Reflectie over mijn werkplekleren tijdens semester 3 Naam en klas student:
Naam SLB:
Naam Werkplekbegeleider:
Maurice Mans
Vincent Hoeks
Frank van den Born
Stagegroep:
Datum:
Werkplek (naam school):
5, 6, 7 en 8
13-01-2016
OBS de Uitkijktoren Weert
Wat wilde ik leren? o Aan welke persoonlijke leerdoelen wilde ik werken?
A. Hoe kan ik meer compacten? Welke keuzes kan ik maken, zodat meer tijd beschikbaar is om mij op andere punten te ontwikkelen? (kwartaal 2) B. Hoe kan ik zorgen voor een goede en efficiënte organisatie bij de ‘vrijere lessen’ zoals bijvoorbeeld muziek, beeldende vorming, dans, drama etc. (kwartaal 2) C. Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik op de juiste momenten de juiste feedback geef en kinderen op deze manier ook daadwerkelijk motiveer? (kwartaal 1) D. Hoe kan ik meer innerlijke rust vinden en genieten van mijn studie? (kwartaal 1)
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Wat deed ik? o Wat heb ik gedaan om aan mijn persoonlijke leerdoelen te werken? Relevante literatuur bestudeerd Gewerkt aan het Pop ‘efficiënte organisatie’ (wordt in het volgende semester voltooid) Een Pop over ‘feedback en growth mindset’ afgerond Feedbackgesprekken met mijn mentor hierover gevoerd Tijdens mijn stage geëxperimenteerd / verschillende houdingen of stijlen gehanteerd Lessen op Fontys gevolgd Mindmaps gemaakt Reflecties op mijn lessen OGP5B gemaakt Sparren met medestudenten, SLB-er en domeindocenten o
Aan welke theorie heb ik iets gehad?
Alkema, T., (2012). Meer dan onderwijs. Assen: van Gorcum. Luijtjes, M. Zeeuw-Jans, I.de (2013). Ontwikkeling in de groep. Bussum: Coutinho. Munnik, C. de, Vreugdenhil K. (2012). Ontwerpen van onderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Bakx, A., Ros, A., Teune, P. (2012). Opbrengstgericht onderwijs ontwerpen. Bussum: Coutinho. Doorzettingsreacties en hulpeloze reacties Binnengehaald 30 september 2015 van http://www.eduratio.be/dweckmythes.html 1
o
Met welke theorie heb ik iets gedaan in de praktijk?
Ad leerdoel A: n.v.t. Ad leerdoel B: Ik heb op stage geëxperimenteerd met enkele methodieken die ik bij ordeverstoringen kan toepassen, zoals bijvoorbeeld de aanpak van ordeverstoring volgens Kanjertraining: Y. zit steeds te geinen op het moment dat ik verlengde instructie aan een aantal leerlingen geef. Leerkracht Ik hoor je steeds lachen tijdens de les Het stoort mij bij de instructie Voor wie is het ook storend dat Y. steeds lacht? Is het je bedoeling ons te storen bij het werken? Bij ‘ja’ volgt een sanctie
Bij ‘nee’ vraag ik wie een tip heeft voor Y. Ten slotte vraag ik of Y. iets met de tip kan
Ik benoem wat ik zie en hoor Ik vertel wat het met je doet Ik vraag naar herkenning bij anderen Ik vraag naar de bedoeling Het kan niet de bedoeling zijn dat je ons stoort, dus volgt er een negatieve beloning Antwoord bijvoorbeeld: serieus en stil doorwerken Bij ‘nee’ volgt een sanctie Bij ‘ja’ zeg ik veel succes!
Deze methodiek die beschreven wordt in ‘Meer dan onderwijs’ heb ik enkele malen toegepast tijdens de rekenlessen. Hier dien ik namelijk in meerdere groepen te differentiëren. Tijdens de verlengde instructie en de instructie voor leerroute 2 dient het stil te zijn. Het stoplicht staat op rood, dus de leerlingen die zelfstandig dienen te werken weten wat van hen verwacht wordt. Ad leerdoel C: Tijdens mijn lesuitvoeringen heb ik geëxperimenteerd met verschillende vormen van feedback. Ik probeer zoveel mogelijk positieve feedback op effort en minder op resultaat of persoon te geven. Zo probeer ik de kinderen te motiveren. Kinderen met minder vertrouwen in hun intelligentie zullen zo toch hun best doen bij uitdagingen, volgens de theorie van Carol Dweck. Ad leerdoel D: Om inzicht te krijgen op de manier waarop ik zelf denk heb ik een zelfonderzoek gedaan. Dit zelfonderzoek is gebaseerd op mijn antwoorden bij 58 stellingen. Situaties zoals in deze stellingen kom ik ook op mijn stageplek tegen. Het is voor mij van belang dat ik deze situaties herken en op dat moment probeer te relativeren en te rationaliseren.
2
o
Wat heb ik gedaan om mijn spin van de ‘ideale leerkracht’ te verrijken?
In mijn spin heb ik dit semester weer een aantal nieuwe elementen opgenomen:
Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij? o In hoeverre is het mij gelukt om een koppeling te leggen tussen theorie en praktijk (geef voorbeelden)? Ad leerdoel A: n.v.t. Ad leerdoel B: Tijdens de ‘vrijere’ lessen zoals muziek en Engels (waarin een spelelement moest worden ingebouwd) heb ik een aantal aspecten van een goede en efficiënte organisatie proberen te hanteren. De muzieklessen van maandag 14 december en 15 december vereisten derhalve een goede voorbereiding. Het leek me leuk om met twee aparte groepen te werken. In het nummer ‘Happy X-mas’ van John Lennon zitten twee verschillende zanglijnen. Medestudente Charon en ik zouden dan groep 7 en 8 in een A en B groep splitsen na de gezamenlijke instructie. Dit betekent dat we op maandag 14 december het eerste half uur zo’n 40 kinderen in de klas hadden zitten, daarna werd de groep in twee delen gesplitst. Op dinsdag gingen we na een korte gezamenlijke inleiding gelijk apart aan de slag. Daarna kwamen we bij elkaar om samen te zingen en te evalueren. Dit alles vereist een goede voorbereiding en afstemming. Zo heb ik rekening proberen te houden met aspecten als:
3
Plannings- en keuzebeslissingen Bij de voorbereiding neem je planningsbeslissingen. Ik heb nagedacht over doelen, leerinhouden, leeractiviteiten en leermiddelen. We merkten echter tijdens de instructie dat de kinderen toe waren aan een activerende werkvorm, dan maak je een keuzebeslissing. De instructie hebben we iets ingekort. We probeerden op deze manier zo efficiënt mogelijk om te gaan met de leertijd (de tijd waarin er geconcentreerd geleerd wordt). Inrichting leerruimte Ik had van tevoren de leerruimte ingericht. De digitale piano en versterker klaargezet, de PowerPointpresentatie stond op het Digibord, de blaadjes met de tekst voor de kinderen waren uitgeprint. Tevens had ik de stoelen en tafels in groepjes van zes klaargezet.
