gemeente Eindhoven
TER EERSTE LEZING
Raadsnummer 15R6508 Inboeknummer 15bst01152 Beslisdatum B&W 1 september 2015 Dossiernummer 15.36.652
RaadsvoorstelStelselwijziging: activeren investeringen Maatschappelijk Nut
Inleiding De gemeente Eindhoven investeert ook in tijden van financiële krapte in de stad. Investeringen zijn nodig om de stad in goede staat te houden, de economische motor op gang te houden, om iedereen mee te laten doen en om innovatie aan te jagen. In het Meerjaren Investeringsprogramma (MIP) wordt een totaalbeeld gegeven van alle investeringen. Periodiek wegen we deze investeringen af in het Meerjaren Investeringsplan (MIP). Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) maakt onderscheid in investeringen in economisch nut zoals gebouwen en investeringen in maatschappelijk nut zoals wegen. Economisch nut moet worden geactiveerd, wat leidt tot kapitaallasten in de begroting. Maatschappelijk nut mag worden geactiveerd. Wij hebben in 2004 er voor gekozen om (gezien de eenmalige opbrengsten uit de verkoop van het energiebedrijf) maatschappelijk nut niet te activeren maar in één jaar het volledige investeringsbedrag te dekken uit (incidentele) middelen, zoals reserves en subsidies. De landelijke adviescommissie BBV heeft ten aanzien van investeringen een wetswijziging aangeraden. De wetswijziging houdt in dat gemeenten in de toekomst ook investeringen met maatschappelijk nut moeten activeren. Dit advies komt naar aanleiding van de ontwikkeling van Europese richtlijnen (EPSAS), die naar verwachting over een aantal jaar wordt ingevoerd. Op basis hiervan willen wij vooruitlopend op de wetswijziging reeds overgaan tot deze stelselwijziging.
Wettelijke taak Ja Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Een goede administratieve verwerking van kosten en dekking is belangrijk voor begroting en jaarrekening. Een stelselwijziging waarbij administratieve verwerking leidt tot andere dekking is voorbehouden aan de raad. Onvermijdelijk
Raadsnummer 15R6508
Doelstelling Met de stelselwijziging wordt beoogd de investeringssystematiek op een duurzame wijze te borgen in het cyclisch instrumentarium. Hierbij zijn de investeringen voor meerdere jaren in beeld en is vervanging in de planning opgenomen. Voorstel 1. Instemmen met de stelselwijziging Activeren investeringen Maatschappelijk nut voor de nieuwe investeringen met ingang van 1 januari 2016; 2.
Vaststellen van de uitgangspunten en kaders zoals vermeld in het rapport “Activeren investeringen maatschappelijk nut”;
3.
Het college opdragen om zorg te dragen voor actualisatie van de financiële verordening;
4.
De norm voor maximale kapitaallasten investeringen herijken bij de begroting 2017-2020;
5. a. b. c. d.
Instemmen met de wijze van verwerken van de financiële gevolgen activeren investeringen met maatschappelijk nut te weten: Het opheffen reserve financieringsfonds MIP vanaf 2020; Het opnemen van een jaarlijkse stelpost kapitaallasten vanaf 2016; Het incidenteel voordeel in 2016 van € 4 miljoen in te zetten zoals vermeld in de Kadernota 2016-2019; De incidentele ruimte in de exploitatie vanaf 2017 integraal afwegen bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling.
6.
Instemmen met het verwerken van de stelselwijziging in de primaire begroting van 2016-2019
7.
Instemmen met het instellen van een reserve voorbereidingskrediet investeringen a. Doel van de reserve is om voorbereiding van (grote) investeringen (inclusief Grondbedrijf) mogelijk te maken; b. De reserve wordt gevoed door de structurele storting van de reserve financieringsfonds MIP voor een bedrag van € 500.000 over te hevelen naar de nieuw in te stellen reserve; c. De onttrekkingen uit de reserve vindt plaats door integrale afweging in het Meerjaren Investeringsplan; d. De maximale omvang van de reserve vaststellen op € 5.000.000. Bij het bereiken van het plafond valt het restantbedrag vrij ten gunste van de algemene middelen.
