Gemeente Rotterdam College van Burgemeester en Wethouders
MW.J.N. Wethouder Haven, Verkeeren Regionate Economie
Bezoekadres: Stadhuis Coolsingel 40 Rotterdam
Commissie Economie, Haven, Milieu en Vervoer
Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam Website; www.rotterdam.nl E-mail:
[email protected] Fax:010-2673560 Inllchtlngen: drs. G.J. Polhuijs Telefoon: 010-489 7451 Uw brief van: Ons kenmerk: 11/376/590638 Aantal bljlagen: 5 Betreft: Resultaten MIRT-Verkenning Rotterdam Vooruit in 2010 Datum: 21 januari 2011
Geachte leden van de commissie, In vervolg op mijn brief van 24 november2010 overde resultaten van het bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (BO MIRT), stuur ik u hierbij een toelichting op de inhoudelijke resultaten van de MIRT-Verkenning Rotterdam Vooruit in 2010. Tevens wordt u gei'nformeerd over het vervolgproces in 2011. Ik stel voor dit onderwerp op 2 februari a.s. aan de hand van deze brief, de bijgevoegde brochures en een korte presentatie met u te bespreken. Rijksprojecten binnen de regio Rotterdam Momenteel werkt de gemeente Rotterdam in meerdere projecten samen met het rijk aan een betere bereikbaarheid van de Rotterdamse regio. Bij de grote rijksprojecten in de regio kan onderscheid worden gemaakt in een drietal categorieen, te weten: 1. Rijkswegen A4 Delft-Schiedam en A15 Maasvlakte-Vaanplein; 2. Rijksweg A13/16; 3. Projecten binnen de MiRT-Verkenning Rotterdam Vooruit.
Ad. 1 Ten aanzien van de A4 Delft-Schiedam en de A15 Maasvlakte-Vaanplein zijn reeds afspraken gemaakt over de financiering en de realisatietermijn. Deze rijkswegprojecten zijn in het laatste BO MIRT niet specifiek meer behandeld en zullen binnenkort in uitvoering gaan. Ad. 2 Ten aanzien van de A13/16 is tijdens het laatste BO MIRT geconstateerd dat het vorig jaar afgesproken nadere onderzoek nog niet is afgerond. Tevens is uitgesproken dat het niet wenselijk isom afspraken overde A13/16 uittestellen tot het BO MIRT van het voorjaar 2011. Daarom zal een bestuurlijk overleg inzake de A13/16 worden belegd v66r het BO MIRT van voorjaar 2011 om tot overeenstemming te komen over de in het Ontwerp-Tracebesluit (OTB) uit te werken variant van de A13/16. Op korte termijn zal ik met de minister een eerste gesprek hebben over de A13/16 en bezien of er een oplossing kan worden gevonden die recht doet aan de uitspraak van de vorige raad inzake de inpassing van de A13/16. Na dit gesprek met de minister zal een collegestandpunt volgen, waarover de commissie te zijner tijd zal worden geTnformeerd. Ad. 3 Over de MIRT-Verkenning Rotterdam Vooruit heb ik in het BO MIRT van 10 november jl. afspraken gemaakt met de minister van Infrastructuur en Milieu (zie mijn brief d.d. 24 november 2010). Op deze plaats zal ik nader ingaan opde MIRT-Verkenning Rotterdam Vooruit en de voor Rotterdam relevante projecten daarbinnen.
