Rapportage Toezichtinformatie Inleiding Op 1 oktober 2012 is de Wet revitalisering generiek toezicht in werking getreden. Deze wet brengt veranderingen aan in het stelsel van het interbestuurlijk toezicht. Doel is het toezicht te vereenvoudigen, transparant te maken en bestuurlijke drukte te verminderen. De wet herbevestigd de positie van de gemeenteraad als eerste orgaan dat toezicht houdt op het college. Als de horizontale verantwoording van het college naar de raad adequaat is en de raad zijn controlerende rol goed vervult, dan blijft de toezichthouder (rijk of provincie) op afstand. In deze rapportage bieden wij u toezichtinformatie aan. Zo kunt u een oordeel vormen over hoe ons college de taken in medebewind van een aantal wetten uitvoert. Wij beschrijven de situatie eind 2013. Deze rapportage bevat de informatie die de provincie Noord-Holland, in haar rol als verticale toezichthouder, vraagt in haar Verordening systematische toezichtinformatie.
1
I Archiefwet Algemeen Gemeenten zijn volgens de Archiefwet 1995 verplicht hun stukken ('archiefbescheiden') in goede, geordende en toegankelijke staat te bewaren. Vervanging door digitale kopieën dient zorgvuldig te gebeuren. Gemeenten dienen de stukken na verloop van tijd te vernietigen of over te brengen naar een archiefbewaarplaats. De stukken zijn dan in principe openbaar. De toezichthouder is de Provincie. Dit overzicht is gebaseerd op een vragenlijst die ingaat op tien cruciale indicatoren uit het toezicht op de Archiefwet 1995. Daarbij staan vijf thema's centraal: kwaliteit van het beheer, geordende staat, duurzaamheid, huisvesting en openbaarheid voor het publiek. In de archiefverordening 2013 is onder artikel 9 opgenomen dat wij jaarlijks verslag doen over wat wij hebben verricht ter uitvoering van artikel 30 van de archiefwet. Dat jaarverslag is gebaseerd op de “Kritische Prestaties (KPI`s) Archief”. Het gaat over de niet-overgebrachte en de naar het Noord-Hollands Archief overgebrachte archieven. Voor de overgebrachte archieven worden de KPI`s ingevuld door het Noord-Hollands Archief. De KPI`s Archief zijn door de VNG ontwikkeld om de horizontale verantwoording over de Archiefwet aan de raad te versterken. Het jaarverslag wordt voor 15 juli aan de raad aangeboden en tevens aan de provincie toegestuurd voor het interbestuurlijk toezicht. Wij informeren u daarom in deze paragraaf alleen op hoofdlijnen. De provincie geeft in de toelichting bij haar verordening aan dat wij voldoen aan hun informatiebehoefte als de KPI`s Archief jaarlijks voldoende worden ingevuld en aan de provincie worden verzonden. Toezichtinformatie Voor de toezichtinformatie op waarstaatjegemeente.nl worden tien kernindicatoren gefilterd uit de eerder genoemde KPI`s Archief. Deze kernindicatoren zijn onderdelen uit wetgeving die in ieder geval op orde moeten zijn omdat er veel aspecten mee samenhangen. Voor de gemeente Velsen is de score op de tien kernindicatoren als volgt: Kernindicator
Voldaan
1
Toepassing kwaliteitssysteem voor het beheer van te bewaren archiefbescheiden
Deels
2
Aanwezigheid geordend overzicht van (te bewaren) archiefbescheiden
Deels
3
Gebruik meta-gegeven schema
Deels
4
Aanwezigheid bewaarstrategie papier en digitaal voor duurzaamheid
Voldoet
5
Selectie van archiefbescheiden
Voldoet
6
Toepassing vervanging (papier-digitaal)
N.v.t
7
Tijdige overbrenging van archiefbescheiden naar archiefbewaarplaats
Ja
8
Aanwijzing archiefbewaarplaats die aan de eisen voldoet
Ja
2
9
Aanwezigheid archiefruimte die aan de eisen voldoet
Ja
1 0
Correcte toepassing van openbaarheidsbeperkingen (alleen overgebrachte archieven)
Ja
3
II Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) Algemeen De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is een geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. Toezichtinformatie Wij noemen steeds cursief de indicator van waarstaatjegemeente.nl gevolgd door een korte toelichting en de cijfers over het jaar 2013. De indicatoren zijn afgeleid van de eisen in de wet. Vergunningverlening Omvang actuele vergunningen De uitvoering van de VTH1 Wabo taken in een gemeente is mede op orde als het vergunningenbestand actueel is. Is dit niet het geval, dan kan dat negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het ruimtelijke beleid. De gemeente loopt dan ook bestuurlijkjuridische risico`s. Hoewel de vragen de bandbreedte van de Wabo betreffen is de vraagstelling over de hoeveelheid “actuele” vergunningen” gericht op de vergunningen die inrichtingen in het kader van de wet Milieubeheer betreffen. Daarbij is actualiteit relevant. Eind 2013 waren er 489 vergunningen die allemaal actueel waren. Omvang Lex Silencio Positivo (LSP) bij projectbesluiten/omgevingsvergunningen Als de gemeente te laat of niet reageert dan wordt een vergunning van rechtswege verleend (Lex Silencio Positivo). Hoe meer vergunningen via LSP worden verleend, des te waarschijnlijker het is dat de gemeentelijke processen niet op orde zijn. De indicator zegt dus iets over de kwaliteit van het vergunningenproces. In 2013 zijn geen vergunningen verleend via LSP. Omvang beroepsprocedures bij projectbesluiten/omgevingsvergunningen met uitgebreide voorbereidingsprocedure. Deze indicator geeft inzicht in de mate waarin gebruik is gemaakt van een beroepsprocedure bij de uitgebreide voorbereidingsprocedure, de procedure voor de complexere gevallen. Dit zijn de vergunningen die met een uitgebreide voorbereidingsprocedure tot stand zijn gekomen. Er is dan eerst een conceptvergunning gepubliceerd, de vergunningverlening staat vervolgens direct voor beroep open. Is de omvang van beroep hoog, dan is dat mogelijk een indicator voor het feit dat de gemeentelijke processen niet op orde zijn. In 2013 zijn twaalf omgevingsvergunningen verstrekt waarop de uitgebreide procedure van toepassing was. Dat heeft in één geval tot een beroepsprocedure geleid. 1 Vergunningverlening, toezicht en handhaving.
4
5
Handhaving Mate van uitvoering takenpakket Wabo VTH-taken conform kwaliteitscriteria 2.1 De kwaliteitscriteria 2.1 voor VTH-taken zijn bedoeld om de uitvoering transparanter, voorspelbaarder en gelijkvormiger te maken. Het Rijk wil dat op 1 januari 2015 alle taken conform de kwaliteitscriteria worden uitgevoerd. Deze indicator laat zien of de uitvoering van de VTH Wabo taken in het algemeen voldoet aan de benodigde kwaliteit. Onze professionele schatting is dat de uitvoering grotendeels voldoet aan de kwaliteitscriteria. Vanaf begin 2013 is gestart met een implementatietraject. De Milieudienst IJmond formuleert in 2013 voor het grondgebied van RUD IJmond een handhavingsbeleid, de naleefstrategie, de sanctiestrategie, de probleemanalyse, de prioriteitstelling en de verantwoording. Ook realiseert de Milieudienst IJmond dat de RUD robuust is van vorm en structuur en robuust is van werken. Voor de robuustheid van de RUD wordt onder andere gekeken naar de kritische massa, de kwaliteitseisen en de procescriteria, zoals genoemd in de set kwaliteitscriteria 2.1 VTH. Het fundament van kwaliteit is het afleveren van een zo goed mogelijk product. Hiervoor is vakmanschap nodig. De criteria voor kritieke massa adresseren dit vakmanschap in termen van voldoende opleiding, ervaring, kennis en het onderhouden en borgen daarvan. Organisaties die aan deze criteria voldoen moeten in de kern in staat zijn om kwalitatief goede producten te leveren. Voorbeelden zijn eisen aan deskundigheid in constructieve veiligheid en bodem en bouwstoffen. In 2012 heeft Arena Consulting de Milieudienst IJmond getoetst op de kritieke massa en de robuustheid van de dienst. De voornaamste conclusie van de analyse en beoordeling van de robuustheid van de RUD door Arena Consulting is dat de Milieudienst IJmond met het huidige werkaanbod over voldoende medewerkers, met voldoende opleiding en voldoende werkervaring beschikt. Zij is robuust voor in ieder geval 14 van de 16 deskundigheden en mogelijk (bij een voldoende aantal vergunningprocedures en door een herverdeling van taken luchtkwaliteit) robuust voor de overige twee deskundigheden waarvoor de milieudienst werkaanbod heeft. Daarnaast is door Arena geconcludeerd dat de robuustheid