Bestuursorgaan:
college van burgemeester en wethouders van Kapelle
Portefeuillehouder:
mr. A.B. Stapelkamp
Dossiernummer:
2013-039
Klacht De heer P.A. Ganseman, De Klinker 27, 4421 KB Kapelle, hierna te noemen verzoeker, heeft op 15-03-2013 een klacht ingediend over de gedragingen van de heer A. van Belzen (buitengewoon opsporings ambtenaar, hierna te noemen boa). De klacht heeft betrekking op de volgende gedragingen van het bestuursorgaan: -de handelwijze van de boa heer Van Belzen, n.a.v. de gebeurtenissen op 05-072012, i.c. het afleggen van een valse verklaring en het in werking stellen van het agressieprotocol. -het onnodig en onrechtmatig controleren van de woning van verzoeker aan de Oesterbaai. -de brief van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 10-08-2012 waarin staat dat verzoeker de betrokken ambtenaar bedreigd zou hebben -het melden hiervan bij de politie Kenbaarheidvereiste Alvorens een klacht in behandeling kan worden genomen dient deze eerst kenbaar te zijn gemaakt aan het bestuursorgaan conform het bepaalde in artikel 9:20 van de Algemene wet bestuursrecht. Aan dit vereiste is voldaan. De klacht is bij brief d.d.0602-2013 door het college afgedaan. Bevindingen Achtergrond van het verzoek Op 05-07-2012 controleert de boa heer Van Belzen op de Binnendijk te Wemeldinge nabij horecabedrijf Casco, op auto’s die geparkeerd staan op de openbare weg, waar dit verboden is. Alleen laden en lossen is ter plaatse toegestaan. De boa heer Van Belzen stelt een memo op, gedateerd 05-07-2012 met de navolgende tekst: “Op donderdag 5 juli 2012, omstreeks 11.00 uur, reed ik in de surveillance auto op de openbare weg, de Binnendijk te Wemeldinge. Ik zag ter hoogte van het horecabedrijf Casco drie voertuigen staan op de openbare weg waar parkeren aan beide zijden verboden was. Dit parkeerverbod werd aangegeven door middel van bord E1. Het parkeerverbod op die plaats moet voorkomen dat ernstige verkeershinder ontstaat. Nadat ik mijn auto veilig had geparkeerd, ben ik naar de drie stilstaande voertuigen gelopen.
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
1
Bij het eerste voertuig aangekomen, trof ik een persoon aan. Ik zag dat deze persoon een metalen cilinder in zijn hand had en naar het bovengelegen horecabedrijf wilde gaan. Ik heb de persoon aangesproken en hem verteld dat hij in een parkeerverbod stond en daar alleen mag staan wanneer hij laden en lossen uitvoerde. Tijdens het contact met bovengenoemde persoon van het voertuig, riep verzoeker een voor mij bekende persoon P.A. Ganseman vanaf het terras van de horeca inrichting Casco mij toe dat het voertuig kon blijven staan omdat hij aan het laden/lossen was. Vervolgens riep verzoeker P.A. Ganseman dat ik niet moest bekeuren anders zou dat wel eens gevolgen voor mij kunnen hebben. Ik heb daarop geantwoord dat hij zich niet met de situatie moest bemoeien en dat ik zelf in staat was om deze situatie te beoordelen. Verder vertelde ik hem dat er nog geen bekeuring was uitgeschreven. Vervolgens heb ik de andere bestuurders van de overige twee voertuigen aangesproken en deze verzocht het parkeerverbod te verlaten. Deze twee voertuigen zijn daarna weggereden. Na deze situatie ben ik verder gegaan met de surveillance in Wemeldinge. Tijdens de surveillance zag ik omstreeks 11:15 uur vanuit de surveillance auto dat hetzelfde voertuig, waarvan ik kort daarvoor de vermoedelijke bestuurder had aangesproken nog steeds op dezelfde plaats aan de Binnendijk ter hoogte van het horecabedrijf Casco stond. Ik zag dat de alarmlichten van het voertuig knipperden. Toen ik de surveillance in Wemeldinge voltooid had, ben ik teruggegaan om vast te stellen of er bij het voertuig nog los-laadactiviteiten plaats vonden , zoals verzoeker P.A. Ganseman dit zeer nadrukkelijk naar mij had geroepen. Ik heb de surveillance auto, omstreeks 11:30 uur, veilig geparkeerd op de Binnendijk, zodanig dat ik het voertuig van P.A. Ganseman duidelijk kon waarnemen. Ondertussen heb ik daar de surveillance aantekeningen gemaakt, normaal doe ik dit op een andere plaats in Wemeldinge. Toen ik omstreeks 11:45 uur wilde wegrijden naar Kapelle, zag ik P.A. Ganseman in het bewuste voertuig stappen en wegrijden. Bij het vertrek van P.A. Ganseman had hij mijn auto moeten zien staan. Ik wilde vermijden dat de indruk werd gewekt dat het stiekem plaatsvond. Mijn aanwezigheid had immers een waarschuwend karakter. Tijdens mijn aanwezigheid van circa een half uur heb ik geen laad- en losactiviteiten waargenomen bij het voertuig van P.A. Ganseman. Men voldoet pas aan los/laadactiviteiten als met onmiddelijke ingang en voortdurend deze actie wordt uitgevoerd. Ik ben, omstreeks 15:50 uur, met de surveillance auto opnieuw naar de Binnendijk te Wemeldinge gereden om in een gesprek met verzoekerP.A. Ganseman mede te delen, dat ik tijdens het voeren van mijn administratie die morgen vanuit de auto had gezien dat er bij zijn voertuig gedurende twintig minuten geen laad- en losactiviteiten hadden plaatsgevonden. Terwijl verzoeker P.A. Ganseman dit bijzonder nadrukkelijk aan mij bekend had gemaakt.
