Protocol leervoorsprong & hoogbegaafdheid
Sint Jozefbasisschool Wateringen Januari 2013 1
Inhoudsopgave inleiding
blz. 3
hoofdstuk 1: Hoogbegaafd of leervoorsprong?
blz. 4
hoofdstuk 2: Signalering van hoogbegaafdheid/leervoorsprong
blz. 5
hoofdstuk 3: Het stellen van een diagnose
blz. 7
hoofdstuk 4: Handelingsmogelijkheden
blz. 10
hoofdstuk 5: Verrijkingsmaterialen
blz. 14
hoofdstuk 6: Verklarende woordenlijst
blz. 17
Hoofdstuk 7: Literatuur
blz. 18
Bijlage 1: Normaalcurve
blz. 19
Bijlage 2: Prestatiespiraal
blz. 20
Bijlage 3: Bottum up/ top- down leren
blz. 21
Bijlage 4: Vriendschapsdimensies
blz. 22
2
Inleiding
Uit onderzoek is gebleken dat er in Nederland gemiddeld 2,5% van de leerlingen, binnen het primair onderwijs, hoogbegaafd is. Echter 13,5% van de leerlingen heeft een leervoorsprong. In bijlage 1 kunt u de bijpassende curve bekijken. Op de Sint Jozefbasisschool kijken we naast kinderen met leerproblemen ook graag naar kinderen die een leervoorsprong hebben opgebouwd. We proberen deze leerlingen extra aandacht te bieden door middel van ons zorgtraject. Hoogbegaafdheid wordt in de huidige samenleving een steeds meer besproken onderwerp. Dit protocol geeft aan op welke manier wij een leervoorsprong opsporen, kenmerken van hoogbegaafdheid signaleren, problemen diagnosticeren en leerlingbegeleiding aanbieden.
3
Hoofdstuk 1 Hoogbegaafd of een leervoorsprong Wat is hoogbegaafdheid? Hoogbegaafdheid is een ruim begrip. Er kan sprake zijn van een hoge mate van intelligentie. Deze kan gemeten worden d.m.v. een intelligentietest en wordt uitgedrukt in een IQ-score. Hoewel de grens niet exact is vastgesteld, wordt er van hoogbegaafdheid gesproken als een kind een IQ-score van 130 en hoger heeft. De leerling heeft een didactische voorsprong van minimaal een jaar. Naast de intellectuele capaciteit is er sprake van een hoge mate van creativiteit die een kind kan aantonen. Hierbij wordt gedacht aan originele gedachtes die een kind heeft en de capaciteit om buiten het gegeven kader te denken. Het kind kan vragen stellen die anderen niet bedenken of weet antwoorden op ingewikkelde vraagstukken. Er worden creatieve oplossingsmethoden gebruikt. Tot slot wordt er gekeken naar de motivatie. Hoogbegaafden zijn vaak in grote mate gedreven, genoegen en vastberaden om een taak te volbrengen. Ze hebben een brede interesse. Hoogbegaafde kinderen kunnen beneden hun niveau gaan presteren. Hiervoor zijn verschillende punten aan te merken. - geen uitzondering willen zijn - te weinig cognitieve uitdaging
Wat is een leervoorsprong? Als er sprake is van een leervoorsprong kunnen er kenmerken van hoogbegaafdheid naar voren komen. Het grootste verschil zit in de cognitieve voorsprong. Deze kan minder dan een jaar zijn. Op de Sint Jozefbasisschool gaan we werken met het zorgtraject hoogbegaafdheid als een leerling een minimale voorsprong van een jaar heeft op de Cito toetsen van rekenen en begrijpend lezen. Het kind dient bij deze toetsen een score A+ te behalen en/of duidelijke kenmerken te vertonen op sociaal-emotioneel vlak.