2
Raadsnummer 15R6508
Argumenten 1.1 De stelselwijziging past binnen het huidige BBV en de ontwikkelingen op landelijke en Europees niveau. De bevoegdheid voor een stelselwijziging ligt bij u als Raad. In de inleiding van dit raadsvoorstel is te lezen dat er landelijke en Europese ontwikkelingen zijn met betrekking tot het activeren van investeringen met maatschappelijk nut. Tot nu toe werden de kosten van een investering in maatschappelijk nut in één jaar afgeboekt. Door de investering te activeren op de balans, worden jaarlijks, gedurende de levensduur van het object, alleen de kapitaallasten (afschrijving en rente) ten laste van de exploitatie gebracht. Door het maatschappelijk nut te gaan activeren en daarmee te kiezen voor een systematiek van activering en afschrijvingen wordt de vergelijkbaarheid van de kosten met andere investeringen verbeterd. Tevens wordt hiermee bevorderd dat de kosten van de investeringen pas ten laste van de burger en bedrijven komen op het moment dat zij er nut van hebben. De ingangsdatum van de stelselwijziging is 1 januari 2016, waarbij alleen de nieuwe investeringen worden geactiveerd. Onder nieuw wordt verstaan de investeringen die nog niet in uitvoering zijn. In de eerste jaren wordt dan ook maar een beperkt aandeel van alle investeringen geactiveerd, aangezien de meeste investeringen al in uitvoering zijn. De accountant raadt af om investeringen met terugwerkende kracht te activeren, omdat dan 2 stelsels worden gehanteerd bij 1 investering. Ook de commissie BBV kiest voor deze geleidelijke invoering. Dit vanwege de administratieve lasten van het hanteren van twee systemen bij 1 investering. 2.1 Om de overgang naar het activeren van investeringen maatschappelijk nut soepel te laten verlopen zijn uitgangspunten geformuleerd In bijgevoegde rapport “activeren investeringen maatschappelijk nut” (bijlage 1) zijn uitgangspunten geformuleerd. Daarin worden de gemeentelijke richtlijnen gedefinieerd, in aansluiting op het Besluit Begroting en Verantwoording. Zo wordt er toegelicht welke kosten onder onderhoud vallen en welke kosten geactiveerd mogen worden. Voor alle objecten is de optimale levensduur bepaald. Aandacht wordt besteed aan de gewijzigde manier van dekking uit reserves en aan de aangepaste kapitaallastennorm. De uitgangspunten en kaders zijn afgestemd met de gemeentelijke sectoren binnen de ruimtelijke portefeuille en de accountant. De belangrijkste uitgangspunten zijn hieronder opgesomd. Voor de toelichting en de overige uitgangspunten wordt verwezen naar het rapport. We stellen u voor om in te stemmen met de stelselwijziging, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd: Activeer alleen investeringen die betrekking hebben op de openbare ruimte en die uitsluitend een meerjarig maatschappelijk nut hebben. Met dit uitgangspunt volgen we de huidige BBV-richtlijnen; Activeer op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Hierop worden de bijdragen van derden (subsidies) in mindering gebracht. Onderhoud, sanering en luchtkwaliteit worden NIET geactiveerd. Deze investeringen zijn niet levensduurverlengend (onderhoud en sanering) of zijn hoofdzakelijk met bijdragen van derden gefinancierd.
3
Raadsnummer 15R6508
-
Reserves worden niet in mindering gebracht op de investering.