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
2
Ik ben het horecabedrijf Casco gelegen aan de Binnendijk binnen gegaan om te vragen of de heer P.A. Ganseman aanwezig was. Bij binnenkomst in de horecagelegenheid heb ik aan het aanwezige personeel gevraagd of ik verzoeker de heer P.A. Ganseman kon spreken. Zij vertelde mij dat P.A. Ganseman verzoeker aanwezig was en zij zou hem vragen of hij mij wilde spreken. Gedurende deze periode en tijdens het gesprek met verzoeker P.A. Gansemen heb ik midden in de ruimte gestaan. Nadat verzoeker P.A. Ganseman naar mij toe was gekomen, deelde ik hem mee dat ik waargenomen had dat er geen laad- en losactivteiten gedurende circa 45 minuten hadden plaatsgevonden met zijn voertuig op de Binnendijk. Terwijl hij nadrukkelijk in de ochtend had beweerd dat er laad- en losactivteiten hadden plaatsgevonden en dat er niet werd geparkeerd. Nadat ik uitgesproken was begon verzoeker P.A. Ganseman te roepen dat ik hem aan het bespioneren was en “hem” moest hebben. Ik deelde hem mee, dat als ik spioneerde, dat ik wel onopvallend observatie zou uitvoeren en ik nu juist nadrukkelijk zichtbaar was. Ik vertelde verzoeker P.A. Ganseman dat ik het nodig vond hem aan te spreken op het feit dat hij zijn woord niet was nagekomen en er wel sprake was van parkeren. Daarop schakelde P.A. Ganseman verzoeker over op het feit dat hij vond dat ik in mijn functie een machtswellustige was. Ook beweerde hij dat ik een hoop klachten liet liggen en zelf had hij ook nog een aantal zaken. Ik heb hem gezegd dat wanneer hij klachten of tips had hij dit via de normale weg kan melden. Daarna begon P.A. Ganseman verozeker over de controles op het Villapark Oesterbaai, hij vertelde dat ik op moest passen en dat hij mij weet te vinden. Wanneer ik bepaalde huisnummers zou blijven controleren, dan kreeg ik met hem aan de stok. P.A. Ganseman Verzoeker vertelde dat hij de controle activiteiten die door mij worden uitgevoerd zou opschrijven. En ik zou van hem nog wel eens het nodige horen. P.A. Ganseman Verzoeker gaat er kennelijk maar ten onrechte vanuit dat ik alle controles zonder vorm van aansturing uitvoer. Ik vertelde P.A. Ganseman verzoeker dat hij niet over de controles gaat en dat hij zich voor eventuele op- en aanmerkingen tot de verantwoordelijke leidinggevende van de controles moest wenden. Daarna ben ik bij P.A. Ganseman verzoeker weggegaan. Er is door mij niet gescholden en er zijn geen onhebbelijkheden geuit in de richting van P.A. Ganseman.” Verzoeker. Op 10-08-2012 stuurt het college van burgemeester en wethouders, hierna te noemen het college, een brief aan verzoeker de heer Ganseman over het voorval met de boa. In deze brief wordt melding gemaakt van een telefoongesprek tussen de burgemeester en verzoeker waarin deze brief is aangekondigd en uitgelegd. Geconstateerd wordt dat verzoeker op 05-07-2012 een discussie heeft gehad met de heer Van Belzen over een verkeerd geparkeerde auto aan de Binnendijk. De heer Van Belze boa heeft verklaard dat verzoeker de volgende bedreigende bewoordingen of woorden van gelijke strekking tegen hem heeft gebruikt:
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
3
• Dat hij niet moest bekeuren, anders zou dat wel eens gevolgen voor hem kunnen hebben; • Dat hij verzoeker aan het bespioneren was en dat hij verzoeker moest hebben; • Dat de boa heer Van Belzen op moest passen en dat verzoeker hem weet te vinden als hij bepaalde huisnummers zou blijven controleren. In dat geval zou de boa heer Van Belzen het met verzoeker aan de stok krijgen. Het college heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van de beëdigde opsporingsambtenaar. Het college spreekt daarom verzoeker hierop aan, omdat zij vinden dat verzoeker een grens heeft overschreden. Personen met een publieke taak moeten onbelemmerd en onbedreigd hun werk ten behoeve van de gemeenschap kunnen doen. Na overleg met de Officier van Justitie is dit voor het college aanleiding geweest om van het voorval melding te doen bij de politie. Ook is aangegeven bij de boaheer Van Belzen dat een volgend incident direct intern gemeld moet worden, zodat meteen gereageerd kan worden. Als daartoe aanleiding is, zal conform het agressieprotocol van de gemeente, aangifte worden gedaan. Uitgangspunt is dat iedereen met wie wij tijdens het werk in contact komen, met respect behandeld wordt. Zeker van een raadslid van de gemeente Kapelle mag worden verwacht dat hij met respect omgaat met medewerkers met een publieke taak. De burgemeester zal dit voorval als voorzitter van de gemeenteraad tevens ter kennis brengen van het Presidium, tijdens de volgende vergadering. Indien verzoeker dat wenst is er gelegenheid om hierover nader met elkaar van gedachten te wisselen. De heer Ganseman Verzoeker dient met een brief van 30-08-2012 gericht aan het college van burgemeester en wethouders een klacht in over de handelwijze en het onjuiste en onrechtmatige handelen van de boa heer Van Belzen. Met een andere brief van diezelfde datum reageert verzoeker op de brief van 10-082012 van het college. Hij gaat in deze brief in op het voornemen om deze kwestie aan het presidium voor te leggen. Het komt verzoeker niet verstandig voor om dit in een lopende klachtprocedure te doen. Als de burgemeester hier alsnog toe overgaat, dan wenst verzoeker gebruik te maken van zijn recht op wederhoor, zodat het Presidium volledig wordt voorgelicht. Toelichting standpunt/hoorzitting Op 1 oktober 2013 zijn verzoeker de heer Ganseman, bijgestaan door zijn advocaat de heer Damen, en het college van burgemeester en wethouders van Kapelle, vertegenwoordigd door de heren Van Belzen (buitengewoon opsporingsambtenaar) en Leijnse de heer E. (hoofd afdeling Ruimte), Esther van der Mark Mevrouw D. (klacht behandelaar bij de gemeentelijke klachtbehandeling) en Matthijs Bode in elkaars aanwezigheid in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten ten overstaan van de ombudscommissie. De ombudscommissie bestond uit de dames P.J. Flipse-Blomme (lid) en M. Wisse-Roelse (secretaris) en de heren J.H.F.M. Snelders ( voorzitter) en E.P. Jansen ( lid).
