VLAAMSE ONAFHANKELIJKE VERENIGING
BELGIE-BELGIQUE P.B. 3510 Kermt 12/3405 P 702142
VOOR
RASHOENDERLIEFHEBBERS
DE KIPPENKIOSK
Foto M. Plessers
JAARGANG 2014
1 december
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT DRUKWERK POSTKANTOOR 3510 KERMT
VU: P. Golsteyn, Verbindingsweg 5, 3510 Kermt - Hasselt
Website ? Even geduld
1
VLAAMSE ONAFHANKELIJKE VERENIGING VOOR RASHOENDERLIEFHEBBERS “ DE KIPPENKIOSK “ “ De Kippenkiosk “ is de naam van het trimestrieel tijdschrift dat de leden van de Vlaamse Onafhankelijke Vereniging voor Rashoenderliefhebbers ontvangen. Het is een gevarieerd, rijkelijk gevuld en mooi geïllustreerd informatief clubblad, dat enkel in het Nederlands wordt uitgegeven en dat per jaargetijde de specifieke problemen en wetenswaardigheden van het seizoen belicht. Het tijdschrift wordt gemaakt voor en met medewerking van de (ras)hoenderliefhebbers. Alle aangeslotenen kunnen zowel in het blad als op de website gratis advertenties plaatsen die gerelateerd zijn aan de hobby. Ingezonden foto’s, artikeltjes of belangrijke info van de leden, krijgen een plaats in het blad.
DOELSTELLING VAN DE VERENIGING ? De V.O.V.R. vervangt geenszins een bestaande of andere club/vereniging. Ze is ontstaan uit een privé initiatief en ze wordt geleid door de uitgever. De organisatie wil een platform creëren voor alle hoenderhouders die zich bezig houden met (ras)kippen en zich via de hobby, verbonden willen voelen met andere liefhebbers.
HOE AANSLUITEN BIJ DE V.O.V.R. ? De jaarlijkse bijdrage in België bedraagt 13 euro voor een postabonnement. Deze aangeslotenen krijgen ook gratis de digitale versies en de nieuwsbrieven toegestuurd. Digitale onderschrijvers maken 8 euro over en ontvangen ook de nieuwsbrieven. Er worden geen bladen verstuurd naar het buitenland. Geïnteresseerde buitenlanders kunnen enkel een digitaal abonnement nemen. Ereleden en/of sympathisanten doen een bijdrage vanaf 25 euro. Zij krijgen hun naamvermelding op de website. Het aansluitingsbedrag dient overgeschreven te worden op het : IBAN rekeningnummer BE39.0001.0254.0619 van P. Golsteyn Verbindingsweg 5 , 3510 Kermt. Vermelding: lidgeld V. O. V. R. Het BIC nummer ( dikwijls gevraagd bij buitenlandse overschrijvingen ) is BPOTBEB1
WELKOM IN DE VERENIGING ! 2
EDITORIAL Door de aanmoedigingen en steun van de pluimveeliefhebbers / sympathisanten ligt momenteel de eerste editie van het nagelnieuwe blad “ De kippenkiosk “ (= de naam van het blad) van de Vlaamse Onafhankelijke Vereniging voor Rashoenderliefhebbers, voor u. Meer dan 25 jaar zit ik wekelijks vele uren aan de schrijftafel om soms speciale en actuele artikels te schrijven over onze hobby. Naast mijn belangstelling voor (ras)kippen, leidt het boeiend lees- en opzoekwerk altijd tot nieuwe ideeën, die eerst overdacht worden en daarna op papier worden uitgeschreven. Het zal u dan ook niet verwonderen dat mijn archief vele tientallen artikeltjes bevat die nog nooit verschenen zijn in om het even welk blad. Er ligt met andere woorden een schat aan informatie klaar waarvan u in elke driemaandelijkse editie van het clubblad, delen zullen aangeboden worden. De kennis die u hiermee kan opdoen, zal uw hobby succesvoller en interessanter maken. Het is de bedoeling om u op jaarbasis vier tijdschriften te bezorgen, die zowel algemene als seizoensgebonden wetenswaardigheden zullen bevatten. Wat ook niet gaat ontbreken zijn de tussentijdse nieuwsbrieven, die wel enkel digitaal verzonden worden. In een later stadium wordt ook gedacht aan het organiseren van activiteiten en het belonen van leden die met raskippen naar tentoonstellingen gaan en er prijzen behalen. Indien u nog geen lid bent van de V.O.V.R., aarzel dan niet en schrijf uw bijdrage van 13 of 8 euro (post- of een digitaal abonnement) over op het rekeningnummer dat u achter dit voorwoord aantreft. Als u de nieuwe vereniging echt wil steunen, ( wat zeker nog nodig is vermits er met lege handen wordt gestart ) dan maakt u zich erelid. Zodra u minstens 25 euro op de rekening overmaakt krijgt u een naamvermelding op de toekomstige website onder de rubriek : “ sympathisanten en sponsors.” Aan de nieuwe website, wordt gewerkt om hem zo vlug mogelijk inhoudelijk te spijzen. Ideeën en voorstellen om er een interactieve site van te maken mogen mij altijd toegestuurd worden. De clubbladen worden verstuurd op 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december. Gezien de nieuwsberichten enkel digitaal verstuurd worden, dienen postabonnees ( die ook recht hebben op de gratis digitale ontvangst van het blad ) wel hun e-mailadres doorgeven, willen zij die extra informatie ook ontvangen. Zoals in mijn voormalige voorzittersfunctie blijf ik te alle tijden voor iedereen zowel telefonisch, schriftelijk of per mail, bereikbaar om met veel plezier te proberen de leden van dienst te zijn met woord en daad. Dit is zeker één van de mooie herinneringen en appreciaties die ik overhoud aan mijn dienstverlening in het verleden. Het maakt de vriendschapsband met iedereen die met de kippen bezig is hechter en dat is zeker een van de aspecten waarvoor men al die inspanningen doet.
3
Ook wil ik er nog eens de nadruk op leggen dat indien u met een hoenderprobleem zit, u me daarvan altijd op de hoogte mag brengen. Ik doe dan een poging om u persoonlijk te helpen en om er eventueel een volledig artikel aan te wijden zodat elke liefhebber er iets aan heeft. Met de winter voor de deur verdienen onze dieren extra aandacht. Blijf zorgen voor een regelmatige aanbreng van groenvoer ( zie artikel) en verwen de foktomen eens met een extraatje. Indien u de leg vervroegd op gang wil krijgen om vroege kuikens te hebben, is het nodig vanaf begin december de daglengte voor de foktoom geleidelijk aan op te drijven. Doe dat wel mondjesmaat om “ ruiproblemen “ te voorkomen. In deze editie treft u een mix van artikeltjes aan en wat specifieke wetenswaardigheden voor dit seizoen. Tijdens de opmaak van dit blad vernam ik zopas het nieuws dat er een uitbraak van “vogelgriep “ werd gesignaleerd. De situatie wordt opgevolgd en mochten er maatregelen worden uitgevaardigd dan ontvangt u binnenkort een bericht hierover in een nieuwsbrief. Ik wens u veel leesplezier en veel vreugde met het houden/ kweken van uw (ras)kippen.
Succes.
Rekeningnummer : IBAN : BE39 0001 0254 0619 BIC : BPOTBEB1XXX P. Golsteyn : Verbindingsweg 5 3510 Kermt-Hasselt Vermelding lid V.O.V.R.
