1
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
E in d v e r s la g
p r o je c t K lim
a a t la n d s c h a p
in
h e t L a n d
v a n
H e u s d e n
e n
A lt e n a
10 april 2006
Stichting Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena Met medewerking van: Pieter Bergmeijer (Trilance) Peter de Laat (Projectburo De Laat) Dominique Rijckebosch, Marco Tieleman (CEA) Jaap Duizend (PowerPartners)
Projectnummer: 2020-04-13-27-006 Verslagperiode: 1 januari 2005 tot 28 februari 2006
Dit project is mogelijk gemaakt dankzij financiële steun van SenterNovem in het kader van het programma DEN, Provincie Noord-Brabant, Rabobank Altena, Waterschap Rivierenland en Verschoor Compostering BV.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
2
S a m e n v a t t in g De studie vormt een vervolg op de studie ‘Pilotproject Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena’ die medio 2004 is afgerond. Direct na afronding het pilotproject is de stichting Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena opgericht als initiator van en platform voor de ontwikkeling van het Klimaatlandschap. Deze stichting heeft een werkplan opgesteld dat de basis vormde voor dit vervolgproject. SenterNovem, de Provincie Noord-Brabant, Rabobank Altena, Waterschap Rivierenland en Verschoor Compostering hebben de stichting financiële steun toegezegd voor de uitvoering van het project. De stichting heeft de werkzaamheden vervolgens uitbesteed aan de samenwerkende adviesbureaus Projectburo De Laat, PowerPartners, DLV BMT, CEA en Trilance. Het doel van het project was het onderzoeken van de haalbaarheid van een zestal concrete deelprojecten die als kansrijk waren geïdentificeerd in het voorafgaande pilotproject. De uitvoering van de deelprojecten is door de stichting opgedragen aan de volgende adviesbureaus: • Inrichting Stichting Klimaatlandschap: Trilance en CEA • Windenergie: Trilance en CEA • Biomassadepot: Projectburo De Laat en DLV BMT • Biomassa uit grienden en graslanden: Projectburo De Laat en DLV BMT • Biomassacentrale De Rietdijk: PowerPartners • Biomassacentrale Kasteel Meeuwen: DLV BMT en PowerPartners • Communicatie CEA • Participatie CEA De algemene coördinatie van de projecten werd uitbesteed aan Trilance. Het ontwikkelingsproces De ontwikkeling van het Klimaatlandschap is in essentie geen project. Het laat zich niet plannen en is dus veel eerder een proces. Een groot aantal partijen met verschillende culturen – politiek, bestuurlijk, ondernemend – convergeren wel geleidelijk naar het concept Klimaatlandschap maar struikelen toch even makkelijk over details. We hebben bij de meeste deelprojecten gemerkt dat de betrokkenen wel sympathiek staan tegenover het concept Klimaatlandschap en dit steeds beter begrijpen maar geen directe urgentie zien voor de realisatie ervan. Het gevolg is dat er minder is bereikt dan we op grond van de projectbenadering hadden verwacht maar dat er wel veel in de breedte in gang is gezet. Dit vraagt om een vervolg via een meer procesmatige benadering. Het klimaatlandschap leeft Het concept Klimaatlandschap is gaan leven in de streek zoals onder meer blijkt uit het initiatief ‘agropark’, een variant op het Klimaatlandschap waarin ZLTO betrokken is en de studie door Wageningen Universiteit die het Klimaatlandschap als één van de verbredingkansen voor het landelijk gebied noemt. Publieke sector nog te dominant De stichting Klimaatlandschap is nog onvoldoende een platform voor zowel de publieke als private sector. De agenda wordt nog te veel bepaald door de vertegenwoordigers van de publieke sector terwijl de toegevoegde waarde van de stichting vooral moet liggen in het gezamenlijk ontwikkelen door publieke én private sector van kansen die het Klimaatlandschap biedt. Verbreding noodzakelijk De stichting Klimaatlandschap bestaat nu bijna 2 jaar. Geleidelijk zal de stichting haar werkterrein moeten verbreden om haar bestaansrecht te behouden. Ontwikkelingen zoals geschetst in de studie Ondernemend Altena bieden daarvoor aanknopingspunten. Wind komt er
Er zijn een drietal locaties geselecteerd die passen binnen de StructuurVisie+ en het provinciale windplan. Twee daarvan kunnen op korte termijn ontwikkeld worden omdat de grondeigenaren –
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
3
de gemeente Woudrichem en een drietal particulieren – in principe positief staan ten opzichte van windturbines op deze locaties. Biomassadepot lastig In principe ligt er een belangrijk potentieel duurzame energie opgeslagen in de composteerinrichting in Almkerk. Het grootste deel van de houtfractie op rendabele wijze kan verwerkt worden tot biobrandstof. De bottleneck is echter een robuuste en rendabele technologie voor de omzetting van de resterende natte stromen, voornamelijk bermgras. Schatting prijs griendhout Na overleg met Staatbosbeheer is een griendlocatie gevonden waar de winning van energiehout ter hand genomen kan worden, namelijk de locatie Jannezand van ca 50 ha. Zowel de Verschoor Groep als Staatbosbeheer zijn gevraagd een kostenopgave te doen voor de houtwinning. Een schatting van Staatsbosbeheer leert dat per jaar ongeveer € 250 per ha nodig is voor beheer en energiehoutproductie. Voor het areaal van 50 ha komt dit neer op € 12.500 per jaar dat uit ‘winst uit wind’ betaald moet worden. Olie uit de Noordwaard Een optie voor de toekomst is de omzetting van natuurgras uit de Noordwaard in bio-olie. Een proef van Staatbosbeheer in Drenthe toont positieve resultaten. Loopt alles volgens plan, dan kan de Noordwaard na 2010 ca 4.000 ton Grasol leveren. De toepassing ervan is bijstook in een elektriciteitscentrale of als piekverwarming in de glastuinbouw. Onvoldoende warmtevraag op De Rietdijk De warmtescan op bedrijventerrein de Rietdijk toont aan dat er onvoldoende warmtebehoefte is om een biomassacentrale ter plekke te rechtvaardigen. Biomassacentrale in Meeuwen past niet in het Klimaatlandschap De stichting heeft besloten niet mee te willen werken aan een biomassacentrale die zou draaien op geïmporteerde mest. Redenen zijn vermoedelijke schaalgrootte en veranderingen in de mestwetgeving. Participatie krijgt vorm via wind Uit diverse gesprekken met potentiële projectontwikkelaars van windlocaties bleek dat er bij deze partijen zeer interessante ideeën over participatie en de vorming van een stimuleringsfonds leefden. Zij zijn vanuit hun discipline bedreven in het ontwikkelen van financiële constructies die onder meer gebruik maken van fiscale faciliteiten. Daarom is besloten om de uitwerking van het participatiemodel en het fonds onderdeel te maken van het selectieproces van de ontwikkelaar van de windlocaties.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
4
I n h o u d s o p g a v e Inleiding ..................................................................................................................................................... 5 Aanleiding............................................................................................................................................... 5 Doelstelling ............................................................................................................................................. 5 Werkwijze............................................................................................................................................... 5 Financiering ............................................................................................................................................ 6 Leeswijzer ............................................................................................................................................... 6 Resultaten .................................................................................................................................................. 7 Algemeen ................................................................................................................................................ 7 De stichting Klimaatlandschap................................................................................................................. 7 Windenergie............................................................................................................................................ 8 Biomassadepot ...................................................................................................................................... 10 Biomassa uit grienden en graslanden ..................................................................................................... 13 Biomassacentrale De Rietdijk ................................................................................................................ 14 Biomassacentrale Kasteel Meeuwen ...................................................................................................... 17 Communicatie ....................................................................................................................................... 18 Participatie ............................................................................................................................................ 19 Nieuwe initiatieven................................................................................................................................ 19 Conclusies en aanbevelingen ................................................................................................................... 21 Bijlage 1: Voortgangsnotitie Klimaatlandschap ..................................................................................... 23 Bijlage 2: Visualisaties van de windlocaties ............................................................................................ 26 Bijlage 3: Draaiboek ontwikkeling windlocaties..................................................................................... 27 Bijlage 4: Plaatsingsvlak Veensesteeg/Provinciale weg Noord ............................................................... 28 Bijlage 5: Bestek voor de selectie projectontwikkelaar windlocaties De Rietdijk en de Veensesteeg… 29 Bijlage 6: Wind in de pers ....................................................................................................................... 37 Bijlage 7: Inschatting onrendabele top biomassa uit grienden............................................................... 38 Bijlage 8: Project voorstel gebiedsmineralen beheer. ............................................................................. 39 Bijlage 9: Brabantse Energieprijs voor het Klimaatlandschap.............................................................. 40 Bijlage 10: Stichting in de pers................................................................................................................ 41
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
5
I n le id in g A a n le id in g Begin 2004 is de studie ‘Pilotproject Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena’1 afgerond. In deze studie stond de vraag centraal of lokale productie van duurzame energie kan bijdragen aan de economische vitaliteit en de landschappelijke kwaliteit in het Land van Heusden en Altena; een regio gevormd door de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem. Het antwoord luidde bevestigend. In mei 2004 zijn de resultaten tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de raden van Aalburg, Werkendam en Woudrichem gepresenteerd. Direct na afronding van de studie is de stichting Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena opgericht als initiator van en platform voor de ontwikkeling van het Klimaatlandschap. Deze stichting heeft een werkplan2 opgesteld dat de basis vormde voor dit vervolgproject. SenterNovem, de Provincie NoordBrabant, Rabobank Altena, Waterschap Rivierenland en Verschoor Compostering hebben de stichting financiële steun toegezegd voor de uitvoering van het project. De stichting heeft de werkzaamheden vervolgens uitbesteed aan de samenwerkende adviesbureaus Projectburo De Laat, PowerPartners, DLV BMT, CEA en Trilance. D o e ls t e llin g Het doel van het project is de haalbaarheid te onderzoeken van een zestal concrete deelprojecten die als kansrijk waren geïdentificeerd in het voorafgaande pilotproject. Daarmee dient de basis te worden gelegd voor investeringsbeslissingen door marktpartijen die leiden tot realisatie van het Klimaatlandschap. In de tweede plaats wilden we in deze fase bereiken dat het concept Klimaatlandschap meer bekendheid zou krijgen in de regio en dat de stichting zou dienen als platform voor de publieke en private samenwerking voor de realisatie van het Klimaatlandschap. W
e r k w ij z e Zoals reeds aangegeven vormde het Activiteitenplan 2005 van de stichting de basis voor het project. Op 29 oktober 2004 ontvingen we een positieve beschikking van SenterNovem. Op dat moment was al duidelijk dat de drie gemeenten nog enige tijd nodig zouden hebben voor de besluitvorming over het Klimaatlandschap. Daarom is aan SenterNovem gevraagd de startdatum uit te stellen tot 1 januari 2005. Het duurde echter toch nog tot 28 februari 2005 voordat de laatste gemeente had besloten om mee te werken aan de uitvoering van het Klimaatlandschap. Hierop vooruitlopend is een nieuw stichtingsbestuur samengesteld dat op 7 februari 2005 te Almkerk haar eerste vergadering heeft gehouden. Daarmee werd uitvoering gegeven aan de gewenste sturing van het project, namelijk een breed samengestelde vertegenwoordiging uit de publieke en private sector die de regie kan voeren over de projecten. De uitvoering van de deelprojecten is door de stichting opgedragen aan de volgende adviesbureaus: • Inrichting Stichting Klimaatlandschap: Trilance en CEA • Windenergie: Trilance en CEA • Biomassadepot: Projectburo De Laat en DLV BMT • Biomassa uit grienden en graslanden: Projectburo De Laat en DLV BMT • Biomassacentrale De Rietdijk: PowerPartners • Biomassacentrale Kasteel Meeuwen: DLV BMT en PowerPartners • Communicatie CEA • Participatie CEA De algemene coördinatie van de projecten werd uitbesteed aan Trilance.
