Protocol hoogbegaafdheid.
Een doorgaande lijn voor hoogbegaafde leerlingen.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
1
Inhoudsopgave.
Doel van het beleid.
blz. 3.
Motivatie om nu beleid te maken.
blz. 3.
Onze visie op kind en ontwikkeling.
blz. 4.
Definitie van hoogbegaafdheid.
blz. 4.
Beschrijving van de huidige stand van zaken.
blz. 5 – 6.
Huidige beschikbare materialen voor de leerlingen.
blz. 7.
Bestaande procedure / signalering.
blz. 8.
Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid.
blz. 8.
Vervroegde doorstroming van leerlingen.
blz. 9 – 13.
Werkwijze hoogbegaafde leerlingen.
blz. 14.
De plusklas is een onderdeel van de zorgstructuur binnen onze school.
blz. 15 – 16.
Top Down leren.
blz. 17 - 18.
Registratie en leerlingvolgsysteem.
blz. 19.
Afspraken over de beoordeling van het extra werk.
blz. 20.
De eindverantwoording m.b.t. begaafde en meerbegaafde leerlingen.
blz. 21.
De begeleiding van begaafde en hoogbegaafde leerlingen.
blz. 21.
Sociaal emotionele ontwikkeling.
blz. 21 – 22.
Deskundigheidsverdeling en bevordering.
Blz. 23.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
2
Concept Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool. Doel van het beleid. Het doel van ons schoolbeleid is het ontwikkelen van een plan waarin de doorgaande lijn voor begaafde en hoogbegaafde leerlingen op onze school vastgelegd is. Dit op een dusdanige manier dat de leerlingen zoveel mogelijk, zowel pedagogisch als onderwijskundig, op hun eigen niveau benaderd worden. Verder moet de doorgaande lijn een globale strategie bieden voor individuele of groepsgebonden verrijking- en verbredingprogramma’s. In het plan moeten protocollen opgenomen zijn waarin vastgelegd is op welke wijze de signalering / diagnosticering en de begeleiding / evaluatie verlopen. Dit alles op een dusdanige manier opgezet binnen de school, zodat het voor de leerkrachten een uitvoerbare taak moet zijn, die past binnen het werken aan adaptief onderwijs. Motivatie om nu beleid te maken. We merken dat we binnen onze leerlingenpopulatie steeds meer kinderen krijgen die duidelijk meer aan kunnen dan het gewone curriculum van hen vraagt. Ook krijgen we te maken met kinderen die niet of weinig gemotiveerd voor het leren lijken te zijn. Bij nader onderzoek komt dan soms vast te staan dat het kinderen met een hoog IQ zijn die onderpresteren. Wij willen op onze school adaptief onderwijs aanbieden. Om ook aan die categorie kinderen adaptief onderwijs aan te kunnen bieden moeten we afwijken van het gewone curriculum en de werkwijze die daarmee samenhangt.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
3
Onze visie op kind en ontwikkeling (pedagogische visie) We vinden dat: we met kinderen respectvol moeten omgaan. we aandacht moeten hebben voor de eigenheid van ieder kind en die verder ontwikkelen. de eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van kinderen moeten ontwikkelen. de leerlingen moeten kunnen reflecteren op eigen handelen en om moeten kunnen gaan met oplossingsstrategieën. we kinderen moeten leren hoe ze zich kunnen uiten (omgangsvormen, fatsoensnormen), zich bewust maken van eigen gevoelens en die van anderen, omgaan met verschillen in levensbeschouwing en cultuur, uitkomen voor je mening en daarbij de ander in zijn waarde laten. we kinderen moeten leren dat ze kritiek op eigen werk en handelen kunnen verdragen en verwerken. Dit houdt o.a. in dat we het onderwijs op school proberen in te richten zodat: er een ononderbroken leerstoflijn is van groep 1 t/m 8. we daarbij uitgaan van het leerstofjaarklassensysteem dat rekening houdt met individuele verschillen tussen kinderen. Dat houdt enerzijds in, dat kinderen die meer kunnen dat ook mogen en dit ook zelf leren uitbuiten. Anderzijds betekent dat, dat kinderen die problemen ervaren extra steun en begeleiding krijgen. er sprake is van een veelzijdige ontwikkeling. de kinderen hun persoonlijke mogelijkheden kunnen ontplooien. we kinderen zelfstandigheid leren, waarbij een steeds groter beroep wordt gedaan op verantwoordelijk zijn voor eigen resultaten. we zoveel mogelijk gebruik willen maken van adaptieve werkwijzen binnen ons onderwijs. We erkennen daarbij dat kinderen op school recht hebben op onderwijs op maat. Dus recht hebben op autonomie, competentie en relatie.
