Raamwerk Nota Volksgezondheid Land van Heusden en Altena 2003-2007 Oktober 2002
Gemeente Aalburg Gemeente Werkendam Gemeente Woudrichem 1
2
Inhoudsopgave 1.
Inleiding...........................................................................................................................................4
2. 2.1 2.2
Volksgezondheid en de gemeente....................................................................................................6 Wat is gezondheid?...........................................................................................................................6 Rol van gemeenten...........................................................................................................................6
3. 3.1 3.2 3.3 3.4
Leefstijl en gedrag...........................................................................................................................7 Genotmiddelen..................................................................................................................................7 Voeding......................................................................................................................................8 Sporten en lichaamsbeweging........................................................................................................8 Leefmilieu.........................................................................................................................................8
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
Zorgaanbod....................................................................................................................................10 GGD..............................................................................................................................................10 Huisartsenzorg................................................................................................................................11 Tandartsen.....................................................................................................................................11 Fysiotherapie..................................................................................................................................11 Apotheek.......................................................................................................................................11 Ambulancezorg...............................................................................................................................11 Kruiswerk....................................................................................................................................11 Geestelijke gezondheidszorg.............................................................................................................12 Maatschappelijke opvang.................................................................................................................12 Gehandicaptenzorg..........................................................................................................................12
5. 5.1 5.2 5.3 5.4
Jeugdgezondheidszorg.....................................................................................................................13 Jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen...................................................................................................13 Onderzoek: behoefte aan hulp onder 12-20 jarigen...............................................................................13 Genotmiddelengebruik......................................................................................................................14 Opvoeding......................................................................................................................................14
Bijlage 1. Achtergrondinformatie 1. Demografie 2. Sterfte en levensverwachting 3. Ervaren gezondheid en aanwezigheid van aandoeningen 4. Psychische problematiek 5. Eenzaamheid 6. Infectieziektenbestrijding 7. Verkeer en veiligheid 8. Buitenmilieuaspecten 9. Voorzieningen 10. Mantelzorg 11. Schoolverzuim Bijlage 2.
Opvallende cijfers
3
1. Inleiding Per 1 januari 2003 treedt de wijziging van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid in werking. In deze wet is o.a. opgenomen dat gemeenten per juli 2003 verplicht zijn elke vier jaar een volksgezondheidsnota op te stellen. Gezien het feit dat de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem veelal hetzelfde middenveld hebben en ook veelal dezelfde gezondheidsproblemen tegenkomen, trekken zij gezamenlijk op bij de totstandkoming van de volksgezondheidsnota. Uiteindelijk zullen de drie gemeenteraden voor hun eigen gemeente afzonderlijk de nota moeten vaststellen. Er komen dus drie volksgezondheidsnota’s tot stand die voor 90% overlappen en waar eventueel nog een lokale paragraaf aan kan worden toegevoegd. Raamwerk Voor u ligt het raamwerk van de volksgezondheidsnota dat als leidraad gaat dienen bij de gesprekken met het veld. Bij de totstandkoming van dit raamwerk is de Regionale Volksgezondheidsnota als uitgangspunt genomen. In deze regionale nota zijn de meest belangrijke ontwikkelingen in de samenleving in beeld gebracht. Een zeer groot deel van deze gegevens is gebaseerd op actuele, gemeentelijke gegevens, verzameld via een in september 2001 door de GGD West-Brabant in haar werkgebied gehouden volksgezondheidsenquête onder 18 t/m 69 jarigen. Keuzes maken Het is onmogelijk om in de volksgezondheidsnota alles op te nemen wat met volksgezondheid te maken heeft. Doordat elke vier jaar een volksgezondheidsnota moet worden vastgesteld, is het mogelijk om per vier jaar andere speerpunten op te nemen. Voor de 1e nota zijn met name die speerpunten uit de Regionale Volksgezondheidsnota eruit gefilterd die van groot belang zijn voor de volksgezondheid van de inwoners uit het Land van Heusden en Altena. Daarbij is gekeken ... % of er (naar verwachting) daadwerkelijk gezondheidswinst valt te behalen; % of het gemeentelijk beleid daadwerkelijk effect zal hebben; % of het nog niet elders binnen de gemeente wordt opgepakt; % of het al een (basis)taak/reguliere taak van de GGD is en % of dit punt ook door het veld als relevant wordt geacht. Missie De missie die de drie gemeenten zich ten doel stellen is Het bevorderen van gezonde leefstijlen en versterken van de openbare gezondheidszorg in het Land van Heusden en Altena Deze missie sluit aan bij de prioriteiten die de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de voorzitters van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Gemeenschappelijke GezondheidsDienst Nederland (GGD Nederland) hebben vastgelegd op 22 februari 2001 in het Nationaal Contract Openbare Gezondheidszorg. Het contract loopt tot 1 maart 2003. Het Nationaal Contract Openbare Gezondheidszorg heeft als doel overheden, organisaties, instellingen en beroepsoefenaren op landelijk en lokaal niveau te stimuleren tot en te ondersteunen bij sturing en uitvoering van de openbare gezondheidszorg. Prioriteiten liggen bij: % het stimuleren van gelijke kansen op gezondheid voor iedereen; % het terugdringen van sociaal economische gezondheidsverschillen en % het bevorderen van gezonde leefstijlen. Drie speerpunten staan centraal in dit raamwerk 1. Leefstijl en gedrag (genotmiddelen, voeding, sporten en lichaamsbeweging) Uit onderzoek is gebleken dat door specifieke interventie op leefstijlfactoren aanzienlijke gezondheidswinst kan worden behaald. De te behalen gezondheidswinst is nog groter als men bedenkt dat leefstijlfactoren niet alleen bijdragen aan voortijdige sterfte, maar ook aan morbiditeit (veelvuldigheid van ziekte(n)). (NB. De uiteindelijke actiepunten moet niet leiden tot het ‘overdoen van landelijke campagnes’, maar wel tot specifieke programma’s voor specifieke doelgroepen).
2. Zorgaanbod Gemeenten zijn, voor zover mogelijk, verantwoordelijk voor de functionele beschikbaarheid en de geografische bereikbaarheid van zorgvoorzieningen. In het kader van zogenaamde regiovisies bepalen gemeenten mede de aard en de spreiding van allerlei (zorg)voorzieningen in hun regio. Daar waar financiële drempels zijn, kunnen gemeenten financiële ondersteuning bieden, zowel aan mensen in het kader van bijzondere bijstand en armoedebestrijding, als aan instellingen/organisaties voor het (helpen) realiseren van voorzieningen.
4
3. Jeugdgezondheidszorg Gemeenten dragen per 1 januari 2003 de zorg voor de uitvoering van de integrale jeugdgezondheidszorg voor 0 tot 19 jarigen (was voorheen 4-19 jarigen). Er is een basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg (JGZ) vastgelegd. Het basistakenpakket JGZ heeft een landelijk uniform deel, zonder gemeentelijke beleidsvrijheid en een op de lokale situatie en zorgbehoefte van de jeugdige afgestemd maatwerkdeel. Alleen voor het maatwerkdeel van het basistakenpakket JGZ hebben gemeenten beleidsvrijheid. Gemeenten kunnen deze activiteiten exact afstemmen op zowel specifieke zorgbehoeften als op de lokale of regionale gezondheidssituatie. Het gekozen beleid en de onderbouwing moeten worden beschreven in de volksgezondheidsnota. Uit de gekozen speerpunten en na overleg met het veld zullen actiepunten worden geformuleerd die (indien relevant) worden gespecificeerd naar de doelgroepen a. jeugd b. volwassenen (met name de mensen met een lage Sociaal Economische Status (lage SES)* c. ouderen Leeswijzer In deze inleiding is uiteengezet welke speerpunten de drie gemeenten voornemens zijn op te pakken in de volksgezondheidsnota en welke doelgroepen speciaal de aandacht zullen krijgen. Hoofdstuk 2 zal nader ingaan op wat onder volksgezondheid wordt verstaan en de rol van gemeenten daarin. In hoofdstuk 3, 4 en 5 wordt ingegaan op de drie speerpunten zoals hiervoor genoemd. Daarbij wordt aangegeven welke gemeentelijke activiteiten op deze terreinen worden uitgevoerd en welke mogelijke aanvullende activiteiten in de toekomst zouden kunnen worden bewerkstelligd. De weergave van de huidige en mogelijke toekomstige activiteiten is niet uitputtend. Zoals gezegd is het onmogelijk om in de volksgezondheidsnota alles op te nemen wat met volksgezondheid te maken heeft. Onderwerpen** die niet worden opgenomen in de volksgezondheidsnota (en die veelal al elders binnen de gemeenten wordt opgepakt) zijn weergegeven in bijlage 1. Ook achtergrondgegevens (bijvoorbeeld demografische gegevens) worden in deze bijlage genoemd. Bijlage 2 tot slot toont opvallende cijfers welke voortkomen uit de regionale gezondheidsenquête uitgesplitst naar de drie gemeenten.