nog meer gegarandeerd kan worden door een uitbreiding van het werkaanbod binnen deze deskundigheidsgebieden, door bijvoorbeeld het inbrengen van provinciale taken of taken van de gemeente Haarlem in de Milieudienst IJmond en het versoepelen van enkele eisen in versie 2.1 van de kwaliteitscriteria. In 2013 worden de wijzigings- en toetredingsprocedures voor de Gemeenschappelijke Regeling opgestart om de provincie en gemeente Haarlem tot de GR toe te laten treden. Gebruik van een probleem –of risico analyse bij handhavingsbeleid Een goede probleem- en risicoanalyse is één van de belangrijkste factoren om een kwalitatief goed beleidscyclus te realiseren. Het handhavingsbeleid van Velsen is gebaseerd op een risicoanalyse. Deze analyse is opgenomen in het Uitvoeringsprogramma toezicht en handhaving 2013. Uitvoeringsprogramma (VTH) taken is voor 1 januari aan de raad aangeboden en beschikbaar voor GS De gemeente moet het handhavingsbeleid jaarlijks uitwerken in een uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma 2013 is vastgesteld door B&W op 15 januari 2013 Het is op 14 januari 2013 aan de raad aangeboden en daarna beschikbaar gesteld voor GS. 6
Jaarlijkse evaluatie van het uitvoeringsprogramma Het uitvoeringsprogramma moet jaarlijks worden geëvalueerd. Als dit niet gebeurt, dan kan het college niet tijdig bijsturen. Daardoor kan op korte termijn de kwaliteit van het ruimtelijk beleid onder druk komen te staan. De afgelopen jaren is deze evaluatie op de gebruikelijke wijze via een collegebericht aan de raad aangeboden. De evaluatie 2013 is, vanwege de revitalisering horizontaal toezicht, uitgebreider behandeld. De portefeuillehouder heeft deze op 19 juni in een sessie met de gemeenteraad besproken. . Vijf risicothema`s De provincie Noord-Holland heeft in haar verordening systematische toezichtinformatie vijf risicothema`s benoemd: asbestregelgeving, brandveiligheid bij de opslag van gevaarlijke stoffen, constructieve veiligheid en brandveiligheid, verontreinigde grond, risicovolle inrichtingen. De volgende vier indicatoren gaan specifiek over deze thema`s. Na de toelichting staan de resultaten in de tabel bij elkaar. Mate waarin risico thema`s binnen probleem- of risicoanalyse van het handhavingsbeleid zijn verwerkt (a). Vastgesteld handhavingsbeleid inclusief benoemde risicogebieden worden regionaal afgestemd (b). Mate waarin beleidsdoelen zijn geformuleerd met betrekking tot risicothema`s (c). Mate waarin risicothema`s zijn ondergebracht in de toezicht- en sanctiestrategie (d). De gemeente stelt het handhavingsbeleid vast. Idealiter wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten hiervoor nodig zijn. Als het beleid niet aansluit bij de belangrijkste aandachtspunten binnen het veld, worden er aantoonbaar verkeerde prioriteiten gelegd. Daardoor kan de kwaliteit van het ruimtelijk beleid onder druk komen te staan. De wet stelt ook dat de gemeente er zorg voor moet dragen dat het handhavingsbeleid met andere betrokken (bestuurs-)organen wordt afgestemd. Asbest – regelgeving * )
Brandveiligheid opslag gevaarlijke stoffen *)
Probleem of risico-analyse (a)
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Regionale afstemming (b)
Ja
Ja
Waar nodig
Ja
Ja
Beleidsdoelen geformuleerd (c)
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Toezicht en sanctiestrategie (d )
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
*) Bron: Milieuwerkprogramma 2013 Milieudienst IJmond
7
Constructieve veiligheid en brandveiligheid
Verontreinigde grond *)
Risicovolle inrichtingen * )