2.2 Door het activeren van investeringen met maatschappelijk nut zal het Meerjaren Investeringsprogramma (MIP) een ander karakter krijgen In het huidige MIP-boekwerk wordt de integrale afweging toegelicht en verbonden aan de reserve financieringsfonds MIP en de financiële positie van de gemeente. Door het activeren van investeringen maatschappelijk nut, zal het karakter van het boekwerk MIP wijzigen. In plaats van incidentele dekking zal nu naar structurele dekking worden gezocht. De keuzes die de raad kan maken zullen een relatie hebben met de maximale kapitaallasten. In overweging wordt genomen of de gemeente bepaalde vervangingen wel of niet wil laten doorgaan. Daarnaast zal besluitvorming nodig zijn als de kapitaallastennormen worden bereikt. Ook dan is keuze noodzakelijk of vervanging uitgesteld wordt of niet meer aan de orde is. Het boekwerk MIP zal in de toekomst de volgende elementen bevatten: -
Een totaaloverzicht van alle investeringen, gerangschikt naar inhoudelijke programma’s;
-
Voorstel voor besteding van de financiële ruimte voor (nieuwe) investeringen, voorbereidingskosten en in uitvoering komen van investeringen;
-
Een overzicht van de ontwikkelingen op investeringsgebied van de komende jaren;
-
Een beeld van de totale (vervangings) investeringsopgave en de dekking, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar economisch nut, maatschappelijk nut en grondexploitaties;
-
Nieuwe investeringen worden meegenomen in de integrale afweging om de totale investeringsopgave te bepalen. Hierin worden alle vormen van investeringen opgenomen, waaronder investeringen die niet worden geactiveerd (zoals investeringen in luchtkwaliteit);
-
De gemaakte keuze om activa wel of niet te vervangen.
3.1 De stelselwijziging activeren maatschappelijk nut leidt tot aanpassing van de financiële verordening. De uitgangspunten en kaders voor het activeren maatschappelijk nut moeten worden vastgelegd in de financiële verordening. 4.1 De stelselwijziging activeren maatschappelijk nut maakt herijking van de norm voor maximale kapitaallasten bij de begroting 2017-2020 noodzakelijk. In de begroting 2016-2019 is de norm voor maximale kapitaallasten 7%. Deze norm heeft alleen betrekking op investeringen in economisch nut en is geïntroduceerd om de flexibiliteit in onze begroting te behouden. Kapitaallasten worden gezien als vaste lasten die, eenmaal opgenomen in de begroting, voor langere tijd in de begroting staan. Door ook de investeringen maatschappelijk nut te activeren, zal de grens van maximale kapitaallasten sneller worden bereikt. Door het activeren van investeringen in openbare
4
Raadsnummer 15R6508
ruimte met maatschappelijk nut wordt de begroting ook minder flexibel. Doordat alleen nieuwe investeringen worden geactiveerd, zijn de kapitaallasten in de eerste jaren beperkt, maar groeien uiteindelijk in 40 jaar toe naar maximale kapitaallasten. 5.1 Met het activeren van investeringen in maatschappelijk nut ontstaat in de startjaren incidentele ruimte. In de eerste jaren kan maar een beperkt deel van de investeringen worden geactiveerd. Een groot deel is namelijk al in uitvoering en deze, zoals aangegeven in argument 1.1, wordt niet geactiveerd. Alleen nieuwe investeringen worden geactiveerd. Veel investeringen in maatschappelijk nut worden gedekt uit incidentele middelen. Door te activeren hebben we structurele middelen nodig in plaats van de incidentele middelen. De middelen die we niet inzetten zorgen voor incidentele ruimte op de begroting. In de Kadernota 2016 – 2019 is aangegeven dat we met het activeren van maatschappelijk nut een bedrag van € 4,- mln, incidenteel kunnen vrijspelen. Dit bedrag is gesplitst in het oplossen van incidentele knelpunten van € 2,9 miljoen en een te reserveren bedrag voor overige knelpunten van € 1,1 miljoen. Het bedrag van € 2,9 miljoen realiseren we door in de reserve financieringsfonds MIP een onttrekking van € 2,9 miljoen in 2016 op te nemen. Bovenop de hierboven genoemde € 2,9 miljoen is extra incidentele ruimte beschikbaar. Hieronder is de indicatieve ruimte in een grafiek weergegeven:
kapitaallasten vs. budget 10.000 8.000 6.000 4.000
2 1 1
kapitaallasten beschikbaar
2.000
25
15
10
5
2016
-
De ruimte tussen de rode (beschikbaar budget) en blauwe (kapitaallasten) lijn geeft aan dat er incidentele middelen beschikbaar zijn. We kiezen ervoor om de incidentele ruimte in 2016 te gebruiken voor het realiseren van het bovengenoemde bedrag van € 1,1 miljoen. Vanaf 2017 gaan we de incidentele ruimte jaarlijks bij de begrotingsbehandeling bestemmen. Activeren van investeringen met maatschappelijk nut heeft een kostenverhogend effect op lange termijn, veroorzaakt door de doorberekende rentelasten. De verwachting is dat
5
Raadsnummer 15R6508
over 14 jaar de kapitaallasten hoger zijn dan het beschikbare budget. Om de stad op orde te houden is het noodzakelijk om een oplossing te bedenken voor het toekomstige tekort. Na de eerste ervaringen met het activeren van investeringen met maatschappelijk nut, zal een voorstel worden voorbereid om het toekomstige tekort op te lossen. (zie ook kanttekening 1.1 en argument 5.2) 5.2 De structurele stortingen in de reserve financieringsfonds MIP en beschikbaar budget investeringen openbare ruimte worden ingezet om de kapitaallasten te kunnen dekken De oplossing voor de dekking van de structurele kostenverhoging wordt gevonden binnen: Het vervallen van de structurele storting in de reserve MIP (vanaf 2020) Het beschikbare budget van de investeringen in de openbare ruimte De reserve financieringsfonds MIP heeft een structurele storting van € 8,3 miljoen. De structurele storting kan worden ingezet als dekking voor toekomstige afschrijvings- en rentelasten (kapitaallasten) door de reserve financieringsfonds MIP op te heffen. De structurele storting dient echter eerst gezuiverd te worden van structurele onttrekkingen. Het beschikbare structurele budget voor afdekken kapitaallasten is € 4.804.000. Het beschikbare budget voor kapitaallasten vanaf 2020: Structurele storting reserve financieringsfonds MIP
€ 8.322.000
Af: structurele onttrekkingen: Huisvestingsplan onderwijs (IHP) Sporthogeschool Voorbereidingskosten Beschikbaar budget voor afdekken kapitaallasten
€ 2.750.000 € 268.000 € 500.000 € 4.804.000
Naast het hierboven genoemde beschikbare structurele budget is een deel van het structurele onderhoudsbudget openbare ruimte beschikbaar. Dit betreft het deel van het budget dat wordt ingezet voor investeringen in de openbare ruimte voor een bedrag van € 1,4 miljoen per jaar. De meer dan begrote parkeerinkomsten die voorheen op realisatiebasis in de reserve financieringsfonds MIP werden gestort zijn eveneens beschikbaar als budget. Aangezien deze middelen ieder jaar wisselen en tot en met 2019 nog ingezet worden voor de storting in de reserve, is op dit moment nog niet vast te stellen of er een structureel basisbedrag beschikbaar is. 6.1 De stelselwijziging gaat per 1 januari 2016 in en wordt (voor zover budgettair neutraal) verwerkt in de primaire begroting De primaire begroting wordt aan uw raad aangeboden op 17 september 2015 en bij de begrotingsbehandeling op 3 november 2015 vastgesteld. In deze begroting is de stelselwijziging voor de periode 2016 – 2019 reeds verwerkt.