*Burgers met een lage SES hebben veelal een slechtere gezondheid (mensen met een hoge opleiding brengen 12 jaar meer in goede gezondheid door en de gemiddelde leeftijd waarop ze overlijden ligt 3,5 jaar hoger dan bij mensen met een lage opleiding). De lage SES en gezondheidsproblemen vormen samen een neerwaartse spiraal. Burgers met een lage SES worden onvoldoende bereikt door reguliere programma’s voor gezondheidsbevordering. In met name Aalburg en Werkendam hebben mensen een lagere opleiding. **Onderwerpen die wel worden besproken in de Regionale Volksgezondheidsnota.
5
2. Volksgezondheid en de gemeente 2.1 Wat is gezondheid? Vroeger werd gezondheid vooral opgevat als ‘de afwezigheid van ziekten en gebreken’. Volgens deze zogenaamde smalle visie is de (curatieve) gezondheidszorg de belangrijkste, zo niet de enige hoeder van de volksgezondheid. Tegenwoordig geeft men een bredere invulling aan het begrip gezondheid. Men gebruikt dan de definitie van gezondheid die de Wereld Gezondheidsorganisatie hanteert, nl. ‘Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden en niet alleen de afwezigheid van ziekten en gebreken’. Een omschrijving die in Nederland ook wel gebruikt wordt, is die van professor Dunning: ‘Gezondheid is het vermogen om als volwaardig mens te participeren in de samenleving’. Een goede gezondheid wordt in deze omschrijving meer gezien als een voorwaarde om goed te kunnen functioneren. Door zich in te zetten voor de gezondheid van haar burgers beïnvloedt een gemeente ook de kwaliteit van de samenleving op sociaal, economisch en ecologisch gebied. Dit rechtvaardigt des te meer de aparte aandacht van gemeenten voor de gezondheid van hun inwoners. Het Platform Openbare Gezondheidszorg heeft in 2000 het visiedocument ‘Spelen op de winst’ uitgebracht. In dit document wordt openbare gezondheidszorg omschreven als die onderdelen van de gezondheidszorg en van het openbaar bestuur, die zich doelbewust richten op de ziektepreventie en de bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking. Ook wordt aangegeven dat openbare gezondheidszorg veelal tot stand komt zonder dat daar een concrete (individuele) hulpvraag aan ten grondslag ligt. Openbare gezondheidszorg richt zich dan ook voornamelijk op groepen mensen. 2.2 Rol van gemeenten De gemeente heeft diverse rollen welke variëren al naar gelang de bevoegdheden en de ter beschikking staande instrumenten. De hieronder beschreven rollen kunnen in meer of mindere mate samenvallen. Regisseur De regiefunctie van de gemeente kan worden omschreven als een proces waar getracht wordt om de diverse partijen in de complexiteit van het netwerk tot samenwerking te brengen, ze te prikkelen hun taakuitvoering te richten op het bereiken van gemeenschappelijk te formuleren doelen en initiatieven. Medebeslisser In West-Brabant wordt op de terreinen van verzorging en verpleging, geestelijke gezondheidszorg, verstandelijk gehandicaptenzorg en jeugdzorg samengewerkt in het kader van regiovisies. In deze regiovisies bestaat de rol van de gemeente uit het meebeslissen over de visie, de plannen en activiteiten en over de besteding van middelen in de verschillende sectoren. Uiteraard behouden daarbij de afzonderlijke partijen hun eigen verantwoordelijkheid. Ook participeren gemeenten in de adviesraad van het Zorgkantoor West Brabant. Deze raad adviseert over de uitvoering van de AWBZ in West Brabant. Er is een belangrijke relatie tussen voorzieningen vanuit de AWBZ en voorzieningen op het gebied van wonen, vervoer en welzijn. Voor deze laatste groep voorzieningen zijn gemeenten (mede)verantwoordelijk. Gemeenten zijn via de adviesraad in de gelegenheid het beleid van het Zorgkantoor nader te beïnvloeden en af te stemmen op hun eigen beleid. Financier In de voorwaardenscheppende sfeer liggen er mogelijkheden voor de gemeente als financier. Hierbij valt te denken aan het verlenen van subsidies, het faciliteren van netwerken en het medefinancieren van voorzieningen. Op grond van het Zorgindicatiebesluit financieren de drie gemeenten bijvoorbeeld het Regionaal Indicatieorgaan (RIO) Land van Heusden en Altena. Dit orgaan verzorgt de onafhankelijke, objectieve en geïntegreerde indicatiestelling voor thuiszorg, verzorgingshuis- en verpleeghuiszorg, alsmede voor aanvullende zorg in de thuissituatie (de zogenoemde flankerende voorzieningen). Tezamen met patiënten/consumenten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars stellen de desbetreffende gemeenten het beleid op dit terrein vast. Ook hebben gemeenten de plicht zorg te dragen voor de instelling en instandhouding van GGD-en. Aanbieder De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid geeft de gemeente taken op het gebied van de preventie. Binnen de kaders van deze wet beslist de gemeente over preventie-activiteiten en laat deze uitvoeren door haar GGD-en en andere instellingen. De gemeente is ook aanbieder van medische zorg en hulp: bijvoorbeeld ambulancehulpverlening, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen rampen en voorzieningen voor gehandicapten. Signaleerder Tot slot kan gewezen worden op de signaalfunctie. Door inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking en door het opvangen van signalen uit de samenleving kan de gemeente de provinciale en landelijke overheid alsmede instellingen en organisaties aanspreken op hun taak en functie.
6
3. Leefstijl en gedrag Een gezonde leefstijl draagt bij aan een goede gezondheid. De ruime meerderheid (83%) van de 18 t/m 69 jarigen in West-Brabant geeft aan dat er wel iets aan de eigen leefstijl te verbeteren is. De helft (48%) geeft aan dat ze in gewicht zouden moeten verminderen. Een kwart (24%) zegt beter met stress en spanningen te moeten omgaan. Zoals in de inleiding is vermeld zullen er in de eigenlijke volksgezondheidsnota actiepunten worden geformuleerd die, indien relevant, worden gespecificeerd naar de doelgroepen jeugd, volwassenen (met name met een lage SES) en ouderen. Voor de doelgroep jeugd geldt dat het verplicht is jeugdgezondheidszorg in de nota op te nemen. Voor de tweede doelgroep (mensen met een lage SES) geldt dat zij over het algemeen een ongezondere leefstijl hebben. Ook kinderen uit gezinnen met een lage SES hebben een gezondheidsachterstand Bij 6% van hen is sprake van gezondheidsrisico’s door armoede (bij risicogroepen als eenoudergezinnen en allochtonen ligt dit percentage tussen de 15% en 30%). Kinderen uit gezinnen met een lage SES nemen daarnaast minder aan activiteiten deel (er wordt bezuinigd op vakantie/dagjes uit, sport, kleding en bijvoorbeeld zwemles) en vertonen vaker probleemgedrag (er bestaat samenhang tussen armoede en probleemgedrag). Tot slot zullen ouderen een aparte positie binnen de volksgezondheidsnota krijgen. Brabant vergrijst snel. Landelijk wordt erop gewezen dat hiermee het aantal aandoeningen, dat veel bij ouderen voorkomt, met 25 tot 60% kan toenemen. Andere ontwikkelingen zijn een stijging van de chronische vormen van hart- en vaatziekten en toename van het aantal letsels als gevolg van valongevallen. Verder neemt eenzaamheid toe met de leeftijd. Ook sluit de woonomgeving vaak onvoldoende aan op de wensen van ouderen. Effecten van preventie Effecten van preventieve activiteiten gericht op gezondheidsbevordering zijn, zeker op korte termijn, lastig te meten. Effecten van wet- en regelgeving gezondheidsbescherming/ziektepreventie zijn wel op korte termijn meetbaar. Preventieprogramma’s die alleen informatie naar de doelgroep overbrengen leveren geen directe gezondheidseffecten op. Effecten treden eerder op bij programma’s die tevens houding en vaardigheden beïnvloeden om een gezonde leefstijl te vergroten. Op het gebied van preventie blijkt dat voorlichtingscampagnes op lange termijn de meeste gezondheidswinst behalen als a) de juiste doelgroep wordt vastgesteld met aandacht voor specifieke groepen en b) voorlichting gecombineerd wordt met andere methoden of maatregelen. Ook door vaccineren wordt veel gezondheidswinst gehaald. 3.1 Genotmiddelen Roken Roken heeft van alle leefstijlfactoren veruit de meest desastreuze gevolgen (23.000 voortijdige sterfgevallen in Nederland). Een derde van de bevolking tussen de 18 en 69 jaar rookt. Bijna de helft is van plan te stoppen. Opvallend is dat van de personen die in de enquête aangeven een (zeer) gezonde leefstijl te hebben, er toch een kwart rookt. Mannen roken vaker dan vrouwen (36% tegenover 31%). Het hoogste % rokers vindt men in de leeftijdsgroep van 40 t/m 49 jaar (39%) en in de leeftijdsgroep van 18 t/m 39 jaar (36%). Alcohol In vergelijking met Nederland is het overmatig alcoholgebruik in West-Brabant vrij laag (3% tegenover 9% in Nederland). Zo’n 13% zegt minder alcohol te moeten drinken. Met name mannen, jongeren (18 t/m 29 jaar), alleenstaanden en personen met een (zeer) lage opleiding gebruiken overmatig alcohol. Drugs Zie: paragraaf 5.3 Gemeentelijke activiteiten Op het voortgezet onderwijs in het LvHA is het project ‘de gezonde school en genotmiddelen’ uitgevoerd. Onderzocht zal moeten worden of dit project herhaald kan worden op de scholen.
