Rapportage invullijst (1) Eerste inventarisatie bestand leerling flexkrachten d.d. 16 januari 2013
Gert de Jong | Hedwig Vermeulen
Projectnummer: 34001230 Opdrachtgever: A+O Metalektro
2013 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
ii
Inhoud
1 Inleiding
1
2 Leerling flexkrachten 2.1 Deelnemende flexorganisaties 2.2 Achtergrondkenmerken 2.3 Startdata van project 2.4 Startsituatie 2.5 Huidige opleiding
3 3 3 4 5 7
3 Metaalbedrijven
10
Bijlage
11
iii
iv
1 Inleiding
In het onderzoek Monitor project leerling flexkrachten in de techniek worden gegevens van leerling flexkrachten en andere betrokkenen gedurende een aantal momenten verzameld. Op deze manier kunnen de vorderingen en knelpunten van het project worden gemonitord. Er zijn twee wijzen van gegevensverzameling, beide wijzen vinden een aantal maal plaats tijdens het project: via de invullijst wordt de feitelijke stand van zaken ten aanzien van leerling flexkrachten bijgehouden; via de vragenlijst worden ervaringen van betrokken partijen gepeild. Deze rapportage doet verslag over de gegevens die via de invullijst zijn verzameld. De invullijst is een door het ITS ontwikkelde webapplicatie op www.flextechniek.nl. Via de webapplicatie worden gegevens ingevoerd over de leerling flexkrachten door mentoren van de deelnemende flexorganisaties. Die mentoren zijn daartoe aangewezen door de coördinatoren van de flexorganisaties. Zij hebben de mentoren gemachtigd tot het beheren van de leerlinggegevens. Diverse gegevens van de leerling flexkrachten worden verzameld, zoals via welke flexorganisatie zij geplaatst zijn, een aantal achtergrondkenmerken en opleidingsgegevens en gegevens over de metaalbedrijven waar zij hun leerwerkplek hebben. Het eventuele doorplaatsen van leerling flexkrachten kan ook met de webapplicatie worden gevolgd. Bij deze eerste meting is hiervan echter nog geen sprake. De rapportage geeft de stand van zaken zoals die op 16 januari 2013 zijn af te leiden uit de database achter de webapplicatie (in het vervolg spreken we telkens over invullijst). Het geeft in zekere zin de startsituatie van het project weer 1. In alle volgende rapportages zullen worden vergeleken met de hier gepresenteerde gegevens. Allereerst volgt een hoofdstuk over de leerling flexkrachten. In de eerste paragraaf van dat hoofdstuk wordt gerapporteerd hoeveel leerling flexkrachten via de verschillende deelnemende flexorganisaties zijn geplaatst. Dan volgt een paragraaf met achtergrondkenmerken van de leerling flexkrachten, zoals hun geslacht en leeftijd. Aansluitend volgt de paragraaf met diverse startdata uit dit project. Daarna volgen in paragraaf 2.4 gegevens over de startsituatie van de leerling flexkrachten: welke oplei-
1
Er is niet echt sprake van een startsituatie omdat de mentoren vanaf oktober gegevens konden invullen. Inmiddels zijn drie leerling flexkrachten al gestopt met het project.
1
ding hebben ze gevolgd voor aanvang van dit project, werkten ze of niet, zijn ze arbeidsongeschikt. De daarop volgende paragraaf geeft aan welk niveau opleiding de leerling flexkrachten in dit project volgen en tot welke functie het leerwerktraject opleidt. Het laatste hoofdstuk geeft informatie over de deelnemende metaalbedrijven.
2
2 Leerling flexkrachten
2.1 Deelnemende flexorganisaties Per 16 januari 2013 zijn van 103 leerling flexkrachten gegevens ingevoerd. Werk en Vakmanschap heeft de meeste leerling flexkrachten in dit project, namelijk veertig. Daarmee nemen ze ruim een derde van alle leerling flexkrachten voor hun rekening. Daarna volgt Randstad met 28 leerling flexkrachten wat overeenkomt met 27 procent van de leerling flexkrachten die in dit project meedoen. Connect B.V. en Olympia hebben ieder één leerling flexkracht kunnen plaatsen. Daarnaast doen DIT, PDZ en SWA ook meer in dit project; op het moment van de inventarisatie hadden zij echter nog geen leerling flexkrachten geplaatst. Zij blijven dan ook verder buiten deze rapportage. In totaal doen dus twaalf flexorganisaties mee en hebben we in deze ronde gegevens van negen van hen. Het volledige overzicht van het aantal leerling flexkrachten per flexorganisaties staat in tabel 2.1.