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
4
De voorzitter licht de positie van de Zeeuwse Ombudsman toe. Hij geeft aan dat een belangrijk doel van klachtbehandeling is het herstellen van het vertrouwen van de burger in de overheid. We zoeken naar oplossingen zodat iedereen met deze situatie verder kan. Hierna worden beide partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten toe te lichten. VerzoDe heer Ganseman Verzoeker krijgt het woord en vermeldt dat het al weer langere tijd geleden is, maar dat hij steeds op papier heeft gezet hoe het is gegaan. Hierop leest de heer Ganseman verzoeker zijn feitenrelaas op. “Feitenverslag deverzoeker heer Ganseman: Verslag van het geen is gebeurd. Op 4 juli 2013 had ik een receptie verzorgd bij Glashandel Moerstee. Op 5 juli ben ik daar naar toe gegaan om de spullen op te ruimen en op te halen. Ik had hiermee hulp van een vakantiekracht B. Jordi Matondo. Ook heeft mijn schoonvader nog even geholpen. Het is natuurlijk inmiddels al erg lang geleden en het is niet altijd mogelijk om zaken nog terug te halen. Maar er zijn volgens mij termijnen overschreden. Ik heb daar een aantal malen op gewezen. En ook verzocht om de zaak zo snel mogelijk te behandelen. Maar volgens de klachtenprocedure moet het bestuursorgaan de klacht binnen 10 weken afhandelen en hebben zij de mogelijkheid om deze met... weken te verlengen en moeten ze de partijen hiervan schriftelijk op de hoogte brengen. Ik ben nergens van op de hoogte gebracht niet schriftelijk en ook niet mondeling. De genoemde termijnen (welke genoemd in de klachten regeling) zijn ruim overschreden. Ik ben daar samen met Jordi aangekomen om circa half 11. We zijn eerst begonnen met het demonteren van bier tap en kramen en bij elkaar zetten van stoelen, tafels en andere spullen. Ik had met de heer A. Van der Moere een afspraak om de receptie te evalueren. Dit was om 11.00 uur. Ik ben naar het kantoor boven gegaan en heb daar het gesprek met de heer A. Van der Moere gehad. Heeft circa een half uur geduurd, zie verklaring van de heer A. van der Moere Daarna ben ik weer naar beneden gegaan waar inmiddels al wat dozen in de bus waren gezet door vakantiekracht B. Jordi. We zijn naar Wemeldinge vertrokken en hebben daar de auto gelost. Ik had haast omdat ik in Roosendaal een afspraak had met de fysiotherapeut. Ik ben daar rond 12.00 uur vertrokken vanaf club casco. Na terugkomst uit Roosendaal was ik weer om circa 15.00 uur bij Moerstee in Kapelle waar ik de bus heb volgeladen met spullen en dozen die klaar stonden. Vervolgens ben ik naar Wemeldinge gereden om daar te lossen. Het weer was niet best: regen en wind. Ik ben naar binnen gegaan en er kwamen dames die koffie wilden. Ik had daar ook wel zin in. Dus heb de dames en mijzelf van koffie voorzien. Inmiddels was vakantiekracht BJordi begonnen met de bus lossen. Ik ben toen binnen gebleven en bracht de door hem neer gezette spullen naar achter. Op een bepaald moment zie ik ook een witte auto achter het busje stoppen, en zie dat iemand Jordi vakantiekracht B. aanspreekt. Ik was op dat moment binnen en zag de BOA Jordi de vakantiekracht B. aanspreken. De BOA rijdt verder. Jordi De vakantiekracht B. komt naar binnen en zegt dat de bus daar niet mocht staan en dat hij hem weg moest zetten. Mijn antwoord was ja als je hem hebt gelost. Jordi Hij is verder gegaan met lossen. Tijdens het lossen viel op dat dezelfde auto in de hoek van de Nieuwendijk geparkeerd stond. Er is nog gezegd kijk hij staat ons in de gaten te houden. Toen Jordi de vakantiekracht B. klaar was met lossen vroeg hij; waar zal ik de auto zetten. Ik
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
5
heb gezegd zet hem maar op het parkeer terrein achter de Weumelinghe. Dat heeft Jordi vervolgens gedaan. Vervolgens zie ik bijna gelijktijdig weer die witte auto aankomen rijden en parkeert beneden onder aan de dijk. Even later komt de Boa Casco binnengelopen, ik kom net van achter. Midden aan de bar spreekt hij mij aan. De Boa begint een relaas over niet mogen parkeren. Ik denk nog wat is er nu fout gegaan. Hij vraagt ook niet van wie dat busje is of wie is de bestuurder. De bus is niet mijn eigendom maar van mijn vrouw. Ik probeer hem duidelijk te maken dat deze heeft staan lossen en dat we ook wel hebben gezien of althans de indruk hadden dat hij op afstand staat te controleren. En ik zeg "dat wekt toch irritatie op met mensen". Hij kon dit wel beamen, maar zegt ik doe mijn werk en zet een relaas met regels voort. Ik zeg woordelijk tegen hem geef me dan een bekeuring, daar kan ik iets mee. Maar nee hij had er geen oor voor. Ik heb dit zeker drie keer gezegd. Toen hij een beetje uitgeraasd was heb ik hem geprobeerd uit te leggen dat ik zijn aanpak vervelend vind. Vervolgens begon hij er over dat hij zijn taken waarvoor hij opdracht krijgt, uitvoert. Hij meldde dat hij dat ook op de oesterbaai doet. Als reactie hierop zei ik. Ik heb een woning op de oesterbaai en dat ik veel klachten hoor over "selectieve controle door de BOA". Al kan ik daar zo niet over oordelen of dit juist is. Bij mijn woning is ook controle uitgevoerd. Wat voor mij geen probleem is. Maar ik heb ook een schrijven ontvangen dat alles in orde is. Heb hem ook nog gezegd dat ik dat ook wel vreemd vond. Als ik bij een controle netjes door groen licht rij krijg ik toch ook geen schrijven dat ik me aan de regels heb gehouden, maar juist als blijkt dat ik door rood rij. Over het schrijven van de brieven ging hij niet; ik doe alleen de controles was zijn antwoord. Dat begrijp ik heb ik nog gezegd. Echter mijn huurders hebben de controles als vervelend ervaren. Aan de hand van het voorbeeld van mevrouw C. mijn huurders heb ik dit proberen duidelijk te maken. Mijn woning was verhuurd voor een aantal maanden aan een dame die wachtte op een woonruimte. Er is door deze dame een gedoog beschikking aangevraagd en deze is ook afgegeven zij staat dus ingeschreven in de basis administratie van de gemeente. Maar deze dame belde mij op dat ze weer was gecontroleerd door een politie of iemand van de gemeente. Ik heb uitgelegd waarom dat is. Maar haar reactie was: ik ben toch ingeschreven en heb een gedoogbeschikking. Zij vroeg waarom ze kort daarna weer werd gecontroleerd. Ze zei dat ze dat erg vervelend en storend vond. Zij had ook de opmerking dat ik er maar