Onderwijssecretariaat van Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap Ravensteingalerij 3 bus 7 1000 Brussel tel. 02/506 41 50 fax 02/502 12 64
[email protected] www.ovsg.be
Volksmuziek Instrument: Draailier
Raamleerplan Deeltijds Kunstonderwijs – studierichting muziek
oktober 2010
1
Inhoudstafel 1.
Inleiding
2.
Doelstellingen
3.
Gebruik van het leerplan
4.
Materiële uitvoerbaarheid
5.
Leerplan
6.
Evaluatie
7.
Bibliografie
oktober 2010
2
1.
Inleiding
De draailier is een van de oudste instrumenten. De eerste beschrijving dateert van rond 900. Het is in veel Europese landen terug te vinden en heeft een rijke geschiedenis. In de loop van 1000 jaar heeft de draailier een belangrijke rol gespeeld, als voorloper van het kerkorgel in de middeleeuwen, als dansinstrument in de renaissance, als barokinstrument met een groot repertoire van tientallen bekende barokcomponisten. Het instrument dat in haar geschiedenis veel ups en downs heeft gekend, beleeft momenteel een heropbloei. Veel bouwers ontwikkelen nieuwe instrumenten, met nieuwe snufjes, aangepast aan onze eeuw (o.a. digitaal) met respect voor alle eigenheden uit haar verleden. De productie van de draailier is gecompliceerd. Het bouwen gebeurt met de hand door luthiers. Het is het enige instrument ter wereld waar de strijkstok een wiel is, waardoor unieke ritmische mogelijkheden aan het instrument worden toegevoegd. Hierdoor is de draailier uitermate geschikt als begeleidingsinstrument voor dansen. Samen met de doedelzak en de hommel is de draailier een bourdoninstrument. De draailier is muzikaal volledig: ze kan melodie, harmonie en ritme afzonderlijk produceren. De draailierspeler kan dus ook perfect alleen concerteren. Als concertinstrument is het klavier met twee chromatische octaven toereikend genoeg om een heel uitgebreid repertoire aan te kunnen. Door de complexe en veeleisende speeltechniek is de draailier voor zowel beginner als virtuoos een uitdaging. Er zijn zeer virtuoze draailierspelers. Vooral in Frankrijk worden er veel concerten georganiseerd en er zijn verschillende CD opnames te vinden. Voor het instrument bestaan tientallen leermethodes en studieboeken, vanaf de barok tot zeer recente.
oktober 2010
3
2.
Doelstellingen
De leerlingen leren zowel de volksmuziek van bij ons als de volksmuziek uit ruimere Europese tradities kennen en spelen. Het repertoire omvat zowel traditionele als nieuw gecomponeerde muziek.
De leerlingen worden gemotiveerd en gestimuleerd tot het samen musiceren.
De leerlingen leren zowel imiteren, variëren als improviseren.
De draailierspeler leert gaandeweg dit aparte instrument met zijn unieke speelwijze kennen.
3.
Gebruik van het leerplan
Dit leerplan is een graadsleerplan. Het leerplan is onderverdeeld in drie kolommen: o doelstellingen, o leerinhouden, o methodologische wenken. Het leerplan is ingedeeld in een aantal hoofdstukken.
4.
Materiële uitvoerbaarheid
Het betreft de minimale materiële vereisten die noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van het leerplan.
lokaal In het lokaal bevindt zich het nodige standaard didactisch materiaal:
een tafel stoel(en) aangepast aan de leerlingen in functie van het bespelen van hun instrument muziekstaander(s) spiegel (wenselijk) begeleidingsinstrument(en) (wenselijk) bord (wenselijk)
materiaal per leerlingengroep De leerlingen staan zelf in voor de nodige accessoires die bij hun instrument horen. (voetensteun, rietjes, …)
oktober 2010
4
5.