Definitie van hoogbegaafdheid. (doelgroep) Om tot de groep hoogbegaafden gerekend te worden moet er sprake zijn van een meer dan gemiddelde intelligentie. Dat houdt in een IQ. van 130 of hoger. Een leerling is begaafd wanneer hij een IQ. heeft tussen de 120 en 130. De leerling moet in ieder geval op de CITO toetsen voor rekenen en taal minimaal op het A niveau presteren. Daarnaast in zijn dagelijkse taal -, lees-en rekenopdrachten blijk geven van een goed inzicht in de materie.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
4
Beschrijving van de huidige stand van zaken. Hieronder beschrijven we de huidige werkwijze voor leerlingen waarvan we denken dat ze begaafd of hoogbegaafd zijn. De beschrijving geven we per leerjaar. Groep 1 en 2: Leerlingen die 6 maanden boven hun leeftijd scoren op de KIJK krijgen, naast het aanbod van de groep, aanbod wat ligt in de zone van de naaste ontwikkeling (dus een mijlpaal verder) We kijken dan vooral naar de onderdelen: - ontluikende geletterdheid - ontluikende gecijferdheid - auditieve waarneming - visuele waarneming - logisch denken Als een kind op de KIJK de leeftijd heeft behaald van 6:6 jaar dan is de KIJK groep 1-2 eigenlijk klaar. Het kind krijgt dan de volgende mijlpaal aangeboden (zie bijlage 1) en het wordt uitgedaagd om te werken met extra materiaal. Dit materiaal bestaat momenteel uit locoboekjes voorbereidend lezen, locoboekjes voor groep 3 en 4 (ook op rekengebied), diverse werkbladen en ilo leesboekjes. Ook met behulp van de computerprogramma’s Tjip de muis, Woordenstart en Leescircus kunnen kinderen op hun eigen niveau verder werken. Groep 3: Tijdens de 2e helft van groep 3 worden de leerlingen die goed scoren op de CITO toets in de gelegenheid gesteld om met Somplex opdrachten te werken. Dit doen ze op dit moment nog na hun gewone rekenwerk, maar zou eigenlijk vanaf dat tijdstip via het routeboekje moeten lopen. Dan kan er naast Somplex ook gebruik gemaakt worden van plustaak rekenen groep 3/4. Groep 4: De leerlingen die vooral op het rekenen zeer goed scoren werken vanaf groep 4 met het routeboekje van het SLO. Ze maken dan maar een beperkt deel van de gewone rekentaken. De tijd die dan vrij komt wordt besteed aan de volgende onderdelen. Somplex of plustaak rekenen. Leerlingen die zeer vlot door de taalbeschouwing en leesbegrip onderdelen gaan kunnen verder met plustaak taal/lezen, leeskrakers, taalmeesters, oefeningen in tekstbegrip en webkwesties. De leerlingen die m.b.v. het PI. dictee zijn afgetest werken buiten de reguliere methode verder aan aparte spellingonderdelen. Groep 5: De leerlingen die vooral op het rekenen zeer goed scoren werken in groep 5 met het routeboekje van het SLO. Ze maken dan maar een beperkt deel van de gewone rekentaken. De tijd die dan vrij komt wordt besteed aan de volgende onderdelen. Somplex of plustaak rekenen. Leerlingen die zeer vlot door de taalbeschouwing en leesbegrip onderdelen gaan kunnen verder met plustaak taal/lezen leeskrakers en webkwesties. De leerlingen die m.b.v. het PI. dictee zijn afgetest werken buiten de reguliere methode verder aan aparte spellingonderdelen en werken met het 1e deel van wie schrijft die blijft.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
5
Groep 6: De leerlingen die vooral op het rekenen zeer goed scoren werken in groep 6 met het routeboekje van het SLO. Ze maken dan maar een beperkt deel van de gewone rekentaken. De tijd die dan vrij komt wordt besteed aan de volgende onderdelen. Somplex of plustaak rekenen. Vanaf groep 6 kan er ook met Somplextra of Bolleboos projecten worden gewerkt. Dit gaat in een groepje. Leerlingen die zeer vlot door de taalbeschouwing en leesbegrip onderdelen gaan kunnen verder met plustaak taal/lezen, detective denkwerk of taaltoppers. De leerlingen die m.b.v. het PI. dictee zijn afgetest werken buiten de reguliere methode verder aan aparte spellingonderdelen. Daarnaast gaan zij meer gerichte schrijfopdrachten uitvoeren met Wie schrijft die blijft. Wanneer zij aangeven nog meer tijd te hebben voor andere opdrachten, dan werken ze in 2 tallen met een webkwestie op de computer. Daarnaast wordt voor hen het programma Muiswerk met moeilijkere onderdelen ingezet. Groep 7: De leerlingen die vooral op het rekenen zeer goed scoren werken in groep 7 met het routeboekje van het SLO. Ze maken dan maar een beperkt deel van de gewone rekentaken. De tijd die dan vrij komt wordt besteed aan de volgende onderdelen. Somplex of plustaak rekenen. Ook in groep 7 kan er met Somplextra worden gewerkt. Dit gaat in een groepje. Leerlingen die zeer vlot door de taalbeschouwing en leesbegrip onderdelen gaan kunnen gebruik maken van het routeboekje taal van het SLO. Ze kunnen o.a. verder met plustaak taal/lezen, taaltoppers of detective denkwerk. De leerlingen die m.b.v. het PI. dictee zijn afgetest werken buiten de reguliere methode verder aan aparte spellingonderdelen. Daarnaast gaan zij meer gerichte schrijfopdrachten uitvoeren met Wie schrijft die blijft. Wanneer zij aangeven nog meer tijd te hebben voor andere opdrachten, dan werken ze in 2 tallen met een webkwestie op de computer. Daarnaast wordt voor hen het programma Muiswerk met moeilijkere onderdelen ingezet. Naast de thematische aanpak van Somplextra kunnen ook de Bolleboos projecten en de pittige peperopdrachten ingezet worden. Groep 8: De leerlingen die vooral op het rekenen zeer goed scoren werken in groep 8 met het routeboekje van het SLO. Ze maken dan maar een beperkt deel van de gewone rekentaken. De tijd die dan vrij komt wordt besteed aan de volgende onderdelen. Somplex of plustaak rekenen. Ook in groep 8 kan er met Somplextra worden gewerkt. Dit gaat in een groepje. Leerlingen die zeer vlot door de taalbeschouwing en leesbegrip onderdelen gaan kunnen verder met plustaak taal/lezen of detective denkwerk. De leerlingen die m.b.v. het PI. dictee zijn afgetest werken buiten de reguliere methode verder aan aparte spellingonderdelen. Daarnaast gaan zij meer gerichte schrijfopdrachten uitvoeren met Wie schrijft die blijft. Wanneer zij aangeven nog meer tijd te hebben voor andere opdrachten, dan werken ze in 2 tallen met een webkwestie op de computer. Daarnaast wordt voor hen het programma Muiswerk met moeilijkere onderdelen ingezet. Naast de thematische aanpak van Somplextra kunnen ook de Bolleboos projecten en de pittige peperopdrachten ingezet worden of de lessen uit de mappen van het pakket Vooruit.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