1
Bergmeijer et al., Pilotproject Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena, Trilance en DLV BMT i.o MARB en SenterNovem, april 2004 2 Activiteitenplan 2005 van de Stichting Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena, juni 2004
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
6
In maart 2005 is de betrokken medewerker van DLV BMT overgestapt naar een andere werkgever. Aangezien DLV BMT op dat moment geen vervanger kon inzetten met vergelijkbare kennis en kwaliteiten is besloten de werkzaamheden van DLV BMT over te dragen aan Projectburo De Laat F in a n c ie r in g Een tweetal financiële aspecten hebben een slagvaardige uitvoering van het project belemmerd. In de eerste plaats bleek dat, in tegenstelling tot de aanvankelijke financieringsopzet, MARB (Milieu en Afval Regio Breda) niet bereid was om de gevraagde financiële bijdrage ter beschikking te stellen. We hebben vervolgens de Rabobank Altena en de Provincie Noord-Brabant verzocht financiële steun te verlenen. In mei 2005 ontvingen wij een toezegging van de Rabobank en pas in oktober 2005 de toezegging van de provincie. Dit betekende dat we de uitvoerende partijen pas in een laat stadium van het project de volledige opdracht voor de werkzaamheden konden geven. Een tweede probleem vormde de liquiditeit van de stichting. Bij de start beschikte de stichting slechts over de financiële bijdragen van de drie gemeenten. Er was op gerekend dat de bijdrage van SenterNovem beschikbaar zou worden gesteld op grond van de facturen van de adviesbureaus. Hiertoe bleek men echter niet bereid. Eerst diende deze door de stichting betaald te zijn. Om dit mogelijk te maken is een krediet afgesloten bij de Rabobank. Dit kwam pas eind oktober ter beschikking. Een en ander heeft er toe geleid dat door te trage betalingen van facturen werkzaamheden zijn vertraagd. Daarnaast is te veel aandacht en dus tijd van het bestuur van de stichting en de projectleiding besteed aan de financiële problematiek. L e e s w ij z e r Na deze algemene inleiding beschrijven we in het hoofdstuk 2 per deelproject de resultaten. Het hoofdstuk start met enkele algemene bevindingen over het ontwikkelingsproces van het Klimaatlandschap. Het hoofdstuk sluit af met regionale initiatieven die een direct relatie hebben met het Klimaatlandschap. In hoofdstuk 3 zijn de conclusies en aanbevelingen beschreven.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
7
R e s u lt a t e n A lg e m e e n Het initiatief voor de het onderzoek naar het Klimaatlandschap is destijds genomen door MARB. Men onderscheidde toen drie fasen, namelijk het ontwikkelen van het concept, het onderzoeken van de haalbaarheid en de realisatie. De eerste fase liep van mei 2003 tot april 2004 en werd afgerond met een presentatie voor gemeenteraadsleden in mei 2004. Het was de bedoeling dat de drie gemeenten direct aansluitend zouden overgaan tot besluitvorming in de drie raden over de wenselijkheid van het haalbaarheidsonderzoek. Dit heeft, zoals hiervoor al genoemd, geduurd tot maart 2005. De tussenliggende periode is vooral besteed aan het opstellen van ambtelijke adviezen over de resultaten van fase 1. Het gevolg was echter dat het momentum enigszins verloren ging. Daarnaast belemmerden de problemen met betrekking tot financiering en liquiditeit de voortgang. D e
s t ic h t in g
K lim
a a t la n d s c h a p
Oprichting De stichting is op 13 mei 2004 opgericht. De aanvankelijke reden was een tactische, namelijk het afschermen van windlocaties tegen projectontwikkelaars buiten de regio. Aangezien op 17 mei 2004 het eindrapport van fase 1 gepresenteerd zou worden betekende dit openbaarheid van de ambitie om 20 – 25 MW windenergie te realiseren. Aangezien één van de doelstellingen van het Klimaatlandschap is om de economische vitaliteit te versterken diende de ontwikkeling van de potentiële windlocaties te geschieden onder de condities van het Klimaatlandschap. De winst uit wind wordt volgens het idee van het Klimaatlandschap voor een belangrijk deel geïnvesteerd in biomassaprojecten. Daarom willen we vermijden dat deze winst weg kan stromen naar ontwikkelaars buiten het Land van Heusden en Altena. De stichting heeft dan ook direct na de oprichting planologische medewerking gevraagd aan de drie gemeenten voor alle potentiële windlocaties. De stichting is opgericht door de adviseurs Jan Schouw (CEA) en Pieter Bergmeijer (Trilance) die direct betrokken waren bij fase 1 van het Klimaatlandschap. Het oprichtingsbestuur werd gevormd door Jan Schouw (voorzitter), Pieter Bergmeijer (secretaris/penningmeester) en Cees Timmer (lid namens de bedrijvenkring Altena). Dit bestuur heeft de drie gemeenten aangeven dat • indien deze gemeenten positief zouden besluiten over de verdere ontwikkeling van het Klimaatlandschap er een nieuw bestuur gezocht zal worden dat volledig is samengesteld uit locale vertegenwoordigers: per gemeente één bestuurder en drie vertegenwoordigers uit respectievelijk de agrarische sector, de milieuorganisaties en de bedrijven; • zo niet, dan zal de stichting worden opgeheven. Met de oprichting van de stichting werd ook bereikt dat er een organisatie ontstond waarin de publieke en de private sector gezamenlijk vorm kunnen geven aan de ontwikkeling van het Klimaatlandschap. De doelstelling van de stichting werd dan ook als volgt geformuleerd: ‘Het bevorderen en in stand houden van activiteiten in het Land van Heusden en Altena die de locale productie van duurzame energie koppelen aan het verhogen van de economische vitaliteit en/of ruimtelijke kwaliteit in het gebied door het nemen van initiatieven, het participeren in en/of het financieel ondersteunen van activiteiten, projecten en ondernemingen die vallen binnen de doelstelling’. Nieuw bestuur Nadat de drie gemeenten besloten hadden de ontwikkeling van het Klimaatlandschap voort te zetten is een nieuw bestuur gezocht. Dit bestaat nu uit Frans Buijserd, burgemeester van Aalburg als voorzitter, de wethouders Joost Kant en Jan Luteijn van respectievelijk Woudrichem en Werkendam, Wim Straver namens de agrarische sector als penningmeester, Cees Timmer namens de bedrijvenkring Altena als secretaris en Jaap van Diggelen namens de milieuorganisatie Altenatuur.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
8
Werkwijze Het nieuwe bestuur heeft vanaf de start op 7 februari 2005 achtmaal vergaderd waarbij de vergadering op 6 juli is gecombineerd met een persbijeenkomst. De bestuursvergaderingen werden voorbereid door Trilance. Uiteraard vormde de voortgang van de verschillende deelprojecten de belangrijkste agendapunten. Maar ook de al genoemde financiële perikelen vroegen de aandacht. In de vergadering van 5 oktober besprak het bestuur de voortgangsnotitie Klimaatlandschap (zie bijlage 1) waarna besloten werd deze informatie te sturen naar de Colleges van de drie gemeenten. De drie Colleges hebben hier vervolgens me ingestemd. Vervolgens is de notitie ter kennisgeving verstuurd aan de raden. In Aalburg besloot men tot behandeling in de commissie en de raad. Deze laatste besloot haar oordeel over de te ontwikkelen windlocatie Veensesteeg voorlopig uit te stellen. De naderende gemeenteraadsverkiezingen wierpen hierbij mogelijk hun schaduw vooruit. Toekomst Het standpunt van de raad van Aalburg over de windlocatie betekende een belangrijke tegenslag voor de ontwikkeling van het Klimaatlandschap. Dit, in de eerste plaats, omdat de Aalburgse opstelling geen aanmoediging vormt voor de politici in de andere twee gemeenten om met windenergie aan de slag te gaan. In de tweede plaats zou windenergie de financiële motor zou moeten vormen die biomassaprojecten in beweging brengt. Niet in de laatste plaats komt hierdoor de 5% duurzame energiedoelstelling van de drie gemeenten in gevaar komt. In de bestuursvergadering van 31 januari jl. was dan ook de vraag aan de orde of het Klimaatlandschap nog kans van slagen had. Het bestuur was echter van mening dat er voldoende voortgang is geboekt en er voldoende perspectief voor (gedeeltelijke) realisatie van het Klimaatlandschap bestaat. Om deze reden is een brief opgesteld om het gedachtegoed van het Klimaatlandschap onder de aandacht te brengen bij de coalitievorming na de gemeenteraadsverkiezingen. Daarnaast wil het bestuur zich samen met de agrarische sector verder verdiepen in de betekenis van het Klimaatlandschap voor deze sector. Besloten is dan ook de stichting voort te zetten na 1 maart 2006, de formele einddatum van het bij SenterNovem ingediende projectvoorstel. W
in d e n e r g ie Bijeenkomsten met de drie gemeenten en provincie Samen met de drie gemeenten en de provincie Noord-Brabant is in het voorjaar en de zomer van 2005 gewerkt aan de afstemming van de drie locaties in het Land van Heusden en Altena. Inrichtingsvarianten, verdeling van MW over de locaties en de communicatiestrategie zijn afgestemd. Een van de conclusies uit de bijeenkomsten was te kiezen voor aansluiting bij de StructuurVisie+. Dat impliceerde de keus voor De Rietdijk en de Veensesteeg. De locatie Bruine Kil Haven in Werkendam is in relatie geplaatst tot de ontwikkeling van het regionaal bedrijventerrein. Visualisaties Er zijn in overleg met de werkgroep enkele visualisaties gemaakt van de beoogde locaties. Bijlage 2 toont deze. Er is gekozen voor representatieve zichtpunten in de regio wat betreft de windlocaties. Deze visualisaties zijn benut voor de voortgangsnotitie voor de drie gemeenten en tevens benut om in de gesprekken met omwonenden hen een inzicht te geven in de beoogde opstellingen. Draaiboek en planning Samen met de werkgroep is een draaiboek opgesteld inclusief planning. In het draaiboek is per thema aangegeven welke activiteiten er ontplooid moeten worden en op welk moment dat plaats kan gaan vinden. De onderdelen uit het draaiboek luiden - bepalen plaatsingsvlak - opties op locaties en gesprekken grondeigenaren - selectie ontwikkelaar - planontwikkeling - participatiemodel
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
9
- communicatie - besluitvorming - vergunningen In bijlage 3 zijn het draaiboek en de planning schematisch opgenomen. Gesprekken met alle grondeigenaren Veensesteeg Met alle grondeigenaren (op één na) van de driehoek Veensesteeg, Provincialeweg, Groeneweg zijn persoonlijke gesprekken (aan de keukentafel) gevoerd over hun houding t.a.v. de plannen voor de ontwikkeling van een windpark langs de Veensesteeg, Provincialeweg. De gesprekken verliepen over het algemeen in een goede sfeer. Enkele gesprekken werden gekenmerkt door wantrouwen jegens de gemeente, dan wel onverschilligheid t.a.v. de plannen. Grondeigenaren gaven in meerdere gevallen aan het op prijs te stellen vroegtijdig op de hoogte te zijn gesteld en wilden in de toekomst ook graag op de hoogte gehouden worden. De gesprekken hebben geresulteerd in een kaartbeeld waaruit bleek dat de meerderheid van de grondeigenaren (onder voorwaarden) medewerking wilde verlenen aan eventuele plannen. Ontwikkeling plaatsingsvlak Veensesteeg Op basis van de gesprekken met grondeigenaren is het plaatsingsvlak bepaald (zie bijlage 4). Het plaatsingsvlak geeft een beeld van de ruimte waar de plaatsing van windturbines mogelijk is. Binnen het plaatsingsvlak kan naar gelang de houding van de grondeigenaren en de gewenste ontsluitingsmogelijkheden geschoven worden met potentiële locaties van turbines. Voorlichtingsbijeenkomst grondeigenaren Veensesteeg Alle grondeigenaren die eerder ook benaderd zijn, zijn uitgenodigd om op 10 november 2005 een voorlichtingsbijeenkomst te bezoeken in het dorpshuis van Veen. Dertien mensen gaven gehoor aan de uitnodiging. Naar aanleiding van de presentatie van Pieter Bergmeijer en Marco Tieleman ontstaat een geanimeerde discussie over het voorgestelde windplan. Uit deze discussie komt het volgende naar voren: 1. sommige aanwezigen hebben sterke bedenkingen bij het windplan 2. het voorstel om gezamenlijk – stichting en alle grondeigenaren - op te trekken krijgt geen expliciete steun van de aanwezigen 3. er is daarmee voorlopig geen basis voor een gezamenlijk vervolgtraject zoals voorgesteld door de stichting Nieuw gesprek selecte groep grondeigenaren In overleg met het bestuur van de Stichting heeft Pieter Bergmeijer opnieuw een aantal gesprekken gevoerd met drie welwillende grondeigenaren die cruciaal zijn voor de realisatie van het beoogde windpark. Zij hebben aangegeven hun medewerking te willen verlenen en samen te willen werken aan het verder selecteren van een mogelijke ontwikkelaar van het windpark. Opstellen bestek Om op een goede en objectieve wijze een projectontwikkelaar te selecteren voor de realisatie van de windlocatie is een bestek opgesteld dat dient als selectie-instrument voor de keus van een ontwikkelaar. Het bestek is opgesteld in samenspraak met de grondeigenaren en kan, zodra dat relevant is, benut worden voor de aanbesteding van de ontwikkeling van de locatie. Dit bestek is opgenomen in bijlage 5. Behandeling van windenergie in de commissie en raad van Aalburg In bijlage 6 is het krantenartikel opgenomen dat verslag doet van de discussie over de windlocatie aan de Veensesteeg. Uit het verslag blijkt dat de diverse raadsfracties bedenkingen hebben bij de locatie. De Stichting heeft geconcludeerd dat het dossier tot na de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart a.s. in de ijskast zal blijven staan. Op het gebied van windenergie zijn samengevat de volgende resultaten geboekt:
10
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena Woudrichem – De Rietdijk
De gemeente Woudrichem heeft op bedrijventerrein De Rietdijk langs de Provincialeweg de plaatsing van drie windturbines mogelijk gemaakt in de planvorming. De raad heeft zichzelf de wijzingingsbevoegdheid voorbehouden voor de daadwerkelijke wijziging van de bestemming in het bestemmingsplan. Er zouden, naar het zich nu laat aanzien, drie turbines van 3 MW gerealiseerd kunnen worden. Veense Steeg/ Provincialeweg
De stichting heeft grondeigenaren langs de Veense Steeg / Provincialeweg benaderd met het verzoek samen actief mee te denken over gezamenlijke exploitatie conform de uitgangspunten van de stichting. Een meerderheid van grondeigenaren gaf te kennen geen voorstander te zijn van de plaatsing en niet mee te willen werken. Daarop is door de stichting contact gelegd met enkele grondeigenaren die te kennen gaven wel mee te willen werken aan plaatsing. Met enkele eigenaren worden op dit moment voorbereidingen getroffen voor de selectie van een ontwikkelaar voor de locatie. B io m a s s a d e p o t In dit deelproject werd nader onderzocht of een biomassadepot als belangrijke spil in de inzameling, bewerking en afzet van biomassa voor energieopwekking haalbaar is en zo, ja welke logistieke en organisatorische vorm dit zou moeten krijgen.
Voor afzonderlijk de houtige- grasachtige fractie werden de mogelijkheden voor lokale verwerking op het biomassadepot onderzocht, met bijbehorende logistieke en organisatorische gevolgen en financiële consequenties. Voor de grasachtige fracties werden meerdere conversieopties nader bekeken op toepasbaarheid op een biomassadepot. In het Land van Heusden en Altena komen diverse bronnen van organische reststromen in aanmerking voor be- en verwerking tot biobrandstof. Tabel 1: Overzicht biomassa-reststromen Land van Heusden en Altena in tonnen per jaar.
potentieel ton/jaar houtachtige fractie grienden/ hakhout snoei- en takafval totaal
bruikbaar ton/jaar
3.630 7.100
3.630 7.100
10.730
10.730
potentieel ton/jaar
bruikbaar ton/jaar
nu beschikbaar ton/jaar
opmerking
300 marktprijs bepaalt aanlevering 7.100 7.400
nu beschikbaar ton/jaar
natte fractie berm- en slootmaaisel beheersgrasland Biesbosch oogstresten randenbeheer organische natte fractie Heinz energiegewassen
6.276 15.000 36.637 227 2.500 4.000
4.000 15.000 35.779 227 2.500 4.000
4.000 0 16.330 227 2.500 0
totaal
64.640
61.506
23.057
opmerking
rest voor compost in 2015 pas gerealiseerd marktprijs bepaalt aanlevering marktprijs bepaalt aanlevering verwerven van contract marktprijs bepaalt aanlevering
De grienden en hakhoutpercelen worden momenteel vrijwel niet onderhouden, maar in het kader van de natuurontwikkeling en behoud van dergelijke percelen wordt vanuit Staatsbosbeheer en natuurverenigingen getracht om dit wederom van de grond te krijgen. Voor de beoogde aanleg en onderhoud van grienden in de Biesbosch zijn door Staatsbosbeheer voorwaarden gesteld. Men beoogt om alleen bestaande grienden met achterstallig onderhoud beschikbaar te stellen voor onderhoud. Het knotten/ zagen van de houtopstand dient handmatig te worden uitgevoerd voor behoud van de natuurwaarde. Staatsbosbeheer gaat daarnaast uit van afzet van de vrijkomende biomassa via hun eigen logistieke netwerk en afspraken met biomassa-afnemers.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
11
Dit komt er op neer dat alleen de bestaande kleinschalige hakhoutpercelen aan het biomassadepot kunnen gaan leveren. De stromen die op compostering ‘Altena’ worden aangeboden zijn beschikbaar voor verwerking. Eind juli 2005 is de nieuwe milieuvergunning voor deze locatie afgegeven. Hierin is de vergunde inname uitgebreid tot 20.000 groenafval per jaar, inclusief 10 % van agrarische oorsprong. In de vergunning is een hoofdstuk ‘Snoeihout ten behoeve van nuttige toepassing elders’ opgenomen, dat shredderactiviteiten voor biomassaproductie en ruimte voor 1.500 m² opslag van chips benoemt. De behandeling van de houtige stromen voor energieopwekking is hierdoor nu al vergund. De opslag van bermmaaisel door inkuilen is voor 1.500 ton toegestaan. Voor innovatieve ontwikkelingen in het kader van dit project wordt in de nieuwe vergunning de mogelijkheid geboden om gedurende 6 maanden proefnemingen te doen met hoogwaardige technieken en alternatieve afvalstoffen. De continuïteit van de compostering is hiermee gewaarborgd. De houtachtige stromen zijn benodigd voor de composteringscyclus en het is niet mogelijk om snoeihout tot biobrandstof te verwerken als er geen oplossing is voor het berm- en slootmaaisel. Dat neemt niet weg dat de houtachtige stromen rendabel verwerkt kunnen worden tot houtchips voor energieopwekking, circa 4.780 ton per jaar. Een aanschaf van een chippercombinatie die ook in de griendenteelt inzetbaar is, biedt hierin mogelijkheden. Het ingenomen berm- en slootmaaisel bij compostering ‘Altena’ is één van de beschikbare natte stromen. In het kader van ‘Ruimte voor de Rivier’ zijn de plannen nog niet definitief vastgesteld door het kabinet. De inrichting van de polder de Noordwaard als doorstroomgebied is echter als voorloperproject in de planstudiefase al van start gegaan. Binnen Staatsbosbeheer wordt in de regio Drenthe gekeken naar omzetting van natuurgras via pyrolyse in Grasol, een vloeibare energiedrager. Als deze techniek haalbaar blijkt, is dit een mogelijke toepassing voor het vrijkomende natuurgras van de 1.000 hectare doorstroomgebied. Dit is toekomstmuziek en gelet op de visie van Staatsbosbeheer op het gebied van griendenbeheer is het niet te verwachten dat deze vrijkomende materialen eerst naar het biomassadepot wordt afgevoerd, maar in de nabijheid zal worden verwerkt in een specifieke installatie. De bruikbaarheid van vrijkomende oogstresten is hoog te noemen. De beschikbaarheid is sinds de wijziging van het stortverbod voor oogstresten en de mestwetgeving sterk afgenomen. Het 'Besluit vrijstelling stortverbod buiten inrichtingen' houdt in dat plantenresten (preiloof, bietenstaartjes, bermgras, snoeiafval) weer ondergewerkt mogen worden en niet als afval meer wordt bestempeld. Deze wijziging heeft als neveneffect een daling van het aanbod van bermgras vanaf rijkswegen van 30 %. Bermgras vanuit binnenstedelijk gebied blijft wel beschikbaar. Vanuit de agrarische sector zal zonder deze verplichting nauwelijks materiaal beschikbaar komen, ondanks een toename van het randenbeheer. Vanuit de energieteeltgedachte kunnen in de toekomst landschappelijke, recreatieve en duurzame energieelementen worden samengevoegd, maar dit moet verder worden gestimuleerd en gefinancierd. De natte stromen van Hak in Giessen zijn zo nat dat ze een negatieve energie-inhoud hebben, echter vermengt met de drogere stromen zoals bermgras en stro kan dit goed verwerkt worden. De beschikbare natte stromen kunnen op diverse wijze worden verwerkt op een toekomstig biomassadepot. Een overzicht staat vermeld in tabel 2. Uit oriënterende gesprekken met initiatiefnemers voor mestvergisting komt naar voren dat het niet wenselijk is om het biomassadepot te laten fungeren als bewerking- en opslaglocatie voor co-fermenten zoals maïs, stro en de restproducten van Hak, vanuit logistiek, financieel en fytosanitair oogpunt. De initiatiefnemers hebben de voorkeur voor opslag en mengen van co-fermenten nabij de te realiseren installaties. We hebben de optie bekeken om, het op de compostering aangevoerde, bermgras met vaste mestsoorten, zoals als potstalmest van kalveren, paarden-, geiten- en kippenmest, volgens het Biocel-procédé te vergisten en op te werken tot een bemestende compost. Gebleken is echter dat de beschikbare vaste mest in de regio voor andere bestemmingen wordt ingezet waarvoor een hogere waarde wordt verkregen.