6
Raadsnummer 15R6508
7.1 Door het instellen van een reserve voorbereidingskosten garanderen we dekking voor voorbereidingskosten. Hierdoor wordt het mogelijk om gedegen onderzoek te verrichten naar de haalbaarheid van een toekomstige investering. Voorbereidingskosten worden vaak gemaakt als er nog geen zicht is op een investering. Er is beperkt dekking beschikaar. In de reserve financieringsfonds MIP is in 2012 een structureel budget opgenomen van € 500.000 voor het dekken van voorbereidingskosten. Omdat het hier om een structureel budget gaat, stellen we voor een aparte reserve in het leven te roepen. De reserve ligt in lijn met de ontwikkeling om meer dynamiek aan te brengen bij de integrale afweging van investeringen. De reserve wordt gevoed door het overhevelen van het beschikbare structurele budget in de reserve financieringsfonds MIP. De eerste jaren is het budget voorbereidingskrediet al gedeeltelijk bestemd voor Brainport Park. Vanaf 2019 is weer het volledige bedrag van € 500.000 per jaar beschikbaar. Het plafond van de reserve zetten we op € 5.000.000, om te voorkomen dat er onnodig middelen worden opgepot. Onderzocht wordt of er sprake kan zijn van een gedeeltelijke terugstorting in de reserve als een investering uiteindelijk doorgaat en volledig gedekt is (een soort revolving fund). Kanttekeningen 1.1 Activeren van investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut heeft een aantal voor- en nadelen. Een voordeel is dat de kosten van de investering worden toegerekend naar de jaren waarin het kapitaalgoed wordt gebruikt. Dit betekent zoals eerder aangegeven dat de kosten pas ten laste van de burgers en bedrijven komen op het moment dat zij er nut van hebben. Een tweede voordeel is dat op de langere termijn de onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten verbetert. Dit voordeel wordt versterkt als er over een aantal jaren Europese richtlijnen zijn ingevoerd. Tevens voorkomt het hebben van één systematiek onduidelijkheid in de keuzes omtrent afschrijvingen. Belangrijk is dat er goede onderhouds- en vervangingsplanningen worden gemaakt, zodat er een goed beeld van de toekomstige vervanging te vormen is. Dit vergroot het planningsrealisme. Door de gefaseerde invoering (alleen nieuwe investeringen worden geactiveerd) zal er in de beginjaren van de stelselwijziging (het activeren) ruimte zijn in de exploitatiebegroting. Bij de vaststelling van de begroting zal jaarlijks een bestemming worden gegeven aan de beschikbare incidentele ruimte. Uiteraard zijn er ook mogelijke nadelen te noemen bij een stelselwijziging. Het is belangrijk om deze mogelijke nadelen aan de voorkant te onderkennen en als aandachtspunt mee te nemen en pro actief te acteren. Zo kan de incidentele ruimte in de beginjaren leiden tot een tekort in de exploitatiebegroting in de toekomst. Reden is dat er structurele kapitaallasten (afschrijving en rente) in de begroting worden opgenomen. De rentecomponent is een extra kostenpost. Daarbij komt dat er voor de structurele lasten ook structurele dekking moet worden gevonden. Structurele posten leiden tot een minder flexibele begroting. De afschrijvings- en rentekosten staan namelijk voor langere tijd in de exploitatiebegroting. Het activeren van investeringen maatschappelijk nut leidt er tevens toe dat er op de balans investeringen worden gepresenteerd die niet via de markt verhandeld kunnen worden en ook niet gedurende meerdere jaren bijdragen aan de mogelijkheid om
7
Raadsnummer 15R6508
inkomsten te verwerven. Een ander nadeel dat zich in de toekomst kan gaan voordoen is dat bij herinrichting van een gebied oude activa vervroegd moeten worden afgeboekt om te voorkomen dat meerdere investeringen van hetzelfde object op de balans staan. De vervroegde afboeking leidt tot incidentele lasten, waarvoor dekking moet worden gevonden. Een aantal nadelen is inherent aan een stelselwijziging. Ieder stelsel kent voor- en nadelen. Een aantal nadelen kent financiële gevolgen. Het proces om de financiële nadelen aan te pakken is als volgt: Er wordt in 2016 een voorstel gedaan om het toekomstig structurele dekkingstekort op te lossen. We denken hierbij aan het slimme en duurzame oplossingen bij investeringen die leiden tot lagere exploitatielasten; Incidentele nadelen als gevolg van het vervroegd afboeken van “oude” activa dient bij een investeringsvoorstel te worden betrokken. Bij de jaarlijkse integrale afweging van de investeringen (MIP) zal ook aandacht zijn voor de knelpunten bij vervroegde afboekingen. Overigens speelt dit knelpunt ook bij investeringen in economisch nut. 1.2 Niet alle huidige investeringen kunnen worden