voor moest zorgen dat dit niet meer gebeurde, ik was immers eigenaar van de woning. Ik heb gezegd dat is voor mij moeilijk maar als je dan weer wordt gecontroleerd dan bel je mij maar op en kom ik de controleur uitleggen hoe het zit. Ik hoop dat het dan de laatste keer is voor u. Dit heb ik op een zelfde manier verteld tegen de BOA. Ik heb ook geprobeerd duidelijk te maken dat het vervelend over kan komen bij huurders. Heb hem de vraag gesteld hoe gaat nu zo’n controle. Gaat dit op eigen initiatief of selectief, weet u welke woningen een gedoogbeschikking hebben. Heb ook nog gezegd dat het mogelijk is dat u niet de juiste informatie van uw leidinggevende heeft gekregen. Het was dus juist in de vragende vorm. En heb dit alleen als voorbeeld genoemd omdat ik er zelf door de eigen huurdermevrouw C. op ben aan gesproken. Huurders dus ook vakantiegangers zijn niet op de hoogte van de perikelen op de Oesterbaai. Het gesprek verliep zonder enige bedreiging en in vragende vorm en middels voorbeelden. Het was juist mijn bedoeling om er in alle redelijkheid met hem over te spreken. Tijdens dit gesprek waren er drie getuigen aanwezig die het letterlijk hebben kunnen verstaan. Ook de persoon die hij buiten had aangesproken was aanwezig. Dus er
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
6
zijn genoeg getuigen aanwezig die kunnen beamen dat ik geen enkele bedreiging of woorden van deze strekking heb geuit. Zie de verklaringen van Eertink en Matondo. De verklaring van Eertink word ook onderschreven door Mevrouw Klap die ook daar aanwezig was. Pas op 10 aug. 2012 ontving ik een officieel schrijven waarin deze valse beschuldigingen staan. Ik heb hiertegen direct bezwaar gemaakt. Ik heb een gesprek gehad met zijn leidinggevende, normaal vindt dit volgens de klachten procedure plaats met twee personen van de gemeente. Maar door ziekte van een persoon bleek dit niet mogelijk en is het een één op één gesprek geworden. Als reden werd toen ook door de ambtenaar aan gegeven dat hij anders in de knoei zou komen met de termijnen. Vanaf het begin van mijn klacht heb ik gewezen op een goede voortgang en ook op de termijnen gewezen. Ook heb ik ten aanzien van de samenstelling van de klachten commissie gezegd dat ik deze niet als onafhankelijk zag. Men was deze mening niet toegedaan maar de voorzitter zijnde burgemeester heeft zich wel terug getrokken uit de commissie. Dit heeft hij gemeld in het Presidium. Later werd toch ingezien dat de samenstelling van de klachtencommissie niet als onafhankelijk kon worden gezien. Dan is er nog en voorstel naar mij gedaan om een gesprek te houden met de Burgemeester en een wethouder. Hier ben ik niet op in gegaan. Reden hiervan was dat het uitgangspunt was dat de door hun gestuurde brief niet van tafel zou gaan. En ik zou dan met 2 leden van het college welke mij de brief hadden verzonden en in gesprek gaan met een college dat vooraf al het standpunt had ingenomen dat de brief nimmer ingetrokken zou worden, dat heeft geen enkele zin. Vervolgens krijg ik te horen dat mevrouw D. van de Mark de volledige klachtencommissie zal vervangen. Dit zou afgestemd zijn met de Ombudsman. Voor mij vreemd dat een persoon dat kan gaan doen, het was toch niet voor niets een klachtencommissie van meerdere personen. De commissie wordt vervangen omdat ik ook raadslid ben. Ik heb een keer een gesprek gehad met deze mevrouw D. Van der Mark op de locatie en een keer thuis. Wel is mij altijd duidelijk gemaakt dat ik aan gesproken ben als privé persoon. En dus onder het klachten protocol van de gemeente val. Dus ook de termijnen dienen in acht genomen te worden. Deze zijn er niet voor niets in op genomen. Gaande weg ontving ik steeds meer informatie, en hieruit bleek dat er meer niet klopte. Enkele dagen voor de hoorzitting kreeg ik de stukken van het college en de verklaring (MEMO) van de boa heer van Belzen onder ogen. Hieruit bleek dat hij mij niet alleen vals beschuldigde. Maar ook dat de tijden niet kloppen en wie hij heeft aangesproken klopte ook niet. Mij heeft hij op 5 juli niet anders aan gesproken dan binnen in Club Casco. Het was te kort tijd om hiervoor al de getuigen op te roepen. Maar wel is er een getuige meegegaan welke ook een schriftelijke verklaring heeft gedaan mee geweest naar de hoorzitting. De andere getuigen hebben ook aan gegeven te willen getuigen over deze situatie. Maar het was wel erg kort dag. Ook gaf er een aan dat is al wel erg lang geleden. Het college heeft besloten om mijn klacht ongegrond te verklaren en dat ik wanneer ik het niet eens ben bezwaar kan maken bij de ombudsman. Wat nu het geval is. Echter dan is het wel zaak dat ik mij bij laat staan door een juridisch deskundige. Inmiddels heb ik begrepen dat ook de Boa zich laat bijstaan de heer Leijnse. Volgens mij is een van de belangrijkste redenen dat het advies van Mevr. D. Van der Mark aangeeft dat ze de verklaring van mevrouw C. Eertink niet vertrouwt. In ieder geval stelt ze dat ze niet de waarheid heeft gezegd. Zij heeft wel degelijk de waarheid verteld. Van der Mark Mevrouw D. baseerde deze aanname op het feit dat
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
7
ik nog een email adres heb zijnde
[email protected]. Het klopt maar dat is al ongeveer 10 jaar oud en vele mensen gebruiken het nog steeds. Ik heb ook nog andere email adressen die ik gebruik. Ik probeer zoveel mogelijk mijn andere email adressen gebruiken. Ik heb geen enkele verbintenis met mevrouw C. Eertink anders dan dat zij een kantoor ruimte van mij huurt. En dat doet ze al jaren. Daar komt het gebruik van een email adres vandaan toen moest je betalen als je via zeelandnet een email adres wilde hebben. Zij had zelf een server account en ik kon daar gratis een mail adres op krijgen. Tevens was een dergelijk email adres beter beveiligd dan een hotmail adres. Inmiddels is dat al veel veranderd dus heb ik ook een ander email adres dat is
[email protected] en ook
