Raamwerk Protocol Hoogbegaafdheid Werkgroep Talentcoördinatoren
Versie 26 november 2012
pagina 2
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Visie van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw ................................................3 Doelgroep .............................................................................................................5 Leerkrachtcompetenties ........................................................................................6 Signalering ............................................................................................................7 Diagnosticering .....................................................................................................9 Begeleiding .........................................................................................................12 Orthotheek ..........................................................................................................14 Bronnen ..............................................................................................................15 Meerjarenplan .....................................................................................................16 Bijlagen ...............................................................................................................17
Bijlage A: Theoretisch modellen Hoogbegaafdheid........................................................................ 18 Bijlage B: Uitleg leereigenschappen en persoonlijkheidskenmerken van hoogbegaafde leerlingen. 20 Bijlage C: Positieve en negatieve kenmerken onderpresteerders ................................................... 22 Bijlage D: Kenmerken in de vragenlijst die mogelijk wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong .......... 23 Bijlage E: Lijst van afkortingen ...................................................................................................... 24 Bijlage F: Vergelijking DHH en SiDi3 ............................................................................................. 25
N.B. In de praktijk en theorie worden termen gebruikt als talentvolle leerlingen, excellente leerlingen, meerbegaafde leerlingen, (hoog-)begaafde leerlingen etc. In dit raamwerk gebruiken wij de term hoogbegaafden of hoogbegaafdheid. Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
1.
pagina 3
Visie van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw
Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw heeft haar visie op onderwijs in het algemeen en op de ontwikkeling van talenten in het bijzonder beschreven in het Strategisch Beleidsplan 2011 – 2014. Daarin staat o.a.: “Er is groeiende aandacht en meer ruimte voor excellentie. Die aandacht en ruimte heeft raakvlakken met Passend onderwijs.” Dat heeft als gevolg dat bij de strategische speerpunten staat: 5.3 Ontwikkeling van het individuele kind – Passend onderwijs De Gouw heeft als ambitie dat qua leer- en ontwikkelingsmogelijkheden uit ieder kind gehaald wordt wat er in zit. Dit betekent dat talenten bij kinderen worden gestimuleerd en ontwikkeld. Wij moeten ons voortdurend de vraag stellen wat kinderen, die nu in onze scholen komen over acht jaar moeten beheersen om een succesvolle overgang naar het voortgezet onderwijs te kunnen maken en uiteindelijk in de samenleving van na 2025 een actieve rol kunnen gaan spelen. Ons onderwijsaanbod moeten wij laten aansluiten bij de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. Het bestuur vindt dat de zorg voor kinderen, die zijn aangewezen op speciale hulp, in samenwerking met de besturen in het samenwerkingsverband, en indien nodig daar buiten, moet worden georganiseerd. (bron: Strategisch Beleidsplan SKO De Gouw 2011)
Ten aanzien van de groeiende aandacht voor excellentie worden vervolgens de volgende activiteiten ondernomen: 1. Scholing van een vijftal leerkrachten op het niveau van gespecialiseerde groepsleerkracht met als specialisatie hoogbegaafdheid; 2. Mogelijkheden onderzoeken om te gaan werken met een plusklas (bovenschools, clustering van een aantal scholen en/of op schoolniveau); 3. Vaststelling van het zorgprofiel op schoolniveau d.m.v. project ‘Kind op de gang’; 4. Opstellen van een professionaliseringsplan op schoolniveau en waar mogelijk op bestuursniveau om passende zorg te realiseren; In overleg met partners binnen het Samenwerkingsverband komen tot een dekkend aanbod in de regio voor kinderen die zijn aangewezen op speciale hulp. (bron: Strategisch Beleidsplan SKO De Gouw 2011)
Ook bij 5.7 (Overige beleidsterreinen) staat aandacht voor Excellentie specifiek beschreven. SKO De Gouw speelt actief in op veranderingen en wil ondernemen in het onderwijs. De Gouw gaat daarbij uit van de visie dat ieder kind van nature in staat en geneigd is tot leren. Het onderwijs van De Gouw is erop gericht, dat de kwaliteiten van ieder kind worden gestimuleerd en ingezet. Een aantal leerkrachten van De Gouw volgt de scholing 1 gespecialiseerde groepsleerkracht met als specialisatie (hoog)begaafdheid. Zij zullen een ondersteunende rol spelen om onderstaande activiteiten uit te voeren. (bron: Strategisch Beleidsplan SKO De Gouw 2011)
1
Juli 2012 is de masteropleiding Special Educational Needs / gespecialiseerde leraar afgrond door de vijf leerkrachten. Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
pagina 4
De volgende activiteiten worden ondernomen: 1. Onderzoeken hoe wij een organisatie creëren, op school- of bovenschools niveau, waarin alle (cognitieve) talenten van kinderen aan bod komen; 2. Het delen van kennis, materialen en tijd, vergelijkbaar met bestaande netwerken van bijv. IB, techniek e.d.; 3. Het kunnen herkennen van hoogbegaafden door een goede signalering en diagnosticering door leerkrachten in samenwerking met de Intern Begeleiders en/of talentcoördinatoren; 4. Het aanbieden van een passend onderwijsaanbod voor (cognitief) getalenteerde leerlingen in eigen groep en school of door (geografische) clustering van scholen; 5. Contacten onderhouden met externe partners voor een verrijkende aanbod bijv. bedrijfsleven, sportverenigingen, voortgezet onderwijs. (bron: Plan Excellentie, maart 2010)
Deze missie en visie hebben wij, de werkgroep Talentcoördinatoren, omgezet in een raamwerk voor de veertien Gouwscholen voor het werken met talenten en hoogbegaafden.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
2.
