PERIODIEKE RAPPORTAGE H2-2013 Versie 1, 10-09-2014
Van den Herik-Sliedrecht
Postadres Postbus 191, 3360 AD Sliedrecht, Bezoekadres Industrieweg 24, 3361 HJ Sliedrecht telefoon +31-184-412881, telefax +31-184-419821, internet www.herik.nl, e-mail
[email protected]
Inhoudopgave Inleiding .................................................................................................................................................. 3 1
2
3
4
Basisgegevens ................................................................................................................................. 4 1.1
Beschrijving van de organisatie............................................................................................... 4
1.2
Verantwoordelijkheden ........................................................................................................... 4
1.3
Basisjaar .................................................................................................................................. 5
1.4
Rapportageperiode................................................................................................................... 6
1.5
Verificatie ................................................................................................................................ 6
1.6
Projecten met CO₂-gerelateerd gunningvoordeel. ................................................................... 6
Afbakening ...................................................................................................................................... 7 2.1
Organisatorische grenzen ........................................................................................................ 7
2.2
Operationele grenzen ............................................................................................................... 7
Berekeningsmethodiek .................................................................................................................... 8 3.1
Actuele berekeningsmethodiek & conversiefactoren .............................................................. 8
3.2
Wijzigingen berekeningsmethodiek & conversiefactoren ....................................................... 8
3.3
Herberekening historische gegevens ....................................................................................... 8
3.4
Uitsluitingen ............................................................................................................................ 8
3.5
Opname van CO2 .................................................................................................................... 8
3.6
Biomassa ................................................................................................................................. 8
Directe en indirecte emissies ........................................................................................................... 9 4.1
Herberekening basisjaar & historische gegevens .................................................................... 9
4.2
Directe & Indirecte emissies H2-2013 .................................................................................... 9
4.3
Trends ...................................................................................................................................... 9
4.4
Voortgang reductiedoelstellingen .......................................................................................... 11
4.5
Onzekerheden ........................................................................................................................ 11
4.6
Medewerker bijdrage ............................................................................................................. 11
4.7
Conclusie ............................................................................................................................... 11
10-09-2014
Pagina 2 van 11
Inleiding
Algemene inleiding Doel van dit document: Wijzigingen in de berekeningsmethodiek Voortgang op reductiedoelstellingen door analyse van trends
Het opstellen van de periodieke rapportage is onderdeel van de stuurcyclus binnen het energiemanagementsysteem dat in het kader van de CO₂-prestatieladder is ingevoerd. Deze stuurcyclus staat beschreven in het kwaliteitsmanagementplan. Deze periodieke rapportage is opgesteld door de energiemanager en het hoofd KAM en beschrijft alle zaken zoals beschreven in§ 7.3 uit de ISO 14064. Een koppelingstabel is bijgevoegd onderaan deze pagina.