12
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
Tabel 2: Overzicht technieken natte fractie. natte fractie geschikt voor de techniek
betrouwbaarheid techniek
eindproduct
Agrarisch/Industrieel proces
markt eindproduct
energieopbrengst
globale minimale schaalgrote
verwerkingskosten
.
.
.
.
.
.
.
.
co-substraat co-vergisting co-vergisting + groencompost droge vergisting + brandstofkorrels biologische droging bioraffinage/ procédé 2Bio Grasol Torrefaction
+++ +++ +++ ++ +++ + + +
+++ ++ ++ ++ ++ + -
co-substraat digistaat + energie compost + energie energiekorrels + energie compost + energie vezels, eiwit en digistaat bio-olie, as en biogas torrefied biomass
A A A AI A I I I
nvt +++ ++ +++ + ++ ++
nvt +++ +++ + + + -
1.000 ton 10.000 ton 10.000 ton >25.000 ton 5.000 ton >25.000 ton >25.000 ton >25.000 ton
+ ++ ++ ++++ +++ ++++ ++++ ++++
Natte organische stromen worden momenteel in combinatie met mest, maïs en stro steeds vaker op boerderijschaal rendabel co-vergist met bijbehorende energieopwekking. Bermgras van de compostering zou waarschijnlijk rendabel vergist kunnen worden met stro en de residuen van Hak. Bermgras wordt echter vaak omschreven als ‘moeilijk’ materiaal in het licht van duurzame energieopwekking, waarvoor al vele onderzoeken zijn uitgevoerd. Bermmaaisel heeft aan de poort weinig energie-inhoud en is vaak verontreinigd. Bij de conversietechniek vergisting wordt bermgras daardoor nauwelijks toegepast, dit is natuurlijk ook te wijten aan het feit dat bermgras niet op de positieve lijst staat vermeld. Bij de technieken bioraffinage en pyrolyse (torrefaction, Grasol) die nog in de onderzoeksfase zitten wordt nu alleen nog met schoon gras gewerkt, maar in de komende jaren worden de mogelijkheden van bermgras groter en de kosten lager en daardoor inpasbaar in het Klimaatlandschap. De overige beschreven technieken zijn geen conversietechnieken, maar bewerkingstechnieken die de compost beter bruikbaar of afzetbaar maken. Deze bewerkingen, productie van co-substraat, biologisch drogen en ook het maken van energiepellets zijn goed mogelijk, alleen hebben ze een negatieve kosten- en energiebalans voor de compostering. Energiepellets zijn natuurlijk wel inzetbaar voor energieopwekking op een andere locatie, maar het hoge gehalte aan chloor en zware metalen is bij deze techniek vaak de reden van afwijzing. Door deze resultaten is er binnen de projectperiode op dit moment niet direct dé technische inrichting voor het biomassadepot aan te geven die we kunnen uitwerken op de locatie Compostering Verschoor te Almkerk. De compostproductie staat het afscheiden van een houtfractie, bij de huidige aanvoer, in de weg, zodat voorlopig de huidige activiteiten gehandhaafd blijven. De markt heeft de afgelopen anderhalf jaar echter niet stilgezeten en deze kennis willen we graag benutten. Verschoor heeft aangegeven dat marktpartijen de compostering op termijn over kunnen nemen en we willen deze mogelijkheid benutten om partijen met innovatieve technieken op het gebied van duurzame energie te interesseren in deze locatie. Dit op basis van een kort prestatiebestek, waarin de inpassing in het Klimaatlandschap wordt benadrukt. Na de afronding van fase 2 van het Klimaatlandschap zal dit traject verder opgepakt moeten worden richting marktpartijen.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
13
B io m a s s a u it g r ie n d e n e n g r a s la n d e n In dit deelproject werd biomassa uit grienden en biomassa uit toekomstige graslanden in de Biesbosch op technisch, economisch en logistiek gebied nader beschouwd. Hierbij speelde Staatsbosbeheer als beheerder van de Biesbosch een dominante rol. In overleg met Staatsbosbeheer en de diverse uitvoerende partijen zoals loonwerkers en het lokale werkvoorzieningschap werden de potentiële locaties op mogelijkheden van biomassa voor energieopwekking nader verkend en de randvoorwaarden voor beheer bekeken en vastgesteld. Op basis van een indicatieve offerteaanvraag tijdens het onderzoek is getracht gericht inzicht te verkrijgen in de mogelijkheden en kosten van griendonderhoud op een proeflocatie aan de rand van de Biesbosch. Biomassa uit grienden In het Land van Heusden en Altena worden de grienden beheerd door Staatsbosbeheer en landgoedeigenaren die de bestaande percelen willen behouden. Bij de plannen voor nieuwe landgoederen wordt een griendproject ook tot de mogelijkheden gerekend. Tabel 3: Overzicht potentiële grienden in Land van Heusden en Altena in hectares. eigenaar Staatsbosbeheer Landgoed Werthuizen plan Landgoed Clootwijcker Bos Uitwijkse veld (Jamin) Totaal
oppervlakte (ha) 100 60 42 40 242
De huidige 21 hectare grienden van Staatsbosbeheer hebben een educatieve, natuur, recreatieve en landschappelijke functie. De grienden worden handmatig bewerkt, wat hoge exploitatiekosten met zich mee brengt. Het vrijkomende hout wordt binnen de traditionele markt voor griend/ wilgenhout afgezet. Deze markt is op dit moment constant of licht afnemend. Aan de randen van de Biesbosch zijn doorgeschoten hoogstamgrienden aanwezig met achterstallig onderhoud waar zeker 8 –10 jaar niet is gezaagd. Deze verwaarloosde percelen kunnen mogelijk wederom voor energiehoutproductie in gebruik worden genomen. Een voorbeeld daarvan is de locatie Jannezand bij de jachthaven van Hank. Deze grienden hebben een aaneengesloten oppervlakte van circa 50 hectare. Daarnaast is er nog 50 hectare gebied wat op dezelfde wijze in de toekomst in te richten is. In overleg werd door Staatsbosbeheer voorgesteld dat de locatie grienden van Jannezand bij Hank als proeflocatie kan dienen voor nadere uitwerking van de mogelijkheden voor beheer als locatie voor energiehoutproductie. Voorwaarde was dat het knotten handmatig werd uitgevoerd, voor het behoud van de natuurwaarde. Voor deze locatie is een indicatieve offerte-aanvraag opgesteld, waarin aannemers werd gevraagd na te denken over de wijze van beheer van deze locatie met de bijbehorende kostenindicatie per ton biomassa. Op basis van de reacties op de offerteaanvragen die verstuurd zijn, blijkt dat partijen zeker geïnteresseerd zijn in uitvoering, maar zich nu niet willen vastleggen door een kostenopgaaf. Staatsbosbeheer verwacht dat er jaarlijks een hectaretoeslag van circa € 250,- benodigd zal zijn om natuurbeheer en energiehoutproductie mogelijk te maken. Bijlage 7 geeft hiervoor een nadere onderbouwing. Beiden partijen die gereageerd hebben, de Verschoor Groep en Staatsbosbeheer, pleiten afzonderlijk voor een proefvelling om ervaring op te doen en inzicht te verkrijgen in de kosten. De samenwerking met de GO!groep, een werkvoorzieningschap, kan een sociale meerwaarde voor het project betekenen maar uit eerdere ervaringen blijkt dat begeleiding en toezicht noodzakelijk zijn en daardoor de kosten niet lager uitvallen dan bij uitvoering door loonwerkers.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
14
In nader overleg moet bekeken worden of, en op welke wijze, partijen kunnen samenwerken en of een proefvelling, onder regie van Staatsbosbeheer, op de aangeboden proeflocatie uitvoerbaar is. Daarnaast moet verder worden gewerkt aan structureel griendenonderhoud in het Land van Heusden en Altena, waarbij een vaste onderhoudsploeg (een knotploeg) oogstwerkzaamheden gaat uitvoeren met het oog op natuurbeheer en biomassaproductie. Biomassa uit grasland In het kader van het project ‘Ruimte voor de Rivier’ wordt er gewerkt aan ingrijpende aanpassingen aan het rivierennet in Nederland om mogelijke binnendijkdoorbraken te voorkomen. Één van de grotere ingrepen zal naar verwachting gaan plaatsvinden in de Biesbosch. De nieuwe Noordwaard zal in hoofdlijnen worden ingedeeld in een doorstroomgebied van 1.000 hectare met aan beide zijden stroomluwe zomerpolders van in totaal 1.000 hectare. Het doorstroomgebied dient vrij te blijven van stromingsweerstand, waardoor alleen grasvegetaties zijn toegestaan. Staatsbosbeheer zal deze zones naar waarschijnlijkheid gaan beheren. In samenwerking met het Bureau Benedenrivieren en Staatsbosbeheer is het gebied vanuit biomassa voor energie bekeken. Hierin is het stapelen van de functies water, natuur, recreatie en energie als uitgangspunt genomen. Het beheer van de 1.000 tot 1.500 hectare grasvegetatie zal bestaan uit het jaarlijks maaien van deze vlakten en de overige stroomluwe zones zullen naar waarschijnlijkheid worden ingericht voor de rundveehouderij. Op dit moment (februari 2006) is nog geen definitieve keuze gemaakt met betrekking tot de beheersvorm. Uitgaande van 5 ton drogestof per hectare per jaar vrijkomend gras is de potentiële hoeveelheid beschikbare biomassa 5.000 – 7.500 ton drogestof oftewel gemiddeld 18.000 ton vers maaisel (65 % vocht) per jaar. Op dit moment wordt gras uit natuurgebieden voor een deel verwerkt tot veevoer en de rest wordt aangewend voor de compostproductie. Volgens Staatsbosbeheer en het Innovatie Netwerk Groene Ruimte en Agrocluster zijn er echter technieken beschikbaar om het gras te verwerken tot pyrolyse-olie, ook wel Grasol genoemd. Uit een uitgevoerde studie van deze twee partijen blijkt dat oliewinning uit natuurgras goed mogelijk is en dat de Grasol kan worden bijgestookt in elektriciteitscentrales, in de glastuinbouw worden gebruikt of kan worden bijgemengd in transportbrandstoffen (Huizing et al, 2005). Daar de haalbaarheidsstudie positief was wordt er momenteel een verkennend onderzoek uitgevoerd naar het opstarten van een praktijkexperiment, waarbij 28.000 ton natuurgras zal worden omgezet in bijna 7.000 ton Grasol3. Loopt alles volgens plan, dan kan op zijn vroegst in 2012 vanuit de nieuwe Noordwaard in de Biesbosch energiegras geoogst gaan worden. Het project Noordwaard is in potentie een grote biomassaleverancier, echter tijdens het onderzoek is nog niet definitief duidelijk geworden over het doorgaan van dit project. De technologie voor het maken van Grasol is in de pilotfase, maar biedt mogelijkheden om in de toekomstige behoefte van duurzame energie, in de vorm van een homogene energiedrager (pyrolyseolie), te voldoen. Als Klimaatlandschap kan men alleen de verschillende onderzoeken die worden uitgevoerd volgen en regelmatig met Staatsbosbeheer in overleg treden over de voortgang en de mogelijkheden om in de nabijheid van de Noordwaard in de toekomst een installatie te realiseren. B io m a s s a c e n t r a le D e R ie t d ij k Het deelproject omvat het bepalen van de haalbaarheid van (aanvullende) warmtelevering uit biomassa aan Oerlemans Plastics BV en eventuele andere bedrijven op het bedrijventerrein De Rietdijk. De inventarisatie van de warmtestromen is bedoeld om vast te stellen in hoeverre het mogelijk is om op dit moment en/of in de toekomst onderling warmte uit te wisselen. Inzicht in deze restwarmtebenutting is van 3
Huizing et al (2005). Grasol. Een haalbaarheidsstudie. Innovatienetwerk Groene Ruimte & Agrocluster, juli 2005, ISBN: 90-5059-265-1
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
15