pagina 5
Doelgroep
Dit beleid richt zich op: a. Hoogbegaafde kinderen Hoogbegaafde kinderen onderscheiden zich door: Buitengewone capaciteiten: een hoge intelligentie (een IQ van 130 of hoger). Motivatie: doorzettingsvermogen om een taak te volbrengen. Creativiteit: op een originele wijze oplossen van problemen. Hoogbegaafdheid komt pas tot ontplooiing bij een goed samenspel van persoonskenmerken en sociale omgeving (gezin, school en vrienden). b. Begaafde kinderen / de meerkunners De kinderen die met een goede werkhouding en hoog werktempo hoge B-scores of hoger halen bij Cito-toetsen. Wat betekent dit in de praktijk? Dit betekent in de praktijk dat gekeken wordt naar de bovenste 15% van de kinderen, de A- en A+-leerlingen bij de Cito-toetsen die minimaal twee keer achter elkaar een A- of A+-score hebben behaald bij een bepaald vakgebied. Dit kan zich voordoen bij één of bij meerdere vakgebieden. Het gaat ook om kinderen die eenzijdig begaafd zijn (bijv. alleen op het gebied van taal) en leerlingen met specifieke begaafdheden. Deze speciale begaafdheden moeten wel binnen het kader van de school op te vangen en te begeleiden zijn. Globaal verschillen hoogbegaafde en begaafde kinderen door: Begaafde kinderen / de meerkunners vs. Hoogbegaafde kinderen Kent de antwoorden Heeft altijd vragen Leert gemakkelijk Weet het vaak al Houdt van woorden Ongewone en complexe vocabulaire Kopieert nauwkeurig Creëert Houdt van simpele logica Houdt van complexiteit Is conformerend Toont sterke ideeën/opinies Bottom up leren Top down leren Bij kleuters wordt formeel niet gesproken over hoogbegaafdheid, maar wordt de term ontwikkelingsvoorsprong gehanteerd. Dit wordt gedaan omdat in de kleuterperiode de voorspellende waarde van een intelligentieonderzoek beperkt is. De ontwikkeling van kleuters verloopt sprongsgewijs en een voorsprong kan zelfs tijdelijk van aard zijn.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
3.
pagina 6
Leerkrachtcompetenties
Kiezen voor een structurele aanpak van hoogbegaafde leerlingen betekent dat een team over de juiste competenties moet beschikken om het beleidsplan van papier te vertalen naar de praktijk. Om de leerlingen van de doelgroep te kunnen signaleren dient het team te beschikken over de volgende kennis en vaardigheden: Theoretische kennis van het begrip hoogbegaafdheid Ieder teamlid is in staat een definitie te geven van de begrippen hoogbegaafdheid en begaafdheid/de meerkunners, gebaseerd op algemeen wetenschappelijk theorieën van Mönks & Heller. Doel van het kunnen definiëren van de begrippen is het verhogen van de eenduidigheid waarmee over hoogbegaafdheid wordt gesproken binnen het team. Ieder teamlid is in staat om tenminste vijf leereigenschappen en vijf persoonlijkheidskenmerken te benoemen die kenmerkend zijn voor de hele doelgroep. De leereigenschappen en persoonlijkheidskenmerken dienen geformuleerd te worden in termen van concreet waarneembaar leerlinggedrag. Van belang daarbij is dat de leerkracht deze eigenschappen aan de hand van praktische voorbeelden kan illustreren. Het kunnen benoemen van de leereigenschappen en persoonlijkheidskenmerken heeft als doel de kans op herkenning van hoogbegaafde leerlingen door de groepsleerkracht te vergroten. Ieder teamlid is in staat om de positieve en negatieve kenmerken van onderpresteren te herkennen. Kennis van de onderwijskundige en pedagogische consequenties die de keuze van leerstofaanbod en begeleiding van hoogbegaafde leerlingen met zich meebrengt. Ieder teamlid is in staat om de consequenties te benoemen van de wijze waarop de leerstof aan deze leerlingen wordt aangeboden. Het kunnen benoemen van onderwijskundige consequenties is van belang om uiteindelijk te kunnen komen tot een passend leerstofaanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Ieder teamlid is in staat om de consequenties te benoemen van de pedagogische begeleiding van deze leerlingen. De leerkracht moet kunnen reflecteren op het eigen pedagogisch handelen om gewenste gedragsveranderingen bij de leerling positief te kunnen beïnvloeden.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
4.