De kenmerken behorend bij hoogbegaafdheid/leervoorsprong worden beïnvloed door het sociaal milieu waarin een kind zich bevindt (Linssen e.a. 2001). Het sociaal milieu bestaat uit: de school, ouders, vrienden en andere begeleiders. Dit sociale milieu kan invloed hebben in zowel positieve als negatieve zin op de ontwikkeling van het kind. Als het kind groot wordt gebracht in een sterke en rijke (leer)omgeving zal de hoogbegaafdheid sterker ontwikkeld worden. Bij de diagnostiek van hoogbegaafdheid is het daarom van belang rekening te houden met de sociale omgeving van het kind.
4
Hoofdstuk 2 Signalering van hoogbegaafdheid/ leervoorsprong In eerste instantie zullen er kenmerken zijn die er wellicht op kunnen wijzen dat er sprake is van een leervoorsprong al dan niet hoogbegaafdheid. Voor het gemak spreken we vanaf nu over een leervoorsprong, het traject is immers hetzelfde als bij hoogbegaafdheid. De leerkracht gaat in gesprek met de intern begeleider als er een vermoeden is van een leervoorsprong. Dit zou kunnen omdat er meerdere kenmerken naar voren komen gedurende het schooljaar. Kenmerkend voor peuters en kleuters: Cognitief: -sterk geheugen -taalgebruik boven leeftijdsniveau -hoge score op Cito toetsen taal en rekenen voor kleuters -bedenkt creatieve oplossingen voor bepaalde problemen -ziet verbanden, grotere patronen -leert zichzelf lezen/rekenen Werkhouding:
-een specifieke, gedurende lange tijd, interesse op bepaald terrein -nieuwsgierig -betrokken, neemt initiatieven -onderzoekend en experimenterend -sterke concentratie
Sociaal-emotioneel: -humor -onafhankelijk, kan alleen spelen en werken -gevoelig en zorgzaam -rijke fantasie -geen aansluiting bij leeftijdsgenoten Kenmerkend voor kinderen vanaf groep 3: Cognitief: -een hoge score in het leerlingvolgsysteem op alle gebieden, m.n. rekenen en begrijpend lezen -taalgebruik boven leeftijdsniveau -een sterk geheugen -goede verwerking en toepassing van informatie -in grote stappen kunnen denken -bestudeert de leerstof ‘top down’ in plaats van ‘bottom up’ (voor uitleg zie bijlage 3) -snel problemen kunnen oplossen, hoofd- en bijzaken kunnen scheiden -bedenkt creatieve oplossingen voor bepaalde problemen -eventueel onderpresteren op schoolse zaken, om niet op te willen vallen
5
Werkhouding:
-een specifieke, gedurende lange tijd, interesse op een bepaald terrein -verveling, zoekt uitdaging -in staat tot zelfreflectie -goede motivatie en taakgerichtheid
Sociaal-emotioneel: -opvallend gedrag (volgt eigen weg, wil graag alles ter discussie stellen, het laatste woord hebben of maakt zich onzichtbaar) -voelt zich een eenling -gericht op oudere kinderen en/of volwassenen (zie bijlage 4)
Volgens Alja de Bruin e.a. (2005) blijkt dat een intelligentiemeting pas een voorspellende waarde heeft vanaf 8 jaar. Intelligentietests worden ook wel vanaf 6 jaar uitgevoerd maar de voorspellende waarde neemt af naarmate het kind jonger is. Dit kan komen omdat bij jonge kinderen hun motoriek nog niet zo fijn ontwikkeld is. Dit kan testen beïnvloeden. Daarnaast kan de voorspellende waarde afnemen, omdat het milieu waarin het kind opgroeit het kind sterk verbaal beïnvloedt op jonge leeftijd. Naarmate het kind ouder wordt, zal het zelfstandig kennis tot zich moeten nemen en onderhouden door zich actief op te stellen. Na het gesprek met de intern begeleider wordt bekeken of het starten