III Veiligheid Algemeen Dit onderwerp gaat over het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Het Brzo 1999 stelt eisen aan bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken. Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat onder meer om LPG-tankstations, ammoniakkoelinstallaties, spoorwegemplacementen en bedrijven die onder het BRZO vallen. De provincie kiest voor risicogericht toezicht op de uitvoering van medebewindstaken van gemeenten op het gebied van externe veiligheid, vanwege de aard van de risico’s die daarbij aan de orde zijn. Ten aanzien van de meest risicovolle inrichtingen, vallend onder het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo), wordt gevraagd om aan de provincie te rapporteren over gevallen waarbij sprake is van een cumulatie van risico’s (domino-aanwijzingen, Brzo artikel 7), hoeveel veiligheidsrapporten de gemeente jaarlijks heeft ontvangen en beoordeeld (Brzo artikel 15 en 16) en of er een actueel bestuurlijk inspectieprogramma is vastgesteld (Brzo artikel 24). Ten aanzien van de inrichtingen vallend onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt gevraagd te rapporteren over gevallen waarin niet aan de wettelijke grenswaarden wordt voldaan (Bevi-sanering), of er een saneringsprogramma is vastgesteld en per welke datum de Bevi-sanering is opgelost. Het staat de gemeente vrij om de betreffende informatie te verschaffen via de informatie die in het kader van de Wabo (artikel 3) wordt aangeleverd. Toezichtinformatie De informatie die hier is opgenomen is gebaseerd op de informatie die wordt gevraagd door de provincie op basis van haar verordening “systematische toezichtinformatie” (vastgesteld door provinciale staten op 16 december 2013). In de gemeente Velsen is in 2013 een aanwijzing van inrichtingen of groepen inrichtingen (Brzo artikel 7, eerste lid), te weten Tata Steel IJmuiden BV, Nuon en Linde Gas. Bij deze bedrijven is sprake van een cumulatie van risico`s. Een belangrijk punt bij dit onderdeel is of de gemeente Velsen bevoegd gezag is bij deze instellingen. Indien dat het geval is dan dient de informatie waarnaar gevraagd wordt, te worden opgestuurd naar de provincie. De gemeente Velsen heeft geen bevoegd gezag over de genoemde instellingen. Om deze reden heeft de gemeente Velsen geen informatieplicht richting de raad of de provincie.
8
IV Wet ruimtelijke ordening Algemeen Op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de provincie medebewindstaken aangewezen op grond van onze prioriteiten uitvoeringsniveau en (externe) risico’s. 1. Het gaat om de aanwezigheid van gemeentelijke structuurvisies die dienen als basis voor een samenhangend en consequent ruimtelijk beleid. 2. Daarnaast gaat het om de aanwezigheid van gebiedsdekkende en actuele (dat wil zeggen niet ouder dan 10 jaar) bestemmingsplannen of eventuele beheerverordeningen. 3. Ook is meegenomen de handhaving van het ruimtelijk beleid zoals dit is vastgelegd in bestemmingsplannen. Deze informatie wordt opgevraagd via de informatieverordening, waarbij het laatste onderdeel (handhaving bestemmingsplannen) is opgenomen onder artikel 3 Wabo. Toezichtinformatie Aanwezigheid gemeentelijke structuurvisie en uitvoeringsparagraaf De Wro schrijft voor dat de raad een structuurvisie vaststelt en aangeeft hoe deze wordt uitgevoerd. Beide zijn aanwezig. De structuurvisie is, inclusief uitvoeringsparagraaf, op 19 december 2005 vastgesteld. Actualisering van de structuurvisie zal volgens planning in 2015 plaatsvinden. Dekking van het gemeentelijk grondgebied door bestemmingsplannen Een bestemmingsplan geeft aan hoe gronden mogen worden gebruikt en welke vormen van bebouwing zijn toegestaan. Deze indicator geeft inzicht in de dekking met bestemmingsplannen. Idealiter is het hele gemeentelijke grondgebied gedekt. In Velsen is de dekking 100%. Omvang bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar Bestemmingsplannen mogen niet ouder zijn dan 10 jaar. Als de gemeente na 1 juli 2013 nog bestemmingsplannen heeft die ouder zijn, mogen er geen leges meer geheven worden. Dit kan financiële consequenties hebben. Deze indicator biedt inzicht in de voortgang van de actualisering van de bestemmingsplannen. Van de 48 bestemmingsplannen waren er 25 ouder dan 10 jaar. Daarbij geldt dat voor 6 plannen in 2008 vrijstelling van de herzieningsplicht is gevraagd door de raad aan de provincie en is verkregen. De resterende 19 plannen betreffen grotendeels (zeer) kleine stukjes grondgebied, waar een laag aanvraagrisico is. Op dit moment wordt voor het Duingebied en voor Spaarnwoude aan een nieuw bestemmingsplan gewerkt.
