RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE Islamitische basisschool Al Hambra Peutergroep Al Hambra
Plaats BRIN nummer LRKP nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : : :
Utrecht 30AP|C1 399347318 272061 23 januari 2014 29 april 2014
Pagina 2 van 21
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
BEVINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3
CONCLUSIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 BIJLAGE 1 OORDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Pagina 3 van 21
Pagina 4 van 21
1
INLEIDING
Op 23 januari 2014 heeft de onderwijsinspectie peutergroep Al Hambra van Spelenderwijs Utrecht en groep 1/2 van de islamitische basisschool Al Hambra onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). De inspectie monitort in 2013 en 2015 de kwaliteit van vve in de 37 grote gemeenten (G37). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op: • De voorwaarden voor vve • De ouders • De kwaliteit van de educatie: Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen • De ontwikkeling, zorg en begeleiding • De kwaliteitszorg • De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool • De resultaten van vve. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Analyse van de door de locatie ingevulde digitale vragenlijst. • Analyse van documenten en gegevens over de locatie die de inspectie voorafgaand aan het onderzoek heeft opgevraagd. • Vve-locatiebezoek, waarbij: ◦ documenten, handelingsplannen en groepsplannen zijn bestudeerd; ◦ enkele groepsbezoeken zijn uitgevoerd. Deze vve-bezoeken vonden plaats in de peutergroep en in een van de groepen 1/2;
Pagina 5 van 21
◦
gesprekken zijn gevoerd met de directie, ouders, pedagogisch medewerkers en leerkrachten, met de zorgconsulent en de intern begeleider en een vertegenwoordiging van het bestuur van Stichting Noor en van Spelenderwijs Utrecht.
Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Pagina 6 van 21
2
BEVINDINGEN Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste kwaliteitsaspecten vrijwel op orde is, te weten op de condities, het aangeboden programma, de interne begeleiding en zorg en op de kwaliteitszorg. Uit het onderzoek is ook gebleken dat de vve-locatie gezamenlijk nog enkele tekortkomingen kent in de kwaliteisaspecten ouders, het pedagogisch en educatief handelen en in de doorgaande lijn van vve.
Totaalbeeld In 2014 heeft de inspectie een eerste vve-onderzoek gedaan op de basisschool en peuterspeelzaal Al Hambra. De peutergroep is sinds 2007 met de basisschool verbonden. Vanaf 2007 is een groep van basisschool Schateiland (toendertijd nog basisschool Johannes XXIII) geleidelijk omgebouwd naar een voorschoolgroep voor basisschool Al Hambra. De voorschool was tot mei 2013 gelokaliseerd in een buurtcentrum, samen met de voorschool van Schateiland. In de periode van mei tot oktober 2013 zijn beide voorscholen naar de nieuwbouw van Schateiland gegaan. Vanaf eind oktober 2013 beschikt de voorschool over een lokaal in Al Hambra. Hoewel de voorschool wel steeds een doorgaande lijn had met de Al Hambra, was deze in de periode van september tot december door omstandigheden (directiewisseling school en verhuizing peutergroep) wat minder sterk. Inmiddels is de samenwerking weer structureel opgepakt. De peutergroep is nog niet als voorschool van Al Hambra onderzocht. Het laatste vve- onderzoek was in 2007, waarin de voorschool als onderdeel van de basisschool Johannes XXIII is meegenomen. In het voorjaar van 2013 is door de inspectie een kwaliteitsonderzoek op basisschool Al Hambra uitgevoerd. Vanwege het feit dat het onderwijs toen belangrijke tekortkomingen vertoonde is aan de school het aangepaste arrangement zwak toegekend. Het traject van intensief toezicht zal in het voorjaar van 2014 uitmonden in een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Deze combinatie van voor- en vroegschool is, zoals gezegd, nog niet eerder in deze samenhang onderzocht. In dit onderzoek zijn de peutergroep en een van de kleutergroepen bezocht.