pagina 7
Signalering
Signalering is de verantwoordelijkheid van de leerkracht. Naast de leerkrachtcompetenties zijn verdere voorwaarden voor een goede signalering van hoogbegaafde leerlingen: Iedere school beschikt over een duidelijk stappenplan / protocol of signaleringsinstrument (bijvoorbeeld DHH of SiDi 32) om leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong of hoogbegaafde leerlingen te signaleren. Iedere school beschikt over een aanspreekpunt dat geschoold is in hoogbegaafdheid. Deze persoon kan de Intern Begeleider (IB) zijn, maar ook een gespecialiseerd leraar / Talentcoördinator (TC). De al aanwezige kennis over de leerlingen is gestructureerd in kaart gebracht in een leerlingvolgsysteem. Procedure Instroom 4-jarigen: Binnen zes schoolweken zal er een vragenlijst ingevuld worden door ouders en besproken worden met de leerkracht / IB. In dit entreeformulier wordt informatie gevraagd over de algemene-, sociaal-emotionele- en cognitieve ontwikkeling van het kind. Dit is belangrijk om zo goed mogelijk in te spelen op de interesses van het kind en af te stemmen qua niveau en instructie. Alle informatie uit de voorschoolse periode, bijv. een overdrachtsformulier van de peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf, wordt met toestemming van de ouders doorgegeven aan de basisschool. Het is aan te bevelen dat zowel de basisschool en peuterspeelzaal / kinderdagverblijf de genoemde vragen / kenmerken uit bijlage D opnemen in hun entree-/ overdrachtsformulier. De eerste zes weken observeert de leerkracht de leerling en vult aan de hand van zijn / haar observaties het leerlingvolgsysteem en/of observatielijsten van het betreffende signaleringsinstrument in. Dit moet binnen deze zes weken gebeuren, omdat hierna de kans groot is dat de leerlingen zich gaan aanpassen en daardoor gaan onderpresteren. Bij een vermoeden van hoogbegaafdheid vindt er overleg plaats met de leerkracht, ouders en de IB en/of TC. Wanneer uit de signaleringsfase naar voren komt dat er mogelijk sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong, dan start de volgende fase, de diagnosefase. Procedure kinderen die vanaf een andere school instromen: Bij aanmelding of instroom verzamelt de school zoveel mogelijk informatie; o van de vorige school, o van de ouders. 2
Dit zijn momenteel de meest-gebruikte instrumenten. Zie bijlage F voor een korte vergelijking van beide instrumenten. Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
pagina 8
Binnen zes weken vindt een gesprek plaats tussen leerkracht en ouders. Hierbij kan het entreeformulier dat bij de procedure instroom 4-jarigen gebruikt wordt als leidraad gebruikt worden. Bij vermoedens van hoogbegaafdheid wordt het kind ingevoerd in het signaleringsinstrument dat op de school aanwezig is.
De resultaten van de signalering kunnen aanleiding geven om verder te diagnosticeren. Procedure andere leerlingen Leerlingen waarbij het vermoeden bestaat van hoogbegaafdheid worden door de leerkracht besproken met de IB en/of de TC. Alle verzamelde informatie over de leerling wordt daarbij besproken. De leerkracht vult samen met de IB of TC de kenmerkenlijst hoogbegaafdheid in die hoort bij het signaleringsinstrument van de school. Ook de ouders vullen de oudervragenlijst voor kenmerken hoogbegaafdheid in. De resultaten van de signalering kunnen aanleiding geven om verder te diagnosticeren. De IB en/of de TC bewaakt de vervolgprocedure binnen de zorgstructuur.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
5.
pagina 9
Diagnosticering
Diagnostiek is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de leerkracht en de Intern Begeleider en/of Talent Coördinator (IB/TC). De IB en/of TC beschikt over extra vragenlijsten (SiDi 3, DHH of Kijkwijzer OVM), diagnostische middelen en materialen. De IB en/of TC kan de leerkracht voldoende ondersteunen bij de diagnosticering en houdt ruggespraak met de schoolbegeleider en/of andere specialisten. Hoewel het mogelijk is dat uit de fase van signalering van al duidelijk is geworden dat de leerling zeer waarschijnlijk hoogbegaafd is, zal het protocol dat de school hanteert in de meeste gevallen verdere stappen adviseren. Deze stappen dienen niet alleen om de bevestiging over veronderstelde capaciteiten van de leerling te krijgen, maar ook om informatie te verzamelen die nodig is om later een handelingsplan te kunnen schrijven. Bij het zetten van deze stappen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de door het protocol voorgeschreven observatielijsten of tests. Hierdoor komen gegevens in een meer gestandaardiseerde vorm beschikbaar waardoor een objectieve interpretatie mogelijk is. Bij deze stappen bestaat geen verschil tussen nieuw ingestroomde leerlingen en leerlingen die reeds langere tijd op school zijn. Leerkracht: De leerkracht maakt in deze fase gebruik van een uitgebreide observatielijst, die gericht is op het onderkennen van mogelijke kenmerken van hoogbegaafdheid. Deze is te vinden in het signaleringsinstrument, SiDi 3 of DHH. In die gevallen waarbij er voor meerdere aspecten van het functioneren van de leerlingen reden is tot zorg (bijvoorbeeld het sociaal-emotioneel functioneren) wordt de leerkracht geadviseerd om meer informatie over de leerling te verzamelen (bijvoorbeeld op basis van het pedagogische leerlingvolgsysteem) of om nader onderzoek te laten doen. Ouders: Bij intern onderzoek is het van belang dat ouders nadere informatie over hun kind gaan verstrekken; binnen het DHH wordt hiervoor gebruik gemaakt van een observatielijst voor ouders. Binnen het SiDi 3 wordt de informatie van ouders verkregen via een gestructureerd oudergesprek. Didactisch onderzoek: Door het houden van intern onderzoek wordt het werkelijke didactische niveau van de leerling in beeld gebracht. Wanneer de leerkracht een didactische voorsprong vermoedt, dan is het zinvol om door te toetsen met behulp van toetsen van het LVS op de relevante vakgebieden: rekenen, spelling en begrijpend lezen.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
pagina 10
Leerling: Afhankelijk van de leeftijd van de leerling kan het goed zijn om in de eerste fase van de diagnostiek een gesprek met de leerling zelf aan te gaan. Omdat het moeilijk is om dit als leerkracht zonder enige leidraad te doen, is het raadzaam om daarbij gebruik te maken van speciale leerling vragenlijsten zoals die zijn opgenomen in het DHH of SiDi 3. Deze vragenlijsten zijn vooral geschikt voor leerlingen vanaf groep 5. Overige bronnen: Het gebruik van overige bronnen werkt tijdens het intern onderzoek niet anders dan in de fase van signalering. Indien intelligentieonderzoek is gedaan naar de leerling, mag ervan uit gegaan worden dat het invullen van de observatielijsten niet meer bedoeld is om vast te stellen of de leerling hoogbegaafd is, maar om vast te stellen op welke gebieden de leerling ondersteuning zou kunnen gebruiken. In de volgende gevallen kan overgegaan worden tot inschakelen van externen: Een leerling is zeer waarschijnlijk wel hoogbegaafd, maar er is en blijft sprake van problematisch gedrag en oorzaken hiervan er is een vermoeden van een leerstoornis (bijv. dyslexie) er sprake is van specifieke stoornissen (bijv. ADHD, PDD-NOS). Ook als ouders en school niet op één lijn zitten, kunnen externen worden ingeschakeld.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
pagina 11
Het trekken van een conclusie: De gegevens die op basis van het intern onderzoek verzameld zijn, vormen de basis voor een oudergesprek. In het gesprek met de ouders geeft de leerkracht hen inzicht in zijn bevindingen. Dit gesprek is tevens de gelegenheid om met de ouders in te gaan op die aspecten waar zij een wezenlijk andere beleving van hun kind hebben. Na dit gesprek wordt door de leerkracht op basis van de resultaten van de observaties, het oudergesprek en de toetsgegevens een samenvatting, een zg. profielverslag geschreven. Het profielverslag vormt hierna de basis voor het handelingsplan.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
6.