Mijn speciale dank gaat uit naar enkele mensen die hun schriftelijke toelating gaven hun eigendomsrechten op ( foto’s, illustraties, ideeën ) te mogen gebruiken in deze uitgave. Lisa Steele van www.fresh-eggs-daily.com. M. Plessers , L. Van Bouwel. De heer en mevrouw I. Devis - Tibau. Geraadpleegde bronnen : Google pictionary , Kapaza, Handboek brakelhoen
4
EENDENVOET Het begrip “ eendenvoet “ komt zoals u wellicht kan vermoeden uit de wereld van de watervogels. De bouw van de voet van een eend zit zo in elkaar dat het dier haar poten optimaal kan gebruiken om te zwemmen. Het vierde teentje of ook wel achterteentje genoemd, hangt als het ware zo maar naast de poot aan de achterkant zonder een uitgesproken neiging te hebben achterwaarts gekeerd te staan. Het teentje raakt ook niet de grond.= Het achterteentje heeft bij de eenden praktisch zijn functie verloren. Bij de hoenders is dat enigszins anders. Hun vierde teen dient ervoor om zich bij het neerzetten op een zitstok te verzekeren van een achterwaartse grip op die stok. Wanneer de kip op de grond staat moeten de drie voortenen van elke poot recht naar voor wijzen terwijl het achterteentje in feite telkens het verlengde stuk is van de meest naar binnen staande voorteen en de grond wel raakt. Tekening van een zeer goede poot- en teenstand hieronder. Van zodra het achterteentje de neiging vertoont om meer naar de zijkant of zelfs naar de voorkant van de poot te wijzen, of indien het slap langs het been afhangt en de grond niet raakt, spreekt men van een “ eendenvoet “. Een uitgesproken eendenvoet is bij alle hoenders een uitsluitingfout op tentoonstellingen.
Hoe ontstaat een “ eendenvoet “ ? 1. De aanleg of de erfelijkheid. Er werd proefondervindelijk vastgesteld dat indien één van de ouderdieren een eendenvoet heeft, de nakomelingen 50% kans lopen om ook een eendenvoet te ontwikkelen. Indien beide ouders een eendenvoet hebben loopt dat percentage zelfs op tot meer dan 90%. Ook werd vast gesteld dat het fenomeen “ eendenvoet “ moeilijk uitroeibaar is en dat het verschillende generaties kan duren vooraleer men dit euvel volledig weggefokt heeft. Fok dus nooit met dieren die dit gebrek vertonen !!! Tekening van een “ eendenvoet “
A A= misplaatste vierde teen ( zijwaarts ) 5
B = eendenvoet ( vierde teen wijst naar voor ) 2. De zitstokken. Zoals hierboven reeds werd gezegd dient de vierde teen bij de meeste hoenders om meer grip te hebben op de zitstok. Indien de stok te dik is zal het hoen de stok niet kunnen omklemmen en kan de achterteen ook niet naar achter geplaatst worden. Op die manier wordt deze teen naar voor gedrukt. Zo kan een milde vorm van eendenvoet ontstaan. Gedurende de dag, wanneer het hoen vrij rondloopt zal de teen zijn gewone achterwaarts gerichte stand terug innemen en zichzelf corrigeren. Zo zal de balans in evenwicht blijven. Toch blijft het noodzakelijk de juiste zitstok te gebruiken voor elk hoenderras. Even wat uitleg over de zitstokken. Er bestaan verschillende soorten zitstokken zoals u op onderstaande tekening kan zien. Dit blijkt nodig gezien de hoenders niet allemaal dezelfde slaaphouding aannemen. Lichte rassen en ook de meeste krielhoenders klemmen zich min of meer om de zitstok met hun tenen ( een houding waarin zij tijdens het roesten of slapen volharden ). Bij de zware en middelzware rassen komt deze klemhouding ook voor, doch vele dieren uit die rassen neigen tot een veel geringere klemhouding en rusten min of meer op de tenen en de voetzool. Deze dieren verkiezen de lichtjes afgeronde zitstok. Zie de linkerkant van de tekening. Er zijn ook rassen waarbij uitsluitend op de voetzolen wordt gerust of zelfs op de achterzijde van het geheel horizontaal liggende loopbeen. De kippen moeten kunnen rusten op zitstokken van ongeveer 5 cm breedte die aan de kanten moeten afgerond zijn 3. Het ringen. Het komt voor dat men een eendenvoet kan doen ontstaan door laattijdig te ringen. Bij het aanbrengen van de ring worden gewoonlijk de drie voorste tenen tezamen door de ring gestoken. De achterteen dient men omhoog te trekken tot hij evenwijdig met het loopbeen komt te staan. Hoe dikker het voetgewricht wordt, 6
hoe hoger men de vierde teen omhoog moet duwen. Sommige fokkers forceren hier het vierde teengewricht zodat het teentje na het ringen gekwetst is en soms niet meer de juiste stand kan innemen . Vermits de spiertjes in dat geval misschien onherroepelijk beschadigd werden, kan het teentje niet meer functioneren en hangt het als het ware maar wat te bengelen langs het loopbeen. Zo evolueert dat proces naar een eendenvoet. Indien er dus in een later stadium ( na het ringen ) een eendenvoet ontstaat dan kan dat te wijten zijn aan de fokker. Hieronder correcte stand van vierde teen bij deze afgesneden poten. Wanneer men een hoenderpoot aan de onderkant bekijkt kan men ook een eendenvoet herkennen. Hoe dan wel zal u vragen. Het dier staat immers niet op zijn poot dus hangen alle tenen slap. Indien er een normale teenstand is dan zal de zool van het vierde teentje een regelmatig en correct afgelopen zoolvlak vertonen. Zit het slijtvlak echter scheef op de poot of is er helemaal geen slijtvlak te zien dan wijst dit op een eendenvoet of een slecht ingeplante achterteen. Het teentje staat dan meestal te hoog ingeplant op het loopbeen zodat het de grond niet raakt en geen slijtage kan vertonen. Het hangt dan slap langs het loopbeen. Vermits we kuikens nooit voor de leeftijd van 2 à 3 maanden op een zitstok laten plaatsnemen, ook omwille van het feit dat de zitstok een krom of ingedeukt borstbeen kan veroorzaken, proberen we zeker voor het ringen ( vanaf de zevende week of op de leeftijd van 50 dagen ) vast te stellen of de dieren een eendenvoet hebben of niet. Duiken de problemen op voor het ringen en voor het plaatsnemen op de zitstokken dan zal de oorzaak te zoeken zijn in de aanleg en de erfelijkheid van de dieren. In een later stadium zou de fokker wel eens de oorzaak van de miserie kunnen zijn. Waakzaam zijn vanaf de eerste dag en de kuikens goed observeren blijft een noodzakelijk iets voor elke liefhebber. Ringfout bij haan. De ring zit onder het spoor aan de rechterpoot Campine haan ( foto L. Van Bouwel) Wanneer de sporen bij de haan beginnen te groeien moet men er op tijd bijzijn om de ring boven het spoor aan te brengen. Indien de ring onder het spoor blijft zitten dan kan het voorkomen dat de ring te strak om de poot van het dier komt te zitten en zelfs kan ingroeien. Dit kan zeker het geval zijn wanneer het dier enkele jaren ouder wordt. Ingegroeide ringen of te strak aangespannen ringen moeten verwijderd worden om geen pootbeschadigingen te krijgen. 7
