Raadsvergadering d.d. 10 juni 2014 Raadsnota nummer 0140142 Onderwerp: Vaststellen verordening leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2014 Vragen van fractie:
Naam raadslid: G.P.H. van Alphen
1. Is er bij het aanbieden van de voorziening ook gekeken naar alternatieven zoals de ov-coach app om het gebruik te verminderen en meer kinderen met begeleiding gebruik te laten maken van het ov? Antwoord: Ja, we zijn van plan om op korte termijn te gaan kijken of de gemeente Oosterhout bijvoorbeeld kan aansluiten bij het project MEE op weg. MEE op weg is een project voor alle mensen met een beperking die meer zelfstandig willen deelnemen aan het verkeer en openbaar vervoer. 2. Is de wijziging van het leerlingenvervoer nog tijdig te regelen en communiceren vanwege de aankomende vakanties? Antwoord: Het is de bedoeling om de betrokken scholen en leerlingen te informeren direct na de vaststelling van de verordening door de gemeenteraad op 10 juni a.s. De voornaamste wijziging betreft de VSOleerlingen waarvoor een overgangsregeling is vastgesteld.. Deze overgangsregeling houdt in dat VSO leerlingen in het schooljaar 2014-2015 op dezelfde wijze worden beoordeeld zoals dat in de verordening van 2011 gebeurde. Op deze manier worden alle VSO leerlingen van het schooljaar 2014- 2015 op gelijke wijze behandeld en beoordeeld. Ook die kinderen die na 1 augustus 2014 een aanvraag indienen.
Raadsvergadering d.d. 10 juni 2014 Raadsnota nummer: 0140142 Onderwerp: Verordening Leerlingenvervoer Vragen van fractie: GROENLINKS
Naam raadslid: Martijn Louwerens
VRAGEN 1. Wat bedoelt u met de bijzin (artikel 1, uitgangspunten) in de volgende zin: “De gemeente Oosterhout wil, wanneer ouders binnen het samenwerkingsverband kiezen voor een andere oplossing dan speciaal onderwijs, en in feite om een lichtere vorm van ondersteuning vragen, dat dit vanuit de gemeente niet ontmoedigd wordt omdat de leerling daardoor geen recht heeft op leerlingenvervoer.” Is dit feitelijk juist? Antwoord Leerlingen in de basisschoolleeftijd die naar een school voor speciaal onderwijs gaan en die
voldoen aan het afstandscriterium hebben recht op leerlingenvervoer. In die gevallen dat school en ouders in plaats daarvan kiezen voor een vorm van ondersteuning die op een reguliere basisschool gegeven kan worden hebben kinderen niet automatisch recht op vervoer. In dat geval zal de gemeente per casus bezien of er recht bestaat op een vervoersvoorziening. 2. Kunt u aangeven wat er door de wetswijzigingen in verband met het passend onderwijs wettelijk gezien is veranderd betreffende het leerlingenvervoer voor kinderen/jongeren naar een school van voortgezet speciaal onderwijs (vso) ? Antwoord Er wordt in de nieuwe verordening nog slechts een vervoersvoorziening toegekend aan vsoleerlingen die wegens hun handicap niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs worden voor het leerlingenvervoer gelijkgesteld aan leerlingen van het regulier voortgezet onderwijs.
3. Is het beperken van de groep van leerlingen die naar het vso gaan en aanspraak kunnen maken op een vervoersvoorziening wettelijk gezien verplicht? Antwoord De wet verplicht gemeenten om bepaalde groepen kinderen te vervoeren. De gemeente is verplicht de spelregels voor het vervoer in een verordening te zetten. Als de gemeente meer groepen leerlingen wil vervoeren dan wettelijk verplicht is, is dit aan de gemeente.
4. Is bekend hoeveel leerlingen die naar het vso gaan en nu nog onder de oude verordening leerlingenvervoer vallen, dadelijk niet meer onder de nieuwe verordening vallen (als de overgangsbepalingen op hen niet meer van toepassing zijn)? Antwoord Op dit moment ontvangen er 79 vso leerlingen een tegemoetkoming op grond van het leerlingenvervoer. Wij kunnen geen indicatie geven hoeveel van deze leerlingen straks geen gebruik meer kunnen maken van het leerlingenvervoer. Op grond van de nieuwe verordening zal per aanvraag bezien moeten worden of de jongere alleen of met begeleiding, gebruik kan maken van het openbaar vervoer. Omdat de gemeente zelf niet beschikt over de benodigde medische deskundigheid, zal er door een externe deskundige gekeken moeten worden of deze kinderen mogelijk zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken of dat zij dit kunnen met een begeleider.