geactiveerd Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) staat niet toe dat onderhoud en sanering worden geactiveerd. Reden is dat onderhoud en sanering niet levensduurverlengend zijn. Ook onderwerpen die nagenoeg volledig worden gedekt uit externe middelen (onder andere rijkssubsidies) worden niet geactiveerd. Het huidige BBV stelt dat alleen investeringen in de openbare ruimte mogen worden geactiveerd. Dit houdt in dat er voldoende exploitatiebudgetten beschikbaar moeten blijven voor onderhoud en sanering. Daarnaast zijn er initiatieven / investeringen in de stad die niet worden geactiveerd. Deze initiatieven zijn geen investeringen in maatschappelijk nut, maar bijdragen aan derden die investeren in de stad. In het verleden is bijvoorbeeld een bijdrage aan verhuiskosten FOM vanuit de reserve financieringsfonds MIP gedekt. De initiatieven hebben over het algemeen een positieve economische bijdrage voor de stad. Omdat de reserve financieringsfonds MIP wordt opgeheven zal een alternatief worden gevonden om incidentele initiatieven mogelijk te maken. Een voorstel hiertoe wordt voorbereid. Incidentele investeringen/initiatieven worden wel meegenomen in de integrale afweging bij het Meerjaren Investeringsplan (zie argument 2.2). 1.3 Onderscheid tussen investeringen en onderhoud leidt tot een scheiding van dekking Het BBV maakt onderscheid in wat wel en wat niet mag worden geactiveerd. Investeringen hebben structurele dekking nodig, onderhoud (mag niet worden geactiveerd) kan uit incidenteel budget worden gedekt. De meeste investeringen in de openbare ruimte worden zoveel mogelijk integraal benaderd. Een project in de openbare ruimte bevat bijvoorbeeld groen en verkeerselementen en mogelijk ook riolen. Een projectinitiatief kan bij aanvang een onderhoudsproject zijn (dus geen investering), maar door de integrale benadering met meerdere elementen toch onder de categorie investeringen valt. Structurele dekking is dan nodig, maar niet aanwezig, aangezien het
8
Raadsnummer 15R6508
in eerste instantie een onderhoudsproject is (met incidentele dekking uit onderhoudsbudgetten). 5.1 Activeren van investeringen in maatschappelijk nut leidt tot een andere aanpak. De reserve financieringsfonds MIP wordt opgeheven nadat alle incidentele claims zijn gerealiseerd. Dit is pas mogelijk vanaf 2020. De reserve financieringsfonds MIP is bedoeld om investeringen mogelijk te maken die geen volledige dekking hebben. In het verleden is bij besluitvorming van het Meerjaren Investeringsprogramma steeds de reserve financieringsfonds MIP meegenomen als één van de dekkingsbronnen. Door te activeren, is structurele dekking nodig, in plaats van incidentele dekking (uit de reserve). Echter de reserve is nog nodig om een aantal bestaande claims af te wikkelen. De bestaande claims kunnen niet worden geactiveerd, omdat het geen investeringen in maatschappelijk nut zijn, maar grondexploitaties. Er is pas structurele dekking voor kapitaallasten aanwezig vanaf 2020. In de periode 2016 – 2020 worden de hogere kapitaallasten gedekt uit de vrijval van incidentele middelen. 5.2 De incidentele inzet van € 4 miljoen in 2016 zoals vermeld in de Kadernota 20162019 leidt tot minder dekking voor investeringen De knelpunten in de Kadernota hebben geen directe relatie met investeringen. Door het oplossen van de knelpunten ten laste van investeringsmiddelen, is er minder dekking voor investeringen. Personele consequenties Dit voorstel heeft geen directe personele consequenties. Kosten Een stelselwijziging heeft in beginsel geen doel om middelen vrij te spelen. Echter door de stelstelwijziging activeren investeringen maatschappelijk nut is er incidenteel ruimte in de eerste jaren na invoering. Ter informatie is een samenvatting van de financiële verwerking in bijlage 2 opgenomen. Communicatie Dit voorstel is tot stand gekomen in samenwerking met betrokken sectoren. Daarnaast heeft de accountant advies gegeven over de ontwikkelingen rondom de Europese richtlijnen. De nieuwe richtlijnen, die zijn opgenomen in het rapport Activeren investeringen maatschappelijk nut, worden opgenomen in de financiële verordening. In september zal het onderwerp Activeren investeringen in maatschappelijk nut worden besproken in de accountantscommissie. Planning en uitvoering Conform de raadsinformatiebrief (15R6392) van 10 juli “uitgangspunten uitwerking begroting 2016” zal dit raadsvoorstel in de accountantscommissie met uw raad worden besproken. Bij een positief raadsbesluit zullen de budgettair neutrale onderdelen van de stelselwijziging in de primaire begroting 2016-2019 worden verwerkt. Deze begroting wordt op 3 november 2015 door uw raad vastgesteld.