3.2 Voeding 7
Vier op de tien eet minder dan de aanbevolen 200 gram groenten per dag (1/7 denkt voldoende groenten te eten, maar haalt de norm niet). Ruim 50% eet minder dan de aanbevolen 2 stuks fruit per dag (1/3 denkt voldoende fruit te eten, maar haalt de norm niet). 39% geeft aan gezonder te moeten eten. Slechte voedingsgewoonten komen vooral voor bij jongeren (18 t/m 29 jaar), personen met (zeer) lage opleiding en personen die moeite hebben financieel rond te komen. Lager opgeleiden eten meer vet, ontbijten minder vaak. Jongeren uit deze gezinnen eten meer tussendoortjes, moeders zijn toegeeflijker met snoep, frisdrank en snacks. 3.3 Sporten en lichaamsbeweging Meer dan de helft van de bevolking sport niet. 7% sport minder dan 1x per week. Het percentage sporters daalt met de leeftijd. Andere vormen van actieve lichaamsbeweging stijgt juist met de leeftijd. Gebrek aan sporten en andere lichaamsbeweging komt vooral voor bij personen met een (zeer) lage opleiding en allochtonen. De helft geeft aan meer te moeten bewegen/sporten. Gemeentelijke activiteiten Aalburg en Werkendam zijn voornemens in 2003 een sportnota op te stellen. Voor Woudrichem geldt dat zij hun sportnota willen actualiseren. 3.4 Leefmilieu Binnenmilieuaspecten De kwaliteit van het binnenmilieu hangt samen met biologische factoren (huisstofmijt e.d.) en chemische factoren. Een kwart van de inwoners heeft last van aspecten die de kwaliteit van het binnenmilieu negatief beïnvloeden. Door bouw van energiezuinige woningen neemt de kans op een ongezond binnenmilieu toe. Ventilatie verbetert het binnenmilieu. In West-Brabant is een hoog % woningen met een afvoerloze geiser (rond de 19%). Mensen met huurwoningen hebben tweemaal zo vaak een vochtig huis. Bewoners van een vochtige woning hebben meer CARA en allergische klachten (1,5 - 3,5x). In Aalburg zijn er significant meer mensen die last hebben van pissebedden/zilvervisjes (18% tegenover 10% in West-Brabant). Voor Aalburg en Werkendam geldt dat significant meer mensen een houtkachel, allesbrander of openhaard heeft (39% respectievelijk 43% tegenover 31% in West-Brabant). Verbrandingsgassen kunnen schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Blootstelling aan Radon* verklaart 5-10% van het aantal gevallen van longkanker. Bewoners hebben vaak onvoldoende kennis van aspecten die het binnenmilieu negatief beïnvloeden. Wonen en veiligheid Sociale veiligheid De woonomgeving is van invloed op de gezondheid. Woningen en buurten worden goed gewaardeerd, wel beoordelen mensen met een huurwoning de woning en de buurt als minder goed dan mensen met een koopwoning. Eén op de zeven vindt dat het leefklimaat er de laatste tijd op achteruit gaat. Men ondervindt vaak hinder van hondenpoep, parkeeroverlast en te hard rijden in de buurt. Sociale onveiligheid kan leiden tot gezondheidsproblemen. De gezondheidsproblemen die daarmee samenhangen zijn bijvoorbeeld sociaal isolement en stress. In West-Brabant heeft 8% vaak/altijd een onveilig gevoel ‘s nachts (met name vrouwen en ouderen). Ruim een vijfde is het afgelopen jaar slachtoffer geweest van een misdrijf (vernieling van auto, (poging tot) inbraak, fietsendiefstal). Fysieke veiligheid Uit cijfers van Consument en Veiligheid blijkt dat ouderen zeer kwetsbaar zijn voor ongevallen. Het gaat daarbij met name om valongevallen, struikelen, uitglijden of een val van trap, ladder of fiets. De ongevallen gebeuren vooral in huis. Ze leveren vaak fracturen op en kunnen leiden tot een verminderde zelfredzaamheid en mobiliteit van ouderen.
* Radon is van nature aanwezig in de bodem en in bouwmaterialen. Radon geeft straling af. Bij inademing van radon kan straling in het lichaam vrijkomen.
8
Verder blijkt uit cijfers van Consument en Veiligheid dat jaarlijks ongeveer 60.000 kinderen van 0-4 jaar behandeld worden in een ziekenhuis als gevolg van een ongeval in of vlakbij het huis. De meest voorkomende ongevallen zijn: vallen (van een trap of een speeltoestel), beknellen (vinger tussen de deur, voet tussen spaken), vergiftiging (schoonmaakmiddelen, medicijnen, sigaretten) en verbranding (koffie en thee). Veel van deze ongelukken gebeuren terwijl ouders in de buurt zijn. Gemeentelijke activiteiten samen met woningbouwverenigingen werken aan verbetering woonomgeving (er zijn prestatieafspraken) % versterken van de sociale samenhang in buurten samen met bewoners en buurtverenigingen (Werkendam % heeft een wijkcoördinator ingesteld). gemeenten kennen integrale veiligheidsplannen % verlichtingsplannen opstellen % in Werkendam zijn acties geweest van woningbouwverenigingen/politie/vrouwenorganisaties over % inbraakpreventie. In Aalburg heeft een buurtvereniging een voorlichting door de politie laten verzorgen. Mogelijke aanvullende activiteiten bij beleidsvoornemens van de afdeling VROM vroegtijdig in planproces gezondheidsaspecten meenemen/ % gezondheidsrisico’s communiceren er is een nieuw hondenpoepzakje op de markt (zijn er al effecten?) % politiegegevens over misdrijven opvragen (zie ook jaarverslagen) % navragen of vrouwen/ouderen worden betrokken bij maatregelen op het gebied van sociale veiligheid % navragen resultaten acties integraal veiligheidsplan % zoveel mogelijk volgens Woonkeur bouwen (veilige woningen) % onderzoeken hoe valongevallen bij ouderen zoveel mogelijk beperkt kunnen worden en onderzoeken hoe % ongevallen van kinderen in en rond huis zoveel mogelijk beperkt kunnen worden.
