RAADSBIJEENKOMST LELYSTAD SESSIE 4
Datum: Deelsessie: Doel:
5 november 2013. 21.25 – 23.00 uur in de Calamiteitenzaal Beeldvorming/Oordeelvorming.
Onderwerp:
Programmabegroting 2014.
Toelichting: In de programmabegroting staan de concrete voornemens van de gemeente Lelystad voor het begrotingsjaar 2014, alsmede de bijbehorende baten en lasten. Tevens wordt een doorkijkje gegeven voor de jaren 2015, 2016 en 2017. In de programmabegroting worden 46 concrete besluitpunten geformuleerd. Aan de raad wordt gevraagd de programmabegroting in z’n geheel vast te stellen. De besluitvorming over de programmabegroting vindt plaats in de raadsvergadering op 12 november 2013. Behandeling: De sessie is gericht op het overbrengen van informatie naar de raadsleden en andere belangstellenden. Zowel raadsleden als belangstellenden kunnen vragen stellen en mee discussiëren. Tijdens de sessie inventariseert de voorzitter of er fracties zijn die een motie of amendement willen indienen. De fracties geven de strekking van het amendement of de motie weer. Afgesloten wordt met een conclusie over de vraag of het voorstel gereed is voor besluitvorming in de raad (en zo ja, als A- of B-stuk). Genodigden: Raadsleden, het college en overige belangstellenden. Programma: • Inleiding door de voorzitter. • Gelegenheid tot het stellen van vragen en discussie. • Afsluiting door de voorzitter. Achterliggende stukken: Raadsvoorstel Programmabegroting 2014 en Meerjarenraming 2015 - 2017. Toelichting Voorzitter Griffier
: alle collegeleden. : raadslid Simon van Erk. : Nancy IJnema.
Contactadres:
[email protected]
0320 – 278 417.
Voorstel aan de raad Nummer: 131063670
Portefeuille: Programma: Programma onderdeel: Steller: Afdeling: Telefoon: E-mail:
wethouder financiën, ruimtelijke ordening en gemeentelijke organisatie 2.6 Voor de Lelystedeling 2.6.3 Financiën
J.W. van Dijk / D. Steert CS Concernadvies
[email protected] /
[email protected]
Punt van de agenda voor de vergadering Onderwerp: Ontwerp Programmabegroting 2014-2017. Voorgesteld besluit De Programmabegroting 2014 en meerjarenraming 2015-2017 vast te stellen met inachtneming van de volgende daarin opgenomen specifieke besluitpunten: 1.
Ten behoeve van de actualisatie van de algemene uitkering in de begroting 2014 de negatieve bijstelling van per saldo € 889.000 te verwerken en in de meerjarenraming in 2015 € 1.371.000, in 2016 € 1.541.000 en vanaf 2017 € 1.511.000 te verwerken.
2.
Ten behoeve van het transitiefonds in de begroting 2014 € 2.000.000 te verwerken en in de meerjarenraming in 2015 € 2.000.000 en in 2016 € 500.000 te verwerken.
3.
Het volgende kader met criteria voor onttrekkingen uit het transitiefonds vast te stellen: I.
De domeinen A. Decentralisatie Jeugdzorg B. Decentralisatie AWBZ / nieuwe Wmo C. Decentralisatie werk / Participatiewet D. Invoering Passend onderwijs
II.
Spelregels op inhoud A. Preventief aan de voorkant investeren, want voorkomen is beter dan genezen. B. Versnellen van transitie en transformatie, want voorinvesteren loont de moeite. C. Incidenteel geld voor tijdelijke acties, want structureel forse bezuiniging nodig. D. Nieuwe wekwijzen en oplossingen faciliteren, want andere antwoorden zijn nodig. E. De gemeentelijke regierol versterken, want de beweging van binnen naar buiten is nodig. F. Reorganiseren capaciteit en aanbod, want rol maatschappelijk middenveld versterken.
JH1310
paginanummer 1
Nummer: 131063670 III.
Spelregels op het proces A. Aanvragen kunnen worden ingediend op de vier domeinen. B. Een aanvraag uit het transitiefonds kan op elk moment van het jaar gedaan worden, maar vereist besluitvorming van zowel college als raad. C. Een aanvraag uit het transitiefonds wordt beargumenteerd aan de hand van bovenstaande spelregels. D. Een aanvraag uit het transitiefonds die bedoeld is om een pijnlijke bezuinigingsmaatregel structureel op te vangen, kan niet worden gehonoreerd.
4.
Ten behoeve van de ontwikkelingen op het gebied van de Wmo in de begroting 2014 € 148.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de Wmo integratieuitkering (als onderdeel van de algemene uitkering).
5.
Ten behoeve van het invoeringsbudget decentralisatie Jeugdzorg en AWBZ in de begroting 2014 € 179.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de algemene uitkering.
6.
Ten behoeve van inkomensondersteuning in de begroting 2014 € 400.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 500.000 te verwerken en dit te dekken uit de verwachte toevoeging binnen de algemene uitkering.
7.
Ten behoeve van de voorziening dubieuze debiteuren in de begroting 2014 € 300.000 te verwerken, en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 300.000 te verwerken.
8.
Ten behoeve van de actualisatie bijstandsuitkeringen in de begroting 2014 een positieve bijstelling van € 2.606.000 te verwerken en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 2.323.000 te verwerken.
9.
Ten behoeve van het materieel evenwicht in de begroting 2014 € 1.600.000 te verwerken als stelpost ‘materieel evenwicht’ en vanaf de meerjarenraming 2015 € 1.600.000 te verwerken.
10. Ten behoeve van de uitloop intensivering re-integratie in de meerjarenraming 2016 € 500.000 te verwerken. 11. Ten behoeve van de pilot ‘gratis parkeren op koopavonden’ in de begroting 2014 € 90.000 te verwerken en toe te voegen aan de egalisatiereserve parkeren om de inkomstenderving op te vangen. 12. Ten behoeve van de vulling van de reserve ontwikkeling stad, respectievelijk de reserve economische structuur (ROS/RES) in de begroting 2014 € 200.000 te verwerken. 13. Ten behoeve van het bevolkingsonderzoek bij calamiteiten in de begroting 2014 € 10.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2015 € 10.000 te verwerken. 14. De OZB-opbrengsten voor niet-woningen vanaf 2015 te verlagen met € 1.000.000 en tegelijkertijd voor de rioolheffing in te voeren voor niet-woningen voor hetzelfde bedrag. 15. De rioolheffing kostendekkend te maken vanaf 2015 en het batige effect van € 1.700.000 in de meerjarenraming 2015 en verder te verwerken. 16. Inflatiecorrectie op de rioolheffing toe te passen en het batige effect van € 43.000 in de begroting 2014 te verwerken en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 43.000 te verwerken. 17. Inflatiecorrectie op de precariobelasting toe te passen en het batige effect van € 40.000 in de begroting 2014 te verwerken en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 40.000 te verwerken. 18. De meerjarenraming bij te stellen in 2015 met € 63.000, in 2016 met € 107.000 en vanaf 2017 met € 218.000 door het verwerken van een taakstelling binnen het geheel van Wmo-voorzieningen.
JH1310
paginanummer 2
Nummer: 131063670 19. De meerjarenraming bij te stellen vanaf 2015 met € 55.000 door het opheffen van de makelaarsfunctie maatschappelijke stages. 20. De begroting 2014 bij te stellen met € 600.000 voortvloeiend uit de gedeeltelijke vrijval van de ISV-reserve. 21. De begroting 2014 bij te stellen met € 67.000 en in de meerjarenraming 2015 en 2016 € 67.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op verkeer en infrastructuur. 22. De begroting 2014 bij te stellen met € 100.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 100.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van beheer openbare ruimte. 23. De ontwikkelingen binnen de Wmo in 2014 op te vangen binnen de bestaande middelen en als gevolg daarvan de begroting 2014 bij te stellen met € 431.000 voortvloeiend uit de binnen de integratie uitkering Wmo toegevoegde middelen. 24. De meerjarenraming vanaf 2016 bij te stellen met € 100.000 voortvloeiend uit de taakstelling op de veiligheidsregio. 25. De meerjarenraming vanaf 2016 bij te stellen met € 200.000 voortvloeiend uit de taakstelling op uitvoeringssamenwerking. 26. De begroting 2014 bij te stellen met € 20.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 20.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van economische zaken. 27. De begroting 2014 bij te stellen met € 20.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 20.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van de huisvestingskosten van City Marketing Lelystad. 28. De begroting 2014 bij te stellen met € 90.000 en in de meerjarenraming 2015 € 147.000, in 2016 € 322.000 en in 2017 € 319.000 te verwerken voortvloeiend uit de verlaagde investeringsbedragen, zoals vastgesteld in het IHP 2013-2022. 29. De begroting 2014 bij te stellen met € 258.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 313.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van leerlingenvervoer. 30. De meerjarenraming vanaf 2015 bij te stellen met € 90.000 voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van schoolzwemmen. 31. De meerjarenraming vanaf 2015 bij te stellen met € 200.000 voortvloeiend uit de ombuiging dienstverleningsovereenkomst sportbedrijf en tarievenstructuur. 32. De begroting 2014 bij te stellen met € 30.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 30.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van combinatiefunctie brede school. 33. De begroting 2014 bij te stellen met € 150.000 voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van participatie doelgroep arbeidscapaciteit minder dan 50%. 34. De begroting 2014 bij te stellen met € 93.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 93.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van inkomensondersteuning. 35. De begroting 2014 bij te stellen met € 200.000 voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van centrale personeelsbudgetten. 36. De begroting 2014 bij te stellen met € 140.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 250.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging door vanaf de nieuwe collegeperiode met 1 wethouder minder te werken (inclusief ondersteuning). 37. De meerjarenraming vanaf 2016 bij te stellen met € 400.000 voortvloeiend uit de aanvullende taakstelling op de bedrijfsvoering.
JH1310
paginanummer 3
Nummer: 131063670 38. In de begroting 2014 geen inflatiecorrectie toe te passen op de gesubsidieerde instellingen. 39. In de begroting 2014 geen inflatiecorrectie toe te passen op de gemeentebegroting. 40. De begroting 2014 bij te stellen met € 35.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 35.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van het budget gezondheid in relatie tot doorschuif BTW. 41. De begroting 2014 bij te stellen met € 205.000 voortvloeiend uit de vrijval van niet benodigde middelen MFA Zuiderzeewijk. 42. De begroting 2014 bij te stellen met € 133.000 en in de meerjarenraming 2015 € 328.000, in 2016 € 651.000 en vanaf 2017 € 650.000 te verwerken voortvloeiend uit de technische actualisaties. 43. De reeds begrote storting in de algemene reserve in 2014 weer te betrekken bij het totale financiële perspectief. 44. De IHP gerelateerde investeringskredieten, ter hoogte van € 5.834.252, beschikbaar te stellen in 2014. 45. De aan de bedrijfsvoering gerelateerde investeringskredieten, ter hoogte van € 2.019.835, beschikbaar te stellen in 2014. 46. De norm van de schuldquote te stellen op maximaal 100%. Aanleiding Onderdeel van de jaarlijkse P&C-cyclus is de Programmabegroting. Hierin zijn de eerder door de raad vastgestelde richtinggevende kaders uit de Kadernota verwerkt. De Programmabegroting 2014 en meerjarenraming 2015-2017 geven hiermee precies aan voor welke uitvoering welke middelen nodig zijn in de periode 2014-2017. Tevens wordt de raad gevraagd de benodigde budgetten voor 2014 beschikbaar te stellen aan het college. De benodigde middelen vanaf 2015 worden door middel van vaststelling van de desbetreffende begrotingsbehandeling vrijgegeven. Beoogd effect Door vaststelling van de Programmabegroting door de raad, kan het college uitvoering geven aan de realisering van de beleidsdoelstellingen en –effecten in 2014. Argumenten De Raad is bevoegd de beleidsmatige en budgettaire kaders vast te stellen In de Programmabegroting staan de beleidsmatige en budgettaire kaders voor de aankomende jaren. Financiële aspecten Het college heeft actief gestuurd op een begrotingsoverschot in jaarschijf 2014. Ook in de meerjarenraming 2015–2017 laat de begroting een overschot zien: 2014: € 2.207.000,00; 2015: € 644.000,00; 2016: € 270.000,00; 2017: € 250.000,00. Deze positieve begrotingssaldi worden na de jaarafsluiting formeel bestemd als toevoeging aan de algemene reserve, waardoor de gemeentelijke weerstandscapaciteit wordt versterkt. Ook stelt het college voor een budget materieel evenwicht inzake de uitkeringen WWB in te stellen, waarmee het fluctuerende en onvoorspelbare rijksbudget op dit gebied kan worden opgevangen. Ten aanzien van de decentralisaties op het sociale domein wordt een transitiefonds gecreëerd van € 4,5 mln. JH1310
paginanummer 4
Nummer: 131063670 Kanttekeningen Beslispunt 17 verschilt met het corresponderende beslispunt in de ontwerpprogrammabegroting 2014-2017. Het woord ‘rioolheffing’ is vervangen door ‘precariobelasting’, waarmee de omissie in de ontwerpprogrammabegroting wordt rechtgezet. Communicatie en voortgang De raad wordt via de periodieke tussenrapportages en raadsbrieven op de hoogte gehouden van de voortgang van de uitvoering van de programmabegroting in 2014. Lelystad, 8 oktober 2013. Het college van de gemeente Lelystad, de secretaris,
de burgemeester,
N. Versteeg
M. Horselenberg
JH1310
paginanummer 5
Raadsbesluit Nummer: 131063670 De raad van de gemeente Lelystad, op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 8 oktober 2013; B E S L U I T: de Programmabegroting 2014 en meerjarenraming 2015-2017 vast te stellen met inachtneming van de volgende daarin opgenomen specifieke besluitpunten: 1.
Ten behoeve van de actualisatie van de algemene uitkering in de begroting 2014 de negatieve bijstelling van per saldo € 889.000 te verwerken en in de meerjarenraming in 2015 € 1.371.000, in 2016 € 1.541.000 en vanaf 2017 € 1.511.000 te verwerken.
2.
Ten behoeve van het transitiefonds in de begroting 2014 € 2.000.000 te verwerken en in de meerjarenraming in 2015 € 2.000.000 en in 2016 € 500.000 te verwerken.
3.
Het volgende kader met criteria voor onttrekkingen uit het transitiefonds vast te stellen: I.
De domeinen A. Decentralisatie Jeugdzorg B. Decentralisatie AWBZ / nieuwe Wmo C. Decentralisatie werk / Participatiewet D. Invoering Passend onderwijs
II.
Spelregels op inhoud A. Preventief aan de voorkant investeren, want voorkomen is beter dan genezen. B. Versnellen van transitie en transformatie, want voorinvesteren loont de moeite. C. Incidenteel geld voor tijdelijke acties, want structureel forse bezuiniging nodig. D. Nieuwe wekwijzen en oplossingen faciliteren, want andere antwoorden zijn nodig. E. De gemeentelijke regierol versterken, want de beweging van binnen naar buiten is nodig. F. Reorganiseren capaciteit en aanbod, want rol maatschappelijk middenveld versterken.
III.
Spelregels op het proces A. Aanvragen kunnen worden ingediend op de vier domeinen. B. Een aanvraag uit het transitiefonds kan op elk moment van het jaar gedaan worden, maar vereist besluitvorming van zowel college als raad. C. Een aanvraag uit het transitiefonds wordt beargumenteerd aan de hand van bovenstaande spelregels. D. Een aanvraag uit het transitiefonds die bedoeld is om een pijnlijke bezuinigingsmaatregel structureel op te vangen, kan niet worden gehonoreerd.
4.
Ten behoeve van de ontwikkelingen op het gebied van de Wmo in de begroting 2014 € 148.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de Wmo integratieuitkering (als onderdeel van de algemene uitkering).
5.
Ten behoeve van het invoeringsbudget decentralisatie Jeugdzorg en AWBZ in de begroting 2014 € 179.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de algemene uitkering.
JH1310
paginanummer 6
Nummer:131063670 6.
Ten behoeve van inkomensondersteuning in de begroting 2014 € 400.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 500.000 te verwerken en dit te dekken uit de verwachte toevoeging binnen de algemene uitkering.
7.
Ten behoeve van de voorziening dubieuze debiteuren in de begroting 2014 € 300.000 te verwerken, en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 300.000 te verwerken.
8.
Ten behoeve van de actualisatie bijstandsuitkeringen in de begroting 2014 een positieve bijstelling van € 2.606.000 te verwerken en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 2.323.000 te verwerken.
9.
Ten behoeve van het materieel evenwicht in de begroting 2014 € 1.600.000 te verwerken als stelpost ‘materieel evenwicht’ en vanaf de meerjarenraming 2015 € 1.600.000 te verwerken.
10. Ten behoeve van de uitloop intensivering re-integratie in de meerjarenraming 2016 € 500.000 te verwerken. 11. Ten behoeve van de pilot ‘gratis parkeren op koopavonden’ in de begroting 2014 € 90.000 te verwerken en toe te voegen aan de egalisatiereserve parkeren om de inkomstenderving op te vangen. 12. Ten behoeve van de vulling van de reserve ontwikkeling stad, respectievelijk de reserve economische structuur (ROS/RES) in de begroting 2014 € 200.000 te verwerken. 13. Ten behoeve van het bevolkingsonderzoek bij calamiteiten in de begroting 2014 € 10.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2015 € 10.000 te verwerken. 14. De OZB-opbrengsten voor niet-woningen vanaf 2015 te verlagen met € 1.000.000 en tegelijkertijd voor de rioolheffing in te voeren voor niet-woningen voor hetzelfde bedrag. 15. De rioolheffing kostendekkend te maken vanaf 2015 en het batige effect van € 1.700.000 in de meerjarenraming 2015 en verder te verwerken. 16. Inflatiecorrectie op de rioolheffing toe te passen en het batige effect van € 43.000 in de begroting 2014 te verwerken en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 43.000 te verwerken. 17. Inflatiecorrectie op de precariobelasting toe te passen en het batige effect van € 40.000 in de begroting 2014 te verwerken en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 40.000 te verwerken. 18. De meerjarenraming bij te stellen in 2015 met € 63.000, in 2016 met € 107.000 en vanaf 2017 met € 218.000 door het verwerken van een taakstelling binnen het geheel van Wmo-voorzieningen. 19. De meerjarenraming bij te stellen vanaf 2015 met € 55.000 door het opheffen van de makelaarsfunctie maatschappelijke stages. 20. De begroting 2014 bij te stellen met € 600.000 voortvloeiend uit de gedeeltelijke vrijval van de ISV-reserve. 21. De begroting 2014 bij te stellen met € 67.000 en in de meerjarenraming 2015 en 2016 € 67.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op verkeer en infrastructuur. 22. De begroting 2014 bij te stellen met € 100.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 100.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van beheer openbare ruimte. 23. De ontwikkelingen binnen de Wmo in 2014 op te vangen binnen de bestaande middelen en als gevolg daarvan de begroting 2014 bij te stellen met € 431.000 voortvloeiend uit de binnen de integratie uitkering Wmo toegevoegde middelen.
JH1310
paginanummer 7
Nummer: 131063670 24. De meerjarenraming vanaf 2016 bij te stellen met € 100.000 voortvloeiend uit de taakstelling op de veiligheidsregio. 25. De meerjarenraming vanaf 2016 bij te stellen met € 200.000 voortvloeiend uit de taakstelling op uitvoeringssamenwerking. 26. De begroting 2014 bij te stellen met € 20.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 20.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van economische zaken. 27. De begroting 2014 bij te stellen met € 20.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 20.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van de huisvestingskosten van City Marketing Lelystad. 28. De begroting 2014 bij te stellen met € 90.000 en in de meerjarenraming 2015 € 147.000, in 2016 € 322.000 en in 2017 € 319.000 te verwerken voortvloeiend uit de verlaagde investeringsbedragen, zoals vastgesteld in het IHP 2013-2022. 29. De begroting 2014 bij te stellen met € 258.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 313.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van leerlingenvervoer. 30. De meerjarenraming vanaf 2015 bij te stellen met € 90.000 voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van schoolzwemmen. 31. De meerjarenraming vanaf 2015 bij te stellen met € 200.000 voortvloeiend uit de ombuiging dienstverleningsovereenkomst sportbedrijf en tarievenstructuur. 32. De begroting 2014 bij te stellen met € 30.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 30.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van combinatiefunctie brede school. 33. De begroting 2014 bij te stellen met € 150.000 voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van participatie doelgroep arbeidscapaciteit minder dan 50%. 34. De begroting 2014 bij te stellen met € 93.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 93.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van inkomensondersteuning. 35. De begroting 2014 bij te stellen met € 200.000 voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van centrale personeelsbudgetten. 36. De begroting 2014 bij te stellen met € 140.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 250.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging door vanaf de nieuwe collegeperiode met 1 wethouder minder te werken (inclusief ondersteuning). 37. De meerjarenraming vanaf 2016 bij te stellen met € 400.000 voortvloeiend uit de aanvullende taakstelling op de bedrijfsvoering. 38. In de begroting 2014 geen inflatiecorrectie toe te passen op de gesubsidieerde instellingen. 39. In de begroting 2014 geen inflatiecorrectie toe te passen op de gemeentebegroting. 40. De begroting 2014 bij te stellen met € 35.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 35.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van het budget gezondheid in relatie tot doorschuif BTW. 41. De begroting 2014 bij te stellen met € 205.000 voortvloeiend uit de vrijval van niet benodigde middelen MFA Zuiderzeewijk. 42. De begroting 2014 bij te stellen met € 133.000 en in de meerjarenraming 2015 € 328.000, in 2016 € 651.000 en vanaf 2017 € 650.000 te verwerken voortvloeiend uit de technische actualisaties.
JH1310
paginanummer 8
Nummer: 131063670 43. De reeds begrote storting in de algemene reserve in 2014 weer te betrekken bij het totale financiële perspectief. 44. De IHP gerelateerde investeringskredieten, ter hoogte van € 5.834.252, beschikbaar te stellen in 2014. 45. De aan de bedrijfsvoering gerelateerde investeringskredieten, ter hoogte van € 2.019.835, beschikbaar te stellen in 2014. 46. De norm van de schuldquote te stellen op maximaal 100%. Lelystad, De raad van de gemeente Lelystad, de griffier,
JH1310
de voorzitter,
paginanummer 9
ONTWERP PROGRAMMABEGROTING 2014-2017
Oktober 2013
Inhoud
AANBIEDINGSBRIEF ...........................................................................................................2 1. INLEIDING EN FINANCIEEL OVERZICHT ..........................................................................7 2. BEGROTINGSBIJSTELLINGEN ..................................................................................... 13 3. HET PROGRAMMAPLAN ............................................................................................. 32 3.1 IEDEREEN DOET MEE ...............................................................................................................32 3.1.1 BETROKKENHEID EN PARTICIPATIE ....................................................................................35 3.1.2 BIEDEN VAN ZORG ............................................................................................................38 3.2 OP WEG MET TALENT ..............................................................................................................40 3.2.1 GOEDE SCHOOLLOOPBAAN VOOR IEDEREEN ......................................................................43 3.2.2 SPORT EN RECREATIE ......................................................................................................45 3.2.3 VERHOGEN ARBEIDSPARTICIPATIE ....................................................................................46 3.2.3 BIEDEN INKOMENSONDERSTEUNING ..................................................................................48 3.3 LEEFBARE STAD .....................................................................................................................50 3.3.1 W IJKONTWIKKELING EN -BEHEER ......................................................................................53 3.3.2 OPTIMALISEREN STEDELIJK VERKEER ................................................................................56 3.3.3 VERSTERKEN DUURZAAMHEID...........................................................................................58 3.4 STERKE STAD .........................................................................................................................60 3.4.1 W ERKEN AAN DE BASIS.....................................................................................................64 3.4.2 KWALITEIT AANBOD VERSTERKEN......................................................................................66 3.4.3 VERBETEREN REGIONALE BEREIKBAARHEID .......................................................................69 3.4.4 IMAGO VERSTERKEN.........................................................................................................71 3.5 VEILIGHEID .............................................................................................................................73 3.5.1 VEILIGHEID ......................................................................................................................76 3.6 VOOR DE LELYSTEDELING .......................................................................................................80 3.6.1 GEMEENTELIJKE DIENSTVERLENING ..................................................................................82 3.6.2 GEMEENTELIJKE ORGANISATIE ..........................................................................................84 3.6.3 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN (EN ONVOORZIEN) ............................................................84
4. PARAGRAFEN .............................................................................................................. 86 4.1 BEDRIJFSVOERING ..................................................................................................................86 4.2 GRONDBELEID ........................................................................................................................88 4.3 LOKALE HEFFINGEN ................................................................................................................91 4.4 WEERSTANDSVERMOGEN ........................................................................................................97 4.5 FINANCIERING .......................................................................................................................107 4.6 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ........................................................................................110 4.7 VERBONDEN PARTIJEN ..........................................................................................................116 4.8 ONDERZOEKSAGENDA ..........................................................................................................122
5. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN EN TOELICHTING .................................................... 123 6. FINANCIËLE POSITIE .................................................................................................. 125 6.1 STAND EN VERLOOP RESERVES EN VOORZIENINGEN ...........................................................125 6.2 OVERZICHT VAN INVESTERINGEN .......................................................................................129 6.3 VERLOOP ACTIVA ..............................................................................................................130 6.4 EMU SALDO ......................................................................................................................130 6.5 LENINGENPORTEFEUILLE & SCHULDPOSITIE (BANDBREEDTE)...............................................131 6.6 JAARLIJKS TERUGKERENDE ARBEIDSKOSTEN GERELATEERDE VERPLICHTINGEN ...................134
BIJLAGE 1: BEGROTINGSANALYSE PER PROGRAMMA ....................................................... 135 BIJLAGE 2: OVERZICHT AFDELINGSPRODUCTEN PER PROGRAMMA .................................... 141 BIJLAGE 3: PORTEFEUILLEVERDELING 2010 – 2014 ........................................................ 148 BIJLAGE 4: GRONDSLAGEN BEREKENING ALGEMENE UITKERING ....................................... 154 BIJLAGE 5: STAND VAN ZAKEN OPENSTAANDE TAAKSTELLINGEN ....................................... 156 BIJLAGE 6: LIJST MET AFKORTINGEN............................................................................... 157 BIJLAGE 7: REACTIE OP MOTIE SCHULDPOSITIE EN SOLVABILITEIT ..................................... 158 BIJLAGE 8: BIJSTANDSUITKERINGEN- VERHOUDING RIJKSBIJDRAGE EN UITKERINGSLAST .... 163 BIJLAGE 9: NOTA ONTWIKKELING INKOMENSONDERSTEUNING 2011-2015 ......................... 164
Programmabegroting 2014 - 2017
1
Aanbiedingsbrief Aan de raad van de gemeente Lelystad
uw brief van -
uw kenmerk -
ons kenmerk 131061042
datum 8 oktober 2013
behandeld door D. Steert / J.W. van Dijk
doorkiesnummer 14 0320 27 8772
bijlagen 1
dossiernummer
onderwerp pr-nummer Aanbieden ontwerp Programmabegroting 2014 en meerjarenraming 2015 - 2017
Geachte leden van de raad, Bij deze bieden wij u de ontwerp Programmabegroting 2014 en de meerjarenraming 2015 – 2017 aan. Deze Programmabegroting is een uitvloeisel van de besluitvorming van de Kadernota 2014 aangevuld met de laatste actuele ontwikkelingen en de uitwerking van dekkingsmogelijkheden. Financiële ontwikkelingen In de Kadernota 2014 - 2017 zijn op basis van de op dat moment ingeschatte trends en ontwikkelingen diverse financiële effecten in kaart gebracht en in de begroting verwerkt. Het eindsaldo van deze Kadernota vormt uiteraard het beginsaldo van deze ontwerp Programmabegroting. Meerjarenbegroting Saldo kadernota 2014 - 2017 vóór ombuigingen
2014 435
2015 8
2016 -2.438
2017 -3.528
Enerzijds zorgen aanvullende rijksbezuinigingen ervoor dat de algemene uitkering in deze Programmabegroting verder neerwaarts bijgesteld dient te worden, wat leidt tot een verslechtering van bovenstaand saldo. Daarnaast vraagt de verwerking van het amendement met betrekking tot het instellen van een transitiefonds voor het sociale domein aanvullende financiële ruimte. Anderzijds resulteert de voorlopige rijksbijdrage op het gebied van de bijstandsuitkeringen tot een significant hogere rijksvergoeding dan waar in de Kadernota 2014 vanuit werd gegaan. Om zicht te bieden op een sluitende meerjarenbegroting zijn in de Kadernota 2014 reeds zoekrichtingen geformuleerd, op basis van de volgende uitgangspunten: -
Versoberen van taken; Vergroten van inkomsten en inzetten van incidentele dekking; Toepassen van kostendekkendheid en inflatiecorrectie aan de inkomstenkant; Doorvertalen van taakgerelateerde kortingen op de algemene uitkering.