[email protected] dit laatste zeggen ze dat gaat vervallen. Dit zijn gratis email adressen die wel veilig zijn. Maar om aan de hand van het verleden en dat ik een email adres gebruik op de server van immorgio in plaats van bv zeelandnet gaat wel erg ver. Zij heeft dus niets over de relatie tot mij gelogen. Ik heb geen (zakelijke) relatie anders dan dat zij een kantoor locatie van mij huurt. Maar ik heb nog een aantal opmerkelijke zaken gelezen in het verslag van de hoorzitting. Ik heb begrepen dat de jurist van de gemeente Kapelle een zeer goed contact heeft met mevr. D. Van der Mark. Het zou niet vreemd zijn dat hij hier de informant van is omdat hij dat al eerder mij heeft verweten.” Mevrouw Flipse-Blomme vraagt verzoeker of hij die bewuste dag twee maal bij Casco is geweest. De heer Ganseman Verzoeker legt uit dat hij na 12 uur gelost heeft en daarna is weggereden, na drie uur was hij opnieuw bij Casco. Hierna wordt de boa heer Van Belzen in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven. Op 05-07-2013 zag de boa heer Van Belzen een auto staan bij Casco. Een jongeman stapte uit, die nu Vakantiekracht B.Jordi blijkt te heten. De boa heer Van Belzen heeft hem aangesproken en gezegd dat er niet geparkeerd mag worden en dat het een gevaarlijk punt is. Daarna heeft de boaheer Van Belzen zijn surveillance in Wemeldinge uitgevoerd. Hierna is hij terug naar Casco gegaan en heeft daar zijn auto geparkeerd en is toen zijn aantekeningen van die morgen gaan verwerken. Dit was voor de lunch. De auto van verzoeker de heer Ganseman stond daar geparkeerd. Hij zag toen verzoeker de heer Ganseman wegrijden, nadat er een kwartier geen laad en los activiteiten hadden plaatsgevonden. Daarna is de boaheer Van Belzen naar Kapelle gegaan. Rond 15.00 uur kwam hij terug naar Casco om tegenverzoeker de heer Ganseman te zeggen dat er langere tijd geen laad en los activiteiten hadden plaatsgevonden. Bij dit gesprek begon verzoeker de heer Ganseman over de controles bij de Oesterbaai. De boa heer Van Belzen voelde zich onder druk gezet alsof verzoeker de heer Ganseman vond dat hij niet mocht controleren. De boa heer Van Belzen omschrijft dit als ambtsdwang. Dit was voor de boa heer Van Belzen aanleiding om dit te melden en een aantekening hiervan te maken. Het was niet op initiatief van de boaheer Van Belzen dat het agressieprotocol in werking is gezet. De heer E. Leijnse legt uit dat als de boa heer Van Belzen verhaal doet van zijn activiteiten, de werkgever de verantwoordelijkheid heeft om te toetsen of dit toelaatbaar gedrag is. Al heeft de boa heer Van Belzen het gedrag van verzoeker de heer Ganseman niet opgevat als agressie, dan nog kan de werkgever de noodzaak voelen om het agressieprotocol in werking te stellen. In dit geval is in samenspraak
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
8
met het college besloten het protocol in werking te stellen. De heer E. Leijnse stelt dat in de meeste gevallen het in werking stellen van het protocol uitgaat van de leidinggevende. De medewerkers hebben vaak geen zin in alle poespas. De heer Leijnse E. vermeldt verder dat de boa heer Van Belzen de controles op de Oesterbaai uitvoert aan de hand van controlelijsten van de leidinggevende, dit doet hij niet op eigen initiatief. De gemeente ziet zich gedwongen om handhavend op te treden bij de Oesterbaai op basis van een aantal gerechterlijke uitspraken. Mevrouw Flipse-Blomme vraagt hoe het agressieprotocol precies werkt en waarom dit in werking is gesteld. De heer Leijnse E. antwoordt dat in alle gevallen van agressie naar medewerkers toe, dit protocol in werking wordt gesteld. Het gaat dan om intimiderend gedrag of als er taal wordt gebezigd die intimiderend kan worden opgevat. De heer Jansen vraagt wanneer er besloten is om het agressieprotocol in werking te stellen. Het lijkt of hier langere tijd overheen is gegaan. De heer Leijnse E. legt uit dat de boaheer Van Belzen het gedrag van verzoeker de heer Ganseman wel heeft gemeld aan de coördinator, maar dat dit niet is doorgemeld bij hem als leidinggevende. Het agressieprotocol is hierdoor enige weken later alsnog in werking gesteld. Hoewel de leidinggevende pas later op de hoogte is gesteld van de situatie bij Casco, heeft hij toch gemeend hier nog werk van te moeten maken. De heer Jansen vraagt wie er heeft besloten de brief te versturen. In het protocol staat de mogelijkheid van de brief boven het aangaan van een gesprek. Maar er had toch ook gekozen kunnen worden voor een gesprek, alvorens een brief te versturen? De heer Leijnse E. beaamt dat dit in het protocol inderdaad geen gelukkige volgorde is. De beslissingen zijn door de portefeuillehouder en het college in samenspraak met de leidinggevende genomen. De heer Jansen vraagt de boa heer Van Belzen hoe lang hij dit werk al doet. De boa heer Van Belzen geeft aan dat hij dit werk al sinds 2006 doet, eerst in de gemeente Veere en sinds 2010/2011doet hij dit werk voor de gemeente Kapelle, hierbij zijn er wisselende verhoudingen tussen het werk dat hij binnen en buiten doet. De voorzitter vraagt de boa heer Van Belzen wat hij aan verzoeker de heer Ganseman wil meegeven, nu hij diens verhaal heeft gehoord. De boa heer Van Belzen geeft aan dat het hem verbaasde dat verzoeker de heer Ganseman over de controles bij de Oesterbaai begon toen hij hem aansprak over het parkeren van de auto en het ontbreken van laad- en losactiviteiten. Mevrouw Flipse-Blomme vraagt hoe de boa heer Van Belzen het incident had beleefd, of hij hier emotioneel problemen mee had, of er van wakker lag. De boa heer Van Belzen merkt op dat dit niet het geval was. De heer Ganseman Verzoeker vraagt de boa heer Van Belzen wie hij nu bij het eerste bezoek precies heeft aangesproken en hoe die persoon eruit zag. Hij legt uit dat hij dit vaker heeft gevraagd aan de boa heer Van Belzen en dat hij daar geen duidelijk antwoord op heeft gegeven en nu zegt de heer boa Van Belzen, nadat verzoeker de heer Ganseman zelf in zijn verklaring heeft gezegd dat het om een jongeman gaat, dat het om een jongeman gaat. De boa heer Van Belzen herhaalt dat het om een jongeman ging. De heer Ganseman Verzoeker geeft aan dat hij het opvallend vindt dat als de boa vakantiekracht B. heer Van Belzen Jordi werkelijk
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
9