GROENVOER IN DE WINTER Liefhebbers die een beetje diervriendelijk de hobby beoefenen zorgen ervoor dat hun dieren een vrije uitloop hebben waarin ze fris, kort gemaaid gras kunnen pikken en waar de hoenders ook wat muur, klaver en andere onkruiden kunnen vinden. Dit menu kan al eens aangevuld worden met een worm, een kever of andere insecten die in het voorjaar rijkelijk aanwezig zijn in de rennen. Eens de zomer op zijn eind loopt zullen de rennen meer en meer dorre plaatsen gaan vertonen en is van het weelderig groen van het voorjaar, geen sprake meer. Op dat ogenblik moet de liefhebber ingrijpen en ervoor zorgen dat zijn dieren toch regelmatig hun portie groenvoer krijgen, ook in de herfst en zeker in de winter want dan kan een goede groenvoorziening werkelijk voor problemen zorgen. Dat groenvoer ( sla, allerhande koolsoorten en bladgroenten, geraspte wortels, gedroogde netels ) kan ook gedeeltelijk vervangen worden door fruit. ( appelen, peren ) Op die manier zullen de dieren: - de nodige weerstand opbouwen en deze ook kunnen meegeven aan hun kuikens. - beter bevruchten en ook de broeduitkomsten gunstig beïnvloeden. - niet zoveel eentonig foktoommeel moeten verorberen. - geen dure preparaten van (synthetische) vitamines moeten krijgen. Het belang van groenten in de menselijke voeding is zeer groot. Destijds kregen de matrozen die lang op zee waren scheurbuik omdat ze te lang geen verse groenten konden eten. Groenten zijn een bron van vitaminen en mineralen voor ons lichaam. Het dagelijks gebruik van groenten in de voeding is dan ook een must. Ook onze kippen hebben behoefte aan groenvoer dat ze met veel plezier eten. Het geregeld aanbieden van groenvoer is een van de belangrijkste factoren om de opfok van de kuikens vlot te laten verlopen. Zolang kippen in de binnen zitten mag groenvoer zeker niet ontbreken. Het is beter dagelijks een kleinere hoeveelheid (vers) groen te geven dan bv. een keer per week een grote hoop. De in het groenvoer aanwezige zouten bevorderen de spijsvertering. Groenvoer bevat veel kalk zodat bij loslopende kuikens beendergebreken, zoals rachitis, vrij zeldzaam zijn. De fosforzuren die in het groenvoer aanwezig zijn zorgen ervoor dat deze verhouding calcium-fosfor gunstig wordt beïnvloed. Een eenzijdige graanvoeding is nooit gunstig. Ze kan zelfs oorzaak zijn van kromme poten of tenen die allemaal kunnen geklasseerd worden onder de rachitis verschijnselen. Ook bevat het groenvoer veel vitamines. De meeste hoenderfokkers weten dit waarschijnlijk wel, maar toch som ik nog even de eigenschappen van de meest voorkomende groenvoeding op. Gras Enkel jong grasbeloop mag worden gebruikt tijdens de opfok. Men dient het gras steeds kort te houden, omdat lang en taai gras verstoppingen in de krop kunnen veroorzaken. Klaver Jonge klaversoorten worden graag gegeten. Ze bevatten veel eiwitten en bezitten dezelfde 8
voordelen als gras. Hoe jonger ze zijn hoe minder ruwe vezels ze bevatten en hoe beter verteerbaar ze zijn. Het relatief hoog kalkgehalte van de klaversoorten is van grote betekenis bij de beendervorming en de skeletopbouw. De fosforzuren en de koolzurenkalk zijn veel beter opneembaar in het organisme als ze worden toegediend als natuurlijk bestanddeel van het voer dan wel als afzonderlijke zouten. Klaver is een uitstekend groenvoer voor kippen, Kolen Kolen zijn rijk aan zwavel en potas kalium. Zij worden tijdens de opfok vooral gevoederd omdat ze rijk zijn aan deze sporenelementen, die nodig zijn voor de verengroei, de snavel, de nagels, de eierdooier, enz.. Kuikens lusten graag kool, vooral blad- of boerenkool. Meerdere fokkers planten er dikwijls zelf. Witte kool is minder geschikt voor jonge kuikens maar wel voor dieren die minimum 15 weken oud zijn omwille van de verteerbaarheid.
HOE ONZE HOENDERS AAN GROENVOER TE HELPEN. Het is voor den pluimvee-houder, die over beperkte ruimte beschikt, een eerste plicht te woekeren met die ruimte en deze zoo productief mogelijk te maken. Hebt ge dit jaar gebrek aan groenvoer gehad, ga dan eens in uw tuin onderzoeken, wat zooal nog benut kan worden. Benut alle onnoodige paden en een gedeelte van onnoodig breede paden voor het beplanten en denk aan de vereischte bemestin g. Een oude uitloop van de kippen heeft van die dieren reeds een uitstekende bemesting ontvangen en is uitermate geschikt voor het telen van groenvoer. Geef daarom uw kippen weer eens een nieuwe loopruimte en werk de oude flink diep om, zoodat ge een rulle n, lossen bodem krijgt. Breng daarop t. z. t. een beplanting met groen, zooals sla, witte kool of boerenmoes. Wortel- en knolgewassen zijn in den regel voor dezen bodem niet zoo geschikt. Uw werk wordt dubbel beloond in den vorm van een overvloed van groenvoer voor het volgende winterseizoen. ( Uit Avicultura jaargang 43 nr 12 van vrijdag 23 maart 1928 )
Spruitjes en de koppen van de spruitplanten zijn ook gegeerd en zijn nog verkrijgbaar als er bijna geen ander groen meer te vinden is. Wel moet men opletten dat spruitkoppen, niet te veel worden gevoederd omdat ze vrij veel oxaalzuur bevatten. Dit zuur wordt in het spijsverteringsstelsel omgezet in oxalaatzout dat kan neerslaan in de nieren, de gewrichten of in de spieren, waardoor mogelijk jicht kan ontstaan. Zurke1 Ook dit is een gezond groenvoer omwille van het zurkelzuur dat het bevat. Hierdoor wordt de opname van kalkhoudende bestanddelen vergemakkelijkt. Rogge en gerst 9
Jong scheuten hebben dezelfde eigenschappen als jong gras. Ze zijn, met mate gevoerd, een goed lentegroen voor opgroeiende kuikens, zolang ze niet te taai zijn. Als we zelf een moestuin hebben dan kunnen doorgeschoten sla, andijvie en meerdere andere groenten heel goed gebruikt worden als groenvoer voor de kippen. Waar we wel op moeten letten is hoe het groenvoer moet gegeven worden. Zeker niet door het zomaar zonder meer in de uitloop of in het hok te gooien. Dit is wel een zeer oneconomische manier van voeren, omdat dan een groot, gedeelte vertrapt wordt. Het zal vlugger bederven en daardoor helemaal onbruikbaar worden. Op die manier wordt de verspreiding van worminfecties en andere besmettingen in de hand gewerkt. Het feit dat het voer op de grond met uitwerpselen wordt bevuild is ook niet bevorderlijk voor de hygiëne Men hangt het groenvoer indien mogelijk op in bosjes. De bladeren moeten op pikhoogte worden opgehangen. De dieren verorberen dan het afgepikte deel en het voer wordt niet bevuild. Het kan ook in ruifjes van wijdmazig gaas of in groetenmandjes opgeborgen worden. Om de dieren verder voldoende lichaamsbeweging te geven wordt ook aanbevolen om deze ruiven op een zodanige hoogte aan te brengen dat de dieren er moeite moeten voor doen om eraan te geraken. Draadmanden hebben het voordeel dat men ze ook in het hok kan hangen zodat de dieren er aan alle kanten bij kunnen. Het zal voor de nodige afleiding zorgen zodat de kans van pikken op elkaar kleiner wordt.