Inrichting leeromgeving
duidelijke afspraken van tevoren
Duidelijke afspraken maken van tevoren We hebben van tevoren duidelijke afspraken gemaakt. Afspraken en regels zorgen ervoor dat leerprocessen ordelijk en overzichtelijk verlopen. De leerlingen weten waar ze aan toe zijn. Rekening houden met de samenstelling van de groepen In groep 7 zitten een paar kinderen die moeilijk met elkaar overweg kunnen, zij reageren sterk op elkaar. We hebben bewust deze leerlingen apart van elkaar proberen te zetten. Ad leerdoel C: Tijdens de les Beeldende Vorming die ik op dinsdag 8 oktober gaf, was een aantal kinderen dat het nogal moeilijk vond om een fantasiedier te tekenen. Dit fantasiedier moest namelijk bestaan uit lichaamsdelen van bestaande diersoorten. De meest gemaakte opmerkingen bij de opdracht was ongetwijfeld ´meester, ik kan geen dieren tekenen´. Door de leerlingen te positief te benaderen en te coachen op de inzet en strategie en niet op het resultaat, wist ik de kinderen te stimuleren om gemotiveerd te werken met vervolgens als resultaat dat leerlingen zoals bijvoorbeeld K.A. en K.A.C. op het einde van de les mij trots hun fantasiedier kwamen laten zien. Toen heb ik nogmaals een compliment gemaakt over hun inzet. 4
Ad leerdoel D: Dinsdag 13 oktober kwam Vincent voor de eerste keer mijn les bezoeken. Het was mijn eerste rekenles in groep 5 en de eerste keer dat ik met het programma ‘Prowise’ werkte. Het is een klas met nogal flinke verschillen in niveaus. 10 leerlingen scoren een ‘A’ of ‘B’ bij de Cito voor rekenen, maar liefst 13 kinderen scoren een ‘E’ voor rekenen. Ik wilde graag laten zien dat ik deze uitdaging prima aankon. Ik was ook best nerveus van te voren. Dan is het belangrijk dat ik even probeer te relativeren en rationeel denk: ´Wat is nou eigenlijk het ergste wat kan gebeuren?’ ‘Dat mijn les niet lekker loopt’ ‘Wat zijn de gevolgen als mijn les niet lekker loopt’ ‘Dan zal Vincent en Marjon mij hier feedback over geven’ ‘Is dit vervelend?’ ‘Het kan natuurlijk best wel eens confronterend zijn, maar mijn mentor en slb-er zijn er om me te coachen’. ‘Kan ik hiervan leren?’ ‘Ja, met de feedback kan ik aan de slag gaan. Dit deed ik van tevoren, en dan merk ik dat ik wat rustiger word. Vincent gaf ik het gesprek erna aan dat ik een rustige en ontspannen indruk maakte. “Het zijn niet de problemen zelf die ’t ons zo moeilijk maken, maar de manier waarop we tegen deze problemen aankijken” (Griekse filosoof Epictetus) o
Op welke praktijksituatie ben ik het meest trots met betrekking tot mijn handelen?
Ik heb op basis van de feedback die ik na mijn eerste les kreeg of op basis van mijn eigen inzichten veranderingen aangebracht voor mijn tweede les van de reeks. Voorbeelden hiervan zijn de lessenreeks ‘zintuigen’ 13-10 en 20-10 (natuur en techniek), de lessen ‘Nederland en het water’ 14-12 en 15-12 (wereldoriëntatie), de lessenreeks ‘kerst’ 1412 en 15-12 (muziek) en de lessenreeks spelling en taal verkennen 11-01 en 12-01. Zo zie je dat kleine veranderingen grote impact kunnen hebben. Het mooiste voorbeeld hiervan waren de lessen wereldoriëntatie ‘Nederland en het water, met als hoofdonderwerpen de Watersnoodramp van 1953 en de Deltawerken. Op maandag 14 december en dinsdag 15 december zou ik dezelfde les geven. Op maandag aan groep 5 en dinsdag aan groep 6. Beide groepen hadden met Juf Elly en Juf Marjon in het kader van het thema ‘water’ al aandacht hieraan besteed. Ik had een mooie PowerPoint gemaakt met aan het einde een leuke quiz. Op de stageschool was de zogenaamde ‘Witte week’. In deze week diende het onderwijs op een extra aantrekkelijke manier gepresenteerd te worden. Maandagmorgen het eerste uur begon ik met frisse moed met de PowerPointpresentatie bij groep 5. Na een kwartier maakte S. de opmerking dat dit een ’leerles’ was en dat ze hier helemaal geen zin in had, het was immers ‘Witte week’ en ze hoefden daarom helemaal niks te leren. Het moest een leuke les zijn. Deze opmerking had een enorm negatief effect op mijn les. Ik vertelde dat ze op het einde een leuke quiz zouden krijgen over deze stof, maar het kwaad was al geschied. De concentratie en motivatie was weg bij een aantal (mokkende) leerlingen. Op dinsdag gaf ik dezelfde les aan groep 6. Ik besloot om gelijk ’s morgens te vertellen dat het inderdaad ‘Witte week’ was, maar dat dit niet betekende dat de leerlingen niet hoefden te leren. Ik probeerde op deze manier het misconcept weg te nemen. Daarbij vertelde ik gelijk erbij dat er op het einde een quiz was waarbij een spannende strijd tussen de jongens 5
en de meisjes zou kunnen ontstaan en dat deze quiz vragen zou bevatten over de Watersnoodramp en de Deltawerken. Na 15 minuten zag ik A. iets op een papieren zakdoekje schrijven. Ik liep naar haar toe en vroeg wat ze aan het opschrijven was. Ze zei dat ze aantekeningen maakte voor de quiz en ze liet mij het briefje zien. Ik pakje 20 A4-blaadjes en deelde ze uit in de klas en vertelde erbij dat iedereen aantekeningen mocht maken voor de quiz. De kinderen waren hartstikke fanatiek en noteerden ijverig. Resultaat: 19 van de 20 quizvragen werden goed beantwoord en nog belangrijker: supergemotiveerde leerlingen! o
Wat vond ik het moeilijkste dit kwartaal?
