Protocol Hoogbegaafdheid
Protocol Hoogbegaafdheid 1. Wat is hoogbegaafdheid? Om over hoogbegaafdheid te kunnen spreken, moeten er drie kenmerken aanwezig zijn. -hoge intelligentie -grote creativiteit -grote volharding en taakgerichtheid Signalen die veel voorkomen bij hoogbegaafde kinderen: -vroege belangstelling voor lezen en rekenen (voor de basisschooltijd) -dingen snel begrijpen en een hoog werktempo -creativiteit in spel en probleemoplossingen -uitstekend taalgebruik -grote mate van zelfstandigheid en onafhankelijkheid -taakgericht en geconcentreerd werken -een goed logisch denkvermogen -sterke interesse voor bepaalde onderwerpen (bijv. ruimtevaart of geschiedenis) -grote nieuwsgierigheid en leergierigheid. -de sociaal-emotionele ontwikkeling is vaak verder Mogelijke problemen bij hoogbegaafde kinderen: - verlies van motivatie door een gebrek aan stimulans - soms gaan hoogbegaafde leerlingen zich isoleren - onder zijn/haar niveau presteren (onderpresteren) Wanneer is hulp nodig? -dalende of wisselende schoolresultaten -is blijvend onderpresteren -is slecht of niet te motiveren -veel hoofdpijn of buikpijn -depressieve gevoelens -het verdwijnen van de vroegere interesses -verlies van spontaniteit -kind wil niet meer naar school -agressiviteit Onderzoek heeft aangetoond dat er geen vanzelfsprekend verband bestaat tussen een hoog IQ en bijzondere prestaties. Hoge intelligente blijkt geen garantie te zijn voor hoogbegaafdheid; het is wel een onderdeel van hoogbegaafdheid. Om hoogbegaafd te zijn moet men aan drie voorwaarden voldoen: men moet hoge intellectuele capaciteiten hebben, men moet creatief zijn en een grote volharding en taakgerichtheid aan de dag leggen. 1. 2.
3.
Hoge intellectuele capaciteiten (IQ testen) Creativiteit (flexibel, origineel en vindingrijk in het oplossen van problemen) Ook zelfstandigheid en weetgierigheid in de aanpak en benadering van allerlei problemen en vraagstukken vallen hieronder Volharding en taakgerichtheid. Dit heeft alles te maken met motivatie, doorzettingsvermogen en de wil om een bepaald doel te bereiken.
Wat verstaan we op de Bosbeek onder (hoog)begaafdheid: Kinderen waarbij een hoge intelligentie is vastgesteld (IQ van 130 of hoger)Kinderen met een didactische voorsprong van minimaal een jaar. Ze maken gebruik van creatieve oplossingmethoden. Ze zijn goed gemotiveerd. Ze hebben een brede interesse. Kinderen die volgens de signaleringslijst als hoogbegaafd aangemerkt kunnen worden, maar waarbij de schoolprestaties op basis van begaafdheid beneden niveau zijn. Slechts 2% van de leerlingen is echt (hoog)begaafd. Dat betekent dat het voor deze kinderen moeilijk is om kinderen te ontmoeten die op dezelfde snelle manier denken. Op de middelbare school is dat een stuk beter, daar zitten de leerlingen samen op een niveau. Verantwoordelijkheid en initiatief ligt bij - Groepsleerkrachten - Ouders - Interne begeleiders en directie - Externe deskundigen Binnen deze kinderen kunnen we verschillende profielen vaststellen: - De succesvolle leerling - De uitdagende leerling - De onderduikende leerling - De uitvallende leerling - De leerling met gedrags- en/of leerproblemen - De zelfstandige leerling Elke leerling heeft zijn eigen specifieke gedragskenmerken en heeft zijn eigen specifieke begeleiding nodig.