MIRT-Verkennlng Rotterdam Voorult en Masterplan In 2008 is gestart met de MIRT-Verkenning Rotterdam Vooruit. Hierin participeren naast de gemeente Rotterdam, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de provincie Zuid-Holland en de stadsregio Rotterdam. Voor de MIRT-Verkenning Rotterdam Vooruit waren verschillende aanleidingen. Uit verkeerspragnoses blijkt dat de Ruit van Rotterdam - de snelwegen rond Rotterdam - ondanks alle maatregelen die reeds voorzien zijn in de periode tot 2020 (uitvoering A15 Maasvlakte-Vaanplein, A4 Delft-Schiedam en A13/16) nog steeds niet voldoet aan de streefwaarden die daarvoorzijn gesteld ten aanzien van een goede doorstroming en bereikbaarheid. Daarbij komt dat er grote zorgen zijn over de eenzijdige ontsluiting van het Haven Industrieel Complex (HIC) en daarmee de kwetsbaarheid van de achterlandverbindingen. Ook treden er knelpunten op in de binnenstedelijke bereikbaarheid van Rotterdam. Om de bereikbaarheid van de Rotterdamse regio te garanderen, zijn vooral op de (middel)lange termijn aanvuliend forse investeringen in een robuust mobiliteitsysteem noodzakelijk. De MIRT-Verkenning Rotterdam Vooruit heeft in het najaar van 2009 geresulteerd in een aantal bestuurlijke afspraken dat is vastgelegd in het Masterplan Rotterdam Vooruit (bijlage 1). Het versterken van stad en haven als motor voor de economie, het investeren in bestaand stedelijk gebied en het bereikbaar maken van ontwikkellocaties daarbinnen, zijn hierbij als belangrijkste opgaven aangeduid. Dit met als achterliggend doel de vergroting van de concurrentiekracht van de stedelijke regio. Het masterplan bevat een integrale visie op de toekomstige ontwikkeling van de bereikbaarheid in de Rotterdamse regio en vormt het fundament voor een robuust mobiliteitssysteem voor de periode 2020-2040. Begin 2010 is de toenmalige commissie gemformeerd over het Masterplan Rotterdam Vooruit (brief d.d. 1 maart 2010, kenmerk 09/11602/419211). In het BO MIRT van eind 2009 is op basis van het Masterplan Rotterdam Vooruit een verdere uitwerking van de volgende (prioritaire) projecten overeengekomen: Nieuwe Westelijke Oeververbinding {NWO); Kwaliteitssprong OV op Zuid; Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor (HBAC); A20-Oost Nieuwerkerk-Gouda; A15 Papendrecht-Gorinchem; Programma 'Verbeterd functioneren bestaande netwerken en multimodale knooppunten1. Binnen dat geheel van projecten zijn voor de gemeente Rotterdam de studies naar de Nieuwe Westelijke Oeververbinding, de Kwaliteitssprong OV op Zuid, het Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor en het programma 'Verbeterd functioneren netwerken en multimodale knooppunten' het meest relevant. De stand van zaken van deze projecten zal in het navolgende worden toegelicht. Voor een beeld van de inhoudelijke resultaten verwijs ik u naar de bijlagen 2 tot en met 5. Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO) In het Masterplan Rotterdam Vooruit zijn twee traces aangegeven voor een Nieuwe Westelijke Oeververbinding: 1. het Blankenburgtrace, dat ten oosten van Maassluis/Rozenburg ligt; 2. het Oranjetrace, ter hoogte van de Maeslantkering. De Nieuwe Westelijke Oeververbinding is voor Rotterdam belangrijk vanwege de bereikbaarheid van de haven. Daarnaast hebben de te onderzoeken traces consequenties voor de bereikbaarheid van en de inpassing in de deelgemeenten Hoek van Holland en Rozenburg. Ook zijn er gevolgen voor de omvang van het verkeer langs Hoogvliet en Perm's opde A15 en de A4. Op 12 januari 2011 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu kenbaar gemaakt dat zij een rijksstructuurvisie gaat opstellen in het kader van de MIRT-Verkenning Rotterdam Vooruit.