Pagina 7 van 21
De kleutergroepen van basisschool Al Hambra (in het vervolg van deze tekst: de vroegschool) vallen onder het bestuur van St. Noor (een bestuur van vier basisscholen op Islamitische grondslag). Sinds augustus 2013 wordt de peuterspeelzaal aangestuurd door Spelenderwijs Utrecht. Binnen de kinderopvang is er nu sprake van een peutergroep, die inpandig in basisschool Al Hambra huist (in het vervolg van deze tekst: de voorschool). Rond de overname in augustus 2013 is er in de peutergroep sprake geweest van een periode van gedeeltelijke heroriëntatie voor de pedagogisch medewerkers. Het beleid is bijvoorbeeld aangepast, hetgeen invloed heeft gehad op het dagelijks werken van de pedagogisch medewerkers. Daarnaast zijn de samenwerking met de vroegschool en de afstemming van allerlei zaken opgepakt. Vanaf augustus 2013 is gezamenlijk een aantal initiatieven genomen om de doorgaande lijn voor de kinderen zo soepel mogelijk te laten verlopen. De verbeteringen zijn vooral praktisch van aard en zijn zichtbaar op uitvoeringsniveau. De visie van voor- en vroegschool Al Hambra op het werken met jonge (risico)kinderen is in ontwikkeling. Ook moet nog duidelijk worden welke kwaliteitsaspecten daarbij centraal staan. In de kwaliteitszorg vraagt de verbijzondering naar vve aandacht. Verdere verbeterpunten zijn de concrete uitvoering van het ouderbeleid en het pedagogisch en educatief handelen van de pedagogisch medewerkers en de leraren. Voor beide locaties gaat het daarbij met name om meer doelgerichtheid van de plannen en een duidelijke beschrijving van het voorgenomen plan van aanpak. Tot slot is het belangrijk dat de initiatieven tot afstemming tussen vooren vroegschool verder doorgezet worden. Een gestructureerd èn met name verder geconcretiseerd verbeterplan kan de kwaliteit daarvan versterken. Sinds augustus 2013 is er in Utrecht één organisatie actief die peuterspeelzaal en voorschoolse educatie verzorgt: Spelenderwijs Utrecht. Deze organisatie is ontstaan vanuit een fusie van drie grote organisaties in Utrecht: Cumulus, Portes en Doenja. Ook stuurt Spelenderwijs Utrecht de speelleergroepen aan die overgenomen zijn van KOKO peuterspeelzalen. Dit locatiebezoek Monitoring vve 2013 vindt dus plaats in de context van een nieuwe organisatie. Merkbaar is, dat er op allerlei terreinen (inhoudelijk, methodisch, personeel etcetera) harmonisatie plaatsvindt tussen de locaties. De oorspronkelijke HKZ-certificering van de onderscheiden partijen ligt als bodem onder de veranderingsprocessen. Vanzelfsprekend is nog niet alle kwaliteitsbeleid dat door Spelenderwijs Utrecht is ingezet zichtbaar op de locaties. De inspectie beoordeelt op die indicatoren wat op de locatie gehanteerd wordt.
Pagina 8 van 21
Toelichting Condities Er is op de voorschool een GGD-rapport aanwezig van 23 mei 2013, waarin de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie zijn getoetst. De groepsgrootte van de voorschool is een voorbeeld voor anderen te noemen (A2). De peutergroep hanteert een maximum aantal peuters van 14 kinderen per groep, in plaats van de wettelijk gestelde norm van maximaal 16 kinderen. Dit is een bewuste keuze zodat de pedagogisch medewerkers meer aandacht kunnen geven aan de peuters. De pedagogisch medewerkers van de peutergroep zijn voldoende gekwalificeerd. Eén van de pedagogisch medewerkers volgt een kwalificatietraject voor HBOniveau, waarmee de voorschool een voorbeeld voor anderen is (A5.2). In de vroegschool wordt in ruime mate voorzien in de dubbele bezetting. Alle dagdelen is er voor de kleutergroepen een onderwijsassistent beschikbaar voor de leraren. Dit maakt het mogelijk structureel te werken in kleine groepen. De vroegschool is hiermee een voorbeeld voor anderen (A3). Ouders De ouders van de kinderen op de voor- en de vroegschool waarmee de inspectie heeft gesproken, zijn tevreden over de contacten die zij hebben met de pedagogisch medewerkers en de leraren. De contacten worden als laagdrempelig beschouwd. De voor- en de vroegschool hebben zicht op de kenmerken van de ouders die de voor- en de vroegschool bezoeken. Het team lijkt ook te weten wat het wil bereiken in de contacten met de ouders, getuige het ouderbeleidsplan. Zo wordt bijvoorbeeld het programma De Vreedzame School gekoppeld aan de taalontwikkeling van de kinderen. Doordat de samenwerking van recente datum is, is dit echter nog onvoldoende in samenhang uitgewerkt èn vormgegeven. De voor- en de vroegschool hebben echter al wel diverse activiteiten voor en met ouders uitgezet. Wat er met name ontbreekt is de formulering van concrete - en meetbare - doelen (B1). De ouders van zowel de voor- als de vroegschool ontvangen een themabrief met daarin informatie over het thema en de diverse activiteiten in de groepen.