§ 7.3 ISO 14064 Periodieke rapportage A § 1.1 B § 1.2 C § 1.4 D § 2.1 E § 4.2 F § 3.6 G § 3.5 H § 3.4 I § 4.2 J § 1.3 + § 21 K § 3.3 + § 41 L § 3.1 M § 3.2 N § 3.1 O § 4.5 P Inleiding Q § 1.5 Tabel 1: Koppelingstabel periodieke rapportage en § 7.3 uit de ISO 14064
10-09-2014
Pagina 3 van 11
1
Basisgegevens
1.1 Beschrijving van de organisatie Al sinds de jaren '40 van de vorige eeuw is Van den Herik-Sliedrecht actief in de waterbouw. Gestart als oeverwerkers zijn we inmiddels gegroeid tot een veelzijdige organisatie met een brede kijk op zowel natte als droge infrastructuur. Werken met de natuur, zorgen voor veiligheid en bijdragen aan economische vooruitgang vormen de uitgangspunten van onze activiteiten. Hoewel waterbouw nog steeds de kern vormt, omvatten de activiteiten inmiddels ook andere disciplines. Naast de waterbouw heeft Van den Herik-Sliedrecht zich gericht op Peil- en meetwerkzaamheden, natuurontwikkeling, onderhoud van waterbouwkundige werken en vormt ook het opsporen van conventionele explosieven een belangrijk onderdeel van de activiteiten. In aanvulling op de diverse disciplines die binnen de organisatie zijn verenigd, heeft Van den Herik-Sliedrecht samenwerkingsverbanden met specialisten op specifieke deelterreinen. Van idee tot realisatie, betrokken bij iedere stap, werken wij dagelijks aan tientallen projecten. Onze know-how, ervaring en breed scala aan activiteiten maken ons tot een geschikte partner. In een continu veranderende markt zijn wij in staat risico's te benoemen, oplossingen voor vraagstukken aan te dragen en met u te werken aan een betere infrastructuur. Het hoofdkantoor, scheepswerf en haven zijn in Sliedrecht en Van den Herik-Sliedrecht beschikt met name over zeer divers varend + drijvend materieel (zowel binnenvaart als zeevaart) en een aantal al dan niet in het kader van de OCE activiteiten beveiligde grondverzetmachines. Op het terrein vindt met name laswerk + metaalbewerking plaats, alsmede scheepsonderhoud en –verbouw, op- en overslag, en de productie van materieeltoebehoren, aangepaste machines en projectspecifieke hulpmiddelen. 1.2 Verantwoordelijkheden De belangrijkste functies in het managementsysteem zijn:
Eindverantwoordelijke (directievertegenwoordiger): directeur interne zaken (taken gedelegeerd aan het hoofd Bedrijfsbureau) Verantwoordelijke stuurcyclus, documenten, communicatie en besparingsmaatregelen: hoofd KAM Contactpersoon emissie-inventaris (energiemanager): medewerker vergunningen
Voor een nadere beschrijving van verantwoordelijken per ladderdocument wordt verwezen naar het kwaliteitsmanagementplan, § 2.2.
10-09-2014
Pagina 4 van 11
1.3
Basisjaar
Om een goede vergelijkingsbasis tussen het gerapporteerde jaar en het basisjaar te kunnen blijven garanderen wordt bij een wijziging van de conversiefactoren het basisjaar herberekend. Als er een wijziging in conversiefactoren optreedt die invloed heeft op het basisjaar of andere historische gegevens dan wordt dit beschreven in § 3.2. Het herberekende basisjaar wordt in dat geval beschreven in § 4.1.
10-09-2014
Pagina 5 van 11
1.4
Rapportageperiode
1.5 Verificatie De emissie-inventaris H2-2013 (met een beperkte mate van zekerheid) is geverifieerd tijdens de interne audit. 1.6 Projecten met CO₂-gerelateerd gunningvoordeel. De afgelopen periode zijn 2 projecten met CO₂-gerelateerd gunningsvoordeel uitgevoerd.
Het realiseren van de vereiste vrije waterdiepte op de locaties van de wrakken Ariana en Zuider Stortemelk.
De totale CO₂-uitstoot bij deze projecten is 320 ton.
10-09-2014
Pagina 6 van 11
2
Afbakening
2.1 Organisatorische grenzen Conform §3 van het kwaliteitsmanagementplan zijn de organisatorische grenzen vastgesteld voor H22013. Daarbij zijn geen veranderingen naar voren gekomen, die invloed hebben op de emissie inventaris. 2.2 Operationele grenzen Bij het bepalen van de operationele grenzen wordt onderscheid gemaakt tussen Scope 1, 2 & 3 categorieën. Deze indeling is oorspronkelijk afkomstig uit het GHG-protocol ‘A Corporate Accounting and Reporting Standard’. De Stichting Klimaatneutraal Aanbesteden & Ondernemen (SKAO) rekent ‘business air travel’ en ‘personal cars for business travel’ tot Scope 2. Omdat deze periodieke rapportage onderdeel is van de invoering van de CO2-prestatieladder worden de Scope 1 & 2 categorieën volgens de SKAO aangehouden.