Onderwerp van deze rijksstructuurvisie is de bereikbaarheid van de regio Rotterdam met de keuze voor een Nieuwe Westelijke Oeververbinding als eerste voorziene stap. De rijksstructuurvisie dient ter verankering van de resultaten van het eerder genoemde Masterplan en bevat een voorkeursbeslissing voor de Nieuwe Westelijke Oeververbinding, inclusief een keuze voor het Blankenburg- of Oranjetrace. De ontwerp voorkeursbeslissing is voorzien in november 2011. Op 12 januari is tevens een Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor het PlanMER van de Nieuwe Westelijke Oeververbinding verschenen. Deze notitie is bedoeld om betrokkenen vooraf te informeren en te raadplegen over de gewenste inhoud en diepgang van het PlanMER en bevat dus nog geen onderzoeksresultaten of effectscores. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zal voor eind februari reageren en zijn zienswijze geven op de Notitie Reikwijdte Detailniveau. Over de tracekeuze van de Nieuwe Westelijke Oeververbinding heeft het college nu nog geen standpunt ingenomen. De brochure in bijlage 2 geeft meer informatie over het project Nieuwe Westelijke Oeververbinding. Informatie over de rijksstructuurvisie en de Notitie Reikwijdte en Detailniveau is terug te vinden op de website www.rotterdamvooruit.nl. Kwallteltssprong OV op Zuld In 2010 is een vervolgstudie naar de Kwaliteitssprong OV op Zuid uitgevoerd. Dit project richt zich op verbetering van de OV-bereikbaarheid van Rotterdam Zuid. Het betreft een integrale verkenning met een brede scope, waarbij een afweging in oplossingsrichtingen voor het openbaar vervoersysteem wordt gemaakt in reiatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen en de sociaal-economische opgave op Zuid. De studie Kwaliteitssprong OV op Zuid diende in 2010 twee hoofddoelen. Allereerst stond de analyse van de brede problematiek en de opgaven op Rotterdam Zuid centraal, gericht op het in kaart brengen van relevante ruimtelijke en sociaaleconomische ontwikkelingen en hun impact op het OV-systeem. Dit resulteerde in vaststelling van de Probleemanalyse OVop Zuid in het BO MIRTvan voorjaar2010. Daaropvolgend is een verkenning van oplossingsrichtingen voor een kwaliteitssprong in het OV en een beoordeling van de effecten uitgevoerd, gericht op een eerste trechtering van kansrijke maatregelen. Als kansrijke oplossingsrichting op termijn tot 2030, is onder meer een nieuwe tangentverbinding onderzocht, zowel in metro- als tramplusuitvoering. Parallel aan de MIRT-Verkenning Rotterdam Vooruit met het rijk is door de gemeente Rotterdam een nadere verdiepingsslag van mogelijke traces voor een metro op Zuid uitgevoerd. Begin 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders de directeuren dS+V en Gemeentewerken opdracht gegeven om verder te werken aan een traceverkenning naar de geambieerde nieuwe metroverbinding, met als concreet resultaat een goede (technische) inpassing in lopende ruimtelijke ontwikkelingen (VIP-gebieden). Het betreft een gemeentelijke studie, welke vooruitlopend op de resultaten van de MIRT-Verkenning en de afspraken met het rijk over concrete maatregelen voor het openbaar vervoer op Zuid in gang is gezet. Dit om een breed draagvlak en tijdwinst in de volgende fasen van het planproces te kunnen genereren. In het eerste kwartaal van 2011 ligt de focus van het project Kwaliteitssprong OV op Zuid op het consolideren van de onderzoeksresultaten in 2010. Afhankelijk van zicht op rijksfinanciering in de periode tot 2028 (horizon verlengde MIRT) zullen de in Rotterdam Vooruit participerende partijen kunnen besluiten over een eventueel vervolg en de invulling ervan. Naar verwachting zal het rijk in het tweede kwartaal van 2011 meer duidelijkheid over de beschikbare budgetten kunnen geven. De brochure in bijlage 3 biedt informatie over de inhoudelijke resultaten van de MIRTVerkenning Kwaliteitssprong OV op Zuid; de brochure in bijlage 4 bevat inhoudelijke informatie overde gemeentelijke metrotraceverkenning.
Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor (HBAC) Uit het Masterplan Rotterdam Vooruit (2009) kwam geen eenduidige oplossing naar voren voor de doorstromingsknelpunten op de Brienenoord- en Algeracorridor. Er is daarom besloten in 2010 nader onderzoek te doen naar de doorstroming in de oostflank van de Rotterdamse regio, waarbij de knelpunten in beide corridors en de achterliggende oorzaken in samenhang zijn onderzocht. Centraal hierbij staan de integrale benadering (mobiliteiten ruimte), een gebiedsgerichte aanpak (brede stadsregio) en de toepassing van de adviezen van de commissie Elverding en 'Sneller en Beter'. Doel van het onderzoek in 2010 was drieledig. Eerst is de probleemanalyse uitgediept waarbij is gekeken naar de knelpunten voor de doorstroming, de verkeerssamenstelling en de ontbrekende schakels in de netwerkstructuur. Vervolgens is gezocht naar oplossingen, zowel door het beter benutten van de bestaande infrastructuur als ook door het toevoegen van nieuwe verbindingen voor de auto, het openbaar vervoer en de fiets. Deze maatregelen zijn gecombineerd in op structuurniveau logisch samenhangende pakketten. Tot slot zijn deze pakketten doorgerekend en beoordeeld op de thema's bereikbaarheid, ruimtelijk-economische ontwikkeling, landschap en groen, leefomgeving en kosten-baten verhouding. Bij hetzoeken naar oplossingen en het bepalen van effecten op structuurniveau wordt van grof naar meer gedetailleerd gewerkt. Voor dit onderzoek is zoveel mogelijk kennis bijeen gebracht van rijk, provincie, stadsregio en betrokken gemeenten en is nauw afgestemd met het project Kwaliteitssprong 0V op Zuid. Ook het project Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor richt zich in het eerste kwartaal van 2011 op consolidatie van de onderzoeksresultaten uit 2010. Afhankelijk van zicht op rijksfinanciering voor het verdere planproces kunnen de betrokken partijen besluiten nemen over een eventueel vervolgtraject. De verwachting is dat het rijk hierover in het tweede kwartaal van 2011 meer duidelijkheid kan geven. De brochure in bijlage 5 bevat nadere informatie over de resultaten van de studie Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor. Samenhang tussen onderzochte oplossingsrichtingen In OV op Zuid en HBAC De projecten Kwaliteitssprong OV op Zuid en Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor overlappen qua scope en oplossingsrichtingen ten aanzien van een kansrijke nieuwe oeververbinding aan de oostkant van Rotterdam. In beide projecten is namelijk een nieuwe stedelijke rivierkruising tussen Feijenoord en Kralingen onderzocht. In het project Kwaliteitssprong OV op Zuid is de verbinding als OV-structuur in de vorm van een metro- en tramplussysteem geanalyseerd. Bij de studie Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor zijn oplossingen onderzocht voor de wegknelpunten in beide corridors en is gekeken naar de effecten van een multimodale verbinding: openbaar vervoer gecombineerd met een auto- en fietsstructuur. In het project Kwaliteitssprong OV op Zuid blijkt dat een oeververbinding in de vorm van een metrotangent het grootste effect heeft op de ruimtelijke en sociaal-economische ontwikkelingspotenties van Zuid, de OV-bereikbaarheid en de capaciteitsknelpunten in het bestaande openbaar vervoernetwerk. De onderzochte metrovariant zit echter aan de ondergrens van de benodigde vervoerwaarde. De onderzochte tramplusvariant heeft te weinig capaciteit om het reizigersaanbod te kunnen verwerken en draagt minder bij aan de ruimtelijke en sociaal-economische ontwikkeling op Zuid, de OV-bereikbaarheid en de capaciteitsknelpunten in het bestaande systeem. Vanwege de hoge investerings- en exploitatiekosten heeft de metrotangent in een tunnel als oeververbinding een lage kostenbaten ratio. Voor de hoge investeringskosten die een nieuwe metroverbinding vraagt is op dit moment geen zicht op financiering door het Rijk. In het project Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor komt naar voren dat twee nieuwe lokale/regionale multimodale oeververbindingen aan weerszijden van de Van Brienenoordbrug voor de langere termijn het meest kansrijk zijn als oplossingen voor de be re i k baa r he ids problem en in het gebied. De oeververbinding tussen Feijenoord en Kralingen kent bij uitvoering als multimodale brug een relatief goede kosten-baten verhouding.