Tabel 2.1 – Leerling flexkrachten ingedeeld naar deelnemende flexorganisatie
Werk en Vakmanschap Personeels B.V. Randstad Maintec Tempo-Team Otter Start DMjob BV Connect B.V. Olympia Totaal
aantal
percentage
40 28 13 10 5 3 2 1 1
39 27 13 10 5 3 2 1 1
103
100
2.2 Achtergrondkenmerken De gemiddelde leeftijd van de leerling flexkrachten bedraagt 21,5 jaar; de jongste is 16, de oudste 55 jaar. Veruit de meeste zijn mannen/jongens, namelijk 86 procent (van 10 procent is het geslacht niet opgegeven). 3
Als we de gemiddelde leeftijd van de leerling flexkrachten uitsplitsen naar flexorganisatie, zien we dat die bij Start het hoogste is, met 38 jaar. Maintec daarentegen heeft naar verhouding jonge leerling flexkrachten; hun gemiddelde leeftijd ligt op 18 jaar. De meeste leerling flexkrachten blijken twintigers te zijn. Tabel 2.2 laat een en ander in detail zien. Onderaan de tabel zien we weer de gemiddelde leeftijd van alle leerling flexkrachten, namelijk 21,5. Overigens past wel enige relativering. Een aantal flexorganisaties heeft weinig leerling flexkrachten; dan is het berekenen van het gemiddelde betrekkelijk.
Tabel 2.2 – Gemiddelde leeftijd van de leerling flexwerkers uitgesplitst naar flexorganisatie (gemiddelde leeftijd en aantal leerlingen, n= 103) naam van Flexorganisatie
gemiddelde leeftijd
aantal
Start Connect B.V. DMjob BV Randstad Olympia Tempo-Team Otter Werk en Vakmanschap Personeels B.V. Maintec
38 24 23 23 22 22 21 21 18
3 1 2 28 1 10 5 40 13
Totaal
21,5
103
2.3 Startdata van project Er zijn drie relevante startdata in dit project, de datum van aanvang dienstverband, de datum van aanvang opleiding en de datum van aanvang plaatsing2. Voor iedere leerling gelden deze drie data: de datum waarop ze in dienst zijn gekomen is niet per definitie de datum van de aanvang van de opleiding, noch de datum van de plaatsing. We melden hier alle drie de data en kijken daarbij in welke periode hoeveel leerlingen zijn gestart met hun dienstverband, opleiding en plaatsing. De meeste leerling flexkrachten zijn na augustus 2012 aan het project begonnen. Als we vanaf augustus kijken, blijkt dat in de maand september de grootste instroom is: 26 leerling flexkrachten kregen hun dienstverband, 42 begonnen met de opleiding en 32 werden geplaatst. Het gaat hier, voor de goede orde, niet om telkens andere leerlingen. 2
4
Later in het project zullen we ook rapporteren over data van herplaatsing en data van beëindiging.
In oktober begonnen nog 13 leerling flexkrachten aan de opleiding, daarna werden de aantallen lager. Overigens hebben we niet van alle 103 leerling flexkrachten de verschillende startdata, maar van bijna 100. Een nadere specificatie staat in tabel 2.3.
Tabel 2.3 – Overzicht van startdata van dienstverband, opleiding en plaatsing (n=98, 97) maand / periode
aantal aanvang dienstverband
aantal aanvang opleiding
aantal aanvang plaatsing
t/m 2011 jan t/m juli 2012 augustus september oktober november december januari februari
24 10 24 26 5 2 3 4 0
11 7 20 42 13 1 0 0 3
17 13 23 32 6 2 1 4 0
Totaal
98
97
98
2.4 Startsituatie Kijken we naar het hoogst behaalde diploma van de leerling flexkrachten, voor aanvang van het project, dan blijkt dat de niveaus mbo-2 en vmbo het vaakst voorkomen, tezamen bijna zeven van de tien. Negen procent van de leerling flexkrachten heeft geen diploma en/of heeft alleen basisonderwijs gevolgd (zie figuur 2.1).
