RAPPORT Bestuursorgaan Onderdeel Dossiernummer
: het College van burgemeester en wethouders : WMO : 15.1.083
Klacht 1. Verzoekster klaagt over de informatieverstrekking door het Zorgloket over de indicaties van haar en haar partner. De informatie hierover, die de medewerkers van het Zorgloket uit hun systeem halen, is namelijk steeds anders. 2. Verder beklaagt verzoekster zich erover dat de indicaties gekoppeld zijn aan het daadwerkelijk gebruik maken van de voorzieningen. Betrokkenen hebben HH1 en ‘begeleiding individueel’ afgezegd omdat zij de hoge eigen bijdrage niet kunnen betalen, maar stellen dat de situatie waarvoor de indicaties zijn afgegeven nog steeds van toepassing is. 3. Verzoekster stelt daarnaast dat zij facturen kreeg voor (niet ontvangen) huishoudelijke hulp. Erkend werd dat dit niet klopte, maar de betalingen werden slechts deels teruggestort. 4. Ten slotte beklaagt verzoekster zich over de voorlichting van het uurtarief voor begeleiding in groepsverband (dagbesteding).
Bevoegdheid Verzoekster heeft zich eerder met haar klacht tot de gemeente gewend maar was met de reactie niet tevreden. De Ombudsman was daarom bevoegd de klacht in onderzoek te nemen. Eindoordeel 1. Informatie in het systeem De informatie die de gemeente verzoekster gaf over de (in haar systeem) vermelde indicaties van betrokkenen was gebrekkig. Ook tijdens het klachtenonderzoek van de ombudsman was de gevraagde informatie in eerste instantie niet correct. Pas naar aanleiding van het verslag van bevindingen kreeg verzoekster het volledige overzicht. De ombudsman stelt dan ook vast dat de behoorlijkheidsnorm goede informatieverstrekking in het geding was en derhalve is dit onderdeel van de klacht gegrond, maar inmiddels gecorrigeerd. 2. Indicaties Intrekken indicaties Tijdens het klachtenonderzoek legde de gemeente uit dat het stoppen van de PGB niet automatisch betekent dat de indicatie vervalt. Vanwege het ontvangen van de facturen is betrokkene echter geadviseerd de indicaties in te trekken, want alleen dan heeft zij zekerheid dat zij geen facturen meer ontvangt. Dat er slechts sprake was van een ‘advies’, had verzoekster niet begrepen. Zo blijkt ook uit haar brieven van 11, 25 en 31 maart 2015. Op deze brieven heeft de gemeente ten onrechte niet gereageerd. Uiteindelijk blijkt het college op 31 maart 2015 zelf de indicaties te hebben ingetrokken. De ombudsman kan zich voorstellen dat dit betrokkenen heeft verrast, nu zij in de bewuste brieven hebben aangegeven dat zij hun indicaties onder protest introkken. De ombudsman stelt vast dat de gemeente niet heeft geluisterd naar de angst van betrokkenen voor de gevolgen van het intrekken van hun indicaties. Ook werd het uitdrukkelijke signaal van betrokkenen dat zij geen gebruik konden maken van de voorzieningen omdat zij de eigen bijdrage niet konden betalen, niet door de gemeente gehoord.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
1
Daar bovenop kwamen betrokkenen in een voor hen weinig inzichtelijk intrekkingsproces terecht, die hun zorg verergerde. Nu de behoorlijkheidsnorm luisteren naar de burger in het geding is, is dit onderdeel van de klacht gegrond. Indicatie huishoudelijke hulp Een van de voorzieningen die op 31 maart 2015 is ingetrokken is de huishoudelijke hulp. De brief van 10 juni 2015 aan verzoekster, waarin de gemeente haar meldt dat zij huishoudelijk hulp heeft, is dan ook niet correct. De gemeente erkent hierdoor onnodig voor verwarring te hebben gezorgd en biedt daarvoor haar excuses aan. Daarnaast zegt de gemeente toe dat nog dit jaar onderzocht zal worden of verzoekster in aanmerking komt voor een tegemoetkoming huishoudelijke hulp 2016. Hierover werd namelijk in de brief van 10 juni 2015 gesproken. Hiervoor zal een lichte toets worden gedaan, want de beperking van betrokkene is al vastgesteld. Alleen de inkomenstoets hoeft nog te worden gedaan. De ombudsman stelt vast dat de behoorlijkheidsnorm goede informatieverstrekking in het geding was en dit onderdeel van de klacht derhalve gegrond. Met de toezegging corrigeert de gemeente echter haar niet behoorlijke gedraging. Indicatie begeleiding groep De gemeente erkent dat verzoekster een indicatie dagbesteding (groepsbegeleiding) heeft en daar ook gebruik van maakt. De gemeente zegt toe een afspraak met betrokkene te zullen plannen om met betrokkene over de voortzetting van deze voorziening te praten. Een actie van verzoekster op dit punt wordt niet verwacht. Wederom constateert de ombudsman dat de behoorlijkheidsnorm goede informatieverstrekking in het geding is. Met de informatie en de toezegging corrigeert de gemeente ook op dit punt haar niet behoorlijke gedraging. 3. Terugbetaling Met de verrekening van de teveel betaalde eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp met de facturen voor de eigen bijdrage begeleiding groep heeft de gemeente geen bemoeienis. Nu de facturering onder de verantwoordelijkheid van het CAK valt, verwijst de gemeente verzoekster hiervoor terecht naar het CAK. 4. Bekendmaking uurtarief De informatie in de brief van de gemeente van 30 april 2015 over het uurtarief blijkt niet correct te zijn. Het genoemde bedrag van € 49,63 is niet het uurtarief, maar het tarief voor een dagdeel (4 uren). Verder stelt de ombudsman vast dat de gemeente verzoekster nog steeds de door haar gewenste duidelijkheid over het uurtarief in 2016 niet kan geven. Wanneer die duidelijkheid er wel zal zijn, geeft de gemeente echter ook niet aan. Daarmee blijft het voor verzoekster dus onzeker of zij de voor haar zo noodzakelijke dagbesteding in 2016 kan voortzetten. Uit de zakelijke reactie van de gemeente blijkt niet dat de gemeente het belang van betrokkene voldoende beseft. In het luisteren naar de burger schiet de gemeente in dit klachtonderdeel te kort. De ombudsman concludeert dan ook dat de gemeente zich jegens verzoekster niet behoorlijk heeft gedragen. Vanwege het belang op duidelijkheid doet de ombudsman op dit punt een aanbeveling.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
2
Aanbeveling De ombudsman geeft de gemeente in overweging vóór 1 januari 2016, althans zo spoedig mogelijk, een besluit te nemen over het uurtarief voor groepsbegeleiding in 2016. En zodra het besluit is genomen verzoekster hiervan persoonlijk op de hoogte te stellen. Zodat zij kan berekenen of, en in welke mate zij in 2016 gebruik kan maken van de voor haar noodzakelijke voorziening begeleiding in de groep.