Pagina 9 van 21
Hierin worden een aantal tips gegeven voor activiteiten die de ouders thuis met hun kind kunnen doen. Onlangs zijn de voor- en de vroegschool gestart met het geven van uitleg bij deze activiteiten. Ontwikkeling is mogelijk bij het bevragen van de ouders over hun ervaringen en bij het planmatig gebruiken van deze informatie om de deelname van ouders te vergroten (B4). In de voorschool en de vroegschool zijn voldoende momenten gecreëerd waarop de ouders in de vorm van ouderhulp kunnen participeren in de groepen. Er is sprake van een wisselend betrokken oudergroep. Er zijn themagerelateerde bijeenkomsten, koffiemomenten voor de ouders, een spelinloop en informatieen afsluitingsbijeenkomsten van thema's. Het blijft voor de vve-locatie een uitdaging om het aantal ouders dat participeert in de activiteiten met hun kinderen zo hoog mogelijk te houden (B5). De pedagogisch medewerkers van de voorschool informeren structureel de ouders over de ontwikkeling van hun kind, als zij drie maanden in de peutergroep zijn en bij 3,9 jaar voordat zij doorstromen naar de basisschool. Zowel de pedagogisch medewerkers als de ouders geven in het gesprek met de inspectie aan dat het wenselijk is tussentijds structureel een extra moment te plannen. Dit is iets wat de inspectie onderschrijft. Hoewel de ouders bij zorgpunten over hun kind direct geïnformeerd worden door de pedagogisch medewerkers, is het aantal geplande oudergesprekken op dit moment onvoldoende (B6). In de vroegschool is het aantal gesprekken dat de leraren met de ouders houden voldoende frequent. Kwaliteit van de uitvoering van vve De pedagogisch medewerkers en de leraren werken met een vve-programma. De leraren van de vroegschool vullen het vve-programma aan met diverse bronnen voor de ontwikkelingsgebieden taal en rekenen. Zowel de pedagogisch medewerkers van de voorschool als ook de leraren van de vroegschool zijn bezig om de activiteiten in de thema- of weekplanning meer doelgericht te kiezen. De leraren van de vroegschool maken daarbij gebruik van diverse bronnen. Hoewel de planning van de activiteiten als voldoende is beoordeeld, is verbetering van de themaplanning mogelijk door bij de gekozen activiteiten beter zicht te houden op alle doelen voor taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, die aan bod komen in de kleuterperiode. Het ontbreekt op dit moment nog aan een beredeneerde 'meetlat' (C1.2). In de voor- en de vroegschool krijgt de differentiatie ook vorm. De pedagogisch medewerkers bieden elk dagdeel een activiteit aan voor alle kinderen.