gesproken heeft, hij zich niet kan herinneren dat hij een heel donkere huid heeft. Dat is toch een punt dat mensen vaak wel bij blijft. Verder vertelt verzoeker de heer Ganseman dat hij de gemeentesecretaris een aantal dagen na de 5e juli heeft gesproken, zijn streven was namelijk om het beleid rondom de controles op de Oesterbaai te verbeteren. Op dat moment was de burgemeester met vakantie. Toen de burgemeester terug was van vakantie heeft de heer Ganseman verzoeker hem gebeld om enkele punten te bespreken, hij maakt altijd aantekeningen van zijn telefonische contacten. In dat gesprek is ook aangegeven dat hij met de gemeentesecretaris over het voorval en de controles had gesproken. Na de verzending van de brief heeft verzoeker de heer Ganseman met de heer E. Leijnse gesproken en deze kon zich voorstellen dat het vervelend was voor verzoeker de heer Ganseman dat zo’n brief is verzonden. Hij heeft erkend dat het beter was geweest als er eerst een gesprek was aangegaan. Verder brengt de heer Ganseman verzoeker naar voren dat nu duidelijk wordt dat de memo van de boa heer Van Belzen later is geschreven, maar dat hij wel gedateerd staat op 5 juli 2012. De heer Jansen vraagt verzoeker de heer Ganseman wanneer hij de memo van de boaheer Van Belzen heeft ontvangen. De heer Ganseman Verzoeker antwoordt dat hij die heeft ontvangen op 10 januari 2013, ter voorbereiding op de hoorzitting voor de gemeentelijke klachtbehandeling. Verder vraagt de heer Jansen of de burgemeester over de brief heeft gebeld. Dat is als een mededeling vermeld door de burgemeester, er was een brief onderweg. De heer Ganseman Verzoeker kon hier verder niets mee, alleen de brief afwachten. De heer Jansen vraagt de boa heer Van Belzen hoe het systeem van verslaglegging werkt, gaat dit net als bij de politie, met een systeem van mutaties. De boa heer Van Belzen geeft aan dat dit bij de gemeente Kapelle niet het geval is. De boa heer Van Belzen geeft aan dat van dit incident geen mutatie is opgemaakt door de gemeente, bij de politie is een mutatie opgemaakt op een latere datum. De heer Jansen vraagt naar het Proces Verbaal van Bevindingen. De heer Leijnse E. geeft aan dat het proces verbaal is opgevraagd bij de politie, maar dit niet doorgegeven mag worden aan de Zeeuwse Ombudsman. Hierbij wordt wel opgemerkt dat het proces verbaal gelijk is aan de memo. Mevrouw Van der Mark D. legt uit dat het proces verbaal inhoudelijk gelijk is aan de memo, maar de wet op de politiegegevens verbood om deze gegevens door te geven. De mutatie bij de politie is gedateerd op 21 augustus 2012 en het proces verbaal van bevindingen is op 3 augustus opgemaakt. Mevrouw Flipse-Blomme vraagt of het vastleggen van het incident een keuze is geweest van de leidinggevende. Dit bevestigt de heer E. Leijnse. De heer Jansen vraagt of de heer Leijnse E. als hoofd en leidinggevende van een boa kan vragen of hij dit wil vastleggen. Eigenlijk treedt het hoofd van de afdeling dan feitelijk op als boa. De heer Leijnse E. signaleert een spanningsveld bij de aansturing van boa’s. Een deel valt onder de leiding van de gemeente maar de medewerker heeft verder een eigen taak ten aanzien van het opmaken van processen verbaal. Er is een spanningsveld bij het aansturen van een boa. Hij heeft verschillende verantwoordelijkheden. De boa heeft bepaalde bevoegdheden waar de leidinggevende niet op kan sturen.
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
10
Mevrouw Flipse-Blomme vraagt of een boa vrij is om wel of niet aangifte te doen. De leidinggevende beaamt dit maar vanuit de organisaties is de boa dit wel geadviseerd. De heer Jansen vraagt of de heer Leijnse E. als hoofd besloten heeft om deze zaken vast te leggen bij de politie. De heer Leijnse E. legt uit dat de werkgever een eigen verantwoordelijkheid heeft en dat de boa heer Van Belzen feitelijk twee bazen heeft. De voorzitter vraagt waarom de mediation gestokt is. De heer Ganseman Verzoeker legt uit dat het conflict vervelend is, voornamelijk voor hemzelf en voor de boaheer Van Belzen, terwijl zij zelf niet hebben besloten tot het instellen van het agressieprotocol. De heer Ganseman Verzoeker vraagt zich af of de leidinggevende of de burgemeester besloten heeft tot het doen van aangifte. De heer Ganseman Verzoeker heeft op den duur niet ingestemd met mediation omdat het niet over het intrekken van de verstuurde brief mocht gaan. Op dat moment had praten voor verzoeker geen zin. De heer Leijnse E. onderschrijft dat het jammer is dat dit niet is gelukt. De heer Ganseman Verzoeker vindt dat de burgemeester anders met de klacht had kunnen en moeten omgaan. Ten aanzien van het eerste klachtgesprek met de heer Ganseman verzoeker merkt de heer E. Leijnse op dat dit één op één is gevoerd, maar dat dit kwam door ziekte van een collega. Aan de heer Ganseman verzoeker is aangeboden om een andere ambtenaar hier bij te halen. De heer Ganseman Verzoeker vond dat toen niet nodig. De heer Jansen merkt op dat hij zich kan voorstellen dat bij de hele geschiedenis de emoties een rol hebben gespeeld. Inmiddels is er enige tijd overheen gegaan. Ligt het nu anders dan in januari? De heer Ganseman Verzoeker geeft aan dat hij de boa heer Van Belzen weinig tegen komt maar dat het een vervelende kwestie was en is. Hij had liever een gesprek gehad, in plaats van direct een brief. Dat was ook een vorm van wederhoor geweest. De heer Ganseman Verzoeker vindt dat de brief een kruis achter zijn naam heeft gezet. Dat steekt. De brief is voor de heer Ganseman verzoeker de reden om de klacht in te dienen. Hij begrijpt dat het ook voor de boa heer Van Belzen een vervelende situatie is omdat hij mogelijk een valse verklaring heeft afgelegd. In ieder geval kunnen de datum van de memo en de tijdstippen die hij noemt niet kloppen. De advocaat van verzoeker de heer Ganseman vermeldt dat het na lange tijd moeilijk is om precies aan te geven hoe alles gelopen is. Maar op deze hoorzitting heeft verzoeker de heer Ganseman meer bewijs aangeleverd dat zijn versie van de loop van de gebeurtenissen ondersteunt. Dit geldt voor de aanvullende getuigenverklaringen en het ophelderen van de e-mailadres kwestie waardoor een getuige minder betrouwbaar zou zijn. Mevrouw Flipse-Blomme vraagt verzoeker de heer Ganseman of hij heeft overwogen om aangifte te doen van een valse aangifte. De heer Ganseman Verzoeker legt uit dat hij de aangifte heeft opgevraagd en dat hij aan de hand daarvan zal bezien of hij aangifte kan doen van een valse aangifte. Verzoeker De heer Ganseman vindt het jammer dat zijn handelen als agressie is uitgelegd terwijl hij eigenlijk voor ogen had om de manier van controleren te verbeteren. De heer Van Belzen boa merkt op dat hij geen aangifte heeft gedaan. Er is een mutatie doorgegeven.