WEETJES Dieren met een gespannen krop waarin veel vezels en onverteerde etensresten ( stukjes graan of maïs) zitten, geven aan dat er een groot tekort is aan volwaardig voedsel. Dikwijls lopen deze dieren niet voldoende in een wei, ren of tuin, waar ze steentjes en harde brokjes kunnen vinden. Geef zulke dieren grit en steentjes in overvloed. Het is bewezen dat bij een tekort aan steentjes en kiezeltjes in de krop van de kip, het dier niet optimaal kan profiteren van het opgenomen voedsel. Het zijn de steentjes die de functie van tanden bij de zoogdieren vervangen. Ze dienen dus om het voedsel te vermalen. Proeven wezen uit dat de meest levenskrachtige dieren steeds de scherpste steentjes in hun maag hadden. Treurende of zwakke en ziek uitziende dieren hadden soms heel wat materiaal in hun maag en krop maar nooit voldoende scherpe steentjes. Wanneer dieren gedurende een bepaalde periode geen scherp grit meer hadden gekregen, trof men dadelijk na de eerste toediening van grit, de afgesleten steentjes aan in hun uitwerpselen. Bij toediening van melk worden de steentjes overbodig want de melkzuren verteren de vezelstoffen waardoor de steentjes niet meer van nut zijn.
10
SNOEPJES VOOR DE KIPPEN Naast het gamma aan bessen waarover ik het in vorige artikeltjes al heb gehad, zijn er ook nog de “ bottels “ en de verschillende “ fruitsoorten “ Ik heb mijn vaste leveranciers voor fruit. Zo ga ik in juli naar een kersenteler die me naast de heerlijke vruchten ook emmers aan minderwaardige kersen meegeeft ( de uitgeraapte kleine, kersen of die met een vlekje erop etc. ) De kersen bewaar je maximum een week eer ze rotten. Zet de kippen deze heerlijke delicatesse voor en in een wip is het aangebodene verorberd. Van zodra de fruitpluk van appels en peren begint kan u best eens een plantage bezoeken waar men aan de oogst toe is. Omdat enkel de beste vruchten in aanmerking komen voor de verkoop is er heel wat minderwaardig fruit. Te kleine, misvormde, overrijpe en zelfs rottende vruchten blijven dikwijls achter onder de bomen. Toch is het zo dat men de laatste jaren, nu de crisis welig tiert, ook die mindere vruchten verzamelt omdat die als “ rebu “ verkocht worden aan sap- en stroopfabrieken of zelfs hun weg naar het buitenland vinden. Indien men aan de plantage-eigenaar vraagt of men het achtergelaten fruit onder de bomen mag oprapen krijg je meestal groen licht hiervoor. Als je appelen raapt en wil bewaren doe je dat best op een donkere en koele plaats en zorg je ervoor de exemplaren die gekwetst zijn of rotte plekken vertonen, niet in aanraking komen met de intacte vruchten. Die gekwetste vruchten dienen natuurlijk eerst gevoederd te worden. Appelen bewaren beter en langer dan peren. Sla dus ook geen al te grote voorraad aan peren op want vooraleer je het weet zijn alle vruchten rot. Snij de appel door voor je hem als voer aanbiedt. Het witte vruchtvlees nodigt uit om er in te pikken. Wist je dat kippen dol zijn op allerhande pitten? Mocht je de kans krijgen om bij een groenteboer de onverkochte paprika’s vast te krijgen dan zou je zien dat er tussen de hoenders een waar gevecht ontstaat om als eerste zoveel mogelijk van die paprikapitten op te pikken. Pitten van watermeloen of pompoenen zijn ook uitstekend bijvoer. Wist u bovendien dat pompoenpitten een natuurlijk ontwormingsmiddel zijn? Kortom alle malse en pithoudende vruchten zijn welkom in het voederassortiment dat we de kippen verstrekken. Even iets meer over “de bottels “. De meest gekende zijn wel de rozenbottels omdat die ook gebruikt worden om thee van te trekken. Bottels zijn de vruchtdozen van verschillende struiken waaronder de egelantier en de rimpelroos. De inhoud van zo een bottel bestaat uit vele tientallen kleinere pitjes die erin zitten maar ook het vruchtvlees wordt verorberd. ( zeer rijk aan vitamine C ) Hiernaast de geopende bottels van rozen. 11
Egelantierroos en bottels. Het verzamelen van bottels is niet zo eenvoudig omdat de rozenbottels en de eglantierbottels voorkomen op takken die doornen hebben. Om het klusje te klaren gebruikt men dus best handschoenen. Indien je zelf rozen hebt in de tuin kan je de bottels best aan de struiken laten hangen en op regelmatig basis enkele stuks aanbieden aan de dieren. Let wel op want er zitten kapers op de kust. De vogels die je tuin bezoeken zullen ook proberen de inhoud van de bottels te bemachtigen. Een nadeel van de bottels van sierrozen is dat ze erg hard zijn. De kippen kunnen er moeilijk met de snavel doorheen pikken en daarom doet men er best aan om ze wat te kneuzen of te vermalen tot kleinere stukjes. De meeste bessen kunnen ook ingevroren worden. Maar in sommige gevallen verandert de kleur ervan na ontdooiing. Meidoornbessen worden na ontdooiing bruin en zijn dan meestal niet meer zo aantrekkelijk dan hun rode broertjes die vers zijn. Veel bottels bevatten naast vitamine A ook vitamine B1 en B2 en E. Voor een zelfde hoeveelheid overtreffen ze zelfs de citrusvruchten. De vitamine C kan zelf door de kip aangemaakt worden. Wij als mens hebben die kwaliteit niet vandaar dat we regelmatig een dosis vitamine C moeten opslaan door het eten van citrusvruchten. Een kenmerk van de meeste bessen is dat ze zuur zijn maar dat is geen beletsel voor de hoenders om er niet van te eten. Het zuurte milieu dat door het eten van de bessen wordt veroorzaakt in de darmen heeft zelfs een positieve kant voor de dieren. Wie ooit mijn stukje over probiotica heeft gelezen, zal zich herinneren dat er toen gesproken is over het bijgeven van appelazijn in het drinkwater. Moederkloek leert haar kuikens hoe ze klein en zacht fruit moeten aanpakken. Tot slot van dit artikel wil ik er nog de aandacht op vestigen dat men nog met de ene bessensoort noch met de andere moet overdrijven om het aan de dieren te geven. Hoe meer afwisseling in de soorten, hoe beter. Elk seizoen biedt ons gratis een massa vruchten aan die we zeker aan de kippen moeten geven en wie er niet tegenop ziet om met open oog door de natuur te wandelen komt telkens thuis met een nieuwe delicatesse voor zijn kippen.