Pagina 10 van 21
Daarnaast werken zij met kleine groepsactiviteiten waarbij zij de kinderen in meerdere groepjes verdelen. Per groepje zijn er accentverschillen wat betreft het stimuleren van de ontwikkeling van de kinderen, maar een directe relatie met de observatiegegevens is vaak niet zichtbaar. Uit de gesprekken met de pedagogisch medewerkers blijkt echter wel dat zij beredeneerde keuzes maken. De leraar geeft met behulp van de onderwijsassistent in de vroegschool vorm aan differentiatie. In een wisselend ritme van grote groep en kleine groep kunnen de leraar en de onderwijsassistent op dat moment tegemoet komen aan diverse onderwijsbehoeften van de kinderen. Een aandachtspunt voor de vroegschool is, om goed na te gaan en aan te geven voor welke kinderen grote groepsactiviteiten wenselijk zijn en welke kinderen daar (nog) niet zo veel van leren. Een heterogene kleutergroep 1/2 vraagt expliciet om planmatig werken op dat punt (C1.4). Er liggen voor de pedagogisch medewerkers en de onderwijsassistent echter nog verbeterpunten in de kwaliteit van de uitvoering; het pedagogisch en didactisch handelen. De pedagogisch medewerkers en onderwijsassistent treden de kinderen in gedrag en taalgebruik open en met respect tegemoet. Ook worden gedragsgrenzen aangegeven. Er is echter een verbetering noodzakelijk voor de pedagogisch medewerkers en de onderwijsassistent om bij het formuleren van de gedragsgrenzen aan te geven ‘hoe’ en ‘waarom’ een kind zich zo moet gedragen (C2.2). De pedagogisch medewerkers bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen; voor de vroegschool is het een aandachtspunt om dat aspect van de kinderlijke ontwikkeling ook in de meer schoolse situatie te blijven stimuleren (C2.4). Zowel de pedagogisch medewerkers van de voorschool als de leraren van de vroegschool hebben de groepsruimte zodanig (kleur)rijk, thematisch, ordelijk en uitdagend ingericht en ruimte gecreëerd voor wisselende thema's, dat dit een voorbeeld is voor anderen (C2.5). In de diverse hoeken hebben themamaterialen een zodanige plaats gekregen dat de kinderen hiermee in het spel als vanzelf doelgerichte activiteiten uitvoeren. De pedagogisch medewerkers en de leraren zijn de gehele dag bezig met het ontlokken van taal bij de kinderen. Dit gebeurt met name tussen de begeleiders en het kind. Zij maken nog onvoldoende gebruik van het stimuleren van de interactie tussen de kinderen onderling (C3.3).
Pagina 11 van 21
In de voorschool is het opvallend dat de kinderen, ondanks het geringe aantal peuters tijdens het bezoek van de inspectie, onderling weinig taal gebruiken. In de vroegschool kan het structureel stimuleren van de interactie tussen de kinderen er voor zorgen, dat de kinderen meer betrokken zijn en de (groeps)activiteit effectiever is. Het bevorderen van de ontwikkeling van aanpakgedrag is voor zowel de voorschool als de vroegschool een ontwikkelpunt. De kern ligt in het begeleiden van het zelf doen en ervaren door kinderen. Door te benoemen wat het kind doet, door in kleine stapjes uitleg te geven en te herhalen en eventueel terug te kijken op wat er geleerd of ervaren is, leren peuters en kleuters stap voor stap hoe bepaalde werkjes of situaties aangepakt kunnen worden (C3.5). Voor wat wat betreft indicator C3.7: het afstemmen van de activiteiten op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen is er een aandachtspunt voor de vroegschool. Er is ruimte voor ontwikkeling op de leerkrachtvaardigheid om op een speelse, educatieve manier elk kind op zijn/ haar niveau uit te dagen. Ontwikkeling, begeleiding en zorg Hoewel dit aspect op orde is, blijft er ruimte voor ontwikkeling. De pedagogisch medewerkers en de leraren volgen de ontwikkeling van de kinderen met hetzelfde genormeerde observatiesysteem. De vroegschool neemt daarnaast ook diverse toetsen af en voorziet daarin in ruime mate in de signalering. Aan de hand van de gegevens bepalen de pedagogisch medewerkers en de leraren welke kinderen extra zorg nodig hebben (D1.1). De pedagogisch medewerkers hebben een belangrijke stap gezet naar het gericht begeleiden van de kinderen op basis van de observatiegegevens. Uit de gesprekken blijkt dat zij - al of niet ondersteund door de zorgconsulent beredeneerde keuzes maken in het begeleiden van de kinderen. Zij formuleren een doel voor een groepje kinderen of voor een individu. Ook de formulering van een gerichte plan van aanpak vindt in toenemende mate door de pedagogisch medewerkers - in samenspel met de zorgconsulent - plaats. De leraren van de vroegschool stellen op basis van een analyse van de observatie- en toetsgegevens een groepsplan op. Een aandachtspunt hierbij is te komen tot een duidelijke beschrijving van het aanbod aan en de aanpak van zorgleerlingen. Hoewel deze aspecten beredeneerd plaatsvinden op de vroegschool, dient het ook in de dagelijkse planning zichtbaar te zijn en een rol te vervullen (D1.2).