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
11
De heer Jansen geeft aan dat hij het probleem met de verschillende verklaringen begrijpt, maar dat dit eigenlijk niet de angel is van het conflict. Wat verzoekerde heer Ganseman het meest dwars zit is de brief. Mogelijk is het voor de gemeente ook een vervelend dossier, waar een goede oplossing voor moet worden gevonden. Een dergelijk oplossing wordt waarschijnlijk niet gevonden in het conflict zelf. We concluderen hier allemaal dat het jammer is dat het niet gelukt is om met elkaar in gesprek te raken. Een gesprek is nodig om de verdere mogelijkheden af te tasten. Is het niet raadzaam als de voorzitter van de ZO en de burgemeester en verzoeker de heer Ganseman met elkaar het gesprek aangaan? Mevrouw E. Van der Mark geeft aan dat mediation is afgeketst omdat verzoeker de heer Ganseman dit alleen wilde als de brief van tafel was. Door de heer Jansen wordt gesteld dat er alleen met elkaar in gesprek kan worden gegaan zonder voorwaarden vooraf. De heer Ganseman Verzoeker stemt in met dit voorstel. Afgesproken wordt dat via het secretariaat van de ZO de burgemeester hiervoor zal worden benaderd. De voorzitter sluit de hoorzitting nadat hij heeft geconstateerd dat er van de kant van de commissie geen vragen meer zijn en dat ook de andere aanwezigen geen vragen meer hebben. Bemiddeling Naar aanleiding van hetgeen besproken is in de hoorzitting heeft er op 29 oktober 2013 een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden tussen de burgemeester verzoeker en de heer Ganseman, Stapelkamp en Snelders. Tijdens dit gesprek heeft de heer Snelders geconstateerd dat er meer gevoeligheden een rol spelen op de achtergrond. De heer Ganseman Verzoeker heeft aangegeven dat hij het bemiddelingsgesprek heeft gewaardeerd maar dat hij onvoldoende grond zag om zijn klacht in te trekken. Wettelijke kader Algemene wet bestuursrecht Artikel 9:22 De ombudsman is niet bevoegd eenonderzoek in te stellen of voort te zetten indien het verzoek betrekking heeft op: a. Een aangelegenheid die behoort tot het algemeen regeringsbeleid, daaronder begrepen het algemeen beleid ter handhaving van de rechtsorde, of tot het algemeen beleid van het betrokken bestuursorgaan.
Wetboek van strafrecht Artikel 207
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
12
1. Hij die in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring onder ede aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie. 2. Indien de valse verklaring is afgelegd in een strafzaak ten nadele van de beklaagde of verdachte, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie. 3. Met de eed staat gelijk de belofte of bevestiging die krachtens de wet voor de eed in de plaats treedt. 4. Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.
Artikel 225 1. Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie. 2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik. 3. Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
Overwegingen
Algemeen -Dit dossier handelt over een conflict dat is ontstaan tussen een raadslid en een medewerker van de gemeente. In een dergelijk geval is van beide zijden extra zorgvuldigheid geboden. -De commissie is van mening dat het bij dit conflict in de rede had gelegen dat er z.s.m. een gesprek had plaatsgevonden tussen verzoeker en de gemeente. In algemene zin is de commissie van mening dat meestal een gesprek een eerste stap dient te zijn. -Het incident dat zich op 05-07-2012 heeft voorgedaan, was kennelijk voor de betrokken boa geen reden om het agressieprotocol in werking te laten stellen. De ombudscommissie vraagt zich af of het inzetten van dit middel passend was voor Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
13
deze situatie. Daarbij komt dat het agressieprotocol pas meer dan een maand later daadwerkelijk in werking wordt gesteld. Doelen van een agressieprotocol zijn de-escalatie van een situatie waarin agressie een rol speelt en bescherming van de medewerker. Aan beide doelen heeft het in werking stellen van het agressieprotocol geen bijdrage geleverd. De ombudscommissie heeft de indruk dat het inwerking stellen van het agressieprotocol heeft bijgedragen aan escalatie van het conflict. Opvallend is dat bij het sanctiebeleid van het agressieprotocol een opsomming staat van maatregelen die genomen kunnen worden naar aanleiding van een incident, hierbij kan gekozen worden uit: het verzenden van een waarschuwingsbrief, een ordegesprek, het doen van aangifte, het ontzeggen van de toegang tot het gebouw, het verhalen van de schade en het aanpassen van de uitkering. De ombudscommissie mist hierbij een in haar ogen eerste optie: zo snel mogelijk contact zoeken met de betrokkene om te overleggen over de ontstane situatie. Een (telefoon)gesprek dat hierop volgt kan mogelijk verdere escalatie voorkomen. Er is gehandeld in strijd met de ombudsmannorm aangaande de-escalatie. - De klachtbehandeling bij de gemeente heeft zich sterk toegespitst op waarheidsvinding rondom de precieze gang van zaken bij het incident op 05-07-2012. Het zoeken naar de precieze gang van zaken is een goed streven. Maar de ombudscommissie constateert dat het eigenlijke conflict niet zo zeer is gelegen in het incident op voornoemde datum, maar bij zaken als de brief van 10-08-2012. De focus van de ombudscommissie heeft bij haar klachtbehandeling dan ook meer gelegen op het onderliggende conflict en de mogelijke oplossing hiervan. - Op 30-08-2012 dient de heer Ganseman verzoeker een klacht in. De klacht wordt uiteindelijk afgedaan met een brief van 06-02-2013. Dat is een termijn van ruim 22 weken. Door de gemeente is aangegeven dat de termijnoverschrijding mede is veroorzaakt doordat aanvankelijk is geprobeerd via bemiddeling een oplossing voor de klacht te vinden. Toen dit niet mogelijk bleek, is gezocht naar een goede vorm voor de behandeling, omdat verzoeker tevens raadslid is. De ombudscommissie heeft begrip voor beide redenen voor de termijnoverschrijding. Zij merkt wel op dat het college van burgemeester en wethouders op 30-10-2012 heeft besloten dat de klachtbehandeling zou plaatsvinden door mevrouw E. E. van der Mark. Het duurt dan alsnog 14 weken totdat de klacht wordt afgedaan. In deze periode is getracht via mediation een oplossing te vinden voor het conflict. Verzoeker heeft later zijn medewerking hieraan ingetrokken. In het dossier is geen verdagingsbesluit aangetroffen noch andere correspondentie over de overschijding van de behandelingstermijn. Hieruit concludeert de commissie dat, hoewel zij op zich begrip heeft voor de redenen voor de termijnoverschrijding, er niet is voldaan aan hetgeen gesteld is in de wet. Er is gehandeld in strijd met de wet.