12
AANDACHTSPUNTEN IN HET NAJAAR OPGELET MET DE TENTOONSTELLINGSDIEREN
In het najaar liggen een aantal mogelijke kwaaltjes op de loer die ons kippenbestand kunnen bedreigen. Wij moeten erop toezien, onze dieren gezond te houden. Alle jonge hoenders zijn op dit ogenblik uitgegroeid tot flinke exemplaren, bijna legrijp en de mooiste dieren worden in de volgende weken opgemaakt om deel te nemen aan de wedstrijden. Dit wil zeggen dat wij in deze periode van het jaar alle ziekten of ongemakken bij onze dieren kunnen missen als kiespijn. Ook wanneer de jonge generatie niet naar een show gaat, is het aangewezen het pluimveebestand fit en gezond te houden. Iets waar we zeker moeten op letten wanneer we de dieren van een tentoonstelling terug naar huis halen is het vervoer van de kippen. Meestal worden de verzendkisten in de koffer van de wagen geplaatst tijdens het vervoer. Dat is ook de beste manier van transport want dieren die op een open aanhangwagentje naar huis worden gereden zijn gevoelig voor koude en riskeren met “ snot “ opgezadeld te worden. Gallinova show in Nederland in 1934. Denk eraan dat het pluimvee ( dikwijls ) in een verwarmde ruimte werd tentoon gesteld en dat ze mogelijk in aanraking zijn gekomen met andere dieren, die misschien drager waren van een of andere ziekte. ( de besmetting kan zelfs doorgegeven worden door de keurmeester die toch elk dier in de hand neemt en op die manier als overdrager een rol kan spelen). Door het nauwe contact dat de dieren hebben tijdens bijeenkomsten is de kans op een besmetting erg groot. Na het thuiskomen van een tentoonstelling verdienen alle dieren die hun beste “pootje” hebben voorgezet om de liefhebber in de prijzen te laten vallen, de beste zorgen. Laat ons niet vergeten dat de kippen drie of vier dagen in en kunstmatig milieu verbleven en dat brengt automatisch stress met zich mee. Ontstressen en terug het “ normale “ kippenleventje opnemen is belangrijk voor de showbeestjes. Het gebeurt wel eens dat ze een paar dagen na thuiskomst ziekteverschijnselen vertonen, zoals snotteren of proesten, onregelmatig ademhalen, met opgetrokken veren op stok de zitten, geen eetlust vertonen, of weinig of niet drinken. Dat zal dan snel leiden tot vermageren (en een productiedaling indien ze al aan de leg zijn ) . In het ergste geval komen de dieren in de rui. Het aantal liefhebbers dat met dieren deelneemt aan een show of een tentoonstelling is niet zo groot maar iedereen dient zich bewust te zijn van het feit dat deze dieren toch extra aandacht moeten krijgen en een dito verzorging. Een oude fokker die veel kippenwijsheid had verzameld zei me eens het volgende. “ Ik kom van een tentoonstelling altijd terug thuis met een prijs. Is het geen beker dan is het wel een of ander ziek dier”. Toch “ proberen “ de meeste inrichters van shows het nodige te doen om het de inzenders en de dieren naar de zin te maken maar jammer genoeg zien we ook dat er op vele plaatsen een gebrek aan verzorging en toewijding is om de zorg voor de dieren echt ter 13
harte te nemen. Veel organisaties kampen gedurende de tentoonstellingsdagen met een gebrek aan personeel en dat is soms goed merkbaar. Daarom pleiten vele clubs al jaren om niet meer onder elke kerktoren een show te organiseren maar om de krachten eventueel per regio te bundelen om nog één grote tentoonstelling op poten te zetten. Indien er dan voldoende helpers uit de omringende plaatselijke clubs bereid worden gevonden om hun bijdrage aan de show te leveren, dan kunnen dieren en bezoekers verwend worden. Bepaalde luchtwegontstekingen kunnen hardnekkig zijn. Men dient dadelijk in te grijpen om de toestand niet te laten evolueren tot een chronische aandoening. De vitaliteit van de dieren zal dan snel achteruit gaan. Het gevaar dat de hele pluimveestapel wordt aangetast is dan reëel. Door de temperatuurswisseling op de tentoonstelling of tijdens het transport kunnen de kippen verkouden raken en een vorm van snot ontwikkelen. Bij de lichte vorm zien we dat de betreffende dieren een enigszins vochtig neusgat hebben. In een verder gevorderd stadium van de aandoening zullen ook de oogleden kleverig worden en langzaam dicht gaan. Aanvankelijk is het een helder vocht maar als men niet tijdig ingrijpt en de nodige medicatie niet toedient kan dit eindigen in een slecht ruikende gele, etterige substantie. Tegelijkertijd treedt hierbij het zogenaamd “ snavelademen “ op. Dat betekent dat de dieren door de verstopte neusgaten niet voldoende lucht binnen kunnen krijgen en daarom zullen zij ademen met de bek open. Dat leidt op zijn beurt tot uitdroging van de keel en de longslijmhuid. Door het verlies aan conditie staan de kippen open voor andere, secundaire infecties en een verminderde leg is een gevolg hiervan. Het is logisch dat er allerhande bacteriële besmettingen kunnen overgebracht worden van dier tot dier. Een driedaags verblijf in een expositieruimte en het passeren van duizenden bezoekers kunnen hun sporen nalaten bij de dieren.
In zeer ernstige gevallen gaat de verzieking zelfs zo ver dat de kinlellen zwellingen vertonen. Na een incubatietijd van 1 tot 5 dagen verandert het zogenaamde “ snotteren “ in “ niezen” waarbij na verloop van ongeveer 10 dagen het snotteren opnieuw kan beginnen en waarbij het "chronisch verloop" zich over meerdere weken kan spreiden. Doordat de zieke dieren de infectie op gezonde dieren overdragen, is deze kwaal bijzonder gevaarlijk voor alle kippen die samen met de zieke dieren in hetzelfde hok zitten. Kippen die eventueel met een snotinfectie naar een tentoonstelling worden gebracht, kunnen daar alle hoenders die in hun buurt zitten besmetten. Het is namelijk zo dat de aangetaste dieren door hun snotteren ook dikwijls bruuske bewegingen met de kop zullen maken om zich te bevrijden van het vocht of de slijmen die hen hinderen. Dat vocht word dan rondgeslingerd en kan, op die manier de andere kippen aantasten. Tentoonstellingsbesturen zullen op advies van de dierenarts van dienst, de zieke kippen afzonderen en ze in de ziekenboeg plaatsen. 14
Poedertjes die 5 opeenvolgende dagen in het drinkwater moeten worden opgelost brengen al soelaas bij snot. Er zijn antibiotica behandelingen beschikbaar die in enkele dagen effectief werken en dier en fokker veel ellende kunnen besparen. Een ander probleem waarmee de dieren ook opgezadeld kunnen worden na een tentoonstelling, zijn luizen of andere parasieten. In geval er een hoen dat drager is van luizen in de omgeving van uw dieren zit, is de kans groot dat uw kippen naar huis komen met “ gasten of logés “. Het fenomeen wordt misschien niet dadelijk opgemerkt maar indien uw dieren een ander gedrag vertonen dan gewoonlijk kunnen het de luizen zijn die jeuk en kriebelingen veroorzaken bij uw kippen. Het is dus van het grootste belang dat kippen die terug komen van een tentoonstelling aan een grondig onderzoek worden onderworpen ten einde problemen te vermijden. Geef de dieren een spraybeurt met een anti-luizenmiddel. Vergeet niet om na een week de dieren opnieuw te behandelen want binnen die tijdspanne zijn de eieren die ondertussen gelegd werden al uitgekomen en is de volgende generatie kwelgeesten geboren. Die moeten er dan op hun beurt ook weer aan geloven door een behandeling in te stellen. Controleer de dieren zorgvuldig en behandel ze eventueel met een goede spray of een anti luizen product. Het ophangen van bosjes gedroogde varens of boerenwormkruid zal er samen met het strooien van verpulverde tabaksstelen voor zorgen, dat veel ongedierte uit de kippenverblijven wegblijft. Links het boerenwormkruid. Het aankopen van dieren kan ook problemen opleveren. Verandering van huisvesting in dit jaargetijde samen met koude, vochtigheid en wind, zijn meestal de veroorzakers van eventuele ziekte- verschijnselen. Vooral wind ervaren hoenders als zeer onprettig. Wijzelf of eventuele bezoekers kunnen met kleding of schoeisel ziektekiemen in onze kippenverblijven binnen brengen. Daarom doet men er best aan om na een bezoek aan een tentoonstellingen niet met dezelfde kleding in de hokken te gaan. Verwijder ook onmiddellijk het bodemstrooisel uit de doos of kist waarin u dieren hebt vervoerd. Zo u houten verzendkisten gebruikt is het zelfs aan te raden om deze kisten te ontsmetten. In het najaar moet er ook extra zorg besteedt worden aan het bodemstrooisel in het hok. Het moet vooral droog zijn. Hoe droger een hok is hoe minder kans er bestaat om ziektekiemen te laten gedijen. Het bestrijden van vliegen en andere insecten is erg belangrijk. De laatste winters zijn heel zacht geweest, dus eigenlijk gunstig voor de vliegen en andere insecten die dragers zijn van veel ziektekiemen. In dit verband is het goed te weten dat muggen overbrengers kunnen zijn van de pokken. Het is dus geen overbodige luxe om een vliegenvanger of een anti-insecten product te gebruiken en ze te bestrijden. Ander ongedierte, zoals ratten en muizen, zoeken in het najaar hun onderkomen in de hokken. Ze verontreinigen het voer en het drinkwater en ze kunnen op die manier meerdere ziektekiemen overbrengen op de dieren.