9
4. Zorgaanbod Het beleid ten aanzien van het zorgaanbod richt zich op het bevorderen en handhaven van een hoog kwalitatief niveau van zorgvoorzieningen en het bevorderen van het zo goed mogelijk afstemmen van deze voorzieningen op de zorgvraag. De bereikbaarheid, toegankelijkheid en spreiding van de gezondheidszorgvoorzieningen binnen het Land van Heusden en Altena zijn hierin belangrijke aandachtspunten voor gemeenten. Tien gezondheidszorgvoorzieningen worden in dit hoofdstuk genoemd. Het is denkbaar dat daar nog andere vormen van zorg aan kunnen worden toegevoegd. 4.1 GGD Op grond van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid heeft de gemeente de taak een gemeentelijke gezondheidsdienst in te stellen en in stand te houden. De gemeenten in het Land van Heusden en Altena vallen onder de GGD West-Brabant. De GGD is een instelling voor preventieve gezondheidszorg. De GGD fungeert naast en als aanvulling op het reguliere zorgsysteem. De doelstelling van de GGD is drieledig: het bewaken en bevorderen van de gezondheid van alle inwoners in het werkgebied door onderzoek, % voorlichting, advies en interventies; het bieden van zorg of het bemiddelen tussen aanbieders en afnemers van zorg waar dit uit een oogpunt % van openbaar belang noodzakelijk is en het verlenen van alle overige diensten die tot doel hebben een bijdrage te leveren aan de gezondheid van % individuen of groepen van individuen. Gemeenten nemen basisproducten en aanvullende producten af van de GGD. Basisproducten zijn identieke producten voor alle gemeenten die voorwaardenscheppend zijn voor het voeren van goed volksgezondheidsbeleid en producten die alle gemeenten verplicht zijn af te nemen op basis van verantwoordelijkheid die is geregeld bij de wet of andere regelgeving. Aanvullende producten zijn specifiek volgens de wensen van de opdrachtgever en wordt aangeboden tegen een kostendekkend tarief. Het basis- en aanvullendpakket kan per 2005 worden gewijzigd. De gemeenten zullen (samen met de GGD) de komende jaren goed moeten nadenken over de invulling daarvan (zeker gezien de slechte financiële situatie van de GGD West-Brabant). De gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem nemen tot 2005 onder meer de volgende aanvullende producten af van de GGD: bevolkingsonderzoek borstkanker en baarmoederhalskanker % hygiënebegeleiding kindercentra, grootkeukens en kampeergelegenheden % preventief logopedisch onderzoek % preventieve mondgezondheidszorg % Bevolkingsonderzoek borstkanker en baarmoederhalskanker Wat betreft de bevolkingsonderzoeken baarmoederhalskanker en borstkanker is het volgende bekend: Het opkomstpercentage voor baarmoederhalskankeronderzoek is in West-Brabant 67%. Wanneer de huisarts vrouwen oproept voor baarmoederhalskankeronderzoek is de opkomst hoger dan wanneer de GGD vrouwen oproept. In West-Brabant nodigt 40% van de huisartsen uit. Er is speciale voorlichting aan SES-vrouwen. Per 100.000 vrouwen krijgen jaarlijks 9 vrouwen baarmoederhalskanker (=incidentie) Het opkomstpercentage voor borstkankeronderzoek is 75% tot 83%. Jaarlijks worden in West-Brabant circa 37.500 vrouwen gescreend. Bij 0,5% van de gescreende vrouwen wordt borstkanker gevonden, 60% hiervan geneest. De opkomst van vrouwen woonachtig in instellingen is een punt van bijzondere aandacht. Door het bevolkingsonderzoek borstkanker daalt de sterfte aan borstkanker. Verder werd onlangs bekend dat door het geven van borstvoeding het risico op het krijgen van borstkanker wordt verkleind. Mogelijke aanvullende activiteiten Ten behoeve van de volksgezondheidsnota is het zinvol om te achterhalen wat het opkomstpercentage in de drie gemeenten is. Gemeenten kunnen faciliteren, zorgen voor goed bereikbare standplaatsen (liefst per gemeente) en de GGD inschakelen bij groepsvoorlichting. Proberen per gemeente een locatie voor bevolkingsonderzoek te krijgen. Overige GGD-producten Ten behoeve van het volksgezondheidsbeleid in het Land van Heusden en Altena zullen ook de andere producten van GGD nader onder de loep moeten worden genomen en zo nodig als actiepunt/aandachtspunt in de volksgezondheidsnota terugkomen. Op het moment van schrijven is hier nog onvoldoende over bekend. 4.2 Huisartsenzorg 10
De werkdruk is bij huisartsen de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Voor West-Brabant geldt dat eind 2005 18% van het huidige aantal huisartsen het werk zal hebben neergelegd. Voorts wil 23% met meerdere huisartsen vanuit één locatie samenwerken. Het aantal patiëntencontacten neemt tussen 1998 en 2020 exponentieel toe met 66% tot 72% in de leeftijdsklasse 65+. Voor Avond-Weekend-Nachtdiensten (AWN-diensten) moeten per juni 2002 mensen uit het Land van Heusden en Altena (behalve Andel en de gemeente Aalburg) naar Gorinchem (met alle consequentie vandien). In Aalburg en Andel kan alle zorg nog steeds vanuit het werkgebied geleverd worden. Gemeentelijke activiteiten Gemeenten streven naar behoud van huisartsenzorg in eigen gebied. Gemeenten kunnen bemiddelen bij overleg met de zorgverzekeraars en District Huisartsen Vereniging (DHV). Indien gewenst zoeken naar/beschikbaar stellen van een locatie (meewerken aan bestemmingsplannen en vergunningen). Afstemmen van gemeentelijke instellingen (bijv. RIO) met de huisartsenzorg ter voorkoming van vertraging in de hulpverlening. In Nieuwendijk wordt gewerkt aan een multifunctioneel complex inclusief huisartsenzorg. Er is een Platform Huisartsenschaarste West-Brabant opgericht. Dit platform onderzoekt o.a. waar de knelpunten voor de toekomst liggen. 4.3 Tandartsen Hierover dient nog informatie te worden verzameld. Op het moment van schrijven is hier onvoldoende over bekend. Wel kan gemeld worden dat de gemeenten Aalburg en Werkendam het tandenpaspoort hebben geïntroduceerd bij tandartsen. 4.4 Fysiotherapie Hierover dient nog informatie te worden verzameld. 4.5 Apotheek Hierover dient nog informatie te worden verzameld. 4.6 Ambulancezorg De Wet ambulancevervoer verplicht gemeentebesturen om, op basis van een gemeenschappelijke regeling, in een bepaald (wettelijke aangewezen) gebied samen te werken bij de instelling en instandhouding van een centrale post ambulancevervoer. Regionale ontwikkelingen De GGD West-Brabant heeft het aantal dagelijks beschikbare ambulances per 1 juli 2002 teruggebracht met twee stuks. De GGD heeft deze maatregel genomen in afwachting van extra financiering door het rijk. Als gevolg van deze maatregel zal het niveau van de ambulancezorg in de regio West-Brabant verslechteren. Het uit de paraatheid nemen van twee ambulances raakt allereerst het zogenaamde besteld vervoer dat vertragingen zal oplopen. Hierdoor komen patiënten te laat op hun afspraken. Ook bestaat de kans dat patiënten extra moeten overnachten in een ziekenhuis. De bestuurscommissie GGD West-Brabant heeft een brandbrief naar het ministerie van VWS gestuurd over de nijpende situatie. Gemeentelijke activiteiten Blijven volgen van de ontwikkelingen en via de Bestuurscommissie GGD aandacht vragen voor de grote tekorten. 4.7 Kruiswerk Het Kruiswerk Mark en Maas verzorgt voor o.a. het Land van Heusden en Altena kraamzorg; jeugdgezondheidszorg; verpleging en verzorging thuis; uitleen, verhuur en verkoop hulpmiddelen; voeding- en dieetadvisering. Gemeentelijke activiteiten Gemeenten voeren met Mark en Maas overleg over de jeugdgezondheidszorg aangezien gemeenten per januari 2003 een subsidierelatie krijgen met Mark en Maas wat betreft JGZ (door overheveling AWBZ-gelden in gemeentefonds) (zie ook hoofdstuk 5). Gemeenten zullen ook de andere taken van Kruiswerk Mark en Maas moeten volgen. Dit kan in het kader van de volksgezondheidsnota.