In deze Programmabegroting zijn deze zoekrichtingen om te komen tot een sluitende begroting geconcretiseerd en aangevuld met de door de gemeenteraad aangereikte dekkingsmogelijkheden. De uitwerking van de door het college verantwoord geachte dekkingsmogelijkheden staan gepresenteerd binnen hoofdstuk 2. Waar in de Kadernota 2014 nog uitgegaan werd van een nog nader in te vullen taakstelling vanaf 2015 kan het college in deze Programmabegroting een sluitende meerjarenraming presenteren. Om tijdig in te kunnen spelen op onzekerheden in de nabije toekomst wordt het transitiefonds gevuld in de jaren 2014 tot en met 2016. Ook stelt het college voor een budget materieel evenwicht inzake de uitkeringen WWB in te stellen, waarmee het fluctuerende en onvoorspelbare rijksbudget op dit gebied kan worden
Programmabegroting 2014 - 2017
2
opgevangen. Ten slotte beoogt het college de algemene reserve in 2014 aan te vullen tot boven de door de raad vastgestelde norm door te sturen op een significant begrotingsoverschot in 2014. Ambities en opbrengsten periode 2010-2014: Samen verder werken Deze begroting is vanuit twee opzichten een bijzonder document te noemen. In de eerste plaats omdat deze begroting de laatste in deze collegeperiode is en ten tweede omdat we op een kantelpunt staan als het gaat om de rol en taken van de gemeente. De ontwikkelingen hebben bepaald niet stilgestaan deze collegeperiode. Financieel niet, maar ook beleidsmatig niet. De coalitiepartijen waren zich in 2010 al zeer bewust van de ontwikkelingen die nieuwe tijden met name in het sociale domein met zich mee zouden brengen. “Het College richt zich op het ontwikkelen van de verzorgingsstaat in de richting van een participatiemaatschappij. Inwoners hebben sociale problemen. Individueel, thuis of op straat, of met elkaar, als samenleving op een school of sportclub, in een buurt, wijk of stad. Inwoners zijn ook, als individu of als groep, de eerst aangewezen partij om problemen op te lossen. Dat vermogen tot het zelf kunnen oplossen van problemen blijft nu te vaak onbenut. De uitdaging is om ondersteuning veel dichter bij de inwoner, dieper in de stad en dus op een andere schaalgrootte, te organiseren en zo ook beter gebruik te kunnen maken van de kwaliteiten van die inwoners.” (‘Samen verder werken’, collegeprogramma op hoofdlijnen 2010 – 2014) Het college heeft haar best gedaan om zoveel mogelijk van haar actiepunten te realiseren, maar de crisis heeft niet altijd meegewerkt. Er zijn forse bezuinigingsronden geweest die uiteindelijk alle terreinen hebben geraakt. Door heel scherp aan de wind te zeilen heeft het college desondanks de belangrijkste ambities weten vast te houden, namelijk geen afbreuk doen aan effectief sociaal beleid en het niet verhogen van de lasten voor de burger. Bovendien heeft de gemeente belangrijke ambities weten te realiseren, zoals de groei van het aantal inwoners (75.787 inwoners op 1 januari 2013) en de werkgelegenheid (29.600 voltijds arbeidsplaatsen in 2012). Ondanks de crisis op de woningmarkt, zijn er de afgelopen 4 jaar 963 nieuwe woningen opgeleverd en 2374 woningen gerenoveerd. Het oordeel van de inwoners over hun eigen woning en woningomgeving blijft hoog en Bataviastad zorgt voor een grote stroom van bezoekers aan de stad. De in het coalitieakkoord opgenomen bezuinigingstaakstelling van € 10 mln. is ruimschoots gehaald. In plaats van € 10 mln. heeft de gemeente de afgelopen vier jaar bijna € 33 mln. moeten ombuigen, nog los van de in deze Programmabegroting gepresenteerde maatregelen. Deze ombuigingen zijn steeds ingrijpender van aard geweest. Eerst is de zogeheten ‘lucht’ uit de begroting gehaald. Vervolgens zijn er diverse efficiency taakstellingen doorgevoerd en is het zogenaamde ‘laaghangend fruit’ geplukt. Vanaf de Kadernota 2013 zijn er meer inhoudelijke keuzes gemaakt, door te bezuinigen op een verscheidenheid van beleidsvelden. Het college heeft zich in de afgelopen periode vooral gericht op ‘Samen verder werken’ als het gaat om: 1. Meedoen van een ieder door betrokkenheid, zelfredzaamheid en zorg; 2. Talentontwikkeling op het gebied van onderwijs, sport, arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning; 3. De leefbaarheid van de stad op het terrein van de openbare ruimte, verkeer en vervoer en duurzaamheid; 4. De ontwikkeling van een sterke stad waar het gaat om ruimte, wonen, werken en winkelen; 5. Veiligheid voor burgers, ondernemingen en bezoekers; 6. De dienstverlening door een effectieve en efficiënte organisatie. Hierbij in het oog springende gerealiseerde actiepunten zijn: 1. Iedereen doet mee: Goede basisinfrastructuur voor de nieuwe Wmo (wijkteams, vrijwilligerswerk mantelzorgondersteuning, wervende wijkvoorzieningen); Herijking pakket individuele Wmo voorzieningen; Omvorming Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) tot een efficiënt samenwerkingsverband; Vangnet voor de meest kwetsbaren.
Programmabegroting 2014 - 2017
3
en
2. Op weg met talent: Samen met de partners is de kwaliteit, de samenwerking en de infrastructuur van het onderwijs verbeterd (groter bereik van Voor- en vroegschoolse Educatie, inzet brede schoolbeleid, minder voortijdig schoolverlaters, verbetering onderwijskwaliteit basis onderwijs en beroepsonderwijs), komst van hoger onderwijs en efficiënte realisatie van onderwijshuisvesting; Renoveren en realiseren sportaccommodaties (renovaties bij 23 verenigingen en oplevering sporthal bij de Rietlanden); Ondanks de door de crisis veroorzaakte hoge instroom in de uitkeringen een onverminderde hoge uitstroom richting werk; Solide sociale werkvoorziening en start werkbedrijf; Integraal armoedebeleid (verbetering schuldhulpverlening, preventief armoedebeleid en continueren van het minimabeleid met bijzondere bijstand als vangnet). 3. Leefbare stad Vasthouden van de kwaliteit van de openbare ruimte; Actieve betrokkenheid van de bewoners; Het verbeteren van de interne bereikbaarheid en het verkeersveiliger maken van de woonwijken Verbeteren van het milieu. 4. Sterke stad Werken aan de basis (door deelname MRA, verdere ontwikkeling luchthaven en binnenhaven Flevokust en realisatie gevarieerde woonmilieus); Toegenomen bereikbaarheid door de opening van de Hanzelijn; Versterken stadshart als centraal winkel- en kantoren gebied; Duurzaamheid van de culturele infrastructuur door de intensieve samenwerking tussen de KUBA-instellingen; Doorontwikkeling van Bataviastad tot één van de belangrijkste toeristische trekkers in Flevoland; Verhoogde waardering van de stad door voortzetten van citymarketing. 5. Veilige stad Succesvolle integrale aanpak op de thema’s sociale veiligheid, fysieke veiligheid en openbare orde (daling van criminaliteit, overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen, overlast kamerbewoning en bestrijding hennepteelt). 6. Voor de Lelystedeling Inbedding klantgerichte dienstverlening; apart programma vanaf 2014 niet langer nodig; Financieel beter in controle; Meer naar buitengerichte organisatie om doelstellingen na te streven; Goede basis van efficiënte bedrijfsvoering en een opgeschoonde begroting (inclusief de doorlichting van de Programmabegroting). Toekomstige ontwikkelingen: van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving Ten tijde van het opstellen van het coalitieakkoord in 2010 was de financiële crisis een feit en was er bewustzijn dat de crisis zijn sporen zou nalaten en het financieel een lastige periode zou worden. Dat deze periode zo lang zou duren en de crisis zo diep zou ingrijpen was voor velen onvoorstelbaar. De reeds ingezette transitie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving kwam hierdoor in een hogere versnelling. De toekomstige schaarsheid van middelen beïnvloedt de beleidsontwikkeling in steeds hogere mate in de richting van een terugtredende overheid en een toename van actief burgerschap en solidariteit. Koning Willem-Alexander refereerde hier ook aan in zijn troonrede: “De regering zet niet alleen in op toekomstige betaalbaarheid van voorzieningen, maar ook op solidariteit tussen generaties en evenwicht tussen verschillende inkomensgroepen. …. Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd
Programmabegroting 2014 - 2017
4
verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving…..Een land met een compacte en krachtige overheid, die ruimte geeft en kansen biedt waar het kan en beschermt als dat nodig is, zodat niemand tussen wal en schip raakt.” (Troonrede 2013) Sommigen vertalen dit als platte bezuinigingen, maar gaan voorbij aan het gegeven dat dit geen expliciete keuze is van de overheid. De steeds beter toegeruste samenleving eist zijn rol en positie op. Door de netwerksamenleving en de internetrevolutie organiseren burgers zichzelf steeds meer en beter. De overheid ontkomt er niet aan om in deze ontwikkeling mee te gaan als bescheiden bestuur die zich meer opstelt als op samenwerking gerichte dienstverleners, enablers. De samenleving heeft zoveel kennis en capaciteiten in huis dat ze sommige zaken beter zelf kunnen organiseren dan de overheid. Steeds meer mensen realiseren maatschappelijke opgaven door eigen tijd, energie en eventueel financiële middelen te mobiliseren en in te zetten, vaak op terreinen en onderwerpen waar de overheid voorheen verantwoordelijk was. “De grote opgave voor de gemeente hierbij is loslaten en mensen en organisaties in beweging krijgen, waar de traditionele reflex van de gemeente is regie te houden, te regelen en te sturen. De uitdaging is veeleer om deze dynamische samenleving te koesteren en in balans te brengen met het bestaande patroon van de sociale instituties. Er zal gezocht moeten worden naar wegen om de kracht van de samenleving toe te laten tot de traditionele politiek-bestuurlijke 1 bolwerken .” De veranderende verhouding tussen burger en overheid leidt tot een vernieuwing in de verdeling van zeggenschap en verantwoordelijkheden. Burgers zijn steeds vaker ‘eigenaar’ van de maatschappelijke opgaven. Er kan ook eventueel sprake zijn van de overdracht van zeggenschap aan burgers: ze mogen bijvoorbeeld zelfstandig besluiten nemen, belangenafwegingen maken, knopen doorhakken bij 2 belangentegenstellingen of beschikken over financiële middelen. Ook wel de ‘doe-democratie’ genoemd. De meest voorkomende verschijningsvormen zijn de initiatieven en inzet van bewoners gericht op het versterken van de sociale samenhang en actieve deelname van mensen aan de samenleving, vrijwilligerswerk en zelforganisatie gericht op instandhouding van lokale voorzieningen en nieuwe netwerken en coalities. Maar ook zelfbeheer van de openbare ruimte door burgers, sociaal ondernemerschap, overdracht van zeggenschap aan bewoners, eigen initiatieven en inzet van bewoners in het kader van maatschappelijke handhaving, toezicht en veiligheid zijn verschijningsvormen als het gaat om veranderende verhoudingen. Betekenis en inzet Programmabegroting 2014-2017 De hierboven beschreven ontwikkeling, een transitie, is niet van de één op andere dag een gegeven. Daarnaast kan het debat over de verhouding tussen overheid en samenleving niet in oneliners gevoerd worden. De ene burger is de andere niet als het gaat om verder kijken dan zijn eigen belang. En de ene samenleving is de andere niet als het gaat betrokkenheid en behoefte aan inspraak of aan tafel zitten. Ook de balans tussen ruimte en regels speelt een rol. We leven in een land met tegengestelde neigingen. Aan de ene kant wordt gevraagd om meer ‘participatie en maatwerk’. De vergroting van de vrije handelingsruimte voor burgers, ambtenaren en professionals die hiervoor nodig is betekent per definitie meer ongelijkheid. Aan de andere kant wordt na incidenten waar de overheid bij betrokken is steevast gevraagd om verantwoording, regulering en meer toezicht. Het streven naar een lokale democratie met meer participatie zal dus een zorgvuldige omgang met ruimte, regels en incidenten vergen. Dit kost tijd. Dit neemt niet weg dat het college in samenspraak met de samenleving telkenmale flinke stappen probeert te zetten om deze ontwikkeling op gang te helpen. Het proces van omdenken, hervormen en meer verantwoordelijkheid en ruimte voor de samenleving, moet volgens het college breed worden ingezet en op de terreinen waar deze kanteling al is gestart moet nu flink worden doorgepakt.
1
“Participatiesamenleving vraagt om een bescheiden bestuur”, Willem Trommel (hoogleraar beleids- en bestuurswetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam). Uit een artikel dat een geactualiseerde en verkorte versie is van het hoofdstuk dat hij schreef voor het boek 'Bouwplaats lokale verzorgingsstaat', H. Bosselaar en G. Vonk (red.), Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 2013 2 Door te dóen, door met hun activiteiten en initiatieven richting te geven aan een in hun ogen betere samenleving, beïnvloeden burgers ook het publieke domein en laten ze zien waar ze staan.
Programmabegroting 2014 - 2017
5
De opgave voor deze Programmabegroting was dan ook om bezuinigingen met effecten op de korte termijn te vinden, met in het achterhoofd de visie waar we uiteindelijke naar toe willen als gemeente haar eigen taken heroverweegt, die meer ruimte geeft aan de samenleving en maatschappelijke initiatieven toejuicht. Kansen in de toekomst ontstaan niet vanzelf. De afgelopen jaren is de focus als vanzelfsprekend gericht geweest op groei en ontwikkeling. Binnen het toen vigerende economisch klimaat ging dat bijna “vanzelf”. Inmiddels zijn we de afgelopen periode in heel Nederland geconfronteerd met sterk verminderde groei. En daarmee doet zich een paradox voor. Enerzijds vraagt deze situatie alsook het vervallen van rijksmiddelen om ons meer te concentreren op beheer en revitalisatie van bestaande woonwijken en bedrijventerreinen. Anderzijds zullen we juist bij afnemende inkomsten uit grondverkoop moeten voorinvesteren in het realiseren van een aantrekkelijk vestigings- en woonklimaat. Als straks de economie weer op volle toeren kan draaien is het zaak daar juist als Lelystad optimaal van te profiteren. Onderzoeken laten zien dat de ligging en de prijs-kwaliteitsverhouding daar alle kansen voor biedt. Voor wat betreft wonen betekent dit dat het uitgangspunt bij de bouwprogrammering is dat kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Voor de verkoop van bedrijventerreinen betekent dit gericht blijven acquireren op basis van de unieke ligging van de stad. Voor wonen, werken en recreëren geldt daarbij dat city-marketing meer dan ooit nodig blijft om deze kansen uit te blijven dragen. Het college heeft bij het opstellen van deze ontwerp Programmabegroting gewerkt vanuit het basisuitgangspunt van schoon, heel en veilig. Verder hebben in navolging van de Programmabegroting de volgende belangrijke punten een rol bij de afwegingen gespeeld: 1. 2. 3. 4.
Behoud van de sociale infrastructuur; Inzet op educatie en werk; Waarborg van een vangnet voor kwetsbare inwoners; Ontwikkeling van een aantrekkelijk vestigingsklimaat gericht op meer werkgelegenheid en groeimogelijkheden; 5. In principe niet compenseren van rijksbezuinigingen. De komende tijd blijft financieel een onzekere periode met financiële risico’s, met name als het gaat om de decentralisaties in het sociale domein en het onvoorspelbare rijksbeleid. Vooruitkijken en anticiperen op toekomstige ontwikkelingen is hierbij het credo. Op tal van terreinen is daarom de zoektocht naar een nieuwe rol voor de lokale overheid gestart.
Hoogachtend, het college van de gemeente Lelystad,
de secretaris,
de burgemeester,
Programmabegroting 2014 - 2017
6
1. Inleiding en financieel overzicht Ter voorbereiding van de Programmabegroting 2014 en de meerjarenraming 2015 - 2017 heeft de raad in juli de Kadernota 2014 - 2017 vastgesteld. Het eindsaldo van deze Kadernota vormt uiteraard het beginsaldo van deze ontwerp Programmabegroting.
Tabel: Overzicht program m a's
Bedragen x € 1.000
Totaaloverzicht
2014
2015
2016
2017
P1 Iedereen doet mee
-23.475
-23.036
-23.038
-23.038
P2 Op w eg met talent
-83.282
-83.331
-82.410
-80.093
P3 Leefbare stad
-48.693
-47.803
-47.815
-47.754
P4 Sterke stad
-27.183
-34.583
-29.964
-33.152
Exploitatie Lasten
P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal Lasten
-8.426
-8.327
-8.223
-8.223
-42.032
-42.079
-44.049
-44.159
-233.091
-239.158
-235.500
-236.420
Baten P1 Iedereen doet mee
1.851
1.851
1.851
1.851
P2 Op w eg met talent
51.941
54.032
54.060
51.488
P3 Leefbare stad
20.265
20.015
20.010
20.034
P4 Sterke stad
18.205
25.925
22.159
24.563
583
583
583
583
140.509
136.108
136.508
135.614
233.354
238.513
235.170
234.133
263
-645
-329
-2.287
-1.000
-1.000
P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal Baten Totaal Exploitatie Reserves Lasten P2 Op w eg met talent
-1.600
P3 Leefbare stad P4 Sterke stad
-199
-163
-174
-190
-1.425
-1.745
-2.546
-1.723
-1.764
-14.716
-1.315
-1.284
-4.988
-16.624
-5.035
-4.197 -
P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal Lasten Baten P1 Iedereen doet mee
-
-
-
P2 Op w eg met talent
1.403
1.062
-38
P3 Leefbare stad
1.465
976
964
955
2.292
15.239
2.001
2.001
5.161
17.277
2.927
2.956
Totaal Reserves
172
653
-2.109
-1.241
Eindstand kadernota 2014 - 2017 (voor om buigingen)
435
8
-2.438
-3.528
P4 Sterke stad P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal Baten
De gepresenteerde bijstellingen op het bovenstaande beginsaldo van de Programmabegroting worden in principe alleen veroorzaakt door actualisaties en nieuwe bijstellingen die geen uitstel tot de Kadernota 2015 dulden. Nieuwe afweegbare voorstellen zijn uitzondering, in principe dient de beleidsafweging bij de Kadernota plaats te vinden. Naast de onderbouwing van deze actualisaties zijn in hoofdstuk 2 ook de uitwerkingen van de dekkingsmogelijkheden weergegeven.
Programmabegroting 2014 - 2017
7
De bijstellingen In onderstaande tabel komt de bovenste rij van het overzicht overeen met de eindstand van de vastgestelde Kadernota 2014 - 2017. Vervolgens volgt een overzicht van de voorgestelde bijstellingen op het begrotingssaldo, eindigend in de eindstand van deze ontwerp Programmabegroting 2014 en meerjarenraming 2015 – 2017.