Business Travel = ‘Business air travel’ en ‘personal cars’
Als onderdeel van het energiemanagementsysteem wordt een Energie Audit verslag actueel gehouden dat de energiegebruikers binnen de organisatie beschrijft en een overzicht geeft van de emissiebronnen. Als er binnen de organisatie door veranderde organisatiegrenzen of de aankoop van nieuwe kapitale goederen sprake is van nieuwe emissiestromen dan worden het Energie Audit verslag en de emissie-inventaris aangepast. Relevante wijzigingen binnen de emissiestromen in de afgelopen periode zijn: Aangekocht materieel: – Geen
Nieuwe energiestromen door wijzigen organisatorische grenzen: – Geen
10-09-2014
Pagina 7 van 11
De actuele emissiestromen binnen de operationele grenzen zijn:
Scope 1: – Business car travel (lease, eigen wagens) – Schepen, machines etc. – Verwarming
Scope 2: – Elektriciteit – Zakelijke vliegtuigreizen – Personal cars business travel (zakelijke kilometers)
3
Berekeningsmethodiek
Het opstellen van de Periodieke rapportage is onderdeel van het Energiemanagementsysteem dat in het kader van de CO2-prestatieladder is ingevoerd. Om deze reden is het meest recente Handboek CO2prestatieladder zoals uitgegeven door de SKAO leidend binnen de berekeningsmethodiek. Dit hoofdstuk beschrijft de keuzes die hierbinnen gemaakt zijn in detail. 3.1 Actuele berekeningsmethodiek & conversiefactoren Het meest recente Handboek CO2-prestatieladder zoals uitgegeven door de SKAO vormt de basis voor de berekeningen binnen elke Periodieke Rapportage. De conversiefactoren zoals daar genoemd worden aangehouden. Voor een lijst met gebruikte conversiefactoren binnen deze Periodieke rapportage zie het Handboek CO2-prestatieladder 2.1, 18 juli 2012. 3.2 Wijzigingen berekeningsmethodiek & conversiefactoren Voor de initiële berekening van het basisjaar 2009 en de rapportages over 2010 is het Handboek CO2prestatieladder 1.2 gebruikt. Voor de rapportages over 2011 is het Handboek CO2-prestatieladder 2.0 gebruikt. Voor perioden hierna tot en met H2-2013 is het Handboek CO2-prestatieladder 2.1, 18 juli 2012 gebruik. Op 4 april 2014 is een nieuwe Handboek CO2-prestatieladder gepubliceerd. Het betreft versie 2.2. In deze nieuwe versie van het Handboek CO2-prestatieladder zijn geen van belang zijnde conversiefactoren aangepast. Vanaf de volgende periode, H1-2014, wordt dit Handboek gebruikt. 3.3 Herberekening historische gegevens Er zijn geen historische gegevens herberekend. 3.4 Uitsluitingen GHG emissies voortkomend uit airconditioning worden niet meegenomen binnen de CO2rapportage. CO₂-uitstoot benzine & diesel m.b.t. fuel used, betaald met een tankpas, komen terug in ‘business car travel’. 3.5 Opname van CO2 Er heeft in de afgelopen periode geen opname van CO2 plaatsgevonden binnen de bedrijfsactiviteiten. 3.6 Biomassa Er is in de afgelopen periode geen gebruik gemaakt van biomassaverbranding.