15
Dagelijks vers drinkwater verstrekken, is ook erg belangrijk zelfs in de herfst en de winter. Is het in het najaar nog warm, dan vermeerderen de uitwendige parasieten zich nog erg snel. Controleer de spleten en kieren op de aanwezigheid van de vogelmijt ( bloedluis ). Deze mijten kunnen 6 maand overleven zonder bloed te zuigen. In het koude jaargetijde kunnen zij zich dus volledig terugtrekken in kleine kieren en openingen tussen zitstokken ed. Om de vogelmijt te bestrijden kan men gebruik maken van een gasbrandertje maar dan dient men goed op te letten om het kippenhok niet in brand te steken. Een alternatief is het gebruik van een spuitbus die het ongedierte doodt. Lees wel goed de gebruiksaanwijzing want bij het aanwenden van sommige producten dient men ook een verluchtingsperiode te voorzien, tijdens dewelke de dieren niet in het hok mogen komen. Zeer belangrijk is ook dat het voer dat wij aan de dieren geven van de allerbeste kwaliteit is. Niet te veel voer in voorraad houden, is het motto want voer dat niet voor de vervaldatum wordt geconsumeerd verliest veel vitale stoffen. Het voer wordt daarom niet onmiddellijk onbruikbaar maar de vitamines die er in zitten zijn niet meer werkzaam. Het gaat in dat geval dus over minderwaardig voedsel van lagere kwaliteit. In het ergste geval bevat het schimmels omdat het door de liefhebber te nat gestockeerd werd. Zo een voer mag niet meer aan de dieren aangeboden worden. Tracht altijd om de selectie van uw dieren klaar te hebben voor oktober. Het is niet aan te raden om met (over)volle hokken de winter in te gaan. Op dagen dat uw dieren binnen moeten blijven zou er toch ½ tot ¾ m2 oppervlakte per dier beschikbaar moeten zijn. Wanneer de kippen als haringen in een ton zitten, gaat men zeker af te rekenen krijgen met gezondheidsproblemen bij de dieren. Selecteren betekent niet dat men het strikte minimum aan dieren moet overhouden. Houd zeker een reservehaan achter de hand omdat het nog al eens voorvalt dat de geselecteerde haan die voor het nageslacht zal moeten zorgen, het loodje legt. Naast de uiterlijk waarneembare fenomenen bij dieren die terugkeren van tentoonstellingen, zijn er natuurlijk ook de virale infecties die ze kunnen opdoen en die pas weken na de thuiskomst zichtbaar kunnen worden. Uit dit hele verhaal kan men afleiden dat het niet verstandig is om kippen die van een tentoonstelling thuis komen, zo maar onmiddellijk bij de andere dieren te zetten. Controle en onderzoek op uitwendige parasieten is geen overbodige luxe. Als de dieren blijkbaar goed in hun vel zitten kan het zeker geen kwaad en is het zelfs aan te bevelen om ze een kleine dosis vitamine te geven om de negatieve kanten van het tentoonstellingsgebeuren zo vlug mogelijk weg te werken.
Het Brabants Hoen of in de volksmond ook de Brabançonne genoemd : koppen 2 hennen
16
KUNNEN KIPPEN RUIKEN Van alle zintuigen is de geurzin bij kippen het minst onderzocht. Toch zijn er heel wat wetenswaardigheden over het ruiken van kippen te vermelden. Alle vogels hebben neusgaten die zich aan de bovenkant van de snavelbasis bevinden, waardoor ze de buitenlucht filteren om hun tere longen te beschermen tegen allerlei stofdeeltjes. Zie foto. Bij watervogels zijn deze gaatjes afgedekt met een klepje om water tegen te houden dat naar de longen zou kunnen lopen. Vogels halen zelfs twee keer zuurstof uit de lucht die ze in één keer inademen. De eerste keer tijdens het inademen en nog een keer tijdens het uitademen.
Vast staat dat elke vogel kan ruiken! De ene al wat beter dan de andere. De reukzintuigen bevinden zich in de epitheelcellen, hoewel het reukzintuig bij de meeste vogels zeer zwak ontwikkeld is. Een soort van elektrisch impuls dat de zenuwen raakt, zorgt ervoor dat vogels bepaalde geuren kunnen waarnemen. Wetenschappers beweren wel dat het voorziene deel in de hersenen (dat toch vrij gering is) bij de meeste vogelsoorten maar voor 40% functioneel gebruikt wordt. Vogels kunnen wel geen geuren onderscheiden, maar ze kunnen zich wel oriënteren in de richting van één welbepaalde geur die van groot belang is voor die vogelsoort. De eerste vogel waarbij experimenteel is waargenomen dat hij kan ruiken is de NieuwZeelandse kiwi. De kiwi is de enige vogel, die in tegenstelling tot andere vogelsoorten geen gebruik kan maken van het zeer belangrijke gezicht- of gehoorvermogen, dat bij alle andere vogels wel sterk ontwikkeld is omdat de vogel vrijwel blind is. De neusgaten van de kiwi zijn zo ontwikkeld dat ze vooraan de snavel liggen. Kiwi’s zoeken voedsel door met hun snavel in de grond te pikken, en onderzoek heeft aangetoond dat hij zich laat leiden door de geur van regenwormen. Vogelsoorten die ‘s nacht foerageren en moeilijker gebruik kunnen maken van hun gezichtsvermogen gebruiken ook hun reukzin om voedsel te ontdekken. De reukzin bij kippen is nauw verbonden met hun smaakzin maar toch beschikken kippen over een goed reukorgaan. Wetenschappers van het Max Planck Instituut hebben het mechanisme van de geurwaarneming van kippen grondig onderzocht. “ Zij vonden bij kippen ongeveer 570 genen, waarvan 80% coderen voor actieve geurreceptoren. De functie van de reukzin is uiteraard het vinden van geschikt voedsel, het waarnemen van gevaar en het maken van sociale en seksuele contacten. 17
Mussen, vinken, merels en meerdere andere kleine zangvogels zouden zelfs de geur van hun vijanden kunnen waarnemen. In een experiment werden deze vogelsoorten tijdens het voederproces aan drie verschillende geuren blootgesteld: kattengeur, konijnengeur en verrottingsgeur. In alle gevallen was hun waakzaamheid bij de kattengeur het hoogst. Blijkbaar konden deze vogels ruiken dat er roofdieren op de loer lagen. De neusgaten worden soms wel eens gebruikt om de “ kippenbrilletjes “ op te zetten. Deze worden gebruikt om te beletten dat de kippen elkaar verwonden of veren uitpikken. Letterlijk ruiken wanneer er gevaar is wordt de vogels al van jongs af aan aangeleerd. Geur is dus blijkbaar voor veel vogels van groot belang, ook de nest kent een gelijkwaardige geur.