Leerplan
Lagere graad sectie jongeren / volwassenen Doelstellingen
Leerinhouden
Methodologische wenken
De leerlingen kunnen op basis van de STEMMEN EN AFSTELLEN VAN HET INSTRUMENT: leerinhouden: leerlingen leren samen met de leerkracht - eenvoudige melodieën 1. stemmen: met eenvoudige snaren slagbegeleiding spelen; tangenten (vlaggetjes) - zowel op het gehoor als 2. afstellen: van blad spelen. watten leggen over de snaren colofan gebruiken hondje afstellen HOUDING: (voorkeurshouding) zittende houding: linkerbeen naar achter, rechterbeen naar voor rechterknie ondersteunt het instrument draailier wordt licht diagonaal gehouden draaibeweging vanuit de schouder (niet vanuit de pols) hand verticaal op de knop, knop draait als een kogelgewricht in de hand
alternatieve houdingen zijn mogelijk. Voorbeeld te zien op de DVD: „Aux limites de l‟infinie roue-archet‟
ATTITUDEVORMING: regelmaat / dagelijkse studie inoefening / verbetering / afwerking regelmatig naar (volks)muziek luisteren NOTATIE: gewone muzieknotatie (solsleutel)
oktober 2010
5
TECHNIEK: 1. regelmatig draaien en klank maken 2. slagtechnieken (basis: slag per noot) slag van 1 slag van 2, regelmatig en onregelmatig slag van 3, onregelmatig (voor en achter) initiatie slag van 4, regelmatig 3. techniek linkerhand: spelen met 4 vingers (zonder duim) gebruiken van geschikte vingerzetting TOONAARDEN: G–g–C–c eventueel D – d – G – g
wasknijper gebruiken als capodaster om in la klein te spelen (bv. voor samenspel met accordeon)
HARMONIE: gebruiken van bijhorende bourdon bij bovenstaande toonaarden MAATSOORT/RITMIEK/METRIEK/TEMPO: 2/4, 4/4, 3/4 aandacht voor de specifieke ritmiek van de volksdansen aandacht voor de metriek vanuit het danskarakter
samenwerken met dansers of zelf dansen om de ritmiek en metriek aan te voelen en zo beter te begeleiden tekst op muziek zetten om ritmes beter te begrijpen
REPERTOIRE: dansen in bovenvermelde maatsoorten, in het bijzonder bourree, polka, wals kinderliedjes en volksliedjes eenvoudige middeleeuwse- en renaissancemelodieën TOON:
oktober 2010
aandacht voor de klankkwaliteit en de technieken om deze te optimaliseren
6
MUZIKALITEIT: in samenwerking met de leerkracht de volksmuziek leren interpreteren GEHOORTRAINING: naast eenvoudig van blad spelen, wordt er zoveel mogelijk op het gehoor gespeeld
opnames meegeven of doorsturen
SAMENSPEL: aandacht voor het samenspelen aandacht voor de stemming naar de anderen leren luisteren samen een mooi geheel vormen INSTRUMENTKENNIS: kennis van de onderdelen van een draailier
oktober 2010
7
Middelbare graad Doelstellingen
Leerinhouden
Methodologische wenken
De leerlingen kunnen op basis van de STEMMEN EN AFSTELLEN VAN HET INSTRUMENT: leerinhouden: leerlingen kunnen zelfstandig hun instrument - complexere technieken speelklaar maken uitvoeren; leerlingen kunnen zelf snaren vervangen - zowel op het gehoor naspelen als van blad HOUDING: spelen (aandacht voor verder uitdiepen en bewaken van de geheugenwerk). aandachtspunten van de lagere graad De leerlingen bouwen aan een repertoire.
ATTITUDEVORMING: verder uitdiepen en bewaken van de aandachtspunten van de lagere graad NOTATIE: idem lagere graad TECHNIEK: idem lagere graad slagtechnieken: - loskomen van het „slag per noot‟-principe, ritmische slagen (rechterhand) onafhankelijk van de melodie (linkerhand) - slag van 1 (lange slag) - slag van 3, regelmatig - slag van 4, regelmatig, traag (minstens 2 X na mekaar)
ritme enkel op de trompetsnaar oefenen
TOONAARDEN: melodieën in G – g – C – c en de bijhorende toonladders eventueel melodieën in D – d – G – g en de bijhorende toonladders
oktober 2010
8
HARMONIE: idem lagere graad verstemmen van de bourdon en/of de trompetsnaar om in andere toonaarden te kunnen spelen (initiatie) MAATSOORT/RITMIEK/METRIEK/TEMPO: idem lagere graad 6/8 aandacht voor het „in tempo‟ spelen REPERTOIRE: dansen in bovenvermelde maatsoorten met als nieuwe dansen scottisch en andro (4/4), jig en tovercirkel (6/8) uitbouwen van een Vlaams en internationaal repertoire, zowel traditioneel als nieuw gecomponeerd kennismaking met het barokrepertoire TOON:
idem lagere graad
MUZIKALITEIT: idem lagere graad spelen met 1 enkele snaar met aandacht voor dynamiek GEHOORTRAINING: idem lagere graad aandacht voor geheugenwerk
oktober 2010
9
SAMENSPEL: idem lagere graad meerstemmig samen spelen melodie leren volgen en indien nodig opnieuw invoegen
INSTRUMENTKENNIS: aandacht voor de geschiedenis van de draailier
oktober 2010
10
Hogere graad Doelstellingen De leerlingen vervolmaken zich tot veelzijdige draailierspelers. De leerlingen hebben een uitgebreid repertoire.