Meerjarenbegroting Saldo kadernota 2014 - 2017 vóór ombuigingen
2014 435
2015 8
2016 -2.438
2017 -3.528
Programmabegroting 2014-2017 2014 2015 2016 2017
1.1 Ruimtevragend: aanvullende rijksbezuinigingen Algemene uitkering (effect meicirculaire) Algemene uitkering (effect septembercirculaire) Financieel effect aanvullende rijksbezuinigingen (1.1)
151 -1.040
95 -1.466
666 -2.207
831 -2.342
-889
-1.371
-1.541
-1.511
Programmabegroting 2014-2017 2014 2015 2016 2017
1.2 Ruimtevragend: transitiefonds sociale domein Vulling transitiefonds sociale domein
-2.000
-2.000
-500
Financieel effect vulling transitiefonds sociale domein (1.2)
-2.000
-2.000
-500
0
Programmabegroting 2014-2017 2014 2015 2016 2017
1.3 Overige ontwikkelingen Wmo- integratieuitkering (toevoeging algemene uitkering) Wmo- integratieuitkering (doorvertalen naar lastenkant) Invoeringsbudget decentralisatie Jeugdzorg / AWBZ (toevoeging AU) Invoeringsbudget decentralisatie Jeugdzorg / AWBZ (doorvertalen) Actualisatie inkomensondersteuning (verwachte taakmutatie AU) Actualisatie inkomensondersteuning (doorvertalen naar lastenkant) Herijking voorziening dubieuze debiteuren SOZA Actualisatie kadernota bijstandsuitkeringen Materieel evenwicht inzake uitkeringen WWB Uitloop intensivering re-integratie Gratis parkeren koopavonden Reserve ontwikkeling stad/ Reserve economische structuur (ROS/RES) Extra kosten bevolkingsonderzoek bij calamiteiten Aanvullen algemene reserve tot normbedrag vanaf 2015 Financieel effect overige ontwikkelingen (1.3)
Recapitulatie begrotingsruimte - Effect ruimtevragende onderdelen en overige ontwikkelingen
148 -148 179 -179 400 -400 -300 2.606 -1.600 -90 -200 -10 -
500 -500 -300 2.323 -1.600 -
500 -500 -300 2.323 -1.600 -500 -
500 -500 -300 2.323 -1.600 -
-10 PM
-10 -
-10 -
413
-87
413
406
Programmabegroting 2014-2017 2014 2015 2016 2017
Saldo kadernota 2014 - 2017 vóór ombuigingen
435
8
-2.438
-3.528
Financieel effect aanvullende rijksbezuinigingen (1.1)
-889
-1.371
-1.541
-1.511
-2.000
-2.000
-500
0
406
413
-87
413
-2.048
-2.950
-4.566
-4.626
Financieel effect vulling transitiefonds sociale domein (1.2) Financieel effect overige ontwikkelingen (1.3) Saldo programmabegroting 2014 - 2017 vóór ombuigingen
Programmabegroting 2014 - 2017
8
2.1 Ruimtescheppend: dekkingsvoorstellen Toepassen kostendekkendheid en inflatiecorrectie inkomstenkant Kostendekkende rioolheffing Inflatiecorrectie rioolheffing Inflatiecorrectie precariobelasting Subtotaal toepassen kostendekkendheid en inflatiecorrectie
Doorvertalen taakgerelateerde rijksbezuinigingen Gemeentelijke ombuiging: onderwijshuisvesting (toelichting) Gemeentelijke ombuiging: Scootmobielen Gemeentelijke ombuiging: Maatschappelijke stages Subtotaal doorvertaling taakgerelateerde rijksbezuinigingen
Programmabegroting 2014-2017 2014 2015 2016 2017 43 40 83
1.700 43 40 1.783
0
1.700 43 40 1.783
1.700 43 40 1.783
63 55 118
107 55 162
218 55 273
-
-
-
Uitwerking door de raad aangeleverde dekkingsmogelijkheden ISV gelden (richtbedrag was €1 mln.) Gedeeltelijke inzet ISV reserve
600
Verkeer en infrastructuur, beheer en onderhoud (richtbedrag was €1 mln.) Verkeer en infrastructuur Beheer openbare ruimte
67 100
67 100
67 100
100
Welzijn/CJG (richtbedrag was €0,5 mln.) Opvangen nieuwe Wmo- ontwikkelingen binnen bestaande middelen
431
-
-
-
Veiligheid (richtbedrag was €0,3 mln.) Taakstelling op de veiligheidsregio
-
-
100
100
-
-
200
200
Uitvoeringssamenwerking andere gemeenten (richtbedrag was €0,2 mln.) Taakstelling op uitvoeringssamenwerking City Marketing (richtbedrag was €0,1 mln.) Economische Zaken Huisvesting City Marketing Lelystad in stadhuis
20 20
20 20
20 20
20 20
90 258 30 150 38 55 200
156 -9 313 90 200 30 38 55 -
156 166 313 90 200 30 38 55 -
156 163 313 90 200 30 38 55 -
140
250
250
250
2.199
1.330
400 2.205
400 2.135
-339 339 -1.307 1.307 35 328 363
-339 339 -1.301 1.301 35 651 686
-339 339 -1.303 1.303 35 650 685
Versobering van taken (collegevoorstel kadernota) (richtbedrag was €0,8 mln.) Bijstelling investeringen onderwijshuisvesting 2012 en 2013 Bijstelling investeringen onderwijshuisvesting 2014 en verder Leerlingenvervoer Schoolzwemmen beperken tot vangnet DVO sportbedrijf en tarievenstructuur Combinatiefunctie Brede School Participatie doelgroep arbeidscapaciteit minder dan 50 % Actualisatie inkomensondersteuning: Participatie doelgroep 65+ Actualisatie inkomensondersteuning: Project Goal Centrale personeelsbudgetten Formatie beleid/ collegeondersteuning (richtbedrag was €0,4 mln.) Nieuwe collegeperiode: 4 in plaats van 5 wethouders (+ ondersteuning) Bedrijfsvoering (richtbedrag was €0,4 mln.) Aanvullende taakstelling op de bedrijfsvoering Subtotaal uitwerking door de raad aangeleverde dekkingsvoorstellen
Overige dekkingsvoorstellen Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen Niet doorvertalen prijscompensatie gesubsidieerde instellingen Prijscompensatie gemeentebegroting Niet doorvertalen prijscompensatie gemeentebegroting Aframing budget gezondheid met doorschuif BTW MFA Zuiderzeewijk Technische actualisaties Subtotaal overige dekkingsvoorstellen
Programmabegroting 2014 - 2017
-358 358 -1.340 1.340 35 205 133 373
9
Recapitulatie begrotingsruimte - Effect ruimtescheppend: dekkingsvoorstellen Saldo programmabegroting 2014 - 2017 vóór ombuigingen
Programmabegroting 2014-2017 2014 2015 2016 2017 -2.048
-2.950
-4.566
-4.626
Subtotaal toepassen kostendekkendheid en inflatiecorrectie
83
1.783
1.783
1.783
Subtotaal doorvertaling taakgerelateerde rijksbezuinigingen
0
118
162
273
2.199
1.330
2.205
2.135
Subtotaal overige dekkingsvoorstellen
373
363
686
685
Saldo programmabegroting 2014 - 2017 ná ombuigingen
607
644
270
250
Subtotaal uitwerking door de raad aangeleverde dekkingsvoorstellen
Reeds begroot rekeningresultaat Reeds begrote storting algemene reserve (kadernota 2013) Subtotaal reeds begroot rekeningresultaat
1.600 1.600
Saldo programmabegroting 2014 - 2017 [= totaal begroot rekeningresultaat]
2.207
0 644
0 270
0 250
De uiteindelijke realisatie van de begroting resulteert in een rekeningresultaat dat vervolgens, bij het vaststellen van de jaarrekening, bestemd wordt als storting in de algemene reserve. Zoals zichtbaar wordt in bovenstaande tabel heeft het college met dit begrotingsoverschot van €2.207.000 in 2014 gestuurd op een forse storting in de algemene reserve. Gezien de financieel onzekere toekomstige ontwikkelingen hecht het college aan het versterken van de gemeentelijke weerstandscapaciteit. In de crisismonitor september 2013 is een verwacht tekort over 2013 gepresenteerd van € 450.000. De feitelijke onttrekking aan de algemene reserve als gevolg van het uiteindelijke jaarrekeningresultaat 2013 wordt conform afspraak met uw raad dus ruimschoots gecompenseerd door het gecreëerde begrotingsoverschot in 2014.
Programmabegroting 2014 - 2017
10
Leeswijzer In dit onderdeel wordt beschreven hoe de Programmabegroting is opgezet en ingedeeld. Het kan tevens gezien worden als een leeswijzer voor de begrotingsstukken. Veel van de opzet en indeling van de begroting is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV); daarbinnen heeft de gemeente echter ook vrijheden voor de nadere invulling. Zo mag een gemeente zelf bepalen welke programma-indeling ze wil hanteren. Naast een aantal verplichte paragrafen mag de gemeente zelf nog paragrafen toevoegen. Achtereenvolgens komt u de volgende onderdelen tegen:
1. Inleiding en financieel overzicht Het financieel overzicht staat op de vorige pagina gepresenteerd. Hieruit is het eindsaldo van de Kadernota 2014 – 2017 en het nieuwe eindsaldo van de Programmabegroting 2014, wanneer de raad de voorgestelde bijstellingen vaststelt, af te leiden.
2. Begrotingsbijstellingen In dit hoofdstuk vindt u de voorgestelde bijstellingen op de begroting. De meeste zijn voorstellen die voortvloeien uit actualisaties en andere onontkoombare voorstellen. Zoals al eerder opgemerkt is het de bedoeling dat de kaders (lees: beleidsmatige voorstellen) in de Kadernota worden vastgesteld en niet in de Programmabegroting. Maar soms is dat door snelle of onvoorziene ontwikkelingen niet mogelijk. Omdat het onze voorkeur heeft om zoveel mogelijk begrotingsvoorstellen via de p&c- cyclus te laten verlopen, is een enkel beleidsmatig voorstel toegevoegd. De raad besluit over alle bijstellingsvoorstellen.
3. Het programmaplan In het programmaplan wordt per (sub)programma expliciet ingegaan op de maatschappelijke effecten en de wijze waarop gestreefd wordt deze effecten te verwezenlijken. Ieder programma begint met een algemene inleiding, waarin wordt ingegaan op de relatie van de verschillende subprogramma’s tot de Programmabegroting als geheel. De tekstuele inleiding van het programma wordt afgesloten met een overzicht van de baten en lasten van de, binnen het programma aanwezig zijnde, subprogramma’s. In feite kan deze tabel gezien worden als een financiële samenvatting van de weergegeven informatie in de daaropvolgende subprogramma’s en geeft een antwoord op de vraag: Wat mag dat kosten? De raad autoriseert de begrotingsbedragen op subprogramma niveau. De gezamenlijke programma’s vormen een compleet beeld van de Lelystadse financiën: er worden dus geen baten en lasten buiten de programma’s om verantwoord. In de tabel vindt u een overzicht van de begroting van het programma met de daarbij behorende baten en lasten. Een verklaring voor de verschuivingen in budgetten in het begrotingsjaar 2014 ten opzichte van het begrotingsjaar 2013 kunt u vinden in de begrotingsanalyses in bijlage 1. Vervolgens volgt op subprogrammaniveau de beantwoording van de volgende twee vragen: Wat willen we bereiken? Er wordt een algemene weergave gegeven van wat de gemeente wil bereiken binnen dit subprogramma. Vervolgens wordt in tabelvorm, met behulp van effect- indicatoren, geprobeerd een zo goed mogelijk inzicht te geven van de feitelijk beoogde maatschappelijke effecten waarnaar binnen het desbetreffende subprogramma gestreefd wordt. Wat gaan we daarvoor doen? Binnen dit onderdeel vindt u een overzicht van de prestaties van de gemeente die tot realisatie van de maatschappelijke effecten (genoemd binnen het onderdeel: wat willen we bereiken?) moeten bijdragen. De term prestaties omvat dat wat de gemeente met behulp van de haar ter beschikking staande middelen doet of maakt.
Programmabegroting 2014 - 2017
11
4. De paragrafen Na de programma’s en de bijstellingsvoorstellen volgen de paragrafen. Paragrafen zijn bedoeld om extra informatie te verschaffen rond de begroting, het financiële beleid en beheer. En verder om dwarsdoorsneden uit de programma’s te kunnen presenteren. Financieel gezien vullen paragrafen dus de cijfers in absolute zin niet aan, maar geven er alleen een ander zicht op. De hierbij te hanteren lijn is dat het financiële beeld van de gemeentelijke begroting wordt weergegeven in de programma’s. Een aantal paragrafen is verplicht voorgeschreven, te weten: 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Bedrijfsvoering Grondbeleid Lokale heffingen Weerstandsvermogen Financiering Onderhoud kapitaalgoederen Verbonden partijen Onderzoeksagenda
Naast de verplichte paragrafen hebben we in Lelystad afgesproken de agenda van de 213aonderzoeken op te nemen als paragraaf. 5. Overzicht van baten en lasten en toelichting Het overzicht van baten en lasten geeft inzicht in de uitgaven en inkomsten per subprogramma. Daarnaast is een overzicht van incidentele baten en lasten opgenomen. Voor het overzicht van baten en lasten geldt dat een verklaring voor de verschuivingen in budgetten van het begrotingsjaar 2014 ten opzichte van het begrotingsjaar 2013 te vinden is in de begrotingsanalyses in bijlage 1. 6. Financiële positie De Programmabegroting is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is onze positie met betrekking tot onze bezittingen en onze schulden. Het gaat dan om onze reserves en voorzieningen, het verloop van de activa (investeringen die geactiveerd zijn) en de leningenportefeuille. Bijlagen De bijlagen betreffen achtergrondinformatie of een aanvullende toelichting op zaken waar in de Programmabegroting zelf op ingegaan wordt of waar naar wordt verwezen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Begrotingsanalyse per programma Overzicht afdelingsproducten per programma Portefeuilleverdeling 2010 – 2014 Grondslagen berekening algemene uitkering Stand van zaken openstaande taakstellingen Lijst met afkortingen Reactie op motie schuldpositie en solvabiliteit Bijstandsuitkeringen - verhouding rijksbijdrage en uitkeringslast
Tot slot Zoals gebruikelijk willen we u in de gelegenheid stellen eventuele vragen (van technische aard) verhelderd te krijgen. Hiervoor is een mogelijkheid georganiseerd: op donderdag 31 oktober vindt de technische toelichting plaats.
Programmabegroting 2014 - 2017
12
2. Begrotingsbijstellingen De Programmabegroting 2014 is een uitwerking van de Kadernota 2014. Ten opzichte van de Kadernota zijn alleen wijzigingen voorgesteld die ofwel technisch/administratief van aard zijn of onvoorzien/ onvermijdelijk/ onuitstelbaar geacht worden, maar waarvan de financiële consequenties bij de Kadernota nog niet concreet in zicht waren.
2.1 Ruimtevragend: aanvullende rijksbezuinigingen Bedragen x € 1000,-
Voorstel Algemene uitkering (effect meicirculaire) Algemene uitkering (effect septembercirculaire)
2014 151 -1.040
2015 95 -1.466
2016 666 -2.207
2017 831 -2.342
In de Kadernota 2014 – 2017 is er reeds geanticipeerd op een aantal ontwikkelingen door middel van inschattingen (in afwachting van de meicirculaire). Zo zijn binnen de Kadernota allerlei niettaakgerelateerde rijksbezuinigingen reeds ingeschat en verwerkt binnen de raming van de algemene uitkering. Binnen bovenstaande raming van de algemene uitkering (op basis van de feitelijke doorrekening van de mei circulaire) zijn alle taakgerelateerde en alle niet- taakgerelateerde rijksbezuinigingen verwerkt (behalve de rijksbezuiniging op de huishoudelijke hulp vanaf 2015, welke naar verwachting pas precies bekend wordt bij de mei circulaire 2014). Door de hoge accresramingen binnen de mei circulaire blijkt het effect van deze aanvullende rijksbezuinigingen uit het regeerakkoord iets minder negatief te zijn in vergelijking met de in de Kadernota gemaakte inschattingen. Op het moment dat de mei circulaire verscheen was het al bekend dat het Rijk aanvullende bezuinigingsvoorstellen in voorbereiding had. De bezuinigingsmaatregelen van het kabinet, ter grootte van € 6 mrd., zijn in financiële zin vertaald binnen de septembercirculaire. Volgens de trap op/trap af systematiek resulteert dit in een nadelig effect op de algemene uitkering van de gemeente Lelystad. Doorrekening van deze circulaire resulteert er in dat de algemene uitkering per saldo fors naar beneden toe bijgesteld moet worden. Voorgesteld besluit aan de raad: 1. Ten behoeve van de actualisatie van de algemene uitkering in de begroting 2014 de negatieve bijstelling van per saldo € 889.000 te verwerken en in de meerjarenraming in 2015 € 1.371.000, in 2016 € 1.541.000 en vanaf 2017 € 1.511.000 te verwerken.
2.2 Ruimtevragend: vulling transitiefonds sociale domein Bedragen x € 1000,-
Voorstel Vulling transitiefonds sociale domein
2014 -2.000
2015 -2.000
2016 -500
2017 -
Uw gemeenteraad heeft bij de behandeling van de Kadernota een amendement aangenomen, waarbij het college opgeroepen werd een transitiefonds voor het sociale domein in het leven te roepen (á € 4,5 mln.). Hoewel het college enige vrijheid heeft gekregen om te bepalen wanneer en hoe dit fonds gevuld moet worden heeft de raad tegelijkertijd ook richting gegeven over waar deze dekking gevonden zou moeten worden. Binnen dit onderdeel is het budgetbeslag in de verschillende jaarschijven weergegeven (de jaren waarin het transitiefonds gevuld wordt). De door de gemeenteraad aangereikte dekkingsmogelijkheden voor het vullen van dit transitiefonds (en het sluitend krijgen van de totale begroting 2014 – 2017), worden verderop in deze Programmabegroting concreet gemaakt. Onttrekkingskader transitiefonds sociale domein Het is niet alleen belangrijk dat dit transitiefonds financieel gevuld wordt, maar ook dat een helder onttrekkingskader wordt geformuleerd op basis waarvan zowel inhoud als proces rondom onttrekkingen
Programmabegroting 2014 - 2017
13
nader worden gedefinieerd. Kenmerkend voor een periode van transitie en transformatie is echter ook dat niet op voorhand precies kan worden aangegeven waar en wanneer een beroep op dit transitiefonds noodzakelijk is, maar dat dit veelal in de praktijk en naarmate de decentralisaties dichterbij komen en meer handen en voeten krijgen duidelijk zal worden. Er moeten heel veel activiteiten en maatregelen in gang gezet worden. Het is denkbaar dat de implementatie van een aantal activiteiten meer tijd vergt, dat de opbrengst minder is dan gedacht, dat er aanvullende maatregelen nodig zijn om tot een soepele overgang te komen of dat er wellicht startsubsidies of startkapitaal nodig is om beweging te genereren.
Criteria De domeinen Het transitiefonds heeft betrekking op vier domeinen: 1. 2. 3. 4.
Decentralisatie Jeugdzorg Decentralisatie AWBZ / nieuwe WMO Decentralisatie werk / Participatiewet Invoering Passend onderwijs
Spelregels op de inhoud Het transitiefonds is primair bedoeld om de overgang van de vier dossiers te bekostigen en niet om bezuinigingen structureel op te vangen. Beoordelingscriteria bij het faciliteren van de overgang zijn:
Preventief aan de voorkant investeren, want voorkomen is beter dan genezen Versnellen van transitie en transformatie, want voorinvesteren loont de moeite Incidenteel geld voor tijdelijke acties, want structureel forse bezuiniging nodig Nieuwe werkwijzen en oplossingen faciliteren, want andere antwoorden zijn nodig De gemeentelijke regierol versterken, want de beweging van binnen naar buiten is nodig Reorganiseren capaciteit en aanbod, want rol maatschappelijk middenveld versterken
Het transitiefonds kan ook ingezet worden om onacceptabel leed als gevolg van de bezuinigingen tijdelijk ‘verend’ op te vangen, op basis waarvan mensen niet van de ene op de andere dag met onevenredig grote veranderingen geconfronteerd worden. Aandachtspunt bij beroep op het fonds is dat qua verdeling recht gedaan kan worden aan alle domeinen indien knelpunten zich voordoen. A. B. C. D. E.
Spelregels op het proces Aanvragen kunnen worden ingediend op de vier domeinen. Een aanvraag uit het transitiefonds kan gedaan worden in de periode 1 juli 2014 – 1 januari 2017. Een aanvraag uit het transitiefonds kan op elk moment van het jaar gedaan worden, maar vereist besluitvorming van zowel college als raad. Een aanvraag uit het transitiefonds wordt beargumenteerd aan de hand van bovenstaande spelregels. Een aanvraag uit het transitiefonds die bedoeld is om een pijnlijke bezuinigingsmaatregel structureel op te vangen, kan niet worden gehonoreerd.
Voorgesteld besluit aan de raad: 2. Ten behoeve van het transitiefonds in de begroting 2014 € 2.000.000 te verwerken en in de meerjarenraming in 2015 € 2.000.000 en in 2016 € 500.000 te verwerken. 3. Het kader en de criteria voor onttrekkingen uit het transitiefonds vast te stellen.
Programmabegroting 2014 - 2017
14
2.3 Ruimtevragend: overige ontwikkelingen Bedragen x € 1000,-
Voorstel Wmo- integratieuitkering (toevoeging algemene uitkering) Wmo- integratieuitkering (doorvertalen naar lastenkant)
2014 148 -148
2015 -
2016 -
2017 -
Voor uitkeringsjaar 2014 is de integratie-uitkering Wmo toegenomen met in totaal € 579.000 (op basis van de septembercirculaire 2013). Het Rijk compenseert gemeenten met deze middelen om in te kunnen spelen op een aantal ontwikkelingen, waaronder: A. Middelen maatwerkvoorziening De bestaande financiële regelingen voor compensatie chronisch zieken e.d. worden geleidelijk vanaf 2014 afgeschaft. De middelen worden niet geoormerkt overgeheveld naar de gemeente en toegevoegd aan de Wmo integratie-uitkering. In 2014 is hiertoe de totale integratie-uitkering incidenteel met € 45 mln. verhoogd. Dit bedrag loopt op tot 700 mln. structureel vanaf 2017. B. Extramuralisering lage ZZP’s De lichte zorgzwaartepaketten in de AWBZ worden voor nieuwe gevallen (23 jaar en ouder) geextramuraliseerd per 1 januari 2013. Hierdoor zal een groter beroep worden gedaan op de Wmo. Voor 2014 is er incidenteel € 53,7 mln. toegevoegd aan de integratie-uitkering Wmo. C. Indexatie De Wmo integratie-uitkering wordt jaarlijks geïndexeerd, wat resulteert in een toevoeging aan de integratie-uitkering. Het voorstel is om slechts € 148.000 van deze extra rijksmiddelen (van in totaal € 579.000) beschikbaar te stellen, om in te spelen op de hierboven genoemde ontwikkelingen. Vanaf 2012 wordt er binnen het Wmo loket gewerkt op basis van de kantelingsgedachte, waarbij op in keukentafelgesprekken de vraag goed in beeld wordt gebracht en gezocht wordt naar passende oplossingen. Dit heeft geleid tot een afname van het gebruik van Wmo voorzieningen. De verwachting is dat deze lijn zich in 2014 voortzet en een deel van de extra uitkering (€ 431.000) aldus niet nodig is om de uitgaven te dekken. Het niet gebruikte bedrag van € 431.000 kan op die wijze worden ingezet als dekkingsbron (onder andere ten behoeve van het transitiefonds sociale domein). Zie corresponderend voorstel 23 binnen deze Programmabegroting. Voor wat betreft de uitkeringsjaren 2015 en verder is nog geen verdere informatie bekend, anders dan dat er zo’n 40% van het budget voor huishoudelijke hulp gekort zal worden. Aangekondigd is dat gemeenten in oktober 2013 nader worden geïnformeerd over de financiering van de AWBZ/Wmo vanaf 2015. Eind dit jaar zal de Kadernota Wmo/AWBZ aan de raad worden voorgelegd met daarin de inhoudelijke en financiële kaders voor de Wmo/AWBZ. Voorgesteld besluit aan de raad: 4. Ten behoeve van de ontwikkelingen op het gebied van de Wmo in de begroting 2014 € 148.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de Wmo integratieuitkering (als onderdeel van de algemene uitkering).
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Invoeringsbudget decentralisatie Jeugdzorg / AWBZ (toevoeging AU) Invoeringsbudget decentralisatie Jeugdzorg / AWBZ (doorvertalen)
2014 179 -179
2015 -
2016 -
2017 -
Op 1 januari 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de Jeugdzorg en voor een aantal AWBZtaken. Dit zijn ingewikkelde en omvangrijke taken waar veel middelen mee zijn gemoeid en daarom een goede voorbereiding vereisen.
Programmabegroting 2014 - 2017
15
In de meicirculaire 2013 is bepaald dat er in 2014 € 32.000 voor de jeugdzorg en € 147.000 voor de decentralisatie van AWBZ taken beschikbaar wordt gesteld aan de gemeente Lelystad. Bij de vaststelling van de Programmabegroting 2012 heeft de raad reeds besloten dat de middelen die van rijkszijde beschikbaar komen voor de voorbereiding van de transities, daar ook voor moeten worden gereserveerd. Voorgesteld wordt daarom ook deze invoeringsbudgetten, in lijn van de eerdere besluitvorming, beschikbaar te stellen voor de voorbereiding van de invoering van de nieuwe taken. Het uitgangspunt bij de inzet van deze invoeringsbudgetten is dat zoveel mogelijk werkzaamheden binnen de bestaande formatie worden opgepakt (door verschuivingen). In het kader van deze transities worden ook herplaatsingkandidaten ingezet, wat tevens zorgt dat het beschikbare frictiebudget wordt ontlast. Het gaat evenwel om een omvangrijke en ingewikkelde taak. Het is daarom noodzakelijk, naast de interne inzet, ook de nodige deskundigheid en capaciteit van buiten in te kunnen zetten. Voorgesteld besluit aan de raad: 5. Ten behoeve van het invoeringsbudget decentralisatie Jeugdzorg en AWBZ in de begroting 2014 € 179.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en dit te dekken uit de hiervoor toegevoegde bijdrage binnen de algemene uitkering.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie inkomensondersteuning (verwachte taakmutatie AU) Actualisatie inkomensondersteuning (doorvertalen naar lastenkant)
2014 400 -400
2015 500 -500
2016 500 -500
2017 500 -500
Met de economische crisis neemt ook de aanspraak op de bijzondere bijstand en de kinderopvang toe. Met name als gevolg van de stijgende kosten bewindvoering (betreft een wettelijke verplichting voor begeleiding schuldsanering; hiervoor is beschikbaar € 410.000 en nodig € 520.000) en de aanvullende bijstand voor uitwonende jongeren van 18-21 jr., - die noodgedwongen niet meer thuis kunnen wonen (beschikbaar € 60.000 en nodig € 125.000) is sprake van een structurele budgetoverschrijding (totaal € 175.000). Voor de kinderopvang (extra toekenningen gebaseerd op sociaal medische indicatie en voorschakeltrajecten tienermoeders) is € 136.000 extra nodig. Deze overschrijding wordt verhoogd met € 50.000 omdat de pilot "inkomensbeheer plus" (MDF) niet de gewenste bezuiniging heeft opgeleverd op de door de gemeente wettelijk te betalen kosten voor beschermingsbewind. Daarom wordt voorgesteld het verwachte tekort van in totaal € 361.000 voor 2014 te vertalen in de begroting. In het regeerakkoord is echter de afspraak gemaakt om voor intensivering van het armoedebeleid in brede zin, het macrobudget (via de Algemene Uitkering Gemeentefonds) te verruimen met € 80 mln. in 2014 en structureel met € 100 mln. vanaf 2015. De intensivering is inmiddels geformaliseerd en voor Lelystad betekent dit een extra bijdrage in 2014 van € 400.000 en structureel € 500.000 vanaf 2015. Voor 2014 en verdere jaren wordt deze bijdrage ingezet voor het neutraliseren van het hierboven beschreven tekort van € 361.000. Per saldo resteert er een in 2014 een bedrag van € 39.000 (€ 400.000 minus € 361.000) en vanaf 2015 € 139.000. Voorgesteld wordt het saldo te reserveren omdat naar verwachting de extra middelen door het ministerie deels als geoormerkte gelden verstrekt gaan worden (reservering geoormerkt budget). Tevens wordt voor de komende jaren een toename van de vraag verwacht. Voorgesteld besluit aan de raad: 6. Ten behoeve van inkomensondersteuning in de begroting 2014 € 400.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 500.000 te verwerken en dit te dekken uit de verwachte toevoeging binnen de algemene uitkering.