pagina 12
Begeleiding
Na diagnosticering kijken de leerkracht en de IB en/of TC naar het vervolgtraject. Deze kinderen moeten worden gestimuleerd door ze verrijkingsstof aan te bieden. Dit kan zowel verdiepings- als verbredingsstof zijn. Hoogbegaafde kinderen hebben het nodig om gewaardeerd en ondersteund te worden tijdens hun activiteiten. Het is in het bijzonder belangrijk om ze voldoende leerervaringen op te laten doen, te leren plannen, hun werk te leren afmaken en om ze te leren samenwerken. Voor hoogbegaafde kinderen zijn er verschillende mogelijkheden: Eigen groep: De leerling blijft in de eigen groep, de leerstof zal moeten worden aangepast. Dit kan door compacten en verrijking. De leerkracht stelt in overleg met de IB en/of TC een plan van aanpak op. Groep overslaan: Het overslaan van een groep is een ingrijpende maatregel dat een zorgvuldige afweging vraagt van verschillende factoren. De school heeft/maakt hiervoor eigen beleid. Deze richtlijn wordt weliswaar gehanteerd, maar het belang van individueel beoordelen van elk kind dient voorop te staan. Belangrijk bij bovengenoemde mogelijkheden is, dat leerlingen en ouders hierop inspraak hebben, goed geïnformeerd en begeleid worden. Indien de begeleiding niet aanslaat kan besloten worden tot een psychodiagnostisch onderzoek. Compacten: Dit wil zeggen dat een leerling van bepaalde stof minder maakt of stof overslaat omdat die al beheerst wordt. In de tijd die gewonnen wordt, wordt overgegaan tot verrijking. Verrijking komt altijd in de plaats van het reguliere werk en wordt niet ingezet als extra werk. Deze leerstof is verplicht en nooit vrijblijvend. Verrijken kan op verschillende manieren: 1. Verdieping: de reguliere stof wordt met opdrachten uit hetzelfde vakgebied uitgebreid 2. Verhoging: kennis en vaardigheden worden op een hoger abstractieniveau aangeboden. 3. Verbreding: het aanbieden van leerstof waarvan de leerdoelen buiten het reguliere curriculum vallen. Dit is presentatie van vakken die niet direct behoren tot de reguliere leerstof voor deze doelgroep. Het plan van aanpak (individueel of voor een groep) wordt opgesteld volgens afspraak op schoolniveau. Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
pagina 13
Ten aanzien van de leerstof kan worden gedacht aan: Instructie: Niet meer dan nodig en nuttig voor het kind, evt. geen instructie. Methodetoetsen: Deze worden gemaakt, ook als de stof verder geheel of gedeeltelijk wordt geschrapt. Beoordeling van het werk: Op het rapport moet ook een beoordeling staan over de verrijkingsstof. Het product en tevens het proces moet beoordeeld worden. Registratie: Afhankelijk van de leeftijd kan de leerling zelf een groot aandeel hebben in de registratie van zijn taken of meer afhankelijk zijn van de registratie van de leerkracht. Ten aanzien van sociale en emotionele ontwikkeling zijn de volgende aandachtspunten belangrijk: Investeren in een goede relatie-beleving tussen leerkracht en leerling is een eerste aandachtspunt. Contacten binnen de eigen groep van het kind moeten zoveel mogelijk worden bevorderd, betrokkenheid van het kind moet worden vergroot. Dit kan o.a. door samenwerking, onderwerpen te kiezen voor het kind welke andere kinderen ook interessant vinden, rekening houden met de mogelijkheden van de individuele kinderen en hun specialismen. Werken met kinderen uit eigen groep, praten in kleine kring en samen werkstukken maken zijn belangrijke actiepunten. Omgaan met en contact met ontwikkelingsgelijken (de zg. peers) binnen de school is een belangrijk aandachtspunt.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
7.
pagina 14
Orthotheek
De school moet beschikken over een orthotheek. De orthotheek bevat het volgende: 1. Signalerings- en diagnosticeringsmaterialen en middelen Denk bijvoorbeeld aan: Protocol Hoogbegaafdheid Handleiding signaleringsinstrument Kenmerkenlijsten kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong Kenmerkenlijsten hoogbegaafde leerlingen Kenmerkenlijsten onderpresteerders Versnellingswenselijkheidslijst 2. Achtergrondinformatie Denk bijvoorbeeld aan: Boeken met theorie Boeken met praktische tips Mappen met bruikbare artikelen Overzicht handige websites Tijdschriften (bijv. Pulse, Talent) 3. Materialen die ingezet kunnen worden in de klassen Denk hierbij aan de kopieermappen, handleidingen van de materialen. De materialen zelf staan natuurlijk in de groepen. De TC en/ of IB heeft het beheer over de orthotheek.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
8.