6
Huidige beschikbare materialen voor de leerlingen. Groep 1 en 2: balance of power, brick bij brick puzzle 1 en 2, mini loco cheeky 1 en 2, mini loco hersenkrakers, groep 3 denkspellen 1, groep 4 denkspellen 2, katamino junior, go getter. Loco voor groep 3-4 Groep 3: denkspellen 1, groep 4 denkspellen 2, katamino junior, go getter, Somplex rekenen groep 3, Plustaak rekenen groep 3/4. Groep 4: Somplex rekenen groep 4, Taalmeesters. Plustaak rekenen 4, Plustaak taal groep 4, leeskrakers, webkwesties, detective denkwerk, oefeningen in tekstbegrip, wie schrijft die blijft en bladen uit de map vooruit. Groep 5: Somplex rekenen groep 5, Plustaak rekenen 5, webkwesties, Plustaak begrijpend lezen en taallezen, detective denkwerk en bladen uit de map vooruit, wie schrijft die blijft, dierenpluizer. Groep 6: Somplex rekenen groep 6, Somplextra, Plustaak rekenen, Denkspellen, webkwesties, Wie schrijft die blijft 6, Muiswerk programma’s, plustaak taallezen en begrijpend lezen, taaltoppers, Detective denkwerk, pittige peperopdrachten, Dierpluizers, bladen uit de map vooruit. Groep 7: Somplex rekenen groep 7, Somplextra, webkwesties, Muiswerk programma’s, Denkspellen. Plustaak rekenen, taallezen, begrijpend lezen, Bolleboos projecten, pittige peperopdrachten, detective denkwerk en bladen uit de map vooruit. Groep 8: Somplex rekenen groep 8, webkwesties, Muiswerk programma’s, Plustaak rekenen, Plustaak begrijpend lezen, Plustaak taal gevarieerd, taaltoppers, Wie schrijft die blijft 8, detective denkwerk en bladen uit de map vooruit, Ajodakt voortgezet onderwijs, Goed begrepen (begrijpend en studerend lezen). Denkspellen, bolleboos projecten, pittige peperopdrachten, Somplextra. De map werkstukwijzer kan gebruikt worden voor het maken van werkstukken voor de leerlingen van groep 6 t/m 8.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
7
Bestaande procedure / werkwijze voor het werken met begaafde en hoogbegaafde leerlingen Signalering. De eerste signalering m.b.t. hoogbegaafdheid ligt bij de groepsleerkracht. Wanneer hij/zij signalen m.b.t. mogelijke hoogbegaafdheid opvangt, moet het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid in werking treden. Naast het protocol kan dit ook door de resultaten die het kind met de verschillende methodes haalt, de CITO LVS toetsen, of door informatie en vragen van ouders. Eén van de twee werkwijzen wordt door ons opgevat als een 1e signaal dat de leerling meer aan kan dan de gemiddelde leerling. Op basis van die gegevens wordt besloten of we verder toetsen of het kind direct in een 1e of 2e leerlijn kunnen plaatsen. De 1e leerlijn zijn leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong tot 6 maanden. De 2e leerlijn zijn leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong van 12 maanden of meer. In het digitaal hoogbegaafdheid protocol staan er voor de verschillende taal- en rekenmethodes suggesties wat een leerling moet maken in een 1e of 2e leerlijn. Op dit moment is er nog geen signaleringsmethode bij binnenkomst op school. Bij kinderen van 4 jaar is het moeilijk om al definitief vast te stellen of er sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong. Wanneer een leerling ouder is en via een andere school bij ons binnenkomt, dan maken we in eerste instantie gebruik van de gegevens die de school aanlevert. Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. Dit is het Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid van Eleonoor van Gerven en Sylvia Drent. Dit protocol behelst een signaleringsmogelijkheid, een verdere diagnosestelling en een leerlingbegeleiding m.b.t. hoogbegaafdheid. Met dit protocol kan geen verklaring van hoogbegaafdheid afgegeven worden. Daarvoor is een intelligentieonderzoek vereist. Als school zijn we niet bevoegd om dit af te nemen. De stappen in het protocol zijn zo duidelijk om vast te kunnen stellen of een leerling tot prestaties op begaafd niveau kan komen of juist niet. Verder geeft het protocol ook aan of er eventueel verder extern onderzoek gewenst is of juist niet. De invulling van het protocol gaat via de intern begeleider. Het is een web based programma. Voor verdere signalering en diagnosticering wordt er gebruikgemaakt van de volgende middelen: Signalering m.b.v.: CITO toetsen. DMT, Leestempo, Rekenen en wiskunde, Taalschaal, SVS, Begrijpend lezen. De leerlingen moeten dan meerdere malen in het hoge A segment scoren. Daarnaast gebruiken we de AVI toetsen voor het technisch lezen. Verder komt het ook voor dat ouders hun kind hebben laten onderzoeken bij een psycholoog die gespecialiseerd is in hoogbegaafde kinderen. De resultaten van dat onderzoek dienen dan als leidraad om het onderwijskundig aanbod voor het kind vorm te geven. Een dergelijk onderzoeksverslag vervangt dan de stap van het Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. Wanneer vastgesteld is dat een leerling te weinig uitdaging krijgt aan de hand van de reguliere lesstof gaan we het volgende traject in:
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
8
Vervroegde doorstroming van leerlingen. Bij de meeste begaafde of hoogbegaafde leerlingen ontkomen we er niet aan om te gaan versnellen. Dit gebeurt door bv. de lesstof te compacten en daarnaast een verrijkingsaanbod aan te bieden. Wanneer de versnelling op meerdere vakken wordt toegepast ontkom je er vroeg of later niet aan om te besluiten de leerling vervroegd tot een hogere groep te laten doorstromen. Die vervroegde doorstroming kan op 2 manieren plaatsvinden. De 1e manier is de leerling een gehele leerstofjaarklas te laten overslaan. Dit zijn kinderen die van groep 1 naar groep 3 of van groep 3 naar groep 5 springen. De 2e manier is kinderen twee leerstofjaren in één schooljaar aan te bieden. Om de vervroegde doorstroming goed te regelen is het noodzakelijk om een vaste procedure te doorlopen. Er wordt dan van verschillende groepen criteria gebruikgemaakt om willekeur te voorkomen en er voor te zorgen dat de vervroegde doorstroming teruggedraaid moet worden. Zo kunnen er 4 groepen criteria onderscheiden worden: •
Basiscriteria.