Programmabegroting 2014 - 2017
16
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Herijking voorziening dubieuze debiteuren SOZA
2014 -300
2015 -300
2016 -300
2017 -300
In afgelopen 5 jaar werd per jaar gemiddeld € 1,5 mln. aan nieuwe WWB -vorderingen opgelegd. Uit een screening blijkt dat hiervan 40% moet worden gereserveerd voor de op termijn als oninbaar af te boeken vorderingen. Tot nu toe wordt de hoogte van de voorziening jaarlijks op rekeningbasis herijkt. Omdat echter de gemiddelde omvang van vorderingen en het gemiddelde aandeel oninbaarheid een structureel karakter heeft, kan reeds nu al worden bepaald welk bedrag hiervoor jaarlijks nodig zal zijn. Dit voorkomt ongewenste effecten op het rekeningsaldo. De gemiddelden over de afgelopen 5 jaar rechtvaardigen een jaarlijkse storting van € 0,6 mln. De baten uit terugvordering - nu nog begroot op € 1.2 mln. - dienen eveneens te worden aangepast tot € 1,5 mln. ofwel + € 0,3 mln.; zodat per saldo jaarlijks € 0,3 mln. extra nodig is voor de op termijn als oninbaar af te boeken vorderingen. Voorgesteld besluit aan de raad: 7. Ten behoeve van de voorziening dubieuze debiteuren in de begroting 2014 € 300.000 te verwerken, en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 300.000 te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie kadernota bijstandsuitkeringen Materieel evenwicht inzake uitkeringen WWB
2014 2.606 -1.600
2015 2.323 -1.600
2016 2.323 -1.600
2017 2.323 -1.600
In het voorstel binnen de Kadernota is de begroting geactualiseerd ten aanzien van de ontwikkeling binnen het verstrekken van bijstandsuitkeringen. Op dat moment werd uitgegaan van een gemiddeld klantaantal van 2197 voor 2014 en 2337 vanaf 2015. Op basis van nieuwe CPB cijfers (Macro Economische Verkenningen) wordt de groei van het huidig klantenaantal ingeschat op 7% per jaar in 2014 en 2015; resulterend in een bijstelling van het gemiddeld klantaantal tot 2277 in 2014 en 2436 vanaf 2015. Daarnaast stijgt - door een hogere belastingafdracht en aanpassing van de normvergoedingen - ook het tarief voor de gemiddelde uitkeringslast met € 600 naar € 14.800. Ter compensatie van het stijgende aantal bijstandsklanten is door het ministerie ook het totale macrobudget verhoogd. Hierbij gaat het ministerie uit van een landelijke groei van het klantenaantal van 10,8%, op basis van de voorspellingen van het CPB, eind september (in plaats van de oorspronkelijke 7%). Binnen het huidige verdeelmodel hebben er daarnaast ook enkele aanpassingen binnen de maatstaven plaatsgevonden die eveneens gunstig uitpakken voor de Rijksbijdrage die de gemeente Lelystad ontvangt. Als gevolg bovenstaande ontwikkelingen dient een actualisatie van de begroting plaats te vinden van per saldo € 2.606.000 voor 2014 en € 2.323.000 vanaf 2015. Financiële onderbouwing van het voorstel, jaarschijf 2014 Uitkeringslast Benodigd budget = 2277*14.800 Reeds beschikbaar incl. kadernota Extra benodigd - uitkeringslast
De bijstellingen op het gebied van bijstandsuitkeringen worden gedaan ten opzichte van de in de Kadernota 2014 – 2017 geraamde bedragen. Om een indruk te geven van het verloop van de uitkeringslast versus de ontwikkeling van de rijksbijdrage wordt in bijlage 8 een overzicht in tabel vorm gepresenteerd.
33.699.600 30.371.691
-3.327.909
Rijksbijdrage Geactualiseerde hogere rijksvergoeding
6.080.000
Per saldo voordeel door hogere rijksvergoeding voor de uitkeringen
2.752.091 -145.737
Bijbehorende uitvoeringskosten
2.606.354
Totaal Programmabegroting 2014 [jaarschijf 2014]
Financiële onderbouwing van het voorstel, jaarschijf 2015 en verder Uitkeringslast Benodigd budget =2436*14.800 Reeds beschikbaar incl. kadernota Extra nodig - uitkeringslast
36.052.800 31.906.126
-4.146.674
Rijksbijdrage Geactualiseerde rijksvergoeding
6.650.000
Per saldo voordeel door hogere rijksvergoeding voor uitkeringen
2.503.326 -180.028
Bijbehorende uitvoeringskosten Totaal Programmabegroting 2014 [jaarschijf 2015 en verder]
Programmabegroting 2014 - 2017
2.323.298
17
Materieel evenwicht inzake uitkeringen WWB Zoals duidelijk wordt uit bovenstaande informatie blijft het Rijksbeleid, met name op het gebied van de uitkeringen WWB, zeer lastig te voorspellen. In het verleden heeft dit in de verschillende crisismonitoren ook geleid tot grote schommelingen, voor wat betreft het verwachte rekeningresultaat op dit gebied. Bij de significant hogere Rijksbijdrage uit het vorige voorstel zijn enkele kanttekeningen te maken, die ervoor kunnen zorgen dat de ramingen voor 2014 negatiever uitpakken: 1. De stijging van het lokale klantenaantal pakt inderdaad hoger uit dan begroot (conform de verwachtingen van het CPB, die negatiever zijn dan de gemeentelijke inschatting; de prognose van het nadelige financieel effect is dan 73 klanten maal € 14.800 = € 1.080.400). Of het tegenovergestelde gebeurt: 2. De stijging van het landelijke klantenaantal pakt lager uit dan de door het Rijk begrote 10,8% (de voorlopige rijksbijdrage zal dan in juni 2014 naar beneden toe worden bijgesteld; de prognose van het financieel effect: indien de door het CPB voorspelde groei de helft lager zou zijn dan is het nadelige effect € 1,6 mln. (de stijging van nu is 3,8 % en resulteert in € 3,2 mln. extra). 3. De verdeelsystematiek van het macrobudget wordt in 2014 herzien en compleet anders ingericht. Dit kan vanaf 2015 leiden tot voor- of nadelen (zogeheten herverdeel effecten). Gezien dit type onzekerheden en de ervaring uit het verleden stelt het college voor om een structureel budget ‘materieel evenwicht inzake uitkeringen WWB’ te creëren van € 1,6 mln. om dit type, lastig te voorspellen, (negatieve) fluctuaties binnen het rijksbudget op te kunnen vangen. Voorgesteld besluit aan de raad: 8. Ten behoeve van de actualisatie bijstandsuitkeringen in de begroting 2014 een positieve bijstelling van € 2.606.000 te verwerken en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 2.323.000 te verwerken. 9. Ten behoeve van het materieel evenwicht in de begroting 2014 € 1.600.000 te verwerken als stelpost ‘materieel evenwicht’ en vanaf de meerjarenraming 2015 € 1.600.000 te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 -
Uitloop intensivering re-integratie
2015 -
2016 -500
2017 -
In de Programmabegroting 2013 heeft de gemeenteraad besloten tot een aanvullende bijdrage op het Participatiebudget van € 1 mln. per jaar, voor de periode 2013-2015 (voorgefinancierd uit de Nuon Reserve). Bij de crisismonitor van mei 2013 is geconstateerd dat 50% van deze intensivering voor reintegratie in 2013 (totaal € 1 mln.) niet zal worden besteed in 2013. De gemeenteraad heeft hierop besloten dit niet bestede deel (€ 500.000) in te zetten als bijsturingsmaatregel (bij de behandeling van de crisismonitor mei 2013). Tegelijkertijd schuift de doorlooptijd voor het totale project een half jaar op, waardoor sprake is van een uitloop in het jaar 2016. De bijbehorende uitnames- en de terugstortingen in de Nuon reserve blijven echter ongewijzigd, waardoor voor 2016 in dekking moet worden voorzien om de reeds besloten programma dat gekoppeld is aan het Participatiebudget te kunnen realiseren. Voorgesteld besluit aan de raad: 10. Ten behoeve van de uitloop intensivering re-integratie in de meerjarenraming 2016 € 500.000 te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 -90
Gratis parkeren koopavonden
2015 -
2016 -
2017 -
In de raadsvergadering van 1 oktober heeft de gemeenteraad een motie aangenomen om in de vorm van een pilot vanaf 1 december 2013 tot 31 december 2014 het betaald parkeerregime niet meer van toepassing te laten zijn op koopavonden vanaf 18:00 uur. Het college heeft aangegeven sympathiek
Programmabegroting 2014 - 2017
18
tegenover deze motie te staan en zou onderzoeken of de aangegeven dekking juridisch mogelijk is. Naar aanleiding van dit onderzoek stelt het college vast dat deze dekking puur juridisch gezien waarschijnlijk wel zou kunnen, maar niet wenselijk is vanwege de afspraak die gemaakt is bij de oprichting van Perspectief om de resterende gelden na een opheffing in te zetten voor re-integratie. Het college stelt daarom als alternatief voor de kosten van de uitvoering van de motie te dekken uit het begrotingssaldo. Voorgesteld besluit aan de raad: 11. Ten behoeve van de pilot ‘gratis parkeren op koopavonden’ in de begroting 2014 € 90.000 te verwerken en toe te voegen aan de egalisatiereserve parkeren om de inkomstenderving op te vangen.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Reserve ontwikkeling stad/ Reserve economische structuur (ROS/RES)
2014 -200
2015
2016
2017
De reserve ontwikkeling stad/ reserve economische structuur (ROS/RES) is volledig beklemd. Om toch ruimte te houden voor initiatieven stelt het college voor om deze reserves weer aan te vullen in 2014 met in totaal € 200.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 12. Ten behoeve van de vulling van de reserve ontwikkeling stad, respectievelijk de reserve economische structuur (ROS/RES) in de begroting 2014 € 200.000 te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Extra kosten bevolkingsonderzoek bij calamiteiten
2014 -10
2015 -10
2016 -10
2017 -10
De organisatie van Bevolkingszorg gaat voor de gemeentelijke inbreng ingrijpend veranderen. Op basis van ondermeer het Rapport Bruinooge wordt het proces professioneler en effectiever ingericht. Vanaf oktober 2013, na de ambtelijke en bestuurlijke goedkeuring van het procesplan, start de implementatie bij alle gemeenten in de Veiligheidsregio. Het streven is om op 1 januari 2014 overal operationeel te zijn. In 2014 zal via opleidingen en oefeningen de organisatie verder worden geperfectioneerd. Er zal ook waar mogelijk (meer) aansluiting worden gezocht bij externe professionele partners, zoals Salvage en het Nederlandse Rode Kruis (NRK). Dit komt de kwaliteit van hulpverlening zeer ten goede. Aan de samenwerking met het NRK zijn kosten verbonden. Het NRK sluit convenanten af met Veiligheidsregio’s, die de kosten weer opdelen onder de deelnemende gemeenten. Het voorstel voor VR Flevoland en Gooi & Vecht onlangs ontvangen en het voorstel is om het aandeel van de gemeente Lelystad (€ 10.000) te reserveren voor deelname aan het nieuwe convenant met het NRK. Voorgesteld besluit aan de raad: 13. Ten behoeve van het bevolkingsonderzoek bij calamiteiten in de begroting 2014 € 10.000 te verwerken en beschikbaar te stellen en in de meerjarenraming met ingang van 2015 € 10.000 te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Aanvullen algemene reserve tot normbedrag vanaf 2015
2014 -
2015 PM
2016 -
2017 -
De norm van de algemene reserve is door de raad vastgesteld op 10% van de algemene uitkering (excl. ICL). Voor begrotingsjaar 2014 komt de norm uit op € 8 mln. Met het op dit moment ingeschatte begrotingsoverschot in 2014 van € 2.207.000 zou de algemene reserve in 2014 € 8,81 mln. bedragen en dus boven de norm liggen. Begrotingsjaar 2015 en verder Vanaf 2015 wordt vooralsnog uitgegaan van een toename van de algemene uitkering ter grootte van ruim € 50 mln. (als gevolg van de decentralisaties). Dit zou betekenen dat het normbedrag van de
Programmabegroting 2014 - 2017
19
algemene reserve ook met zo'n € 5 mln. zou moeten toenemen tot ruim € 13 mln. In het bestuurlijk overleg met de provincie (toezichthouder) is de gemeente er ook op gewezen dat de gemeente zich op dat moment, formeel gezien, niet aan haar eigen gestelde normen houdt voor wat betreft de hoogte van de algemene reserve. Daarnaast komen er met de decentralisaties ook grotere risico's af op de gemeente waardoor een hogere weerstandscapaciteit wenselijk geacht kan worden. In de huidige financiële situatie, waarin de begroting al jaren onder druk staat, is het lastig om in 2015 de algemene reserve aan te vullen tot het normbedrag vanuit de exploitatie. Daar komt bij dat de gemeentelijke weerstandscapaciteit feitelijk breder is dan alleen de algemene reserve (zie paragraaf 4.4 Weerstandsvermogen). Het college zal in aanloop naar de Programmabegroting 2015 een risico analyse uit laten voeren en op basis daarvan een nieuwe uitspraak van de gemeenteraad vragen over de gewenste hoogte van de algemene reserve in relatie tot de geïnventariseerde risico’s.
2.4 Ruimtescheppend: kostendekkendheid en inflatiecorrectie inkomstenkant Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 -
Kostendekkende rioolheffing
2015 1.700
2016 1.700
2017 1.700
Sinds gesproken wordt over het kostendekkend maken van onze rioolheffing gaat een gedeelte van de discussie over de keuze ten laste van wie deze kostendekkendheid moet worden gerealiseerd. Binnen het stelsel van gemeentelijke belastingen en heffingen kan hierbij de keuze worden gemaakt tussen eigenaren of gebruikers van woningen of niet-woningen. Voor de rioolheffing wordt regulier met name gekeken naar de gebruikers van woningen en niet-woningen (de vervuiler betaalt). Historie Tot 1990 werd in Lelystad rioolrecht geïnd. Deze werd geïnd bij zowel gebruikers van woningen als gebruikers van niet-woningen. In 1990 heeft het rijk de limiet op de OZB opgeheven. Hiermee werd het mogelijk de OZB vrij te bepalen. In het kader van de vereenvoudiging van de belastingheffing is in 1990 de keuze gemaakt om - Het rioolrecht af te schaffen - De algemene middelen aan te vullen door middel van een verhoging van de OZB. Met de vervanging van diverse afzonderlijke heffingen door een hogere OZB is een forse efficiencyslag gemaakt. Echter is ook het verband tussen het genoten nut en de bijdrage aan de gemeente losgelaten. Het is dan ook onjuist te stellen dat het rioolrecht “is opgenomen in” de OZB. Er kan namelijk niet worden gesteld dat specifiek een deel van de OZB wordt ingezet voor dekking van de kosten van het riool. Dit kan evenzogoed een ander deel van de algemene middelen zijn, zoals de algemene uitkering. Huidige situatie De huidige opbrengst rioolheffing bedraagt ca. € 1,8 mln. De totale jaarlijkse kosten van het vGRP bedragen ca. € 4,5 mln. Een totaal dekkingstekort derhalve van ca. € 2,7 mln., zoals ook in de doorlichting van programma 3 is aangegeven. Het riool staat ten dienste van zowel woningen als niet-woningen. Als het kostendekkend maken van de rioolheffing zonder uitbreiding van de groep die deze heffing betaalt wordt doorgevoerd (dus een stijging van € 2,7 mln.), betalen de gebruikers van woningen voor het onderhouden van het gehele riool, dus ook voor dat van de niet-woningen. Deze situatie is zowel juridisch als moreel niet verdedigbaar. Tegelijk is het niet mogelijk om de gebruikers van niet-woningen een rioolheffing op te gaan leggen zonder hierbij rekening te houden met (c.q. door middel van een verlaging van de OZB te compenseren voor) het historische feit dat deze ooit door de hogere OZB-heffing is vervangen. Kortom, bij de bepaling van de budgettaire effecten van het kostendekkend maken wordt rekening gehouden met het feit dat het niet alleen om de gebruikers van woningen gaat, maar er ook een deel van de lasten gedragen moet worden door de gebruikers of eigenaren van niet-woningen. Het college stelt voor om de OZB opbrengsten voor niet-woningen te verlagen met € 1 mln. en tegelijkertijd de rioolheffing voor niet-woningen in te voeren voor hetzelfde bedrag. Het kostendekkend
Programmabegroting 2014 - 2017
20
maken van de rioolheffing resulteert vervolgens in een hogere opbrengst van € 1,7 mln, te realiseren door verhoging van beide tarieven. Per saldo zullen deze maatregelen leiden tot een kostendekkende rioolheffing. Hiermee kan een bedrag van structureel € 1,7 mln. vanaf 2015 worden ingezet ten bate van het begrotingssaldo. Voorgesteld besluit aan de raad: 14. De OZB opbrengsten voor niet-woningen vanaf 2015 te verlagen met € 1.000.000 en tegelijkertijd voor de rioolheffing in te voeren voor niet-woningen voor hetzelfde bedrag. 15. De rioolheffing kostendekkend te maken vanaf 2015 en het batige effect van € 1.700.000 in de meerjarenraming 2015 en verder te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 43
Inflatiecorrectie rioolheffing
2015 43
2016 43
2017 43
Het toepassen van een inflatiecorrectie op de rioolheffing resulteert in een hogere opbrengst van € 43.000 structureel vanaf 2014. Voorgesteld besluit aan de raad: 16. Inflatiecorrectie op de rioolheffing toe te passen en het batige effect van € 43.000 in de begroting 2014 te verwerken en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 43.000 te verwerken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 40
Inflatiecorrectie precariobelasting
2015 40
2016 40
2017 40
Het toepassen van een inflatiecorrectie op de precariobelasting resulteert in een hogere opbrengst van € 40.000 structureel vanaf 2014. Voorgesteld besluit aan de raad: 17. Inflatiecorrectie op de rioolheffing toe te passen en het batige effect van € 40.000 in de begroting 2014 te verwerken en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 40.000 te verwerken.
2.5 Ruimtescheppend: doorvertalen rijksbezuinigingen Bedragen x € 1000,-
Voorstel Gemeentelijke ombuiging: onderwijshuisvesting (toelichting)
2014 -
2015 -
2016 -
2017 -
In het Regeerakkoord is afgesproken dat € 256 mln. uit het gemeentefonds wordt overgeheveld naar de Lumpsumvergoeding voor scholen in het primair onderwijs en het voortgezet (speciaal) onderwijs. Volgens onderzoek van het ministerie van BZK is dit het bedrag dat gemeenten in totaal minder uitgeven aan onderwijshuisvesting dan dat zij voor deze taak van het Rijk ontvangen. Ondanks kritiek van de VNG op het uitgevoerde onderzoek van BZK heeft het kabinet onlangs besloten om de korting per 1 januari 2015 toch door te voeren. De korting op de Algemene uitkering van gemeenten gaat niet gepaard met een vermindering van taken. Dit terwijl Lelystad (zoals reeds aangegeven in de doorlichting van programma 2) circa 130% van het fictieve budget van het rijk uitgeeft. In het kader van de zoekopdracht om de Rijksbezuiniging op onderwijshuisvesting budgettair neutraal te vertalen is gekeken naar de bezuinigingsmogelijkheden binnen het gemeentelijk vastgoed in het algemeen, en de onderwijshuisvesting in het bijzonder. De conclusie is dat het opvangen van deze korting van € 1,35 mln. niet binnen het gemeentelijk vastgoed, noch binnen onderwijshuisvesting is op te vangen. Conclusie gemeentelijk vastgoed Gekeken is naar de mogelijkheden om de inkomsten te vergroten door bijvoorbeeld aanpassing van huren of het overdragen van gebouwen. Daarnaast is gekeken naar mogelijke ingrepen in de
Programmabegroting 2014 - 2017
21
meerjarenexploitatie. Conclusie is dat de bezuinigingsmogelijkheden op het gemeentelijk vastgoed zeer beperkt zijn. Het zou veelal gaan om “vestzak broekzak” verschuivingen dan wel uitstellen van onderhoudsverplichtingen die later weer voor hogere kosten zouden zorgen. De mogelijkheden om de investeringen over langere termijnen af te schrijven zijn beperkt door de regelgeving. Conclusie onderwijshuisvesting Het in het IHP geschetste beeld van de onderwijshuisvestingsbegroting laat zien dat deze grotendeels bestaat uit meerjarige vaste lasten of in tijd gelimiteerde maar onontkoombare exploitatielasten, gekoppeld aan het gebouwenbestand onderwijshuisvesting. Omdat daarnaast geen sprake is van een vrij besteedbaar budget en zowel toekomstige investeringen als de toekomstige vrijval van middelen nauwkeurig worden begroot, laat deze begroting weinig ruimte voor bezuinigingen. Op basis van het beleidskader onderwijshuisvesting worden een aantal bezuinigingen gerealiseerd die zichtbaar worden met het IHP voorstel in de meerjarenbegroting. Ook in de nabije toekomst worden op basis van de beleidsuitgangspunten minder uitgaven gedaan, het gaat daarbij echter om “minder meer”: minder nieuwe investeringen en geen directe bezuiniging in de bestaande begroting.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Gemeentelijke ombuiging: Scootmobielen
2014 -
2015 63
2016 107
2017 218
Hulpmiddelen zoals rolstoelen en scootmobielen worden verstrekt door gemeenten binnen de Wmo. Hiervoor geldt voortaan een plicht tot hergebruik vanaf 2015. Er wordt vanuit het Rijk taakstellend uitgegaan van een structurele landelijke opbrengst oplopend tot € 50 mln. De korting voor Lelystad is € 63.000 voor 2015, oplopend tot € -218.000 in 2017 (is verwerkt binnen de totaalberekening van de algemene uitkering- effect mei circulaire, zoals binnen dat voorstel is gepresenteerd). Het hergebruik van scootmobielen en rolstoelen is evenwel al lang gebruikelijk in de gemeente Lelystad. Deze korting kan aldus niet worden doorvertaald met een lagere gemeentelijke uitgaven enkel en alleen op dit onderdeel (hergebruik scootmobielen). Voorgesteld wordt om deze taakstelling te verwerken binnen het geheel van Wmo voorzieningen. Voorgesteld besluit aan de raad: 18. De meerjarenraming bij te stellen in 2015 met € 63.000, in 2016 met € 107.000 en vanaf 2017 met € 218.000 door het verwerken van een taakstelling binnen het geheel van Wmo voorzieningen.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Gemeentelijke ombuiging: Maatschappelijke stages
2014 -
2015 55
2016 55
2017 55
In het regeerakkoord is opgenomen dat de wettelijke verplichte maatschappelijke stage voor het voortgezet onderwijs per 2015 wordt afgeschaft. Daarbij zal een uitname uit het gemeentefonds plaatsvinden van € 20 mln. structureel. Voor de gemeente Lelystad betekent dat een korting van € 84.000, - structureel vanaf 2015 (is verwerkt binnen de totaalberekening van de algemene uitkering, zoals binnen dat voorstel is gepresenteerd). Binnen de lastenkant van de gemeentebegroting staat € 55.000 begroot als bijdrage aan stichting Welzijn ten behoeve van de makelaarsfunctie maatschappelijke stages (bemiddeling vraag en aanbod). Indien deze bijdrage zou vervallen resulteert dit in een positief effect op het begrotingssaldo van € 55.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 19. De meerjarenraming bij te stellen vanaf 2015 met € 55.000 door het opheffen van de makelaarsfunctie maatschappelijke stages.
Programmabegroting 2014 - 2017
22
2.6 Ruimtescheppend: door de raad aangereikte dekkingsmogelijkheden Bij de behandeling van de Kadernota 2014 – 2017 heeft de raad het college opgeroepen een transitiefonds sociaal domein te realiseren van ongeveer € 4,5 mln. Zoals zichtbaar wordt in het financieel perspectief wordt dit fonds gevuld door middel van stortingen in de jaren 2014 (€ 2.000.000), 2015 (€ 2.000.000) en 2016 (€ 500.000). Voor wat betreft de dekking van deze vulling heeft de gemeenteraad een richting aangegeven, binnen dit onderdeel geeft het college een concrete invulling aan deze opdracht. Ter verduidelijking volgt hier de letterlijke tekst van het aangenomen amendement: “In de programmabegroting voor de periode 2014 – 2017 een incidenteel transitiefonds sociaal domein te realiseren van ongeveer € 4,5 miljoen voor het oplossen van knelpunten die ontstaan door de transitie van de jeugdzorg, AWBZ, WMO, participatiewet en passend onderwijs en de benodigde financiële ruimte bij voorkeur te vinden in de heroriëntatie van de hierna vermelde posten met de daarbij vermelde richtbedragen; -
ISV gelden 1,0 miljoen Verkeer en Infrastructuur, beheer en onderhoud 1,0 miljoen Welzijn/CJG 0,5 miljoen Veiligheid 0,3 miljoen Uitvoeringssamenwerking andere gemeenten 0,2 miljoen City Marketing 0,1 miljoen Versobering van taken (collegevoorstel kadernota) 0,8 miljoen Formatie beleid /collegeondersteuning 0,4 miljoen Bedrijfsvoering 0,2 miljoen”
In de discussies tijdens de raadsbehandeling zijn deze opties voornamelijk aangereikt als indicatiebedragen ter vulling van het in te stellen transitiefonds. Echter werd er ook gerefereerd aan overige eventueel aanvullende negatieve ontwikkelingen die nog op de gemeente af zouden kunnen komen. Deze suggesties zouden ook kunnen helpen bij het dekking vinden voor deze overige negatieve ontwikkelingen zoals (nog) hogere rijksbezuinigingen of andere externe ontwikkelingen. Zoals blijkt uit onderstaande uitwerking van de door de raad aangeleverde ombuigingsmogelijkheden zit er een structurele component in een aantal ombuigingen, wat naast het vullen van het transitiefonds, tevens het saldo van het meerjarenperspectief positief beïnvloedt.
