t.I
INLEIDING. De plaats, waar tans Maas*icht gelegen eeÍste eeuw oÍrzet jaattelline bewooid. "Hi.r-tis, was reeds in de -ir,." .ff.""Í tw.ee grote handelswesen,die verïoederik in ,roor-nti-reinse tijd ge_ bruikt v,erden: ;:1 "r Sr91. landwet lopende van r*esr naar Oost
bij de"uitt"p.r,'^.iArd..,rrÀ
de Maas, ars warerweg' stromende van z.oid "O:":.i:-:l{,e ""--n,r.L; naar Noord. D.'ngdgrz;";"d ontleende dan ook haat naam overtrekken d.ri-rr. r; vóót de bouw der bruq geschiedde""r,-À., à;;;i.".r een keibestratingop een doorwaadb^re piàÀ, óf door Àiaaa ;:;;.Ji'1tr"1."tor;. Sindsde vlde eèuw wordt de stad i., a" g.rrhi.d;r;;" genoemd als urbs Trajectensis, Trega, T;;;|, Tricht en later ter onderscheiding van het
lagerg;i.b.;-Uir;rr,,-^r, ir"i..,"_ Superius, Tral'ectum ad Mosari,-fr.tl"r"3,r";".ti_ of Maestricht. r)
In delldeeeur/na ihr. hrd,;;i*.;;-à. íet archeologies onderzoek.de nederzerr,,'!-ïi.n ;"r;,".*ïn t.;J; ;,g"Ëà over de beideNlaaso.r,.rr. zonfqr tot een ommuurde i;;;lt;?:;ftgegroeid stad of Romeinsmunicipium.i., de roËf,ecil;ilàd. ..o-, gekenmerktdoor binnenïandr. ir-r,.iïoleinse Rijk en voortdurendherhaaideinvane" ".Àrrri*., à;; cËr-""rrr. ,,rï-..r, kreeg oo* Maastrichtzijn versterking,evenars t ,. ;Ë"** praatsen van betekenisin .., G.'r.*.,ie, .., castellum, $itt1e dat hoofd_ zakeltkzat gediendhebben àï'Ë..g1#rÀï#Ë;Ë over de À{aaste besihermen.}Ioogst ""'*""ir.rrytrk rs ook toen eersreen ITS over de Maasfesia*.". "^*: Bij dit castetums.hilnt"d. f"u"tttg zichte hebbensamenge_ Dr' !í' Goossens, in,,,,De
Monumentenvan geschiedenis I-* wiens; p";Ë; ïï ï,'"1" *uïïioï*"i:ï:',ïl[ Ëïi:ï.",i:.ï"!?i f:liffi Íi
."-'-*'tl;':l;nXi;ï.ï:L""tgende:
ta
TEï. Ës'rïIh44i:
trokken in de onzekeretijden der laatsteperiode van de Romeinse heerschappij.De bisschop van Tongeren, de H. Servatius,begaf zich naar Maastricht in de tweede heift der IVde eeuw en weÍd er begraven. Zljn opvolgers verbleven in Maastricht en bestuurden eÍ een christelike gemeente,de oudst bekendein Nededand. Bisschop Hubertus verplaatsterfi j2z zijn residentienaar Luik, waar de zetel van het bisdom van toeÍr af bleef gevestigd. Intussen hadden de Franken de geromaniseerdebevolking van Maastricht terug gedrongen naar het Zuiden, en zich zelf in de stad genesteld.De Frankiesekoningen bezateneÍ een palts, en in nau$/ verband hiermede stond de kerk, die bisschop Monulphus in het einde der VIde eeuw bouwde ter ere van St. Servaas;uit deze kerk groeide het stift St. Servaas,waaÍover de l{arolingieseen later de Duitse voÍsten naar welgevallenbeschikten. Na hun vestiging te Luik haddeode bisschoppenhun bezittingen en rechten in N{aastrichtbehouden. Hun onderhorigen vroonden daat samenmet die der Frankiesekoningen en later met de onderdanen der Duitse koningen en keizers. De bevolking der Maastrichtse agglomeratie bestond dus uit twee onderhorigheden:de ,,fam17iaSti. LambeÍti", staandeonder de bisschoppen,en de ,,familia Sti. Setvatii", staandeonder de koningen, hetgeen later de eigenaardigerechtstoestandvan de zogenaamdetweeherigheidtengevolge zou hebben1), volgens welke sedert rz84 de bisschop