Het staat dus vast dat vogels geuren kunnen waarnemen. Het aantal geuren en welke geuren dat zijn blijft nog vrij onduidelijk, buiten de experimenten die aan bod kwamen. Er zal nog veel onderzoek moeten gebeuren vooraleer men echt zeker is over het reukzintuig van vogels. Wetenschappers houden het voorlopig bij maximaal drie geuren. Uiteindelijk zijn de belangrijkste zintuigen van vogels nog steeds het gehoor- en gezichtsvermogen.
Hoe ruikt deze narcis ?
18
“ ROVERS “ VERLEKKERD OP INHOUD VAN EIEREN Een vriend van mij die jager is, klaagt erover dat broedende fazanten en zelfs eenden niet meer veilig zijn gedurende hun broedperiode. Hij komt tijdens zijn wandelingen in zijn jachtgebied tijdens het voorjaar regelmatig nesten tegen waar de eieren uitgegeten of uitgepikt zijn door “eierdieven”. Soms wordt er zelfs een broedend dier dood aangetroffen op en nabij het nest. In het geval op de foto werd het gedode dier niet opgegeten of meegesleept. Wellicht werd het gedood om aan de eieren te kunnen. Die werden dan ook vakkundig leeggemaakt. Omdat de honger zal gestild zijn, werd de eend niet verorberd. Ook een buurvrouw die in haar tuin een kipje had dat aan het broeden was, liet me weten dat op een bepaalde morgen de eieren verspreid lagen rond het nest en dat ze leeggemaakt werden door….. wie weet het… Soms verraden de bijtsporen in de schaal wie de dader van het vreetfestijn was maar dikwijls kunnen we enkel vaststellen dat zowel marters, wezels, bunzings, egels, kraaien, eksters, eekhoorntjes, ratten en ook muizen zich graag tegoed doen aan de rijke en voedzame inhoud van een ei. Elke kippenhouder weet dat zelfs de hennen die een gebroken ei of een wak ei ( = met enkel het eivlies rond de vloeibare inhoud ) leggen, er niet voor terugdeinzen om hun eigen product met graagte te verorberen. In dit geval bestaat er een erg grote kans dat indien er constant breekbare eierschalen worden geproduceerd, de hennen echte eierpikkers worden. Een gewoonte die nooit meer af te leren valt. Deze marter gaat aan de haal met het ei om het op een verscholen plek te kraken… In dit artikeltje wil ik wat dieper ingaan op de rovers van de eieren en de bijtsporen die we op de eieren kunnen zien. Marters zetten hun hoektanden in de schaal en perforeren die door hun beet. Vervolgens zuigen ze de ei-inhoud op. De schaal vertoont daarom een gat. Dikwijls is de schaal symmetrisch doorboord zodat de afstand tussen de tanden duidelijk zichtbaar is op de schaal. Aangebeten eieren met hetzelfde bijtpatroon. Kleine marterachtige hebben de neiging prooien naar verscholen plekjes te slepen waar dan eetplaatsen ontstaan. Wanneer men meerdere uitgegeten eieren vindt die uit 19
nesten werden weggehaald is het meest waarschijnlijke dat het de steenmarter, de bunzing, de wezel of het hermelijn is geweest. Een cameraval die werd opgesteld bracht aan het licht dat bovenstaande opengemaakte eieren het werk waren van een steenmarter. De openingen in de eieren op de breedste plaatsen zijn even groot en komen inderdaad overeen met de breedte van een opengesperde muil van de marter. Zelden worden de schalen volledig vernietigd. Het volstaat een opening te maken in de schaal om de inhoud te kunnen aanzuigen. Egels verslepen “ de prooi “ meestal niet en verorberen de ei-inhoud op de vindplaats waar ze het eten aantreffen. Met hun poten en scherpe hoektanden kunnen ze gemakkelijk de schaal kraken en aan de smulpartij beginnen. Muizen en ratten hebben ook de neiging eetplaatsjes aan te leggen, maar het is zeer de vraag of deze soorten in staat zijn met de eieren te slepen. Op het plaatje zie je wel dat deze dieren de neiging hebben om de eieren weg te rollen om ze dan ook op een verborgen plaats te openen en te consumeren.
Houders van watervogels zijn tijdens het leg- en broedseizoen zeer op hun hoede voor de eieren van hun dieren Het zijn vooral kraaien, kauwen en eksters maar ook Vlaamse gaaien die op de loer liggen wanneer een watervogel een ei legt in de weide. Ze zijn er dan ook als de kippen bij om zo een pas gelegd ei te doorpikken en zich te goed te doen aan de inhoud ervan. De foto rechts hiernaast laat piksporen zien van deze kraaiachtigen. Links ziet u mereleitjes die uitgepikt werden door een ekster. Buiten de broed- en legperiode, de tijd dat er dus geen eieren aanwezig zijn, komen vooral marters en vossen naar de kippenhokken afgezakt om de dieren zelf te belagen. Enkele jaren geleden, gebeurde er bij een kennis die woonachtig is in een bosrijke omgeving een drama tijdens de nacht. In die periode sloot hij s ’avonds de kippenhokken nog niet maar toen hij op een zekere morgen naar de kippenverblijven ging, vond hij daar een slagveld. Drie kippen lagen buiten het hok. Alle drie onthoofd en eentje daarvan lag zonder ingewanden half door de afrastering getrokken. ’s Nachts de hokken sluiten was de enige remedie die kon helpen. Tijdens de volgende dagen bleek al snel dat er meerdere bestanden van pluimveehouders in 20
de buurt getroffen waren. Naast kippen waren ook nog eenden en ganzen doodgebeten. De boosdoener werd in de volgende dagen gezien. Het ging over een bunzing. De bunzing staat bekend als listig, speels, scherpzinnig, moedig en bloeddorstig. Het is een rank en lenig roofdiertje dat niet kieskeurig is qua leefomgeving en menu. Regenwormen, insecten, eieren, kikkers, padden, ratten, muizen, vogels, hazen of konijnen en zelfs aas wordt gegeten. Maar eenmaal in een kippenhok ontaardt het meestal in een woeste moordpartij. Etymologen kunnen de oorsprong van de naam “bunzing” niet ontrafelen. Wel zijn er veel streeknamen in alle dialecten bekend, waarvan het merendeel juist wel goed verklaarbaar is. Meestal voeren de sluwe eigenschappen van de lepe dief daarbij de boventoon. Of de penetrante geur die het beest verspreidt. De benaming (Mustela putorius), betekent letterlijk “stinkmarter”. Vandaar ook het spreekwoord “stinken als een bunzing”. Het leert in een notendop alles over dit nachtdiertje, dat waarschijnlijk de wilde voorvader is van de gedomesticeerde fret. De onwelriekende geur uit de anaalklieren van de bunzing dient om het territorium af te bakenen. Maar in angstsituaties legen die klieren zich ook vaak onder luid gekrijs. De steenmarter of fluwijn ( martes foina ) is een echt roofdier en eet eigenlijk alles waaronder kleine dieren zoals: vogels, muizen, ratten, konijnen, eekhoorns en kikkers maar ook insecten en wormen zijn niet veilig voor hem. Vruchten staan ook op zijn menu zoals bessen, kersen, appels en overig wildfruit. Nesten en nestkastjes worden ook door hem leeggeroofd om vervolgens een ei of een jong kuiken op te peuzelen. Ook weet hij met regelmaat volières en hokken van pluimvee binnen te dringen om daar vervolgens toe te slaan. Een steenmarter kan in één nacht tot wel 10 kippen of eenden doden. Meestal bijt hij de kop van het pluimvee af en lest hij zijn dorst met hun bloed. Soms worden delen van het gedode dier ook opgegeten en probeert de rover de rest van het kreng mee te sleuren naar zijn verblijfplaats. Die plaats kan gelegen zijn op een zolder van een woning of in een tuinhuis. Omdat de bekabeling die onder de motorkap van een auto ligt dikwijls visolie of restanten van dierlijke oorsprong bevatten durft een steenmarter ook onder die motorkap kruipen om zich te goed te doen aan de omhulling van de kabels ( zie foto )
