieleer]
Lijken uit de kast
Omdat vrijwel alle culturen hun doden intact het hiernamaals wilden insturen, bleef de mensheid millennialang verstoken van anatomische kennis, op wat geëxperimenteer in de vroege Oudheid na. Pas in de vierde eeuw voor Christus werd in het Libertijnse Alexandrië het taboe op het ontleden van lijken
De enige constante is verandering. doorbroken, met dank aan talloze terdoodveroordeelden – die daartoe niet eens volledig dood hoefden te zijn. Maar het zou nog bijna tweeduizend jaar duren voor de rest van de wereld zou volgen. De invloedrijke Romeinse arts Galenus nam in de tweede eeuw liever zijn toevlucht tot dissectie van apen en varkens, ervan uitgaand dat er geen verschil bestond met de bouw van de mens, waarbij hij minstens tweehonderd keer de bal missloeg. Tot ver in de 16de eeuw echter werden waargenomen afwijkingen op zijn bevindingen toegeschreven aan gezichtsbedrog.
Detail van de titelplaat van Andreas Vesalius’ De Humani Corporis Fabrica
Dissectie van menselijke lichamen was intussen uit de obscuriteit geraakt en Vesalius hoefde niet langer ‘s nachts naar het galgenveld te sluipen om studiemateriaal buit te maken, maar kreeg af en toe een niet opgeëist lijk toegestopt, waarop geneeskundestudenten toestroomden om vier dagen lang te worden onderricht – enkel ’s winters en in open lucht welteverstaan. Tot de idee ingang vond om je lichaam na overlijden te schenken aan de wetenschap, waren, vooral in Engeland, bodysnatchers actief op kerkhoven en werd zelfs gemoord om de lichamen te kunnen verkopen aan een chirurgijn of geneeskundestudent. In Leuven werd halfweg de 18de eeuw een anatomisch theater gebouwd; op dat moment had de universiteit met Filip Verheyen opnieuw een anatomieprofessor van wereldformaat in huis, al was diens enthousiasme ook weer niet zó groot dat hij zijn eigen – geamputeerde – onderbeen op de ontleedtafel legde, zoals de overlevering wil. Hij verzocht de chirurg wel met aandrang om het te bewaren voor latere studie. Tegenwoordig gebeurt het anatomieonderwijs grotendeels met computermodellen en ook met plastinaten, waarbij het water in een lichaamsdeel vervangen wordt door polymeren waardoor het zeer lang houdbaar blijft. Toch blijven dissectieoefeningen onmisbaar. Ontwikkelingen op het vlak van meetsyste-
men en beeldvormingstechnieken bieden nieuwe mogelijkheden voor het anatomisch onderzoek en tegelijk vragen ontwikkelingen in de geneeskunde om nieuwe input vanuit de anatomie. (ivh) Met dank aan emeritus professor Paul Broos en professor Paul Herijgers
Een student onderzoekt een geplastineerd hart
(© RS)