Figuur 2.1 – Hoogst behaalde diploma van leerling flexkrachten (in %, n= 100) 9% 3% 34%
35% 9%
geen diploma/alleen basisonderwijs mbo-1 mbo-2 mbo-3 mbo-4 overig vmbo
5% 5%
5
Aanvullend aan het opleidingsniveau is ook gevraagd in welke opleidingssector de opleidingen zijn afgerond. De meeste diploma’s blijken dan gehaald in de sector techniek, namelijk 77 procent. Alle mbo-1 leerling flexkrachten hebben hun diploma in de sector techniek behaald. De leerling flexkrachten die geen diploma hebben behaald en die uit de categorie overige opleidingen hebben geen sector genoemd, over hen kunnen we dus geen aanvullende informatie rapporteren. In tabel 2.4 staat een en ander uitgebreid weergegeven. De laatste kolom geeft daarbij de totaalscore. Hier zien we onder andere de genoemde 77 procent techniekdiploma’s.
Tabel 2.4 – Opleidingssectoren waarin het hoogst behaalde diploma is verworven (in %, n= 81) mbo-1 economie grafisch landbouw/groen overig techniek zorg en welzijn totaal opleidingsector
mbo-2 3
100
11 86
mbo-3 20 20
mbo-4
vmbo
20
3
20 20
6 12 79
60 40
100
100
100
100
100
totaal hoogste opleiding 5 1 4 11 77 2 100
Veel leerling flexkrachten hadden al een baan voor ze aan het project begonnen; in totaal 57 procent. Dit percentage is als volgt opgebouwd. Allereerst was een derde van de leerling flexkrachten (32%) in dienst bij een ander bedrijf dan het bedrijf waar ze als leerling flexkracht zijn geplaatst. Dat betekent dus dat een derde een overstap van werkgever heeft gemaakt met het oog op de opleiding. Een vijfde (20%) werkte al via een flexorganisatie in het bedrijf van plaatsing; zij zijn van flexkracht, leerling flexkracht geworden. Vermoedelijk zijn dit flexkrachten die de kans hebben genomen om een opleiding te volgen binnen het bedrijf dat hen inleent. Tot slot is er vijf procent die voor een flexorganisatie werkte, maar binnen een ander bedrijf. In totaal dus 32 + 20 + 5= 57 procent. We kunnen de gegevens ook op een andere manier clusteren. Twintig procent van de leerling flexkrachten werkte via een flexorganisatie binnen het bedrijf van plaatsing en vijf procent werkte via een flexorganisatie binnen een ander bedrijf. In totaal was dus een kwart van de leerling flexkrachten al werkzaam via een uitzendbureau.
6
Tot slot kunnen we op grond van de gegevens zeggen dat 20 procent schoolgaand was en zeven procent een uitkering had. Die uitkering betrof in zes van de zeven gevallen WW. Geen van de leerling flexkrachten is of was arbeidsongeschikt. We vatten het geheel weer samen in een tabel: tabel 2.5.
Tabel 2.5 – Startpositie van leerling flexkrachten (in %, n=98) startpositie
perc
was in dienst bij ander bedrijf dan bedrijf van plaatsing op school werkte voor flexorganisatie binnen dit bedrijf van plaatsing had een uitkering werkte voor flexorganisatie binnen een ander bedrijf geen van de genoemde opties
32 20 20 7 5 15
Tot nu toe zijn drie leerling flexkrachten gestopt met het project; deze leerling flexkrachten hebben geen diploma gehaald. Op de datum van de peiling (16 januari 2013) hadden zij geen werk.
2.5 Huidige opleiding De leerling flexkrachten die aan dit project deelnemen worden opgeleid voor diverse functies. Die laten zich allereerst samenvatten naar opleidingsniveau: twee derde van de leerling flexkrachten op niveau mbo-2; slechts een fractie volgt een opleiding op mbo-4 niveau. Het cirkeldiagram figuur 2.2 laat die samenvatting zien.
7
Figuur 2.2 – Niveau van huidige opleiding van leerling flexkrachten (in %, n= 97)
4 mbo-2
30
mbo-3
66
mbo-4
Wanneer we het hoogst behaalde opleidingsniveau (zoals dat in figuur 2.1 is gerapporteerd) combineren met het niveau van de opleiding die men nu volgt (figuur 2.2) ziet dat er in tabelvorm als volgt uit.