belang alvorens onderzoek te verrichten naar de haalbaarheid van decentrale energie opwekking met een biomassa centrale al dan niet in combinatie met een WKK installatie. Beschikbare informatie en werkwijze. De scan is beperkt tot de inventarisatie van de warmtestromen bij de volgende bedrijven: • Oerlemans Packaging BV te Genderen • Verschoor Compostering te Almkerk • Hak (voorheen Heinz) te Giessen De hierna vermelde gegevens zijn verkregen door middel van gesprekken met Oerlemans en Verschoor. De informatie met betrekking tot Hak is verstrekt door de heer W. Verhage van E.I.M. Services b.v. te Utrecht in een gesprek op zijn kantoor. Vooralsnog is de warmte-inventarisatie van het zwembad te Giessen in overleg met de Stichting buiten beschouwing gelaten. Deze was reeds eerder uitgevoerd door Nordic BV Kort samengevat hadden deze gesprekken als doel om vast te stellen welke warmte beschikbaar is en welke warmte direct nuttig aan te wenden is. Inventarisatie. Algemeen De afstand tussen Hak en het bedrijventerrein is ca. 1,5 km. De composteerinrichting Altena BV van Verschoor Compostering is gelegen in de kern Almkerk op - hemelsbreed gemeten - ca. 6 km van het bedrijventerrein “De Rietdijk”. Oerlemans Packaging BV. Bedrijfssituatie. Oerlemans Packaging BV is gevestigd op het bedrijventerrein “De Rietdijk”, Industrieweg 7 te Giessen. Het elektriciteitsverbruik aldaar is 7000 MWh/jr. en wordt door machines en verwarming van grondstoffen vrijwel volledig omgezet in stralingswarmte. In de productieruimte is een ventilatievoud van ca. 6 x per uur noodzakelijk om de omgevingstemperatuur niet boven de 40° C te laten stijgen. Dit is in de winter geen probleem maar zomers, bij hogere buiten temperatuur, niet altijd haalbaar. Het bedrijf werkt continu van maandag morgen vroeg tot vrijdagavond laat. Er is één jaarlijkse onderhoudsstop. Beschikbare warmte. De warmte die beschikbaar zou kunnen zijn, dient uit lucht met een temperatuur van 40-45° C gewonnen te worden. De warmteoverdracht tussen lucht met deze relatief lage temperatuur en water vergt een zeer groot en daardoor onrendabel warmtewisselend oppervlak. Indien de machines omkast en luchtgekoeld zouden worden, neemt de temperatuur van de af te voeren lucht toe en kan met een kleiner warmtewisselend oppervlak worden volstaan. Een dergelijke aanpassing wordt vooralsnog niet door Oerlemans overwogen. Warmtebehoefte. De af te voeren warmte tijdens het productieproces wordt ´s winters voor een deel gebruikt voor verwarming van de bedrijfsruimten. Oerlemans Packaging BV heeft geen verdere warmtebehoefte. Verschoor Compostering. Bedrijfssituatie. De composteerinrichting Altena BV van Verschoor Compostering is gevestigd aan de Provinciale weg Zuid 51 te Almkerk. Voor het huidige composteringsproces is het niet noodzakelijk warmte toe te voeren. Het proces geschiedt op ca. 75° C en produceert deze warmte zelf. Los van de vraag of het technisch mogelijk is om warmte van voldoende kwaliteit terug te winnen, ligt het voor de hand om eventuele warmtelevering vanuit de composteerinrichting in Almkerk bij dit onderzoek buiten beschouwing te laten. Dit heeft te maken met de grote afstand van de composteerinrichting tot het bedrijventerrein “De Rietdijk”, ca. 6 km. Wel is het van belang dat Verschoor plannen heeft voor de bouw van een viskwekerij op of nabij het bedrijventerrein “De Rietdijk”. Veelal is verwarming van het water van de visvijvers gewenst. Gelet op het
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
16
prille stadium van de plannen is de warmte- en elektriciteitsvraag van de viskwekerij op dit moment nog niet bekend. Ook is Verschoor Compostering geïnteresseerd in het leveren van benodigde biomassastromen als brandstof voor een mogelijk op het bedrijventerrein “De Rietdijk” te realiseren biomassa centrale of centrale verbrandingsketel. Beschikbare warmte. Niet van toepassing. Warmtebehoefte. Bij realisatie van een viskwekerij kan er sprake zijn van een aanzienlijke vraag naar laagwaardige warmte. Indien natte fractie (b.v. de vrijkomende groente sludge bij Hak) deel uitmaakt van biomassastromen bedoeld als brandstof voor een biomassacentrale of centrale verbrandingsketel, kan droging hiervan mogelijkerwijs op het bedrijventerrein “De Rietdijk” plaatsvinden. Kwantificering van de hiervoor benodigde warmte kan in dit stadium nog niet worden aangegeven. Overigens kan het goed zijn dat vergisting van natte fractie, economisch en energetisch gezien, een betere oplossing is (zie bij Hak). Hak Bedrijfssituatie. Hak is gevestigd aan het Jagerspad 7 te Giessen, op ca. 1,5 km van het bedrijventerrein “De Rietdijk”. De betrokkenheid van Hak bij het project is een gevolg van de geschiedenis met het afvalwater. De visie van Rijkswaterstaat was tot voor kort dat het in eigen beheer gezuiverde water van Hak vanwege het hogere concentraat stikstof en fosfaten niet op het oppervlaktewater van de “Oude Maas” mocht worden geloosd. Afvoer vond plaats naar het vlakbij gelegen riet- en wilgengebied dat deze componenten goed benutte door grotere en snellere groei. Er is een discussie gaande tussen Hak en de Gemeente waar en of er uitbreiding van dit lozingsgebied moet komen. Hak heeft een vol continue werkrooster van maandag vroeg tot vrijdag laat. Op het terrein van Hak is een eigen zuivering die voor voldoende schoon afvalwater zorgt. Als restproduct wordt ca. 4.000-5.000 ton/jr. groente sludge afgevoerd waarvoor men ca. € 25/ton moet betalen. Deze sludge zou door vergisting biogas kunnen opleveren met, volgens dhr. Verhave, hoog calorisch gas. Dit gas kan als brandstof gebruikt worden voor WKK met verbrandingsmotoren of turbines. Beschikbare warmte. De temperatuur van het “gezuiverde” afvalwater is ca. 34°C en het volume is 110-200 m³/uur. De leiding van Hak naar het stroomgebied van de rivier de Alm, één van de opties, loopt vlak langs het zwembad wat nuttig warmtegebruik kan geven. De warmte is bijzonder geschikt als bron voor een warmtepomp. Gezien de korte afstand tot het zwembad verdient een nader onderzoek naar deze mogelijkheid aanbeveling. Lozing op een door de gemeente gekozen locatie bij het bedrijventerrein “De Rietdijk” vereist een langere leiding. Inmiddels heeft Hak vanwege bijstelling van het inzicht van RWS (29 juli 2004) toestemming voor lozing op de Maas gekregen. Dit vanwege het lagere niveau stikstof en fosfaten van het eigen afvalwater dan dat van de Maas en is daardoor niet meer afhankelijk van de voorkeur van de gemeente. Warmtebehoefte. Voor de pasteurisatie en bereiding van de producten is er stoom nodig dat in eigen beheer wordt gemaakt. De gemiddelde stoombehoefte is 9 ton per uur bij 10 bar, gedurende 5.500 uur per jaar. Er zijn 3 productielijnen waarvan er meestal maar 2 in bedrijf zijn. Een specifiek probleem is wel dat door de vele productwisselingen, veroorzaakt door verschillen in de oogsttijden, de energievraag ook sterk kan variëren. Het was binnen het tijdsbestek van dit onderzoek niet mogelijk de warmtebehoefte over een jaar te rubriceren. Conclusies en aanbevelingen. Restwarmtestromen en warmtebehoefte. De bij de bedrijven vrijkomende specifieke restwarmtestromen met bijbehorende temperatuurtrajecten lenen zich niet vanzelfsprekend voor warmteterugwinning. Wil rendabele temperatuuruitwisseling mogelijk zijn, dan zijn grotere temperatuurverschillen wenselijk.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
17
Bij zowel Oerlemans Packaging BV (in de vorm van ventilatielucht) als Hak (in de vorm van afvalwater) heeft de restwarmte een zo lage temperatuur dat warmte-uitwisseling met andere locaties economisch niet haalbaar is. De composteerinrichting Altena BV van Verschoor Compostering te Almkerk wordt verder buiten beschouwing gelaten, vanwege de grote afstand tot het bedrijventerrein “De Rietdijk”. Voor wat betreft de warmtebehoefte is er alleen bij Hak sprake van warmtevraag in de vorm van stoom en eventueel bij de nog te realiseren viskwekerij op of nabij het bedrijventerrein “De Rietdijk”. Opgemerkt wordt dat de geografische afstand tussen het bedrijventerrein “De Rietdijk” en de locatie van Hak een nadelige invloed heeft op de economische haalbaarheid. De afstand tussen Hak en het zwembad is ca. 100 m. Dit biedt wel een mogelijkheid om de restwarmte uit het lozingswater van Hak als bron voor een warmtepomp te gebruiken voor verwarming van het zwembad. Deze quick-scan onder de drie betrokken bedrijven geeft nog geen volledig beeld van de warmtebehoefte en restwarmte in het gebied. Het verdient aanbeveling een ruimere warmte-inventarisatie van overige bedrijven op het industrie terrein uit te voeren. De dan beschikbare gegevens geven dan een meer toegesneden beeld van de totale gezamenlijke energie voorziening. Decentrale elektriciteitsopwekking. De warmte die vrijkomt bij decentrale elektriciteitsopwekking met biomassa door verbranding of vergassing, zou kunnen voorzien in de warmtebehoefte van de viskwekerij, het zwembad en Hak. In geval van biomassaverbranding zou de vrijkomende warmte omgezet kunnen worden in stoom, waarmee een stoomturbine aangedreven kan worden. Met deze stoomturbine wordt een generator aangedreven die voor de elektriciteitsproductie zorgt. De restwarmte die overblijft heeft nog een zodanige kwaliteit dat deze bruikbaar is voor Hak, Verschoor, zwembad en eventuele andere gegadigden. Mocht de hoeveelheid biomassa onvoldoende zijn voor het aandrijven van een stoomturbine, dan kan overwogen worden om de biomassa, in een centraal ketelhuis, voor alleen warmteopwekking te benutten. Bij biomassavergassing kan het vrijkomende gas worden meegestookt in een gasmotor. Hierbij drijft de gasmotor de generator aan en blijft er ook restwarmte over die benut kan worden. Aardgas is een back up voor het gas uit de biomassavergasser waardoor de continuïteit verzekerd is. In beide gevallen is er sprake van een hoog energetisch rendement, omdat er sprake is van gelijktijdige productie van warmte en elektriciteit, die beide nuttig worden aangewend. Alle betrokken bedrijven leveren hiermee een bijdrage aan de benutting van restwarmte. De elektriciteit wordt nuttig aangewend door deze te leveren aan het openbare net. Om economische en energetische redenen is het van belang om de biomassa centrale, wel of niet in combinatie met WKK, zo dicht mogelijk bij de plaats van warmtevraag te situeren. Gelet op het feit dat Oerlemans Packaging BV geen warmtevraag heeft, maar wel een grote elektriciteitsvraag, kan ook dit bedrijf een goede speler in het Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena zijn door toepassing van windenergie. B io m a s s a c e n t r a le K a s t e e l M e e u w e n Kasteel Meeuwen is een grotere regionale mestdistributeur. Het bedrijf ‘importeert’ onder meer varkensdrijfmest voor de akkerbouw in het Land van Heusden en Altena. Bovendien beschikt het over een eigen areaal waarop energieteelten in de vorm van energiemaïs of tarwe mogelijk zijn. Het aanvankelijke doel van het project was te onderzoeken in hoeverre vergisting van de aangevoerde mest en benutting van de restwarmte in het bedrijf en de direct omgeving mogelijk was. Bijkomend voordeel van de vergisting van mest en de eventuele verdere opwerking van het digestaat is dat een betere sturing van mineralen mogelijk wordt. Dit heeft in principe een goede uitwerking op de kwaliteit van de bodem en het oppervlaktewater. Bij de start van dit deelproject bleek echter een discrepantie met de uitgangspunten van het Klimaatlandschap op de volgende punten: • Volgens de huidige mestwetgeving (MINAS) is er in het Land van Heusden en Altena geen mestoverschot. De lokaal geproduceerde rundveemest kan grotendeels op het eigen areaal van de veehouders worden afgezet. Voor de akkerbouw is er daardoor behoefte aan dierlijke mest van buiten het Land van Heusden en Altena. Met de toekomstige mestwetgeving zal dit veranderen. De verwachting is dat er een balans gaat ontstaan tussen de lokale productie van en behoefte aan dierlijke mest. Het bestuur
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
•
18
van de stichting heeft dan ook besloten dat de stichting alleen de vergisting van lokaal geproduceerde mest wil stimuleren. Daarnaast is aan DLV gevraagd om een projectvoorstel op te stellen voor een ‘gebiedsmineralen beheer’. Dit voorstel is opgenomen in bijlage 8. Binnen de financiële middelen van de stichting werd echter geen ruimte gevonden om dit voorstel te honoreren. De stichting wil initiatieven steunen die een directe en evenwichtige relatie vertonen tussen duurzame energieproductie, landschappelijke kwaliteit en economische vitaliteit in het Land van Heusden en Altena. De schaal waarop Kasteel Meeuwen werkt kan er toe leiden dat de mestvergistingsinstallatie qua grootte meer wordt afgestemd op een optimaal economisch resultaat dan op de landschappelijke inpasbaarheid ervan. Bovendien levert een grote mestvergistingsinstallatie een grote logistieke druk.