Waar ik in het eerste kwartaal in eigenlijk één stagegroep had, namelijk groep 5, gaf ik in het tweede kwartaal les aan verschillende groepen, namelijk muziek aan groep 7 en 8, Engels aan groep 8, wereldoriëntatie aan groep 5 en 6, rekenen aan groep 6 en 8, geschiedenis aan groep 6, taal aan groep 5 en groep 7. Dit betekent dat je zo’n 80 leerlingen moet kennen en dus de beginsituatie niet van één groep, maar van vier groepen moet schetsen. Van alle groepen dien je de betreffende groepsplannen goed te bekijken. Een compliment overigens voor de uitwerking van deze groepsplannen. Daarbij heb ik ook een nieuwe mentor gekregen. Marjon ging in november met zwangerschapsverlof. Mijn nieuwe mentor Frank geeft op een andere manier feedback en heeft weer andere verwachtingen van mij. Ik had ook andere verwachtingen van mijn mentor. Ik verwachtte meer persoonlijke coaching en duidelijkere communicatie. Op dinsdag 15 december hebben we onze verwachtingen naar elkaar uitgesproken. Daarbij kreeg ik in het tweede kwartaal tevens van verschillende leerkrachten feedback. Zo gaf Elly feedback op mijn lessen rekenen, Nicole op mijn lessen geschiedenis, Frank op mijn lessen muziek en Engels en Linda op mijn lessen taal. Ik vind het onderwijssysteem ‘Kijkop!’ erg interessant. Leraren als vakspecialisten, thematisch onderwijs, de carrousel, het samenvoegen van groepen bij bepaalde vakken, veel aandacht voor zelfstandig werken, je ziet het allemaal hier terug. Ik heb de evaluatieformulieren voor de doelgesprekken ingevoerd in Eduscoop en zag hier ook terug dat de leerlingen positief over dit onderwijssysteem zijn. Als tweedejaars deeltijdstudent (met slechts één stagedag per week) ervaar ik een nadeel aan dit systeem. Doordat ik niet één vaste stagegroep met één vaste stagebegeleider heb, kan ik voor mijn gevoel minder persoonlijke, sociale en leerstofinhoudelijke relatie ontwikkelen met ‘mijn’ leerlingen. Dit heb ik ook kenbaar gemaakt bij mijn mentor Frank. o
Wat vonden anderen van mijn handelen (medestudenten, SLB-er, werkplekbegeleider, kinderen)?
Kwartaal 1 (september, oktober, november 2015) Zowel mijn mentor Marjon als mijn slb-er Vincent geven aan dat zij tevreden zijn. Feedback Vincent Wat een groei heb jij doorgemaakt. Heldere reflectie. Volgende stap, compacten of het andere doel dat jij beschrijft. Leiding geven aan het proces. Slimme keuze. Feedback Marion Maurice is de afgelopen periode heel bewust bezig geweest met het geven van feedback. Hij heeft eerst hard gewerkt aan het opbouwen van een band met de kinderen. Dit vertrouwen heb je nodig. Dit was in deze groep 5 al best een klus. Er zijn een aantal kinderen die veel moeite hebben met een ander gezicht voor de groep. Als de chemie er is tussen kind en leerkracht, dan wordt het geven van feedback en het ontvangen ook gemakkelijker. Een 6
compliment geven is een kleine moeite, maar heeft een groot effect. Het zelfvertrouwen wordt versterkt en gewenst gedrag opgeroepen. Dit heeft Maurice op individueel niveau gedaan, maar ook op groepsniveau. Zoals hij in het verslag ook heeft beschreven. Ik merk dat hij hier gedurende zijn stage op een adequate manier mee om is gegaan. Kinderen hebben dit ook als prettig ervaren. Je merkt dat hij zich goed in de literatuur heeft verdiept. Het toepassen in de praktijk gaat dan op een natuurlijke manier. Beoordeling kwartaal 1 op een schaal van 1 op 10 Mijn mentor Marjon geeft mij een ‘dikke’ 7 voor het stagegedeelte, Vincent geeft met het oog op de koppeling praktijk - theorie een 8. Kwartaal 2 (december 2015,januari 2016) Feedback Frank De capaciteiten heb je, daar twijfelt niemand aan, de bagage is meer dan voldoende. Met betrekking tot het pedagogische gedeelte heb je je in de afgelopen weken naar mijn mening te weinig ontwikkeld. Bij de reflecties is het theoretisch prima, maar je moet je met name leren ontwikkelen op het stellen van specifieke en persoonlijke leerdoelen.