•
Didactische criteria
•
Pedagogische criteria
•
Strategische criteria
Elke groep criteria bestaat uit meerdere aspecten waarnaar gekeken moet worden voordat er een evenwichtig besluit genomen kan worden. Basiscriteria. •
Is de leerling (hoog)begaafd? Dit antwoord kan op 2 manieren gegeven worden. Of door intelligentieonderzoek of door het gebruik van een verantwoord protocol voor signalering en diagnostiek voor hoogbegaafde leerlingen. In principe komen leerlingen die niet tot deze doelgroep behoren niet in aanmerking voor vervroegde doorstroming.
•
Is er al eerder sprake geweest van vervroegde doorstroming? Een 2e doorstroming is meestal geen wijs besluit. Waarschijnlijk is er verzuimd om na de 1e doorstroming de leerling een stevig aanbod van compacten en verrijken te bieden. Dit kan namelijk veel problemen voorkomen. Leerlingen die voor 31 december jarig zijn en aan het eind van hun 2e schooljaar tenminste 1,5 jaar onderwijs hebben genoten, stromen in principe door naar groep 3. In dit geval is er geen sprake van vervroegde doorstroming.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
9
•
Is er het vermoeden van of een al vastgestelde leer- en of persoonlijkheidsstoornis? Bij leerlingen waarvan vastgesteld is dat zij (hoog)begaafd zijn, dat er een didactische voorsprong is, maar waarbij er tevens sprake is van een leer- of persoonlijkheidsstoornis, is het verstandig om bij de besluitvorming een externe deskundige te betrekken. Vervroegde doorstroming kan juist voor deze groep leerlingen een extra risico met zich meebrengen.
Didactische criteria. Wanneer de basiscriteria een indicatie vormen voor vervroegde doorstroming, is het zinvol om te gaan kijken naar de didactische criteria. Hoogbegaafdheid alleen is geen reden om doorstroming naar een hogere groep noodzakelijk te maken. Er moet daarnaast ook nog een didactische noodzaak zijn. •
Is er sprake van een didactische voorsprong? Indien er geen duidelijke didactische voorsprong is, is er geen noodzaak tot vervroegde doorstroming. Het vaststellen van deze voorsprong moet gedaan worden d.m.v. toetsen uit het leerlingvolgsysteem. Het is belangrijk om gebruik te maken van domeingebonden toetsen zodat zeker is dat de leerling de stof uit het betreffende jaar ook echt goed op niveau (A-score ) beheerst. Methodegebonden toetsen geven een onvoldoende beeld over de prestaties van de leerling als het gaat om het bepalen van een voorsprong.
•
Is deze voorsprong zichtbaar op de vakgebieden spelling, rekenen, begrijpend lezen? De voorsprong moet zich op meer dan 1 vakgebied voordoen. Het is belangrijk dat het zich op alle 3 genoemde vakgebieden voordoet. Voor leerlingen in groep 1-2 wordt natuurlijk naar andere ontwikkelingsgebieden gekeken. Taal/denken, ruimtelijke oriëntatie, wereldverkenning, ordenen en taakgerichte vaardigheden.
•
Hoe groot is de omvang van de voorsprong? Indien de voorsprong kleiner is dan 6 maanden, mag ervan uitgegaan worden dat de leerling binnen zijn huidige groep nog voldoende valt uit te dagen. Is de voorsprong op de 3 vakgebieden niet groter dan 12 maanden, dan valt de vervroegde doorstroming te overwegen. In dat geval moet de doorstroming gerealiseerd worden door twee leerstofjaren in één schooljaar aan te bieden. Alleen als de voorsprong groter is dan 12 maanden op de 3 vakgebieden is het overslaan van een heel leerstofjaar opportuun.
•
Is er sprake van een spontaan ontwikkelde voorsprong of is deze in de hand gewerkt door de manier waarop in het verleden de leerstof is aangeboden? Indien de voorsprong eigenlijk veroorzaakt is doordat de leerling steeds op basis van tempodifferentiatie een volgend leerboek heeft aangeboden gekregen, dan valt aan de ontwikkeling geen voorspellende waarde meer te ontlenen over de mogelijke capaciteiten en de toekomstige ontwikkeling van de leerling.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
10
•
Welke maatregelen zijn er eerder genomen om de leerling uit te dagen? Indien er nog niet eerder een degelijk verrijkingsaanbod is geweest, kunt u zich afvragen of vervroegde doorstroming dan wel de eerste oplossing is die zich aandient. Doorstromen zonder dat er eerst verrijkingsstof is aangeboden verdient in geen van de gevallen de schoonheidsprijs, maar is soms onvermijdelijk.