Bronnen
Drent, S. & Gerven, E. van. (2009). Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum Gerven, E. van (2008). Slim beleid. Keuzes en consequenties bij beleid voor hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum Kuipers, J. & Bruin-de Boer, A. de (2010). SiDi 3: Protocol voor signalering en diagnosticering intelligente en (hoog)begaafde kinderen in het primair onderwijs. Leeuwarden: Eduforce. Kuipers, J. & Bruin-de Boer, A. de (2004). SiDi R: Protocol voor signalering en diagnosticering intelligente en (hoog)begaafde kinderen in het primair onderwijs. Leeuwarden: Eduforce. SKO De Gouw (2011). Strategisch beleidsplan 2011-2014 Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw. Wognum
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
pagina 15
Versie 26 november 2012
9.
Meerjarenplan
(situatie 31 oktober 2012) 1. Onderzoek op de scholen a. Wat is er nodig? 2. Inventariseren / bekijken mogelijkheden a. Plusklas bovenschools b. Aanpak in de klas 3. Opzetten professionalisering scholen a. Cursus o.l.v. een gespecialiseerd bureau, zodat in 2015 alle scholen beschikken over voldoende theoretische kennis 4. Stappenplan werkgroep a. 2013 / 2014: Keuze signaleringsinstrument b. Uiterlijk september 2015: Iedere school heeft een geschoold aanspreekpunt
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
pagina 16
Versie 26 november 2012
10.
pagina 17
Bijlagen
A. Theoretische modellen Hoogbegaafdheid B. Uitleg leereigenschappen en persoonlijkheidskenmerken hoogbegaafden C. Positieve en negatieve kenmerken onderpresteerders D. Kenmerken in de vragenlijst die mogelijk wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong E. Lijst van afkortingen F. Vergelijking DHH en SIDI 3
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
Bijlage A
pagina 18
Theoretisch modellen Hoogbegaafdheid
Mönks Ter aanvulling op de door Renzulli beschreven aanlegfactoren (hoge intellectuele capaciteiten, creativiteit en motivatie), wordt in het meerfactorenmodel van Mönks het belang van een goede interactie met de sociale omgeving benadrukt voor een gezonde ontwikkeling. Hierbij gaat het met name om de wisselwerking met gezin, school en vrienden (peers/ontwikkelingsgelijken). Pas bij een goed samenspel van de persoonskenmerken en sociale omgevingen kan (hoog)begaafdheid zich ontwikkelen. Dit kan alleen tot stand komen als ook de sociale competentie voldoende eigen gemaakt kan worden (Mönks, 1995).
Heller Het model van Heller onderscheidt niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken en omgevingskenmerken die een negatieve of positieve invloed kunnen uitoefenen op aanleg en gedrag. Van belang is om zicht te krijgen op hóe deze belemmerende of stimulerende factoren van invloed zijn op het ontwikkelingsproces. Hierdoor ontstaat inzicht in de benodigde ondersteuning en begeleiding die kan bijdragen om het potentieel om te zetten in hiermee overeenstemmende prestaties. De kenmerkende leer- en persoonlijkheidseigenschappen van hoogbegaafde leerlingen kunnen dan ook zichtbaar worden of blijven.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
pagina 19
Versie 26 november 2012
pagina 20
Bijlage B Uitleg leereigenschappen en persoonlijkheidskenmerken van hoogbegaafde leerlingen Leereigenschappen Beschikt over een hoog leertempo let op! niet te verwarren met hoog werktempo
- snel van begrip, heeft weinig uitleg/instructie nodig - verliest bij een lange instructie/herhaling de aandacht en daarmee ook de essentie - hoge leerprestaties, doorloopt de leerstof met grote stappen, grote denkstappen, leert met sprongen - wil snel naar het nieuwe of de opdracht, beperkte hoeveelheid oefenstof - verveelt zich snel Toont een brede algemene kennis - kan over veel onderwerpen meepraten - kinderen kunnen verder kijken dan de eigen directe belevingssfeer - weet dingen die klasgenoten niet weten - gebruikt termen/begrippen op hoger niveau Is een scherpe waarnemer - weet details te benoemen, dit kind vallen dingen op die anderen nog niet zien, zien de clou - kan details goed onthouden - ziet niet alleen de grote lijnen (o.a. in discussies) Is verbaal sterk - wil graag/is goed in discussiëren (toepasbare woordenschat, gebruikt moeilijke woorden in juiste situatie/context) - kan goed redeneren - woordgrapjes
Heeft een voorkeur voor probleemgestuurd werken - houdt van open opdrachten (bij gesloten opdrachten kan het kind werkhoudings-problemen vertonen), wil daarmee uitgedaagd worden, in het diepe gegooid worden - wil zijn/haar hersens laten werken, wil graag dingen onderzoeken ‘puzzelen’, werkt graag aan grote/complexe opdrachten, wil graag produceren Is analytisch sterk - kan door eigen ervaringen goed conclusies trekken (goed geheugen), snel van begrip - kan verbanden leggen/heeft inzicht (bv. fles met bevroren water gaat stuk, dus water zet uit als het ijs wordt of kleine deeltjes zakken naar beneden (legobak)) - voorkeur voor direct oriëntatie op de essentie i.p.v. in kleine stapjes - kan hoge leerprestaties leveren - kan verder kijken dan zijn eigen directe belangstellingssfeer - weet de afloop of clou al - valt dingen op die anderen niet door hebben - vindt puzzelen leuk - kan abstract denken Is nieuwsgierig - wil graag weten waarom, is leergierig - ‘stel nou….’ (hypothetische vragen) Heeft een goed geheugen - kan letterlijk of in details reproduceren
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
Persoonlijkheidskenmerken Beschikt over een creatief denkvermogen let op! dit is de rode draad bij hoogbegaafden