5. Welk bedrag is in 2013 door de gemeente uitgegeven aan leerlingenvervoer? Hoe is de verdeling van dit bedrag voor: 1) Leerlingen die door hun levensovertuiging een school bezoeken die verder ligt dan de kilometergrens; 2) Door hun handicap niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen/naar een school voor speciaal (basis)onderwijs moeten. Antwoord In 2013 is er een bedrag van € 903.000,- begroot voor het leerlingenvervoer. Hiervan is uiteindelijk daadwerkelijk een bedrag van € 849.474,- uitgegeven.
In de begroting (en in de rekeningen die wij van de vervoerders ontvangen) wordt geen onderscheid gemaakt in de reden van vervoer van kinderen. Bij een groot aantal van de kinderen die naar het speciaal onderwijs gaan zal sprake zijn van een handicap. Echter, omdat deze kinderen aan het afstandscriterium voldoen, is er geen toets op handicap gedaan en kunnen wij hier geen indicatie van geven. Er zijn op dit moment 19 kinderen die op basis van geloofsovertuiging worden vervoerd. Hiermee is op jaarbasis een bedrag gemoeid van ca. € 56.550,-
6. Wat is de prognose t.a.v. het leerlingenvervoer na de invoering van passend onderwijs? Antwoord De verwachting is dat een beperkt aantal vso leerlingen niet meer in aanmerking komen voor leerlingenvervoer. Dat betekent dat er een lichte daling in het vervoer kan worden verwacht. Voor de andere kinderen verandert er de komende twee jaar niet zoveel. Veel van de leerlingen die speciaal onderwijs volgen houden hun indicatie voor de komende twee jaar. Pas daarna zullen de effecten van passend onderwijs zichtbaar worden.
7. 1) Waarom wordt in artikel 10 (Vrijstelling van plicht tot begeleiding/ ernstige benadeling van het gezin/ redelijkerwijs te vergen inzet van ouders) alleen gesproken over éénoudergezinnen? 2) Er wordt hier gerept over redelijkerwijs te vergen inzet. Wat is uw definitie in dezen van het begrip “redelijkerwijs”? Antwoorden 7.1 Artikel 10 geeft een overzicht van gevallen waarin men kan spreken van situaties waarin er geen begeleiding verwacht kan worden van ouder(s). Aangenomen kan worden dat het voor een één- ouder gezin lastiger is om een leerling te begeleiden dan wanneer er sprake is van twee ouders. Echter, omdat er geen enkele situatie gelijk is zal per aanvraag nauwkeurig
worden gekeken naar wat redelijkerwijs van ouders aan inzet gevergd kan en mag worden.
7.2 Artikel 10 geeft aan de hand van een viertal punten een indicatie over hoe het college denkt over redelijkerwijs te vergen inzet.
Raadsvergadering d.d. 10 juni 2014 Raadsnota nummer BI.014042 0nderwerp: Verordening leerlingenvervoer Vragen van fractie
PvdA
Naam raadslid: Anton van Opzeeland
1. Komen kinderen met “een handicap of gedragsproblemen” die in het kader van het nieuwe stelsel voor passend onderwijs op een gewone, reguliere school worden geplaatst nog in aanmerking voor een voorziening leerlingenvervoer? Antwoord: Ja, als het gaat om een handicap komen kinderen in aanmerking voor de voorziening leerlingenvervoer. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een externe toetsing op grond waarvan de exacte voorziening wordt bepaald.
Raadsvergadering d.d. 10 juni 2014 Raadsnota nummer BI.014042 0nderwerp: Verordening leerlingenvervoer Vragen van fractie: SP
Naam raadslid: Kees Driesse
1. Kan het College aangeven hoeveel leerlingen uit Oosterhout zijn aangewezen op passend onderwijs? Antwoord: Passend onderwijs is de nieuwe manier waarop onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben wordt georganiseerd. Het gaat om zowel lichte als zware ondersteuning. Bijvoorbeeld extra begeleiding op school, aangepast lesmateriaal, hulpmiddelen of onderwijs op een speciale school. Passend onderwijs is dus geen schooltype; kinderen zitten niet ‘op’ passend onderwijs. Scholen werken met elkaar samen in samenwerkingsverbanden. De scholen in het samenwerkingsverband maken onderling afspraken over hoe ze ervoor zorgen dat alle leerlingen onderwijs krijgen dat bij hen past. De school waar de ouders hun kind aanmelden krijgt zorgplicht. Dat betekent dat die school een passende onderwijsplek moet bieden als het kind extra ondersteuning nodig heeft op school. Als dat kan op de school zelf, al dan niet met extra begeleiding door externen of op een andere school in het regulier of speciaal onderwijs.