Pedagogische criteria. Onder pedagogische criteria worden zaken verstaan als sociaal aansluiting kunnen vinden bij oudere kinderen, emotioneel welbevinden tussen oudere kinderen, de ontwikkeling van goede werk- en leerstrategieën, onderpresteren/prestatiemotivatie, faalangst, etc. •
Hoe is het sociaal-emotioneel functioneren van de leerling? Goede diagnostiek in het traject voorafgaand aan de besluitvorming moet helder maken of eventueel gesignaleerde problemen met waarschijnlijkheid te herleiden zijn tot een gebrek aan cognitieve en sociale uitdaging. Het is immers een fabeltje dat alle hoogbegaafde kinderen zich sociaal-emotioneel afwijkend ontwikkelen, het is echter wel zo dat de omstandigheden waarin een kind verkeerd kunnen maken dat het sociaal minder handig functioneert. Juist in deze gevallen zien we dat het sociaal functioneren en het emotioneel welbevinden van het kind opknappen als zij eenmaal tussen oudere kinderen zitten.
•
Beschikt de leerling over handige werk- en leerstrategieën? Vervroegde doorstroming heeft tot gevolg dat de leerling taken krijgt die veel moeilijker voor hem of haar zijn, dan voorheen het geval geweest is. Als een leerling nauwelijks goede werk- en leerstrategieën heeft hoeven ontwikkelen om toch zijn taken goed te kunnen doen, dan kan dit in de eerste periode na de vervroegde doorstroming een probleem opleveren. In dat geval kan het wijsheid zijn om de leerling eerst in zijn veilige omgeving van de huidige klas effectief uit te dagen. Op die manier kan gewerkt worden aan de ontwikkeling van een handige aanpak zonder dat de leerling veel aanvullende emotionele spanning ervaart.
•
Is er sprake van faalangst? Faalangst hoeft geen reden te zijn om de leerling niet vervroegd door te laten stromen, maar vraagt wel in alle gevallen een daarop speciaal gerichte manier van begeleiden.
•
Manifesteert de leerling zich als een onderpresteerder? Leerlingen die zich lange tijd als onderpresteerder hebben kunnen manifesteren kunnen het in de eerste periode na de vervroegde doorstroming moeite hebben met het feit dat er plotseling eisen aan hen gesteld worden. Daar moeten ze aan wennen en dat heeft ook wel even tijd nodig. Begeleiding zou plaats kunnen vinden in de vorm van een wekelijks gesprekje waarbij de ervaring van de leerling in een reëel perspectief wordt geplaatst.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
11
Strategische criteria. Hieronder moeten alle aspecten verstaan worden die niet direct leerling, maar wel situatiegebonden zijn. •
Hoe is het welbevinden van de leerling in de huidige groep? Bij de afweging over vervroegde doorstroming verstandig is, moet bekeken worden – mits de leerling zich in de huidige groep echt prettig voelt – of op dat moment doorplaatsen naar een hogere groep een meerwaarde heeft.
•
Hoe is het pedagogisch klimaat van de ontvangende groep? Soms is het pedagogisch klimaat in een ontvangende groep niet optimaal. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Soms is het een ongelukkige samenloop van omstandigheden en leidt de chemie tussen leerlingen onderling tot ketsvuur. In andere gevallen kan de groep al zwaar belast zijn omdat er veel leerlingen inzitten die veel extra tijd en aandacht van de leerkracht vragen. En af en toe kan ook de leerkracht zelf aanleiding zijn om de zaak nog eens goed te overwegen.
•
Op welke manier kan straks de begeleiding van de leerling ter hand genomen worden? Het is belangrijk om zo snel mogelijk over te gaan tot compacten en verrijken. Dit om te voorkomen dat de leerling pijlsnel een nieuwe voorsprong ontwikkelt. Daarbij kan gedacht worden aan zowel verdieping van stof die tot de kerndoelen behoord, als het aanbieden van stof die buiten het regulier curriculum valt. Te denken valt aan een vreemde taal, programmeervaardigheden, et cetera.
•
Wat is de visie van de ouders? Hoewel ouders op vervroegde doorstroming kunnen aandringen, kunnen zij dit niet afdwingen. De school blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de schoolloopbaan en het leerstofaanbod. De verantwoordelijkheid voor de beslissing ligt altijd bij de directie. Maar het is wel verstandig een besluit tot vervroegde doorstroming te laten goedkeuren en ondersteunen. Het uitgangspunt moet blijven dat de leerling onderwijs krijgt dat bij hem past.