Om deze redenen heeft het bestuur na overleg met de directie van Kasteel Meeuwen besloten dit deelproject niet vanuit de stichting te willen steunen. Door DLV BMT en Kasteel Meeuwen zijn vervolgens onderlinge afspraken gemaakt om dit initiatief gezamenlijk los van de stichting uit te werken. C o m m u n ic a t ie Al in een vroeg stadium is onderkend dat communicatie een cruciaal onderdeel uitmaakt van de succesfactoren van het Klimaatlandschap. Om die reden is ook veel aandacht besteed aan communicatie. Doel van het communicatietraject was het kweken van verdere acceptatie en betrokkenheid van partijen bij het Klimaatlandschap. Drie specifieke taken waren in de communicatie van belang: 1. algemene communicatie gericht op inwoners; 2. communicatie gericht op direct betrokken partijen; 3. communicatieve ondersteuning bij workshops en bijeenkomsten. Communicatie gericht op inwoners Op 22 maart 2005 heeft de stichting een presentatie gehouden voor ca 30 leden van Altenatuur over het Klimaatlandschap. De presentatie werd gewaardeerd door de aanwezigen en leidde tot een goede discussie over mogelijkheden, maar ook bedreigingen en gevolgen voor de regio. Op 6 juli 2005 heeft een persbijeenkomst plaatsgevonden over het Klimaatlandschap. De boodschap die gecommuniceerd is, luidde: het Land van Heusden en Altena gaat veranderen en krijgt de komende jaren een duurzaam karakter. Met de opwekking van duurzame energie krijgt de regio een sterke economische impuls. Tijdens de persbijeenkomst werd de verduurzaming van het landschap op een aansprekende wijze gepresenteerd. Voordelen werden stuk voor stuk toegelicht en met beeldmateriaal ondersteund. Daarbij werd onder andere ook gerefereerd aan de Brabantse Energieprijs 2004 (zie bijlage 9). Gekoppeld aan dit nieuwsfeit werden de Stichting Klimaatlandschap en haar nieuwe bestuursleden gepresenteerd. Vier journalisten waren aanwezig bij de persbijeenkomst. In de lokale krant ‘Kontakt’ en in het Brabants Dagblad is aandacht besteed aan het Klimaatlandschap. Er zijn van diverse geledingen positieve reacties vernomen op de stukken in de pers. In bijlage 10 is één van de artikelen opgenomen. De gesprekken die gevoerd zijn met de grondeigenaren en de informatieavond voor grondeigenaren die georganiseerd is in het dorpshuis van Veen vallen vooral onder de noemer van de communicatie die gericht is op de direct betrokkenen. Daarover dus hieronder meer. Communicatie gericht op direct betrokkenen Gemeenteambtenaren en politici regio MARB
Bijeenkomst ‘Klimaatlandschap in aanbouw’. Op 7 september 2005 leidde Onno Hoes, gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant, de bijeenkomst 'Klimaatlandschap in aanbouw' voor gemeenteambtenaren en bestuurders uit het gehele MARB-gebied. Tijdens de bijeenkomst zijn de opgedane kennis en ervaringen uit de pilot Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena en die uit de biomassa-inventarisatie in de Baronie gepresenteerd. Het doel van de bijeenkomst was om ook de andere gemeenten in MARB-gebied te enthousiasmeren voor het concept van het Klimaatlandschap. De pilot heeft laten zien dat het mogelijk is om
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
19
duurzame energie zodanig te realiseren dat het gebied economisch profiteert en het kleinschalige en open landschappelijke karakter zoveel mogelijk behouden kan blijven. De reacties van de aanwezigen waren zeer enthousiast. Grondeigenaren Veensesteeg/Groeneweg/Provincialeweg
Veel tijd is gestoken in de persoonlijke benadering van grondeigenaren in de genoemde driehoek. Telefonisch is een beknopte toelichting gegeven op de achtergronden van het klimaatlandschap en op het doel van het gesprek. Geplande bezoeken zijn schriftelijk bevestigd en eenieder heeft schriftelijke informatie toegestuurd gekregen. In de gesprekken met grondeigenaren is alle ruimte geboden voor het stellen van vragen, hetgeen gewaardeerd werd. Er is in enkele gevallen achteraf telefonische nazorg verleend en documentatie verzonden. Zie ook pagina 7, tevens voor het korte verslag van de informatieavond. Communicatieve ondersteuning Op 9 maart 2005 kreeg het Klimaatlandschap de Energieprijs 2004 van de Provincie Noord-Brabant. Bij deze gelegenheid heeft de stichting een sprekende presentatie gegeven over de uitgangspunten van het Klimaatlandschap. Het persbericht dat n.a.v. het winnen van de prijs is uitgegaan, is terug te vinden in bijlage 8. In november 2005 is op initiatief van de Stichting een excursie Klimaatlandschap voor bestuurders georganiseerd. De stichting Klimaatlandschap heeft het initiatief genomen voor de excursie ‘Wandeling door het klimaatlandschap 2010’ voor gemeenteraadsleden van de gemeenten Aalburg, Woudrichem en Werkendam. De stichting heeft locaties voor de excursie geselecteerd, de uitnodigingen opgesteld en adviesbureau Bosch & Van Rijn heeft in opdracht van SenterNovem voor de verdere organisatie gezorgd. In februari 2005 en 2006 leverde de stichting meerdere bijdragen aan de nieuwsbrief DE van Milieu & Afval regio Breda. De stichting heeft voor de nieuwsbrief DE van MARB, gericht op ambtenaren en bestuurders betrokken bij DE in de regio, enkele artikelen aangeleverd over het Klimaatlandschap. In bijlage 10 zijn deze te lezen. Zeker gezien de politieke ontwikkelingen rondom de windlocatie Veensesteeg werd het relevant geacht om ook het Klimaatlandschap bij de coalitievorming na de gemeenteraadsverkiezingen onder de aandacht te brengen van bestuurders. De stichting heeft daarom in februari 2006 een brief gestuurd naar de gemeentebesturen van de drie gemeenten. P a r t ic ip a t ie Schema verwijderd ivm bestandsgrootte Met het deelproject Participatie wilden we een aantal doelen bereiken. In de eerste plaats is dit het leveren van een financiële bijdrage uit ‘winst uit wind’ aan minder rendabele biomassaprojecten. In de tweede plaats moet het mogelijk worden dat inwoners van het Land van Heusden en Altena zelf participeren in projecten waardoor een bijdrage aan de economische vitaliteit wordt bereikt. In de figuur is de opzet geschetst. Het Stimuleringsfonds Klimaatlandschap komt onder het beheer van de stichting Klimaatlandschap. In de loop van het project is er voor gekozen om de uitwerking van dit fonds niet los te zien van de ontwikkeling van de windlocaties De Rietdijk en Veensesteeg/Provinciale weg Noord. Uit diverse gesprekken met potentiële projectontwikkelaars bleek namelijk dat er zeer interessante ideeën over een dergelijke opzet bij deze partijen leefden. Zij zijn vanuit hun discipline zeer bedreven in het ontwikkelen van financiële constructies die onder meer gebruik maken van fiscale faciliteiten. Daarom is besloten om de uitwerking van het participatiemodel en het fonds onderdeel te maken van het selectieproces van de ontwikkelaar van de windlocaties. N ie u w e in it ia t ie v e n Tijdens de uitvoering van het eigen werkplan is de stichting betrokken geraakt bij een aantal ontwikkelingen die kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het Klimaatlandschap in de toekomst.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
20
Co-vergisting lokale rundveemest; een initiatief van Maatschap van de Heuvel In samenwerking met DLV BMT heeft de maatschap van den Heuvel te Genderen een plan voor een covergistingsinstallatie voor de verwerking van eigen rundveemest ontwikkeld. De installatie zal jaarlijks ca 6.000 ton mest en 6.000 ton co-substraat (w.o. snijmaïs, tarwe en natuurgras4) verwerken. De installatie zal, indien haalbaar, restwarmte leveren nabij gelegen woningen en een zwembad. Een milieuvergunning voor de installatie is medio 2005 aangevraagd. Aangezien dit initiatief niet was opgenomen in het projectenplan van de stichting, heeft de stichting zich beperkt tot positief advies hierover aan de gemeente Aalburg. Agropark; initiatief van o.m. ZLTO In de discussie rond het Gebiedsplan en het Streekplan is door de regionale natuur- en landbouworganisaties het plan geboren om vanuit de gedachte van het Klimaatlandschap en de ‘Rood voor Groen’-regeling zogenaamde ‘agroparken’ te stichten. Een agropark beslaat volgens de initiatiefnemers uit ca 250 hectare met akkerbouw en veeteelt. Zo’n 5% van de agrarische gronden wordt omgezet in natuurgronden waarbij er dan 10 woningpercelen gerealiseerd kunnen worden op plaatsen die in het Gebieds- dan wel Streekplan aangewezen worden. Het vigerende bestemmingsplan moet dan uiteraard aangepast worden. De geproduceerde mest wordt samen met speciaal geteelde biomassa verwerkt tot energie en droge meststof. Deze droge messtof wordt op het juiste moment voor de eigen gewassen (voedsel en energie) aangewend. Ook willen de initiatiefnemers aan de exploitatie van het agropark het rendement van een 2 MW windmolen toevoegen. Voor de locatie van de windmolen wordt in hun plan gebruik gemaakt van plaatsen die aangewezen zijn in het regionale windplan: langs de N 322 vanaf Aalburg naar de Rietdijk bij Giessen en bij het industrieterrein van Werkendam. Ondernemend Altena; een studie van de gebiedscommissie Door de gebiedscommissie Wijde Biesbosch, waaronder het Land van Heusden en Altena valt, is het initiatief genomen voor de studie ‘Kansen voor de grondgebonden landbouw’. Deze studie, uitgevoerd door Wageningen Universiteit, gaat in op de vragen • Wat zijn de kansen en bedreigingen voor de grondgebonden landbouw? • Welke acties zijn mogelijk om deze landbouw kansen te laten benutten op het gebied van niet-agrarische doelen uit het gebiedsplan? Vooral deze tweede vraagstelling sluit direct aan bij de doelen van de stichting, namelijk het benutten van de kansen die duurzame energieproductie biedt voor de economische vitaliteit van het buitengebied. De studie erkent het Klimaatlandschap als één van de initiatieven die geoperationaliseerd zouden kunnen worden in een landschapsontwikkelingsplan. Zij pleit daarbij voor een bottom-up organisatie met bewoners, ondernemers en organisaties uit de streek. Daarbij beveelt de studie een voor de streek herkenbaar coördinatiepunt aan dat zorgt voor een efficiënte en integrale aanpak van de acties: het ‘Ontwikkelbureau Altena’. Uit een vervolggesprek met de coördinator van de gebiedscommissie is interesse gebleken voor de stichting Klimaatlandschap als platform voor het nemen en begeleiden van initiatieven die leiden tot een verbreding van de activiteiten in het landelijk gebied. De stichting wil dan ook in de nabije toekomst met de gebiedscommissie van gedachten wisselen over de vraag of, en zo ja hoe de stichting en het Ontwikkelbureau werkzaamheden kunnen bundelen.
4
Natuurgras is schoon gras uit natuurlijke vegetaties zoals bijvoorbeeld van akkerranden en natuurgebieden. Tot voor kort mocht dit niet worden ondergewerkt en moest dus van de akker worden verwijderd. Toepassing als (relatief laag calorisch) co-substraat lag dus voor de initiatiefnemers voor de hand.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
21
C o n c lu s ie s e n a a n b e v e lin g e n Het ontwikkelingsproces De ontwikkeling van het Klimaatlandschap is in essentie geen project. Het laat zich niet plannen en is dus veel eerder een proces. Een groot aantal partijen met verschillende culturen – politiek, bestuurlijk, ondernemend – convergeren wel geleidelijk naar het concept Klimaatlandschap maar struikelen toch even makkelijk over details. De tijdwinst die in het proces geboekt wordt door het optreden van de stichting als platform en initiator, wordt anderzijds weer teniet gedaan door het dualisme in het gemeentelijk bestuur. Gedurende de gehele projectperiode – januari 2005 tot en met februari 2006 - heeft er een spanning bestaan tussen projecteisen – binnen een afgesproken periode en voor een overeengekomen budget het gestelde resultaat behalen – en het ontwikkelingsproces waarin visie leidt en het resultaat een gevolg is. We hebben bij de meeste deelprojecten gemerkt dat de betrokkenen wel sympathiek staan tegenover het concept Klimaatlandschap en dit steeds beter begrijpen maar nog geen directe urgentie zien voor de realisatie ervan. Het gevolg is dat er minder is bereikt dan we op grond van de projectbenadering hadden verwacht maar dat er wel veel in de breedte in gang is gezet. Dit vraagt om een vervolg op een meer procesmatige benadering. Het klimaatlandschap leeft Het concept Klimaatlandschap is gaan leven in de streek. De pers bericht dat de burgemeester van Aalburg voorzitter van de stichting Klimaatlandschap is. En als er in Veen op hoge toon gesproken wordt over windenergie staat dat in directe relatie met het Klimaatlandschap. Het initiatief ‘agropark’ waarbij de ZLTO is betrokken, is een duidelijke variant van het Klimaatlandschap en de studie van Wageningen Universiteit noemt het Klimaatlandschap één van de verbredingkansen voor het landelijk gebied. Dit betekent dat het Klimaatlandschap belangrijke sponsors krijgt en de stichting moet overwegen welke allianties voor de toekomst zinvol zijn. Publieke sector nog te dominant De stichting Klimaatlandschap wordt zonder meer gezien en men weet waar de stichting voor staat. Maar nog onvoldoende is de stichting een platform voor zowel de publieke als private sector. Het is vooral de publieke sector die de agenda bepaalt. Dat is verklaarbaar vanuit de ontstaansgeschiedenis van het Klimaatlandschap. Het was immers het publieke lichaam MARB dat de aftrap gaf. Maar de toegevoegde waarde van de stichting ligt vooral in het gezamenlijk ontwikkelen door publieke én private sector van kansen die het Klimaatlandschap biedt. De voorgenomen gedachtewisseling met voormannen en -vrouwen, belangenbehartigers en ondernemers uit de agrarische sector is een goede stap in de richting. Verbreding noodzakelijk De stichting Klimaatlandschap bestaat nu bijna 2 jaar. Geleidelijk zal de stichting haar werkterrein moeten verbreden om haar bestaansrecht te behouden. Ontwikkelingen zoals geschetst in de studie Ondernemend Altena bieden daarvoor aanknopingspunten. Immers, de stichting staat nu al voor een integrale ontwikkeling van het landelijk met duurzame energie als leidend thema. Hier zouden meer thema’s aan kunnen worden toegevoegd. De kracht is het platform waarin de publieke en private sector gezamenlijk de ontwikkeling van een vitaal platteland initiëren. Wind komt er Er zijn een drietal locaties geselecteerd die passen binnen de StructuurVisie+ en het provinciale windplan. Twee daarvan kunnen op korte termijn ontwikkeld worden omdat de grondeigenaren, de gemeente Woudrichem en een drietal particulieren, in principe positief staan ten opzichte van windturbines op deze locaties. De politiek is aan zet maar zal pas besluiten zodra de nieuwe colleges zijn gevormd. Een pas op de plaats dus voor dit moment.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
22
Biomassadepot lastig In principe ligt er een belangrijk potentieel duurzame energie opgeslagen in de composteerinrichting in Almkerk. Het grootste deel van de houtfractie kan op rendabele wijze verwerkt worden tot biobrandstof. De bottleneck is echter een robuuste en rendabele technologie voor de omzetting van de natte stromen, voornamelijk bermgras. Naar het laat aanzien is de composteerinrichting niet op eigen kracht en ambitie in staat om de natte stromen te verwerken tot biobrandstof. We bevelen daarom aan een alliantie te zoeken met een grotere speler op dit gebied. De huidige vergunning biedt daarvoor voldoende ruimte. Een prestatiebestek om deze partner te selecteren is opgesteld. Schatting prijs griendhout Na veel overleg met Staatbosbeheer is een griendlocatie gevonden waar de winning van energiehout ter hand genomen kan worden, namelijk de locatie Jannezand van ca 50 ha. Zowel de Verschoor Groep als Staatbosbeheer zijn gevraagd een kostenopgave te doen voor de houtwinning. Partijen zijn geïnteresseerd maar willen op basis van een proef de kosten bepalen. Wel kregen we de schatting van Staatsbosbeheer dat per jaar ongeveer € 250 per ha nodig is voor beheer en energiehoutproductie. Voor het areaal van 50 ha komt dit neer op € 12.500 per jaar dat uit ‘winst uit wind’ betaald moet worden. Het inzetten van arbeidskracht uit werkvoorziening is sociaal gezien wellicht zinvol, maar leidt vermoedelijk niet tot kostenreductie. Olie uit de Noordwaard Een optie voor de toekomst in de omzetting van ‘natuurgras’ – gras uit natuurgebieden - uit de Noordwaard in bio-olie. Een proef van Staatbosbeheer in Drenthe toont positieve resultaten. Loopt alles volgens plan dan kan de Noordwaard na 2010 ca 4.000 ton Grasol leveren. Toepassing is bijstook in een elektriciteitscentrale of als piekverwarming in de glastuinbouw. Onvoldoende warmtevraag op De Rietdijk De warmtescan op bedrijventerrein de Rietdijk toont aan dat er onvoldoende warmtebehoefte is om een biomassacentrale ter plekke te rechtvaardigen. Er is eerder sprake van een overschot van (laagwaardige) warmte. Deze warmtevraag zou gecreëerd moeten worden door bijvoorbeeld een grote warmtevrager op de locatie te vestigen. Dit zou een viskwekerij kunnen zijn. Wel is denkbaar om in samenwerking met Hak Giessen een energieplan uit te werken gezien de omvang van de biomassa-reststromenenerzijds en de grote energievraag anderzijds. Echter zowel tijdens fase 1 als deze fase is Hak Giessen tamelijk onbenaderbaar hiervoor gebleken. Biomassacentrale in Meeuwen past niet in het Klimaatlandschap De stichting heeft besloten niet mee te willen werken aan een biomassacentrale die zou draaien op geïmporteerde mest. Redenen zijn de vermoedelijke schaalgrootte van de installatie en veranderingen in de mestwetgeving. Participatie krijgt vorm via wind Uit diverse gesprekken met potentiële projectontwikkelaars van windlocaties bleek dat er bij deze partijen zeer interessante ideeën over participatie en de vorming van een stimuleringsfonds leefden. Zij zijn vanuit hun discipline bedreven in het ontwikkelen van financiële constructies die onder meer gebruik maken van fiscale faciliteiten. Daarom is besloten om de uitwerking van het participatiemodel en het fonds onderdeel te maken van het selectieproces van de ontwikkelaar van de windlocaties.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