10-09-2014
Pagina 8 van 11
4
Directe en indirecte emissies
4.1 Herberekening basisjaar & historische gegevens Er zijn geen historische gegevens herberekend. 4.2
Directe & Indirecte emissies H2-2013
Scope 1: – Business car travel (lease, eigen wagens) – Schepen, machines etc. – Verwarming
Scope 2: – Elektriciteit – Zakelijke vliegtuigreizen – Personal cars business travel (zakelijke kilometers)
4.3
Trends
10-09-2014
Pagina 9 van 11
Uit de staafdiagrammen volgt: CO₂-uitstoot brandstof schepen, machines etc daalt zeer licht t.o.v. H1-2013, invloeden hierop zijn een lagere bezettingsgraad (groot verbruikers) materieel, soort werk, in- of verhuur en locatie t.o.v. Sliedrecht. CO₂-uitstoot business car travel daalt t.o.v. H1-2013, invloeden hierop zijn ondermeer meer reisafstanden naar project- en vergaderlocaties, de veranderende label verdeling (CO2 verlaging) en het aantal wagens (H2 t.o.v. H1 is 1 auto minder). CO₂-uitstoot personal car business travel stijgt t.o.v. H1-2013, invloeden hierop zijn ondermeer meer reisafstanden naar project- en vergaderlocaties en carpoolen; 10-09-2014
Pagina 10 van 11
CO₂-uitstoot business air travel stijgt t.o.v. H1-2013, invloed hierop is ondermeer het stijgende aantal vluchten richting projecten; CO₂-uitstoot elektriciteit daalt zeer licht t.o.v. H1-2013, invloed hierop is minder elektriciteitverbruik op het hoofdkantoor en de eigen haven; CO₂-uitstoot verwarming daalt t.o.v. H1-2013, invloed hierop is een minder aantal projectlocaties.
4.4 Voortgang reductiedoelstellingen Opvallende zaken van afgelopen periode:
Positieve test met LED verlichting op werf Sliedrecht en in kraan van kraanponton Ingebruikname oplaadpaal elektrische auto te Sliedrecht Verdere verschuiving naar A en B labels Minimaal 3,2 % aantoonbare energiebesparing over eerste doelstellingsperiode, door groene stroom en zuiniger wagenpark
4.5 Onzekerheden De belangrijkste onzekerheden binnen de inventarisatie directe en indirecte emissies worden gegenereerd door: Verzamelfacturen zonder duidelijke uitsplitsing; Mogelijke fouten in kilometer registratie. De verwachting is dat bovenstaande niet leidt tot een grote verstoring van het totaalbeeld. Naast de genoemde onzekerheden zijn er menselijke fouten op de administratie mogelijk als het niet invoeren van de hoeveelheid brandstof op het juiste boekhoudnummer of onduidelijkheden bij kleine combinatiewerken; door bij de informatieverzameling zowel administratie als projectbewaking te raadplegen wordt deze kans sterk verminderd. Type fouten in de inventaris zelf worden zoveel mogelijk gecorrigeerd d.m.v. trendvergelijking en interne audits. De manier van werken is zodanig dat het onterecht niet meenemen van emissies vrijwel is uitgesloten. Overschattingen die we nog wel verwachten zijn: Meerekenen brandstof van een combinant of ingehuurd schip omdat de factuur onduidelijk is(verzamelfacturen); we vragen hiervoor aandacht bij diverse interne overleggen. Geen correctie woon-werk verkeer op lease en zakelijke kilometers (formeel is woon-werk verkeer scope 3). 4.6 Medewerker bijdrage Medewerkers van Van den Herik-Sliedrecht wordt regelmatig gevraagd om een bijdrage te leveren in de uitvoering van reductiedoelstellingen en het aanbrengen van nieuwe ideeën. Onderstaande onderwerpen zijn in H2-2013 voorgelegd, vanuit het personeel. ONDERWERP Toepassing zonnepanelen LED lampen op materieel
WIE Diversen Schippers
BESLUIT/ACTIE In onderzoek Diverse testen
Besparing auto kilometers door digitaal aanbesteden
Afdeling calculatie
Zoveel mogelijk toepassen
OPMERKING Lichtopbrengst en degelijkheid scoren goed Deze nieuwe ontwikkeling scheelt ook reistijd
4.7 Conclusie De periode 2010 – 2013 was leerzaam en nuttig en inmiddels leeft het onderwerp op de werkvloer. De trendanalyse blijft lastig; met name de keuze van de baseline. Zowel varianten van de omzet als een vergelijking met de draaiuren materieel leveren nog geen nuttig beeld van de ontwikkelingen.
10-09-2014
Pagina 11 van 11