Pagina 12 van 21
Kwaliteitszorg Eén van de leraren van de vroegschool is belast met de coördinatie van vve op deze samenwerkingslocatie. Wat daar op de voorschool aan wordt toegevoegd is dat de interne kwaliteit van vve in de peutergroep door de werkbegeleider wordt bewaakt. Zij observeert, voert coaching-on-the-job uit, realiseert samen met de pedagogisch medewerkers continue-bewaking van de doelen van vve. Dat is gewaardeerd als een voorbeeld voor anderen (E1). Het werken met jonge (risico)kinderen is zowel in de voorschool als in de vroegschool onderwerp van ontwikkeling en maakt in beide settings deel uit van de kwaliteitszorg. Het belangrijkste aandachtspunt hierin is het in gezamenlijkheid vaststellen van de kwaliteitskenmerken voor vve en hierop te reflecteren vanuit de praktijk van de uitvoering. In de voorschool wordt de kwaliteit van vve geëvalueerd aan de hand van een objectief meetinstrument dat is opgesteld door Spelenderwijs Utrecht op basis van de door hen geformuleerde uitgangspunten voor vve. Ook in de vroegschool vindt het proces van kwaliteitsmeting van vve plaats en leidt het tot conclusies en verbeteracties. Een aandachtspunt is, dat de vroegschool de informatie uit groepsbezoeken, observatie- en toetsgegevens niet alleen laat uitmonden in praktische uitvoeringsacties, maar ook terugkoppelt naar de vastgestelde vve-kwaliteitsaspecten van de vroegschool (E3). Doorgaande lijn Er is sprake van coördinatie van vve in een doorgaande lijn. Deze taak berust bij een van de leraren van groep 1/2. De inspectie heeft met een voor- en vroegschools team gesproken dat een zo soepel mogelijke doorgaande lijn voor de peuters en de kleuters neer wil zetten. De meeste peuters van de voorschool stromen door naar de vroegschool. De pedagogisch medewerkers en de leraren stemmen de themaonderwerpen vanuit de programma’s af in een jaarrooster. Een verdergaande afstemming in de doorgaande lijn is vanwege de korte periode (sinds augustus 2013) waarin de locaties met deze medewerkers samenwerken nog gering te noemen. Met de laagdrempelige contacten tussen de pedagogisch medewerkers en de leraren verwacht de inspectie dat de noodzakelijk afstemming in pedagogisch klimaat en educatief handelen zich voort zal zetten (F5). Er is sprake van een zogenaamde ‘warme’ overdracht tussen voor- en vroegschool.
Pagina 13 van 21
Alle kinderen worden doorgesproken. Men gebruikt daarbij een standaard overdrachtsdocument dat regelmatig geëvalueerd wordt en dat naar tevredenheid werkt (F3). Zo nodig wordt ook de interne begeleider van de basisschool al vroegtijdig (voor de plaatsing van het kind op de vroegschool) ingelicht over de extra zorgondersteuning bij het kind. De voor- en de vroegschool zijn vanwege de inpandigheid in staat om de doorgaande lijn, ook waar het gaat om zorgkinderen, te bewaken (F7). Opbrengsten Er zijn op gemeentelijk niveau geen afspraken gemaakt over de te bereiken resultaten met vve. Gedurende het onderzoek stelt de inspectie echter vast dat de opbrengsten van de kleutertoetsen voor bijna een derde van de leerlingen van midden groep 2 onder het landelijk gemiddelde liggen. Het team (h)erkent dit probleem en is bezig met passende interventies om het gewenste niveau te bereiken. Het percentage kleuters dat kleutergroepverlenging heeft is aanvaardbaar.