23
B i j l a g e 1: V o o r t g a n g s n o t i t i e K l i m a a t l a n d s c h a p Aan: Van: Datum: Betreft:
Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem Bestuur Stichting Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena 20 oktober 2005 Voortgang Klimaatlandschap
A a n le id in g De Stichting Klimaatlandschap geeft in deze notitie een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van het Klimaatlandschap. In dit kader verzoekt zij de colleges van Aalburg, Woudrichem en Werkendam via bijgevoegde rapportage in te stemmen met deze ontwikkeling en in concreto in te stemmen met de aanwijzing van ‘plaatsingsvlakken’ voor de plaatsing van 6 windturbines in het Land van Heusden en Altena, te weten 3 bij bedrijventerrein Rietdijk te Giessen en 3 bij de Veenstesteeg te Veen. V o o r g e s c h ie d e n is De gemeenten hebben zich verplicht tot realisatie van 5% duurzame energie in 2010.Wat betreft het opwekken van windenergie hebben gemeenten in de Structuurvisie+ zoekgebieden aangewezen voor de realisatie van windturbines. In de drie gemeenten zijn de achterliggende jaren diverse potentiële windlocaties onderzocht en/of door projectontwikkelaars aangedragen. De raden van de drie gemeenten hebben ingestemd met de conclusies van het vooronderzoek naar het Klimaatlandschap, namelijk dat het behalen van de duurzame energie doelstelling mogelijk is door gelijke bijdragen van wind en biomassa. Voor windenergie komt dit neer op 20-25 MW Ter verdere uitvoering van de activiteiten gericht op de uitvoering van het Klimaatlandschap is de stichting Klimaatlandschap opgericht. B e o o g d e f f e c t Door plaatsing van 6 windturbines wordt ca. 18 MW gerealiseerd. Deze windturbines leveren 6% van het energieverbruik van het Land van Heusden en Altena. Het financieel resultaat wordt geschat op ruim € 50.000 per MW. Een deel van dit resultaat zal beschikbaar komen voor minder rendabele duurzame energie projecten zoals sommige biomassaprojecten. De biomassaprojecten die we nu voorzien leveren voor 2010 een duurzame energie bijdrage van 5,5% aan het energieverbruik van de drie gemeenten. A n a ly s e Argumenten De 6 windturbines kunnen worden gerealiseerd in het zoekgebied dat door de gemeenten in de Structuurvisie+ is aangewezen, te weten de noordelijke randzone van het Land van Heusden en Altena. Ze vallen binnen de gemeenten Aalburg (Veensesteeg) en Woudrichem (De Rietdijk). Ook in de gemeente Werkendam valt één locatie binnen dit zoekgebied, namelijk de locatie voor het op te richten regionale bedrijventerrein nabij het Steurgat te Werkendam. Deze locatie dient in samenhang met het regionale bedrijventerrein ontwikkeld te worden en zal dus achterlopen op de locaties Rietdijk en Veensesteeg. We merken op dat bij de ontwikkeling van dit bedrijventerrein meer duurzame opties in beschouwing kunnen worden genomen. Bij de planvorming zou naar onze mening de ambitie ‘duurzaam bedrijventerrein’ geformuleerd moeten worden. Alternatieven In Werkendam zouden op 2 andere locaties, te weten Geffelhoek/A27 en Peereboom, wel windturbines kunnen worden ontwikkeld. Deze locaties vallen evenwel buiten het door de drie gemeenten in de structuurvisie plus genoemde zoekgebied. Aangezien deze locaties vooralsnog niet nodig lijken te zijn om de
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
24
duurzame energie doelstelling te halen nemen we hier voorlopig geen initiatieven. Dit verandert als één of beide hiervoor genoemde locaties afvallen. B io m a s s a De koppeling van wind en biomassa in het besluit van de raden conform het voostel in de studie Klimaatlandschap is verder uitgewerkt langs twee sporen. In de eerste plaats is in samenwerking met de huidige composteerinrichting de haalbaarheid van het zogenaamde biomassa-depot uitgewerkt. Daaruit blijkt dat ca 4.000 tot 5.000 ton ingenomen hout per jaar geschikt is als biobrandstof. Dit vertegenwoordigt een energiewaarde van 49 TJ GJ per jaar. De ingenomen natte fractie zal naar alle waarschijnlijkheid volgens het biocel procédé van Orgaworld te Lelystad worden omgezet in biogas met een energiewaarde van 16 TJ GJ per jaar. Door Staatbosbeheer is een areaal grienden van 42 ha aangewezen voor actief beheer. Dit areaal levert iedere 6 jaar 100 ton biobrandstof per ha. Gemiddeld per jaar komt dit neer 700 ton met een energiewaarde van 7 GJ. Door een agrariër wordt het initiatief genomen voor een co-vergistingsinstallatie. Deze installatie wekt duurzame warmte en stroom op uit lokaal geproduceerde mest en energiegewassen. Dit plan heeft de steun van de stichting. Naar onze mening ligt er een groot potentieel en vormt dit initiatief een demonstratie voor de regio. Het telen van energiegewassen als vierde gewas voor co-vergisting kan belangrijke neveninkomsten voor de landbouw gaan vormen. De duurzame energie opbrengst van de covergistingsinstallatie schatten we op 24 TJ per jaar. Inclusief de al gerealiseerde duurzame energie bijdrage van de biomassa fractie in huisvuil bedraagt de totale biomassa bijdrage 120 TJ per jaar. R e la t ie w in d e n b io m a s s a Het voorgestelde windvermogen van 18 MW levert een energiewaarde van minimaal 130 TJ. Het totaal van de bovengenoemde biomassa bedraagt 120 TJ. Daarmee leveren deze bronnen een nagenoeg gelijke bijdrage. Voor het realiseren van de biomassa bijdrage zal een deel van de winst uit wind worden benut. We denken daarbij aan het oogsten van de grienden, het starten van het biomassadepot en de energieteelten. E in d c o n c lu s ie Binnen het Land van Heusden en Altena leveren de initiatieven op het gebied van wind en biomassa vergelijkbare bijdragen aan de duurzame energiedoelstelling. Door de koppeling aan de Structuurvisie+ is gekozen voor een benadering van het Land van Heusden en Altena als geheel en niet voor een keuze per gemeente. Hieruit vloeit op dit moment logischerwijze voort dat in twee gemeenten een plaatsingsvlak verder kan worden uitgewerkt en in één gemeente er vooralsnog geen geschikte locatie is. C o n s e q u e n t ie s v o o r t g a n g
w in d e n e r g ie
Financieel Het instemmen met plaatsingsvlakken voor windturbines heeft geen financiële consequenties. Juridisch Het instemmen met plaatsingsvlakken voor windturbines heeft geen directe juridische consequenties. Vervolg is dat de stichting Klimaatlandschap zal trachten met grondeigenaren te komen tot een intentieverklaring op basis waarvan met projectontwikkelaars verder kan worden gesproken. Komt het tot realisatie dan zal er een overeenkomst worden gesloten tussen grondeigenaar-ontwikkelaar-stichting. Uiteraard zullen dan de vereiste juridische procedures moeten worden gevoerd. Maatschappelijk Het instemmen met plaatsingsvlakken voor windturbines maakt het een stuk concreter voor de inwoners van de streek dan het tot nu toe geweest is. Ook het benaderen van grondeigenaren en het starten van de selectie
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
25
van projectontwikkelaars zal ertoe bijdragen dat het maatschappelijk gaat leven. Dit maakt het van belang goed te communiceren over de verdere uitvoering (zie hierna). P la n n in g
e n
e v a lu a t ie
Tijdsplanning Voor de verdere uitvoering van diverse activiteiten heeft de stichting een planning opgesteld. De diverse activiteiten worden in een ‘draaiboek’ nader omschreven. Communicatie Paragraaf 5 uit het draaiboek gaat over de communicatie en kan worden gezien als het communicatieplan van de stichting c.q. de gemeenten. Van direct belang zijn de volgende doelgroepen van communicatie: 1. grondeigenaren 2. gemeenteraad 3. burgers ad 1. geschiedt rechtstreeks door stichting
ad 2. van het besluit tot instemming met plaatsingsvlakken wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de gemeenteraden. In verdere procedure is voorzien in een informatieavond en een excursie. Uiteraard zijn de raden aan bod bij de finale (planologische) besluitvorming. N.B. Een aspect in de communicatie naar de raden is o.a. dat de positie Werkendam (vooralsnog geen windturbinelocatie, maar wel partner en dus besluit) voortvloeit uit gezamenlijke afspraken in kader van de Structuurvisie+. Ad 3. voorzien zijn informatieavond, excursie voor omwonenden en persberichten. Verder moet niet worden uitgesloten dat het besluit via de B&W-besluitenlijsten c.q. de schriftelijke mededeling aan de raden in de openbaarheid komt. Indien hier (pers-)vragen over komen kunnen de betreffende (gemeentelijke) bestuursleden optreden als woordvoerder. E x t e r n b e t r o k k e n e n • Stichting Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena • Provincie Noord-Brabant • SenterNovem I n p a s s in g in g e m e e n t e lij k b e le id Het gevraagde besluit kan worden gezien als uitvoering van eerder door de raden van de gemeenten genomen besluiten t.a.v.: • Realisatie 5% duurzame energie in 2010 • Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena • Structuurvisie+
In verband hiermee is de gevraagde instemming met het aanwijzen van plaatsingsvlakken voor 6 windturbines een bevoegdheid van Burgemeester en wethouders. Dit neemt niet weg dat het een belangrijk besluit is, niet in de laatste plaats vanwege de maatschappelijke betekenis. Het besluit dient daarom schriftelijk aan de raad te worden meegedeeld. V o o r s t e l Voorgesteld wordt in te stemmen met de verdere uitwerking van het Klimaatlandschap. Dit krijgt in de eerste plaats een vervolg door uitwerking van het windplan conform het draaiboek van de stichting. Daarnaast ondersteunt de stichting het tot stand komen van het biomassa-depot, houtwinning uit grienden en mestvergisting in relatie tot de teelt van energiegewassen.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
B ijla g e 2 :v is u a lis a t ie s v a n d e w in d lo c a t ie s
Park Rietdijk Provincialeweg N322 Giessen, kruising met Hoofdgraaf in ZZW richting.
Park Rietdijk In de gemeente Woudrichem, hoek Neerandelseweg - Middenweg in ZWW richting
Park Rietdijk Waardhuizen, kruising Almweg – Eng, in oostelijke richting.
Park Veensesteeg In de gemeente Aalburg, hoek N267 - Groeneweg in richting NWW
26
27
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
B ijla g e 3 :D r a a ib o e k o n t w ik k e lin g w in d lo c a t ie s
omwonenden
projectontwikkelaar
grondeigenaar
provincie
expertpool
stichting
bestuur gemeente raden en commissies
nummer actie
medewerkers gemeente
actoren
planning
1 opstellen voorstel plaatsingsvlak windturbines 1.1 Formuleren uitgangspunten 1.2 Inventarisatie aandachtspunten adhv vragenlijst 1.3 keuze locaties obv 1 en 2 1.4 opstellen visualisaties 1.5 voorstel ter bespreking in stichting 1.6 eventueel herzien voorstel 1.7 indiening voorstel bij colleges 1.8 behandeling in colleges resultaat: concreet en onderbouwd voorstel plaatsingsvlak voor maximaal 25 MW
uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd gepland voor gepland voor
okt okt
2 opties op locaties 2.1 bepalen grondeigendom potentiele locaties 2.2 afspraak maken met grondeigenaren voor bezoek 2.3 opstellen concept intentieverklaring tussengrondeigenaar en stichting 2.4 bezoek grondeigenaren 2.5 ondertekenig intentieverklaringen resultaat: contract tussen stichting en grondeigenaren over windlocatie
uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd gepland voor
nov
3 selecteren projectontwikkelaar 3.1 opstellen criteria 3.2 bespreken criteria in stichting 3.3 opstellen lijst met potentiele projectontwikkelaars 3.4 uitnodigen projectontwikkelaars 3.5 selectie projectontwikkelaar 3.6 contracteren projectontwikkelaar resultaat: projectontwikkelaar geselecteerd
uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd gepland voor gepland voor gepland voor
nov nov nov
4 Plan ontwikkeling 4.1 opstellen locatieplan 4.2 opstellen businessplan 4.3 contracteren locaties resultaat: businessplan en locaties
gepland voor gepland voor gepland voor
nov dec dec
gepland voor
nov
6 communicatie 6.1 opstellen communicatieplan 6.2 informatieve bijeenkomst voor raadscommissies 6.3 opstellen persbericht en informatiemateriaal 6.4 informatieavond omwonenden en belangstellenden 6.5 wind/biomassa excursie voor raadsleden resultaat: beeld- en oordeelsvorming versterkt en draagvlak gecreeerd
gepland voor gepland voor gepland voor gepland voor gepland voor
nov dec dec dec nov
7 besluitvorming in colleges en raden 7.1 opstellen verslag voorbereidingen en aanbevelingen 7.2 besluitvorming resultaat: besluit over de locaties
gepland voor gepland voor
feb mrt
8 vergunningen 8.1 voorbereiden art. 19 procedure 8.2 uitvoering art. 19 procedure resultaat: vergunning voor windparken
gepland voor gepland voor
april mei
5 ontwikkeling participatiemodel; deelproject 7 resultaat: financieel participatiemodel voor omwonenden inwoners van het LvH&A
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
B ijla g e 4 : p la a t s in g s v la k V e e n s e s t e e g / P r o v in c ia le w e g N o o r d
28
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
29
B i j l a g e 5: B e s t e k v o o r d e s e l e c t i e p r o j e c t o n t w i k k e l a a r w in d lo c a t ie s D e R ie t d ijk e n d e V e e n s e s t e e g , I n le id in g De gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem willen gezamenlijk het Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena realiseren. Dit plan is beschreven in bijlage 1. Doel van dit plan is het combineren van de opwekking van duurzame energie met versterking van de economische vitaliteit en de landschappelijke kwaliteit van de regio. De stichting Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena voert de regie over het proces. In de stichting zijn de drie gemeenten, de ondernemers, de agrarische sector en de locale milieubeweging vertegenwoordigd. De stichting heeft het initiatief genomen voor de ontwikkeling van een windpark dat bestaat uit een drietal windturbines bij het bedrijventerrein De Rietdijk (Woudrichem) en een drietal windturbines langs de N267 nabij Veen in de gemeente Aalburg. De grondeigenaren, te weten de gemeente Woudrichem en een drietal particulieren, willen de realisatie en exploitatie van de windturbines overlaten aan een marktpartij. Via een aanbestedingsprocedure wordt een aantal marktpartijen de mogelijkheid geboden om een bieding voor de ontwikkeling van de locatie te doen. In dit bestek wordt nader ingegaan op de locatie, de randvoorwaarden voor ontwikkeling, selectiecriteria van de ontwikkelaar, het programma van eisen en de procedure. O p d r a c h t b e s c h r ij v in g Opgave De opgave betreft de planvoorbereiding, ontwikkeling en exploitatie van 6 windturbines ten behoeve van de opwekking van elektriciteit (opwekking duurzame energie ter beperking van CO2-uitstoot). Voor deze selectieprocedure is gekozen om binnen de gestelde kwaliteitskaders een marktpartij te selecteren die samen met de gemeente Woudrichem en de drie particuliere grondeigenaren 1. de planontwikkeling vorm kan geven, 2. reële grondopbrengsten aan de gemeente en grondeigenaren kan bieden, 3. uit de exploitatie bijdraagt aan het stimuleringsfonds Klimaatlandschap, 4. financiële participatie van bewoners van het Land van Heusden en Altena mogelijk maakt 5. tot een aanzienlijke productie van duurzame elektriciteit kan komen en 6. voor eigen rekening en risico de windturbines kan realiseren en exploiteren. U wordt derhalve gevraagd om binnen de gestelde kwaliteitskaders een ontwikkelingsvoorstel op te stellen en een bod uit te brengen op basis van een open ontwikkel- en exploitatiebegroting. Locatie en eigendomsverhoudingen De locaties zijn gesitueerd aan de zuidzijde van bedrijvenpark De Rietdijk en ten zuiden van Veen. De grond bij De Rietdijk is in eigendom van de gemeente Woudrichem. Bij Veen is de grond eigendom van een drietal particuliere grondeigenaren. In bijlage 2 is een kaartbeeld voor beide locaties opgenomen.
Randvoorwaarden De inschrijving dient aan de volgende randvoorwaarden te voldoen: Juridisch/planologisch: • Voor het bedrijvenpark De Rietdijk is een bestemmingsplan opgesteld. De gemeente heeft wijzigingsbevoegdheid voor het plaatsen van 3 windturbines. Het uitvoeren van de deelonderzoeken
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
• •
30
t.b.v. de wijziging op het bestemmingsplan (geluid, slagschaduw, visualisaties enz.) maakt deel uit van de bieding van de marktpartij. Voor locatie Veensesteeg zal de gemeente het bestemmingsplan herzien. Het uitvoeren van de deelonderzoeken t.b.v. de herziening van dit bestemmingsplan (geluid, slagschaduw, visualisaties enz.) maakt deel uit van de bieding van de marktpartij. De aanvraag van de benodigde vergunningen (o.a. bouw- en milieuvergunning).