Visie van de Bosbeekschool: Passend onderwijs door actieve betrokkenheid van leerkracht en leerling. Motto van de Bosbeekschool: Op de Bosbeekschool kan ik uitdagend leren en presteren. Doel van het protocol In dit protocol vinden leerkrachten handreikingen om hoogbegaafde leerlingen te signaleren en te begeleiden. Daaruit voortvloeiend zullen er ook adviezen richting de ouders plaatsvinden. Dit protocol is een onderdeel van het zorgplan van de Bosbeekschool. Wanneer passen we het van protocol (hoog) begaafdheid toe? 1. Zodra de leerkracht of ouder/verzorger aangeeft dat het kind niet lekker in zijn vel zit. 2. Het LVS hoge scores laat zien (A+,A of B) 3. Het LVS een plotseling veranderd beeld laat zien Welk middelen gebruiken wij om (hoog)begaafdheid vast te stellen ? Het Digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid. Citotoetsen, Pi dictee,
Stappen plan van het protocol n.a.v. het digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid* Stap 1
De signaleringsfase
In I In deze fase is het belangrijk alert te zijn op signalen van ouders (erkennen), kind en leerkracht (observeert). Ook een veranderd beeld van het leerlingvolg -systeem kan een signaal zijn. Als de ouder en/of de leerkracht het idee heeft dat een leerling meer gecompliceerd werk aankan, gaan zowel de ouder als de leerkracht een signaleringslijst invullen. Dit is een lijst met een 20-tal vragen. Beide lijsten worden ingevoerd in de computer. Ook worden de resultaten van de leerling in de computer gezet. De lijsten en de resultaten van de leerling worden met elkaar vergeleken en daar komt een eerste advies uit. De uitkomst van dit advies gaat schriftelijk naar de ouders. In dit advies kan staan dat het kind een ontwikkelingsvoorsprong heeft, maar dat er geen diagnostisch onderzoek hoeft plaats te vinden of dat een wel een diagnostisch onderzoek moet worden gedaan om dit beter te bekijken.
Stap 2
De diagnostische fase
Wanneer het protocol adviseert een verder diagnostisch onderzoek te doen moeten zowel de ouders als de leerkracht een langere vragenlijst van 90 vragen invullen. Vanaf groep 4 ook de leerling. Tevens moet de leerling dan doorgetoetst (d.m.v. CITO , LVS) worden zodat vastgesteld kan worden hoe groot de leervoorsprong is. Deze gegevens worden weer in gevuld in de computer en alle uitkomsten worden met elkaar vergeleken door de IB’ er. Pas wanneer er vragen met betrekking tot hoogbegaafdheid kunnen blijven bestaan, waar de school wat betreft de aanpak geen antwoord op weet, kan een deskundige ingeschakeld worden via school. Mochten er problemen ontstaan tussen ouders en het advies van school, dan kunnen ouders altijd op eigen kosten advies inwinnen bij de OBD Noordwest of andere externen.
Stap 3
Handelingplan opstellen
Op schoolniveau: Als de diagnosticerings-lijsten wel duidelijkheid verschaffen geeft het programma een advies voor compacten en verrijken. De leerstof zal veel intensiever en uitdagender worden. De vorderingen van de verrijkingsstof worden gerapporteerd aan de ouders. Op de Bosbeek bestaat de mogelijkheid om ten hoogste één leerjaar te versnellen. Deze versnelling kan alleen plaatsvinden aan het eind van groep 4, zodat de leerling alle basisvaardigheden beheerst. Groep 5 en 6 worden dan in een schooljaar doorlopen. In de andere klassen wordt de leerling extra verrijkingsmateriaal aangeboden.
Stap 4
Handelingsplan
In het handelingsplan worden de doelen omschreven, die men met de leerling wil bereiken. Dit handelingsplan stellen de groepsleerkracht en de IB’er samen op. In het handelingsplan wordt omschreven: - De momenten waarop het kind werkt aan de verrijkingsstof - De inhoud van de verrijkingsstof - D.m.v. het logboek wordt bijgehouden hoe er wordt gewerkt met de verrijkingsstof - Het evaluatiemoment en de wijze waarop er verder wordt gewerkt en hoe de voortgang verder moet verlopen.
Stap 5
Evaluatie van de begeleiding
De leerkracht houdt binnen het handelingsplan ( logboek in ParnasSys) bij hoe de begeleiding verloopt. Evaluatie vindt elke drie maanden plaats, zowel met de leerling, de IB’ er als met de ouders. Deze manier van begeleiden gaat net zolang door totdat de ontwikkeling van het kind in balans is. Regelmatig vindt er een tussenevaluatie met het kind plaats waarin zaken als “hoe heb je gewerkt?”, “welke dingen gingen goed”, “welke dingen gingen minder goed en hoe kunnen we dit verbeteren?” aan de orde komen .