van Luik en de hertog van Brabant, als getredenin de rechten van de keizer, beide als gelijkgerechtigdeheren der stad werden beschouwd. De geschiedenisvan het ontstaandezertweeherigheidis intussen veffe van duidelik. De rechten en bezittingen van de Luikse bisschoppente Maastrichtzouden van de tiende tot de twaalfde eeuw herhaaldelikdoor de Duitse koningen en keizerszijn bekrachtigd en uitgebreid. Volgens een oorkonde van 9o8 bevestigdeLodewijk het kind 2) een vÍoegeÍe schenking aan de Luikse bisschop, en daaronderook,,telonium ac monetamde Trajecto,nostÍa donatione cum consensuAlbuini eo tempore illius comitis concessam"a). In 985 bekrachtigdekeizer Otto III o.a. de immuniteit der bisschoppe1) Tot hier toe de opvattingen van Dt, Goossens, l.c. 2) Bormans-Schoolmeesters, Cattul. St. Lambert, 7, tz-t3, 3) Zievoot dit en het volgende: L.J. Suringar, Bijdrage tot de kennisvandenregeeringsvoÍm van N{aastticht en ziin te sort, meer biizonder gedurende het tiidvak t63z-r794(Leiden, t87), q-35. t
like ,,famil de bisscho stuk beves munt te l op zijn ber en dezebel.r Hendrik I! rossade Lu o.a. ,rquicqr firmaverunt cum omnibt en wat daaf De schtijr tricht behan Villenfagne). en tol in 9o ovet Maastr: steeds onder souvereinitei van hun recl teit. ) Als onrecl keizet Hendr tot een vrije onder de kei: matig dE bes geschil tusse hun respecti dat alle vree wzaÍvandaan van de konin, -1Ïêoo o,,
2) MGDD Ottr 3) MGDD H. . a) Botmans-Schc
6) Chapeauville. Schoolmeestets, Ca eadem villa cun: 6) Suringat, o.c. Brabantse geschiedr 7) Miraeus, O.D a) MG DD Lotb
i;
van de Romeinse . Setvatius,begaf e eeuv/en wetd eÍ :ht en bestuurden n Nederland.Bise n^ar Luik, v,'aar :stigd. de bevolking van >n zich zelf in de )Í een palts, en in schop Monulphus uit deze . Servaas; uolingieseen latet en hun bezittingen rhorígenrvoonden rter met de onderrolking der Maasderhorigheden:de roppen,en de ,,fa., hetgeenlater de tentweeherigheid rz84 de bisschop in de rechten van r stad werden be,righeidis intussen 'an de Luikse bisde twaalfde eeuw s zijn bekrachtigd vestigdeLodewijk ikse bisschoP,en ', nostÍa donatione t). h concessam" :it der bisschopPe-
ennis van den regeetirlgsIvak Á12*t794 (Leidcn,
like ,,familia" te Maastricht, d.i. van allen, die op enige wijze aan de bisschoppelikekerk verbonden walen r). In een ongedateerd stuk bevestigdedeze keizer de bisschop in het bezit van de tol en munt te Maastrichtz). In roo6 bekrachtigdekeizer Hendrik II op zljn beurt al deze rechten van de bisschop te Maastricht'); en dezebekrachtigingwerd ongeveerv/oordelikherhaalddoor keizer Hendrik IV in roToa). In rr51 bevestigdekeizer Frederik Barbzrossa de Luikse kerk in al haar bezittingen en noemde als zodanig o.a. ,,quicquid in Trajecto tenet ecclesiaB. Lamberti et quae conmei in eademvilla, ecclesiaB. Mariae firmaveruntei praedecessores cum omnibus appenditiisejus" etc., dus de kerk van O. L. Vrouw en wat daartoebehoort5). De schrijveÍsvan Luikse zljde, die de geschiedenisvan Maasuicht behandelden(De Lenarts, Chapeauville, Fisen, Bouille, de Villenfagne), hebben op de bovengenoemdeschenking van