Ruimtelijk: • De gezamenlijke Structuurvisie+ van de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem. Deze nota is opgenomen in bijlage 4. Programma van Eisen: • De inschrijving moet voldoen aan de verplichte elementen uit het programma van eisen (zie hoofdstuk 4 van dit bestek) Gemeentelijke stappen in het project De ontwikkeling en realisatie van de locaties willen de gemeente Woudrichem en de drie particuliere grondeigenaren, zoals gezegd, overlaten aan een marktpartij. Een aantal zaken willen de gemeenten Woudrichem en Aalburg echter voor eigen rekening nemen. Wijziging bestemmingsplan De Rietdijk door de gemeente Woudrichem De gemeente Woudrichem vraagt de marktpartij alle onderzoeken die nodig zijn voor het opstellen van een wijziging op het bestemmingsplan aan te leveren. Deze onderzoeken zal de gemeente vervolgens juridisch planologisch vertalen tot een wijziging op het vigerende bestemmingsplan. Bestemmingsplan Veensesteeg door de gemeente Aalburg De gemeente Aalburg vraagt de marktpartij alle gegevens en onderzoeken die nodig zijn voor de herziening van het bestemmingsplan aan te leveren. Deze onderzoeken zal de gemeente vervolgens juridisch planologisch vertalen in een herziening van het vigerende bestemmingsplan. De herziening van het bestemmingsplan zal door de gemeente geïnitieerd en begeleid worden. Communicatie Communicatie met belanghebbenden en omwonenden is in windtrajecten een belangrijke factor. De Stichting Klimaatlandschap wil de communicatie, zowel in het bestemmingsplantraject als het realisatietraject van de windturbineopstelling, samen met de marktpartij vormgeven. De stichting wil hierbij de regie in handen houden en vraagt een visie van de marktpartij op de communicatie (zie ook het programma van eisen en de selectiecriteria). Vergunningverlening en handhaving Ten behoeve van de windturbineopstelling zal de marktpartij een aanvraag doen in het kader van het Bouwbesluit en de Wet milieubeheer. Alle hiermee gepaard gaande kosten voor onderzoek, leges etc. komen voor rekening van de marktpartij. De gemeenten Aalburg en Woudrichem zullen als bevoegd gezag de vergunningverlening uitvoeren. Hierbij zullen zij alles in het werk stellen om de procedures te bespoedigen en binnen de wettelijke termijnen af te handelen. O v e r ig e in f o r m a t ie Er is nog een aantal zaken van belang alvorens de marktpartij haar bieding vormgeeft. Deze paragraaf gaat in op het besluitvormingstraject binnen de gemeente, de afstemming met buurgemeenten en de te verwachten bezwaren van omwonenden. Besluitvormingsaspecten gemeenten Zoals in de inleiding is aangegeven maakt het realiseren van de twee windparken deel uit van de uitwerking van het plan Klimaatlandschap. Dit betekent dat de gemeenten Aalburg en Woudrichem in de besluitvorming
31
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
de vormgeving van de bijdrage van de windprojecten aan het slagen van de doelstellingen van het Klimaatlandschap sterk zullen laten meewegen in hun besluitvorming. In concreto betekent dit voor de ontwikkeling en exploitatie dat de windturbineprojecten • uit de exploitatie een jaarlijkse financiële bijdrage leveren aan het Stimuleringsfonds Klimaatlandschap, • de mogelijkheid bieden voor financiële participatie van inwoners van het Land van Heusden en Altena, • dat binnen de kaders van de ruimtelijke mogelijkheden gezocht is naar een landschappelijke inpassing in vorm, stuctuur en kleur die recht doet aan de kwaliteiten van het gebied zoals beschreven in de Structuurvisie+. Contacten met omwonenden Tijdens het voortraject is door de Stichting Klimaatlandschap in samenwerking met de Expertpool Windenergie gesproken met alle grondeigenaren van locatie de Veensesteeg. Daaruit is de conclusie getrokken dat er voldoende draagvlak bij de grondeigenaren bestaat voor de ontwikkeling van een windpark. Vervolgens is een bijeenkomst georganiseerd waarvoor alle grondeigenaren waren uitgenodigd. Het doel van deze bijeenkomst was om een werkgroep van grondeigenaren en stichting te vormen die tot taak heeft de uitgangspunten voor de ontwikkeling van het windpark Veensesteeg te formuleren en het ontwikkelingsproces te begeleiden. Dit doel is tijdens de bijeenkomst echter niet bereikt. Daarom heeft de stichting besloten met een drietal grondeigenaren het ontwikkelingsproces te starten. S e le c t ie -e n g u n n in g c r it e r ia De inzendingen worden beoordeeld op basis van de onderstaande selectie- en gunningcriteria. De inzendingen moeten voldoen aan alle selectiecriteria. Inzendingen die niet voldoen aan alle selectiecriteria worden niet in de beoordeling betrokken maar direct gediskwalificeerd. Bij de gunningcriteria is aangegeven op welke wijze de scoretoekenning plaatsvindt en het criterium wordt gewogen. In het u digitaal toegestuurde Excel rekenvel is de berekeningsmethodiek weergegeven welke wij toe zullen passen. Indien een bijzondere situatie daartoe aanleiding geeft kan de stichting gefundeerd afwijken van deze rekenmethodiek. Selectiecriteria Het bewijs (of een verklaring dat bewijs bij gunning wordt geleverd) van inschrijving in het beroeps- of handelsregister Een non-faillissementsverklaring Verklaringen omtrent betalingsgedrag van de ontvanger van de belastingen en van de bedrijfsvereniging Accountantsverklaring betreffende de omzet, exclusief BTW, van de onderneming over de afgelopen drie jaar. Met name de omzet op het gebied van de ontwikkeling en exploitatie van windturbines moet hierin tot uiting komen Gunningscriteria Aantoonbare ervaring met het samenwerken met gemeenten en grondeigenaren in de planontwikkeling Aantoonbare ervaring met het ontwikkelen van windlocaties Visie op communicatieve aspecten Kwaliteit ontwikkelingsvoorstel Energieopbrengst Jaarlijkse financiële vergoeding aan de gemeente en grondeigenaren Jaarlijkse financiële bijdrage aan het Stimuleringsfonds Klimaatlandschap Vormgeving van de financiële participatie van inwoners
Totaal aantal punten
wegingsfactor 1 3 2 1 3 3 3 2
eenheid
kWh Euro Euro
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
32
P r o g r a m m a v a n E is e n Het programma van eisen beschrijft de verplichte elementen, waaruit de bieding van de marktpartij tenminste moet bestaan. Het uitgangspunt is dat de marktpartij een basisbieding doet. Aanvullende suggesties in de aanbieding zijn welkom, zolang deze in de bieding duidelijk als zodanig herkenbaar zijn. Planontwikkeling In het ontwikkelingsvoorstel zijn de volgende zaken opgenomen: 1. De door de marktpartij uit te voeren (noodzakelijke) onderzoeken die dienen als input voor het opstellen van wijzigingen op de bestemmingsplannen, zoals geluid, slagschaduw, veiligheid/risico’s, visualisaties etc… 2. Visie van de marktpartij op de communicatie met/het betrekken van belanghebbenden en omwonenden i.s.m. de gemeenten. 3. Visie op de mogelijkheden van participatie van partijen (bedrijven bedrijvenpark, omwonenden, inwoners Land van Heusden en Altena, etc.) in het project en de relatie tot de (financiële) doelen van het Klimaatlandschap waaronder het Stimuleringsfonds Klimaatlandschap. 4. Fasering en tijdsplanning. Aanleg 1. Voor dit voorstel hanteert u steeds een tweetal varianten: • realisatie van 3 windturbines (zonder de windturbines bij De Rietdijk); • realisatie van 6 windturbines. 2. Ashoogte versus rotordiameter verhouden zich als 1:1 à 1:1,2. 3. Streven naar maximalisatie van de energetische opbrengst. 4. Het funderingsplatform dient groen uitgevoerd te worden. 5. Start van de plaatsing van de windturbines moet plaatsvinden binnen 6 maanden na levering van de grond op basis van een bruikbaar bestemmingsplan (=realisatieverplichting). Exploitatie 1. De toepassing van reclame-uitingen, anders dan de naam van de fabrikant op de gondel, op de windturbines is NIET toegestaan. 2. Het windturbinepark moet qua geluidsbelasting aantoonbaar voldoen aan normcurve WNC-40 (zie rapport LBP en Infomil infoblad R19 “Windturbines, besluit voorzieningen en installaties”). 3. De exploitatie dient aantoonbaar te voldoen aan geldende en gangbare veiligheidseisen. 4. De exploitatietermijn is minimaal 15 jaar. Financieel De financiële bieding omvat een open begroting met grondwaardeberekening met daarin opgenomen: 1. 2. 3. 4. 5.
Planontwikkelingskosten (voor rekening ontwikkelaar m.u.v. het bestemmingsplan). Investeringskosten windturbines. Exploitatiekosten en -opbrengsten windturbines. Aansluitkosten op elektriciteitsnet. BAR (Bruto Aanvangs Rendement).
Met als uitkomst: 1. Bieding op de plaatsingskavels van de gemeente Woudrichem en de drie particuliere grondeigenaren aan de Veensesteeg. 2. Vergoeding aan de gemeente t.a.v. planvormings- en voorbereidingskosten (bij gereedkomen bruikbare bouwvergunning). 3. Bijdrage aan het Stimuleringsfonds Klimaatlandschap 4. Omvang en rendement van de financiële participatie in de windturbines door bewoners
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
33
R e g e ls v o o r d e a a n b e s t e d in g Namen en adressen Deze meervoudige ontwikkelopdracht wordt aangeduid met de naam “Aanbesteding windturbinekavels Land van Heusden en Altena”. De ontwikkelopdracht wordt uitgeschreven door de Stichting Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena. Namens de uitschrijver treedt als contactpersoon op: de heer ir P.W. Bergmeijer, projectcoördinator van de stichting. Deelnemers De Stichting heeft 3 marktpartijen uitgenodigd een bieding voor deze meervoudige ontwikkelopdracht uit te brengen. Inschrijvingen De inzendingen moeten bestaan uit de volgende bescheiden: • • • • • • • • • •
Een ontwikkelingsvoorstel, c.q. plan van aanpak. Een toelichting op de verwerking van de randvoorwaarden en indicaties. Een technische beschrijving van de in beginsel toe te passen windturbine, d.w.z. type, capaciteit, ashoogte en rotordiameter. De windturbines moet qua geluidsbelasting aantoonbaar voldoen aan normcurve WNC-40. De exploitatie dient aantoonbaar te voldoen aan geldende en gangbare veiligheidseisen. Een gespecificeerde planning waarin wordt aangegeven hoe de projectvoorbereiding en -realisatie verloopt. De geschiktheids- en gunninggegevens. Een open ontwikkel- en exploitatiebegroting met als uitkomst de bijdrage aan de gemeente Woudrichem en de drie particuliere grondeigenaren. Alle bescheiden dienen in vijfvoud te worden ingeleverd. Aan de inschrijving mogen geen voorwaarden worden verbonden.
Vergoeding Voor het vervaardigen van de inschrijving stelt de uitschrijver geen vergoeding beschikbaar. Tijdschema Voor deze meervoudige ontwikkelopdracht wordt onderstaande planning aangehouden: activiteit aanvaarding van de uitnodiging: indien van toepassing: indienen schriftelijke vragen: indien van toepassing: schriftelijke beantwoording: indienen van de inzendingen: toetsing gereed: beoordeling gereed: besluitvorming bestuur Stichting Klimaatlandschap, grondeigenaren en college van B&W van Woudrichem: eventuele besluitvorming in de raad van Woudrichem
weken na verzending van uitnodiging tot aanbieding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
34
Indien er bij de beoordelingscommissie aanleiding bestaat voor een mondelinge toelichting op de inzendingen, worden de ontwikkelaars in de gelegenheid gesteld hun inzending voor de beoordelingscommissie toe te lichten. De planning na de indiening van de inzendingen zal hier dan op aangepast worden. Tussentijdse informatie Schriftelijke vragen met betrekking tot de opdracht en de aanbestedingscriteria kunnen uiterlijk ?? worden ingediend. Beantwoording van de vragen vindt uiterlijk ?? plaats. Na de schriftelijke vragenronde worden alle gestelde vragen met de daarbij behorende antwoorden en relevante informatie in één document op schrift gesteld en aan alle deelnemers ter beschikking gesteld. Dit document geldt vanaf dat moment als aanhangsel van het bestek en heeft dezelfde binding. Aanbesteding De inschrijver doet zijn financiële aanbieding gestand gedurende 120 dagen na de dag waarop de aanbesteding heeft plaatsgevonden. Dit in verband met de bestuurlijke besluitvorming. Toetsing en diskwalificatie De inzendingen worden getoetst aan de opdracht en de criteria zoals die genoemd zijn in dit programma. Inzendingen die niet aan het programma voldoen worden niet in de beoordeling betrokken maar direct gediskwalificeerd. De beslissing hierover wordt genomen door de uitschrijver. De uitschrijver zal in geval van diskwalificatie de aanbieder schriftelijk van de reden(en) op de hoogte stellen. Beoordeling De inzendingen worden beoordeeld op basis van de in hoofdstuk 4 van dit bestek beschreven selectie- en gunningscriteria. De inzendingen moeten voldoen aan alle selectiecriteria. Inzendingen die niet aan de selectiecriteria voldoen worden niet in de beoordeling betrokken maar direct gediskwalificeerd. Bij de gunningscriteria is tevens aangegeven op welke wijze de scoretoekenning plaatsvindt en de criteria worden gewogen. De inzendingen worden beoordeeld door een beoordelingscommissie bestaande uit de volgende leden: • ?, gemeente Woudrichem • ?, namens de grondeigenaren Veensesteeg • ?, namens bestuur Stichting Klimaatlandschap • Pieter Bergmeijer, projectcoöridator Stichting Klimaatlandschap • Marco Tieleman (extern adviseur, CEA) De beoordelingscommissie is onafhankelijk van de deelnemers en geeft een autonoom advies aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Woudrichem en de drie particuliere grondeigenaren. De beoordelingscommissie beoordeelt de wijze waarop de marktpartijen reageren op de opgave, randvoorwaarden en programma van eisen, en geeft een analyse van de inzendingen op de afzonderlijke beoordelingscriteria. De beoordelingscommissie geeft een rangorde tussen de inzendingen aan voor alle gunningscriteria. De integrale beoordeling vindt plaats op basis van het totaal aantal behaalde punten. Besluitvorming Op grond van het beoordelingsrapport nemen het College van Woudrichem, het bestuur van de Stichting Klimaatlandschap en de drie particuliere grondeigenaren het besluit omtrent het verdere verloop van de planvorming en, na afronding daarvan, de gronduitgifte. De uitschrijver heeft nadrukkelijk de intentie de verder planvorming vorm te geven en de grond uit te geven aan de ontwikkelaar wiens inzending als hoogste gewaardeerd wordt. De uitschrijver is echter niet verplicht de grond uit te geven.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
35
Vervolgtraject en verantwoordelijkheden Nadat de selectie van de marktpartijen is afgerond en is gekomen tot een keuze van een ontwikkelaar windenergie zullen de gemeente Woudrichem en de drie particuliere grondeigenaren overgaan tot het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst met deze ontwikkelaar. De basis voor deze samenwerkingsovereenkomst wordt gevormd door dit bestek en de bieding van de marktpartij. In de samenwerkingsovereenkomst worden wederzijdse taken en verantwoordelijkheden beschreven. Het pachtcontract van de windturbinekavels komt tot stand nadat het bestemmingsplannen zijn gewijzigd. De uitgangspunten van dit bestek en de bieding van de marktpartij vormen de onderlegger voor dit contract. Een eventuele wijziging van de oorspronkelijke uitgangspunten zal leiden tot verrekening of aanpassing van het ontwikkelingsvoorstel. De uitschrijver stelt in dit geval de geselecteerde marktpartij in de gelegenheid zijn plan aan de gewijzigde uitgangspunten aan te passen. Komen de partijen in het vervolgtraject niet tot overeenstemming dan is de samenwerking beëindigd. Vertrouwelijkheid, publiciteit en publicaties Alle belanghebbenden bij deze procedure zowel aan de kant van de uitschrijver als de indieners zijn gehouden aan een vertrouwelijke behandeling van alle informatie vanaf het moment van uitschrijving tot aan de besluitvorming over toekenning van de ontwikkelopdracht. Het is deelnemers, leden van de beoordelingscommissie en anderen dan de contactpersoon niet toegestaan om in de publiciteit te treden over zaken die inhoudelijk samenhangen met de inzendingen of de meervoudige ontwikkelopdracht als zodanig, voordat het besluit van de uitschrijver is bekend gemaakt. Auteursrechten en eigendom van de ingezonden bescheiden De inzendingen blijven het intellectuele eigendom van de marktpartijen. Alle voor de wedstrijd ingezonden bescheiden worden het eigendom van de uitschrijver. Geschillen In alle gevallen waarin dit wedstrijdprogramma niet voorziet, geldt het Uniform Aanbestedingsreglement, zoals dit luidde drie maanden voor de datum van de uitnodigingsbrief. Voorkomende geschillen - ook die welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd - die tussen uitschrijver, deelnemers en leden van de beoordelingscommissie mochten ontstaan naar aanleiding van deze meervoudige ontwikkelopdracht, worden met uitsluiting van de gewone rechter, beslecht door arbitrage overeenkomstig de regelen bedoeld in de Statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, zoals deze luidden drie maanden voor de dag waarop de uitnodigingsbrief verstuurd is.