4.8 Geestelijke Gezondheidszorg 11
Bijna een kwart van de bevolking van 18 tot 65 jaar lijdt jaarlijks aan een psychische stoornis. Een derde daarvan doet een beroep op de 1e lijnsgezondheidszorg, 20% komt voor hulp terecht bij de GGZ. Gemeenten krijgen de taak de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) te bevorderen (met name op gebied van preventie en creëren van een vangnet voor mensen met complexe, meervoudige psychische problemen, vermaatschappelijking van de GGZ). Een gemeente is voorzitter van het OGGZ-platform West-Brabant, bestaande uit GGZ, GGD, Verslavingszorg, Maatschappelijke Opvang, AMW, patiëntenplatform, Zorgkantoor en gemeenten. Er wordt gezamenlijk een OGGZ convenant opgesteld. Gemeenten moeten verder hun stem laten horen in de stuurgroep Regiovisie GGZ. Psychische problemen (zie ook bijlage 1, punt 4) komen voor in combinatie met o.a. financiële problemen, verslavingsproblemen, criminaliteit en/of lichamelijke gezondheidsproblemen. Een derde van de mensen heeft last van psychische problemen (in Werkendam ligt dit aantal lager (22%)). Van de mensen die vier of meer ingrijpende dingen hebben meegemaakt (±13%) heeft 70% psychische problemen. Gemeentelijke activiteit Inhuren algemeen maatschappelijk werk. Mogelijke aanvullende activiteiten Het is belangrijk dat gemeenten de gevolgen van vermaatschappelijking van de GGZ op de verschillende gemeentelijke beleidsterreinen (onder meer ruimtelijke ordening, openbare orde, sociale zaken en welzijn) in beeld brengen en vervolgens een visie vormen. 4.9 Maatschappelijke opvang De gemeente Breda is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid voor de Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang in de regio Breda (gemeenten Aalburg, Werkendam, Woudrichem, Etten-Leur, Oosterhout, Drimmelen, Geertruidenberg, Moerdijk, Zundert, Alphen en Chaam en Breda). Hiertoe heeft zij de notitie ‘Kan ik hier een poosje blijven? Notitie Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang Regio Breda’ opgesteld. Vanuit het Platform Tegen Seksueel Geweld en Mishandeling (PTSGM) regio Breda is in 2000 de werkgroep Huiselijk geweld ingesteld. Het doel van deze werkgroep is het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld door middel van een integrale aanpak in de regio Breda. Gemeentelijke activiteiten Volgen van activiteiten van centrumgemeente Breda en zo nodig specifieke activiteiten opzetten in het Land van Heusden en Altena. 4.10 Gehandicaptenzorg Gehandicaptenzorg is een breed begrip. Onderscheid moet worden gemaakt in mensen met een lichamelijke beperking, mensen met een geestelijke beperking en meervoudig gehandicapten. Nadat meer informatie over gehandicaptenzorg in het Land van Heusden en Altena is verzameld, zal dit onderwerp verder worden uitgewerkt. Het uitgangspunt in de zorg is dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis moeten kunnen blijven wonen. Landelijk is er de trend om grote zorginstellingen af te bouwen en gehandicapten uit instellingen zo mogelijk te laten wonen in kleine woon-/zorgvoorzieningen (in West-Brabant gaat het om zo’n 1000 à 1500 plaatsen) (=vermaatschappelijking van de zorg). Gemeentelijke activiteiten uitvoeren Wet voorzieningen gehandicapten % prestatieafspraken met woningbouwcorporaties over toegankelijkheid en levensloopbestendig wonen % gebruik maken van expertise gehandicaptenplatforms % Sovak en Prisma doen voorstellen richting woningbouwcorporaties en gemeenten over de bouw van % kleinschalige wooneenheden voor gehandicapten in het Land van Heusden en Altena.
12
5. Jeugdgezondheidszorg 5.1 Jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen Tot 2003 hebben gemeenten de verantwoordelijkheid voor de jeugdgezondheidszorg van 4-19 jarigen en hebben thuiszorginstellingen vanuit de AWBZ de verantwoordelijkheid voor 0-4 jarigen. Per 1 januari 2003 zal het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen* verankerd zijn in de WCPV en hebben gemeenten daarmee de verantwoordelijkheid voor 0-19 jarigen. Doel van deze wijziging is een jeugdgezondheidszorg van goede kwaliteit, voor elk kind toegankelijk en die maatwerk levert aan kinderen die in de problemen dreigen te raken. Geld vanuit de AWBZ zal worden overgeheveld naar gemeenten via een specifieke regeling voor de uitvoering van de JGZ 0-4 jarigen voor de taken, die door de thuiszorginstellingen worden uitgevoerd. De gelden voor de Tijdelijke Regeling Vroegsignalering (TRV), waarvan in West-Brabant de uitvoering aan de centrumgemeente Breda is opgedragen, zullen vanaf 1 januari 2003 structureel worden toegevoegd aan het gemeentefonds voor alle 18 gemeenten in West-Brabant. Dit geheel aan ontwikkelingen zal van gemeenten, de GGD en de thuiszorginstellingen inspanningen verlangen. Centrumgemeente Breda, GGD West-Brabant en de drie thuiszorginstellingen in West-Brabant hebben in hoofdlijnen uitgewerkt hoe de integratie vorm gaat krijgen. Gemeentelijke activiteiten Gemeenten hebben voor het maatwerkdeel beleidsvrijheid. Maatwerk houdt bijvoorbeeld in: het geven van individugerichte en groepsgerichte voorlichting en het formuleren van maatregelen afgestemd op gezin, buurt of school van de jeugdige. Vooral kleinere gemeenten bereiken een grotere effectiviteit als zij samenwerken. Subregionaal overleggen de gemeenten Oosterhout, Drimmelen, Geertruidenberg, Werkendam, Woudrichem en Aalburg met Kruiswerk Mark en Maas en de GGD West-Brabant over de jeugdgezondheidszorg. 5.2 Onderzoek: behoefte aan hulp onder 12-20 jarigen De GGD’en Zuidoost-Brabant en West-Brabant hebben in 2000 een pilot-onderzoek uitgevoerd in zes gemeenten in Noord-Brabant naar de (latente) hulpvraag van 12-20 jarigen. Van de jongeren tussen de 12 en 20 ervaart 14% 1 of meer problemen, wil hierbij hulp, maar ontvangt deze hulp (nog) niet (=latente hulpvraag). Veel voorkomende problemen zijn: ‘te maken keuzes’, schoolprestaties, gezondheid, mezelf, vrienden. Jongeren met een latente hulpvraag vertonen riskanter gedrag en voelen zich ongelukkiger dan hun leeftijdgenoten (32% van hen heeft het afgelopen jaar weleens aan zelfdoding gedacht en 12% heeft ooit een poging tot zelfdoding gedaan). Profiel van jongeren met een latente hulpvraag: 1/5 is allochtoon, een relatief groot deel heeft een VMBO-opleiding. De groep sport weinig, spijbelen en pesten komen veel voor. Jongeren willen graag ondersteuning van ouders, vrienden en docenten. De formele hulpinstellingen zijn bij deze groep jongeren minder bekend; hulpverlener moet vertrouwenspersoon zijn, geleidelijk contact opbouwen en niet van de een naar ander verwijzen. De provincie heeft het voornemen om een provinciale/West-Brabantse jeugdmonitor op te zetten. Gemeentelijke activiteiten Alle drie de gemeenten hebben in het verleden onderzoek laten verrichten naar 0-17 jarigen. Van daaruit zijn jeugdnota’s opgesteld. Ook wordt er vanuit bijvoorbeeld Jeugd en Veiligheid aandacht besteed aan jongeren met problemen (die problemen veroorzaken). In 2001 is in de rapportage ‘Eetstoornissen bij meisjes in het Land van Heusden en Altena’ een eerste oriëntatie op de ontwikkeling van eetstoornissen bij meisjes weergegeven. In een periode van een jaar zijn 17 nieuwe ‘cases’ van anorexia- en/of bulimia nervosa gevonden (Aalburg (0), Werkendam (9) en Woudrichem (8)). De GGD zal een plan van aanpak uitwerken ter preventie van eetstoornissen (door terugdringen van risicofactoren als een laag zelfbeeld en het bevorderen van beschermende factoren zoals sociale vaardigheden, sociale steun, positieve eigenwaarde en bestendig zijn tegen sociale druk).
*Het basistakenpakket JGZ kent zes productgroepen, te weten monitoring en signalering; inschatten zorgbehoefte; screenings en vaccinaties; voorlichting, advies, instructie en begeleiding; beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen en zorgsystemen, netwerken, overleg en samenwerking.