Pagina 14 van 21
3
CONCLUSIE De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op basisschool Al Hambra en peutergroep Al Hambra grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie nog enkele tekortkomingen kent in het kwaliteitsaspect ouders, het pedagogisch en educatief handelen en in de doorgaande lijn van vve. Het onderzoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.
Pagina 15 van 21
BIJLAGE 1 OORDELEN In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Al Hambra basisschool Al Hambra Condities A3
1
2
3
4
•
Pedagogisch medewerker - kind ratio ("dubbele bezetting")
Voldoende vve-tijd Kwaliteit pedagogisch medewerkers A5.5
•
Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders
1
2
3
•
B1
Gericht vve-ouderbeleid
B2
Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
•
B3
Intake
•
B4
Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5
Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool
•
B6
Informeren over de ontwikkeling van hun kind
•
B7
Rekening houden met thuistaal
•
Kwaliteit van de uitvoering van vve
4
•
1
2
3
4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1
Een integraal vve-programma
•
Pagina 16 van 21
Kwaliteit van de uitvoering van vve
1
2
3
C1.2
Werken met een doelgerichte planning
•
C1.3
Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
•
C1.4
Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
4
•
Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1
Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is respectvol
C2.2
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
•
C2.4
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
•
C2.5
De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
• •
•
Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1
Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
•
C3.2
Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
•
C3.3
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen
C3.6
Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten met de kinderen is responsief
•
C3.7
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
•
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
• • •
1
2
3
4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1
Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
•
D1.2
De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
•
D1.3
De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
•
Pagina 17 van 21
Ontwikkeling, begeleiding en zorg D1.4
1
2
Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding en zorg
3
4
•
Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voorresp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
•
D2.2
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
•
D2.3
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
•
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool
1
2
3
E1
Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
•
E2
De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
•
E3
De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve
•
E4
De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vveverbetermaatregelen
•
E5
De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vveeducatie
•
E6
In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken
•
Doorgaande lijn
1
2
3
Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F3
De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht
F4
Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F5
Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6
De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
•
F7
De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
•
G3
Verlengde kleuterperiode
4
•
F1
Opbrengsten van vve
4
• • •
1
2
3
4
•
Al Hambra voorschool Al Hambra
Pagina 18 van 21
Condities
1
A0.1
Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2
De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool)
A3
Pedagogisch medewerker - kind ratio ("dubbele bezetting")
2
3
4
• • •
Voldoende vve-tijd A4.1
De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
•
Kwaliteit pedagogisch medewerkers A5.2
Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3
Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands
•
A5.4
Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold
•
A5.5
Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders
•
• 1
2
3
•
B1
Gericht vve-ouderbeleid
B2
Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
•
B3
Intake
•
B4
Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5
Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool
B6
Informeren over de ontwikkeling van hun kind
B7
Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve
4
• • • • 1
2
3
4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1
Een integraal vve-programma
•
C1.2
Werken met een doelgerichte planning
•
C1.3
Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
•
C1.4
Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
•
Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1
Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is respectvol
•
C2.2
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
•
Pagina 19 van 21
Kwaliteit van de uitvoering van vve
1
2
3
C2.3
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
•
C2.4
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
•
C2.5
De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
4
•
Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1
Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
•
C3.2
Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
•
C3.3
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen
C3.6
Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten met de kinderen is responsief
•
C3.7
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
•
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
• • •
1
2
3
4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1
Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
•
D1.2
De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
•
D1.3
De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
•
D1.4
Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding en zorg
•
Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1
D2.2
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voorresp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
•
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
•
Pagina 20 van 21
Ontwikkeling, begeleiding en zorg D2.3
1
2
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool
3
•
1
2
3
4
•
E1
Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2
De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
•
E3
De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve
•
E4
De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vveverbetermaatregelen
•
E5
De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vveeducatie
•
Doorgaande lijn
4
1
2
3
F1
Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
•
F2
Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
•
F3
De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht
F4
Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F5
Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6
De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
•
F7
De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
•
4
• • •
Pagina 21 van 21