36
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
A n n e x 1 : S a m ( v o lg t )
e n v a t t in g
P la n
K lim
a a t la n d s c h a p
L a n d
v a n
H e u s d e n
e n
A n n e x 2 : I n s c h r ijv in g s b ilje t De hierna te noemen inschrijver(s): a) .......... gevestigd te b) .......... gevestigd te c) .......... gevestigd te verklaart/verklaren zich door de ondertekening van dit biljet bereid de ontwikkeling van: ........... uit te kunnen voeren en de hiervoor benodigde grond te willen pachten voor een totaalbedrag, de omzetbelasting daarin niet inbegrepen, van: €........... per jaar ( .......... euro). Het bedrag van de verschuldigde omzetbelasting bedraagt: € .......... ( .......... euro). Indien van toepassing: De inschrijver(s) wijzen als gemachtigde om voor hen alle zaken de ontwikkeling betreffende te vertegenwoordigen aan, de hierboven onder a) genoemde inschrijver. De inschrijver(s) verklaart/verklaren deze aanbieding te doen met inachtneming van de bepalingen en gegevens wedstrijdreglement met alle bijlagen. Plaats ........... Datum ........... De inschrijver(s), a) .......... (handtekening) b) .......... (handtekening) c) .......... (handtekening) zoals deze zijn omschreven in het Indien van toepassing: overige bijlagen A n n e x 3 : K a a r t b e e ld
lo c a t ie s ( v o lg t )
A n n e x 4 : S t r u c t u u r v is ie + v a n d e g e m e e n t e n A a lb u r g , W W o u d r ic h e m v o o r h e t L a n d v a n H e u s d e n e n A lt e n a
e r k e n d a m
e n
A lt e n a
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
37
B ijla g e 6 : w in d in d e p e r s Bom onder ’windpark’ in Altena door Hub Dohmen Zaterdag 14 januari 2006 - De Aalburgse politiek twijfelt over de plaatsing van windmolens bij Veen. De Bergsche Maas bij Genderen zou een betere locatie zijn. Burgemeester F. Buijserd vreest dat daarmee het hele convenant over het Klimaatlandschap op losse schroeven komt te staan. Wijk en Aalburg - In de zogeheten Structuurvisie Plus en het plan van de stichting Klimaatlandschap Land van Heusden en Altena is vastgelegd dat op industrieterreinen in de gemeenten Aalburg en Woudrichem in totaal zes windmolens worden geplaatst. De stichting Klimaatlandschap, waarvan burgemeester F. Buijserd de voorzitter is, heeft de Veensesteeg in Veen en bedrijventerrein De Rietdijk in Giessen daarvoor uitgekozen. In het plan is verder ook de verwerking van biomassa opgenomen. „Wij denken echter dat er een andere locatie te bedenken moet zijn, waarbij de overlast voor omwonenden een stuk minder is“, zegt woordvoerder Jan Spuijbroek van de politieke partij BAB. Hij is voorstander van een terrein dat niet ’midden’ in het gebied ligt, maar aan de rand. Hij noemt de locatie aan de Bergsche Maas tegenover de Waalwijkse windmolens ’minder overheersend’. De fractie vindt dat ’Veen’ heroverwogen moet worden. Dat concludeert ook raadslid J. Vos (ChristenUnie). „Er is bijna geen draagvlak voor in de raad.“ Fractievoorzitter C. Branderhorst van de VVD zegt ’altijd tegen de windmolens bij Veen’ geweest te zijn. „Voor de rest waren we het met de Structuurvisie Plus eens.“
Afgeschoten Volgens burgemeester Buijserd heeft de provinciale planologische commissie (ppc) op 19 december 2003 in een brief de locatie aan de Bergsche Maas ’afgeschoten’. „Die plek ligt midden in de ecologische hoofdstructuur“, aldus de burgemeester. Spuijbroek zegt dat er ook voor een ander locatie aan de rivier óf in de regio gekozen kan worden. Buijserd reageert verbaasd op de gang van zaken. „De stichting is al bijna een jaar bezig met het uitwerken van de plannen“, zegt hij. Volgens hem valt het plan voor het Klimaatlandschap uit elkaar als de locatie in Veen geschrapt wordt. Er is bewust voor een clustering van de molens gekozen, zegt hij. „Daardoor drukken we de kosten. En valt de ingreep in het landschap mee.“ Buijserd vraagt zich af of de politiek wel doorheeft dat de windmolens, als ze al bij Genderen worden geplaatst, wel erg dicht bij die kern komen te staan. „Want in de uiterwaarden zelf is niet mogelijk“, aldus de burgemeester.
De feiten: • In het kader van het Klimaatlandschap zijn zes windmolens bij Giessen en Veen gepland. Ze worden gecombineerd met de exploitatie van biomassa. • Beide onderdelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. • De Structuurvisie Plus geeft de contouren weer van toekomstige uitbreidingen op het gebied van onder meer woningbouw, recreatie en bedrijvigheid. • De Aalburgse politiek stemde eerder al in met de beoogde locaties van de windmolens.
V een z eg t nee teg en ’windpark’ van een verslaggever Dinsdag 24 januari 2006 - De dorpsraad Veen verzet zich tegen de plaatsing van windmolens bij de Veensesteeg in Veen. Grote turbines op deze locatie verstoren het landschap, luidt de kritiek. Volgens dorpsraad-voorzitter G. Duijzer bestaat in Veen grote weerstand tegen de ’molens’. Veen - Er woedt een stevige discussie over het plaatsen van windmolens in het Land van Heusden en Altena. Wel of geen windturbines in dit gebied: de meningen zijn sterk verdeeld. En als er windmolens komen, op welke plek dan? De discussie is actueel, want de stichting Klimaatlandschap is voor deze regio hard bezig met plannen voor het opwekken van duurzame energie. Windenergie vormt een belangrijk onderdeel van dit project. De stichting (met daarin vertegenwoordigers van gemeente, agrariërs, bedrijfsleven en natuurvereniging) heeft voor het plaatsen van windturbines het oog laten vallen op de Veensesteeg in Veen en bedrijventerrein De Rietdijk in Giessen. Het gaat om in totaal zes molens, drie op elke locatie. De Aalburgse politiek heeft inmiddels al haar twijfels geuit over molens bij de Veensesteeg. De meeste partijen lijken een voorkeur te hebben voor een locatie langs de Bergsche Maas bij Genderen. Donderdag velt de gemeenteraad definitief een oordeel over de plannen van de stichting Klimaatlandschap.
Stem De Veense dorpsraad laat z’n stem alvast duidelijk horen: „We zijn unaniem tegen windmolens bij de Veensesteeg“, benadrukt voorzitter Duijzer. „We willen daar geen horizonvervuiling.“ Hij wijst verder op de discussie die nog loopt over het rendement van windenergie. De dorpsraad heeft al wel over alternatieven nagedacht. „Het liefst zien we die windmolens bij het ecopark in Waalwijk, waar al van die grote turbines staan. Als de molens echt op Aalburgs grondgebied moeten komen, dan lijkt ons dichtbij de rivier, tegenover het Waalwijkse ecopark, de beste plek.“ Duijzer kan zich in ieder geval niet voorstellen dat er gekozen wordt voor de Veensesteeg. „Daarvoor is de weerstand te groot.“ Volgens Aalburgs burgemeester F. Buijserd, tevens voorzitter van de stichting Klimaatlandschap, is bewust gekozen voor de Veensesteeg, en is daarbij sterk gelet op de clustering van de windmolens, kosten en de ingreep in het landschap. Als de politiek deze locatie afschiet, dreigt het hele plan van het klimaatlandschap te mislukken, vreest Buijserd.
De feiten: • De drie gemeenten in het Land van Heusden en Altena willen dat in 2010 vijf procent van de benodigde energie duurzaam wordt opgewekt. • Het project Klimaatlandschap behelst een combinatie van windenergie en biomassa (vergisten van mest en verbranden van organisch materiaal zoals bermmaaisel, snoeihout en geteeld koolzaad). • Vooral het plaatsen van windmolens blijkt erg gevoelig te liggen in de regio.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
38
B ijla g e 7 :I n s c h a t t in g o n r e n d a b e le t o p b io m a s s a u it g r ie n d e n Door loonwerkers die voor Staatsbosbeheer werken is een prijsindicatie afgegeven voor het zagen, uitslepen en de overslag in 40 m³ transportcontainers van circa € 50,- per ton chips. Dit resulteert in €2.500,- tot €3.700,- per hectare. De opbrengst van de chips in containers is € 35,- per ton minus de transportkosten (€ 5,- - € 10,- per ton) is circa € 25,- - € 30,- per ton. Bovenstaande betekent een tekort van € 20,- - € 25,- per ton oftewel circa € 1.000,- - € 1.800,- per hectare. Dit bedrag kan uitgesmeerd worden over 5 tot 10 jaar, dus jaarlijks € 100,- - € 375,- (gemiddeld € 250,-) per hectare per jaar. Dit negatief saldo van circa € 250,- per hectare per jaar zou aangevuld moeten worden uit subsidies. Vanuit de doelstelling van het project Klimaatlandschap is het dan logisch dat bekeken wordt in hoeverre het op te richten Klimaatfonds hierin een bijdrage kan leveren. Globaal bedraagt dan de bijdrage € 250,- per hectare per jaar; voor het herstel en het instandhouden van circa 100 hectare “energiegrienden” zou dit een bijdrage betekenen van circa € 25.000,- per jaar (met voorlopige onbetrouwbaarheid van circa 50 %).
39
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
B i j l a g e 8: P r o j e c t v o o r s t e l g e b i e d s m i n e r a l e n b e h e e r . Aanleiding In verband met initiatieven voor duurzame energie wil de gemeente inzicht hebben in de aan- en afvoerstromen van mest in het gebied. In het gebied is het aantal hectaren cultuurgrond, verdeeld naar grasland, snijmaïs en akkerbouw, in kaart gebracht. Daarnaast is het aantal veehouderijbedrijven inclusief de aantallen dieren bekend. Uitgangspunt is tevens dat veebezetting per bedrijf en de verhoudingen grasland/akkerbouw op het totaal van de bedrijven bekend is. Adressen worden aangeleverd aan uitvoerder. Om een goed beeld van de mineralenstromen van de vee- en akkerbouwbedrijven te kunnen maken wordt voorgesteld om aan de hand van extrapolatie van 15 veehouderijbedrijven en 15 akkerbouwbedrijven een totale gebiedsindicatie te geven. Als extra moet worden meegenomen de verandering van het nieuwe mestbeleid. Het is belangrijk om te weten wat dit voor effect dit heeft op de meststromen op de bedrijven en in het gebied. De aanpak Voor 15 veebedrijven wordt geïnventariseerd hoeveel mest en kunstmest is aan- en afgevoerd in het meest recente afgesloten boekjaar. De mineralenstromen voor mest en kunstmest worden inzichtelijk gemaakt. Vervolgens wordt voor deze bedrijven inzichtelijk gemaakt hoe in het nieuwe mestwetgevingstelsel de normen voor aanvoer en afvoer van dierlijke mest en aanvoer kunstmest eruit komt te zien. Met deze informatie verkrijgen we informatie over: • de aanvoer van mest van buiten het agrarische bedrijf op dit moment • de aanvoer van mest van buiten het agrarisch bedrijf na intrede van de nieuwe regelgeving in 2006 • de aanvoer van kunstmest op de bedrijven en het verschil hiervan tussen de huidige situatie en de nieuwe situatie 2006. Voor akkerbouwbedrijven zal een inventarisatie door middel van een enquête gemaakt worden. Voorbereiding: • enquête opstellen naar akkerbouwers in het gebied • verwerken enquêtegegevens tot gebiedsoverzicht • incl. gebiedsberekening akkerbouwbedrijven 2006 Kosten per bedrijf: • aanzoeken van veehouderijbedrijven • inventarisatie mest en kunstmest 2004 • berekenen aanvoernormen mest en kunstmest 2006 Totaal € 700 per veebedrijf * 15 veebedrijven • • •
€ 500 € 2.000 € 100 € 150 € 450
€ 10.500
Verwerken tot een overzicht: € 2.000 Verslaglegging incl. advies € 2.000 Extrapolatie naar het hele gebied: € 2.000 (ervan uitgaande dat alle relevante gegevens aanwezig zijn, dus verhoudingen veebezetting en gras/bouwland areaal op veebedrijven)
Totale projectkosten: € 19.000 ex BTW.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
40
B i j l a g e 9: B r a b a n t s e E n e r g i e p r i j s v o o r h e t K lim a a t la n d s c h a p P e r s b e r ic h t
’s-Hertogenbosch, 8 maart 2005
Onno Hoes reikt energieprijs uit voor project ‘Klimaatlandschap’
Regio Breda wint Brabantse Energieprijs 2004 Op woensdag 9 maart reikte gedeputeerde Onno Hoes de Brabantse Energieprijs uit aan Milieu en Afval Regio Breda (MARB) tijdens het Brabants Energietheater in het Brabantse provinciehuis. Projectleider Sjaan van den Heuvel nam de prijs namens MARB in ontvangst. De jury met vertegenwoordigers van de provincie Noord-Brabant, SenterNovem en Energie 2050 nomineerde drie kanshebbers. Ten eerste Samenwerkingsverband Regio Eindhoven die in het project DE-Regio, waar het enkele enthousiaste wethouders lukte om negentien gemeenten enthousiast te krijgen voor samenwerking op het gebied van duurzame energie. Ook het Paleiskwartier in ’s-Hertogenbosch, waar een oud bedrijventerrein werd omgevormd tot een duurzame woon-werkomgeving, kreeg een eervolle vermelding. Maar de prijs ging deze keer naar het project Klimaatlandschap van Milieu en Afval Regio Breda, waar de inzet van windenergie en bio-energie deel uitmaakt van de plattelandsontwikkeling. In haar rapport roemde de jury de gecombineerde aanpak van windenergie en biomassa. Vernieuwend noemde de jury de gedachte om een deel van de winst uit de windenergieparken in te zetten om de financieel minder rendabele biomassaprojecten mogelijk te maken. De aandacht die er in het project is voor landschap, natuurwaarden en sociaal-economische ontwikkeling laat volgens de jury zien dat duurzame energie niet op zichzelf staat, maar uitstekend kan aansluiten bij actuele thema’s als de herinrichting van het platteland. De Brabantse Energieprijs wordt ieder jaar uitgereikt aan een organisatie of persoon die zich het actief inzet voor duurzame energie of energiebesparingsprojecten in Noord-Brabant. De winnaar moet een inspiratiebron zijn voor de omgeving en een voorbeeld voor navolging. De prijs bestaat uit een bronzen kunstwerk, ontworpen en uitgevoerd door de Tilburgse kunstenares Tine van de Weyer. Eerder ging de prijs onder anderen naar snoepgoedfabrikant Van Melle, woningbouwvereniging Wonen Midden Brabant en wethouder Ger van den Oetelaar uit Boxtel. Noot voor de redactie:
Voor meer informatie over De Brabantse Energieprijs kunt u contact opnemen met Energie 2050, Inge Essers, telefoon 073 614 99 55, mobiel 06 533 09 444.
Eindverslag project Klimaatlandschap in het Land van Heusden en Altena
B i j l a g e 10 : S t i c h t i n g i n d e p e r s Krantenbericht ivm bestandsgrootte verwijderd.
41