mw. M. Hermans gemeentelijke Ombudsman
Groningen, 10 december 2015
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
3
Overwegingen dossier gemeentelijke Ombudsman: 15.1.083
0. achtergrond van de klacht Verzoekster had indicaties voor huishoudelijke hulp en ‘begeleiding individueel’ en ontving hiervoor een PGB. Verder had zij een indicatie voor begeleiding in groepsverband in de vorm van ZIN en kreeg zij een vervoersvoorziening. Voor het gebruik maken van deze voorzieningen betaalde mevrouw een eigen bijdrage. Ook verzoeksters partner had een indicatie voor ‘begeleiding individueel’, ontving hiervoor een PGB en betaalde voor het gebruik een eigen bijdrage. Tot 2015 ontvingen betrokkenen op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) een korting. Die is echter per 1 januari 2015 vervallen. Gevolg is dat de eigen bijdrage van verzoekster zou worden verhoogd van € 200 naar € 300 (berekend per maand). Hetzelfde gold voor haar partner. Samen zouden ze dus € 600 aan eigen bijdrage betalen. Vanwege hun financiële situatie konden zij dat niet betalen. Om deze reden heeft verzoekster eind 2014 bij thuiszorg gemeld dat zij geen gebruik meer kon maken van huishoudelijke hulp. Ook hebben betrokkene en haar partner de individuele begeleiding afgezegd. Dit onder het motto: wat je niet afneemt, hoef je ook niet te betalen. Op 4 en 13 januari 2015 hebben verzoekster en haar partner hierover een brief gestuurd naar het Zorgloket. Daarbij hebben zij uitdrukkelijk aangegeven dat zij niet afzien van de indicaties. De zorg blijft namelijk noodzakelijk maar is voor hen onbetaalbaar geworden. De groepsbegeleiding en de WMO-vervoersvoorziening (deeltaxipas) heeft verzoekster behouden. 1. Informatie in het systeem Sinds de brieven van begin januari 2015 heeft verzoekster diverse contacten gehad met de gemeente, waaronder telefonische contacten met het Zorgloket. Ze merkt daarbij dat de informatie die de medewerkers van het Zorgloket uit het systeem halen over de indicaties van haar en haar partner steeds anders is. Daarover maakt zij zich zorgen. De Ombudsman heeft tot taak om te beoordelen of de gemeente behoorlijk heeft gehandeld. Om deze toetsing goed te kunnen doen zijn er landelijk zogenoemde behoorlijkheidsnormen ontwikkeld. Een daarvan is de norm goede informatieverstrekking. Deze norm houdt in dat de gemeente er voor zorgt dat de burger de juiste informatie krijgt en dat deze informatie klopt, volledig en duidelijk is. In eerste instantie meldde de gemeente tijdens het klachtenonderzoek van de ombudsman dat de volgende indicaties in het systeem zijn vermeld: voor verzoekster de huishoudelijke hulp en de begeleiding individueel en voor haar partner de begeleiding individueel. De ombudsman stelde vast dat deze informatie niet klopte dan wel verwarrend was en in elk geval niet volledig. De drie hierboven genoemde indicaties waren namelijk ingetrokken (intrekkingsbeschikkingen van 31 maart 2015). En de voorzieningen waar mevrouw nog steeds gebruik van maakte, worden niet genoemd. De ombudsman heeft de gemeente hierop gewezen in haar verslag van bevindingen.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
4
Naar aanleiding van het verslag van bevindingen meldt de gemeente dat de volgende informatie in het systeem is vermeld. 2014 (of eerder) mevrouw Begeleiding Individueel Indicatie 01.07.2014 tot 30.06.2029 Huishoudelijke Hulp 1 indicatie voor onbepaalde tijd Dagbesteding (groepsbegeleiding) 4 dagdelen per week Indicatie 01.07.2014 tot 30.06.2019 Collectief vervoer + aantekening personenauto Indicatie voor onbepaalde tijd. Partner Begeleiding Individueel Indicatie 20.01.2011 tot 19.01.2016
2015
2015
Door gemeente teruggebracht op 31.03.2015 tot 31.12.2015 (overgangsrecht geldt)
Op verzoek van cliënte stopgezet met terugwerkende kracht per 01.01.2015 Op verzoek van cliënte stopgezet met terugwerkende kracht per 01.01.2015
Door gemeente niet als actieve indicatie opgenomen. Wel zichtbaar in besluitdossier, maar niet in verstrekkingendossier. Onbepaalde tijd.
Door gemeente teruggebracht op 31.03.2015 tot 31.12.2015 (overgangsrecht geldt)
Op verzoek van cliënt stopgezet met terugwerkende kracht per 01.01.2015
De ombudsman stelt vast dat de informatie in het systeem over de indicaties ‘nu’ volledig is. Ook de indicaties voor groepsbegeleiding en de vervoersvoorziening worden genoemd. Daarbij merkt de ombudsman op dat verzoekster in 2015 daadwerkelijk gebruik maakt van dagbesteding. Dat blijkt ook uit de eigen bijdrage die het CAK verzoekster voor deze voorziening in rekening brengt en door haar wordt betaald. Er lijkt dus sprake te zijn van een actieve indicatie. De gemeente stelt dat voor haar niet meer na te gaan is wat er destijds door de verschillende medewerkers geantwoord is, omdat zij de gestelde vragen noch de gegeven antwoorden kent. De ombudsman ziet in de informatie over de indicaties die de gemeente haar in eerste instantie gaf een bevestiging van verzoeksters klacht. Gelet op het bovenstaande concludeert de ombudsman dan ook dat de informatieverstrekking met betrekking tot de in het systeem vermelde indicaties door de gemeente gebrekkig was. Deze niet behoorlijke gedraging heeft de gemeente naar aanleiding van het verslag van bevindingen gecorrigeerd. 2. indicaties intrekken indicaties Op 9 maart 2015 ontving verzoekster een factuur eigen bijdrage ‘begeleiding individueel’ voor haar partner. Hoewel het bijzonder is dat zij een factuur ontving die haar partner betrof, klopte de factuur ook niet. Want zowel zij als haar partner hadden in januari 2015 de begeleiding individueel afgezegd. Juist vanwege de (te hoge) eigen bijdrage die zij niet konden betalen. Toen zij hierover op 11 maart 2015 telefonisch contact opnam met de gemeente kreeg verzoekster te horen dat als zij en haar partner de indicaties voor deze voorziening introkken zij geen facturen meer zouden ontvangen. Verzoekster heeft dezelfde dag bij de gemeente een “klacht/bezwaar” ingediend dat zij de eigen bijdrage voor de PGB niet konden betalen, maar dat de indicatie op zichzelf nog steeds op hen van toepassing is. Daarbij stelde ze dat als: het echter voor het stopzetten van het toezenden van facturen nodig is dat wij ook van de indicatie af moeten zien dan bij dezen.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
5
Naar aanleiding van haar klacht/bezwaar heeft de gemeente twee maal telefonisch contact met verzoekster gehad. Verzoekster heeft daarop op 25 maart 2015 een aanvulling op haar klacht/bezwaar ingediend. In paniek hebben wij in onze brief van 11/3 afgezien van onze indicatie. Maar eigenlijk vinden wij dit niet juist. De indicatie geeft aan of wij de diverse vormen van hulp (HHV en begeleiding) nodig hebben. Hier is niks in veranderd. Deze hebben wij eigenlijk ook nodig. Wij moeten echter helaas afzien van de PGB en de WMOHHV om financiële redenen. Dit alles heb ik telefonisch (met het zorgloket) besproken. Graag horen wij van u middels een brief hoe dit precies juridisch zit. De gemeente (cq het Zorgloket) kon hier niks over vertellen.
Verzoekster schreef de gemeente op 31 maart 2015 dat zij en haar partner bij dezen afzien van de indicaties huishoudelijke hulp en begeleiding individueel. Daarbij stelde zij dat: wij inmiddels hebben begrepen dat de enige manier waarop wij rekeningen van het CAK kunnen stoppen, is door af te zien van bovengenoemde 3 indicaties. Graag hierop uw antwoord.
Op 31 maart 2015 stuurde de gemeente verzoekster en haar partner intrekkingsbeschikkingen voor de voorziening huishoudelijke hulp en de voorzieningen individuele begeleiding. De behoorlijkheidsnorm luisteren naar de burger is voor dit onderdeel van de klacht het toetsingskader. Deze norm brengt met zich mee dat de gemeente actief luistert naar de burger, zodat deze zich gehoord en gezien voelt. De gemeente erkent tijdens het klachtenonderzoek van de ombudsman dat er ten onrechte niet is gereageerd op verzoeksters vraag waarom je bij afzien van de PGB niet de indicatie kunt houden en biedt daarvoor haar excuses aan. De gemeente legt verder uit dat het niet per definitie zo is dat als je stopt met je PGB ook je indicatie vervalt. Maar in een situatie waarbij het CAK een eigen bijdrage int op grond van de indicatie is de enige manier om zeker te zijn dat je geen eigen bijdrage betaalt als je de indicatie stopt.