ISV gelden (richtbedrag was € 1 mln.) Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 600
Gedeeltelijke inzet ISV reserve
2015 -
2016 -
2017 -
De rijkssubsidie ISV is afgebouwd. Tegelijkertijd constateren we dat met name het ontwikkelen en uitvoeren van de aanpak stedelijke vernieuwing in Atolwijk en Zuiderzeewijk, waarover nu gesproken wordt in de ronde tafel, substantieel middelen nodig zijn. Bij het volledig uitputten van dit fonds zal er vanaf 2014 voor de uitvoering van ‘stedelijke vernieuwing op uitnodiging’ geen middelen over blijven. Zeer beperkte middelen voor een groot aantal problemen. Bij de voorbereiding op de Programmabegroting 2015 zullen – afhankelijk van de uitkomst van de coalitiebesprekingen – keuzes gemaakt moeten worden met betrekking tot de omvang van de inspanningen de komende jaren. Voor het overbruggen van het begrotingsjaar 2014 is in ieder geval nog een bescheiden budget noodzakelijk. Vandaar dat niet voorgesteld wordt het fonds volledig uit te putten. Voorgesteld besluit aan de raad: 20. De begroting 2014 bij te stellen met € 600.000 voortvloeiend uit de gedeeltelijke vrijval van de ISV reserve.
Programmabegroting 2014 - 2017
23
Verkeer en infrastructuur, beheer en onderhoud (richtbedrag was € 1 mln.) Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 67
Verkeer en infrastructuur
2015 67
2016 67
2017 -
Binnen het subprogramma optimaliseren stedelijk verkeer worden drie prestatievelden onderscheiden met in totaal ca. € 7,4 mln. aan beschikbaar budget. Het grootste deel hiervan kan echter niet bijdragen aan de bezuinigingstaakstelling voor de algemene dienst. Het gaat dan om de budgetten voor de prestatievelden parkeerexploitatie en openbaar vervoer (BDU). Binnen het prestatieveld 'bereikbaarheid en verkeer' is ca. € 287.000 beschikbaar aan gemeentelijke middelen (niet ICL gerelateerd). Dit budget resteert nadat in 2012 al € 274.000 is bezuinigd. Van dit budget is voor het uitvoeren van wettelijke taken, onderhoudskosten VRI's en de storting in de onderhoudsvoorziening ca. € 155.000 bestemd. Een budget van ca. € 64.000 wordt ingezet als cofinanciering voor de inzet van BDU middelen voor aanpassingen in de infrastructuur. Niet-infra uitgaven op het gebied van verkeersveiligheid worden na de eerdere bezuinigen volledig bekostigd uit BDU middelen. Deze middelen staan de komende jaren echter fors onder druk. Voor de inhuur van externe expertise is een budget van € 67.000 beschikbaar dat de afgelopen jaren is ingezet voor dossiers als de parkeerexploitatie. De komende jaren kan volstaan worden met de inzet van de eigen beheerorganisatie voor het uitvoeren van de taken. Overeengekomen is om dit budget de komende drie jaar af te ramen. Dit levert een besparing op van € 201.000. Het niet aanpakken van verkeersonveilige situaties vanwege gebrek aan financiën kan tot aansprakelijkheidsrisico's voor de gemeente leiden. Er is voldoende jurisprudentie waarin gemeenten/wegbeheerders aansprakelijk gesteld worden voor schade in situaties waarin wegen/straten niet voldoen aan de landelijk gangbare normen of het feitelijke gebruik van de weg. Voorgesteld besluit aan de raad: 21. De begroting 2014 bij te stellen met € 67.000 en in de meerjarenraming 2015 en 2016 € 67.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op verkeer en infrastructuur.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 100
Beheer openbare ruimte
2015 100
2016 100
2017 100
Als gevolg van gewijzigde bedrijfsvoering binnen de afdeling, waardoor er minder een beroep wordt gedaan op externe materiële ondersteuning, is het mogelijk € 100.000 te besparen. Voorgesteld besluit aan de raad: 22. De begroting 2014 bij te stellen met € 100.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 100.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van beheer openbare ruimte.
Welzijn/ CJG (richtbedrag was € 0,5 mln.) Bedragen x € 1000,-
Voorstel Opvangen nieuwe Wmo- ontwikkelingen binnen bestaande middelen
2014 431
2015 -
2016 -
2017 -
Voor uitkeringsjaar 2014 is de integratie-uitkering Wmo toegenomen met in totaal € 579.000 (op basis van de septembercirculaire 2013). Het Rijk compenseert gemeenten met deze middelen om in te kunnen spelen op een aantal ontwikkelingen, waaronder maatwerkvoorziening en extramuraliseren lage ZZP’s (zie toelichting binnen voorstel 4). Dit voorstel is om slechts € 148.000 van deze extra rijksmiddelen (van in totaal € 579.000) beschikbaar te stellen, om in te spelen op deze ontwikkelingen. Vanaf 2012 wordt er binnen het Wmo loket gewerkt op basis van de kantelingsgedachte, waarbij op in keukentafelgesprekken de vraag goed in beeld wordt gebracht en gezocht wordt naar passende oplossingen. Dit heeft geleid tot een afname van het gebruik van Wmo voorzieningen. De verwachting
Programmabegroting 2014 - 2017
24
is dat deze lijn zich in 2014 voortzet en een deel van de extra uitkering (€ 431.000) aldus niet nodig is om de uitgaven te dekken. Het niet gebruikte bedrag van € 431.000 kan op die wijze worden ingezet als dekkingsbron (onder andere ten behoeve van het transitiefonds sociale domein). Voorgesteld besluit aan de raad: 23. De ontwikkelingen binnen de Wmo in 2014 op te vangen binnen de bestaande middelen en als gevolg daarvan de begroting 2014 bij te stellen met € 431.000 voortvloeiend uit de binnen de integratie uitkering Wmo toegevoegde middelen.
Veiligheid (richtbedrag was € 0,2 mln.) Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 -
Taakstelling op de veiligheidsregio
2015 -
2016 100
2017 100
Zoals blijkt uit de doorlichting van programma 5 worden de middelen voor het overgrote deel ingezet ten behoeve van de Veiligheidsregio. De resterende middelen waarvan het budget beïnvloedbaar is zijn echter belangrijk, zoals de nazorg voor ex-gedetineerden en de inzet op het verminderen van jeugdcriminaliteit. Daarom stelt het college voor om in te zetten op een verdere vermindering van de bijdrage aan de veiligheidsregio. De mogelijkheden om een bezuiniging op dit gebied te realiseren bestaan alleen als de verschillende deelnemers aan deze gemeenschappelijke regeling unaniem overeenstemming bereiken over een bezuinigingstaakstelling. Voorgesteld besluit aan de raad: 24. De meerjarenraming vanaf 2016 bij te stellen met € 100.000 voortvloeiend uit de taakstelling op de veiligheidsregio.
Uitvoeringssamenwerking andere gemeenten (richtbedrag was € 0,2 mln.) Bedragen x € 1000,-
Voorstel Taakstelling op uitvoeringssamenwerking
2014 -
2015 -
2016 200
2017 200
In het kader van de reeds bestaande taakstelling op de bedrijfsvoering wordt er op dit moment al hard gewerkt aan allerlei ombuigingsmogelijkheden op dit gebied, waaronder de mogelijkheden om via uitvoeringssamenwerking besparingen te realiseren. Dit type trajecten vergen goede afspraken en moeten op termijn tot besparingen leiden. Voorgesteld wordt daarom om een taakstelling te verwerken op het gebied van uitvoeringssamenwerking vanaf 2016. Voorgesteld besluit aan de raad: 25. De meerjarenraming vanaf 2016 bij te stellen met € 200.000 voortvloeiend uit de taakstelling op uitvoeringssamenwerking.
City Marketing (richtbedrag was € 0,1 mln.) Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 20
Economische Zaken
2015 20
2016 20
2017 20
In economisch zwakke tijden is het van groot belang om de beeldvorming van de stad die vooraf gaat aan de daadwerkelijke verkoop van bedrijfsterreinen of woningbouwkavels te versterken. Bedrijven en potentiële vestigers moeten nu op het idee komen om zich (op termijn) te vestigen in de stad. Verder bezuinigen op city marketing Lelystad acht het college dan ook niet verantwoord. Om toch een bijdrage aan het dekken van de reservering transitiefonds te kunnen leveren in de geest van de door de Raad geduide richting wordt voorgesteld gedurende 4 jaar € 20.000 per jaar te bezuinigen op de personele capaciteit bij economische zaken. Per 1 januari 2014 zullen deze activiteiten op een andere wijze
Programmabegroting 2014 - 2017
25
vormgegeven worden. Naast deze taakreductie zullen door een verschuiving middelen vrijgemaakt worden voor out of pocket acquisitieactiviteiten Voorgesteld besluit aan de raad: 26. De begroting 2014 bij te stellen met € 20.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 20.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van economische zaken.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Huisvesting City Marketing Lelystad in stadhuis
2014 20
2015 20
2016 20
2017 20
Door het huisvesten van City Marketing Lelystad (CML) in het stadhuis kan er € 20.000 bespaard worden op de huisvestingskosten van CML. Voorgesteld besluit aan de raad: 27. De begroting 2014 bij te stellen met € 20.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 20.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van de huisvestingskosten van City Marketing Lelystad.
Versoberen van taken (collegevoorstel Kadernota- richtbedrag was € 0,8 mln.) Bedragen x € 1000,-
Voorstel Bijstelling investeringen onderwijshuisvesting 2012 en 2013 Bijstelling investeringen onderwijshuisvesting 2014 en verder
2014 90 -
2015 156 -9
2016 156 166
2017 156 163
Het is de wettelijke taak van de gemeente om te zorgen voor ‘voldoende en adequate’ huisvesting voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs op haar grondgebied. De uitwerking van deze zorgplicht is vastgelegd in de verordening “Voorzieningen huisvesting onderwijs” (VHO) en het jaarlijks te actualiseren integraal meerjaren huisvestingsplan (IHP). In het IHP worden investeringen in onderwijshuisvestingsvoorzieningen meerjarig begroot en jaarlijks bijgesteld, waarbij geldt dat de investeringen voor het eerst volgende jaar vrijwel zeker zijn. De investeringen voor de daarop volgende jaren zijn indicatief, maar geven wel een indicatie van de investeringsbehoefte op termijn. Dit voorstel betreft de (bijstelling van de) investeringen 2014-2017 voortvloeiend uit het IHP 2013-2022, waardoor de reeds in de begroting opgenomen kapitaallasten naar beneden toe bijgesteld kunnen worden. Voorgesteld besluit aan de raad: 28. De begroting 2014 bij te stellen met € 90.000 en in de meerjarenraming 2015 € 147.000, in 2016 € 322.000 en in 2017 € 319.000 te verwerken voortvloeiend uit de verlaagde investeringsbedragen, zoals vastgesteld in het IHP 2013-2022.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 258
Leerlingenvervoer
2015 313
2016 313
2017 313
Op 14 mei heeft de raad de gewijzigde verordening voor het leerlingenvervoer vastgesteld. Deze verordening heeft samen met de door het college vastgestelde beleidsregels ertoe geleid dat er dit schooljaar veel minder kinderen in het leerlingenvervoer zitten. De evaluatie hiervan is onlangs naar de gemeenteraad verzonden. De veranderingen in het leerlingenvervoer hebben er niet alleen toe geleid dat de overschrijding van € 600.000 is weggewerkt, ook wordt er een daadwerkelijke structurele besparing van € 313.000 gerealiseerd. Het voorstel is om deze besparing in de begroting te verwerken. Voorgesteld besluit aan de raad: 29. De begroting 2014 bij te stellen met € 258.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 313.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van leerlingenvervoer.
Programmabegroting 2014 - 2017
26
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Schoolzwemmen beperken tot vangnet
2014 -
2015 90
2016 90
2017 90
Bij de Kadernota 2013-2016 heeft de raad een bezuinigingstaakstelling geëffectueerd op het schoolzwemmen (€ 99.000). Met dit besluit waren ook randvoorwaarden gedefinieerd voor de verdere uitwerking van het schoolzwemmen door de (onderwijs)partijen in het veld. Op 13 december 2012 is tijdens de stuurgroep talentontwikkeling geconcludeerd dat de partijen er niet in zijn geslaagd om te komen met een alternatief voorstel waarbij de bezuinigingstaakstelling wordt gehaald. Hierdoor is er geen breed draagvlak in het primair onderwijs om mee te werken aan het verder voortzetten van de huidige vorm van schoolzwemmen (deels) onder schooltijd. Lelystad stopt dus met het schoolzwemmen. Er komt daarvoor in de plaats een vangnetregeling voor kinderen die aan het eind van groep vijf nog geen zwemdiploma hebben. Per saldo resulteert dit in een aanvullende structurele bezuiniging van € 90.000 vanaf 2015. Voorgesteld besluit aan de raad: 30. De meerjarenraming vanaf 2015 bij te stellen met € 90.000 voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van schoolzwemmen.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel DVO sportbedrijf en tarievenstructuur
2014 -
2015 200
2016 200
2017 200
De taakstelling van € 200.000 vanaf 2015 zal deels worden behaald door het opstellen van een nieuwe dienstverleningsovereenkomst met het sportbedrijf (€ 125.000) waarbij het sportbedrijf meer ruimte krijgt om (hogere) inkomsten te verwerven. Daarnaast zal de resterende € 75.000 als taakstelling worden opgenomen voor een nieuwe te verschijnen tarievennota sport. Voorgesteld besluit aan de raad: 31. De meerjarenraming vanaf 2015 bij te stellen met € 200.000 voortvloeiend uit de ombuiging dienstverleningsovereenkomst sportbedrijf en tarievenstructuur.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 30
Combinatiefunctie Brede School
2015 30
2016 30
2017 30
De aanvullende bezuiniging van € 30.000 (bovenop de reeds ingeboekte besparing van 10%) op brede school zal worden gerealiseerd door het verminderen van de formatie van combinatiefuncties. Voorgesteld besluit aan de raad: 32. De begroting 2014 bij te stellen met € 30.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 30.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van combinatiefunctie brede school.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Participatie doelgroep arbeidscapaciteit minder dan 50 %
2014 150
2015 -
2016 -
2017 -
De gemeenteraad heeft in 2012 incidenteel voor 2013 en 2014 tweemaal € 300.000 beschikbaar gesteld voor de groep WWB-ers met een arbeidscapaciteit van 0-50%. Het college stelt voor om in 2014 dit budget met € 150.000 te verlagen. Voorgesteld besluit aan de raad: 33. De begroting 2014 bij te stellen met € 150.000 voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van participatie doelgroep arbeidscapaciteit minder dan 50%.
Programmabegroting 2014 - 2017
27
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Actualisatie inkomensondersteuning: Participatie doelgroep 65+ Actualisatie inkomensondersteuning: Project Goal
2014 38 55
2015 38 55
2016 38 55
2017 38 55
Door te stoppen met de participatiebijdrage 65+ en het project Goal kan een structurele bezuiniging gerealiseerd worden van € 93.000 vanaf 2014. Verwezen wordt naar de nota inkomensondersteuning (zie bijlage 9). Voorgesteld besluit aan de raad: 34. De begroting 2014 bij te stellen met € 93.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 93.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van inkomensondersteuning.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 200
Centrale personeelsbudgetten
2015 -
2016 -
2017 -
Onder andere als gevolg de geringe activiteiten op bijvoorbeeld het gebied van werving en selectie bestaat in 2014 de ruimte om € 200.000 te bezuinigen op centrale personeelsbudgetten. Voorgesteld besluit aan de raad: 35. De begroting 2014 bij te stellen met € 200.000 voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van centrale personeelsbudgetten.
Formatie beleid/ collegeondersteuning (richtbedrag was €0,4 mln.) Bedragen x € 1000,-
Voorstel Nieuwe collegeperiode: 4 in plaats van 5 wethouders (+ ondersteuning)
2014 140
2015 250
2016 250
2017 250
De omvang van het college is afgezien van de afspiegeling van de geldende politieke verhoudingen binnen de raad afhankelijk van de ambitie die de raad heeft op de verschillende beleidsterreinen. Hoewel de gewenste situatie anders kan zijn, laat de realiteit zien dat de beschikbare middelen de ambitie beperkt zullen houden. In een dergelijke situatie is een kleinere omvang van het college passend. In de besparing zijn tevens de kosten voor de persoonlijke ondersteuning van de portefeuillehouder meegenomen. Voorgesteld besluit aan de raad: 36. De begroting 2014 bij te stellen met € 140.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 250.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging door vanaf de nieuwe collegeperiode met 1 wethouder minder te werken (inclusief ondersteuning).
Bedrijfsvoering (richtbedrag was €0,4 mln.) Bedragen x € 1000,-
Voorstel Aanvullende taakstelling op de bedrijfsvoering
2014 -
2015 -
2016 400
2017 400
In het kader van de hervorming van de bedrijfsvoering, als gevolg van extra bezuinigingen, is in juni 2012 gestart met het “lean” maken van een zestal processen, waaronder het inkoopproces en de Wet Werk en Bijstand. Het herijken van processen door middel van deze methode zorgt voor verbeterde dienstverlening door snellere doorlooptijden, verhoging van kwaliteit en efficiency en uiteindelijk kostenbesparing. Het leidt tot een werkwijze van continue aanpassen en verbeteren van de processen, waardoor er iedere keer weer een slag gemaakt kan worden. Ook in 2014 gaat dit traject verder en worden er nadrukkelijk keuzes gemaakt welke processen essentieel zijn voor de organisatie en waar
Programmabegroting 2014 - 2017
28
deze verbeterd kunnen worden. In aanvulling op de reeds bestaande taakstellingen op de bedrijfsvoering van € 957.000 wordt vanaf 2016 ingezet op een verdere besparing van € 400.000. Voorgesteld besluit aan de raad: 37. De meerjarenraming vanaf 2016 bij te stellen met € 400.000 voortvloeiend uit de aanvullende taakstelling op de bedrijfsvoering.
2.7 Ruimtescheppend: overige dekkingsvoorstellen Bedragen x € 1000,-
Voorstel Prijscompensatie gesubsidieerde instellingen Niet doorvertalen prijscompensatie gesubsidieerde instellingen
2014 -358 358
2015 -339 339
2016 -339 339
2017 -339 339
In de begrotingssystematiek die binnen de gemeente Lelystad wordt gehanteerd (meerjarenraming in constante prijzen) wordt ieder jaar de afweging gemaakt of de gesubsidieerde instellingen al dan niet worden gecompenseerd voor de inflatie. Indien er een inflatiecorrectie op dit terrein doorgevoerd zou worden resulteert dit in een aanvullend budgetbeslag van ruim € 0,3 mln. Gezien de huidige situatie van financiële krapte wil het college afzien van deze prijscompensatie. Voorgesteld besluit aan de raad: 38. In de begroting 2014 geen inflatiecorrectie toe te passen op de gesubsidieerde instellingen.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Prijscompensatie gemeentebegroting Niet doorvertalen prijscompensatie gemeentebegroting
2014 -1.340 1.340
2015 -1.307 1.307
2016 -1.301 1.301
2017 -1.303 1.303
In de begrotingssystematiek die binnen de gemeente Lelystad wordt gehanteerd (meerjarenraming in constante prijzen) wordt ieder jaar de afweging gemaakt of de materiële budgetten binnen de gemeentebegroting al dan niet worden gecompenseerd voor de inflatie. Indien er een inflatiecorrectie op dit terrein doorgevoerd zou worden resulteert dit in een aanvullend budgetbeslag van ruim €1,3 mln. Gezien de huidige situatie van financiële krapte wil het college afzien van deze prijscompensatie op de gemeentebegroting. Voorgesteld besluit aan de raad: 39. In de begroting 2014 geen inflatiecorrectie toe te passen op de gemeentebegroting.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel Aframing budget gezondheid met doorschuif BTW
2014 35
2015 35
2016 35
2017 35
Met de GGD zijn afspraken gemaakt dat zij opgave doen van betaalde BTW. De gemeente kan dit bedrag dan terugkrijgen via het BTW compensatiefonds. Met dit bedrag kan een deel van de GGD bijdrage worden gedekt. Derhalve kan het budget gezondheidszorg worden afgeraamd met het bedrag van de verwachte doorschuif BTW in het betreffende jaar. Voorgesteld besluit aan de raad: 40. De begroting 2014 bij te stellen met € 35.000 en in de meerjarenraming vanaf 2015 € 35.000 te verwerken voortvloeiend uit de ombuiging op het gebied van het budget gezondheid in relatie tot doorschuif BTW.
Programmabegroting 2014 - 2017
29
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 205
MFA Zuiderzeewijk
2015 -
2016 -
2017 -
Gezien de later dan geplande oplevering van de MFA Zuiderzeewijk kunnen de reeds geraamde middelen incidenteel vrijvallen. Voorgesteld besluit aan de raad: 41. De begroting 2014 bij te stellen met € 205.000 voortvloeiend uit de vrijval van niet benodigde middelen MFA Zuiderzeewijk.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 133
Technische actualisaties
2015 328
2016 651
2017 650
De afgelopen jaren zijn er een groot aantal technische correcties doorgevoerd. Hoewel de begroting daarmee significant opgeschoond is het nu noodzakelijk de begroting ook schoon te houden. In het kader daarvan worden bij deze Programmabegroting een aantal kleinere technische correcties betrokken, die met name betrekking hebben op afrondingsverschillen en diverse andere kleine verschillen. Het positieve saldo van de technische actualisatie wordt met name veroorzaakt door de vrijval van de stelpost kapitaallasten. In het verleden werd er gebruik gemaakt van de stelpost kapitaallasten. De wegvallende kapitaallasten, behorende bij activa (zoals bijvoorbeeld scholen) die in enig jaar volledig zijn afgeschreven werden verwijderd uit het bijbehorende afdelingsproduct en overgeheveld naar de 'stelpost kapitaallasten'. De kapitaallasten die samenhingen met een vervangingsinvestering konden dan gedekt worden uit deze stelpost (de kapitaallasten werden na besluitvorming dan weer budgetneutraal 'overgeheveld' naar het desbetreffende afdelingsproduct). In de praktijk is de werkwijze al zo dat iedere investering, dus ook iedere vervangingsinvestering, wordt betrokken bij de integrale afweging. Deze werkwijze houdt in dat de vrijvallende kapitaallasten automatisch vrijvallen in het 'begrotingssaldo' en niet langer worden overgeheveld naar de stelpost. Het saldo dat nog resteert binnen de stelpost kapitaallasten kan conform deze bestendige gedragslijn vrijvallen bij deze Programmabegroting. De keuze voor al dan niet vervangen van bepaalde activa maakt onderdeel uit van de integrale afweging en bijbehorende kapitaallasten moeten altijd gedekt worden uit het begrotingssaldo (net zoals de afgelopen jaren steeds is gebeurd). Voorgesteld besluit aan de raad: 42. De begroting 2014 bij te stellen met € 133.000 en in de meerjarenraming 2015 € 328.000, in 2016 € 651.000 en vanaf 2017 € 650.000 te verwerken voortvloeiend uit de technische actualisaties.
Bedragen x € 1000,-
Voorstel
2014 -
Rekenkamer
2015 -
2016 -
2017 -
In de zoekrichtingen om te komen tot een sluitende begroting is bij de Kadernota 2014 de suggestie gedaan om € 30.000 te bezuinigen op de rekenkamerfunctie. Omdat het college niet de bevoegdheid heeft een voorstel ten aanzien van deze budgetten te doen is een bezuiniging niet in de voorliggende begroting opgenomen. Het college is van mening dat in de huidige economische situatie kritisch naar alle budgetten gekeken dient te worden, dus ook naar de budgetten die worden ingezet ter ondersteuning van de gemeenteraad. Het is aan de raad zelf om hier een nadere invulling aan te geven.
Programmabegroting 2014 - 2017
30
2.8 Reeds begroot rekeningresultaat Bedragen x € 1000,-
Voorstel Reeds begrote storting algemene reserve (kadernota 2013)
2014 1.600
2015 -
2016 -
2017 -
In de Kadernota 2013 is reeds voorzien in een storting in de algemene reserve in 2014 van € 1,6 mln. vanuit het begrotingssaldo. In de voorliggende Programmabegroting 2014-2017 wordt de reeds begrote storting in de algemene reserve in 2014 van € 1,6 mln. weer betrokken bij het begrotingssaldo. De reden hiervoor is dat stortingen in de algemene reserve per definitie afhankelijk zijn van de uiteindelijke realisatie (die pas duidelijk wordt bij de jaarrekening). Door op deze manier te begroten wordt de weergave in de jaarrekening een exacte verantwoording over wat er in de begroting is opgenomen. Zoals blijkt uit het totaaloverzicht van bijstellingsvoorstellen op pagina 8, 9 en 10 zal het begrotingsoverschot in 2014 € 2.207.000 bedragen. Gezien de financieel onzekere toekomstige ontwikkelingen hecht het college aan het versterken van de gemeentelijke weerstandscapaciteit. Voorgesteld besluit aan de raad: 43. De reeds begrote storting in de algemene reserve in 2014 weer te betrekken bij het totale financiële perspectief.
Programmabegroting 2014 - 2017
31
3. Het programmaplan 3.1 Iedereen doet mee
Vigerende beleidsnota's - Verlengde beleidsnota vrijwilligerswerk 2011 - 2014 - Nota Buurthuis- en Opbouwwerk (vastgesteld 2010) - Visie op het Nieuwe Werken in de Wijk (vastgesteld 2012) - Verlenging integratienota 2011 - 2014 - Beleidsplan Wmo 2011 - 2014 - Nota aanpassing pakket individuele Wmo voorzieningen (vastgesteld 2011) - Nota toegang en indicatiestelling Wmo (vastgesteld 2012) - Visie op hoofdlijnen decentralisatie AWBZ en Jeugdzorg (vastgesteld 2012) - Regiovisie verslavingszorg Flevoland 2008 - 2012 - Nota lokaal gezondheidsbeleid 'Gezonde kansen, gezonde stad' 2010 - 2014 - Regiovisie huiselijk geweld Flevoland 2010 - 2013 - Stedelijk Kompas Flevoland 2010 - 2014 - Nota informele zorg Lelystad 2013-2016 - Nota schuldhulpverlening 2011-2014 De Wet maatschappelijke ondersteuning kent negen prestatievelden, namelijk: 1. 2. 3. 4. 5.