Het college kan niet aangeven hoeveel kinderen zijn aangewezen op passend onderwijs. 2. Kan het College aangeven welke school/scholen thans dit passend onderwijs aanbieden? Antwoord: In de toekomst bieden alle scholen in het samenwerkingsverband passend onderwijs aan. Passend onderwijs is geen schooltype; kinderen zitten niet ‘op’ passend onderwijs. Scholen werken met elkaar samen in samenwerkingsverbanden. Het passend onderwijs betreft geen gemeentelijke verantwoordelijkheid, die ligt bij het samenwerkingsverband. De scholen in het samenwerkingsverband maken onderling afspraken over hoe ze ervoor zorgen dat alle leerlingen onderwijs krijgen dat bij hen past. Dat kan zijn op de school van aanmelding, maar dat kan ook op een andere reguliere of speciale school in het samenwerkingsverband zijn.
3. In de nota wordt gesteld, dat “ als een kind zelfstandig met het OV kan reizen wordt er geen vergoeding meer gegeven. Dit zal tot gevolg hebben, dat enkele VSO leerlingen geen aanspraak meer kunnen maken op leerlingenvervoer omdat zij zelfstandig of onder begeleiding gebruik kunnen maken van openbaar vervoer”. Enerzijds wordt dus gesteld, dat zelfstandig kunnen reizen het criterium is, anderzijds wordt als criterium genoemd het zelfstandig of onder begeleiding kunnen reizen. Dit is verwarrend. Kan het College aangeven welk criterium/welke criteria zij voornemens is te hanteren en kan het College aangeven wat zij onder begeleiding verstaat? Antwoord: Het criterium betreft zelfstandig of onder begeleiding. De vraag of een leerling al dan niet als gehandicapt valt aan te merken is hierbij niet van belang. Het gaat om de vraag of de leerling, door zijn handicap, al dan niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Begeleiding in het vervoer is primair een taak van de ouders. Met begeleiding wordt bedoeld dat ouders, op welke wijze dan ook, zorgen dat hun kind tijdig op school verschijnt en ook weer thuis komt. Als zij niet in staat zijn hun kind te begeleiden, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen Zo kan ook een familielid, een kennis, een oppas, een van de buren, een ouder van een andere leerling mogelijk ook zorgdragen voor de begeleiding.
Raadsvergadering d.d. 10-06-2014 Raadsnota nummer: Bl.0140142 Onderwerp:leerlingenvervoer
Vragen van fractie:
Naam raadslid: Maarten Velds
1. Kunt u aangeven hoeveel leerlingen in Oosterhout door de nieuwe regels niet meer voor een vergoeding in aanmerking komen?
Antwoord: Op dit moment kunnen wij dat niet exact aangeven. De gemeente Oosterhout vervoert momenteel 79 leerlingen naar het Voortgezet Speciaal Onderwijs. Het is zeer aannemelijk dat een deel van hen door hun structurele handicap niet zelfstandig of onder begeleiding met het openbaar vervoer kunnen reizen. Deze kinderen komen dan ook gewoon in aanmerking voor bekostiging van de vervoerskosten ongeacht de afstand van de woning naar de school. Op grond van de nieuwe verordening zal per aanvraag bezien moeten worden hoeveel kinderen alleen of met begeleiding, gebruik kunnen gaan maken van het openbaar vervoer. Omdat de gemeente zelf niet beschikt over de benodigde medische deskundigheid, zal er in veel gevallen door een externe deskundige gekeken moeten worden of deze kinderen mogelijk zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Wij laten gedurende het schooljaar 2014-2015 onze huidige vso- leerlingen toetsen door een onafhankelijk extern bureau. Pas als dit proces is afgerond kunnen we met zekerheid zeggen hoeveel leerlingen in Oosterhout door de nieuwe regels niet meer voor een vergoeding in aanmerking komen.