Tabel 2.6 – Combinatie hoogst behaalde opleiding (kolommen) en niveau van huidige opleiding (rijen) (in %, n= 97) geen dipl./bo
mbo-1
mbo-2
mbo-3
mbo-4
overig
vmbo
tot. opleiding
mbo-2 mbo-3 mbo-4
100 0 0
67 33 0
33 61 6
80 0 20
60 20 20
44 56 0
94 6 0
66 30 4
totaal niveau opleiding
100
100
100
100
100
100
100
100
In de tabel zijn de percentages van die leerlingen die in dit leerwerktraject hun opleidingsniveau ophogen, cursief weergegeven. Zo volgen alle leerling flexkrachten die geen diploma of alleen basisonderwijs (bo) hadden, nu een opleiding op mbo-2 niveau; dit percentage staat dan ook cursief. Ook valt te zien dat twee derde van de leerling flexkrachten op mbo-2 niveau een niveauverhoging willen realiseren, net als 20 procent van de leerling flexkrachten met mbo-3 niveau. Tegelijk zien we ook dat van de leerling flexkrachten met mbo-4 niveau nu 20 procent een opleiding op mbo-3 niveau volgt en 60 procent op mbo-2. Zij volgen dus een opleiding op een lager niveau dan ze al hadden. Wanneer we het aantal leerling flexkrachten dat een hogere opleiding volgt dan ze aanvankelijk hadden, bij elkaar optellen (zeg maar de leerlingen die aangeduid worden met de cursieve percentages uit tabel 2.6) en we bekijken dat op het geheel, dan
8
blijkt – uit een aanvullende analyse – dat 70 procent van de leerling flexkrachten via dit project hun opleidingsniveau probeert te verhogen. In de bijlage is de complete lijst met alle 53 genoemde functies opgenomen. Een globale clustering van die lijst leert het volgende:
negenentwintig leerling flexwerkers volgen een opleiding die met mechatronica van doen heeft; bij negentien leerling flexwerkers wordt naar hun functie verwezen met de term metaalbewerking; zeventien leerling flexkrachten volgen een opleiding tot een of andere vorm van monteur; elf leerling flexwerkers volgen een allround opleiding (dat kan zijn allround lasser, allround constructiewerker, of allround operator); tien leerling flexwerkers volgen een opleiding tot constructiewerker.
In deze opsomming zit overlap van functies (b.v. wanneer men tot monteur mechatronica wordt opgeleid).
9
3 Metaalbedrijven
In totaal zijn er bij 56 metaalbedrijven leerling flexkrachten geplaatst. Een kwart daarvan heeft 51 tot 100 medewerkers, een kwart 100 tot 250. Dat blijkt uit figuur 3.1.
Figuur 3.1 – Omvang deelnemende metaalbedrijven (in %, n= 56)
1 tot 5 medewerkers
9 5
13
6 tot 20 medewerkers
21 tot 50 medewerkers
25
23 25
51 tot 100 medewerkers 100 tot 250 medewerkers meer dan 250 medewerkers
Van deze bedrijven geven er 24 aan aangesloten te zijn bij A+O en 10 bij OOM; 22 bedrijven hebben geen opgave gegeven van het opleidingsfonds waarbij ze zijn aangesloten.
10
Bijlage Tabel 1 – Overzicht van functies waarvoor leerling flexkrachten worden opgeleid (in absolute aantallen) functie ? 94340 fijnmechanische techniek allround constructiewerker allround lasser niveau 3 allround operator allround plaatwerker alround constructiewerker bbl mechatronica constructiewerker elektrotechnische inst fijnmechanische techniek fijnmechanische techniek verspaning installeren leeling monteur mechatronica leerling constructiewerker leerling mechanisch operator leerling metaalwerker leerling monteur e leerling monteur mechatronica leerling monteur mwt machinebouw mechatronica machinebouwer mechatronica metaalbewerken metaalbewerker metaalbewerker basislasser metaalwerker middenkader engineering moderne productietechnologie monteur elektrotechnische industrie monteur gww monteur industrieel onderhoud monteur mechatronica monteur mechatronica machinebouwer monteur mechtronica monteur tester mechatronica onderhoudsmonteur industrie operator operator c operator productietechniek scheepsbouwer verspaner werkvoorbereiding fabricage
aantal 4 1 2 1 5 1 2 1 7 1 3 1 1 1 1 1 3 1 1 1 8 2 8 5 8 2 1 1 1 1 1 1 5 1 1 3 1 5 1 4 1 2 1
11
Totaal
12
103