van een onderzoek gepast is. Zijn er voldoende redenen, dan wordt er gestart volgens het protocol hoogbegaafdheid met het werken volgens SiDi-R van Alja de Bruin-de Boer en Jan Kuipers (2005). Dit signalerings-/diagnoseinstrument helpt de leerkracht om tot een gedegen conclusie te komen. Deze conclusie is erop gericht de leerkracht, leerling en ouder te helpen om de leertijd zo effectief mogelijk te gebruiken en het onderwijs zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de leerbehoeften van het kind. Een ouder, die van zijn kind graag een vaststelling wil ontvangen t.a.v. hoogbegaafdheid zal zich moeten wenden tot een daarvoor deskundig en bevoegd instituut. Een intelligentietest kan alleen uitgevoerd worden door een GZ-psycholoog of orthopedagoog met testbevoegdheid. Enkele verzekeraars hebben een intelligentieonderzoek uitgevoerd door een orthopedagoog of GZ Psycholoog in de basis- zorgverzekering opgenomen. De school bekostigt een dergelijk onderzoek niet. In principe zou externe diagnostiek niet nodig moeten zijn. In het protocol staat het handelen met de SiDi-R zwart op wit vastgesteld. Dit is de grens die de school aangeeft.
6
Hoofdstuk 3 Het stellen van een diagnose Zoals eerder aangegeven willen we een zo optimaal mogelijke leeromgeving ontwikkelen voor ieder kind. De diagnose zal geen uitsluitsel geven of er sprake is van hoogbegaafdheid, het zal aangeven of een andere aanpak gewenst is en hoe deze gerealiseerd kan worden. Voordat er een conclusie getrokken wordt vinden de volgende stappen plaats: 1.De leerkracht signaleert kenmerken behorend bij een leervoorsprong 2.De leerkracht gaat in overleg met de intern begeleider. 3.De leerkracht informeert de ouder(s). 4.Het vaststellen gaat van start, zowel buiten als binnen de groep volgens het hieronder staande schema. Verschillende fases worden doorlopen: 1) de signaleringsfase 2) de diagnosefase 3) de uitvoeringsfase 5.Aan het einde van het doorlopen stappenplan vindt er een evaluatie plaats met de betrokkenen.
7
De groepen 1 & 2 volgen een ander schema dan de groepen 3t/m 8. Schema groep 1-2 (uit Sidi-R)
Signaleringsfase Stap 1
verkennend gesprek
Diagnosefase Stap 2
groepssignalering
nominatie door ouders
het oudergesprek
Stap 3 de observatie
Stap 4 toetsgegevens
Uitvoeringsfase Stap 5
menstekening
leerlingvolgsysteem sociaal- emotionele ontwikkeling
eventueel extern deskundige inschakelen
plan van aanpak
Aan het begin van iedere stap moet worden aangegeven door wie actie wordt ondernomen. Het verloop van dit gehele traject kan grotendeels worden uitgevoerd door de groepsleerkracht. Elke stap zal in overleg met de IB’er en de ouders/verzorgers worden genomen.
8
Schema groep 3t/m8 uit Sidi-R) Signaleringsfase Stap 1
verkennend gesprek
Diagnosefase Stap 2
groepssignalering
nominatie door ouders
nominatie door medeleerlingen
het oudergesprek
Stap 3 de observatie
Stap 4 leerlingvolgsysteem
toetsgegevens
leerlingvragenlijst sociaal- emotionele ontwikkeling
Uitvoeringsfase Stap 5
eventueel extern deskundige inschakelen
plan van aanpak
Net als bij het schema voor groep 1-2 zal aan het begin van iedere stap moet worden aangegeven door wie actie wordt ondernomen. Het verloop van dit gehele traject kan grotendeels worden uitgevoerd door de groepsleerkracht. Elke stap zal in overleg met de intern begeleider en de ouders/verzorgers worden genomen.