6.
7. 8. 9.
het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten; op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden; het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers; het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem; het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer; het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang; het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen; het bevorderen van verslavingsbeleid.
Speerpunt binnen het Wmo beleid is het bevorderen van eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en participatie. We willen de eigen kracht van de burgers meer benutten en actief burgerschap stimuleren. We willen dat er gewerkt wordt vanuit het “stepped-care principe” d.w.z. eerst de eigen kracht en de eigen mogelijkheden en het eigen netwerk (familie, buurt e.d.) gebruiken en versterken. Daarna kijken naar de mogelijkheid om vrijwilligers in te zetten en, pas als dat niet voldoende is, professionele ondersteuning en hulp inzetten. Het uitgangspunt is: eigen verantwoordelijkheid eerst maar daar waar nodig ondersteuning en een vangnet bieden. Het is de bedoeling dat deze nieuwe benadering geleidelijk steeds gewoner wordt voor zowel de professional als voor de burger. Deze nieuwe benadering (ook wel de kanteling genoemd) draagt bij aan het vergroten van het welbevinden van de inwoners. Het is immers plezierig om zelf de regie te houden en men zal zich nuttiger voelen als men dingen zoveel mogelijk zelf kan regelen. De kanteling zal daarnaast ook bijdragen aan het beheersbaar houden van de zorgkosten. Dit is met name van belang omdat de gemeente voor de opgave staat om de ondersteuning vanaf 2015 voor een grote groep inwoners te organiseren met aanzienlijk minder middelen. Vanaf 1-1-2015 wordt de gemeente
Programmabegroting 2014 - 2017
32
namelijk verantwoordelijk voor de jeugdzorg en voor de ondersteuning van een groep inwoners die nu nog zorg vanuit de AWBZ ontvangen. Een belangrijke voorwaarde om deze nieuwe taken goed in te kunnen vullen is dat de basis, zoals een goed functionerend CJG, dat nu op orde is.
Eind 2013 zullen een Kadernota Jeugdzorg en een Kadernota Wmo/AWBZ aan de gemeenteraad worden voorgelegd. In deze nota’s zullen, voor zover op dat moment bekend, de inhoudelijke en financiële kaders nader worden bepaald. Het jaar 2014 zal in het teken staan van het verder invulling geven aan deze kaders zodat we goed voorbereid zijn op de nieuwe taken waarvoor we vanaf 1-1-2015 verantwoordelijk zijn. Een belangrijke voorwaarde om de verschuiving van duurdere naar meer goedkopere ondersteuning te kunnen maken is dat de preventieve en meer algemene welzijnsvoorzieningen goed op orde zijn. Dit zal een van de speerpunten zijn voor 2014.
Wat mag het kosten? In de Kadernota 2014 – 2017 zijn de volgende ontwikkelingen doorvertaald in het financieel perspectief. Kadernota 2014 - 2017 2014 2015 2016
Doorwerking kadernota 2014 Steunpunt mantelzorg Totaal doorwerking kadernota 2014
-80 -80
0
2017
0
0
Deze effecten zijn verwerkt in onderstaand totaaloverzicht van programma 1. Daarnaast zullen de bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2 worden verwerkt binnen het desbetreffende programma (na definitieve besluitvorming). Tabel: Overzicht m iddelen
Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Begroting Program m a 1: Iedereen doet m ee
2014
2015
2016
2017
Exploitatie Lasten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Lasten
-4.909
-4.570
-4.572
-4.572
-18.565
-18.466
-18.466
-18.466
-23.475
-23.036
-23.038
-23.038
Baten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Baten Totaal Exploitatie
38
38
38
38
1.813
1.813
1.813
1.813
1.851
1.851
1.851
1.851
-21.624
-21.185
-21.187
-21.187
-21.624
-21.185
-21.187
-21.187
Reserves Lasten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Lasten Baten P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2014 - 2017 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2014 - 2017
33
Wat willen we bereiken? Programma 1
Iedereen doet mee
1.2 Bieden van zorg 1.1 Betrokkenheid en participatie Meer sociale cohesie in de buurten: sociale kwaliteit van de buurt stijgt van 5,9 in 2009 naar 6,4 in 2014. Meer inwoners die van wijk- en buurtvoorzieningen (buurtcentra, sportvoorzieningen, kinderopvang e.d.) gebruik maken (stijging van het percentage inwoners dat buurtvoorziening regelmatig bezoekt: van 28% in 2010 naar 40% in 2014). Meer inwoners die zich actief voor verbetering van de buurt inspannen (stijging van 22 % in 2009 naar 26% in 2014). Meer jongeren (12-18 jaar) die vinden dat er voldoende activiteiten voor hen zijn in de eigen buurt (stijging van 40% in 2010 tot 44 % in 2014). Het aantal inwoners dat vrijwilligerswerk blijft minimaal gelijk aan het landelijk gemiddelde (Lelystad in 2012 45%).
Vasthouden van percentage inwoners dat eigen gezondheid in het algemeen als “goed” beoordeelt op niveau 2010 (84%). Stabiliseren van het aandeel jongeren (12-18) met overgewicht op het niveau van 2010 (10%). Stabilisering van het aandeel jongeren dat overmatig drinkt op het niveau 2010 (26%). Stabilisering van het aandeel jeugdigen met jeugdzorg op het niveau 2009 (2,4%). De tevredenheid van gebruikers van Wmo verstrekkingen is gelijk of hoger dan de landelijk gemiddelde score. score 2010: huishoudelijke hulp rapportcijfer 7,7 (landelijk 7,8) score 2011: gehandicaptenvoorzieningen rapportcijfer 7,3 (landelijk 7,5). Percentage (actieve) mantelzorgers dat aangeeft zich (te) zwaar belast te voelen daalt van 19% in 2010 naar 15% in 2014. Percentage inwoners dat onverplicht en onbetaald buren- of gehandicaptenhulp geeft stijgt van 12% in 2010 naar 15% in 2014. Ouderen en gehandicapten gaan hoger scoren op de leefsituatieindex: Lelystad gemiddeld 65-plussers Arbeidsongeschikten
Programmabegroting 2014 - 2017
34
2004 100 85 85
2008/2010 2014 102 104 99 100 86 95
3.1.1 Betrokkenheid en participatie We zetten in op het vergroten van participatie, onderlinge betrokkenheid en zelfredzaamheid. Het gaat hierbij om participeren in brede zijn, bijvoorbeeld als vrijwilliger die voor iemand in zijn/haar omgeving zorgt, als deelnemer aan een buurtactiviteit of als vrijwilliger binnen een vereniging. Er wordt hierop ingezet vanuit de volgende Wmo prestatievelden: 1. Bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid. We willen dit bereiken door het in stand houden en realiseren van goede en wervende voorzieningen op wijk- en buurtniveau (Mfa’s, buurthuizen, driesterrenpunten e.d.). 2. Preventieve voorzieningen bij problemen met opgroeien en problemen met opvoeden. We willen dat preventie en vroegsignalering goed op orde zijn zodat problemen rond het opgroeien in een vroegtijdig stadium kunnen worden opgepakt en het beroep op meer gespecialiseerde (dure) jeugdzorg wordt teruggedrongen. Voorwaarde hierbij is een goed functionerend CJG. 3. Geven van informatie en advies. We willen dat de informatievoorziening goed op orde is. Een belangrijke voorwaarde voor zelfredzaamheid en participatie is dat men weet welke mogelijkheden er zijn om bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen of ondersteuning te krijgen. 4. Ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers. We willen het vrijwilligerswerk en de ondersteuning van mantelzorgers versterken. Mantelzorgers en vrijwilligers gaan een steeds belangrijkere rol spelen binnen onze maatschappij. 5. Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychisch- sociaal probleem. We willen dat mensen met een beperking zoveel mogelijk “gewoon” mee kunnen blijven doen in de maatschappij en op een verantwoorde wijze zelfstandig kunnen blijven wonen. Een belangrijke voorwaarde om mee te kunnen doen is dat er voldoende laagdrempelige voorzieningen zijn en dat deze voorzieningen zoveel mogelijk toegankelijk zijn voor iedereen, zowel fysiek als sociaal (inclusief beleid). In 2014 zal met het oog op de decentralisaties een “herijking” plaatsvinden van het sociale veld. De inzet is dat de sociale infrastructuur zodanig is/wordt ingericht dat vanaf 2015 ondersteuning kan worden geboden aan de zwaardere groepen die bij de decentralisaties onder het gemeentelijke domein komen te vallen.
Wat gaan we daar voor doen? Bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid Exploitatie en beheer van buurtcentra en Mfa’s
Er wordt verspreid over de stad een aantal wijk- en buurtvoorzieningen ontwikkeld en in stand gehouden. In 2014 zullen Mfa (light) Waterwijk, MFA (light) Boswijk en Mfa Zuiderzeewijk worden opgeleverd. Er is daarmee sprake van een goed gespreid aanbod van wijkvoorzieningen die straks bij de decentralisatie van AWBZ taken (uitgaande van versterking van de ondersteuning dichtbij in de buurt) een belangrijke rol spelen.
Er worden (vanuit de wijk- en buurtvoorzieningen) verspreid over de stad diverse activiteiten voor m.n. jongeren en ouderen aangeboden. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van vrijwilligers. Activiteiten voor De nadruk hiervan zal bij de decentralisatie van AWBZ taken meer komen te buurtbewoners/ouderen liggen op groepen met een zwaardere ondersteuningsbehoefte, die nu nog onder de AWBZ vallen, zoals (licht) dementerenden en mensen met en verstandelijke beperking.
Programmabegroting 2014 - 2017
35
Preventieve voorzieningen voor problemen met opgroeien en problemen met opvoeden Alle kinderen/jongeren van 0-19 jaar krijgen op grond van de Wet publiek gezondheid volgens een vast schema consultatiebureau bezoeken en periodieke Jeugdgezondheidszorg gezondheidsonderzoeken aangeboden. Er worden als het nodig is extra huisbezoeken gebracht. Er vinden in de 4 jongerenlokalen activiteiten plaats zoals een open inloop, huiswerkbegeleiding en cursussen. Jongeren worden hierbij zoveel mogelijk ingeschakeld bij het organiseren van activiteiten. Welzijnswerk voor Daarnaast worden er verspreid over de stad na schooltijd en in de vakanties jongeren allerlei vrijetijdsactiviteiten georganiseerd. Op dit moment loopt op verzoek van de raad een onderzoek naar het functioneren van de jongerenlokalen. Het Centrum Jeugd en Gezin is een samenwerkingsverband van diverse partijen die preventieve activiteiten uitvoeren voor kinderen/jongeren zodat problemen in een vroegtijdig stadium kunnen worden aangepakt en het gebruik van zwaardere jeugdzorg kan worden teruggedrongen. Dit is vooral van belang als de gemeente in 2015 verantwoordelijk wordt voor de jeugdzorg. Door de preventie goed en Centrum Jeugd en efficiënt te organiseren kan het beroep op de duurdere jeugdzorg worden Gezin verminderd. In 2014 zal het CJG zich moeten voorbereiden op deze nieuwe taak waarbij de wisselwerking en samenwerking met de zwaardere jeugdzorg essentieel is. De verschillende preventieactiviteiten (jongerencoaches, opvoed- en gezinsondersteuning, preventie rond scholen etc.) zullen een belangrijke rol gaan spelen in het decentralisatietraject. De jongerencoaches leiden (probleem) jongeren naar verschillende vormen van Vroege interventie in hulp variërend van een kortdurend advies tot langdurige ondersteuning aan de buurt risicojongeren, bijvoorbeeld jongeren die veelvuldig met politie en justitie in aanraking zijn geweest. Er worden diverse opvoedactiviteiten georganiseerd, zoals spreekuren, homestart Opvoed- en e.d. Ook zijn er gezinscoaches werkzaam voor gezinnen waar vaak sprake is van gezinsondersteuning multi-problematiek. Op de basisscholen en middelbare scholen zijn er respectievelijk schoolmaatschappelijke werkers en jeugdpreventiewerkers actief. Preventie rond scholen Zij begeleiden en ondersteunen in nauw overleg met de scholen risicojongeren zodat verder disfunctioneren wordt voorkomen.
Geven van informatie en advies Wmo Cliëntenraad
Wijkinfopunten en sociale wijkteams
Cliëntondersteuning
De Wmo Cliëntenraad adviseert de gemeente gevraagd en ongevraagd over allerlei zaken aangaande de Wmo. De Wmo Cliëntenraad is nauw betrokken bij de voorbereiding van de decentralisaties. De Cliëntenraad zal ook in 2014, waarin de voorbereiding hiervan nader vorm krijgt, een belangrijke rol spelen. Er zijn verspreid over de stad, naast het stadhuisloket, 8 wijkinfopunten waar bewoners met vragen en ideeën terecht kunnen. Er zijn 4 sociale wijkteams die outreachend werken en zorgen voor passende oplossingen bij vragen rond welzijn en zorg. Zij werken op basis van het stepped care principe. De teams bestaan uit vertegenwoordigers van Stichting Welzijn, MDF, Kwintes en Icare. De teams werken ten behoeve van de mensen met een WWBuitkering samen met de participatiecoaches van de gemeente. De sociale wijkteams zullen bij de decentralisatie, waarbij wordt ingezet op een sterke ondersteuningsstructuur in de wijk, een belangrijke rol gaan spelen. Voorstellen daartoe komen in de Kadernota AWBZ/Jeugdzorg, die in december 2013 aan de raad wordt aangeboden. De teams zullen zich hier in 2014 qua capaciteit en deskundigheid op voor moeten bereiden. Er zullen in 2014 met de zorgverzekeraar afspraken worden gemaakt over de uitbreiding van de inzet van de wijkverpleegkundigen vanaf 1-1-2015. Er komen vanaf 2015 van rijkszijde extra middelen beschikbaar voor het versterken van de sociale wijkteams en de extra inzet van wijkverpleegkundigen. In 2014 zal in het kader van de decentralisatie van AWBZ taken nader worden bepaald hoe de integrale cliëntondersteuning er vanaf 1-1-2015 uit komt te zien. Vanaf 1-1-2015 zullen de middelen die nu vanuit de AWBZ beschikbaar zijn voor de cliëntondersteuning door MEE, worden overgeheveld naar de gemeente. De gemeente krijgt aldus de mogelijkheid de cliëntondersteuning efficiënt en integraal te organiseren.
Programmabegroting 2014 - 2017
36
Sociaal raadsliedenwerk
De sociaal raadslieden ondersteunen mensen vooral bij juridische kwesties. In 2014 zal nader worden bepaald hoe vanaf 2015 de integrale cliëntondersteuning eruit komt te zien (zie hiervoor). Daar zal ook het werk van de sociaal raadslieden bij worden betrokken.
Ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers In 2013 is de nota informele zorg vastgesteld. In het kader hiervan is de mantelzorgondersteuning verder geïntensiveerd. In 2014 zal actief worden Mantelzorgondersteuning ingezet op het ondersteunen van mantelzorgers en het voorkomen van en vrijwilligerswerk in de overbelasting. Instellingen, die direct of indirect, te maken hebben met zorg mantelzorgers worden gestimuleerd om binnen hun eigen beleid actief aandacht aan hen te besteden. Doel is zoveel mogelijk mensen als vrijwilliger actief te hebben zodat zij een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij en ook zelf een nuttige bezigheid hebben. Ondersteuning vrijwilligerswerk
Er worden vanuit het Steunpunt Vrijwilligerswerk diverse activiteiten uitgevoerd om het vrijwilligerswerk in Lelystad te stimuleren. In 2014 zal extra worden ingezet op het vinden van vrijwilligersplaatsen voor inwoners met een beperkte arbeidscapaciteit. Hiermee wordt enerzijds bereikt dat zij een zinvolle daginvulling hebben en anderzijds kunnen zij hiermee een positieve bijdrage (een tegenprestatie) leveren voor hun omgeving.
Bevorderen deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychisch- sociaal probleem Het algemeen maatschappelijk werk wordt aangeboden in alle gezondheidscentra in Lelystad. Het algemeen maatschappelijk werk maakt onderdeel uit van de sociale wijkteams. In het kader van de decentralisatie, waarbij de gemeente verantwoordelijk Algemeen wordt voor een relatief grote groep inwoners met GGZ problematiek, zal nader maatschappelijk worden bepaald hoe de ondersteuning voor deze groep eruit zal komen te zien. werk Daarbij zal nader worden bepaald welke rol de verschillende voorzieningen (zoals algemeen maatschappelijk werk, inloophuizen e.d.) hierbij hebben. Er is een aantal laagdrempelige inloopvoorzieningen voor mensen met GGZ Inloopvoorzieningen problematiek, bijvoorbeeld de inloophuizen van IDO. Er worden diverse welzijnsactiviteiten georganiseerd voor kwetsbare ouderen. Daarnaast houden ouderenadviseurs spreekuur in de wijken en brengen huisbezoeken. In het kader van de decentralisatie wordt de gemeente o.a. verantwoordelijk voor de ondersteuning aan ouderen met zwaardere problematiek die nu nog onder de AWBZ vallen. In 2014 zal nader worden bepaald wat de rol van Ondersteuning de ouderenadviseurs hierbij wordt en op welke wijze hun inzet kan worden kwetsbare ouderen verschoven naar de zwaardere groep. Ouderen kunnen via het project thuisadministratie ondersteuning krijgen bij hun (financiële) administratie. Ook hiervoor geldt dat nader bepaald zal worden of de inzet verbreed kan worden naar andere (zwaardere) groepen voor wie de gemeente straks de ondersteuning moet regelen. Het GOL behartigt de belangen van mensen met een beperking. Ook voert het GOL Agenda 22 uit waarbij praktische oplossingen worden gezocht zodat mensen met Agenda 22 en een beperking zoveel mogelijk mee kunnen doen in de samenleving. belangenbehartiging Een “inclusieve” samenleving is een belangrijke voorwaarde voor mensen met een beperking om te kunnen participeren in de maatschappij. Dit zal daarom een speerpunt blijven binnen het Wmo beleid. Er wordt in Lelystad schuldhulpverlening geboden aan iedereen die dit nodig heeft. Schuldhulpverlening Ook in 2014 zal deze inzet, gezien de gevolgen van de crisis, noodzakelijk blijken.
Programmabegroting 2014 - 2017
37
3.1.2 Bieden van zorg We willen dat iedereen in Lelystad zoveel mogelijk meedoet. Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid staan voorop maar daar waar nodig wordt op maat ondersteuning geboden. Wij zetten hierop in vanuit de volgende (Wmo) prestatievelden: 1. Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en mensen met psychische of psychologische problemen We bieden een adequaat pakket aan individuele voorzieningen voor degenen waarvoor dit nodig is. Er wordt hierbij nadrukkelijk gewerkt vanuit de kanteling (eerst kijken wat iemand zelf kan en of er andere oplossingen mogelijk zijn). 2. Maatschappelijke opvang We willen een vangnet bieden voor de meest kwetsbare in de samenleving (daklozen, zwerfjongeren, verslaafden e.d.). 3. Openbare geestelijke gezondheidszorg We willen dat mensen met GGZ problematiek zoveel mogelijk gewoon mee kunnen blijven doen aan de samenleving. 4. Ambulante verslavingszorg We zetten in op het voorkomen van verslaving met name onder jongeren. 5. Gezondheidszorg (op grond van de Wet publieke gezondheid) We zetten in op een goed algemeen basisaanbod van gezondheidszorg: voldoende huisartsen, tandartsen, een basisziekenhuis, een goede ambulancedienst, adequate infectieziektebestrijding e.d. Ook zetten we in op gezondheidsbevordering. Met ingang van 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van inwoners die nu nog zorg vanuit de AWBZ ontvangen. In de Kadernota Wmo/AWBZ, die eind 2013 aan de raad wordt voorgelegd, zal nader worden uitgewerkt hoe hier invulling aan wordt gegeven. Ook wordt de gemeente vanaf 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Ook hiervoor zal eind 2013 een Kadernota aan de raad worden voorgelegd. Het gaat om zeer omvangrijke taken waar veel geld mee is gemoeid en waar veel partijen en inwoners bij betrokken zijn. Het jaar 2014 zal vooral in het teken staan van de voorbereidingen voor deze decentralisaties.
Wat gaan we daarvoor doen? Voorzieningen voor ouderen, gehandicapten, chronische psychiatrische patiënten en mensen met psychische of psychologische problemen
Individuele Wmo voorzieningen
Het gaat hier om de volgende voorzieningen: - verhuiskosten - woningaanpassingen - rolstoelen, scootmobielen e.d. - collectief vervoer/regiotaxi - huishoudelijk hulp Vanaf 2012 wordt er gewerkt o.b.v. de kantelingsgedachte: er wordt eerst gekeken wat iemand zelf kan, wat in zijn of haar netwerk geregeld kan worden en of er andere oplossingen mogelijk zijn. Als dat allemaal niet lukt wordt alsnog een indicatie afgegeven. In 2014 zal deze werkwijze worden gecontinueerd. De eerste resultaten van de nieuwe werkwijze laten zien dat het aantal indicaties afneemt. Met ingang van 2015 wordt er 40% gekort op het rijksbudget voor de huishoudelijke hulp. In 2014 zal nader worden bepaald hoe hier, in samenhang met de andere te decentraliseren taken zoals begeleiding en verzorging, invulling aan kan worden gegeven.
Programmabegroting 2014 - 2017
38
Maatschappelijke opvang Ondersteuning kwetsbare inwoners
Opvang daklozen
Er wordt opvang geboden aan tienermoeders. Er wordt opvang en begeleiding geboden aan zwerfjongeren. Er wordt woonbegeleiding geboden aan kwetsbare jongeren. Er is crisisopvang beschikbaar. Er wordt ondersteuning geboden aan zwaar ontregelde huishoudens. Er is een steunpunt voor slachtoffers van huiselijk geweld. Er is een laagdrempelige opvang en inloop voor dak- en thuislozen. In 2013 is gestart met de verbouw van een pand tot een woonvoorziening voor mensen met ernstige verslavings- en/of psychische problematiek. Deze woonvoorziening zal in 2014 in gebruik worden genomen.
Openbare geestelijke gezondheidszorg Preventieve geestelijke gezondheidszorg
Er worden preventieve activiteiten geboden aan mensen die direct of indirect te maken hebben met GGZ problematiek gericht op herkenning en begrip van ernstige problematiek en gericht op het zelf oplossen van klachten.
Ambulante verslavingszorg Preventie verslaving
Het verslavingsbeleid richt zich vooral op het voorkomen en terugdringen van verslaving onder jongeren zoals het geven van voorlichting en jongeren toeleiden naar hulpverlening.
Gezondheidszorg Er wordt ingezet op het behalen van gezondheidswinst door in te zetten op een verschuiving van de tweede- naar de eerstelijnsgezondheidszorg en op een verschuiving van zorg naar welzijn. Het traject, dat moet leiden tot deze verschuivingen, is in 2012 in samenwerking met de betrokken partijen gestart en zal de komende tijd verder worden ingevuld. Hierbij wordt ook de Eerstelijnsgezondheidszorg inzet voor gezonde leefstijl betrokken zodat er sprake is van een integrale aanpak. De samenwerking tussen eerstelijnsgezondheidszorg en welzijn krijgt ook fysiek vorm binnen de nieuwe Mfa Waterwijk (gezamenlijke huisvesting en gezamenlijk loket voor eerstelijnszorg en welzijn).
GGD
Gezonde leefstijl
De GGD zal in 2014 de wettelijke taken zoals infectieziektebestrijding, medische milieukunde en gezondheidsbevordering blijven uitvoeren. Ook voert de GGD de jeugdgezondheidszorg uit voor kinderen/jongeren van 5-19 jaar (hiervoor beschreven onder het kopje jeugdgezondheidszorg). Icare voert de jeugdgezondheidszorg voor kinderen van 0-4 uit. Een goede gezondheid is een belangrijke basis voor het zelfstandig kunnen functioneren en participeren Er worden in 2014 diverse projecten gecontinueerd gericht op een gezonde leefstijl vooral onder jongeren en vrouwen. Deze projecten zijn vooral gericht op het voorkomen en terugdringen van overgewicht. Hierbij wordt ingezet op een integrale aanpak (zie hiervoor bij eerstelijnsgezondheidszorg). .
Decentralisaties Eind 2013 zal een Kadernota Jeugdzorg en een Kadernota Wmo/AWBZ aan Decentralisatie AWBZ taken de raad worden voorgelegd. Op basis daarvan zal in 2014 de invoering per 1en jeugdzorg 1-2015 verder worden voorbereid.