De ombudsman begrijpt hieruit dat het eigenlijk meer een ‘advies’ was van de medewerkers aan verzoekster om te voorkomen dat zij facturen eigen bijdrage ontving. Zo heeft verzoekster dat, gelet ook op haar brieven van 11, 25 en 31 maart 2015 echter niet begrepen. Verder stelt de gemeente dat het college gemeend heeft in verzoeksters situatie de indicatie in te trekken op grond van het feit dat er geen termijn genoemd kon worden wanneer de zorg weer gestart zou worden. Dat blijkt ook uit de intrekkingsbeschikking waarin het volgende staat: Op 11 maart 2015 heeft u aangegeven dat u geen gebruik wenst te maken van de voorziening. Bovengenoemde beschikking is daarom niet meer van toepassing en hierbij trekken wij deze dan ook per 1 januari 2015 in.
Los van het feit dat verzoekster en haar partner al op 4 respectievelijk 13 januari 2015 bij de gemeente hebben aangegeven dat zij geen gebruik meer konden maken van de voorzieningen, stelt de ombudsman vast dat het inderdaad het college is die uiteindelijk de voorzieningen heeft ingetrokken. En niet verzoekster en haar partner. De ombudsman kan zich voorstellen dat dit betrokkenen verrast, zeker gelet op hun brieven van 11, 25 en 31 maart 2015 waarin zij na advies van het Zorgloket en onder protest de indicatie hebben ingetrokken. Desgevraagd heeft de gemeente de ombudsman gewezen op de juridische grondslag voor de intrekking. De intrekkingsgrond is terug te vinden in artikel 2.3.10 WMO 2015 en artikel 11, lid 2 onder 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015. Daarin staat namelijk dat: het college een beslissing kan herzien dan wel intrekken als het vaststelt dat de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt. Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
6
Gelet op het bovenstaande stelt de ombudsman vast dat de gemeente niet adequaat heeft gereageerd op verzoeksters brieven. De gemeente luisterde niet naar hun angst voor de eventuele gevolgen van het intrekken van hun indicaties. De ombudsman constateert verder dat de gemeente het uitdrukkelijke signaal van betrokkenen niet heeft gehoord dat zij geen gebruik van voorzieningen konden maken omdat zij de eigen bijdrage niet konden betalen. Daar bovenop kwamen betrokkenen in een voor hen weinig inzichtelijk intrekkingsproces terecht, die hun zorg verergerde. Nu de gemeente hiervoor geen oor had, concludeert de ombudsman dat de gemeente jegens verzoekster en haar partner is tekortgeschoten. Nu de behoorlijkheidsnorm luisteren naar de burger in het geding is, handelde de gemeente in deze kwestie niet behoorlijk. indicatie huishoudelijke hulp Verzoekster heeft op 4 januari 2015 bij de gemeente aangegeven geen gebruik meer te maken van de huishoudelijke hulp. De voorziening/indicatie is uiteindelijk op 31 maart 2015 door de gemeente ingetrokken. Op 10 juni 2015 ontving verzoekster een brief over tegemoetkoming huishoudelijke hulp 2016. In de brief staat: “U heeft nu huishoudelijke hulp in de vorm van zorg in natura”. De gemeente erkent tijdens het klachtenonderzoek van de ombudsman dat zij betrokkene ten onrechte deze brief heeft gestuurd en biedt daarvoor haar verontschuldigingen aan. Uit de brief maakte verzoekster op dat als de indicatie huishoudelijke hulp niet was ingetrokken zij automatisch in aanmerking zou komen voor deze tegemoetkoming. De gemeente stelt in reactie daarop zich te realiseren dat door de fout verwarring bij mevrouw is ontstaan en meldt dat: om te weten of verzoekster in 2016 voor de compensatieregeling zoals bedoeld in de brief van 10 juni 2015 in aanmerking komt, zij een nieuwe aanvraag kan indienen waar na een lichte toets duidelijkheid volgt.
Naar aanleiding van het verslag van bevindingen stelt de gemeente dat voor huishoudelijke hulp in 2016 geldt dat de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp is omgezet naar een algemene voorziening. Deze voorziening is zonder indicatie beschikbaar. Wel zullen we kijken via een lichte toets of de aangegeven beperkingen aanwezig zijn. Daarna volgt een inkomenstoets om de hoogte van de tegemoetkoming te bepalen.
Specifiek over verzoeksters situatie meldt de gemeente vervolgens dat: haar beperking al is vastgesteld. Wij zullen in het dit jaar nog te plannen keukentafelgesprek de tegemoetkoming HH1 voor 2016 met haar bespreken.
Zoals hierboven gesteld heeft het college uiteindelijk de voorzieningen/indicaties ingetrokken. Dat betrokkene desondanks de brief van 10 juni 2015 ontving over een van deze voorzieningen in 2016 klopte dus niet en heeft voor onnodige verwarring gezorgd. De behoorlijkheidsnorm goede informatieverstrekking kwam derhalve in het geding en derhalve handelde de gemeente op dit punt niet behoorlijk. De gemeente heeft echter toegezegd dat met verzoekster zal worden gekeken of zij in aanmerking komt voor de in de brief genoemde tegemoetkoming. Aangezien voor de gemeente al vaststaat dat er beperkingen zijn, is alleen een inkomenstoets nog nodig. Van betrokkene heeft de ombudsman begrepen dat het keukentafelgesprek hiervoor op 11 december 2015 is gepland. Met deze toezegging corrigeert de gemeente haar niet behoorlijke gedraging.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
7
indicatie dagbesteding De gemeente stelt dat zij in een eerder stadium van het klachtenonderzoek van de ombudsman er ten onrechte van uitging dat verzoekster geen indicatie voor ‘begeleiding groep’ (= dagbesteding) had. Dat was dus niet juist, erkent de gemeente. Verzoekster heeft een indicatie dagbesteding en hoeft dus niet opnieuw hiervoor een nieuwe aanvraag te doen. Zoals in de brief van 21 november 2014 ook is aangekondigd, stelt de gemeente dat: wij ons kunnen voorstellen dat verzoekster nog wachtende is op actie van de kant van de gemeente. Wij bieden onze excuses aan voor de verwarring die hierover ontstaan is en wij zullen een afspraak met haar plannen.
Nu de gemeente erkent dat verzoekster wel een indicatie dagbesteding (groepsbegeleiding) heeft en daar ook gebruik van maakt, kan de ombudsman zich voorstellen dat betrokkene op dit punt is gerustgesteld. Wederom constateert de ombudsman dat wat dit klachtonderdeel betreft de behoorlijkheidsnorm goede informatieverstrekking in het geding is. Met de informatie die de gemeente naar aanleiding van het verslag van bevindingen heeft verstrekt, heeft de gemeente haar niet behoorlijke gedraging gecorrigeerd. 3. terugbetaling Verzoekster heeft zoals hierboven al besproken van het CAK facturen ad € 116 ontvangen voor de betaling van de eigen bijdrage voor zorg (die zij niet heeft gehad). En wel op 9 maart en 7 april 2015. De facturen heeft betrokkene onder protest uiteindelijk voldaan. Het CAK heeft op 28 april 2015 een bedrag van € 116,47 (eerste factuur) terugbetaald. De terugbetaling van de tweede factuur bleef tot 2 september 2015 uit en verzoekster stelde daarna vast die zij het teveel betaalde bedrag maar deels heeft terugontvangen. In reactie hierop stelt de gemeente dat dit een aangelegenheid van het CAK betreft die door haar niet te beoordelen valt. Met de verrekening van de teveel betaalde eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp met de facturen voor de eigen bijdrage ‘begeleiding groep’ heeft de gemeente geen bemoeienis. De ombudsman kan in dat kader de reactie van de gemeente volgen en verwijst betrokkene voor uitsluitsel over de terugbetaling van de ten onrechte betaalde tweede factuur naar het CAK. 4. bekendmaking uurtarief Verzoekster heeft een indicatie voor begeleiding in groepsverband en wel voor 4 dagdelen in de week. Het CAK heeft verzoekster op 26 februari 2015 een beschikking maximale periodebijdrage WMO 2015 gestuurd. Deze maximale periodebijdrage werd vastgesteld op € 277,75 per vier weken. Zo’n € 300 per maand. Gelet op verzoekster financiële situatie kan zij dit bedrag echter niet betalen. Als de kosten van een voorziening (per 4 weken) echter lager zijn dan de maximale periodebijdrage dan hoeft betrokkene slechts deze lagere kosten als eigen bijdrage te betalen. Om die reden is het voor verzoekster van belang om te weten wat het uurtarief is voor de begeleiding in groepsverband zodat zij gelet op haar financiële situatie kan berekenen hoeveel dagdelen zij van de toegekende dagbesteding gebruik kan maken. Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
8
Verzoekster heeft vanaf oktober 2014 hierover herhaaldelijk contact gezocht met het Zorgloket maar die verwezen haar steeds naar de maximale periodebijdrage. Maar dat was haar vraag niet. Zij wilde weten wat het uurtarief was voor de groepsbegeleiding. Uiteindelijk kreeg betrokkene op 30 april 2015 van de gemeente schriftelijk bericht dat: U een indicatie van 4 dagdelen per week heeft. Omdat u met u indicatie onder het overgangsrecht valt, is het uurtarief dat hierbij geldt € 49,63.