13
5.3 Genotmiddelengebruik Jongeren besteden 18% van hun inkomsten aan genotmiddelen. De landelijke trends in het gebruik door de jeugd zijn niet gunstig. Het meest recente, landelijke onderzoek (1999) geeft aan dat 6% van de jongeren van 12 jaar en ouder 10 of meer sigaretten per dag rookt. Een kwart van de jongeren van 12 jaar en ouder gebruikt 5 glazen of meer alcohol in een periode van vier weken. Van de jongeren die wel eens alcohol drinken is 20% in de laatste vier weken 1 of 2 keer dronken of erg aangeschoten geweest. Het cannabisgebruik in een periode van vier weken beslaat 10% van de onderzochte jeugdigen, het xtc-gebruik 1%. Het percentage leerlingen dat alcohol gebruikt of rookt was in 1997 in Westelijk Noord-Brabant hoger dan landelijk. Het cannabisgebruik lag toen voor de regio iets lager. Het begintijdstip van genotmiddelengebruik is een belangrijk moment voor preventie. Dit blijkt reeds te liggen in de eindgroepen van het basisonderwijs: een vijfde van de leerlingen in de eindgroepen van het basisonderwijs heeft al eens een sigaret opgestoken en 2% rookt regelmatig. Een vijfde van de jongens heeft ‘in de afgelopen 4 weken’ alcohol gedronken. 2% van de volwassen bevolking in West-Brabant (met name mannen in de leeftijd 18 t/m 29 jaar) heeft het afgelopen jaar hasj, wiet of marihuana (=softdrugs) gebruikt. Ook komen factoren als alleenstaand/alleenstaande ouder, (zeer) lage opleiding, moeite om financieel rond te komen en roker zijn, naar voren. Gemeentelijke activiteiten In Aalburg heeft Kentron onderzoek gedaan naar het drugsgebruik onder hangjongeren. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek zal bezien moeten worden of en zo ja welke activiteiten moeten worden ontplooid. De gemeente Woudrichem heeft het project ‘De Bus Dus’. Een bus gaat hangplekken langs en geeft voorlichting over o.a. drugsgebruik. Op scholen is aandacht gegeven aan het project ‘de gezonde school en genotmiddelen.’ 5.4 Opvoeding Ongeveer de helft van de ouders heeft wel eens vragen over of problemen met de opvoeding van hun kinderen. Zo’n 3% van de ouders zit vaak met opvoedingsvragen en problemen (dit zijn meestal alleenstaande ouders en/of ouders met een laag inkomen of opleiding). De meest voorkomende terreinen waarop problemen betrekking hebben zijn: luisteren/gehoorzamen; houden aan regels/afspraken; ontwikkeling en gezondheid; angstig/onzeker/faalangst. Bijna een kwart van de ouders met veel problemen en een duidelijke vraag naar ondersteuning, ontvangt (nog) geen (passende) ondersteuning bij hun huidige opvoedingsproblemen. Ouders met veel problemen vragen veelal om persoonlijke begeleiding via met name een psycholoog of opvoedkundige. Ouders die soms problemen ervaren zoeken eerder bij een centraal punt informatie over opvoeding. Gemeentelijke activiteiten In het kader van GOA, VVE en jeugdbeleid wordt aandacht besteed aan opvoedingsondersteuning. De provincie bekijkt de mogelijkheden voor meer Opvoedingssteunpunten in West-Brabant. Wellicht dat er in de toekomst ook een steunpunt in het Land van Heusden en Altena komt.
14
Bijlage 1
Achtergrondinformatie
1. Demografie West-Brabant vergrijst sneller dan gemiddeld in Nederland, daarmee neemt de demografische drukt toe. De vergrijzing heeft invloed op het gebruik van (zorg)voorzieningen. De bevolking in West-Brabant groeit. Bijna één op de twaalf gezinnen is een éénoudergezin. Het percentage jongeren is groter in het Land van Heusden en Altena dan in West-Brabant. Aalburg
Werkendam
Woudrichem
West-Brabant
13
14
16
16
62*
53
58*
46
% 65-plussers in 2010 Gehuwd/samenwonend met thuiswonende kinderen * statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
Gemeentelijke activiteit activiteiten in het kader van de regiovisie Verzorging en Verpleging. % 2. Sterfte en levensverwachting Hart- en vaatziekten, gevolgd door kanker zijn de voornaamste doodsoorzaken. Longkanker is de grootste doodsoorzaak van kanker bij mannen in West-Brabant. Bij vrouwen is borstkanker de grootste doodsoorzaak, dan darmkanker en daarna longkanker. Sterfte door hart- en vaatziekten bij vrouwen in West-Brabant ligt 6% hoger dan het landelijk gemiddelde. Gemiddeld sterven 60 personen per jaar in West-Brabant als gevolg van zelfdoding. Zelfdoding is bij jongeren één van de belangrijkste doodsoorzaken. De levensverwachting onder mannen is sterker gestegen dan onder vrouwen. Dit is voornamelijk te wijten aan toegenomen sterfte door longkanker bij vrouwen. 3. Ervaren gezondheid en aanwezigheid van aandoeningen Zo’n 4 op de 5 personen ervaart de eigen gezondheid als goed. 9% ervaart de gezondheid als soms goed/soms slecht tot slecht. De vier meest voorkomende aandoeningen zijn nek en schouderklachten, allergie, hoge bloeddruk en rugaandoening/hernia. De aanwezigheid van aandoeningen als kanker, beroerten, hartkwalen, rug- en gewrichtsaandoeningen, overspannenheid en depressiviteit dragen bij aan een als slechter ervaren gezondheid. Bij 48% van de mensen is sprake van (ernstig)overgewicht. Overgewicht vergroot de kans op hart- en vaatziekten. Overgewichtsfactoren zijn inactiviteit, ongezonde voeding, roken, lagere SES en genetische factoren. 4. Psychische problematiek Onder psychische problematiek wordt een heel scala aan problemen verstaan: van milde psychologische klachten en gevoelens van onwelzijn tot ernstige psychologische stoornissen, zoals depressies en angststoornissen. Psychische problematiek veroorzaakt veel leed en heeft aanzienlijke maatschappelijke gevolgen zoals arbeidsongeschiktheid, beperkingen in het sociaal functioneren, geweld en overlast. Mensen met psychische problematiek hebben vaker problemen op verschillende levensterreinen en omgekeerd. Psychische problemen komen vaker voor bij vrouwen, eenoudergezinnen, alleenstaanden, weduwen, gescheiden personen, arbeidsongeschikten, werklozen, mensen die moeite hebben om financieel rond te komen en mensen met een laag inkomen.
Top vijf levensdomein waarop men
Aalburg
Werkendam
15
Woudrichem
West-Brabant
momenteel problemen ervaart veranderende maatschappij
24
22
21
20
zorgen over de toekomst
16
17
18
18
werk/baan
12
4*
13
12
5
10
11
12
10
13
13
11
Top vier van ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt in het afgelopen jaar
Aalburg
Werkendam
Woudrichem
West-Brabant
ernstige ziekte partner /naast familielid
19
10*
13
16
overlijden ander dan de partner
18
9*
15
16
verhuizing
7*
5*
5*
12
ernstige ruzie/conflict
11
7
8
11
financiën wat men van zichzelf vindt * statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
* statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
Mogelijke aanvullende activiteiten Mogelijk zouden buurtnetwerken kunnen worden opgezet (welkom heten nieuwe bewoners, langs gaan bij overlijden, ziekte en andere gebeurtenissen (indien dat op prijs wordt gesteld). De kerken spelen ook een zeer belangrijke rol in deze (ouderlingen). Dit is beleid wat onder lokaal sociaal beleid valt. 5. Eenzaamheid Eenzaamheid is van invloed op de gezondheid en vice versa. 7% van de 18-69 jarigen is eenzaam. Eenzaamheid komt met name voor bij ouderen, alleenstaanden, alleenstaande ouders, bij personen die moeite hebben om financieel rond te komen en bij personen met een mindere gezondheid. Een kwart tot een derde van de eenzame mensen heeft behoefte aan ondersteuning, maar bijna 90% ontvangt deze niet (vaak heeft men het nog niet geprobeerd of weet men niet waar men terecht kan). De mensen geven als ondersteuningsvorm aan ‘meer bezoek ontvangen’ en ‘samen met anderen activiteiten ondernemen’. Positief: er zijn veel sociale contacten in LvHA. Aalburg
Werkendam
Woudrichem
West-Brabant
57*
56
53
48
Aalburg
Werkendam
Woudrichem
West-Brabant
Behoefte aan steun
22
25
29
38
Meer bezoek van familie/vrienden
37
40
25
24
Met anderen activiteiten ondernemen
45
23
16
25
Meerdere malen per week bezoek (bijv. van fam. of buren) * statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
Behoefte aan vormen van steun (beantwoord door (zeer) eenzame mensen
* statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
Gemeentelijke activiteiten SWOW doet aan vriendschapsbemiddeling, het Openbejaardenwerk uit Aalburg en St. Trema uit % Werkendam sluiten zich hierbij aan. In het kader van de regiovisie is er het actiepunt ouderenhuisbezoeken. %
6.
Infectieziektenbestrijding (legionella, mazelen, meningokokken, tbc, polio) 16
Er heerst stijgende maatschappelijke onrust door/met toename/uitbraak van de infectieziekten. Er is vraag om meer informatie. De TBC-risicogroepen zijn veranderd door toegenomen immigratie en veelvuldig buitenlands reizen. De professionele kennis neemt af. Mensen met een lage SES nemen minder deel aan preventieve zorg (zowel voor vaccinatieprogramma’s als voor bevolkingsonderzoeken). Aalburg heeft het laagste opkomstpercentage bij de vaccinatiecampagne tegen Meningokokken.