9
Hoofdstuk 4 Handelingsmogelijkheden De behandeling met kinderen waarbij een leervoorsprong is vastgesteld, d.m.v. het stappenplan van Alja de Bruin, is gericht op: • Plezier krijgen en/of behouden in het leren op school. • Zelfvertrouwen houden en/ of vergroten. • Het ontwikkelen van leerstrategieën. Sociaal emotionele ontwikkeling Vaak voelen kinderen met hoogbegaafdheid zich anders dan andere klasgenootjes van die leeftijd. Hun belevingswereld sluit geregeld niet goed aan bij de ander klasgenootjes waardoor dit type kinderen zich geïsoleerd kunnen gaan voelen. Ze voelen zich vaak niet begrepen. Dit kan gevolgen hebben voor hun sociaal- emotionele gesteldheid. Kinderen kunnen zich gaan vervelen, het uiten van negatief gedrag of overgaan op onderprestatie om niet op te vallen. Het is essentieel dat deze kinderen succeservaringen opdoen en daarover gewaardeerd worden. Complimenten krijgen blijft zeker ook voor dit type kinderen belangrijk. Het gericht werken aan de sociaal-emotionele ontwikkeling is van groot belang. Het heeft de voorkeur om hoogbegaafde kinderen in een groepje met “gelijken” begeleiding aan te bieden. We bieden binnen deze groep ook aandacht aan het samenwerkingsproces. Leren leren Een kind met een leervoorsprong pakt veel kennis op in zijn of haar naaste omgeving en zal over het algemeen weinig moeite moeten doen om nieuwe kennis eigen te maken. De uitdaging voor deze kinderen is daarom extra belangrijk. Het blijkt dat kinderen met een leervoorsprong later geregeld moeite hebben met studeren. De stof die hen aangeboden wordt is vaak nieuw en om die stof eigen te maken moet er gebruik worden gemaakt van leerstrategieën. Een leerling komt bijvoorbeeld op het vervolgonderwijs in een gymnasiumklas terecht en krijgt daar het vak Spaans. Deze leerling is echter niet bekend met de taal en zal een manier moeten vinden om die Spaanse woorden eigen te maken. Op dit punt kunnen kinderen met een leervoorsprong uitvallen en dat is zonde. Vandaar de keuze om kinderen te leren leren. De kinderen moeten ervaren op welke manieren dat mogelijk is door bijvoorbeeld woordjes over te schrijven, te overhoren etc. Structuur bieden vormt hierbij een belangrijk onderdeel. Daarnaast is het van groot belang om te werken aan het doorzettingsvermogen.
Wij bieden de volgende handelingsmogelijkheden binnen het hoogbegaafdheidstraject aan: Verrijking in de groep Versnellen Deze mogelijkheden worden in dit hoofdstuk toegelicht.
10
Mocht een kind aangemerkt worden als een kind dat gebaat is bij een begaafdheidstraject dan zal er altijd eerst gekeken worden naar de mogelijkheid een aangepast programma in de eigen groep aan te bieden. Dit wordt door de leerkracht in een handelingsplan vastgesteld in overleg met de Intern begeleider. In dit handelingsplan staan leermiddelen en een werkwijze beschreven waarmee het kind verder geholpen en uitgedaagd kan worden. Er wordt gekeken welke mogelijkheden passen binnen de schoolorganisatie zodat alle doelen ook uitvoerbaar zijn voor zowel de leerling als leerkracht. In het handelingsplan worden data vastgesteld waarop geëvalueerd gaat worden. Tijdens zo’n evaluatie wordt gekeken of het handelingsplan met een periode wordt verlengd, wordt aangepast of zal worden stopgezet. Hierover worden de ouders vervolgens geïnformeerd door de leerkracht. Veelal zal er een serie handelingsplannen volgen die vervolgens aan het einde van het schooljaar overgedragen worden aan de nieuwe leerkracht zodat het handelingsplan direct kan worden voortgezet in het nieuwe schooljaar.