In het vervolgtraject zal in afstemming en nauwe samenhang tussen de studies naar de Kwaliteitssprong OV op Zuid en het Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor nadere uitwerking worden gegeven aan de kansrijke oeververbinding Feijenoord-Kralingen. De uitwerking zal zijn gericht op de juiste vormgeving en inpassing van de structuur, mogelijkheden voor multtmodaal gebruik en het de zoektocht naar het best passende OVsysteem, met vofdoende probleemoplossend vermogen en een goede kosten-baten verhouding. Programme 'Verbeterd functioneren bestaande netwerken en multimodale knooppunten' In het kader van dit programma van Rotterdam Vooruit worden maatregelen uitgewerkt die in de periode tot 2020 zouden kunnen worden uitgevoerd en die een betekenisvolle bijdrage leveren aan het oplossen van de geconstateerde problematiek binnen de regio. De focus ligt op maatregelen die bijdragen aan versterking en betere benutting van de bestaande netwerken binnen Rotterdam. In het programma is specifieke aandacht voor de als kansrijk gedefinieerde oplossingsrichtingen uit de projecten Kwaliteitssprong OV op Zuid en Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor. Daarbij zal ook worden aangegeven hoe deze maatregelen passen in de strategic voor de rniddellange en lange termijn oplossingen in beide verkenningen. De besluitvorming over de projecten die onderdeel gaan uitmaken van dit programma wordt voorgelegd in het BO MIRT van mei 2011. Vervolg in 2011 Zoals reeds aangegeven in de voorgaande toelichting per project, is het vervolg van de projecten van de MIRT-verkenning Rotterdam Vooruit in 2011 afhankelijk van duidelijkheid over de financieringsmogeiijkheden van het rijk. Het Kabinet zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 2011 naar buiten treden met een overzicht van prioritaire projecten van nationaal belang. Er komt op dat moment voor een aantal projecten binnen Rotterdam Vooruit zicht op financiering, maar er zulfen ook projecten zijn waarvoor in de periode na 2020 geen middelen beschikbaar zijn. Bij ontbreken van zicht op rijksfinanciering, zou dit kunnen betekenen dat deze projecten als MIRT-studies voorlopig worden stilgelegd. Belangrijk in het kader van de prioritering is de Gebiedsagenda Zuidvleugel, die in het BO MIRT van 10 november2010 door rijk en regio is vastgesteld (zie mijn brief d.d. 24 november 2010). Ten aanzien van de gebiedsagenda is afgesproken dat wordt toegewerkt naar een definitief bereikbaarheidspakket met een beperkt aantal prioritaire projecten voor de Zuidvleugel. De projecten die voor deze lijst in aanmerking komen zijn enerzijds projecten waarover reeds financiele afspraken met het rijk zijn gemaakt, maar waarvan de financiering nog niet sluitend is en anderzijds nieuwe projecten waarover nog geen financiele afspraken zijn gemaakt. In de periode tot aan het volgende BO MIRT zal de prioriteringsdiscussie met het rijk en de partners in de Zuidvleugel worden gevoerd. Ik zet daarbij vooralsnog in op een breed pakket aan maatregelen (weg en OV, korte en langere termijn), maar ben me er wel van bewust dat de beschikbare middefen beperkt zullen zijn. Het definitieve bereikbaarheidspakket met de selectie van prioritaire rijksprojecten wordt tijdens het volgende BO MIRT vastgesteld. Ik zal uw commissie hierover nader informeren in het kader van mijn terugmelding van de besluitvorming in het BO MIRT van voorjaar2011. Met vriendelijke groet,
Mw. J.N. Baljeu Wethouder Haven, Verkeer en Regionale Economic
Bljlagen 1. Masterplan Rotterdam Vooruit (2009). 2. Samenvatting 'Nieuwe Westelijke Oeververbinding' (2010). 3. Samenvatting 'Kwaliteitssprong OVop Zuid' (2010). 4. Samenvatting Traceverkenning 'Metro op Zuid' Gemeente Rotterdam (2010). 5. Samenvatting 'Herontwerp Brienenoord- en Algeracorridor' (2010).