Om te voorkomen dat zij in financiële problemen zou komen, maakte verzoekster gebruik van 1 dagdeel begeleiding in groepsverband. Vanaf 28 april 2015 kreeg zij van het CAK hiervoor facturen en daarop wordt echter een uurtarief van € 10,65 genoemd. Dit uurtarief stelt verzoekster, kan zij betalen. Verzoekster wil graag weten wat het uurtarief in 2016 zal zijn, zodat zij duidelijkheid heeft of zij de voor haar noodzakelijke groepsbegeleiding voort kan zetten. Naar aanleiding van het verslag van bevindingen stelt de gemeente dat: het bedrag van € 49,63 het tarief is voor een dagdeel (4 uren) van het CIZ in 2014 (geldt in verband met het overgangsrecht ook in 2015). Het CAK int op basis van daadwerkelijk afgenomen zorg.
De ombudsman stelt vast dat de brief van de gemeente van 30 april 2015 spreekt over een uurtarief van € 49,63. Dat blijkt dus niet correct. Het was het tarief voor een dagdeel. Over het uurtarief in 2016 stelt de gemeente naar aanleiding van het verslag van bevindingen dat: het tarief per dagdeel dagbesteding ZIN 2016 nog niet door het college is vastgesteld.
De ombudsman constateert dat de door verzoekster gewenste duidelijkheid over het uurtarief in 2016 er nog niet is. Wanneer die duidelijkheid er wel zal zijn, geeft de gemeente niet aan. Daarmee blijft het voor verzoekster dus onzeker of zij de voor haar zo noodzakelijke dagbesteding in 2016 kan voortzetten. Uit de zakelijke reactie van de gemeente blijkt niet dat de gemeente het belang van betrokkene voldoende beseft. In het luisteren naar de burger schiet de gemeente in dit klachtonderdeel dan ook te kort. De ombudsman concludeert dat de gemeente zich jegens haar niet behoorlijk heeft gedragen. Vanwege het belang op duidelijkheid doet de ombudsman op dit punt een aanbeveling.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
9
BIJLAGE 1 bij het rapport, dossiernr. 15.1.083 VERSLAG VAN BEVINDINGEN Klacht 1. Verzoekster klaagt over de informatieverstrekking door het Zorgloket over de indicaties van haar en haar partner. De informatie hierover, die de medewerkers van het Zorgloket uit hun systeem halen, is namelijk steeds anders. 2. Verder beklaagt verzoekster zich erover dat de indicaties gekoppeld zijn aan het daadwerkelijk gebruik maken van de voorzieningen. Betrokkenen hebben HH1 en begeleiding individueel afgezegd omdat zij de hoge eigen bijdrage niet kunnen betalen, maar stellen dat de situatie waarvoor de indicaties zijn afgegeven nog steeds van toepassing is. 3. Verzoekster stelt daarnaast dat zij facturen kreeg voor (niet ontvangen) huishoudelijke hulp. Erkend werd dat dit niet klopte, maar de betalingen werden slechts deels teruggestort. 4. Ten slotte beklaagt verzoekster zich over de voorlichting van het uurtarief voor begeleiding in groepsverband (dagbesteding).
Klachtenonderzoek Op 21 september 2015 heeft de ombudsman de klacht met toelichting en nadere vragen voor reactie voorgelegd aan de gemeente (bijlage 1). Op 12 oktober 2015 heeft de ombudsman de reactie van de gemeente hierop ontvangen (bijlage 2). Bestudering van deze reactie leidt tot de volgende voorlopige bevindingen. Voorlopige bevindingen van de Ombudsman 5. Informatie in het systeem Volgens de e-mail van de gemeente van 12 oktober 2015 zijn de volgende door de Awbz aangeleverde gegevens opgenomen in het systeem voor het overgangsjaar 2015. - HH ZIN voor verzoekster - Indicatie voor Begeleiding (PGB) voor verzoekster - Indicatie voor Begeleiding (PGB) voor verzoeksters partner - Indicatie voor dagbesteding uitdrukkelijk niet. De reactie van de gemeente van 12 oktober 2015 is verwarrend. HH1 en de PGB Begeleiding individueel zijn door betrokkenen ingetrokken (4 en 13 januari 2015) De indicaties hiervoor zijn later onder protest door hen ingetrokken (11, 25 en 31 maart 2015). Een bevestiging van de intrekking door de gemeente dateert van 31 maart 2015. De indicaties zouden ofwel niet ofwel als ingetrokken in het systeem moeten staan. Over de HH1 stelt de gemeente in haar reactie onder punt 6 de intrekking van de indicatie hiervoor alsnog zal worden gerealiseerd. Hoe zit het dan met de intrekking van de indicatie Begeleiding individueel? Verder klopt de informatie ook niet. Verzoekster heeft nl een indicatie begeleiding in groepsverband (4 dagdelen p/w). Dat blijkt ook uit de brieven van de gemeente zelf van 21 november 2014 en 30 april 2015). Daarbij zij opgemerkt dat begeleiding in groepsverband ook wel dagbesteding wordt genoemd (bladzijde 27 Beleidsplan Vernieuwing Sociaal Domein 2014-2015). Ook blijkt uit het overzicht van de gemeente niet dat verzoekster een vervoersvoorziening heeft. Die heeft zij namelijk wel. In haar reactie raadt de gemeente verzoekster aan om een aanvraag voor een indicatie dagbesteding te doen bij het Zorgloket of via de ombudsman. De indicatie moet namelijk vóór 1 januari 2016 zijn Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
10
afgerond. Maar voor de indicatie begeleiding in groepsverband (dagbesteding) geldt voor verzoekster het overgangsrecht (brief 21 november 2014) en wordt juist actie van de gemeente verwacht, nl een keukentafelgesprek. Graag een nadere reactie van de gemeente hoe het zit met de indicatie begeleiding in groepsverband (dagbesteding). 6. indicaties Verzoekster en haar partner hebben naar aanleiding van een telefoongesprek met de medewerker Zorgloket op 11 maart 2015 onder protest de indicaties HH1 en begeleiding individueel ingetrokken. Hiertegen hebben zij op 11 maart een bezwaar/klacht ingediend, want de situatie waarvoor de indicatie is afgegeven is volgens hen nog steeds van toepassing. Alleen kunnen zij geen gebruik maken van de HH1 en PGB omdat zij de hoge eigen bijdrage financieel niet kunnen opbrengen. Naar aanleiding van het gesprek met de consulent WMO op 24 maart heeft verzoekster op 25 maart een aanvulling op het bezwaar/klacht gestuurd. Zij geeft daarin uitdrukkelijk aan dat zij ‘graag middels een brief wil horen hoe dit precies juridisch zit’. Die gevraagde brief hebben zij tot op heden niet ontvangen. Wel ontvingen betrokkenen op 31 maart zogenaamde intrekkingsbeschikkingen, maar daarin wordt niet ingegaan op hun vraag. Zij hebben dezelfde dag de gemeente nogmaals een brief gestuurd waarin zij aangeven dat ‘zij het niet eens zijn dat het recht op de indicatie gekoppeld is aan het daadwerkelijk afnemen van de hulp’. Ondanks hun uitdrukkelijke verzoek om een reactie van de gemeente bleef die tot op heden uit. De klacht van verzoekster is nog steeds dat het niet juist is dat dat zij naast het afzien van de PGB om financiële redenen ook moest afzien van de indicatie terwijl er nog steeds sprake is van de reden waarom zij is geïndiceerd. In de reactie van 12 oktober 2015 stelt de gemeente dat de informatie van de medewerker Zorgloket juist is. En dat ook de medewerker uitvoeringsbeleid op 18 maart en de consulent WMO op 24 maart hierover uitleg hebben gegeven. De ombudsman constateert dat gelet op verzoeksters brieven van 25 en 31 maart 2015 de uitleg blijkbaar onvoldoende was en een nadere actie van de gemeente werd gevraagd en daarop lijkt de gemeente niet te hebben gereageerd. Graag ontvangt de ombudsman hierop een reactie. Uit de reactie van de gemeente aan de ombudsman kan worden opgemaakt dat als de PGB stopt ook de indicatie vervalt. Onduidelijk blijft echter waarom dat zo is. Graag ontvangt de ombudsman inzichtelijke uitleg hierover. Verzoekster stelt verder dat door de verhuurder van een extra huurverhoging wordt afgezien als er sprake is van een stapeling van indicaties. De gemeente gaat hier in haar reactie van 12 oktober echter niet op in. De ombudsman ontvangt hierop graag alsnog een reactie. Verder blijkt uit de reactie van de gemeente van 12 oktober 2015 dat het in bepaalde gevallen wel mogelijk is een indicatie te behouden terwijl er geen gebruik van wordt gemaakt. Graag ontvangt de ombudsman een verwijzing van de gemeente waar dit beleid is na te lezen.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