•
Wat is de visie van de leerling? De mening van de leerling is niet doorslaggevend. Kinderen nemen hun besluiten nu eenmaal op grond van een korte termijn beleving. Dat betekent dat het kind de consequenties van zijn besluit op langere tijd nog niet kan overzien. Bezwaren van kinderen kunnen eenvoudig opgelost worden door goed naar hen te luisteren en ze alternatieven aan te bieden.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
12
Tot slot. Wanneer we te maken krijgen met een eventueel vervroegde doorstroming, is het goed om niet te overhaast te werk te gaan. Zeker wanneer dit zich op het eind van een schooljaar aandient. Kinderen zijn niet gediend met overhaast genomen besluiten. Een eenmaal genomen beslissing is meestal niet meer terug te draaien. We blijven bij vervroegde doorstroming het protocol volgen en nemen daar voldoende tijd voor om een beslissing te kunnen nemen.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
13
De manier waarop we algemeen met meer begaafde kinderen willen werken is als volgt: Op dit moment zien wij als school enigszins ruimte, om naast voornamelijk individuele trajecten, te werken met een plusklas. Het werk van de leerlingen wordt zoveel opgenomen in de weekplanningen en weektaken die voor de groep gemaakt worden. In de weektaken van de leerlingen wordt er aangegeven op welke manier ze tijdens de week met de voor hun specifieke taken aan de slag kunnen. De plusklas wordt voor het schooljaar 2009-2010 opgezet voor leerlingen uit de groepen 7 en 8. De verdere uitwerking van het hoe, waarom en wanneer van de plusklas wordt in een aparte paragraaf uitgewerkt. Bij incidentele leerlingen ontkomen we er toch niet aan om een individueel traject te hanteren. Door specifiek onderzoek en begeleiding van sommige hoogbegaafde leerlingen is vast komen te staan dat de bovenstaande werkwijze die we als standaard werkwijze willen hanteren niet toereikend voor die leerling is. Er moet dan een aanbod op maat voor hem/haar worden gemaakt. Dit het liefst met ondersteuning vanuit de praktijk waar de leerling onderzocht is. Dit zijn leerlingen die een top down benadering nodig hebben.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
14
De plusklas is een onderdeel van de zorgstructuur binnen onze school. Doel van de plusklas. Het doel van de plusklas is om te voorzien in een onderwijsbehoefte van kinderen op school, waarbij kinderen met meerbegaafdheid in staat gesteld worden om op gezette tijden (1½ uur per week) met andere meerbegaafde kinderen te werken aan een stukje didactische uitdaging,. Leren samenwerken , ontwikkelen van sociale vaardigheden en leren werken vanuit autonomie aan een gezamenlijk project zijn uitgangspunten. De onderwerpen die in de plusklas worden aangeboden bestaan in de eerste plaats uit de rode peperopdrachten van de pittige plus torens. Daarnaast worden er opdrachten uitgevoerd uit de Vooruit mappen en uit webquests. De plusklas wordt gebruikt als aanzet en verrijking van het onderwijspakket, waarbij de opdrachten waar mogelijk in de klas worden afgemaakt, zodat de planning van deze kinderen een gedifferentieerde inhoud krijgt. Dit is voorlopig alleen mogelijk voor leerlingen van groep 7 en 8. De leerlingen van de groepen 1 t/m 6 krijgen verrijking in de eigen groep aangeboden, we noemen dit plusactiviteiten.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
15
Plaatsing van leerlingen in de plusklas. Het starten van een plusklas doen we om in die onderwijsbehoeften te voorzien waar de hoogbegaafde leerling in groepsverband te weinig mee in aanraking komt. Dit vormt dan een goede aanvulling op het reguliere onderwijs. Het betekent tegelijkertijd wel een beperking van de doelgroep. De goede leerling die vaak eerder klaar is met het werk maar wel bottom-up leert, hoort er niet thuis. Voor dat kind behoort in de klas een gezonde dosis aantrekkelijk ‘extra werk’ aan zijn taak te worden toegevoegd. Hij heeft geen eigenschappen die op een andere wijze moeten worden begeleid dan binnen de groep mogelijk is. Als deze leerlingen toch aan de plusklas mogen deelnemen maken we de specifieke begeleiding voor het hoogbegaafde kind weer onmogelijk. De plusklas mag geen vergaarbak worden van leerlingen waar de groepsleerkracht zo gauw geen raad mee weet. Want ook voor de echte hoogbegaafde geldt dat in eerste instantie zoveel mogelijk verrijkingsmaatregelen binnen de klas worden genomen. Pas daarna komt de plusgroep in beeld met alle extra´s die voor deze leerling in klassenverband niet voldoende aan de orde komen. We hanteren de volgende criteria voor het plaatsen van leerlingen in de plusklas. Diagnose d.m.v. het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid. Rapporten orthopedagoog / psycholoog. A+ scores bij alle Cito-toetsen (voor een langere tijd). Overleg van IB.er en leerkrachten hoogbegaafdheid werkgroep. De plaatsing vindt plaats na aanmelding door de leerkracht van de leerling bij de intern begeleider. Dit na overleg met de ouders van de leerling. Wanneer er nog geen gegevens van de leerling voorradig zijn wordt eerst via het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid onderzocht of de leerling tot de doelgroep van de plusklas behoort. Op basis van die gegevens overlegt de IB.er met de leerkracht en de leerkrachten van de hoogbegaafdheid werkgroep of plaatsing een optie is. Het werken met de leerlingen in een plusklas, is behoorlijk intensief. Daarom worden de groepen het liefst zo klein mogelijk gehouden (ca. 10 leerlingen). Mocht blijken dat de leerling moeite heeft met het zelfstandig werken dat gevraagd wordt, zich niet thuis voelt in de plusklas of dat de klassikale resultaten teruglopen, dan kan na overleg met betrokken leerkrachten en de IB.er plaatsing teruggedraaid of verkort worden.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
16
Top Down leren. Het biedt de leerling lesstof in een omgekeerde richting. Niet kleine onderwerpen opbouwen tot een geheel, maar bij de gehelen beginnen. Niet aan de periferie beginnen maar direct doorschakelen naar de kern van de zaak. Niet herhalen van hetzelfde maar koppelingen leggen met diverse onderwerpen. Niet stapje voor stapje begeleiden maar ruimte geven tot ontplooiing. Bij het begeleiden van het leerproces wordt alles besproken waar de leerling tegen aan zou kunnen lopen. Verder worden er duidelijke afspraken gemaakt. Veel van deze leerlingen hebben een slecht handschrift. Eén van de eisen die aan het werk gesteld wordt is het werk leesbaar inleveren. Daarnaast is het heel belangrijk dat deze kinderen op een volwassen manier aangesproken worden. Dit sluit beter bij hun denkwijze aan. Waarom Topdown denken? Het sluit aan bij de manier van denken en leren van hoogbegaafden.
Speciale scholen
Aangepast Tempo
Speciale klassen
Verrijking in de klas.