Verrijken Mocht het kind niet voldoende geholpen worden met het handelingsplan binnen de groep dan kan er gekeken worden naar verrijking van de leerstof. De leerkracht schat in op welk niveau het kind op dit moment beheerst. Dit kan worden vastgesteld door middel van doortoetsen, toetsanalyses en observaties. Een kind uit groep 1/ 2 kan de ruimte krijgen om zelfstandig te leren lezen als het daar behoefte aan heeft. In groep 3 en 4 ligt de nadruk op het begrijpen en vlot technisch lezen (bijv. Humpie dumpie, Varia en Pico Piccolo. Daarnaast kunnen ze oefenstof tijdens de rekenles overslaan waardoor er tijd overblijft voor verrijking in de vorm van bijv. Kien, Varia, Pico Piccolo, Rekentijgers en Somplex. Dit wil zeggen, naast de basisstof worden naastliggende onderwerpen aangeboden waardoor het kind zichzelf kan verrijken met extra leerstof. Een voorbeeld hiervan is een groepje leerlingen die de rekenstof goed beheerst en daarnaast de kans krijgt om in ‘Kien’ te werken. Dit is een methode gericht op ‘goede’ rekenaars die zelfstandig hiermee aan het werk kunnen, alleen of in groepsverband. Kinderen met een leervoorsprong vinden het fijn om een overzicht van de gehele leerstof te krijgen. Ze weten wat er van hen verwacht wordt en waar ze naartoe werken. In bovenbouwgroepen kunnen leerlingen een apart werkplan krijgen dat gericht is op het plannen van de leerstof in overleg met de leerkracht. Het kind krijgt hierdoor inzicht in het overzicht van desbetreffend ontwikkelingsgebied en wordt uitgedaagd de leerdoelen te begrijpen. De leerkracht stelt bijvoorbeeld een weekplan op waarin de lesstof wordt beperkt tot het basisaanbod. Daarnaast wordt er op dit plan verrijkingsstof opgegeven. Werken op deze wijze kan alleen als het kind A+ scoort op Cito. Op het rapport wordt naast het methodegebonden cijfer, aangegeven hoe het werken met deze verrijkingsstof is gegaan, door middel van een woordwaardering. Versnellen In enkele gevallen heeft het kind een dermate hoge voorsprong dat verrijken alleen niet voldoende is. Er kan dan worden overgegaan met het volgen van een bepaald vak in een hogere groep. Mocht het kind een didactische voorsprong hebben van minimaal 12 maanden en voldoen aan onderstaande voorwaarden, dan is er de mogelijkheid tot het ‘overslaan’ van een groep.
11
Uit literatuur blijkt echter wel dan versnellers geregeld vast dreigen te lopen in de tweede helft van de middelbare school. Dit kan veroorzaakt worden door hun jonge leeftijd. Hun lichamelijke en mentale rijping loopt achter ter vergelijking met hun klasgenoten. De volgende punten worden in acht genomen bij een beslissing om over te gaan tot versnellen: Het kind moet over meer dan gemiddelde mogelijkheden beschikken Het kind heeft een grote didactische voorsprong (ruim 12 maanden of meer)en dus een aansluiting met de volgende groep Het kind beschikt over een grote spanningsboog Het kind beschikt over een werkhouding die geen belemmering vormt voor het meedoen in een hogere groep Het kind is voldoende zelfstandig om zich in de hogere groep te kunnen handhavende met betrekking tot de sociaal-emotionele ontwikkeling; een kind moet aansluiting vinden bij kinderen die gemiddeld een jaar ouder zijn Voor kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong bestaat de mogelijkheid groep 1 en 2 in een jaar te doen. Na uitgebreide signalering volgt een uitgebreide diagnostische fase (SiDi-R) met een oudervragenlijst, observatielijsten en toetsanalyse n.a.v. het doortoetsen met de reguliere Cito toetsen voor groep 2. Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong van 12 maanden of meer kunnen eventueel doorstromen naar groep 3. Verrijken en versnellen bij rekenen A+ i.c.m. hoge score begrijpend lezen
Observatie van het gedrag door de leerkracht: wie heeft er niet genoeg aan rode boek, rekentijgers, Kien, enz. Wie mist uitdaging?