Opkomst % meningokokken juni / sept. 2002
Aalburg
Werkendam
Woudrichem
West-Brabant
63,3
74,4
78,1
77,1*
* Een deel had zich al bij de huisarts ingeent. Totaal zijn in West-Brabant zo’n 94% ingeënt.
Gemeentelijke activiteit Een werkgroep in het LvHA onder leiding van de GGD houdt zich bezig met hygiënemaatregelen die nietgevaccineerden kunnen nemen om zo min mogelijk kans op bijvoorbeeld polio of meningokokken te krijgen. (Dit neemt niet weg dat vaccineren altijd nog meest effectief is). 7. Verkeer en veiligheid Onveilig rijgedrag is de belangrijkste oorzaak voor verkeersongevallen en als zodanig van invloed op de gezondheidssituatie van de bevolking. Onveilig rijgedrag wordt veroorzaakt door alcoholgebruik (4,4% van de automobilisten), te hoge snelheden, het niet gebruiken van autogordels of helmen (60% draagt geen helm) en gebruik van rijgevaarlijke geneesmiddelen (7% van de automobilisten). In het LvHA zijn vaker jonge mensen betrokken bij verkeersongevallen dan elders. In Aalburg wordt vaak te hard gereden, in Werkendam gebeurt dit minder vaak.
% dat vindt dat er vaak te hard wordt gereden in de buurt
Aalburg
Werkendam
Woudrichem
West-Brabant
44* (54% eigen onderz.)
24*
33
33
* statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
Gemeentelijke activiteiten diverse nota’s zijn verschenen zoals een integraal veiligheidsplan, verkeers- vervoersplan en nota % wegenbeleid. Mogelijke aanvullende activiteit – speciaal voor jongeren: op scholen voorlichting geven aan de hand van waargebeurde voorbeelden. 8. Buitenmilieuaspecten Preventie van milieurisico’s op lokaal niveau is voor de Nederlandse overheid een belangrijk instrument ter bevordering van de lokale volksgezondheid. Milieuaspecten die de kwaliteit van de leefomgeving bepalen zijn lucht- en bodemkwaliteit, de mate van stank- en geluidhinder en externe veiligheid. Stankhinder en bodemverontreiniging zorgen voor ongerustheid. Vroegtijdige informatie kan e.e.a. verminderen. In het LvHA wordt weinig hinder ondervonden van bovengenoemde aspecten. Geluidshinder (vanaf 42 dB) vormt een inbreuk op het woongenot en kan bij belasting van ca. 70 dB leiden tot een verhoging van de bloeddruk, harten vaatziekten, aantasten van hormoon- en immuunsysteem en psychische stoornissen. Ouderen, kinderen en mensen met luchtwegklachten zijn risicogroepen die gevoelig zijn voor luchtverontreiniging. In met name Aalburg wordt geluidshinder ondervonden van het laagvliegen door defensie. Aalburg
Werkendam
Woudrichem
West-Brabant
% dat aangeeft vaak/altijd lawaaioverlast te ervaren van straaljagers
9*
2
4*
1
% dat aangeeft vaak/altijd lawaaioverlast te ervaren van andere vliegtuigen
7*
2
3
2
* statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
Gemeentelijke activiteit milieuprogramma’s opstellen % 9. Voorzieningen 17
In de regionale volksgezondheidsenquête is gevraagd of bepaalde voorzieningen voldoende aanwezig zijn in de buurt/gemeente en of men tevreden is over de voorzieningen. Hieronder de belangrijkste resultaten. Toppers van voorzieningen die niet voldoende aanwezig zijn in de buurt dan wel gemeente
Aalburg
Werkendam
Woudrichem
West-Brabant
consultatiebureau
39
31*
41
46
wijkagent/netwerker
33
29
29
29
voorzieningen voor jongeren
38*
30
32
27
loket gemeente
20*
30
28
27
postkantoor
19*
17*
26
27
speelruimte kinderen
29
24
26
23
buurthuis/buurtwerk
32*
33*
30*
19
13
21*
19*
12
6
15*
12
9
21*
9
5*
13
buitenschoolse opvang kinderopvang/crèche sportvoorzieningen * statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
Aalburg
Werkendam
Woudrichem
West-Brabant
17*
23
26
25
speelruimte kinderen
25
24
20
20
wijkagent/netwerker
22
24
19
20
34*
22
20
21
18
29
26
22
24*
20*
18*
12
bushalte
20
24*
18
15
sportvoorzieningen
14
9
4
8
Toppers van dienstverlening van voorzieningen waarover men niet tevreden is postkantoor
voorzieningen voor jongeren loket gemeente buurthuis/buurtwerk
* statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
10. Mantelzorg De mate waarin de bevolking een beroep zal gaan doen op de zorg- en welzijnsvoorzieningen gaat aanzienlijk toenemen. Dit wordt voor het grootste deel veroorzaakt door de sterk stijgende vergrijzing en door de vermaatschappelijking van de zorg. De inzet van mantelzorg kan leiden tot uitstel van professionele hulpverlening. Mantelzorg is zorg die vrijwillig en onbetaald wordt verleend aan buren, familie of vrienden. Zo’n 20% verleent mantelzorg. Bij personen die mantelzorg ontvangen komen veel nek/schouderklachten, rugaandoeningen, hernia of depressiviteit voor. Bij 38% is sprake van 3 of meer gelijktijdig voorkomende ziekten. Bij 36% van de mantelzorg die wordt verleend, wordt ook professionele hulp gegeven. Eén op de vijf geeft hulp alleen. Een kwart tot een derde van de mantelzorgers heeft soms/vaak problemen zoals ‘weinig tijd voor zichzelf’, ‘geestelijke belasting’ en ‘onvoldoende kennis over ziekten/verzorging’. Gemeentelijke activiteiten Het LvHA kent sinds mei 2002 een eigen steunpunt Mantelzorg, gefinancierd door het zorgkantoor. Het is belangrijk om het steunpunt op de hoogte te stellen van de uitkomsten van de volksgezondheidsenquête. 11. Schoolverzuim Een vijfde van de leerlingen verzuimt van tijd tot tijd ongeoorloofd van school, 3% zijn hardnekkige spijbelaars. Tweederde van het ziekteverzuim van leerlingen in het voortgezet onderwijs is medisch niet of maar ten dele te 18
rechtvaardigen. Leerlingen die ten gevolge van frequent ziekteverzuim worden begeleid, blijken vaak meerdere achterliggende problemen te hebben. 11% van de leerlingen wordt aangemeld bij de jeugdarts voor controle en begeleiding van ziekteverzuim. Inzet van de jeugdarts blijkt het ziekteverzuim met 20 tot 30% terug te dringen. Gemeentelijke activiteiten De gemeenten huren iemand in die leerlingen ‘begeleidt’ die vaak spijbelen. Samenwerking tussen scholen, jeugdarts, leerplichtambtenaar is in deze ook zeer belangrijk. De gemeente Werkendam overweegt de bekostiging van de inzet van een schoolarts. Ook huren gemeenten schoolgerichtmaatschappelijk werk in.
19
Bijlage 2. Opvallende cijfers (zie ook tabellenboek die per gemeente is opgesteld) Kenmerk
% Aalburg
* statistisch significant verschil t.o.v. West-Brabant
% Werkendam % Woudr.