De brede basis wordt gevormd door “Verrijking in de klas”. Hiermee kunnen veel leerlingen geholpen worden. Differentiatie, rekening houden met leerstijlen, bevorderen van creativiteit, werken in niveaugroepen, zelfstandig studeren, projectwerk: al deze mogelijkheden vinden een plaats in de brede basis van de piramide. Het tweede niveau is smaller. Dit symboliseert het feit dat er wellicht minder leerlingen hiermee moeten worden geholpen. Het draagt de titel “Speciale klassen.” Het gaat hier zowel om deeltijdse speciale klassen (bv kangoeroeklassen, klim-op klassen) als speciale klassen met enkel hoogbegaafden. (deeltijdse of voltijdse groepering van hoogbegaafden) De top van de piramide wordt gevormd door de “Speciale scholen,”. Hier zien de onderzoekers vooral een nuttig aanbod mogelijk voor leerlingen die zo uitzonderlijk getalenteerd zijn dat ze voltijds in een heel andere omgeving dienen te worden begeleid. Op elk niveau van de piramide staat aan de zijkant “Aangepast Tempo.” Studenten moeten in staat worden gesteld de lesdelen aan te kunnen vatten als zij er klaar voor zijn, niet als de methode het voorschrijft.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
17
We zijn op dit moment in het bezit van een compacting en verrijkingspakket voor het rekenonderwijs en taalonderwijs. Dit zijn de programma’s van het SLO m.b.t. de rekenmethode Wereld in Getallen en Taalleesland. De tijd die hierdoor vrij komt gebruiken de leerlingen om met de volgende leerpakketten te werken. • Somplex, Plustaak rekenen, Vooruit rekenactiviteiten en Somplextra voor het onderdeel rekenen. • Slimme Taal. wie schrijft die blijft, webkwesties, taaltoppers, plustaak taal en begrijpend lezen en taalmeesters voor het onderdeel taal. Wanneer een leerling op het gebied van spelling laat zien dat hij de te maken lesstof beheerst, (via PI. dictee) dan werkt hij met spellingopdrachten van het programma muiswerk en maakt hij opdrachten uit: wie schrijft die blijft. Daarnaast wordt er door kinderen aan een webkwestie gewerkt. Dit kan doordat ze met een minimale tijd het taalwerk per week kunnen afronden. In individuele gevallen werken we ook m.b.t. de zaakvakken op een aangepaste manier. De leerlingen lezen wel de informatie die in het boek staat. De informatie uit het boek en de werkbladen worden door de leerling thuis bestudeerd. Daarna maken ze de toets die voldoende afgesloten moet worden. In de vrij gekomen tijd werken ze aan webkwesties, landenpluizer, geschiedenispluizer en dierpluizers.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
18
Registratie en leerlingvolgsysteem. Bij al die leerlijnen moet een meelopend registratie systeem zitten. Dat geldt voor alle materialen die aangeboden worden en niet in het gewone curriculum zitten. Ook moet je voor de kinderen die met een compacting en verrijkingspakket werken 1 à 2 instructie momenten inplannen per week. Daarnaast ook 2 evaluatiemomenten. Op deze manier kunnen ook kinderen die er tegen aan zitten (begaafd zijn) meedoen. Deze leerlingen hebben ook hun begeleidingsmomenten nodig. Die lopen meestal alleen niet samen met de gewone instructie- en evaluatiemomenten. Het is handig om voor deze leerlingen een aparte map aan te leggen waarin de verschillende onderdelen van het extra werk bij elkaar zitten inclusief de registratiebladen die door leerkracht en leerling ingevuld zijn. Naast deze materialen is het ook de bedoeling dat er van het rapport blad extra werk een kopie in de map gestopt wordt, zodat de volgende leerkracht kan zien welke beoordelingen de leerling het afgelopen jaar gehaald heeft voor de verschillende onderdelen. Deze map kan dan aan het eind van het schooljaar aan de volgende groepsleerkracht gegeven worden. Die kan dan in het nieuwe schooljaar meteen met de materialen aan de slag. Zo zorgen we er meteen voor dat er een ononderbroken leerlijn op dit vlak ontstaat. De door de leerlingen behaalde resultaten op deze onderdelen moet je terug kunnen zien op het rapport. Daarvoor wordt een apart blad in het rapport opgenomen. Deze resultaten worden tijdens de ouderavonden besproken met de ouders van de leerling. Ook wordt er een toelichting op dat blad gemaakt, zodat het voor ouders duidelijker is waarmee hun kind bezig is geweest.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
19
Afspraken over de beoordeling van het extra werk. Somplex
De opdrachten worden per blad geteld. Het aantal goede opdrachten gedeeld door het totaal aantal opdrachten Vanaf 4 opdrachten wordt er voor een blad een cijfer gegeven. Bladen met minder dan 4 opdrachten worden wel nagekeken, maar niet van een cijfer voorzien. Alle cijfers per blok optellen en delen door het aantal werkbladen geeft het rapportcijfer.
Vooruit werkbladen
Zie Somplex
Plustaak rekenen
Zie Somplex
De overige plustaken
Zie Somplex
Somplextra
Cijfer voor presentatie en/of werkstuk. Bijvoorbeeld: zeer goed = 9, goed = 8, etc.
Bolleboos
Normering moet nog gemaakt worden.
De leerlingen die A+ scoren werken de ene week in Somplex en de andere week in Plustaak rekenen Dit geeft je als leerkracht tijd om vooral de Somplex pagina's goed na te kijken. Voor elk onderdeel moet het beoordelingsschema ingevuld worden.
De leerlingen die een lage A scoren kunnen net als de A+ leerlingen in het routeboekje werken, maar werken niet in Somplex. Voor hen is het geschikter om met soortgelijke taken te werken zoals die in het rekenboek staan. Hiervoor kunnen de gele en groene pagina's dienen in het rekenboek en de oefenboekjes rekenen of de Stenvert rekenblokken
Taaltoppers
Zie Somplex
Spellingdictees
80% norm dient gehanteerd te worden.
Wie schrijft die blijft.