- heeft een eigen (soms ongebruikelijke) oplossingsmethode - zet denken om in doen (geen woorden maar daden) let op! soms is het plan dat deze ll. in hun hoofd hebben zo groot, dat ze het niet meer overzien (Sternberg onderscheidt bijvoorbeeld drie vormen van intelligentie: analytische, synthetische (of creatieve) en praktische. - grote fantasie - originaliteit - eigen oplossingsstrategieën Is geestelijk vroegrijp - grote woordenschat - verbaal sterk - interesse in wereldbeeld (vrede, geloof, oorlog), buiten eigen belevingswereld - kan zich in ouderen/ anderen verplaatsen, heeft humor - zoekt aansluiting bij oudere kinderen, eigen belevingswereld - geïnteresseerd in de verborgen wereld achter letters en cijfers - sterk geheugen - houdt zich bezig met volwassen problemen/complexe zaken Bevraagt regels en tradities - stelt ‘waarom?’ vragen of ‘kan het ook anders?’ Neemt geen genoegen met daarom! - stelt levensvragen - maakt onderscheid tussen regel en afspraak, kan het nut van regels betwijfelen. als iets afgesproken is, geen regel, dan zit er meer rek in - ‘gezag’ moet je verdienen bij deze leerlingen
pagina 21
Beschikt over een groot doorzettingsvermogen - stopt pas als oplossing gevonden is - is gemotiveerd - kan langdurig bezig zijn met wat hem interesseert, langdurig geboeid door één onderwerp Wil autonoom handelen - werkt graag alleen, kan soms ook niet samenwerken - zet opdracht naar eigen hand - wil controle houden, wil eigen baas zijn - wil in de spel de leiding nemen Is perfectionistisch ingesteld let op! perfectionisme is prima als het ‘gezond’ is, maar het kan ook een valkuil zijn. als deze kinderen nooit leren om te falen, kunnen ze ook faalangstig worden (hfd. 12 Handboek Hoogbegaafdheid)
- wil niet falen, zoekt bevestiging, wil de beste zijn - meet zijn eigen prestaties met anderen - laag werktempo, doordat het zichzelf (te) hoge eisen stelt - werkt gedetailleerd - werkt netjes en precies - afwachtend (moeite om op gang te komen) - niet snel tevreden met resultaat Is sociaal vaardig - veel contacten (Terman richtte zich op de extremen ‘hoog IQ’, deze kinderen zijn soms weinig sociaal)
- groot aanpassings- en inlevingsvermogen - sterke opvatting over relaties en vriendschap (trouw) - kan goed communiceren - gaat graag in discussie Heeft diepgaande belangstellingen - kijkt programma’s zoals Discovery - heeft een onderzoekende houding - gaat tot het gaatje, grote belangstelling, bij een opdracht die hem boeit
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Bijlage C
Positieve en negatieve kenmerken onderpresteerders Onderpresteren
Positieve kenmerken Ongewone interesses Veel lezen in vrije tijd Begrijpt en onthoudt informatie bij interesse Grote feitenkennis Beter bij mondelinge, dan bij schriftelijke beurten Levendige verbeelding Ontdekkingsdrang en creativiteit Komt uit de verf bij onderwijs op maat Is gevoelig
Negatieve kenmerken Onnodige fouten Neerwaartse lijn in prestaties Ontevreden over eigen prestaties Doelen worden te hoog gekozen Niet maken van huiswerk Hekel aan automatiseren Faalangst/perfectionistisch Snel afgeleid Slechte concentratie Afwijzen van verantwoordelijkheid
Versie 26 november 2012
Bijlage D: Kenmerken in de vragenlijst die mogelijk wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong Om leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong zo goed mogelijk te signaleren komen Van Gerven (2008) in Slim beleid en Van den Bosch (2012), directeur op basisschool Het Talent, in hun entreeformulier tot een aantal vragen/kenmerken. Wanneer blijkt dat deze kenmerken positief zijn ingevuld, dan is er voldoende aanleiding om met ouders verder door te praten over de ontwikkeling die zij bij hun kind waarnemen. Sociaal-emotionele ontwikkeling Sociaal communicatief/omgaan met andere kinderen Het kind zoekt contact/gaat om met andere kinderen. Het kind speelt met leeftijdsgenoten. Spelontwikkeling Spel/spelen Het kind is ondernemend in zijn/haar spel. Het kind heeft een grote dadendrang. Cognitief/verstandelijke ontwikkeling Cognitief Het kind maakt een puzzel, .stukjes. Het kind is geïnteresseerd in de wereld om hem/haar heen. Het kind weet veel over verschillende dingen. Het kind heeft een goed geheugen. Het kind wil moeilijke woorden/verschijnselen begrijpen. Het kind heeft diepgaande interesse (hobby) in bepaalde onderwerpen. Het kind zoekt zelfstandig iets uit. Taalontwikkeling Het kind praat in goede zinnen. Het kind spreekt duidelijk. Het kind gebruikt moeilijke woorden. Het kind stelt veel vragen. Het kind vraagt naar de betekenis van woorden. Het kind kent de betekenis van veel woorden. Het kind heeft interesse in letters (herkent letters). Het kind heeft interesse in lezen. Het kind heeft interesse in het schrijven van letters. Voorbereidend rekenen Het kind telt in de juiste volgorde (1,2,3) Het kind vergelijkt en sorteert (grootte, vorm, dikte, lengte, kleur, enzovoorts). Het kind heeft interesse in hoeveelheden en getallen. Het kind heeft interesse in optellen of sommetjes.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
pagina 23
Versie 26 november 2012
Bijlage E:
Lijst van afkortingen
IB
Intern Begeleider
TC
Talentcoördinator
DHH
Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid
SiDi
Signalering en Diagnosticering Hoogbegaafdheid
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
pagina 24
Versie 26 november 2012
Bijlage F:
pagina 25
Vergelijking DHH en SiDi3
De twee meest-gebruikte instrumenten voor signalering en diagnosticering van intelligente en (hoog)begaafde kinderen zijn met elkaar vergeleken; het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH) en het SiDi 3.