Waar sta ik nu met betrekking tot: o
Leiding geven aan het groepsproces
Op dit gebied is naar mijn mening nog wel wat winst te halen. Ik moest het tweede kwartaal wennen aan het feit dat ik aan de verschillende groepen 5 t/m 8 les gaf. Ten opzichte van het eerste kwartaal was het leiding geven aan het groepsproces wel beter dan in het eerste kwartaal, maar ik kan zeker nog sprongen vooruit maken. In de voorbereiding heb ik meer stilgestaan bij de organisatie van de lessen. Een goede organisatie is immers een basisvoorwaarde, zeker bij de ‘vrijere’ lessen. Ik heb in het begin van de lessen duidelijke verwachtingen naar de groep uitgesproken. Frank geeft wel aan dat het van belang is dat ik de afspraken samen maak, zodat de leerlingen zich betrokken voelen een dat ik dus niet eenzijdig regels formuleer. Tevens geeft Frank als tip dat het belangrijk is om goed zicht op de groep te houden en dat ik eerder reageer wanneer een of meer kinderen niet meedoen. Ook de positie in de groep is belangrijk. Het is van belang om de hele groep goed in de gaten te houden om te zien wie er wel en vooral wie er niet meedoet en de leerlingen daarop aan te spreken of te corrigeren. Het is niet moeilijk om de gemotiveerde leerlingen bij de les te houden, het is de kunst om de andere leerlingen zover te krijgen. o
Leeractiviteiten ontwerpen
Ook in het tweede kwartaal heb ik bij het ontwerpen rekeningen gehouden met opbrengstgericht leren. Ik stelde mij de vraag ‘Hoe kan ik passende leeractiviteiten, die ertoe leiden dat de beoogde leerprocessen daadwerkelijk plaatsvinden, ontwerpen? Ik heb erop proberen te letten dat: De leeractiviteiten waren afgestemd op de beoogde leerdoelen; De lesdoelen in begrijpelijke taal aan de leerlingen werden uitgelegd; De leeractiviteiten aansloten bij de voorkennis en behoeften van de leerlingen; De tijd effectief benut werd. Daarbij heb ik gebruik gemaakt van verschillende werkvormen: 7
Aanbiedende werkvormen, bijvoorbeeld instructie geven; Gespreksvormen, bijvoorbeeld een discussiekring; Werkvormen gericht op zelfstandig werken, bijvoorbeeld sommen/opdrachten maken. Zorgen dat de leeractiviteiten aansloten bij de voorkennis en de behoeften van de leerlingen vond ik soms moeilijk. Mijn eerste ontwerp van de geschiedenisles ‘Ontdekkingsreizen’ sloot niet aan bij de voorkennis van de groep. Deze les zou ik in eerste instantie aan de combinatie 5/6 geven. Groep 6 had thema’s als jagers en boeren, de Romeinen en de ridders reeds bij wereldoriëntatie behandeld, maar de leerlingen van groep 5 hadden recentelijk pas als start een tijdlijn van hun eigen leven gemaakt. Dan zijn de verschillen erg groot. Dit had ik niet helemaal juist ingeschat. Gelukkig dat in een later stadium werd besloten dat ik de lessenreeks geschiedenis aan groep 6 zou geven, en dus niet aan de combi 5/6. Op basis van de feedback van Vincent vanuit de Pabo en Frank en Elly vanuit stage heb ik dit lesontwerp dan ook enkele malen aangepast. De lessenreeks Engels voor groep 8 was volgens Frank daarentegen weer net te eenvoudig. o
Leeractiviteiten begeleiden
Bij het begeleiden van leeractiviteiten speelt feedback geven een belangrijke rol. In het eerste kwartaal heb ik hier een Pop over gemaakt. In het tweede kwartaal heb ik hier in de praktijk mee geoefend. Kinderen uit de dagen en te motiveren, kinderen op een positieve wijze benaderen en complimenten geven voor de inspanningen die ze leveren. Tijdens de onderwijsactiviteiten heb ik feed up, feedback en feedforward (model volgens Hattie en Timperley) toegepast. Ik begin met de vraag: Waar ga je heen, wat is je doel? (feed up). Dan vraag ik: Hoe doe je dit? Wat kun je erover vertellen? (feedback) Die vragen zijn direct gerelateerd aan het doel. Hierbij is het belangrijk om te weten waar de leerling staat ten opzichte van het doel. Als ik heb vastgesteld wat het doel is en waar de leerling(en) ten opzichte van het doel zijn, dan kan ik tips geven voor de vervolgstappen. Hoe ze nog beter het doel kunnen bereiken (feedforward). Deze vorm van feedback geven probeer ik zowel op product als proces te geven. Met name bij de lessen rekenen en taal en bij het zelfstandig werken ik de aula heb ik regelmatig met feed up, feedback en feedforward gewerkt. o
Bespreken van en omgaan met regels
Voor iedere les maak ik een aantal afspraken met de leerlingen (zie hierboven): Dan weten de leerlingen wat ze van mij mogen verwachten en ik wat ik van de leerlingen mag verwachten. Ik gebruik overigens bewust het woord ‘afspraken’ en niet het woord ‘regels’, omdat afspraken impliceert dat je deze samen maakt. 8
Ik ben ervan bewust dat ik op dit gebied ook een voorbeeldfunctie heb. Ik zal me dus ook aan de gemaakte afspraken moeten houden. Bij de lesevaluatie wordt ook gevraagd of we ons aan de gemaakte afspraken hebben gehouden. De sfeer in de klas wordt voor een groot deel bepaald door orde en structuur. De leerkracht bepaalt door een efficiënte klassenorganisatie en inrichting of die orde en structuur er heersen. Zeker bij de taal- en rekenlessen is dit belangrijk. Er diende op meerdere niveaus gedifferentieerd te worden, dan moet je goede afspraken maken. o
Eenvoudig gesprek met een ouder voeren
Officiële gesprekken met ouders heb ik dit semester niet gevoerd. Wel informele gesprekjes: Enkele weken geleden sprak de moeder van W. uit groep 6 me aan. Zij vertelde dat Wouter enthousiast was over mijn lessen natuur en techniek over zintuiglijke waarneming, de lessen aardrijkskunde over afval en de les in de ‘Witte week’ over de Watersnoodramp en de Deltawerken had W. interessant gevonden. Dan probeer ik iemand tips te geven hoe deze interesse nog extra gevoed kan worden, bijvoorbeeld met chemie- of experimenteerdozen, een kinderatlas of encyclopedie, maar ook ik probeer ook uit te leggen waarom vakken als natuur en techniek, aardrijkskunde en geschiedenis belangrijk zijn en dat deze vakken ook de ’21-eeuwse vaardigheden’ bevorderen. Na mijn les eerste les aardrijkskunde vertelde S. uit groep 5 tegen me dat hij aardrijkskunde en geschiedenis interessante vakken vond. Zijn moeder kwam erbij en bevestigde dit. Zij vroeg mij of ik misschien enkele suggesties had om aan zijn interesse gehoor te geven. Ik vertelde dat ik vroeger geabonneerd was op het weekblad ‘Donald Duck’, en dat ik helemaal onder de indruk was van een strip die daarin stond, genaamd ‘Van nul tot nu’. In de afgelopen zomervakantie heb ik eindelijk zelf alle vijf de delen gekocht en met hetzelfde enthousiasme als 30 jaar geleden heb ik deze boeken opnieuw doorgelezen. De moeder van S. bedankte mij voor de tip en zei met een knipoog: ‘Dan moeten we dat maar eens aan Sinterklaas vragen.’ Afgelopen week sprak ik S., ik zei dat ik hem al lang niet meer echt gesproken had en dat ik eigenlijk nog niet eens wist wat hij voor Sinterklaas had gekregen. Enthousiast vertelde hij dat hij alle delen van ‘Van nul tot nu’ van Sinterklaas had gekregen en dat hij er graag in las. Dan is het in ieder geval fijn om te weten dat die ouder je serieus heeft genomen. o
Interactie aangaan met de groep
Ik dien erop te letten dat ik niet bij de instructie en interactie te lang blijf ‘hangen’. Ik vertel zelf graag, maar laat ook graag de kinderen aan het woord. Hierdoor loop ik het gevaar dat andere kinderen juist afhaken. Dan moet ik overschakelen naar een activerende werkvorm. Bij de wereldoriëntatievakken probeer ik de kinderen vanuit kun eigen beleving veel te laten vertellen. Ik stuur dit bij vaak bij door open vragen te stellen en door te vragen. Ook vind ik het belangrijk dat kinderen vanuit verschillende perspectieven leren te denken. Zo ontwikkel ik ook sociaal-emotionele en culturele vaardigheden bij de kinderen. Goed naar elkaar luisteren, kritisch denken en gezond discussiëren probeer ik dan ook te stimuleren. Dit kwartaal heb ik les gegeven aan de groepen 5 t/m 8. Ik ken de kinderen nog niet zo goed, ik betrap me er derhalve op dat ik vaak de kinderen de beurt geef die hun vinger op steken. Maar die zijn al betrokken bij de les. Het is juist de kunst om de kinderen die minder actief meedoen te motiveren en uit te dagen.