munt en tol in 9o8 de ,,medesouvereiniteit"der bisschoppenvan Luik over Maastricht gegrond; met dit tol- en muntÍecht, rvelke beide steedsonder de regaliën behoorden, zott de gehele en volstrekte souvereiniteit bedoeld zljn; delateÍe bovengenoemdebevestig.ingen van hun rechten te Maastricht bekrachtigden dus deze souvereiniteit. e) Als onrechtmatig beschouwendeze schrijvers de oorkonden van keizer Hendrik IV van ro87, waaÍbij deze de kerk van St. Servaas tot een vrije rijksproostdij verklaarde, staandevoor het tijdelike onder dq keizer en vooÍ het geestelikeonder de paus7); als onrechmatig dË beslissing,die koni"ngLotharius III d ,r3í'n^^ in een geschil tussen de kapittels van S. Servaasen O. L. Vrouw over hun tespectievelikgeestelikrechtsgebieds), waarbij hij verklaarde, dat alle vreemdelingen,die zich in Maastricht zouden vestigen, waatvandaanzij ook kwamen, in deze stad onder de jurisdiktie van de koning zouden staan,en in de parochiekerkvan St. Servaas f IACIO ,) MGDD 3) MGDD
Otto III, 4r3, nt. 16. Otto III, 44t, M. 4t. H. II, r4r, nr. rrt. a) Bormans-Schoolmeesters, Cattul. St, Lambert, I, Z+-96. 5) Chapeauville. Gesta pontif. Leodiensium, II (Leodii, rór3,), ro7. Cfr. echterBormansSchoolmeestets,Cattul. St. Lambert, 7, 76-8o, met een essentieelverschil in de tekst (. . . in eadem viila c u m ecclesia B. Mariae, etc.) 6) Suringar, o.c. t7-28, behandelt zéér uitvoerig het meningsverschil tussen de Luikse en Btabantse geschiedschrijverc. 7) Miraeus, O.D. IV, 186. 8) MG DD Loth. III
66, nt. 4r,
gedoopt en begraven moesten woÍden; uitgezonderd slechts zij, die behoordentot àe ,,fzmrlia S. Mariae sanctiqueLamberti", d.i. de Luikse bisschopskerk.Als onrechtmatigbeschouw.enzij voorzl de oorkonde van r2o4,w^ tdoor koning Philips vanZwaben Maastricht in leen gaf aan de hertog van Brabant, zondet ook maat over rechtenvan de Luikse bisschop daar ter plaatsete spreken1). Deze belening wetd intussennog in de dertiendeeeuw en latet door de Duitse koningen herhaaldelikbekrachtigd. In de loop der dertiende eeuw kwamen de hertog van Btabant en de bisscËop van Luik meeÍmalen in konflikt over elkanders rechten in en op Maastricht. Deze moeilikhedenbleven duren tot eindelik in t284, tengevolge van een scheidsrechtetlikonderzoek, een overeenkomsttot stand kvram tussen de toenmalige bisschop van Luili, Jan IV van VlaandeÍen, en zljn zwager.Jan I, hertog van Brabant.Volgens dezeoveteenkomst,lateÍsteedsde ,,Oude Caette" genoemd, zouden de bisschop en de hertog vootta n als gelijkgerechtigdeheren ovet Maastrichtregeren,beide met hoge en lage jurisdiktie over hun onderdanen.Allen, die behoordentot de kerk van O. L. Vrouw en St. Lambert in Luik, tot de kerken van O. L. Vrouw in Maastricht, in Tongeren en in Hoei, of tot de ketk van St. Oda te Amaing, en zich te Maastricht vestigden,zouden staan ondet de jurisdiktie van de bisschop;alle overige vreemdelingen, die te Maastricht gingen wonen, zouden onderdaanzijn van de hertog ). Sindsdienis deze,,Oude CaeÍte"het fundamentgebleven, waaÍop bij de lateÍe oveÍeenkomstentussen bisschop e{r heftog steeds is voortgebouwd.