Digitaal handelingsprotol hoogbegaafdheid
SiDi 3 Auteurs
De Bruin-de Boer, A. & Kuipers, J.
Van Gerven, E. & Drent, S.
Jaar uitgifte 2010
2011
Uitgever
Assen: Van Gorcum eenmalige aanschafkosten van € 150,00 + € 10,00 licentiekosten per maand.
Kosten Gebruikers Doelgroep
Drachten: Eduforce eenmalige aanschafkosten van € 159,95 voor boek, spiraalband, ca. 82 pagina's + cd-rom. leerkrachten basisonderwijs, intern begeleiders en schoolbegeleiders. voor signalering en diagnosticering van intelligente en (hoog)begaafde kinderen (groep 1-8) in het primair basisonderwijs.
leerkrachten basisonderwijs, intern begeleiders en schoolbegeleiders. voor signalering en diagnosticering van intelligente en (hoog)begaafde kinderen (groep 1-8) in het primair basisonderwijs.
Figuur Vergelijking SiDi 3 en Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid Uit de vergelijking is gebleken dat het SiDi 3 in de signaleringsfase gebruik maakt van een lijst bij aanmelding die voor alle leerlingen samen met de ouders in een intakegesprek wordt ingevuld. Wanneer er < 8 signalen worden waargenomen is er geen sprake van een (brede) ontwikkelingsvoorsprong. Het DHH heeft geen vragenlijst bij aanmelding die samen met de ouders wordt ingevuld. Het DHH heeft wel een quickscan, die door de groepsleerkracht voor alle leerlingen wordt ingevuld. Wanneer uit de quickscan blijkt dat er geen indicatoren zijn die mogelijk wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong geeft het programma automatisch aan dat je kunt stoppen. Bij een beperkt aantal indicatoren, gaat de gebruiker naar module 1: signalering. In deze module worden ouders wel bij het onderzoek betrokken, thuis kunnen zij digitaal een signaleringsvragenlijst invullen. Mede-auteur van het DHH, Van Gerven, heeft in haar boek Slim beleid (2008) wel een intakevragenlijst opgenomen die bij aanmelding ingevuld wordt met de ouders. Conclusie SiDi 3 Het SiDi 3 is een gestructureerd protocol voor signalering en diagnosticering van intelligente en (hoog)begaafde leerlingen in het primair onderwijs (groep 1 t/m 8) (De Bruin-de Boer & Kuipers, 2010). Uit de inhoudsanalyse is gebleken dat de Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
pagina 26
handleiding van het protocol veel informatie gaf over kenmerken van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong en (hoog)begaafde kinderen. In deze handleiding en op de cd-rom stonden o.a. lijsten voor (groeps)signalering, diagnostiek, versnellers en onderpresteerders. Gebruikers kunnen de lijsten zelf aanpassen en de papieren of digitale versie invullen voor kleuters of leerlingen in groep 3 t/m 8. In de digitale versie worden de resultaten automatisch weergegeven en deze kunnen worden opgeslagen in het eigen leerlingvolgsysteem. Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid (DHH) Het DHH is een interactief instrument dat de leerkracht/intern begeleider ondersteunt bij de begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen (Drent & Van Gerven, 2011). Het DHH heeft een duidelijke handleiding die te downloaden is. Uit de inhoudsanalyse is gebleken dat het webbased computerprogramma ook ondersteuning biedt door bij elke module een instructiebalk, achtergrondinformatie over bepaalde aspecten en een toelichting op de vraag die gesteld wordt, te geven. In dit programma zijn de vier fasen van leerlingbegeleiding opgenomen in de modules: signalering, diagnostiek, leerlingbegeleiding en evaluatie. Zowel in de fase voor signalering als voor diagnostiek speelt de informatie van ouders een belangrijke rol. Zonder deze inbreng kunnen de gebruikers het programma geen conclusies laten genereren. Ouders kunnen de signaleringslijst en vragenlijst diagnostiek online of op papier invullen. Er kunnen geen vragen onbeantwoord blijven, anders kan het programma geen richtlijn voor interpretatie van de gegevens geven. Bij de papieren versie ontbreekt wel de instructie en de toelichting per vraag. Het protocol biedt de mogelijkheid om grafieken en resultaten van de vragenlijsten/begeleiding visueel in kaart te brengen en te printen. Het DHH kost eenmalig 150 euro en vervolgens jaarlijks 120 euro.