11
De ombudsman verwijst verder naar de brief van de gemeente van 10 juni 2015. In die brief leest de ombudsman dat het belangrijk is dat een indicatie HH1 blijft bestaan. Want dan komt men, als men per 1 januari 2016 geen huishoudelijke hulp meer via de gemeente kan krijgen, in aanmerking voor een tegemoetkoming in 2016. Nu betrokkene verplicht werd haar indicatie HH1 in te trekken, komt zij niet meer (automatisch) in aanmerking voor de tegemoetkoming. In haar reactie van 12 oktober 2015 stelt de gemeente dat de brief van 10 juni 2015 niet verstuurd had moeten worden omdat verzoekster geen indicatie HH1 meer heeft. Dit is echter niet het antwoord op de vraag. De vraag is waarom verzoekster de indicatie moest intrekken. Als de indicatie gewoon voortduurde, kan zij in2016 in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Nu kan zij daarvoor weliswaar een aparte aanvraag doen, maar leidt een nieuwe aanvraag automatisch tot toekenning van die tegemoetkoming. Graag ontvangen we hierop een reactie van de gemeente. 7. terugbetaling Op de vraag waarom verzoekster niet het door het CAK toegezegde bedrag van € 95,17 maar slechts het bedrag van € 52,72 op haar rekening teruggestort kreeg, zal zij toch contact moeten opnemen met het CAK. 8. bekendmaking uurtarief Naar aanleiding van de brief van verzoekster aan de gemeente van 6 april 2015 met de vraag naar het uurtarief dat voor begeleiding in groepsverband wordt gehanteerd, ontving zij op 30 april 2015 van de gemeente bericht. ‘U heeft een indicatie van 4 dagdelen per week. Omdat u met uw indicatie onder het overgangsrecht valt, is het uurtarief € 49,63’. Gelet op de verschillende facturen die verzoekster voor de begeleiding in groepsverband van het CAK heeft ontvangen, wordt echter een uurtarief van € 10,65 gehanteerd. Vraag is dan ook of het door de gemeente gestelde uurtarief wel klopt of kan verzoekster nog een navordering verwachten. In haar reactie stelt de gemeente verder dat het uurtarief afhankelijk is van de situatie van de cliënt en de indicatie die wordt afgegeven. Bij een nieuwe aanvraag wordt hiernaar gekeken. De vraag is in eerste instantie over welke nieuwe aanvraag de gemeente het eigenlijk heeft. Wordt in dit kader iets van verzoekster verwacht, want zij wacht gelet op de brief van 21 november 2014 over de indicatie begeleiding in groepsverband op actie van de gemeente, nl een gesprek. Verder is de vraag wat het uurtarief in 2016 zal zijn als uitgegaan wordt van de huidige situatie en de huidige indicatie van verzoekster. Voor haar is het gelet op haar financiële mogelijkheden ontzettend belangrijk te weten of zij op 1 januari 2016 deze begeleiding nog wel kan betalen. Zij heeft ondanks de noodzaak daarvoor de huishoudelijke hulp en haar PGB voor individuele begeleiding vanwege het gebrek aan financiële middelen al moeten afzeggen. Zij vindt het erg als dat ook moet gebeuren voor de begeleiding in groepsverband, maar wil ook geen schulden krijgen. Dat kan gebeuren als zij net als in 2015 pas halverwege te horen krijgt wat het uurtarief is terwijl zij daar al wel gebruik van heeft gemaakt.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
12
Bijlage 1 bij het verslag van bevindingen 15.1.083 Toelichting op de klacht De korting op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) is vanaf 2015 vervallen. Door de afschaffing van de Wtcg-korting wordt de eigen bijdrage van verzoekster verhoogd van ca. 200 euro naar ca. 300 per maand (verzoekster rekent de bedragen voor 4 weken om naar maandbedragen). Dit is teveel voor verzoekster en haar partner. Daarom hebben zij eind 2014 bij thuiszorg gemeld dat zij geen gebruik meer maken van huishoudelijke hulp. Ook hebben beide de individuele begeleiding afgezegd. Dit onder het motto: wat je niet afneemt, hoef je ook niet te betalen. In een brief aan de gemeente (Zorgloket) van 4 januari 2015 vermeldt verzoekster dit voor zichzelf. Nadrukkelijk wordt gesteld dat ze niet afziet van de indicaties. Op 13 januari 2015 stuurt haar partner een vergelijkbare brief aan het Zorgloket waarin hij afziet van PGB voor begeleiding individueel (niet van de indicatie). Verzoekster en haar partner willen niet afzien van de indicaties omdat ze nog steeds behoefte hebben aan deze zorg. Dat is namelijk niet veranderd. Ze kunnen de zorg alleen niet meer afnemen vanwege de kosten. De eigen bijdrage is te hoog. Sinds die tijd heeft verzoekster diverse contacten gehad met de gemeente, waaronder telefonische contacten met het Zorgloket. Zij constateert dat de informatie die zij van de gemeente krijgt bij ieder contact weer anders is. Daarover maakt zij zich zorgen. Zij hebben weliswaar de PGB’s voor individuele begeleiding en de huishoudelijke hulp afgezegd/opgezegd, maar niet de indicaties. En ook hebben ze de dagbesteding en de deeltaxipas niet opgezegd. 1. informatie in het gemeentelijk systeem De vraag van verzoekster is wat de gemeente in haar systeem heeft staan wat betreft de indicaties van verzoekster en haar partner. Verzoekster stelt dat de informatie van de gemeente bij ieder contact anders is. Mevrouw heeft de huishoudelijke verzorging opgezegd, alsook de PGB voor individuele begeleiding voor haar en haar partner. Echter niet de dagbesteding en de deeltaxipas. Op 21 september 2015 heeft de ombudsman in dit kader de klachtenfunctionaris van de gemeente het volgende voorgelegd. Graag reactie gemeente op de vraag wat er in het systeem staat. En hoe het kan gebeuren dat daar bij verschillende contacten verschillende informatie over wordt gegeven. Uit de stukken blijkt het volgende. Verzoekster heeft op 4 januari 2015 per brief gemeld dat zij afziet van “mijn PGB voor begeleiding individueel”. Haar partner heeft een vergelijkbare brief gestuurd, gedateerd 13 januari 2015. Heeft de gemeente gereageerd naar betrokkenen op deze brieven? Zo nee, waarom niet. Zo ja, dan ontvang ik graag een kopie van de brief/brieven van de gemeente. Op 11 maart 2015 laat verzoekster per brief met klacht weten dat alles ‘nog open’ staat. Uit de brief van de gemeente van 31 maart 2015 aan zowel verzoekster als haar partner blijkt dat de gemeente de melding met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 verwerkt. Wel geeft de gemeente aan verzoeksters partner aan dat het PGB tot 11 maart 2015 nog verantwoord moet worden bij de SVB. Ik mis in deze brief de relatie met zijn eerdere brief van 13 januari 2015. Tegen deze intrekkingsbeschikkingen konden betrokkenen bezwaar ma-
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
13
ken. Dat hebben ze niet gedaan omdat ze zelf de indicaties hebben ingetrokken. Dit hebben ze echter gedaan om geen rekeningen meer te ontvangen waarbij ze van mening zijn dat de indicaties blijven gelden. Na de intrekkingsbeschikking van 31 maart 2015 waarin staat dat ook de huishoudelijke hulp is ingetrokken, krijgt verzoekster op 10 juni 2015 een brief van de gemeente over “Tegemoetkoming huishoudelijke hulp 2016” waarin staat dat ze “nu huishoudelijke hulp in de vorm van zorg in natura” ontvangt.