21
HOE KOMEN ONZE KIPPEN DE WINTER DOOR? De kortste dagen van het jaar zijn in aantocht en de kippen moeten, wanneer het weer het toelaat, verplicht worden, nog zoveel mogelijk buiten rond te scharrelen. Wanneer er geen bijverlichting wordt gegeven duurt de periode waarin de hoenders niet meer kunnen eten en drinken, erg lang ( van 16 uur in de vooravond tot 8.30 uur de volgende morgen.). Het is dus van groot belang dat de dieren vooraleer op stok te gaan, nog de gelegenheid krijgen hun krop te vullen. U doet er goed aan op voorhand, voldoende hardvoer beschikbaar te stellen. Gebruik bij voorkeur hardvoer (= een goede graanmengeling, rijk aan oliehoudende zaden, met voldoende gerst, haver, tarwe en liefst zo weinig mogelijk maïs. ) omdat dit soort voer langzamer verteert en dus langer in de krop en het spijsverteringsstelsel van de kip blijft. Het hongergevoel zal niet zo vlug optreden bij dit soort voeding. Geef ‘s avonds geen legmeel. Hou er ook rekening mee dat de dieren nog eens goed moeten kunnen drinken. Als het vriest dient u rond 16 uur vers drinkwater te verstrekken en anders ontwerpt u best een systeem dat belet dat het drinkwater kan bevriezen. ( verwarmde schalen) Tochtige en vochtige nachtverblijven zijn uit den boze en zullen uw dieren veel last, ongemakken en ziekten bezorgen. Ook al beschikken de hoenders over een degelijk hok, toch zal u dan nog moeten letten op de ventilatie. Waarom? Stel dat u de dieren niet buiten kunt laten lopen omwille van te strenge vorst, ijs of sneeuw en dat ze dus de ganse dag opgesloten in de binnenhokken zitten. De luchtvochtigheid zal oplopen in de hokken. De condens die veroorzaakt wordt door deze vocht zal mogelijk tijdens de dag, maar zeker ‘s nachts, wanneer de dieren op de slaapstokken zitten, neerslaan op de kammen van de dieren. Indien de temperatuur te ver onder nul daalt zal dit vocht op de weke lichaamsdelen aanvriezen ( kam, kinlellen...) en daar schade aanrichten. ( Afvriezen van de kam kan leiden tot onvruchtbaarheid bij de haan) Zeker dient men erop te letten dat het drinkwater aangeboden wordt in drinkbakken, die zo vervaardigd zijn dat de kinlellen en de kam niet nat kunnen worden tijdens het drinken.. Om de condensvorming tegen te gaan kan men de drinkbakken ‘s avonds uit de hokken nemen om ze ‘s morgens, terug goed gereinigd en gevuld, ter beschikking van te stellen. Om het bevriezen een beetje te vertragen kan men wat suiker aan het water toevoegen. De conditie van dieren, die voortdurend of voor een langere tijd binnen worden gehouden, loopt sterk achteruit. Het is dus van het allergrootste belang dat we in deze periode zeker om de dag een portie groenvoer aan de dieren geven. Alle soorten kool zijn hier welkom. Fijngeraspte of kleingesneden stukjes wortel ( peentjes ) en biet zijn ook goed. Beschikt men niet over groenten dan kan men ook fruit geven. Appelen en peren zijn zeer gegeerd. Het probleem kan zijn dat de kippen dit voer niet aanraken indien ze er vroeger nooit mee in contact zijn geweest of het helemaal niet kennen. Door het meerdere malen aan te bieden zullen ze er na een tijdje toch wel gaan in pikken . Verwijder ‘s avonds de niet opgepikte restanten omwille van de vervuiling in het hok en de besmetting ervan met uitwerpselen. Zo voorkomt u ook opnieuw verdamping van vocht en op die manier gaat u weer de condensvorming tegen 22
ZIJDEHOENDERS….. IN DE POT In de vele culinaire programma’s die wij de laatste jaren om de haverklap voorgeschoteld krijgen wordt er steeds veel aandacht geschonken aan de dressing of de opmaak van het gerecht op het bord. Het oog wil ook wel wat en in feite eten we grotendeels met onze ogen hoe onwaarschijnlijk dat ook klinkt. In de betere groenten- en fruit winkels liggen purperblauwe aardappelen naast de gele tomaten en de oranje bloemkolen. Witte pepers en zwarte look zijn ook niet langer uitzonderingen. Het is een vaststaand feit dat we met de ogen eten. . Voedsel dat er mooi, kleurrijk of uniek uitziet wekt onze belangstelling en scherpt onze eetlust aan. Toen ik een tijdje geleden op BBC naar het programma “ Top Chef Masters “ keek werd daar een zijdehoen geprepareerd. Zijdehoenders ontlenen hun naam aan hun uitzicht. Zij hebben in feite geen echte veren maar wel een soort haar dat dan ook nog eens statisch geladen lijkt omdat de haren in alle richtingen wegsteken. Hun zijdevederig pakje lijkt op een opgeschud zacht kussentje. Zijdehoenders bestaanin meerdere kleurvarieteiten maar de witte, zwarte en chocoladekleurige komen het meest voor. Wist u dat eenmaal het kippetje gepluimd is, er een zwart vel zichtbaar wordt. Niet enkel hun vel maar ook het vlees en de beenderen hebben een zwarte kleur. In feite is de vleeskleur grijsachtig tot zwartachtig. Omdat de zijdehoenders tot de (half)krielen behoren, varieert hun gewicht rond de de 15,kg. In tegenstelling tot de meeste hoenders en krielen hebben zij ook een vijfde teen. Gezien er weinig vlees aan zit worden de geslachte zijdehoenders meestal gekookt in de soep. In de uitzending werd het zijdehoen in vier stukken gesneden en geroosterd. Daarna belandden de stukken in de soep en werd het geheel opnieuw gekookt. Het toevoegen van meerdere kruiden en groenten, waaronder savooi kool, worteltjes, zout en peper in het kookvocht maakten er blijkbaar een lekker geheel van. Nadat het soepje met de stukken zijdehoen geserveerd werd, lieten de juryleden zich lovend uit over de smaak die vergelijkbaar was met het kippenvlees van een biologsch opgekweekte kip met vrije uitloop.Om die reden is het volgens mij dan ook niet nodig om zijdehoenders te consumeren omdat ze als broedhennetje en toegewijde moedertjes beter verdienen dan in de pot terecht te komen.
23