9
Raadsnummer 15R6508
De openstaande punten die nog aanvullend besluit vergen worden in het voorjaar 2016 voorgelegd. Het gaat hier om een voorstel over: de structurele dekking van toekomstige tekorten op kapitaallasten; de financiële mogelijkheden voor incidentele initiatieven/investeringen; Nadere spelregels ten aanzien van de reserve voorbereidingskrediet (onder andere revolving fund). Evaluatie Niet van toepassing. Het is niet wenselijk een stelselwijziging ter discussie te stellen binnen een periode van enkele jaren vanwege bestendige gedragslijn. Een evaluatie is hier dan ook niet aan de orde. Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoren: b Rapport Activeren investeringen maatschappelijk nut b Financiële verwerking (een samenvatting)
De bijlagen worden meegestuurd De bijlagen liggen ter inzage in de leeskamer
Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, secretaris.
1 0
Raadsnummer 15R6508
Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 september 2015; inzake stelselwijziging activeren investeringen in maatschappelijk nut:
besluit: 1. Instemmen met de stelselwijziging Activeren investeringen Maatschappelijk nut voor de nieuwe investeringen met ingang van 1 januari 2016;
2.
Vaststellen van de uitgangspunten en kaders zoals vermeld in het rapport “Activeren investeringen maatschappelijk nut”;
3.
Het college opdragen om zorg te dragen voor actualisatie van de financiële verordening;
4.
De norm voor maximale kapitaallasten investeringen herijken bij de begroting 2017-2020;
5.
Instemmen met de wijze van verwerken van de financiële gevolgen activeren investeringen met maatschappelijk nut te weten: a Het opheffen reserve financieringsfonds MIP vanaf 2020; b Het opnemen van een jaarlijkse stelpost kapitaallasten vanaf 2016; c Het incidenteel voordeel in 2016 van € 4 miljoen in te zetten zoals vermeld in de Kadernota 2016-2019 ; d De incidentele ruimte in de exploitatie vanaf 2017 integraal afwegen bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling.
6.
Instemmen met het verwerken van de stelselwijziging in de primaire begroting van 2016-2019
7.
Instemmen met het instellen van een reserve voorbereidingskrediet investeringen a Doel van de reserve is om voorbereiding van (grote) investeringen (inclusief Grondbedrijf) mogelijk te maken; b De reserve wordt gevoed door de structurele storting van de reserve financieringsfonds MIP voor een bedrag van € 500.000 over te hevelen naar de nieuw in te stellen reserve; c De onttrekkingen uit de reserve vindt plaats door integrale afweging in het Meerjaren Investeringsplan;
1 1
Raadsnummer 15R6508
d
De maximale omvang van de reserve vaststellen op € 5.000.000. Bij het bereiken van het plafond valt het restantbedrag vrij ten gunste van de algemene middelen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 november 2015.
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
1 2