Hoe nu verder? 9
o
In termen van willen (wat wil ik?) met betrekking tot mijn aanvankelijke persoonlijke leerdoel(en).
A. Hoe kan ik meer compacten? Welke keuzes kan ik maken, zodat meer tijd beschikbaar is om mij op andere punten te ontwikkelen? Ik denk dat ik bij dit leerdoel slechts een geringe ontwikkeling heb doorgemaakt, misschien is het een idee om dit door te schuiven naar een volgend kwartaal. Of is dit misschien een leerdoel dat niet of moeilijk realiseerbaar op mijn huidige stageplek, omdat er relatief weinig standaard methodelessen worden gegeven en goede lesvoorbereidingen belangrijk zijn, zeker indien ik bij verschillende groepen les geef. B. Hoe kan ik zorgen voor een goede en efficiënte organisatie bij de ‘vrijere lessen’ zoals bijvoorbeeld muziek, beeldende vorming, dans, drama etc. Ik ben in ieder geval veel bewuster met een goede en efficiënte organisatie bezig dan voorheen. Zowel in de ‘vrijere’ lessen als bij bijvoorbeeld rekenen en taal waarbij op meerdere niveaus gedifferentieerd dient te worden. Ik maak van tevoren planningsbeslissingen, maar ik maak ook bewuste keuzebeslissingen tijdens de uitvoering van mijn lessen. Ik zorg voor een efficiënte inrichting van de leerruimte. Materialen staan van tevoren klaar, werkbladen zijn gekopieerd, PowerPointpresentaties zijn geüpload, tafels en stoelen staan in de juiste opstelling. Ik denk van tevoren na over het maken van groepjes. Hier ben ik wel degelijk gegroeid. Wel kan ik nog ontwikkelen in het efficiënt handhaven van de orde. Dit is natuurlijk ook een aspect dat bij een goede en efficiënte organisatie hoort. Dit maakt ook onderdeel uit van een nieuw Pop. Ik heb tijdens mijn lessen in het afgelopen kwartaal geëxperimenteerd welke rollen ik kan aannemen bij het handhaven van de orde. Welke rollen passen bij mij en hoe reageren kinderen op de verschillende rollen. C. Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik op de juiste momenten de juiste feedback geef en kinderen op deze manier ook daadwerkelijk motiveer? Ik heb in kwartaal 1 veel geleerd hierover, in kwartaal 2 heb ik volgens mij een mooie ontwikkeling in de praktijk op dit punt gemaakt. Het voelt natuurlijker aan om feed up, feedback en feedforward toe te passen. Ook merk ik dat ik meer stuur en evalueer op proces en metacognitieve vaardigheden. Dit is voor mij een mooie stap, omdat ik in het begin van mijn studie juist heel inhoudelijk georiënteerd was. D. Hoe kan ik meer innerlijke rust vinden en genieten van mijn studie? Hoewel ik dit leerdoel oorspronkelijk in het eerste kwartaal had geformuleerd, heb ik in het tweede kwartaal hier ook op teruggegrepen. Mijn leeromgeving voelde namelijk soms gehaast en onrustig aan. Een aantal leerkrachten zijn in verband met ziekte of zwangerschapsverlof voor langere tijd afwezig. Vervangers dienden wegwijs te worden gemaakt. Er zijn veel vergaderingen en gesprekken, er wordt soms van gemaakte planningen afgeweken. Je hoort van de leerkrachten dat zij flink structureel overuren draaien. Hierdoor merkte ik mij mezelf ook een bepaalde onrust. Dan is het juist van belang om te relativeren en te rationaliseren. o
Aan welke leerdoelen ga ik het komende kwartaal werken?
Dit wil ik met Vincent nog verder afstemmen in het voortgangsgesprek, einde kwartaal 2. Omdat ik al bezig ben met mijn tweede Pop ‘goede en efficiënte organisatie’, is het misschien een idee om een persoonlijk leerdoel te formuleren over orde hanteren
10
Daarbij wil ik misschien een leerdoel formuleren over timemanagement. Zorgen dat ik goed uitkom met de tijd, dat de kernzaken in de les behandeld zijn, dat ik niet te veel informatie vertel en dat ik aanvoel wanneer ik kan versnellen in de les en wanneer ik gas terug moet nemen. Bij het onderwijssysteem ‘Kijkop!’ is er sprake van ‘vaste’ lesuren. Iedere les duurt 55 minuten, dan gaat de bel, pakken de kinderen hun spullen en switchen ze van lokaal. Je hebt dus niet de mogelijkheid om 10 minuten langer met les A door te gaan en deze tijd bij les B terug te pakken. o
In termen van doen (wat ga ik doen?).