2. Indicaties Verzoekster ontving in 2015 rekeningen van € 116 voor huishoudelijke hulp terwijl zij die vanaf 1 januari 2015 niet meer had. Het Zorgloket adviseerde de indicatie dan in te trekken. Na de tweede rekening voor huishoudelijke hulp heeft verzoekster onder protest haar indicatie ingetrokken met de melding dat de indicatie nog steeds gold en zij het niet juist vond dat het werd gekoppeld aan de rekening (brief van 31 maart 2015 aan het Zorgloket). Ze heeft daarop alleen een melding van het Zorgloket teruggekregen dat de indicatie is gestopt. Er is niet ingegaan op de reden. Verzoekster wil de intrekking teruggedraaid hebben. Daar heeft ze twee redenen voor. Ten eerste blijft ze de zorg nodig hebben, maar kunnen ze die alleen niet betalen. Ten tweede heeft dit gevolgen voor de huurverhoging. Verzoekster en haar partner zijn zogenaamde scheefhuurders. Daarom krijgen ze naast de jaarlijkse huurverhoging een extra huurverhoging, waarvan bij stapeling van indicaties wordt afgezien door verhuurder. Op 21 september 2015 heeft de ombudsman de klachtenfunctionaris van de gemeente gevraagd om een reactie op dit onderdeel van de klacht. Daar voegde zij het volgende aan toe. Aanvullende vraag: bestaat de mogelijkheid tot behoud van een indicatie als mensen er, al dan niet tijdelijk, geen gebruik van kunnen maken bijvoorbeeld vanwege de kosten. En hoe worden mensen daarover geïnformeerd en welke mogelijkheden staan hen dan ter beschikking. Ook uit eerder genoemde brief van de gemeente van 10 juni 2015 is af te leiden dat het belangrijk is dat de indicatie blijft bestaan, ook al maakt iemand er geen gebruik van. Ik citeer: “Voor alle mensen met een HH-1 indicatie tot en met 31 december 2015 geldt dat ze in aanmerking kunnen komen voor de tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming geldt vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016.”
3. terugbetaling Verzoekster kreeg nog rekeningen voor huishoudelijke hulp (zie onder 2) ter hoogte van 116. Nadat ze de eerste rekening had ontvangen, heeft ze niets gedaan. Zij had immers geen huishoudelijke hulp meer. Na ontvangst van de tweede rekening heeft ze het CAK gebeld. Die verwees naar de gemeente. Om extra incassokosten te voorkomen heeft ze de tweede rekening maar eerst betaald. Uiteindelijk is de eerste rekening teruggedraaid, maar de tweede niet tot voor kort (2 september 2015). Ook dit onderdeel van de klacht heeft de ombudsman op 21 september 2015 voor een reactie aan de klachtenfunctionaris voorgelegd. Zij voegde daar nog het volgende aan toe. De tweede rekening is per brief van het CAK van 2 september teruggedraaid. Omdat het bedrag van 116 euro is verrekend met het te betalen bedrag voor de dagbesteding van periode 7 (21,30) zou verzoekster een bedrag van 95,17 terugontvangen. Op 8 sept jl. kreeg zij echter slechts een bedrag van € 52,72 teruggestort. Verzoekster begrijpt niet waarom ze niet het gehele bedrag heeft ontvangen.
4. bekendmaking uurtarief Ten slotte beklaagt verzoekster zich over de voorlichting over de eigen bijdrage voor dagbesteding Ggz en het uurtarief. Zowel voorafgaand aan de invoering als tot op heden.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
14
Verzoekster heeft een indicatie voor 4 dagdelen begeleiding in groepsverband (dagbesteding), maar maakt maar gebruik van 1 dagdeel. Dit vanwege de kosten. Daardoor hoeft ze niet het volledige bedrag aan eigen bijdrage te betalen en geldt het uurtarief. Maar wat is het uurtarief? Vanaf oktober 2014 heeft verzoekster geregeld hierover gebeld met het Zorgloket maar die begrijpen haar niet en verwijzen steeds naar de eigen bijdrage. Dat is haar vraag echter niet. Nu pas heeft ze via via kunnen achterhalen wat het uurtarief in 2015 is. Zij wil graag weten hoe het zit met 2016 zodat zij kan plannen. Als het te duur wordt, moet zij het namelijk afzeggen. Ook dit onderdeel van de klacht heeft de ombudsman voor een reactie voorgelegd aan de klachtenfunctionaris. Daarbij stelde de ombudsman nog de volgende nadere vragen. Verzoekster stelt dat als ze zo weinig uren afneemt ze daarmee onder de eigen bijdrage blijft en dat dan het uurtarief geldt voor de groepsbegeleiding. Is dit juist? Pas nadat verzoekster een klacht heeft ingediend, ontvangt ze op 30 april jl. een brief van de gemeente (Zorgloket) met daarin een uurtarief voor het overgangsjaar (2015) van 49,63 euro. Dit uurtarief klopt echter niet, zegt mevrouw. Ze laat daarvoor afrekeningen zien, waaruit blijkt dat het uurtarief 10,65 euro is. Bij haar wordt per dagdeel feitelijk maar drie kwartier in rekening gebracht. En dat kan verzoekster wel betalen. Verzoeksters belangrijkste vraag is echter dat ze graag tijdig, voor het begin van 2016 duidelijkheid heeft over het uurtarief voor 2016. Daarmee wil zij mogelijke financiële problemen voorkomen door zo nodig tijdig de groepsbegeleiding af te zeggen.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
15
Bijlage 2 bij het verslag van bevindingen 15.1.083 Reactie van de gemeente Op 12 oktober 2015 ontving de ombudsman van de gemeente een reactie op verzoeksters klacht. Daarbij houdt de gemeente de volgorde van de vragen van de ombudsman aan, voorzien van een nummering. 1. Wat staat er ten aanzien van de indicaties van beiden in het systeem In het systeem staat welke indicatie(s) de klanten hebben. De aangeleverde gegevens van de Awbz zijn door ons opgenomen in het systeem voor het overgangsjaar 2015. Voor verzoekster staat vermeld HH ZIN (zie verder onder 6) en een indicatie voor Begeleiding (PGB). Voor haar partner staat vermeld een indicatie voor Begeleiding (PGB). 2. Hoe kan het gebeuren dat er bij verschillende contacten verschillende informatie wordt gegeven Het is voor ons niet na te gaan wat er geantwoord is, omdat wij de gestelde vragen noch de gegeven antwoorden kennen. Het is natuurlijk verwarrend en niet de bedoeling wanneer klanten op dezelfde vragen bij verschillende medewerkers niet gelijkluidende antwoorden krijgen. Mocht dit zijn gebeurd dan bieden we onze verontschuldigingen aan. 3. Is er gereageerd op de brief van verzoekster van 4 januari 2015 Op 11 maart 2015 heeft verzoekster telefonisch gesproken met de medewerker Zorgloket. Haar is verteld dat als je van een PGB of ZIN (en daarmee van de zorg) afziet, de indicatie vervalt. Deze informatie is juist. Voor de late reactie bieden wij onze excuses aan. Naar aanleiding van de ingediende klacht heeft de medewerker uitvoeringsbeleid op 18 maart 2015 met verzoekster telefonisch gesproken. Hij heeft uitgelegd dat als het PGB stopt daarmee ook de indicatie vervalt. En hij heeft aangegeven dat als de klant later weer een aanvraag doet, ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag gevraagd zal worden hoe de klant zich in de afgelopen periode zonder indicatie gered heeft. Verzoekster heeft aangegeven dat zij beiden om financiële redenen afzien van hun PGB’s. De medewerker uitvoeringsbeleid heeft consulent WMO gevraagd contact met verzoekster op te nemen alvorens over te gaan tot het stopzetten van de zorg. De consulent WMO heeft op 24 maart 2015 met betrokkene gesproken. Mevrouw gaf aan dat zij de eigen bijdrage nog steeds te hoog vond en dat zij afzien van hun PGB’s. Daarop is aan de backoffice doorgegeven om de PGB’s voor begeleiding in te trekken met terugwerkende kracht per 1 januari 2015. 