*Het gebruik van het Digitaal handelingsprotocol Hoogbegaafdheid hangt af van de afspraken die gemaakt worden binnen OPO IJmond. Op dit moment wordt er op de Bosbeek niet gewerkt met het Digitale Handelingsplan Hoogbegaafdheid. In verband met het opstellen van een uniform Handelingsplan Hoogbegaafdheid binnen OPO IJmond. De signalering en diagnosticering gebeurt d.m.v. observaties, analyse van methodegebondentoetsen en de analyse van de CITO resultaten. Bij de CITO resultaten geeft de score in DLE een goed beeld van het niveau van het kind.
Inhoud verrijkingsmateriaal per groep Groep 3: - Leessleutel plusboekjes - Informatieve juniorboekjes “werkstukjes”. - Rekenen : Slagwerk Groep 4 t/m 8: - Kien (rekenen) compacten (SLO) - SLO slimme taal (kranten & tijdschriften kinderliteratuur) - Taalwerkboekjes uit de methode - Reken pluswerkboekjes uit de methode - Computerprogramma’s: toporama - Webwandelingen (webquest) - Lezen : op AVI niveau - Begrijpend lezen: Kidsweek - Informatieve boeken eventueel voor werkstukken - Kieskast (rivercross, 24-game..) Groep 7 en 8 extra: - Studievaardigheden trainen - Werkstukken (geschiedenis, aardrijkskunde, natuur ) - WISC-boekjes - Woordenschatverbreding - Kidsweek (teksten + verwerking)
Aanvulling 2011/2012 We zijn in afwachting van het uniforme handelingsprotocol Hoogbegaafdheid binnen OPO IJmond tot die tijd werken we met het bovenstaande protocol (zonder gebruik van het digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid) We zijn op zoek naar een vorm die we de A/A+ kinderen structureel, in iedere groep gelijk, kunnen aanbieden. We zijn van mening de verrijking niet jaaroverschrijdend in lesstof aan te bieden: de basis moet goed zijn. Hoogbegaafden hebben de eigenschap zelf strategieën te bedenken en toe te passen bij nieuwe dingen die achteraf niet handig, ingewikkeld of niet meer toepasbaar blijken. Daarom doen zij altijd de instructie mee, de leerkrachten kijken wel bij de herhaling van lesstof of de lesstof goed wordt beheerst dat kunnen en mogen zij eerder starten. Taal: -Het extra taalwerkboekje vanuit de methode Taal actief. -Werkboekjes “Kranten en tijdschriften” en “Kinderliteratuur” van SLO (kun je gratis downloaden voor elke groep www.SLO.nl) -Kieskast- spelletjes en opdrachten gericht op taal (vb dichten) zijn aangeschaft voor iedere groep. -in de bovenbouw, het maken van werkstukken volgens bepaalde eisen. Rekenen: -De *** weektaak maken uit de methode (we werken met de nieuwe WIG- die al een apart programma voor de begaafden heeft) -Aangevuld met het Plusboek uit de methode -Extra werkbladen uit KIEN! Begrijpend lezen: -Kidsweek de verwerking laten maken op het hogere of hoogste niveau + zelfstandig werkkaarten bij Kidsweek aanbieden als extra stof. Lezen: -Deelname aan de kinderjury. -Groot aanbod ‘moeilijke’ boeken is aantrekkelijk (uit de bibliotheek) Aardrijkskunde en geschiedenis doen de leerlingen mee met de groep. Soms krijgen de leerlingen een opdracht voor de les om zo gezegd vooronderzoek te doen over het te behandelen onderwerp. Vb De rendierjagers; Wat weet je er al van, wat kun je erover vinden op internet. Ze kunnen dan kort een inleiding/presentatie houden in de klas. Kieskast; -Opdrachten/spellen van allerlei aard (vb. Engels kwartet, 24 game, tangram, rekenpuzzels enz.) Extra invulling, leerkrachtafhankelijk - Een werkboekje Engels (aangeschaft op vakantie…) - Moeilijke rekenkleurplaten(somtekeningen) van de website www.visitri.nl