9
Omvang bestemmingsplannen Nieuwe bestemmingsplannen moeten vanaf 1 juli 2009 digitaal ontsloten zijn via ruimtelijkeplannen.nl. Deze indicator geeft inzicht in de voortgang van de digitalisering. 100% van de plannen staat digitaal op ruimtelijkeplannen.nl. Mate waarin bevoegdheden rond bestemmingsplannen binnen de wettelijke termijn en volgens de wettelijke procedures zijn uitgeoefend. Deze indicator maakt transparant in hoeverre het college gebruik maakt van de bevoegdheid om bestemmingsplannen te wijzigen, ervan af te wijken, verder uit te werken of nadere eisen te stellen. En of dat binnen de wettelijke termijnen en volgens de wettelijke procedures gebeurt. Als wijzigingen vaker voorkomen, kan dat een indicatie zijn dat er onduidelijkheden zijn over de vorm en inhoud van het inhoudelijke beleid. In 2,86% van de gevallen heeft het college gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. Aandeel bestemmingsplannen dat voldoet aan de provinciale ruimtelijke verordening De plannen moeten voldoen aan de provinciale ruimtelijke verordening met voorschriften waaraan een bestemmingsplan moet voldoen. Als bestemmingsplannen daar niet aan voldoen, dan is het ruimtelijk beleid niet goed op elkaar afgestemd. De kwaliteit kan hierdoor onder druk komen te staan. Alle bestemmingsplannen voldoen aan de provinciale verordening. Omvang vaststellingsbesluiten dat binnen de wettelijke termijn en volgens de wettelijke verordening procedure is afgehandeld Deze indicator geeft de raad inzicht in de kwaliteit van het ruimtelijke proces en vooral de communicatie daarover. Gemeenten moeten het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan binnen twee weken na vaststelling bekend maken. Op die manier weten burgers en bedrijven waar ze aan toe zijn. In 2013 zijn 6 vaststellingsbesluiten genomen. Alle 6 zijn volgens de wettelijke termijn en procedure afgehandeld. Aandeel gehonoreerde aanvragen en bedrag tegemoetkoming planschade De mate waarin planschade wordt toegewezen is een indicatie voor de omvang hiervan in de gemeente. Deze indicator geeft inzicht in de mate waarin tekortkomingen in planschade zich voordoen. Er zijn in 2013 twee aanvragen voor tegemoetkoming in planschade ingediend.1 aanvraag is nog niet afgehandeld. Uit de andere aanvraag is geen planschade voortgekomen. Aandeel grondexploitatie overeenkomsten die voldoen aan de wettelijke procedurele verplichtingen Deze indicator geeft inzicht hoeveel grondexploitatieovereenkomsten er zijn gesloten, met welk bedrag en of is voldaan aan de wettelijke verplichtingen. Er zijn in 2013 geen
10
grondexploitatieovereenkomsten gesloten alleen anterieure overeenkomsten2. In deze overeenkomsten wordt veelal een afspraak gemaakt over de verdeling van de kosten en niet over de hoogte van de kosten. Aandeel projectbesluiten/omgevingsvergunningen dat voldoet aan bestemmingsplan Deze indicator geeft inzicht in welke mate projectbesluiten/omgevingsvergunningen voldoen aan het bestemmingsplan. In 2013 zijn 538 omgevingsvergunningen verleend. 172 hiervan voldeden niet aan het bestemmingsplan. Er was sprake van strijdig gebruik. Kanttekening hierbij is dat het ook ging om kleine afwijkingen van het bestemmingsplan. Projectbesluiten voldoen overigens per definitie niet aan het bestemmingsplan. Mate waarin handhavingsbeleid is uitgevoerd De toetsing op en handhaving van bestemmingsplannen maakt integraal onderdeel uit van het proces van (omgevings-)vergunningverlening en toezicht & handhaving. In 2013 is het jaarprogramma voor een groot deel gerealiseerd ondanks het feit dat een nieuw en groot project “Fabricius” is gestart. Het project “Fabricius” is gericht op het strijdig gebruik van objecten met het vigerende bestemmingsplan “Havengebied IJmuiden”. Het project betreft een samenwerking tussen de gemeente Velsen, het Openbaar Ministerie, de Nationale Politie en de Belastingdienst, waarbij voor de gemeente de focus ligt op illegale bewoning.
2 In een anterieure overeenkomst worden afspraken gemaakt over financiële bijdrage aan concrete ruimtelijke gebiedsontwikkelingen (bovenplanse kosten), bijvoorbeeld bijdragen aan infrastructurele voorzieningen, groenaanleg en recreatie. Wanneer de gemeente met een van de grondeigenaren geen anterieure overeenkomst heeft afgesloten dan dient de gemeente een exploitatieplan op te stellen.
11