4. Is er gereageerd op de brief van verzoeksters partner d.d. 13 januari 2015 Zie onder 3. De situatie voor verzoekster is ook van toepassing op die van haar partner. 5. Klachtbrief 11 maart 2015 geen relatie met brief van 13 januari 2015 aan partner Op de brief van de partner van 13 januari 2015 zijn telefonische reacties (zie boven) gegeven en daar is in de brief van 31 maart 2015 in verband daarmee niet meer op gereageerd. Ons inziens zijn verzoekster en haar partner er ten onrechte vanuit gegaan dat de indicaties zouden kunnen blijven gelden. 6. Brief d.d. 10 juni 2015 (tegemoetkoming HH voor 2016) meldt dat verzoekster nu ZIN ontvangt Abusievelijk is de indicatie HH voor mevrouw, zoals wel aangekondigd in de brief aan haar d.d. 31 maart 2015, niet per 1 januari 2015 ingetrokken. Door deze omissie heeft zij op 10 juni 2015 de brief ontvangen. Hier passen excuses van onze kant. Wij realiseren ons dat er door deze fout verwarring is ontstaan. De intrekking van de indicatie HH wordt alsnog gerealiseerd. Om te weten of verzoekster in 2016 voor de compensatieregeling zoals in bedoelde brief verwoord in aanmerking komt, kan zij een nieuwe aanvraag indienen waar na een lichte toets duidelijkheid volgt.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
16
7. Alleen melding van Zorgloket dat indicatie is ingetrokken, geen opgave van reden De indicaties zijn ingetrokken omdat aangegeven is dat de eigen bijdrage te hoog werd. Dat is een keuze van de cliënt. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de beslissing van de overheid om de Wtcg af te schaffen. Het is naar voor mensen als zij door deze afschaffing in problemen komen. 8. Is het mogelijk indicatie te behouden als er (tijdelijk) geen gebruik van wordt gemaakt Het is in principe niet mogelijk een indicatie te behouden als er geen gebruik van wordt gemaakt. Er zijn uitzonderingsgevallen, te denken valt dan bijvoorbeeld aan een periode van twee maanden, wanneer er sprake is van een verblijf in het buitenland, ziekenhuisopname, herstel elders. 8a Hoe worden mensen geïnformeerd Als een situatie als onder 8 zich voordoet, is daarover contact met de cliënt. In het geval van verzoekster en haar partner heeft zich een dergelijke situatie niet voorgedaan. Er is aangegeven dat het niet mogelijk is voor hen om alleen de indicatie te behouden. 8b Welke mogelijkheden staan klanten ter beschikking De onder 8 genoemde (uitzonderings)mogelijkheden staan cliënten ter beschikking. Deze zijn niet van toepassing op verzoekster en haar partner. 9. Is het belangrijk dat de indicatie blijft bestaan ook al maak je er geen gebruik van, om in aanmerking te kunnen komen voor de tegemoetkoming Onder 6 is al opgemerkt dat verzoekster ten onrechte is aangeschreven over dit onderwerp. Om weer in aanmerking te kunnen komen voor HH zal een nieuwe aanvraag ingediend moeten worden. 10. Terugontvangen is een bedrag van € 52,72 terwijl verzoekster € 95,17 verwachtte Dit betreft een aangelegenheid van het CAK die door ons niet te beoordelen valt. 11. Wat is het uurtarief voor 2016 Voor 2016 vallen cliënten onder de nieuwe Wmo. Het uurtarief is afhankelijk van de situatie van de cliënt en de indicatie die wordt afgegeven. Bij een nieuwe aanvraag wordt hiernaar gekeken. 11a Klopt de redenering van verzoekster dat zij door de geringe afname onder de eigen bijdrage blijft en dat daardoor het uurtarief voor groepsbegeleiding geldt? Als de kosten van de gemeente voor groepsbegeleiding lager zijn dan de maximale periodebijdrage betaalt de cliënt niet meer dan de kosten. 11b De brief van 30 april 2015 vermeldt als tarief in het overgangsjaar 2015 een bedrag van € 49,63. Dit is volgens betrokkene € 10,65 (per dagdeel wordt maar feitelijk voor haar ¾ uur in rekening gebracht). Wat is het uurtarief voor 2016? Voor het uurtarief verwijzen we naar hetgeen hierboven is gezegd. Opmerking: Van een indicatie voor dagbesteding voor verzoekster is bij ons niets bekend. Van de ons aangeleverde Awbzgegevens staat hier niets over in. Om er zeker van te zijn dat alle gegevens bij ons terecht zijn gekomen, hebben we in oktober 2014 onze klanten aangeschreven met opgave van wat bij ons bekend was. We hebben gevraagd dit te checken en bij verschillen contact met ons op te nemen. Voor zover wij kunnen nagaan hebben wij niet te horen gekregen dat verzoekster een indicatie voor dagbesteding heeft. Op grond hiervan is het raadzaam dat zij een aanvraag voor een indicatie dagbesteding doet bij het Zorgloket of dit via de ombudsman bij de klachtenfunctionaris laat doen. De indicatie moet vóór 1 januari 2016 afgerond zijn.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
17
Bijlage 2 bij het rapport, dossiernr. 15.1.083 Reactie van verzoekster op het verslag van bevindingen Op 17 november 2015 heeft betrokkene tijdens een bezoek aan het spreekuur haar reactie op het verslag van bevindingen gegeven. Verzoekster gaf aan dat zij in de informatie van de gemeente over de haar toegekende voorzieningen in het gemeentelijk systeem de vervoersvoorziening mist. Zij verwijst daarvoor naar de brief van de gemeente van 2 augustus 2013 waarin haar de WMO-vervoersvoorziening voor onbepaalde tijd was toegekend. Verder geeft betrokkene aan dat zij het niet fijn vindt om opnieuw aanvragen te moeten doen. Dus als het moet, dan wil zij dat zoals ook door de gemeente zelf is voorgesteld graag via de ombudsman of de klachtenfunctionaris laten lopen. Reactie van de gemeente op het verslag van bevindingen De gemeente heeft op 25 november 2015 als volgt gereageerd op het verslag van bevindingen. 1. Informatie in het systeem De indicatie voor Begeleiding groep (dagbesteding) staat in het systeem. Echter doordat in de informatie van het CIZ 2014 daar geen aanbieder werd genoemd, is deze niet direct zichtbaar in het systeem. Voor de volledigheid hebben we een overzicht met toelichting van de indicaties 2014 en 2015 van mevrouw en partner 2014 (of eerder) mevrouw Begeleiding Individueel (overname CIZ) *) Indicatie 01.07.2014 tot 30.06.2029 Huishoudelijke Hulp 1 Bij bulkbeschikking d.d. 09.09.2011 indicatie voor onbepaalde tijd Dagbesteding (groepsbegeleiding) 4 dagdelen per week (overname CIZ) *)
2015
2015
Door gemeente teruggebracht op 31.03.2015 tot 31.12.2015 (overgangsrecht geldt)
Op verzoek van cliënte stopgezet met terugwerkende kracht per 01.01.2015 Op verzoek van cliënte stopgezet met terugwerkende kracht per 01.01.2015
Door gemeente niet als actieve indicatie opgenomen. Wel zichtbaar in besluitdossier, maar niet in verstrekkingendossier. **)
Indicatie 01.07.2014 tot 30.06.2019 Collectief vervoer + aantekening personenauto Indicatie is in 2013 omgezet naar onbepaalde tijd. Partner Begeleiding Individueel (overname CIZ) *)
Onbepaalde tijd.