De schriiversvan Luikse ziide meendenook in dezeovereenkomst een beperking der oorsprorrÍ..lik onbepeÍkte ,,souveÍeine"techten van de bisschopover Maastricht te moeten zien. De schrijveÍs van Brabantsezljde àaarentegen(waaronder Pélerin de belangrijksteis) ontkennen niet, dat de bisschopvan oudsher zekere rechten te Maastricht toekwamen, zoals de oorspronkelik alleen geestelike,later ook wereldlike jurisdiktie over de ,,íamiha" zljnet kerk, verdeÍ de muntslag en het tolrecht, welke hem in 9o8 geschonkenwaÍen; zij ontkennen echter wel, dat aan de bisschop ooit vóór de overeenkomstvan tz84 van rechtswegeenige ,,souvereiniteitsrechten"binnen Maastricht hebben toebehoord, en zíjn r) À{iraeus, O.D., III, 75. 2) L. Crahay,Coutumes de la viile de Maestticht (Bruxelles. 1876) rr-rz.
+l-+6
4
Sutingar, o,c.
dus van mening in rz84 openlik usurpatieis onts Ofschoon Sur regeeringsvoÍm\ geeft, zelf geen c toch zeet duidel schrijvers.Vóór < schrijvers,die dr over heel Maastr barossain n74 Trajectí cum on Servaasuitgezon Rudolf vanZae];' kunnen handelen tricht gev/eest w Nog in rgrr s( vaÍr v/aÍrneerde s dagtekent, of al bisschop in onze krachtigd, en w( met SuÍinga4 da ziln ,,fam1lie", o verondetstelt daa gebied der hele 1 de vootmalige R in de vroege mi< met de Sint-Sen stond; z) het dor tricht, dat onder plaatsenlag het Maastricht; op d: Vrouwekerk bou. deze kapittelkerk suburbium, waar of later de herto t) 2) 3) r)
S..t"g-, o.c., 16. Bormans-Schoolm Cfr. Public. 47 (rr Public. 47 $9tr),
rderd slechts zij, LeLamberti", d.i. louwen ztj vootal anZwaben À{aaser ook maar over : sprekenr). Deze en later door de rtog van Btabant :t oveÍ elkandets bleven duren tot Ltedik ondetzoek, ,nmalige bisschop Jan I, hertog van Je,,Oude Caette" )ortaan als gelijkmet hoge en lage orden tot de kerk kerken van O. L. f tot de kerk van len, zouden staan ;e vreemdelingen, daan zljn van de rdament gebleven, sschop ep hertog eze ovefeenkomst uveÍeine" rechten waarondet Péledn :hop van oudsher de oorsptonkelik over de ,,famlIia" welke hem in 9o8 i aan de bisschop wege enige ,,souebehoord, en zrjt't í) rr-rz,
Suringar, o.c.
dus van mening, dat zijn ,,medesouvereiniteit" over Maastricht, in rz84 openlik door de heÍtog van Brabant erkend, slechtsdoor usuÍpatieis ontstaan1). Ofschoon Suringar, die in zijn ,,Bijdrage tot de kennis van de regeeringsvoÍmvan Maastdcht" eertoyeÍzicht van dezekontroverse geeft, zelf geen oordeel ovet deze kwestie wil uitspreken, neigt hij toch zeer duidelik oveÍ naaÍ de mening der oudere Brabantse schrijvers.Yó& dezeopvatting en overtuigendtegen die der Luikse schrijvers,die de bisschop van Luik willen beschouwenals heer over heel Maastricht sinds 9o8, spreekt het feit, dat Frederik Barbarossain n74 Maastricht met al wat daarvan afhing, ,,burgus Tnjecti cum omnibus pertinentiis suis", alleen de kerk van S. Setvaasuitgezondetd,in pand gaf àafi. .. de bisschopvan Luik, RudoH van Zaehringen z). Zo zou de keizer toch zeket niet hebben kunnen handelen,wanneeÍ de bisschoptoen heer van heel Maastricht geweestwas. 