Periode 5 was voor mij de periode van ´forming´. Het was een kwartaal van oriëntatie en uittesten, met soms nog wat onzekerheid. Een nieuw schooljaar met nieuwe uitdagingen. Maar het was ook toepassen van hetgeen we hebben geleerd in de propedeusefase. Vincent en Marjon gaven aan dat ik een flinke groei heb doorgemaakt in periode 5. Periode 6 (OGP5 B) verliep naar mijn mening net wat rommeliger. Waar ik in het eerste kwartaal in eigenlijk één stagegroep had, namelijk groep 5, gaf ik in het tweede kwartaal les aan verschillende groepen, namelijk muziek aan groep 7 en 8, Engels aan groep 8, wereldoriëntatie aan groep 5 en 6, rekenen aan groep 6 en 8, geschiedenis aan groep 6, taal aan groep 5 en groep 7. Dit betekent dat je zo’n 80 leerlingen moet kennen en dus de beginsituatie niet van één groep, maar van vier groepen moet schetsen. Daarbij heb ik ook een nieuwe mentor gekregen. Marjon ging in november met zwangerschapsverlof. Mijn nieuwe mentor Frank geeft op een andere manier feedback en heeft weer andere verwachtingen van mij. Ik had ook andere verwachtingen van mijn mentor. Als tweedejaars deeltijdstudent (met slechts één stagedag per week) ervaar ik zoals reeds eerder vermeld een nadeel aan het onderwijssysteem ‘Kijkop!’. Doordat ik niet één vaste stagegroep met één vaste stagebegeleider heb, kan ik voor mijn gevoel minder persoonlijke, sociale en leerstofinhoudelijke relatie ontwikkelen met ‘mijn’ leerlingen. Indien ik meerdere dagen stage zou lopen, dan zou dit wellicht een heel ander verhaal kunnen zijn, want ik zie ook zeker voordelen aan dit systeem. Maar met één dag in de week stage kan ik hier onvoldoende van profiteren. Derhalve heb ik met Vincent en Andre de mogelijkheden voor het nieuwe semester besproken. Ik zou graag of bovenbouw in een ‘traditioneel’ onderwijssysteem doen of onderbouw (groep 3 of 4). Met Hanneke (leerkracht groep 3) heb ik reeds kort gesproken over een mogelijke stage in deze groep. Dit zou ook mooi aansluiten bij mijn tweede Pop ‘goede en efficiënte organisatie’. Want een goede organisatie is in groep 3 wel heel erg belangrijk.
11
Competentievenster hoofdfase A1 Invloed uitoefenen op het pedagogisch klimaat Ik voel mij verantwoordelijk voor de groepen waaraan ik les geef. Ik probeer een positieve sfeer te creëren. Het is belangrijk dat de kinderen zich veilig voelen en dat ze mij vertrouwen. Vandaar dat ik aan het begin van mijn lessen duidelijk aangeef wat ik van de leerlingen verwacht en dat er sprake is van een veilige leeromgeving. Ik probeer veel positieve feedback te geven met veel aandacht voor de inspanning van de leerlingen (volgens de theorie van Carol Dweck). Daarbij geef ik tijdens mijn onderwijsactiviteiten feedback volgens het model van Hattie en Timperley (feed up, feedback en feedforward). Ik kan verschillende gesprekstechnieken toepassen, in dit kwartaal heb ik bijvoorbeeld ook geoefend met interventie volgens ‘Kanjertraining’. Ik ben ervan bewust dat ik een voorbeeldfunctie heb. Ik probeer me te verplaatsen in de leef- en belevingswereld van de kinderen. Ik vind het wel moeilijker om invloed uit te oefenen op het pedagogische klimaat in dit systeem met verschillende groepen ten opzichte van een stage in één groep. Tijdens het zelfstandig werken in de aula, heb ik daarentegen veel aandacht besteed aan mijn relatie met de individuele leerlingen. A1 Invloed uitoefenen op het pedagogisch klimaat De student heeft inzicht in groepsprocessen. Hij kan het pedagogisch klimaat in kaart brengen, bespreekbaar maken en beïnvloeden. Hij handelt in diverse situaties, waaronder onverwachte situaties in interactie met leerlingen (bijv. op speelplaats) en houdt daarbij rekening met zijn voorbeeldfunctie, zijn rol als cultuurdrager en als wereldburger. Hij kan zich verplaatsen in het gezichtspunt van de ander en de belevingswereld van kinderen. T.a.v de situatie is sprake van * gebruik maken van verschillende gesprekstechnieken; * handelen binnen de gehele stagegroep De student + 1.1 kent meerdere gesprekstechnieken en gespreksvormen en past deze – afgestemd op de situatie - adequaat toe 2.1 creëert een veilige leeromgeving
- /+
-
?
x x
2.2 verbetert zijn relatie met individuele leerlingen x 4.8 improviseert ten behoeve van een goed leerwerkklimaat Ontwikkelingsgerichte feedback m.b.t. invloed uitoefenen op pedagogisch klimaat:
x
A2 Leiding geven Ik probeer mijn manier van leidinggeven aan te passen aan de groep. Het is van belang dat ik goed op onverwachte situaties kan reageren. Ik vind dat ik hier nog in kan groeien. Indien zich een bepaalde situatie voordoet in de klas, dan twijfel ik soms welke rol ik aanneem. Hoe ga ik hierop reageren? Hier zou ik graag nog meer willen kunnen vertrouwen op routine en ervaring. Ik vraag aan mijn mentoren hoe zij in een dergelijke situatie zouden reageren. Ik kan de ochtend openen, zoals ik bijvoorbeeld in de ‘Witte week’ heb gedaan. Verder kan ik overgangsmomenten begeleiden. Een lesuur duurt ’s morgens 55 minuten. Indien de bel gaat, dienen de leerlingen te wisselen van lokaal. Ik heb dus geen vrijheid om te bepalen hoe lang mijn les duurt. Hier dien ik dus rekening mee te houden bij mijn lesontwerp en
12
organisatie. Ik hanteer regels en maak aan het begin van de les afspraken met de leerlingen. Het is van belang dat de leerlingen zich verantwoordelijk voelen voor de gemaakte afspraken. A2 Leiding geven De student bewaakt het pedagogisch klimaat, waarin een sfeer van veiligheid en vertrouwen heerst. Hij opent en sluit de dag en bespreekt met kinderen het dagprogramma. Hij biedt structuur, organiseert overgangsmomenten, hanteert regels en afspraken en betrekt de kinderen daarbij. T.a.v. de situatie is sprake * handelen binnen de gehele stagegroep * leiding hebben over de dag * gedurende vier aaneengesloten dagdelen De student + 1.4 neemt leiding in de groep Ontwikkelingsgerichte feedback m.b.t. leiding geven:
- /+
-
?