Onderdelen die relevant zijn voor de beoordeling: zinsbouw,spelling, alinea's, interpunctie, voldoet het aan de gevraagde opdracht. Boekje 5/6 de eerste helft van de opdrachten voor groep 5 de tweede helft voor groep 6 Boekje 7/8 de eerste helft van de opdrachten voor groep 7 de tweede helft voor groep 8
Topklassers • Sterrenkunde • Wiskunde • Cultuur
Toets Toets Per opdracht beoordelen
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
20
De eindverantwoording m.b.t. begaafde en meerbegaafde leerlingen. Het is de groepsleerkracht die ook voor deze leerlingen de eindverantwoording houdt. De groepsleerkracht krijgt indien nodig ondersteuning van de intern begeleider. De groepsleerkracht overlegt met de ouders van de leerlingen. Dit kan tijdens de rapportgesprekken. Wanneer dit noodzakelijk is ook tijdens ingelaste overlegsituaties. De groepsleerkracht kan te allen tijde met de intern begeleider overleggen over de vorderingen en de materiaalkeuze voor de betrokken leerlingen. Het initiatief ligt hiervoor bij de groepsleerkracht. De begeleiding van begaafde en hoogbegaafde leerlingen. Het is in de groep de bedoeling dat de groepsleerkracht degene is die de begaafde en hoogbegaafde leerlingen begeleidt. Dit betekent dat de groepsleerkracht in zijn planning rekening houdt met specifieke instructiemomenten en feedback/evaluatie momenten voor deze leerlingen. De materialen voor deze groep kinderen moeten dan ook in de groep aanwezig zijn, zodat de leerkracht er meteen mee aan de slag kan. Het is in eerste instantie ook de groepsleerkracht die onderpresteren moet proberen te herkennen bij die kinderen in de groep. Omdat dit niet altijd makkelijk is zal regelmatig overleg met de IB.er noodzakelijk zijn. Sociaal emotionele ontwikkeling. Een kind dat voorloopt op intellectueel gebied, maar sociaal-emotioneel functioneert op leeftijdsniveau, wordt vaak ten onrechte beschouwd als een kind dat op dit gebied achterloopt. Een kind dat voorloopt op intellectueel gebied, maar sociaal-emotioneel functioneert op datzelfde niveau, wordt beschouwd als een ‘veel te wijs kind’. Hoogbegaafde kinderen die op sociaal emotioneel gebied functioneren op een lager niveau dan hun kalenderleeftijd verkeren in een gevarenzone. Er zijn verschillende zaken waardoor het ’anders-zijn’ van het kind opvalt: 1 2 3 4 5 6
Ze hebben vriendschapsverwachtingen die passen bij kinderen die enkele jaren ouder zijn; Trouw, loyaliteit en moreel ethisch besef zijn vaak eigenschappen die ze op veel jongere leeftijd ontwikkelen dan andere kinderen; Ze stellen hoge eisen aan zichzelf en vinden het vanzelfsprekend deze eisen ook aan hun vrienden te stellen; Ze hebben een woordenschat en een manier van praten die door andere kinderen niet begrepen wordt; Ze hebben duidelijk andere interesses; Ze maken grotere denksprongen, waardoor het samenwerken en spelen met andere kinderen bemoeilijkt wordt.
We moeten oog krijgen voor de problematiek van het hoogbegaafde kind, maar het hoogbegaafde kind moet zelf ook inzicht krijgen in deze problematiek. Dit alles kan bevorderd worden door in de eerste plaats deze kinderen te aanvaarden zoals ze zijn. Herkenning en erkenning zijn daarbij sleutelwoorden.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
21
Rekening houdend met het bovenstaande hanteren we de volgende uitgangspunten: 1 hoogbegaafde kinderen laten we samenwerken in homogene (ontwikkelingsgelijke) groepen om zich met andere leerlingen te kunnen identificeren, en in heterogene (ander ontwikkelingsniveau) groepen om te voorkomen dat zij buiten de groep vallen. 2 hoogbegaafde kinderen moeten voldoende uitgedaagd en gemotiveerd blijven; 3 opdrachten voor deze leerlingen moeten veelal gekoppeld zijn aan de opdrachten van de klas, of hun inspanningen moeten naar de klas toegespeeld worden, bijvoorbeeld door het geven van presentaties over bereikte resultaten. 4 er moet rekening gehouden worden met het eventueel niet synchroon lopen ten aanzien van hun cognitieve en hun sociaal-emotionele ontwikkeling.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
22
Deskundigheidsverdeling en bevordering. Een groot aantal van de leerkrachten op deze school hebben de algemene cursus/bijeenkomst rondom hoogbegaafdheid gevolgd bij het RPCZ. De leerkrachten die daarna op onze school zijn komen werken hebben die cursus/bijeenkomst niet gevolgd. Dit zijn: Sandra, Desiré, Linda B., Sabriene, Niels, Bianca, Mirjam, Karin, Annika, Jolanda, Annemarie, Linda H en Malou Het zou goed zijn om in een bouwvergadering de belangrijkste zaken rondom hoogbegaafdheid voor alle leerkrachten nog een keer uit een te zetten, zodat iedereen op de hoogte is van de belangrijkste punten. De deskundigheidsbevordering zal voor een groot gedeelte ontstaan in het werken met begaafde en/of hoogbegaafde kinderen in de groep en in daarvoor geplande intervisiebijeenkomsten met het team of een deel ervan. Voor de onderbouw kan er wellicht in Prisma verband een keer speciale dag voor hoogbegaafde kleuters gehouden worden of een algemeen onderdeel zijn op de prismadag. De kosten liggen dan bij Prisma, maar kunnen wellicht omdat er voor een grotere groep mensen ingekocht moet worden lager zijn. Het is belangrijk om voor een dergelijke bijeenkomst echt een deskundige op dit gebied uit te nodigen en niet een medewerker van het RPCZ. De definitieve invoering van het protocol kan dan tevens de start zijn voor de deskundigheidsbevordering die door een externe deskundige kan worden ondersteund.
Hoogbegaafdheidprotocol Bisschop Ernstschool Goes.
23