Leerinhouden
Methodologische wenken
STEMMEN EN AFSTELLEN VAN HET INSTRUMENT: idem middelbare graad grote aandacht voor het fijn stemmen van de tangenten van het volledige klavier HOUDING: verder uitdiepen en bewaken van de aandachtspunten van de middelbare graad
bij staande houding is het wenselijk om een riem te voorzien om de draailier in de juiste positie te kunnen houden
ATTITUDEVORMING: verder uitdiepen en bewaken van de aandachtspunten van de middelbare graad NOTATIE: idem middelbare graad TECHNIEK: idem middelbare graad slagtechnieken: - slag van 4, regelmatig, onbeperkt herhaald - slag van 4, onregelmatig - combinatie van slagen - initiatie slag van 6, regelmatig staccatospel versieringen vlotte techniek linkerhand
vioolsleutel (solsleutel eerste lijn) aanleren is nuttig aangezien een groot aantal partituren uit de barok in die sleutel genoteerd staan
TOONAARDEN: andere toonaarden en modi HARMONIE: idem middelbare graad
oktober 2010
spelen in kwinten
11
MAATSOORT/RITMIEK/METRIEK/TEMPO: idem middelbare graad asymmetrische maatsoorten
REPERTOIRE: idem middelbare graad nieuwe dans: mazurka (gepunteerd ritme) spelen van werken die het volledige klavier omvatten TOON:
idem middelbare graad
MUZIKALITEIT: leerlingen kunnen een rijke slagtechniek bij de melodieën toepassen leerlingen kunnen de volksmuziek zelfstandig interpreteren (versieren, accenten plaatsen, vibrato spelen,…) GEHOORTRAINING: idem middelbare graad aanzet tot improvisatie
een eenvoudig arrangement van een bestaande melodie maken zelf een eenvoudige melodie creëren
SAMENSPEL: idem middelbare graad
zelf een passende tegenmelodie zoeken
INSTRUMENTKENNIS: ongewone mogelijkheden van de draailier leren „uitbuiten‟, bv. boventonen op bourdonsnaren, glissandi op het klavier, wijzerzin en tegen wijzerzin draaien,… aandacht voor extra besnaringsmogelijkheden en capodasters
oktober 2010
12
6.
Evaluatie
Lagere graad sectie jongeren / volwassenen
het repertoire omvat 4 werken en voldoet aan onderstaande criteria: 1 verplicht werk minstens 1 werk van eigen bodem er wordt zoveel mogelijk uit het geheugen gespeeld het examen kan een vorm van samenspelen aannemen (liefst met een medestudent of met de leerkracht)
Middelbare graad
het repertoire omvat 4 werken en voldoet aan onderstaande criteria: 1 verplicht werk minstens 1 werk van eigen bodem gebruik van verschillende stijlen er wordt zoveel mogelijk uit het geheugen gespeeld het examen kan een vorm van samenspelen aannemen (liefst met een medestudent of met de leerkracht)
Hogere graad
het repertoire omvat 5 werken en voldoet aan onderstaande criteria: 1 verplicht werk minstens 1 werk van eigen bodem verschillende stijlen verschillende periodes er wordt zoveel mogelijk uit het geheugen gespeeld het examen kan een vorm van samenspelen aannemen (liefst met een medestudent of met de leerkracht)
oktober 2010
13
7.
Bibliografie
Deze repertoirelijst is niet limitatief en kan naar eigen inzicht verder worden aangevuld.
André Dubois: Methode de vielle en 12 lessons (D stemming) Corrette: La belle vielleuse Doreen Muskett: Method for the Vielle, Corydon music, vertaald in het frans door Geoff Burton: Methode de Vielle Gaston Rivière: Methode de vielle (D stemming) J.Fettweiss: De la manière d”entretenir la vielle Joachim Matzner: Zur Systematik der Borduninstrumente John Ralvea: Shepeard‟s delight, repertoire voor bourdoninstrumenten Le Rond des Sorciers, Vierzon: La vielle Marianne Bröcker: Die Drehleier Ricardo Delfino & Matthias Loibner: Drehleier spielen – grondlagen hintergründe – lehrbuch Susann Palmer with Samuel Palmer: The hurdy gurdy Valentin Clastrier: La vielle & l‟univers de l‟infinie roue-archet, Modal, coll. “Etudes”, 2006. (met DVD)
oktober 2010
14