Programmabegroting 2014 - 2017
39
3.2 Op weg met talent
Vigerende beleidsnota's Een goede schoolloopbaan voor iedereen - Kadernota Lelystadse Educatieve Agenda 2011 - 2014 - Uitwerkingsplan LEA 2013 "Presteren met onderwijs" (januari 2013) - IHP onderwijs 2013 – 2022 - Beleidskader Onderwijshuisvesting Primair Onderwijs (december 2012) - Actualisatienota Brede School 2013 - 2014 - Nota Jongleren 2011 - 2014 - Voortgang Jongleren/VVE 2012-2013 (april 2012) - Nota besteding budgetten voor vangnet kwetsbare jongeren 2013 Sport en recreatie - Kadernotitie Sport 2013 – 2016 – 'Koers houden, kansen benutten' Zoveel mogelijk mensen aan het werk - Overgangsnota 'Op weg met Werk' (vastgesteld 2010) - Onderzoek naar het rendement van bestedingen aan de participatievoorziening in de gemeente Lelystad (Lelystad 2011) - Nota 'Op weg met Werken naar Vermogen' (vastgesteld 2011) - Nota "Werk in uitvoering" (april 2012) - Werkplan uitvoering Wet inburgering 2012 (februari 2012) - Nota Werkbedrijf (2013) Inkomensondersteuning - Nota 'Meedoen is mogelijk', herijking integraal armoedebeleid (vastgesteld 2009) - Nota schuldhulpverlening 2011 - 2014 - Evaluatie uitvoering preventief armoedebeleid Lelystad Spoor 1 (februari 2012) Lelystad is een stad die door en voor mensen is gemaakt. De talentontwikkeling van onze inwoners bepaalt in belangrijke mate de kracht van de Lelystadse samenleving. Talentontwikkeling draagt evenzeer bij aan een betere toekomst voor het individu in die samenleving. “Op weg met talent” staat dan ook voor het belang te investeren in de ontwikkeling van gelijke kansen voor alle burgers. Het succesvol volgen van onderwijs en het hebben van werk zijn de belangrijkste aanjagers voor de verbetering van de positie van onze inwoners. Het volgen van onderwijs is de opstap voor sociale stijging in de maatschappij. Een belangrijk doel daarbij is te zorgen voor een goed gekwalificeerde beroepsbevolking. Ook sport is in het collegeprogramma geduid als vliegwiel voor actieve participatie. Daarnaast draagt sport en bewegen bij aan een betere gezondheid en het algemeen welbevinden van de inwoners. En wie niet automatisch mee kan komen in de participatiemaatschappij, kan rekenen op een steuntje in de rug van de gemeentelijke overheid. Of het gaat om arbeidstoeleiding van uitkeringsgerechtigden of inkomensondersteuning voor de meest kwetsbare burgers, door de onveranderlijkheid van de economische omstandigheden neemt de vraag naar en behoefte aan ondersteuning nog steeds toe. Dat vraagt voor Inkomensondersteuning om een heroriëntering op de uitvoering, wellicht zelfs een kanteling, waarbij de praktische uitvoering van regels in handen komt van het maatschappelijk middenveld. Binnen het onderwijs zien we focuspunten als VVE, het verlagen van het aantal voortijdig schoolverlaters en onderwijshuisvesting. Met de oplopende druk op de beschikbare middelen wordt het
Programmabegroting 2014 - 2017
40
steeds belangrijker om de activiteiten binnen de subprogramma’s zelf zo doelmatig en doeltreffend als mogelijk uit te voeren. Ook door het leggen van slimme dwarsverbanden – bijvoorbeeld tussen onderwijs en werkervaring waar het gaat om de jeugd - kunnen extra voordelen worden geboekt. De Participatiewet die per 1 januari 2015 zijn intrede doet, neemt daar een voorschot op. Tevens leidt deze nieuwe wet tot forse ingrepen in de wetgeving ter zake Wajong en WSW, waarop de gemeente zich in 2014 zal voorbereiden. Ook het ‘sportinclusief denken’ prikkelt overheden tot het verbinden van diverse beleidsthema’s en portefeuilles die elkaar versterken. Vanuit onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, ruimte, economie, recreatie en toerisme zijn interessante samenwerkingvormen en dwarsverbanden met de sportwereld mogelijk. Sport is maatschappelijk van grote waarde en kan een positieve bijdrage leveren aan gezondheid, sociale cohesie, participatie, economie, gebiedsontwikkeling en positionering van de stad.
Wat mag het kosten? In de Kadernota 2014 – 2017 zijn de volgende ontwikkelingen doorvertaald in het financieel perspectief. Kadernota 2014 - 2017 2014 2015 2016
Doorwerking kadernota 2014
2017
Bijstandsuitkeringen Exploitatie onderwijshuisvesting (IHP 2013-2022)
-44
-210
-201
-246
-31
-66
Declarabele directe uren participatieactiviteiten
-987
-987
-987
-987
-82
-82
-82
-82
Voortijdig schoolverlaten Exploitatie onderwijshuisvesting Albatros (IHP)
-138
Investeringen onderwijshuisvesting brede schoolpleinen (IHP) Totaal doorwerking kadernota 2014
-1.452
-4 -1.529
-210
-210
-4 -1.314
-4 -1.349
Deze effecten zijn verwerkt in het totaaloverzicht van programma 2, zoals zichtbaar op de volgende pagina. Daarnaast zullen de bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2 worden verwerkt binnen het desbetreffende programma (na definitieve besluitvorming). Tabel: Overzicht m iddelen
Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Begroting Program m a 2: Op w eg m et talent
2014
2015
2016
2017
-23.763
-22.560
-22.641
-20.324
-4.356
-4.356
-4.354
-4.354
-55.162
-56.415
-55.415
-55.415
-83.282
-83.331
-82.410
-80.093
5.043
5.105
5.133
2.561 48.927
Exploitatie Lasten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie 46.898
48.927
48.927
Totaal Baten
P23 Verhogen arbeidsparticipatie en
51.941
54.032
54.060
51.488
Totaal Exploitatie
-31.341
-29.299
-28.350
-28.606
-1.600
-1.000
-1.000
-1.600
-1.000
-1.000
Reserves Lasten P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Lasten Baten P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2014 - 2017 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2014 - 2017
403
62
1.000
1.000
1.403
1.062
-38 -38
-197
1.062
-1.038
-1.000
-31.538
-28.237
-29.388
-29.606
41
Wat willen we bereiken?
Programma 2
Op weg met talent
2.1 Een goede schoolloopbaan
2.2 Sport en recreatie
Hoger bereik van de Voor- en Vroegschoolse Educatie: het bereik van doelgroepkinderen naar 80% in 2014 (was 16% in 2002 en 79% in 2012)
Het op peil houden van het hoge niveau van sportparticipatie: het aandeel Lelystedelingen dat regelmatig (minstens eens per week) sport vasthouden op de 70%.
Hoger opleidingsniveau van de beroepsbevolking: stijging van het aandeel van de beroepsbevolking met een opleiding op minimaal middelbaar niveau tot boven het landelijk gemiddelde (Lelystad op 75% en NL op 76% in 2009).
Lelystad als watersportstad positioneren: Lelystad ontwikkelt zich binnen vijf jaar tot het (binnen)watersportcentrum van Nederland met het accent op team en matchracen
Hoger opleidingsniveau van jongeren: 10 % minder jongeren die de school verlaten zonder startkwalificatie ten opzichte van het voorgaande jaar (2011-2012 260 VSV’ers.
Programmabegroting 2014 - 2017
2.3 Zoveel mogelijk mensen aan het werk Gemiddeld klanten:
25
%
-stroomt (duurzaam) regulier werk, of;
van
onze
uit
naar
2.3 Inkomensondersteuning De beschikbare middelen binnen de bijzondere bijstand worden optimaal benut. Burgers kennen en maken gebruik van de beschikbare regelingen.
- is met begeleiding aan het werk naar vermogen, of; - volgt een traject gericht op (arbeids) participatie. Het aantal mensen met een uitkering stijgt in 2014 gemiddeld naar 2277, ofwel 3.0% van het aantal inwoners. In 2014 zal het werkbedrijf volledig operationeel zijn en zal daarnaast geanticipeerd worden op de stop op nieuwe instroom in de Wsw met ingang van 2015.
42
Burgers waarbij armoederisico’s worden gesignaleerd worden doorverwezen en geholpen. Hiermee wordt zoveel mogelijk ingezet op het voorkomen van de overerving van armoede.
Het aantal mensen dat in Lelystad op of onder de armoedegrens leeft is maximaal 10% (of op het landelijk gemiddelde).
3.2.1 Goede schoolloopbaan voor iedereen Investeren in de ontwikkeling van het kind tot volwaardig burger, vanaf het consultatiebureau, de peuterspeelzaal via primair – en voortgezet onderwijs tot uiteindelijk het beroepsonderwijs. Het doel is dat jongeren zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op een volwaardige plaats in de samenleving. Daartoe is goed onderwijs nodig, waar leerlingen worden gestimuleerd zich te ontwikkelen en te groeien. De centrale boodschap van de Lelystadse Educatieve Agenda (LEA) “Presteren met onderwijs” is: elke leerling de optimale kans bieden op een succesvolle schoolloopbaan, die perspectief biedt voor zijn verdere ontwikkeling en leidt tot een voor hem zo hoog mogelijk haalbare (start)kwalificatie op de arbeidsmarkt”. In de LEA 2010-2014 wordt een viertal speerpunten benoemd waar de komende jaren op wordt ingezet: A. Kwalitatief goed onderwijs: optimaal benutten van alle kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar door goed en opbrengstgericht onderwijs door gemotiveerde en deskundige leerkrachten; B. Horizontale samenwerking: goede afstemming tussen de instellingen/partijen die op het zelfde moment activiteiten voor een kind aanbieden om de talentontwikkeling van kinderen optimaal te bevorderen. En voor elk kind wordt eventuele zorg en ondersteuning zo georganiseerd dat het kind zo goed mogelijk naar school kan. Accent daarbij zijn taal- en rekenvaardigheden en kunnen samenwerken; C. Verticale samenwerking: door samenwerking en afstemming wordt zoveel mogelijk een doorgaande en ononderbroken ontwikkelingslijn gegarandeerd voor alle kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar; D. Hoogwaardig aanbod en goede onderwijs infrastructuur: Lelystad is een aantrekkelijke onderwijsstad en beschikt over een optimaal aanbod zowel qua huisvesting als qua opleidingen. De ambitie is om deze vier speerpunten van de Lelystadse Educatieve Agenda (LEA) de komende jaren met de onderwijspartners waar te maken. Daartoe wordt de LEA jaarlijks vertaald in een uitvoeringsplan.
Wat gaan we daar voor doen? Goede schoolloopbaan voor iedereen
JongLeren
Brede School
Het investeren in het jonge kind is van groot belang, en de kwaliteitsimpuls van de voorschoolse voorzieningen wordt dan ook voortgezet met als doel: “bijna geen kind met (taal)achterstand naar groep 3”. In 2014 krijgt daarnaast de harmonisatie tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk definitief vorm, mede op basis van de invulling die daar landelijk (ministerie OCW en VWS) aan wordt geven. De stand van zaken rond VVE zal in het tweede kwartaal van 2014 aan de raad worden gepresenteerd, waarbij ook de uitkomsten van een onderzoek van de onderwijs inspectie op onze VVE locaties (verwacht najaar 2013) wordt meegenomen. Met de brede scholen liggen er volop kansen om als ‘school in verbinding’ de talenten voor de kinderen optimaal te ontwikkelen, juist in de combinatie tussen binnen- en buitenschools aanbod. Daartoe is in 2012 de regie op de uitvoering nog nadrukkelijke bij het onderwijs zelf gelegd. In het schooljaar 2012/2013 zal voor het eerst op basis van de PASS-AD criteria het brede school aanbod tot stand komen. De verwachting is dat daardoor voor meer kinderen een samenhangend aanbod in de wijk tot stand komt. Dit wordt in 2014 ook geëvalueerd, waarin naast het aantal deelnemers, en de tevredenheid van de deelnemers ook de input van de landelijke effectmonitor brede school zal worden meegenomen. Belangrijk voor de uitvoering van de brede schoolactiviteiten zijn de combinatiefunctionarissen. Deze mensen werken op het snijvlak van onderwijs/sport/cultuur. Op basis van een evaluatie is gekozen de gemeentelijke bijdrage van 1 fte met ingang van 2014 te laten overnemen door de partners (bezuiniging van € 30.000). Daarnaast wordt op basis van de vraag vanuit het onderwijs de inzet van 3,6 fte heroverwogen.
Programmabegroting 2014 - 2017
43
De scholen in primair en voortgezet onderwijs staan voor een grote opgave door de invoering van passend onderwijs. Deze verandering gaat tegelijkertijd gepaard met forse bezuinigingen (circa € 300 mln. landelijk) op het onderwijs. Dit maakt de opgave niet eenvoudiger. De samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op om hier uitvoering aan te geven. Deze moet voor 1 mei 2014 gereed zijn en besproken met de gemeente in de Stuurgroep Talentontwikkeling. Van belang hierbij is onder meer het bewaken van de samenhang met de decentralisatie van de jeugdzorg. In een aparte notitie is de samenhang tussen beide ontwikkelingen inzichtelijke gemaakt en zijn acht uitgangspunten benoemd waarlangs tot een passende ondersteuningsstructuur kan worden gekomen.
Passend onderwijs
Passend onderwijs vraagt daarnaast om afstemming over de inzet van leerplicht, onderwijs huisvesting, voortijdig schoolverlaten en doorlopende leerlijnen. Dit wordt vanuit de LEA verder uitgewerkt, waarbij ook de mogelijkheid om deze transitie te faciliteren vanuit het transitiefonds sociaal domein wordt meegenomen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de aanpassingen die in reguliere onderwijshuisvesting nodig zijn om kinderen uit het speciaal onderwijs op te kunnen vangen. Specifieke aandacht vanuit passend onderwijs gaat ook uit naar de hoogbegaafde kinderen. Door het onderwijs zal het programma Be Cool verder worden ontwikkeld. Passend onderwijs heeft ook consequenties voor de plek waar leerlingen naar school gaan. In 2013 is het leerlingenvervoer kritisch tegen het licht gehouden en de verantwoordelijkheid voor het vervoer sterker bij de ouders gelegd. Dit heeft geleidt tot fors minder aanvragen, waardoor de taakstelling kan worden gerealiseerd. In 2014 wordt uitvoering gegeven aan de tweede tranche van het leerlingenvervoer. Dit is ook in een apart voorstel opgenomen.
Verlagen van het aantal schoolverlaters
Integraal Huisvestingsplan (IHP)
Lelystad heeft een forse opgave om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Daarbij blijft aandacht nodig voor snelle interventie en hoogwaardig handhaven van de leerplicht. Handhaving en preventie moeten elkaar daarbij versterken. Wij zetten ook in op de naleving van het convenant dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Welzijn heeft afgesloten met gemeenten en scholen in Flevoland met als doel om een daling van het aantal voortijdig schooluitvallers te realiseren. Hiervoor zijn concrete ambities per schoolniveau afgesproken. Goed onderwijs begint met goede onderwijshuisvesting. Met de Kadernota zijn ook de kaders van het IHP voorgelegd. Belangrijk onderdeel vormen de huisvestingsplannen van de SVOL. De verwachting is dat de SVOL in maart 2014 haar plannen zal voorleggen aan de gemeente. Wanneer deze voldoen aan de gestelde criteria zal de raad hierover middels een separaat voorstel om een besluit worden gevraagd. Het opvangen van (de groei van) het Aurum binnen de SVOL zal ook in 2014 verder vorm krijgen. Daarnaast is bekeken hoe de gemeentelijke uitgaven aan onderwijs huisvesting kunnen worden teruggebracht, gezien de korting in het gemeentefonds op dit terrein. Deze korting vindt plaats zonder vermindering van taken, terwijl de meeste uitgaven vastliggen in kapitaallasten. De conclusie is dan ook dat deze korting feitelijk een korting op het gemeentefonds behelst, en daarmee binnen de totale begroting moet worden opgevangen.
Verzelfstandiging De Met ingang van 1 augustus 2014 zal de verzelfstandiging van de Steiger richting Eduvier bewerkstelligd worden, indien inderdaad alle partijen hiermee instemmen. Steiger
Middelbaar- en hoger beroepsonderwijs
Een goed gekwalificeerde beroepsbevolking is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven en daarmee voorwaarde voor economische groei. Voor stad en regio essentieel om goed opgeleide jongeren voor de regio te behouden en kenniswerkers te verleiden zich hier te vestigen. Gestimuleerd wordt dat meer jongeren de keus maken voor techniek. Met de ontwikkeling van een Technocampus wordt de onderwijsinfrastructuur voor het technisch beroepsonderwijs in de stad verbeterd.
Programmabegroting 2014 - 2017
44
Met het oog op grotere doorstroom richting HBO wordt het ingezette beleid ten aanzien het versterken van het MBO, met name niveau IV gecontinueerd. Ook het onderwijs rond composieten speelt daarbij een belangrijke rol. De plannen voor een Ariportacademy zullen met het oog op de bouw en exploitatie van de luchthaven verder uitgewerkt worden. Door het praktijkgerichte onderwijs en het nauwe verband met het werkveld wordt de toegankelijkheid van de hogeschool Windesheim Flevoland vergroot voor het MKB. Het opleidingsaanbod van de HBO vestiging in Lelystad zal zich verder richten op de kansen die het luchtvaartonderwijs en aan water gerelateerd onderwijs bieden.
3.2.2 Sport en recreatie Sport als doel is en blijft van belang, ook in Lelystad. Men kan zich hierdoor ontwikkelen, het is leuk, gezond en een uitstekende vorm van ontspanning door inspanning. Sport blijft een belangrijke vorm van (vrije) tijdsbesteding en draagt bij aan een aantrekkelijke stad. Lelystad kiest hierbij nog steeds nadrukkelijk voor breedtesport als prioriteit. Sport is ook maatschappelijk van grote waarde en kan een positieve bijdrage leveren aan gezondheid, sociale cohesie, participatie, en economische gebiedsontwikkeling en positionering van de stad. Voor de nieuwe beleidperiode 2013 - 2016 hebben is de actualisatienota sport “Koers houden en kansen benutten” vastgesteld. Daarbij zijn vijf speerpunten inzet van beleid: Sportparticipatie op peil houden; Sportaccommodaties aantrekkelijk houden; Vitale sportverenigingen ondersteunen; Slimme dwarsverbanden stimuleren; en (nieuw) Lelystad als watersportstad positioneren.
Wat gaan we daar voor doen?
Sport en recreatie
Watersport
Lelystad zet nadrukkelijk in op watersport en de daarbij behorende ontwikkeling van de kust. In de Kadernota sport zijn hiervoor ook indicatoren opgenomen. De komende tijd zal de koppeling tussen breedte sport en talentontwikkeling verder worden versterkt. Hierbij zullen slimme dwarsverbanden met het bedrijfsleven en andere partners moeten worden gemaakt. Minimaal twee grootschalige zeilevenementen zullen komend jaar aan de kust plaats vinden.
Nieuwe DVO
De huidige Dienstverleningsovereenkomst met het sportbedrijf loopt tot 2015. De huidige dienstverleningsovereenkomst is niet meer van deze tijd. De uitdaging ligt in een nieuw op te stellen dienstverleningsovereenkomst met het Sportbedrijf Lelystad die recht doet aan de regiefunctie van de gemeente. De veranderende rol van de overheid maakt dat de outcome van beleid centraal dient te staan. De huidige Dienstverleningsovereenkomst is vooral output gericht. Komende tijd zal in overleg met het sportbedrijf en andere betrokken partners een nieuwe overeenkomst vorm en inhoud worden gegeven . Deze nieuwe overeenkomst zal in het derde kwartaal van 2014 worden voorgelegd aan de raad.
Tarievennota binnen- en buitensport
Sportbedrijf is de eigenaar en verhuurder van de meeste sportvoorzieningen in deze stad. In de afgelopen tijd zijn veel tarieven meegegroeid met de prijsindexering en is geen rekening gehouden met de kwaliteit of ontwikkelingen in andere (omliggende) gemeenten. Om een goed beeld te krijgen van de gehanteerde tarieven en de gemeentelijke bijdragen daarin is het goed om een gemeentelijke tarievennota op te stellen aan de hand waarvan afwegingen door de raad kunnen worden gemaakt.
Programmabegroting 2014 - 2017
45
3.2.3 Verhogen arbeidsparticipatie De voortdurende economische crisis – met name de langere periode van stagnerende economische groei - is van grote invloed op dit subprogramma. Er ontstaat een spanningsveld omdat naar verwachting de werkloosheid de komende tijd verder zal oplopen en het klantenbestand als gevolg daarvan substantieel zal toenemen. De financiële taakstelling van de met ingang van 1 januari 2015 in te voeren Participatiewet en de afbouw van de WSW is met € 1,2 miljard ronduit fors te noemen. De WSW moet afbouwen richting WWB, dat wil zeggen een ombuiging van de klantstromen naar de WWB waardoor de druk op de voorzieningen verder oploopt (dit zien we ook gebeuren vanuit de Wajong). Daarnaast wordt in Den Haag gewerkt aan een nieuw Verdeelmodel (toekenningsmodel voor de uitvoering van de WWB) waarvan nog niet helder is in hoeverre de bezuinigingen door zullen wegen in de hoogte en verdeling van de bedragen over de gemeenten. Tegelijkertijd neemt met de bezuinigingen behorende bij de decentralisatie van de AWBZ en de reorganisatie van en bezuinigingen op de WSW de noodzaak voor integrale en creatieve oplossingen voor de mensen met een beperkte arbeidscapaciteit toe. Belangrijke redenen, waarom we proberen om met het nieuwe Werkbedrijf kansen te benutten om mensen met een redelijke arbeidscapaciteit (meer dan 50%) richting werk te begeleiden. Als gemeente opereren we vooral binnen de wettelijke kaders van de WWB en straks ook de Participatiewet; wetgeving gericht op het primaat van de arbeid in een tijd die gekenmerkt wordt door afnemend aanbod van werk. Dat leidt tot de paradoxale omstandigheid dat de wetgeving belangrijker wordt naarmate de omstandigheden waaronder hij ten uitvoer moet worden gebracht verslechteren. De instrumenten zijn goed maar de uitvoeringsomstandigheden nemen af, zowel arbeidsmarkt als middelen, dat vraagt om creatieve instrumenten en het vermogen om over de bekende grenzen heen te kijken.
Wat gaan we daarvoor doen? Verhogen arbeidsparticipatie
WWB
Om de ambities in het participatiebeleid te realiseren worden middelen vanuit het Participatiebudget ingezet met als uiteindelijke doelstelling: de maximale, actieve betrokkenheid van iedere, individuele burger die afhankelijk is van een uitkering, zoals bedoeld in het concept van de participatiemaatschappij. Het nieuwe werkbedrijf (zie verderop) wordt hiertoe het belangrijkste instrument. In haar kwalitatieve doelstellingen streeft Lelystad in principe naar het hoogst mogelijke niveau van participatie: (duurzaam) betaald werk. Dit zal echter niet voor iedereen haalbaar zijn en in algemeenheid is dan ook het doel: doorstromen naar een hogere vorm van participatie, iedereen participeert naar vermogen.( De raad heeft besloten om de participatiemiddelen in te zetten voor de doelgroep van 50% arbeidscapaciteit of meer.) Participatie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt willen we bevorderen met behulp van verloning, werkervaringsplekken, loondispensatie of loonkostensubsidie. Bovendien is en wordt er geïnvesteerd in ondersteunende (zorg)systemen die mensen helpen hun belemmeringen weg te halen om mee te doen, richting werk. Het participatiebudget vormt de belangrijkste bron van financiering voor dit subprogramma. De raad heeft gezien het belang om de stijgende klantaantallen in controle te houden een extra bedrag beschikbaar gesteld van 3 x 1 mln. euro over de periode 2013-2016.
Programmabegroting 2014 - 2017
46
Voor de jongeren tot 27 jaar ligt het accent op kwetsbare jongeren, zodat deze alsnog een (start)kwalificatie verwerven en naar arbeid worden toegeleid. Binnen de doelgroep niet-werkende werkzoekende jongeren zijn verschillende subgroepen te onderscheiden die elk een andere aanpak vergen. Het zwaartepunt van de problematiek bevindt zich in Lelystad bij de groepen jongeren met een bijstanduitkering (201) en de (voortijdig) schoolverlaters, zonder startkwalificatie, die (nog) geen beroep op uitkering doen of zij die in het overgangsgebied tussen onderwijs en arbeidsmarkt zitten. Ten behoeve van deze groepen worden middelen uit het Participatiebudget ingezet.
Jeugdwerkloosheid
Voor de jongeren met een startkwalificatie vanaf niveau 3 is inmiddels de Startersbeurs beschikbaar. Voor jongeren van het Praktijkonderwijs en Speciaal onderwijs is de Werkschool een passende manier om kennis te maken met arbeid en werkervaring op te doen. De instroom van jongeren in de Wajong moet worden gekeerd door een betere samenwerking tussen het speciaal onderwijs en de werkgevers, daarnaast zal met de komst van de Participatiewet een belangrijke ombuiging op de instroom van de Wajong worden ingezet. De kabinetsplannen voor de aanpak jeugdwerkloosheid richten zich met name op een regionale aanpak. Daarvoor is er € 25.000.000 beschikbaar, daarvan is circa € 822.000 voor Flevoland en € 200.000 voor Lelystad. Door inzet van onder meer de regionale middelen kunnen we een deel van de jongeren met een uitkering een tijdelijke werkervaringsbaan aanbieden, bijvoorbeeld bij het gemeentelijk Werkbedrijf. De jongeren krijgen bij het Werkbedrijf Lelystad, met behoud van uitkering, een werkervaringsbaan aangeboden voor 32 uur per week voor de duur van maximaal 1 jaar.
Werkbedrijf
Het werkbedrijf is per 1 juli 2013 officieel van start gegaan. De tweede helft 2013 heeft vooral in het teken gestaan van bouw en implementatie van de (nieuwe) werkprocessen, de afstemming met de gemeente in haar rol als opdrachtgever en regisseur en de voorbereidingen voor het eerste volwaardige productiejaar 2014. De regierol van de gemeente houdt in dat de kaders worden aangereikt waarbinnen het werkbedrijf kan komen tot een ondernemingsplan. Deze kaders betreffen enerzijds de financiële ruimte – vooral in relatie tot de verdeling van het Participatiebudget – en anderzijds de verplichte doelen, met name het uitstroompercentage van 20% (voor 2014). Deze 20% is van groot belang voor de gemeente gezien de besparingen die hiermee gerealiseerd kunnen worden op het inkomensdeel van de WWB. De werkzaamheden van het werkbedrijf variëren van de ‘klassieke’ instrumenten zoals verloning tot aan werkzaamheden voor derden. Zo verzorgt het werkbedrijf de uitvoering van gemeentelijk werk in eigen beheer, bijvoorbeeld schoonmaak en groenvoorziening. Dit laatste op basis van Dienstverleningovereenkomsten (DVO’s). Begroting en activiteiten van het werkbedrijf worden opgenomen in het ondernemingsplan en jaarlijks vastgesteld onder verantwoordelijkheid van de aandeelhouders (AvA).