Door gemeente teruggebracht op 31.03.2015 tot 31.12.2015 (overgangsrecht geldt)
Op verzoek van cliënt stopgezet met terugwerkende kracht per 01.01.2015
Indicatie 20.01.2011 tot 19.01.2016
*) Overname CIZ houdt in dat het CIZ de gegevens aan de gemeente heeft verstrekt. In algemene zin heeft de gemeente in 2015 helaas te maken met een sterk vervuild gegevensbestand als gevolg van de digitale informatie overdracht AWBZ/Jeugd van het CIZ. **) In het geval van de dagbesteding van mevrouw is naar aanleiding van de door het CIZ aangeleverde gegevens de indicatie, omvang, begin- en einddatum in de brief van 21.11.14 opgenomen. De aanbieder is door Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
18
het CIZ niet genoemd. Daaruit maken wij op dat de dagbesteding in de laatste maanden van 2014 door mevrouw niet is verzilverd. 2 Indicaties Geen reactie van de gemeente op verzoek schriftelijke (juridische) reactie waarom je bij afzien van PGB niet de indicatie kunt houden. Er is geen schriftelijke reactie verzonden aan mevrouw. Dit had echter wel gemoeten. Onze excuses hiervoor. Onduidelijk blijft voor de ombudsman waarom je indicatie vervalt als je PGB stopt. Graag inzichtelijk uitleg. Dit is niet per definitie zo. Echter in de situatie van een PGB verstrekking, waar het CAK de eigen bijdrage int op grond van de indicatie (en pas aan het eind van het jaar de verrekening plaatsvindt) is de enige manier om zeker te weten dat je geen eigen bijdrage betaalt het stoppen van de indicatie. Geen reactie gegeven door gemeente op de stelling van mevrouw dat door de verhuurder van een extra huurverhoging wordt afgezien als er sprake is van een stapeling van indicaties (in verband met scheefhuur). Deze stelling is eerder niet opgevat als vraag. Op het moment dat mevrouw weer zorg af wil nemen, gaan wij het gesprek met haar daarover aan. Dan kan ook meegenomen worden of er vanuit de gemeente met de verhuurder contact opgenomen kan worden om te bezien of er mogelijkheden zijn om van een extra huurverhoging af te zien. Graag verwijzing naar beleid waar staat te lezen dat het in bepaalde gevallen wel mogelijk is een indicatie te behouden terwijl er geen gebruik van wordt gemaakt. In de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2015 staat in art. 11 (Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering), lid 2 (het college kan een beslissing … herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:) “e. de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt”. Het college heeft gemeend in deze situatie de indicatie in te trekken op grond van het feit dat er geen termijn genoemd kon worden wanneer de zorg weer gestart zou worden. In de telefoongesprekken met mevrouw is met haar besproken of zij via andere kanalen, bijvoorbeeld bijzondere bijstand, haar problemen met de betaling van de eigen bijdrage(n) zou kunnen oplossen. Van de intrekkingen is een beschikking gemaakt, tegen dit besluit kan bezwaar gemaakt worden. Telefonisch is met mevrouw besproken dat zij altijd een nieuwe aanvraag kan doen die dan conform onze werkwijze beoordeeld zal worden. (Brief 10 juni 2015 meldt dat het belangrijk is dat de indicatie HH1 blijft bestaan in verband met aanspraak op Tegemoetkoming HH in 2016.) Het antwoord van gemeente was: brief had niet verstuurd moeten worden aan mevrouw omdat zij geen indicatie HH1 meer had (abusievelijk niet zo direct verwerkt). Vraag was waarom zij haar indicatie moest intrekken. Als die gewoon doorliep kwam zij voor een tegemoetkoming in 2016 in aanmerking. Nu kan zij weliswaar een nieuwe aanvraag doen, maar leidt dat automatisch tot toekenning van de tegemoetkoming. Hierop graag een reactie. Voor HH1 geldt in 2016 dat de maatwerkvoorziening HH is omgezet naar een algemene voorziening. Deze is zonder indicatie beschikbaar. Wel zullen wij kijken via een lichte toets of de aangegeven beperkingen aanwezig zijn. Daarna volgt een inkomenstoets om de hoogte van de tegemoetkoming te bepalen. In de situatie van mevrouw is de beperking al vastgesteld. Wij zullen in het dit jaar nog te plannen keukentafelgesprek de tegemoetkoming HH1 voor 2016 met haar bespreken. 3 Terugbetaling Hier zijn door u geen vragen over gesteld. 4 Bekendmaking uurtarief In de brief van de gemeente van 30.4.15 staat een uurtarief van € 49,63. Op facturen van het CAK staat €10,65 vermeld. Klopt het uurtarief van de gemeente of kan mevrouw nog een navordering verwachten. Het bedrag van € 49,63 is het tarief voor een dagdeel (4 uren) van het CIZ in 2014 (geldt in verband met het overgangsrecht ook in 2015). Het CAK int op basis van daadwerkelijk afgenomen zorg. Ten aanzien van een Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
19
eventuele navordering kan er contact met het CAK gezocht worden. Als mevrouw daar hulp bij nodig heeft, dan horen we dat graag. Gemeente stelt dat het uurtarief afhankelijk is van de situatie van cliënt en de indicatie die wordt afgegeven, daar wordt bij een nieuwe aanvraag naar gekeken. Vraag in eerste instantie is: over welke nieuwe aanvraag heeft de gemeente het? Het betreft hier de dagbesteding. Wij zijn er ten onrechte van uitgegaan dat mevrouw hier geen indicatie voor had. Wordt er iets van mevrouw verwacht? Mevrouw wacht op de gemeente naar aanleiding van de brief van 21 november 2014 over de indicatie in groepsverband op actie van de gemeente, namelijk een gesprek. Wij kunnen ons voorstellen dat mevrouw nog wachtende is op actie van de kant van de gemeente. Wij bieden onze excuses aan voor de verwarring die hierover ontstaan is en wij zullen een afspraak met haar plannen. Wat is het uurtarief in 2016 als uitgegaan wordt van de huidige situatie en de huidige indicatie van mevrouw. Het tarief per dagdeel dagbesteding ZIN 2016 is nog niet door het college vastgesteld.
Verklaring van gebruikte afkortingen: WMO = Wet maatschappelijke ondersteuning; ZIN = zorg in natura; CAK = Centraal administratie kantoor; PGB = persoonsgebonden budget.
20