Overleg met Ib- Doortoetsen tot er. leerling een C scoort
Leerlingen die minimaal 1 jaar voorlopen, volgen de leerkrachtgebonden lessen in een hogere groep.
kinderen die in groep 7 of 8 door de rekenmethode heen zijn
Overleg met Iber.
Starten met wiskunde
kinderen die in alle vakken goed zijn (A+), maar geen leerjaar overslaan
Overleg met Iber.
Plustaak
12
8 ¾ klas Kinderen in groep 8 kunnen de gelegenheid krijgen om één ochtend per week naar een school voor voortgezet onderwijs te gaan en daar in de 8 ¾ klas deel te nemen aan diverse leeractiviteiten. In overleg met de leerkracht, intern begeleider en ouders wordt bepaald welke leerlingen hiervoor in aanmerking komen.
13
Hoofdstuk 5 Verrijkingsmiddelen Per vakgebied zijn er verschillende verrijkingsmiddelen beschikbaar die ingezet kunnen worden bij kinderen met een leervoorsprong. In onderstaand overzicht zijn de op school aanwezige methoden, werkboeken en spellen gerangschikt. Vakgebied
Materialen
Taal
Pico Piccolo (voor groep 3t/m8)
Studerend lezen
Informatieverwerking: documentatieboekjes
Rekenen
Pico piccolo (groep 1 t/m 4) Routeboekjes Kien (groep 3 t/m 5) Somplex (groep 3 t/m 8) Rekentijgers Tridio Sociaal-emotionele Harlemagne ontwikkeling/Gezelschapsspelen Harry Potter Jakkiebak Kippenkak Kabouterstad Kakkerlakkensalade Kinderkwaliteitenspel Kwink Max de vrachtpiloot Pim pam pet picto Triolet Engels Wereldoriëntatie
Biologie en techniek
Plustaak (Mini) informatie en informatie plus Pico piccolo verkeer groep 1 t/m 4) Techniekkasteel
Aardrijkskunde
Diverse atlassen
Geschiedenis Logisch redeneren
Denkwerk
14
Websites Via onderstaande links vind je opdrachten voor kinderen met een leervoorsprong. www.stationtostation.nl/1145/Lessen_maken_met_ICT http://www.wordle.net/ (online tool waarmee je teksten en woorden mooi kunt visualiseren. http://www.storyjumper.com/ Voor kinderen een leuke site om zelf een kinderboek te schrijven. http://www.schooltv.nl/plein/spelletje_detail/item/2096472/gedichtenmaker/ Op gedichtenmaker kun je vande losse woorden van twee gegeven gedichten een nieuw dichtwerk maken. http://floorplanner.com/ Online gereedschap waarmee plattegronden kunnen worden gemaakt. http://home.tiscali.nl/shinelegs/easylogo/index.html EasyLOGO is een programmeerontwikkelomgeving voor beginners. Het dient een educatief doel en is niet gericht op snelheid of compleetheid. Het programma is geschikt voor kinderen vanaf een jaar of 8. http://www.glogster.com/ website die het mogelijk maakt om interactieve posters te maken. http://gamestudio.hetklokhuis.nl/game/ Hiermee kun je zelf snel en makkelijk een game ontwerpen en bouwen. http://www.game-maker.nl/educatief In het onderwijs wordt gamemaker gebruikt als opstapje naar het programmeren en ontwerpen van software. http://www.jamstudio.com/Studio/index.htm Op deze website kun je zelf muziek maken. http://www.dancingwiththekids.nl/ Dit is een site waarmee leerlingen danspassen kunnen leren. http://www.fotoaanpassen.nl/ Dit is een sote waarmee je foto's kunt bewerken. http://scratch.mit.edu/ Dit is een programmeertaal waarmee je eenvoudig een eigen interactief verhaal, spel, muziekstuk kunt maken.