Per klachtonderdeel -de handelwijze van de boa heer Van Belzen, n.a.v. de gebeurtenissen op 05-072012, i.c. het afleggen van een valse verklaring en het in werking stellen van het agressieprotocol. Dit klachtonderdeel wordt door de commissie in meerdere punten opgedeeld:
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
14
• De gang van zaken op 05-07-2012 De lezing van de boa heer van Belzen en verzoeker over het precieze verloop lopen uiteen. De Ombudscommissie is van mening dat zij, gelet op de uiteenlopende lezingen en het daaraan toe te kennen gewicht geen oordeel kan uitspreken over de in het geding zijnde gedraging. • het afleggen van een valse verklaring Ingevolge artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht is het afleggen van een valse verklaring een strafbaar feit. Het klachtrecht is niet de geëigende weg om onderzoek te laten doen naar een valse verklaring. Verzoeker kan aangifte doen van het afleggen van een valse verklaring. De Zeeuwse Ombudsman is ingevolge artike 9:22 onder f. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet bevoegd om hier verder onderzoek naar te doen. • het in werking stellen van het agressieprotocol In de brief van 10-08-2012 wordt niet gesteld dat het agressieprotocol in werking is gesteld. In de brief staat: "Ook hebben wij de desbetreffende medewerker aangegeven een volgend incident direct intern te melden zodat meteen gereageerd kan worden. Als daar aanleiding toe is, zullen wij dan conform het agressieprotocol van de gemeente aangifte doen." Bij de brief is kennelijk geen exemplaar van het protocol gevoegd, zodat het voor verzoeker geheel onduidelijk is in welke context hij e.e.a. moet plaatsen. Het verdient aanbeveling expliciet te vermelden dat het protocol in werking is gesteld en ook een exemplaar daarvan mee te zenden. Zeker omdat het protocol niet op de website van de gemeente is te vinden. Op de hoorzitting is aan de orde geweest dat het niet ongebruikelijk is dat een leidinggevende of in dit geval het college in overleg met de leidinggevende het agressieprotocol in werking stelt, in plaats van de medewerker die de vermeende agressie zou hebben ondergaan. De commissie constateert verder dat het agressieprotocol meer dan een maand na het incident pas in werking is gesteld. Er is gehandeld in strijd met de ombudsmannorm betreffende voortvarendheid. Dit nog los van het feit dat de ombudscommissie zich afvraagt of het in werking stellen van het agressieprotocol hier het geëigende middel is. -het onnodig en onrechtmatig controleren van de woning van verzoeker aan de Oesterbaai. De ombudscommissie constateert dat de controles bij de Oesterbaai worden gedaan volgens controlelijsten die door de werkgever zijn opgesteld. Er is dus geen sprake van beleidsvrijheid voor de boa in het kiezen van de panden die hij gaat controleren. De commissie stelt dat er aldus geen sprake is van onrechtmatig controleren. Het bestuursorgaan bepaalt of het nodig is dat er gecontroleerd wordt. Dit hoort tot de beleidsvrijheid van de gemeente en valt in gevolge artikel 9:22 onder a. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten de bevoegdheid van de Zeeuwse Ombudsman om een onderzoek in te stellen. -de brief van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10-08-2012 waarin staat dat verzoeker de betrokken ambtenaar bedreigd zou hebben.
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
15
In de brief staat dat de medewerker heeft verklaard dat een aantal (be)dreigende bewoordingen of woorden van dezelfde strekking in zijn richting zijn geuit (zie de achtergrond van het verzoek). De uitlatingen die daarna staan genoteerd, zijn quotes uit de memo die de boa naar aanleiding van het incident van 05-07-2012 heeft opgesteld. Het is begrijpelijk dat is afgegaan op een memo zoals opgemaakt door de boa. Het is dan ook niet aan het college van B&W te verwijten dat zij deze uitingen in de brief vermeldt. Dat het bestuursorgaan deze uitlatingen kwalificeert als (be)dreigende bewoordingen is niet onbegrijpelijk. De ombudscommissie is van mening dat als die bewoordingen zijn gebruikt, dit als (be)dreigend kan worden gekwalificeerd. Dit klachtonderdeel is ongegrond. -het melden hiervan bij de politie Een ieder heeft het recht om zaken te melden bij de politie. Dit geldt ook voor de gemeente Kapelle. Op de hoorzitting is naar voren gekomen dat er geen aangifte is gedaan, er is slechts een mutatie doorgegeven. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
Eindoordeel De commissie constateert dat zij geen oordeel kan geven over de feitelijk gang van zaken op 05-07-2012. Het eigenlijke conflict heeft als grondslag de brief van de gemeente aan verzoeker van 10-08-2012. De commissie onderschrijft het recht dat de gemeente heeft om de eigen medewerkers met een agressieprotocol te beschermen. De commissie constateert dat de wijze waarop dit is gedaan in dit geval, escalerend heeft gewerkt. Er is door de gemeente niet zorgvuldig gehandeld. Aanbevelingen -Ter voorkoming van juridisering en escalatie adviseren wij om in een conflictsituatie zo spoedig mogelijk met betrokkenen in overleg te treden. -Overweeg om de protocollen hierop aan te passen. -communiceer het in werking stellen van het agressieprotocol duidelijk en informeer betrokkene over de inhoud van het protocol.
Was getekend, Snelders, waarnemend voorzitter
Voor kopie conform
Zeeuwse Ombudsman eindrapport 2013-039 Kapelle 19-12-2013
16