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
pagina 27
Signaleringsfase Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid
Module 1: signalering Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid Nulmodule: de quickscan actie: leekracht doelgroep: alle leerlingen - keuze uit 5 kenmerken begaafdheid - keuze uit 3 uitspraken didactische prestaties - keuze uit 2 uitspraken didactische attitude - keuze uit 5 uitspraken pedagogische ontwikkeling Het programma geeft automatisch aan wat je moet doen
geen indicatoren: kunt stoppen
je
een beperkt aantal indicatoren: naar de module 1: signalering
veel indicatoren: module 2: diagnostiek
1. Het onderzoek - Algemene indruk leerkracht - Algemene indruk ouders - Signaleringslijst leerkracht : 22 vragen: per vraag aangeven in welke mate dit gedrag bij de leerling wordt herkend. Tijdsinvestering: 20 minuten per leerling. - Signaleringslijst ouders Idem aan signaleringslijst leerkracht. - Gegevens ontwikkelingsniveau groep 1-2 Bij negen ontwikkelingslijnen aangeven wat het niveau is van de leerling. - Overige bronnen Informatie kinderdagverblijf / peuterspeelzaal / schoolarts / psychodiagnostisch onderzoek.
2. De resultaten - Programma genereerd automatisch een conclusie en grafieken met score leer- en persoonlijkheidseigenschappen - Oudergesprek: de overzichten (grootste verschillen) worden besproken. Leerkracht en intern begeleider beslissen zelf over het vervolgtraject
Leerkracht en intern begeleider vinden dat er niet voldoende indicaties zijn voor verder onderzoek.
Leerkracht en intern begeleider twijfelen of er voldoende indicaties zijn voor verder onderzoek
Het traject hoogbegaafdheid stopt hier.
De leerkracht gaat verder met module 2 diagnostiek
Leerkracht en intern begeleider vinden dat er voldoende indicaties zijn voor verder onderzoek.
De leerkracht gaat verder met module 2 diagnostiek
Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw SKO De Gouw, Kerkstraat 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected] website: www.skodegouw.nl
Versie 26 november 2012
pagina 28
Signaleringsfase SiDi 3
Stap 1: Signaleringsfase SiDi 3 Stap 1.A. Lijst bij aanmelding Actie: leerkracht/intern begeleider/ directeur en ouder(s) Doelgroep: alle leerlingen die starten op de basisschool - globale indruk - welbevinden - bezigheden - ontwikkeling - betrokkenheid Programma geeft automatisch aan wat de resultaten van aanmelding 1-2 zijn.
Stap 1.C. Signalering op initiatief van ouders - wanneer ouders aanleiding zien voor de school om aandacht te besteden aan (hoog)begaafdheid.
Stap 1.B. De jaarlijkse signaleringslijst - Niet als uit stap 1.A is gebleken dat de leerling eventueel een ontwikkelingsvoorsprong heeft. - Oktober: voor alle andere leerlingen. - Verloop schooljaar: leerlingen die niet opvallen en die na oktober zijn ingestroomd.
Deel 1: leeraspecten Actie: leerkracht - 12 leeraspecten worden gescoord.
>13 signalen: sterk signaal ontwikkelingsvoorsprong: naar stap 2: diagnostiek
Bij veel 'twijfel' de tijd nemen om verder te observeren.
8-13 signalen: voorzichtig signaal ontwikkelingsvoorsprong: naar stap 2: diagnostiek met voorbehoud
Bij een hoge score 5-12 items (sterk aanwezig) een eerste goede indicatie van een ontwikkelingsvoorsprong.
< 8 signalen: geen signaal van een (brede) ontwikkelingsvoorsprong: deel B invullen
Deel B Er is geen sprake van een (brede) ontwikkeling, er wordt gekeken of er sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong op een bepaald terrein. Taalvaardigheden: - bij 4 signalen of minder niet naar stap 2: diagnostiek - bij 5 signalen of meer zorgen voor aanvullend aanbod in de groep. Rekenvaardigheden: - bij 1 of geen signaal niet naar stap 2: diagnostiek - bij 2 of 3 signalen zorgen voor aanvullend aanbod in de groep. Inzicht en constructievaardigheden: - bij 3 signalen of minder niet naar stap 2: diagnostiek - bij 4 signalen of meer zorgen voor aanvullend aanbod in de groep
Bij een score van 5 of meer (sterk aanwezig/twijfel) verder naar deel 2
Deel 2: signaal van zorg - onderdeel: zelfbeeld-, omgang- en werkhouding aspecten.
Deel 3: conclusie Actie: leerkracht en intern begeleider Harmonisch profiel: - deel 1: 7 items 'sterk aanwezig' - deel 2: geen zorg naar stap 4: toetsgegevens Disharmonisch profiel: naar stap 2: diagnostiek
Overige intellectuele vaardigheden: Werkgroep Talentcoördinatoren van Stichting Katholiek Onderwijs De Gouw - bij 5 of 6 signalen verder naar stap Kerkstraat 2: diagnostiek SKO De Gouw, 79, 1687 AM WOGNUM, 0229 544810 e-mail:
[email protected]
website: www.skodegouw.nl