3) Nog in r9r r schrijft Flament a), dat het geenuitgemaaktezaakis, van \r/anneerde souvereiniteitvan de Luikse bisschopin Nlaastricht dagtekent,of al de diplomen echt zijn, waarin de rechten van de bisschopin onze stad tussen 9o8 en r r 55 worden gegevenof bekrachtigd, en welke de juiste zin van hun inhoud is. Hij meent, met Suringar, dat er sprake is van de rechten van de bisschopop zljn ,,fam1lie", ook van de wereldlike van den beginne af, maar verondersteltdaarenboven, dat onder .die rechten begrepen is het gebiedder hele parochievan O. L. Vrouw, m.a.w. het gebied van de voormalige Romeinsestad. Volgens zijn konjektuut bestonden in de vroege middeleeu'wen:r) het eigenlike FrankieseMaastricht met de Sint-Servaasais middenpunt, dat direkt onder de keizer stond;z) het dorp Sint Pieter, als het waÍe een voorstad van Maasuicht, dat onder de bisschopvan Luik hoordel tussen deze beide plaatsenlag het onbebouvrde teÍÍein van het vÍoegeÍe Romeinse Maastricht;op dit terein liet bisschopNotger van Luik de O. L. Vrouwekerkbouwenenhij stichttedaarbijomstreeks99oeenkapittel; deze kapittelkerk van O. L. Vrouw werd de kern van een nieuw suburbium,w^ rvan de bisschopalleenheerwas.\íanneerde keizer of later de hertog van Btabant iets omtÍent hun eigen stad, het t) S.r-g-, o.c,, 16, 2) Botmans-Schoolmeesters,Cattulaire de St. Lambert, I, %-94 3) Cfr. Public. 47 Q9t) 67. r) Public. 47 (r9rr), 65 v.v.
drg9iÈ.:ll**j:e
6iw
!qri,,-
oude Frankiese Maastricht, dekteteerden, dan bleef dit bisschoppelik suburbium buiten beschouwing, terwijl de rechten det bisschoppen zich eveneenstot zíjn eigen suburbium beperkten. In rzzg wetden stadsmurengebouwd, die én het oud Frankiese,nu hertogelike Maastricht, én de bisschoppelikevoorstad rondom de O. L. Vrouwekerk insloten. Waren vóór rzzg zowel het recht van de bisschop op zijn onderdanen,als dat van de hertog op de zljne, territoriaal ten opzichte van elkander afgebakend, sindsdien werd het recht van beiden binnen het nieuwe Maastricht zuiver personeel: waar zich hun onderdanen binnen de nieuwe stad ook vestigden, zij bleven onder de rechtsmacht van hun vroegete heeÍ, hetzij bisschop of hertog. t) Zo tenminstemenen wij het niet altijd even heldere betoog van Flament te moeten begrijpen. In strijd met zijn opvatting, dat er naast het keizerlik, later hertogelik Maastdchteenbisschoppelik,duidelik omgrensd,Maasttichts gebied zou gelegenhebben,lijkt ons het feit, dat ook volgens de oorkonde van Lothadus III van rtSz de onderdanenvan de keizet én die van de bisschopdoot elkanderin de stadverspreidwoonden, zonder dat dit hun onderhorigheidonder één der beide heren beinvloedde, terwijl evenmin de patochiën van St. Servaasen O. L. Vrouw ten opzichte van elkander begrensd waÍen; ook de paÍochianen dezer beide ketken woonden blijkbaat door elkander in de stad verspreid. Dit laatste feit wordt bevestigd door de omstandigheid, dat eerst in r 587 de grerTzender beide parochiën scherpomschrevenwerden z). In strijd met de mening van Flament lijkt tevens een passageuit een oorkonde van paus Innocentius II vln 3r Maart n39, gericht aan het ka?ittel aanSint Seruaaste Maastricht; hierin toch wordt van de O. L. Vrouwekerk gezegd:,,ecclesia...,que in vestÍo burgo sitaest"t). De geschiedenisvan de oorsprong en ontwikkeling der tweeherigheid van Maastdcht blijkt dus nog zéér duister te zijn. Teneinde iets tot verheldering daawan bij te dragen hebben wij ons in de volgende studiën tot taak gesteldom het ontstaanof de ontwikkeling der rechten van hertog en bisschop binnen deze stad gedurendede eerstehelft der dertiende eeuv/ na te gaan,voorzover het Íesterendeoorkondenmateriaaldit verooriooft. Meer zekerheid omtÍent het verloop der gebeutenissenin dezeperiode zalhet ondet) P"bll"+? Q9rl, $-7r. 2) Public. (1868), 84-90. 5 3) BCRH, 3e serie, t. IX, zo-zz.