(GGD-onderzoekw
% WestBrabant
elzijnsenquete)
Achtergrondkenmerken (Tabel 4) gehuwd
75* / 77
75*
69
66
samenwonend
5* / 6
7*
9
12
gescheiden
1* / 0
1*
1
3
geboorteland Nederland
100* / x
100*
99
96
Rooms Katholiek
10* / 6
19*
6*
61
Nederlands Hervormd
54* / 53
33*
45*
9
Gereformeerd
15* / 15
25*
18*
4
gehuwd/samenwonend zonder thuiswonende kinderen
29* / x
37*
33
40
gehuwd/samenwonend met thuiswonende kinderen
62* / x
53
58*
46
1* / x
1
2
2
alleenstaand
9
9
7*
12
geen/lager onderwijs
7
19*
11
10
LBO/MAVO-opleiding
48* / 50
38
39
37
HBO/WO
13* / 13
16
20
22
24
21
32*
19
terreinen waarop men bezuinigt: stookkosten
8
6
3*
10
terreinen waarop men bezuinigt: telefoneren
11
9
6*
13
7
7
9
9
suikerziekte
1/x
3
4
3
astma/cara
7
9
9
8
hoge bloeddruk
10
9
11
10
nek/schouderklachten
17
17
15
19
rugaandoening/hernia
4/x
10
9
10
5
3*
6
6
1/x
2
4
2
medicijngebruik voor rugaandoening/hernia (tabel 7)
1
2
1*
3
medicijngebruik voor eczeem
2
0
4
3
4
6
5
8
eenoudergezin
Werk- en financiële situatie (tabel 5) % dat vrijwilligerswerk doet
Lichamelijk gezondheid (Tabel 6/7) oordeel eigen gezondheid (soms) slecht
eczeem medicijngebruik voor suikerziekte (tabel 7)
Geestelijke gezondheid en life-events (Tabel 8) het laatste jaar zich meestal matig tot (zeer) slecht voelen problemen m.b.t. relatie met ouders
2* / x
4
6
5
problemen m.b.t. studie/opleiding
0* / x
1
1
3
problemen m.b.t. het ouder worden
4* / x
6
6
8
problemen m.b.t. vrijetijdsbesteding
2* / x
4*
8
8
verhuizing afgelopen 12 maanden problemen met werk/baan
7* / x 12
5* 4*
5* 13
12 12
13
11*
14
16
achteruitgang financiën
8
3*
4
9
werkloosheid zelf/partner
8
2*
7
6
ernstige ziekte partner of naaste familie
19
10*
13
16
overlijden ander dan de partner
18
9*
15
16
4
0*
2
3
33
22*
33
33
4 of meer problemen
echtscheiding aanwezigheid psychische problematiek
20
Eenzaamheid en sociale contacten (Tabel 9) (zeer) eenzaam minder dan 1x per maand bezoek
6
5
8
7
2* / x
4
3
5
3-4x per maand bezoek
19* / x
23
27
28
meerder malen per week bezoek
57* / x
56
53
48
wil niet meer/niet minder bezoek ontvangen
90* / x
89
84
84
gaat 1-2 keer per maand op bezoek
12
9*
13
13
gaat meerdere malen per week op bezoek
46
53*
41
43
wil meer op bezoek gaan
7
9*
12
11
is zeer vaak tot altijd eenzaam
9
9
11
10
32
36
33
34
drinkt (zeer) excessief
4
3
4
3
% mannen dat excessief drinkt
x
x
x
6
60* / 58
60
56
51
2* / x
1
1
0
Leefgewoonten (Tabel 10) rokers
sport niet Wonen en woonomgeving (Tabel 11) bejaarden-/aanleunwoning etage/flat/appartement
2
5*
3*
10
% met koopwoning
76/83
63
63
70
vaak/altijd lawaaioverlast van straaljagers
9* / 8
2
4*
1
vaak/altijd lawaaioverlast van andere vliegtuigen
7* / x
2
3
2
8* / 14
14
11
15
6
2*
1*
5
2* / 4
4
6
6
4
1*
1
2
geen lawaaioverlast
74
79*
75
71
2 of meer vormen van lawaaioverlast
10
7
6*
10
vaak/altijd stankoverlast van verkeer
1* / x
2
2
4
geen stankoverlast
96* / x
90
93
1 of meer vormen van stankoverlast eigen buurt blijft hetzelfde
4* / x 86*/81
10 83
7 86
91 9 79
eigen buurt gaat erop achteruit
8* / 15
11
6
14
6
11*
8
6
afgelopen jaar last van pissebedden en zilvervisjes
18* / x
15
7
10
heeft houtkachel, allesbrander of open haard
39* / x
29
43*
31
23
27*
24*
38
4* / 3
11
1*
8
9* / 15
5*
3*
14
4
1*
2
6
29* / 29
12
5*
11
3
2*
1*
6
vaak overlast van honden(poep)
27/36
28
26
28
vaak fietsendiefstal in buurt
3* / 0
3*
4
7
12* / 19
12*
13
2* / 0
1*
2
19 5
44* / 54
24*
33
vaak/altijd lawaaioverlast van verkeer lawaaioverlast (rondhangende) jongeren vaak/altijd lawaaioverlast van buren vaak/altijd lawaaioverlast van industrie/bedrijven
Binnen/buitenmilieu (Tabel 12) afgelopen jaar water in de kruipruimte
% met minder dan 100 meter van drukke weg vaak/altijd ‘s nachts of ‘s avonds een onveilig gevoel vaak rommel/straatvuil in buurt vaak vernieling van auto vaak vernieling bushokjes/telefooncellen in buurt Bekladding/ graffiti
vaak parkeeroverlast in buurt vaak diefstal van/uit auto vaak te hard rijden in buurt
21
33
afgelopen jaar misdrijf meegemaakt
22
17/20
12*
13*
22
zijnde vernieling van auto
20*
22
46
43
huisarts is niet voldoende aanwezig in buurt
6
1*
1*
5
apotheek is niet voldoende aanwezig in buurt
8
0*
9*
4
tandarts is niet voldoende aanwezig in buurt
6* / x
13
8
10
33
29
29
29
buurthuis/buurtwerk is niet voldoende aanw. in buurt
32* / x
33*
30*
19
sportvoorzieningen zijn niet voldoende aanw. in buurt
21* / x
9
5*
13
3
3
1*
3
14
6*
20*
14
19* / x
17*
26
27
39
31*
41
46
6
15*
12
9
13
21*
19*
12
voorzieningen voor jongeren niet vold. aanwezig in gem.
38* / x
30
32
27
bibliotheek is niet voldoende aanwezig in gemeente
65* / x
5*
38*
16
loket gemeente is niet voldoende aanwezig in gemeente
20* / x
30
28
27
niet tevreden over dienstverlening huisarts
7
9
2*
6
niet tevreden over dienstverlening tandarts
5
11*
4
5
niet tevreden over dienstverlening apotheek
7* / x
1
5
3
24* / x
20*
18*
12
5
0*
5
2
20
24*
18
15
7
7*
18
11
niet tevreden over dienstverlening postkantoor
17* / x
23
26
25
niet tevreden over dienstverlening voorzn. voor jongeren
34* / x
22
20
21
niet tevreden over dienstverlening voor bibliotheek
51* / x
9
24*
11
% dat geen mantelzorg wil krijgen
14
21
13*
19
% dat geen mantelzorg kan krijgen
3
2
2*
4
zorg wordt gegeven aan (schoon)ouders
65
43*
61
62
zorg wordt gegeven aan vrienden/kennissen
22
23
38
21
9
11
29
13
20
11
4*
17
8* / x
18
21
22
soms problemen bij opvoeden
53/43
52
57
54
vaak problemen bij opvoeden
4/4
5
0*
3
problemen met ontwikkeling en gezondheid
23/31
40
37
35
problemen met angstig/onzeker/faalangst
34/27
23
25
27
problemen met luisteren/gehoorzamen
39/47
70*
40
49
problemen met houden aan regels/afspraken
30/48
57
40
43
problemen met druk/agressief
29/15
32
21
23
problemen met concentratie
16/15
26
16
16
9
13
14
14
Aanwezigheid/tevredenheid voorzieningen/instellingen (Tabel 13)
wijkagent is niet voldoende aanwezig in buurt
basisschool is niet voldoende aanwezig in buurt winkels voor dagelijkse boodschappen niet vold. Aanw. postkantoor is niet voldoende aanwezig in buurt consultatiebureau onvoldoende aanwezig in gemeente kinderopvang/crèche onvoldoende aanwezig in gemeente buitenschoolse opvang onvoldoende aanwezig in gemeente
niet tevreden over dienstverlening buurthuis/buurtwerk niet tevreden over dienstverlening peuterspeelzaal niet tevreden over dienstverlening bushalte niet tevreden over dienstverlening winkels voor dagelijkse boods.
Mantelzorg (Tabel 14/15)
zorg wordt gegeven aan buren % dat iemand terecht kan met vragen bij een prof.instelling men wenst gids voor mantelzorgers Opvoeden van kinderen (Tabel 16)
centraal adviespunt is vorm van gewenste ondersteuning
23
folders/boekjes is vorm van gewenste ondersteuning
6
11
10
11
begeleiding door hulpverl. is vorm van gewenste ondersteuning
6
9
7
9
10
10
13
11
liefst van ervaren ouder/vrijwilliger
6
10
10
8
liefst van psycholoog/opvoedkundige
9
15
8
14
liefst van huisarts
9
11
19
12
liefst van consultatiebureau
24