x
A3 Gedeelde sturing Ik geef ruimte aan de kinderen en probeer de zelfredzaamheid te bevorderen. De leerlingen werken regelmatig zelfstandig in de aula, dan pas ik mijn sturing aan het kind aan. Ik vind het belangrijk dat een kind zelf leert te denken. Indien de leerlingen zelfstandig in ‘Snappet’ werken is het belangrijk om op een zodanige wijze feedback te geven zodat zij zelf proberen na te denken en fouten durven te maken. Kinderen dienen uitgedaagd en gemotiveerd te worden. Vertrouwen is daarbij enorm belangrijk. A3 Gedeelde sturing De student geeft ruimte en verantwoordelijkheid aan de kinderen en houdt daarbij rekening met hulpvragen en de mate waarin kinderen verschillen in zelfstandigheid. Hij geeft kinderen vertrouwen om zelfregulerend te kunnen optreden. T.a.v. de situatie is sprake van * handelen binnen de gehele stagegroep De student + 1.3 past effectieve leerkrachtcommunicatie toe op groep en individu 3.12 bevordert zelfsturing 4.5 maakt wederzijds afspraken en houdt zich daar aan Ontwikkelingsgerichte feedback m.b.t. gedeelde sturing:
- /+
-
?
x x x
B1 Leerdoelen in samenhang stellen Ik probeer zicht te krijgen op de leer- en ontwikkelingslijnen van de verschillende groepen. Voor Nederlandse taal en rekenen zijn groepsplannen aanwezig. Op basis hiervan kan ik leerdoelen opstellen, bij wereldoriëntatie, kunstzinnige oriëntatie en Engels had ik deze informatie niet. 13
Ik probeer rekening te houden met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen van de betreffende stagegroep. Mijn lesvoorbereidingen stuur ik tijdig door aan mijn mentor (en/of vakdocent) en ik verantwoord mijn keuzes van bronnen, methodes en programma’s. Op basis van de feedback die ik krijg pas ik mijn lesvoorbereiding hierop aan. De lesdoelen formuleer ik zodanig dat deze voldoende meetbaar zijn. Bij rekenen en taal heb ik op meerdere niveaus gedifferentieerd, dan stel je dus ook verschillende leerdoelen. Zie hieronder:
B1 Leerdoelen in samenhang stellen De student heeft zicht op de leer- en ontwikkelingslijnen die in de groep aan de orde zijn en verantwoordt tegenover de groepsleerkracht het gebruik van programma’s en bronnen om leerdoelen voor de stagegroep te formuleren. Hij formuleert leerdoelen voor de stagegroep, rekening houdend met de verschillende onderwijsbehoeften binnen de groep. Hij formuleert leerdoelen voor een langere periode in onderlinge samenhang. Hij houdt daarbij rekening met aspecten van taalontwikkelend leren (interactie, context, strategieën). Vanuit de grondhouding om opbrengstgericht te werken is hij zich bewust van observatie- en/of toetscriteria om vast te kunnen stellen in hoeverre een leerdoel is behaald. T.a.v. de situatie is sprake van * stellen van leerdoelen bij alle leerstofdomeinen uit de kerndoelen m.u.v. Friese taal (Nederlandse taal, Engelse taal, Rekenen/Wiskunde, Oriëntatie op Jezelf en de Wereld, Kunstzinnige Oriëntatie * differentiatie in leerdoelen naar minimaal 3 niveaus bij de leerstofdomeinen Nederlandse Taal en Rekenen/Wiskunde en het leerstofdomein van de gekozen profilering De student + 3.5 beschrijft leerlijnen en past deze toe 3.6 legt leerdoelen uit aan kinderen en controleert of deze begrepen worden Ontwikkelingsgerichte feedback m.b.t. leerdoelen in samenhang stellen:
- /+
-
?
x x
B2 en B3 Leeractiviteiten in samenhang ontwerpen en begeleiden Op basis van deze leerdoelen, probeer ik uitdagende leeractiviteiten voor de stagegroepen te ontwerpen. Ik maak gebruik van het groepsplan, indien aanwezig voor het betreffende vak. Het thema of onderwerp sluit aan bij de beginsituatie van de groep of het thema van de school. Ik maak gebruik van allerlei voorwerpen, zodat abstracte begrippen concreet kunnen worden gemaakt.
14
Referentiematen: 1 liter = pak melk 1 kg = pak suiker
bewijs dat 1 liter = 1dm3
In mijn uitwerking van de onderwijsactiviteiten is zichtbaar dat ik mediadidactiek integreer. In mijn lessenreeks is gebruik gemaakt van ICT als ondersteunende rol. PowerPointpresentaties, Snappet, School-Tv, YouTube-fragmenten, foto’s, Google Earth/Maps, Streetview, tafelsoefenen.nl en Smartbook zijn ingezet. Ik geef tijdens mijn onderwijsactiviteiten feedback volgens het model van Hattie en Timperley (feed up, feedback en feedforward). Dit kan zowel klassikaal als op individueel niveau. Met name bij taal en rekenen heb ik dit regelmatig toegepast. Ik gebruik diverse (actuele) contexten die de nieuwsgierigheid prikkelen. Zo is bij de les levensbeschouwing een aantal krantenknipsels in een PPT gezet. Dan heb je gelijk de aandacht. De leerlingen zien de naam Weert, het woord vluchten, een kind, gesluierde mensen en mensen op een boot op het digibord. De nieuwsgierigheid wordt zo geprikkeld.