6
zoek naa makkelik Daarna autonomi volgen, t van Maas De oor een gÍoel beurtenis van herto rzoz. De met de bo onderzoek tricht in r: Maastrir aan de ha de hoofdr heeft aanE oorzaak dr Het leek c te vatten in die tijd tesultaten nieuwe ge ondezoek S7aar d betrouwba Het vol politieke p nlet van e ontrafelen gelike ges helpen aar
:leef dit bisschoP.e rechten det bisium beperkten. In oud Frankiese,nu rorstadrondom de owel het techt van hertogop de zijne, :rd. sindsdienwerd ht Luivet personeei: tad ook vestigden, ere heeÍ, hetzii bisniet altijd even helkeizedik,latet herrgrensd,Maastrichts dat ook volgensde Canenvan de keizer verspreidwoonden, der beideheren beit. Servaasen O. L. 'aren; ook de paroLr door elkander in :stigd door de omler beide parochiën mening,r^tt Fl"*.ttt pausInnocentiusII te À{aasSintSeruaas kerk gezegd:,,eccles\
vikkeling der t'd/eeduisterte zijn. Tenqen hebbenwij ons lontst"rt of de ontrp binnen deze stad a.te gaan,vooÍzover rcft. N{eerzekerheid reriodezalhetonder-
zoek naar de toestandenin vïoegeÍe eeuwen waatschijnlik vergemakkeliken. Daarnaast trachtten wrj zo veel mogelik de ontwikkeling der autonomi€van de Maastrichtseburgerij gedurendedezeperiode te volgen, en te achterhalen,rvelke de houding det beide heren van Maastrichthiertegenovergeweestis. De oorkonden, waatop wij ons ondezoek baseerden,gaven zelf een groepering der stukken en feiten rondom drie voorname gebeurtenissen a n. Zo votmt de kern van de eeÍstestudie de belening van hertog Hendrik I van Brabant met Maastricht in September rzoz. De tweede studie behandelt de gebeurtenissenin verband met de bourv der stadsmuÍenomstÍeeksrzz9. Een scheidsrechtetlik onderzoeknaar de techten van de bisschopen hertog over Maastricht in rz45 Teverdehet belangrijkste materiaalvoor de derde studie. Maastrichtrvaseen strategiesen ekonomieszeer belangrijkeplaats aan de handelswegKeulen-Gent-Brugge. Dit 'uvasmisschienwel de hoofdreden,waarom hertog Hendrik I zo krachtige pogingen heeft aangewendom deze stad in zljn bezit te krijgen, de hoofdoorzaakdus ook der laterepolitieke verwikkelingen binnen de stad. Het leek ons daaromgerechtvaardigdom in de vierde studie samen te vatten wat oveÍ de ekonomiesebelangdjkheid van Maastticht in die tijden reeds bekend was, ons vooÍnamelik baserendeop de tesultaten van Bàchtold en Rousseau,en dit ^ rL te l'ullen met de nieuwe gegevens,rvelke wij dienaangaandein de loop van ons onderzoekverzamelden. Vaar dit noodzakelik bleek, hebben wij vooraf de al dan niet betrouwbaatheidder gebruikte oorkonden trachten vast te stellen. Het volgende geschrift is dus niet een synthetiesverhaal van de politieke geschiedenisvan Maasricht in de dertiende eeuw, of zelfs niet van een deel daarvan.Er wordt in getracht zo veel mogelik te ontrafelen,wat de bevretkte oorkonden aan gegevensvooÍ een dergelike geschiedenisbevatten; wif hopen echter hierdoor mee te helpenaan de opbouw van deze zo zeerbegeerdesynthese.