15
http://sketchup.google.com/ Dit is een gereedschap waarmee gebouwen en andere constructies worden gemaakt. 3 D weergave is mogelijk. http://www.picozone.nl/ Hiermee kun je je eigen digitale mini tijdschrift maken. http://www.jouwweb.nl/ Hiermee is het mogelijk voorleerlingen om samen te werken aan een opdracht. http://www.tikatok.com/ Hiermee kunnen leerlingen samen een verhaal maken, met afbeeldingen.
16
Hoofdstuk 6 Verklarende woordenlijst
-CITO:
Centraal Instituut Voor Toetsontwikkeling. Cito levert objectieve toetsen waarin de algemene ontwikkeling kan worden getoetst.
- GZ- psycholoog:
Gezondheidszorgpsycholoog. Hij behandelt psychische klachten.
- Ortho pedagoog:
Een specialist op gebied van leerstoornissen. Onderzoekt op gebied van taal en rekenen en adviseert ouders.
17
Hoofdstuk 7 Literatuur Bruin – de Boer, A. L. de & Kuipers, J. (2005).SiDi R. Protocol voor signalering en diagnosticering van intelligente en (hoog) begaafde kinderen in het primair onderwijs. Leeuwarden: Eduforce Cedin.
Drent, S. & Gerven, E. (2002). Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs.Utrecht: Lemma. Eleonoor v. Gerven (2008) Slim beleid. Jo Nelissen, (2000) Begaafde kinderen op de basisschool.
18
Bijlage 1
19
Bijlage 2
PRESTATIESPIRAAL
20
Bijlage 3 Bottom-up Top-down leren is het tegenovergestelde van bottom-up leren. Bij bottom-up leren wordt de lesstof stap voor stap aangeboden in hapklare brokken. Steeds weer wordt er een klein aspect behandeld en eigen gemaakt en gaat de klas weer door met het volgende onderdeel. Omdat alles zo gestructureerd is, komen langzamere leerlingen in de problemen als ze niet snel genoeg de stof stappen, de klas moet immers door. Om dat op te lossen hebben ze een deel van de herhaling geschrapt (compacten, verdikken) waardoor er meer tijd over blijft voor de basislesstof. De trage leerlingen waarvoor dat ook nog te veel is krijgen daarnaast ook extra begeleiding in de vorm van remediale ondersteuning of zelfs eigen leerlijnen. Ook bij vlugge leerlingen verloopt dit in een soortgelijk patroon, de leerstof wordt verdikt en eventueel wordt er verdieping aan toegevoegd.
Top-down Bij het top-down leren zijn al die begrippen als compacten, verrijken, verdiepen en doortoetsen niet meer van belang. Bij top-down wordt er niet langzaam opgewerkt tot de laatst haalbare toets, nee, het begin ligt bij de absolute eindtoets. Het voordeel van top-down werken voor hoogbegaafden is dat het synchroon loopt met hun manier van denken en van leren, ze leren vanuit het geheel. Een top-down denker wil graag de onderliggende onderwerpen aanvullen met kennis als het nodig is om 'de top' beter te begrijpen, als dat niet het geval is vinden ze het ook niet nodig. “Topdownlezers beginnen achter in een boek bij de conclusies. Als ze het niet eens zijn met de conclusies, stoppen ze. Als ze het eens zijn met de conclusies, stoppen ze. Als ze de conclusies niet begrijpen, dan gaan ze bladeren.” ©Arie van Kessel
21
Bijlage 4
22