B2 Leeractiviteiten in samenhang ontwerpen De student ontwerpt, afgeleid van de leerdoelen, uitdagende leeractiviteiten voor de stagegroep en houdt daarbij rekening met de talige moeilijkheidsgraad van leertaken. Hij benoemt de eisen die zijn ontwerp stelt aan de bestaande fysieke en virtuele leeromgeving. Hij maakt gebruik van het groepsplan, de schoolomgeving en de actualiteit (nationaal en internationaal). In zijn ontwerp is de feedback-cyclus (feed-up, feed-forward, feedback) een integraal onderdeel van het
15
leerproces. De student kan de in zijn voorbereiding gemaakte keuzes verantwoorden mede in relatie tot zijn eigen competentieontwikkeling. T.a.v. de situatie is sprake van * ontwerpen van leeractiviteiten bij alle schoolvakken * ontwerpen van leeractiviteiten in onderlinge samenhang binnen: - een geïntegreerd programma - een cyclus van leeractiviteiten over een langere periode differentiatie naar minimaal 3 niveaus bij de leerstofdomeinen Nederlandse Taal en Rekenen/Wiskunde en het leerstofdomein van de gekozen profilering rekening houden met leerstijlen, leertempo, leerniveau en (meer)taligheid van kinderen - een dagprogramma * differentiatie naar minimaal 3 niveaus bij de leerstofdomeinen Nederlandse Taal en Rekenen/Wiskunde en het leerstofdomein van de gekozen profilering * rekening houden met leerstijlen, leertempo, leerniveau en (meer)taligheid van kinderen De student + 3.7 zet methoden effectief en efficiënt in x 3.8 past mediadidactiek toe bij verschillende vakken x 3.10 houdt rekening met verschillen door variëren in didactiek 4.3 richt de leeromgeving uitdagend en veilig in x 4.10 verzorgt twee dagen aaneengesloten onderwijs Ontwikkelingsgerichte feedback m.b.t. leeractiviteiten in samenhang ontwerpen:
- /+
-
?
x x
B3 Leeractiviteiten in samenhang begeleiden en tussentijds evalueren De student begeleidt meerdere leeractiviteiten die onderling samenhangen. Hij verzorgt een gedifferentieerde instructie rekening houdend met het groepsplan en/of handelingsplannen. Hij gaat na of de leerlingen de leerdoelen hebben begrepen en realiseert een passende fysieke en virtuele leeromgeving. Hij begeleidt leerlingen bij het leerproces en biedt daarin gerichte hulp, rekening houdend met verschillen tussen leerlingen. Hij geeft vanuit een positieve grondhouding feedback aan leerlingen en organiseert docent- en leerling-feedback als integraal onderdeel van het leerproces. T.a.v. de situatie is sprake van * begeleiden en evalueren van leeractiviteiten bij alle schoolvakken * begeleiden en evalueren van leeractiviteiten in onderlinge samenhang binnen: - een geïntegreerd programma - een cyclus van leeractiviteiten over een langere periode - een dagprogramma * leeractiviteiten begeleiden vanuit groepsplannen met gedifferentieerde instructie * realiseren van feedback cyclus De student + 3.6 legt leerdoelen uit aan kinderen en controleert of deze begrepen worden 3.7 zet methoden effectief en efficiënt in 16
x x
- /+
-
?
3.10 houdt rekening met verschillen door variëren in didactiek x 3.11 herkent en erkent veelvoorkomende problemen bij het leren van een x vak en benoemt welke taalsteun er nodig is bij een vak 4.3 richt de leeromgeving uitdagend en veilig in x 4.10 verzorgt twee dagen aaneengesloten onderwijs x Ontwikkelingsgerichte feedback m.b.t. leeractiviteiten in samenhang begeleiden en tussentijds evalueren: B4 Evalueren en beoordelen van opbrengsten van samenhangende leeractiviteiten Ik pas de cyclus van opbrengstgericht werken toe. Ik controleer dus bij de evaluatie of de gestelde leerdoelen zijn behaald. Zie hieronder:
Bij rekenen en taal heb ik toetsen gemaakt om zo de leeropbrengst te controleren. Ik analyseer en interpreteer de resultaten van deze toetsen en bespreek deze met de groepsleerkracht. Op basis van feedback van leerlingen en docenten pas ik mijn lessen aan. Ik was blij dat deze veranderingen die ik na de eerste les deed vaak gelijk effect hadden bij de volgende les. B4 Evalueren en beoordelen van opbrengsten van samenhangende leeractiviteiten De student onderzoekt samen met de leerlingen de opbrengsten van leeractiviteiten en evalueert met hen het leerproces. Hij maakt daarbij gebruik van gegevens van bestaande toetsen en analyseert en interpreteert deze samen met de groepsleerkracht. Hij doet suggesties voor volgende leerdoelen en verbindt deze aan het groepsplan. De student formuleert op basis van de evaluatie verbetersuggesties voor het ontwerp van de leeractiviteiten en de inrichting van de leeromgeving. Hij stelt de persoonlijke opbrengsten voor zijn competentieontwikkeling vast. T.a.v. de situatie is sprake * verzamelen, analyseren en beoordelen van leeractiviteiten bij alle schoolvakken * verzamelen, analyseren en beoordelen van leeractiviteiten in onderlinge samenhang binnen: - een geïntegreerd programma - een cyclus van leeractiviteiten over een langere periode - een dagprogramma * beoordelen van opbrengsten voor de eigen competentieontwikkeling * formuleren van verbeteracties voor ontwerp en leeromgeving
17
De student + 3.15 zet de feedbackcyclus in als begeleidingsinstrument (feedup, feedforward en feedback) 3.16 past onderwijsactiviteiten aan op basis van evaluatie en feedback van leerlingen
- /+
-
?
x x
De overige competenties B5 t/m E komen in de semesters 4 en 5 (OGP 6 en 7) aan de orde. Deze heb ik dan ook nog niet gevuld. B5 Vakoverstijgend ontwerpen vanuit de profilering C1 Groepsplannen onder begeleiding uitvoeren en evalueren C2 Ontwikkeling van individuele kinderen systematisch volgen en begeleiden C3 Differentiëren naar specifieke onderwijsbehoeften D1 Actieve rol nemen in rapportagegesprek met ouders/verzorgers samen met de groepsleerkracht D2 Partnerschap met ouders/verzorgers D4 Betrekken van experts, specialisten, organisaties bij leeractiviteiten vanuit de profilering E1 Eigen werkconcept verwoorden en onderbouwen E2 Collegiale consultatie organiseren en uitvoeren
18