WSW
Parallel aan de invoering van de Participatiewet zullen er binnen de WSW grote veranderingen plaatsvinden. De WSW populatie zal sterk afnemen omdat op termijn alleen nog de beschutte werkomgeving resteert. Dit betreft 1/3 van de huidige WSW populatie. De CAO rechten van de huidige WSW populatie worden in stand gehouden maar het Rijk verlaagt wel de subsidie per arbeidsplaats. Hierdoor kan binnen enkele jaren een subsidiegat ontstaan dat naar verwachting niet binnen de GR IJsselmeergroep kan worden opgevangen. Met de komst van het werkbedrijf wordt het mogelijk om slimme samenwerkingsverbanden aan te gaan tussen CvW en werkbedrijf. Dat gebeurt op twee niveaus. Ten eerste inhoudelijk, dat wil zeggen dat beide organisaties gebruik
Programmabegroting 2014 - 2017
47
kunnen maken van elkaars mogelijkheden om klanten aan het werk te helpen. Dit laatste wordt vooral voor CvW van belang aangezien het rijk aandringt bij de WSW organisaties om veel meer ‘van binnen naar buiten’ te kijken, dat wil zeggen meer proactief de eigen medewerkers uit te doen stromen naar reguliere banen. Ten tweede bedrijfseconomisch, in die zin dat het werkbedrijf zoveel als mogelijk door middel van inkoop gebruik maakt van mensen en middelen van CvW. Een groot bijkomend voordeel is dat op deze wijze tenminste een deel van de korting op de rijksbijdrage kan worden opgevangen. Daarnaast is het zo dat de investeringen die de gemeente doet, leiden tot opbrengsten, die de gemeente ook weer ten goede komen.
3.2.3 Bieden inkomensondersteuning Het landelijk beeld is dat als gevolg van de economische crisis er bij de gemeenten tekorten ontstaan door een grotere vraag naar financiële ondersteuning. Het beroep op de inkomensondersteuning (Levensonderhoud = uitkeringen en Bijzondere Bijstand = schuldhulpverlening en minimabeleid) zal gezien de economische prognoses ook in Lelystad ongetwijfeld verder oplopen. Maar het beroep op deze voorzieningen kan niet onbeperkt zijn. Daarom zal op basis van een onderzoek bekeken worden of er niet een kanteling kan plaatsvinden in de inkomensondersteuning. Daartegenover stelt het rijk ter compensatie extra middelen beschikbaar (voor uitkeringen en armoedebestrijding). Met betrekking tot de uitkeringen zal onze gemeente – ondanks de bijramingen ten opzichte van de meerjarenbegroting 2013-2016 – ook voor 2014 en het daaropvolgende jaar voordeelgemeente zijn. (Zie onderstaand kader: actualisatie voorstel begroting 2014.) Juist ten tijde van een aanhoudende recessie is het nog meer van belang om de (overerving van) armoede tegen te gaan, en de inspanningen op de belangrijke thema’s overeind te houden. Denk bijvoorbeeld aan onderwijs als mogelijkheid voor talentontwikkeling voor de jeugd en de noodzaak om jeugdwerkloosheid tegen te gaan.
Wat gaan we daarvoor doen? Bieden inkomensondersteuning
WWB levensonderhoud
In de afgelopen jaren is het in Lelystad ontwikkelde beleid (van ‘Minder is beter’ via ‘Op weg met werken naar vermogen’ naar ‘Werk in Uitvoering’) met betrekking tot de arbeidsparticipatie succesvol gebleken en heeft de jaarlijkse doorontwikkeling van dit beleid geleid tot hoge uitstroom naar (reguliere) arbeid. Als gevolg van de crisis is het aanbod van nieuwe cliënten toegenomen en de onzekere arbeidsmarkt bemoeilijkt in niet geringe mate het vinden van blijvende oplossingen. Stijgende klantaantallen, hogere kosten en dalende inkomsten, zetten de gemeente zwaar onder druk. Onder verwijzing naar de actualisatie voorstellen in de begroting 2014 (zie hieronder) zal de gemeente evenals in 2013 voordeelgemeente zijn. Het streven is om dat meerjarig te blijven.
Inkomens ondersteuning (Spoor 2: curatief)
Voor mensen die in een situatie van armoede verkeren worden door ons instrumenten ingezet (Bijzondere Bijstand) om hen in financiële zin te ondersteunen. Met de economische crisis neemt ook de aanspraak op de bijzondere bijstand en de kinderopvang toe. Vanaf 2013 zien we dat de uitgaven op dit onderdeel uitstijgen boven de daarvoor in de begroting opgenomen bedragen. Met de aanvullende middelen van het rijk - € 400.000 over 2014 en € 500.000 over 2015 - zullen we deze extra uitgaven in 2014 en 2015 opvangen (zie ook de actualisatie voorstellen in deze programmabegroting).
Programmabegroting 2014 - 2017
48
Het succes van de Lelystadse aanpak, om in te steken op preventie van armoede en dan met name de overerving ervan, is in de afgelopen jaren afdoende aangetoond. De integrale aanpak, waarbij de gemeente vooral een regisserende en stimulerende rol heeft, komt tot stand in samenwerking met het maatschappelijk middenveld. Focus ligt hierbij op de kinderen. Er is gekozen voor verschillende invalshoeken. Zo is met Kanspunt CJG een centrale vraagbaak voor professionals, vrijwilligers en ouders ingericht. Interventies worden uitgevoerd vanuit gerichte, praktische projecten Armoedebeleid zoals School’s Cool, Plustijd, Summer’s Cool en Home-Start. Bij de uitvoering van (Spoor 1: preventief) het preventieve armoedebeleid wordt het bestaande beleid geïntensiveerd (dus geen aparte voorzieningen) en wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande werkprocessen en kerntaken van de maatschappelijke organisaties. Ook wordt bij voorkeur gewerkt met methoden die ‘evidence, community en/ of practice based’ zijn. Voorzetting van het beleid betekent verstandig investeren in de toekomst en is juist tijdens deze ‘magere jaren’, waarin voor veel mensen de armoedegrens dichterbij komt en soms zelfs wordt overschreden, van groot belang. Ook in 2014 wordt in Lelystad schuldhulpverlening aangeboden aan ieder die dit nodig heeft. Hierbij wordt ingezet op zowel preventie als het daadwerkelijk oplossen van schulden. tijdens de driejarige begeleiding wordt ingezet op het versterken van het probleemoplossend vermogen van mensen om het perspectief voor de toekomst Schuldhulpverlening te vergroten en herhaling te voorkomen. Tevens wordt door middel van voorlichting en vroegtijdig signaleren getracht mensen in een vroegtijdig stadium te ondersteunen. Schuldhulpverlening wordt uitgevoerd door MDF en IDO waarbij wordt samengewerkt door verschillende organisaties in Lelystad.
Programmabegroting 2014 - 2017
49
3.3 Leefbare stad
Vigerende beleidsnota's - Kwaliteitsstructuurplan (KSP) (vastgesteld 2002) - Gebruik van de openbare ruimte- terrassen; nadere regels (vastgesteld 2011) - Gebruik van de openbare ruimte - uitstallingen; nadere regels (vastgesteld 2011) - Waterplan Lelystad (vastgesteld 2004) - Gemeentelijk MilieuPlan – GMP3 (vastgesteld 2006) - Kadernota klimaatbeleid 2010 - 2013 - Groenstructuurplan 1997 (richtlijn) - Berm en beheerplan (vastgesteld 2003) - Nota fauna beleid (vastgesteld 1992) - Gemeentelijk rioleringsplan 2011 - 2015 - Bosbeleidsplan (vastgesteld 1996) - Bomenbeleid (vastgesteld 2010) - Speelruimtebeleidsplan (2013) - Hogere grenswaarden en zonebeheer (vastgesteld 2007) - Verkeersvisiebuitengebied (2008) - Nota bodembeheer (vastgesteld 2012) - Afvalbeleidsplan 2012 - 2015 - Nota Bodembeheer (2012) - Nota Mobiliteit Lelystad – Mobiliteitsvisie (vastgesteld 2011) - Tankstationbeleid 2008-2012 - Nota geluidbeleid Lelystad 2010 - 2015 - Archeologische monumentenzorg in Lelystad (vastgesteld 2008)
Het bestendigen en waar mogelijk versterken van een vitale woonstad met kwalitatief goede woningen en een veilige goed onderhouden openbare ruimte blijft de inzet. De leefbare stad vraagt, in het licht van de aanhoudende economische crisis, steeds scherpere keuzen en meer samenwerking met (maatschappelijke) partners en bewoners. De problematiek van de 70- en ’80- wijken is en blijft een grote opgave. De ambitie om deze wijken in aantrekkingskracht gelijkwaardig te laten zijn met de nieuwbouwwijken blijft overeind. Dit vereist samenwerking met (maatschappelijke) partners en bewoners, verbinden, faciliteren en samenhang brengen tussen sociale en fysieke opgaven. Als gemeente moeten we openstaan voor initiatieven op dit vlak (empowerment vanuit de wijk) zolang de uitgangspunten van schoon heel en veilig overeind blijven staan. Hierbij zien we ook mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling (op het gebied van energie, leefomgeving en economische ontwikkeling in de wijk).
Programmabegroting 2014 - 2017
50
Wat mag het kosten? In de Kadernota 2014 – 2017 zijn de volgende ontwikkelingen doorvertaald in het financieel perspectief. Doorwerking kadernota 2014
Kadernota 2014 - 2017 2014 2015 2016
2017
Bestuurlijke strafbeschikking Totaal doorwerking kadernota 2014
-120 -120
-120 -120
-120 -120
-120 -120
Deze effecten zijn verwerkt in het totaaloverzicht van programma 3, zoals hieronder zichtbaar is. Daarnaast zullen de bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2 worden verwerkt binnen het desbetreffende programma (na definitieve besluitvorming). Tabel: Overzicht m iddelen
Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Begroting Program m a 3: Leefbare stad
2014
2015
2016
2017
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer
-24.933
-24.753
-24.776
-24.715
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer
-10.420
-9.878
-9.867
-9.867
P33 Versterken duurzaamheid
-13.340
-13.172
-13.172
-13.172
-48.693
-47.803
-47.815
-47.754
P31 Wijkontw ikkeling en -beheer
1.278
1.242
1.253
1.269
P32 Optimaliseren stedelijk verkeer
8.264
8.035
8.044
8.053
10.723
10.738
10.713
10.713
Exploitatie Lasten
Totaal Lasten Baten
P33 Versterken duurzaamheid Totaal Baten
20.265
20.015
20.010
20.034
Totaal Exploitatie
-28.428
-27.788
-27.805
-27.720
-84
-48
-59
-75
-115
-115
-115
-115
-199
-163
-174
-190
1.249
976
964
955
1.465
976
964
955
Reserves Lasten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer Totaal Lasten Baten P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2014 - 2017 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2014 - 2017
216
1.266
813
790
766
-27.162
-26.975
-27.015
-26.954
51
Wat willen we bereiken? Programma 3
Leefbare stad
3.1 Wijkontwikkeling en -beheer Vasthouden leefbare/ vitale wijken: Vasthouden van de hoge gemiddelde schaalscore algemene evaluatie van „de buurt‟ op de gemiddelde waarde 2001-2009 naar 2014, en wel op 7,8 voor heel Lelystad, op 7,7 voor de bestaande wijken (7,6 in 2011) en op 8,3 voor de nieuwe wijken (8,4 in 2011).
Vasthouden van het gemiddelde rapportcijfer „leefbaarheid in de buurt‟ op het niveau van 2009 tot 2014 en wel op 7,2 (7,3 in 2011).
Vasthouden betrokkenheid van inwoners bij ontwikkelingen in de buurt: Vasthouden van het percentage inwoners dat bij belangrijke veranderingen in de buurt op zijn minst over de plannen wil mee praten (39% in 2010).
3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer Grotere verkeersveiligheid: Stijging gemiddeld rapportcijfer verkeersveiligheid onder inwoners van 6,5 in 2009 naar 7,0 in 2014 (6,8 in 2011). Daling van het aantal ongevallen met letsel of dodelijke afloop (van gemiddeld 102 tussen 2006 en 2010) tot onder 80 per jaar.
Handhaven geluidsnorm: Geen geluidsniveaus boven de 58 dB (= Lelystads maximum) op de eerstelijns bebouwing voor de bestaande bouw langs de buitenring en de radialen van Lelystad voor de periode 2010-2015. In 2015 nieuwe berekeningen uitvoeren ter herijking van deze vastgestelde waarde. Behouden luchtkwaliteit: Handhaven van de luchtkwaliteit op niveau van 2007. Duurzamer en veerkrachtiger watersysteem: In 2014 voldoet het stedelijk watersysteem aan de doelstellingen van het KSP/Waterplan (kwaliteit, beleving en ecologie). Schone bodem, meer hergebruik en minder afval: In 2015 voldoet Lelystad aan het landelijke percentage 56% voor scheiding en in 2020 naar 60 % hergebruik van huishoudelijk afval Handhaven van de gemiddelde bodemkwaliteit op gebiedsniveau (= hele provincie).
Beperking stijging verloedering in de woonwijken: Beperkte stijging van gemiddelde score op verloederingsschaal: van 4,2 in 2009 naar maximaal 4,5 in 2014 (3,9 in 2011). Dienstverlening in de wijk: Beperkte daling van tevredenheid van bewoners over de gemeentelijke dienstverlening in de wijk: van 67% in 2009 naar minimaal 63% in 2014 (68% in 2011).
Programmabegroting 2014 - 2017
3.3 Versterken duurzaamheid
Duurzamer bouwen en minder energie gebruiken: In 2020 wordt 80% van de in Lelystad gebruikte energie duurzaam opgewekt, met uitzondering van het energiegebruik voor verkeer en vervoer.
52
3.3.1 Wijkontwikkeling en -beheer We willen vitale woonwijken in Lelystad. Dit vraagt om een optimale inzet van het dagelijks- en groot onderhoud. Er is een eerste stap gemaakt met integralere grootonderhoudsprogramma’s. Dit wordt doorgezet. Op het gebied van spelen wordt er nadrukkelijk samen met bewoners gezocht naar de meest geschikte invulling van het speelruimte beleid. De urgentie om de problematiek van de 70-er en 80-er jarenwijken in het kader van stedelijke vernieuwing aan te pakken is onveranderd. Met het vervallen van de rijksmiddelen (ISV) is de aanpak veranderd naar een vernieuwende organische werkwijze waarbij (maatschappelijke) partners en bewoners worden uitgenodigd om met concrete voorstellen ter verbetering van woningen en woonomgeving te komen; stedelijke vernieuwing op uitnodiging. De aanpak van woningverbetering gaat hand in hand met verduurzaming. In een plan van aanpak stedelijke vernieuwing worden de resultaten van de rondetafelconferenties over wijkaanpak en particuliere woningverbetering gebundeld en wordt een voorstel gedaan hoe stedelijke vernieuwing de komende jaren kan worden vormgegeven. Een deel van het resterend ISV budget wordt ingezet voor projecten om bewoners actief te betrekken bij hun leefomgeving en het beheer te optimaliseren. In dit kader zullen de projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en Zuiderzeewijk” en “mensen maken de straat” in 2014 worden afgerond. In de stad komen ontwikkellocaties voor die als gevolg van de recessie langer dan bedoeld braak blijven liggen. Met tijdelijke inrichtings- en/of onderhoudsmaatregelen (bijv. groenvoorzieningen, verharding, meubilair) wordt de beeldkwaliteit totdat de ontwikkeling start op een aanvaardbaar niveau gebracht en gehouden. In het kader van het nieuwe werken in de wijk wordt gewerkt aan de integratie tussen sociaal en fysiek domein en het versterken van een wijkgerichte aansturing door wijkprofessionals op basis van de wijkagenda en met maatwerk dat aansluit op empowerment vanuit de wijk. Ondersteuning van kleinschalige verbeterprojecten op initiatief en met inzet van buurtbewoners gericht op verbetering van de leefbaarheid.
Wat gaan we daarvoor doen? Openbare ruimte Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd. Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen. Wegen, Groen, Bruggen, Openbare verlichting, Spelen en Herinrichting. Groot onderhoud
In 2014 zal het accent liggen op het nog integraler vormgeven van het Meerjarenplan Grootonderhoud (I-GOR) en de start van de grootschalige vervanging van deklagen op de stadshoofdwegen. Deze werkzaamheden vinden plaats gedurende de periode 2014-2017
Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke wegen, groenvoorzieningen, bruggen, viaducten en tunnels. Uitvoering vind plaats op basis Dagelijks onderhoud van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. Wegen, Groen en Bruggen In 2014 ligt accent op de evaluatie van de pilot gladheidbestrijding en de nieuwe aanbesteding van de uitvoering.
Spelen
Het uitvoeren van het dagelijks beheer en onderhoud van de gemeentelijke speelvoorzieningen (inclusief ondergronden). Uitvoering vind plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2014 ligt het accent op het uitvoeren van het door de raad vastgestelde speelruimtebeleid 2013 en het Meerjarenplan Grootonderhoud 2013-2017 .
Programmabegroting 2014 - 2017
53
Het in stand houden van het beeld van een nette stad door het schoon houden (inclusief verwijdering zwerfvuil) van de openbare ruimte en het onderhouden van de openbare verlichting. Uitvoering vind plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau.
Netheid, beleving en openbare verlichting In 2014 zal voor openbare verlichting het accent liggen op het maken van een keuze van verlichting langs de stadshoofdwegen, gebaseerd op een uitgewerkte Life Cycle Cost LCC met daarbij het vergelijkingsmodel van People, Planet, Profit en het cradle to cradle principe.
Het beheer en dagelijks onderhoud van de groenvoorzieningen, infrastructuur en specifieke voorzieningen op de gemeentelijke begraafplaats en uitvoering van het proces van begraven. Uitvoering vind plaats op basis van wettelijke regelgeving en het vastgestelde kwaliteitsniveau. In 2014 ligt het accent op het sluitend krijgen van de exploitatie en ingebruikname van de nieuwe urnenmuur.
Begraafplaats
Werken in de wijk Het afhandelen van klachten en meldingen (ca. 8500 per jaar) op het gebied van het fysieke onderhoud in de openbare ruimte. Binnen de door de raad vastgestelde afhandelingstermijn. De wijkserviceteams worden ingezet bij het verhelpen van kleine problemen. Vanaf 2014 zal de daadwerkelijke afhandeling minder ad-hoc plaatsvinden en Het nieuwe werken in de meer worden ingepast in reguliere onderhoudswerkzaamheden. wijk Het bestrijden van overlast op maat, door samen te werken met inwoners, Centrada, welzijnsorganisaties, politie en scholen. Het nieuwe werken in de wijk wordt uitgevoerd door Stichting Welzijn. Naast de coördinatie van de sociale wijkteams komt ook meer de nadruk te liggen op het stimuleren van bewonersparticipatie. Het opstellen van jaarlijkse prestatie afspraken met Centra. Sociale en fysieke herstructureringsopgave 70-er en 80-er jaren wijken
In 2014 zal als eerste aanknopingspunt, op basis van de uitkomsten van de in 2013 gehouden ronde tafelconferenties over wijkaanpak en particuliere woningverbetering, een plan van aanpak stedelijke vernieuwing op uitnodiging worden gemaakt. De focus zal in eerste instantie liggen op de Atol en Zuiderzeewijk. De actieve betrokkenheid en zelfwerkzaamheid van bewoners bij hun leefomgeving wordt ondersteund door het uitvoeren van projecten in het kader van het ISV.
Actieve betrokkenheid van inwoners
In 2014 worden de projecten “kleine maatregelen in de openbare ruimte Atol en Zuiderzeewijk” en “Mensen maken de straat” uitgevoerd. Kleinschalige projecten die bijdragen aan vergroting van betrokkenheid, verantwoordelijkheid, inzet en zeggenschap van buurtbewoners bij de eigen leefomgeving. Hierbij worden afspraken gemaakt, onderling en met de gemeente, over plan, uitvoering en beheer.
Programmabegroting 2014 - 2017
54
Ruimtelijke informatievoorziening Basisregistratie adressen en gebouwen
Het beheren en onderhouden van de basisregistratie Adressen en Gebouwen. De Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) is de naam voor twee Nederlandse Basisregistraties, te weten de Basisregistratie Adressen (BRA) en de Basisgebouwenregistratie (BGR). Het beheer, onderhoud en actualisatie van de Geografische informatie systemen.
Geo informatie
De basis hiervoor wordt gevormd door de grootschalige basiskaart, -kortweg ‘GBK N en L’ . De BGT Basiskaart Grootschalige Topografie wordt de basisregistratie die in plaats komt voor de GBK N en L. In de jaren 2013 en 2014 is extra budget beschikbaar gesteld om deze transformatie mogelijk te maken. Daarnaast worden ook luchtfoto's en cyclorama foto's gemaakt en in het systeem verwerkt.
Programmabegroting 2014 - 2017
55
3.3.2 Optimaliseren stedelijk verkeer We willen de interne bereikbaarheid vasthouden en de externe bereikbaarheid verbeteren. Samen met Rijkswaterstaat wordt gewerkt aan de planvorming voor een betere doorstroming van de aansluiting Lelystad op de A6 en de doorstroming op de aansluiting Larserdreef/Oostranddreef. De Brede Doel Uitkering (BDU) voor verkeer en vervoer wordt ingezet voor verbetering van de verkeersveiligheid door voorlichting/educatie (veelal door vrijwilligers) en door verkeerstechnische aanpassingen, ook in het buitengebied. De gemeentelijke budgetten zullen alleen nog ingezet worden om te voldoen aan de wettelijke of anderszins onontkoombare verplichtingen zoals het nemen van verkeersbesluiten en onderhoud aan bebording. Het op peil houden van de verkeersveiligheid en bereikbaarheid zal voornamelijk bij het groot onderhoud gerealiseerd worden. De BDU staat onder druk door landelijke bezuinigingen. Dit vraagt heroverwegingen op het gebied van het collectieve vervoer. Hierbij zullen ook eventuele keuzen over het al dan niet voorzetten van de wijkbus en het gratis vervoer 65+ betrokken worden. De Regiotaxi komt in Lelystad in 2014 te vervallen voor de niet-WMO-doelgroep. De haltetoegankelijkheid wordt conform wettelijke eisen verbeterd. Binnen het prestatieveld parkeren ligt de focus op een efficiënt parkeerbeheer, een goede parkeerbalans in relatie tot de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen en het voorkomen van parkeeroverlast voor omwonenden van gebieden met betaald parkeren.
Wat gaan we daarvoor doen? Collectief vervoer
Exploitatie stadsdienst
Toegankelijk maken bushaltes
Overige OV- zaken
De exploitatie van de stadsdienst en de monitoring van Arriva: er wordt uitvoering gegeven aan de delegatie van de provincie ten aanzien van het stadsbusvervoer in Lelystad. Hiervoor is een concessie aan Arriva verleend tot eind 2021. 90% van de huizen binnen de bebouwde kom ligt binnen 450 meter hemelsbreed van een bushalte. Tevens worden de prestaties van Arriva gemonitord met steekproeven (mystery guests) en de landelijke OV-klantenbarometer. In verband met de dalende BDU is het noodzakelijk om in 2014 heroverwegingen van het collectieve vervoer te maken. Ten behoeve van de Kadernota 2015 zullen keuzes aan de raad worden voorgelegd. In 2015 dient 50% van de haltes in Lelystad toegankelijk te zijn voor gehandicapten (conform wettelijke eisen). De prioriteit ligt op vervoerknooppunten, haltes met veel reizigers en haltes nabij (voor de doelgroep) belangrijke voorzieningen. De experimenten met de Wijkbus Lelystad-Noord en gratis openbaar vervoer 65+ lopen tot eind 2014. In het voorjaar van 2014 zullen keuzen over het al dan niet voortzetten worden betrokken bij de heroverwegingen van het collectieve vervoer. Ten behoeve van de Kadernota 2015 zullen keuzes aan de raad worden voorgelegd.
Parkeerexploitatie Het reguleren en exploiteren van het betaald straatparkeren in/rond het stadshart (incl. vergunningen Waagdek en Agoradek) en Lelycentre. Daarnaast het reguleren en exploiteren van betaalde parkeergelegenheid in met een slagboom afgesloten parkeergarages en op met een slagboom afgesloten parkeerterreinen (Ziekenhuis, P6).
Betaald parkeren en Gehandicaptenparkeren Realisatie van gehandicapten-parkeerplaatsen (op kenteken) en verstrekking van gehandicaptenparkeerkaarten tegen betaling van leges. In 2014 worden – in overleg met bewoners - maatregelen getroffen tegen het uitwijkgedrag in de schilgebieden rondom het Stadshart. Tevens wordt gestart met de actualisatie van het parkeerbeleidsplan.
Programmabegroting 2014 - 2017
56
Bereikbaarheid en verkeer Het bevorderen van een veilige verkeersafwikkeling en het voorkomen van Dagelijks onderhoud gemotoriseerd verkeer op locaties waar dat niet gewenst/toegestaan is door goed onderhoud van de RVV-borden, straatnaamborden en het overige verkeersmeubilair verkeersmeubilair (anti-auto-palen, antiparkeerblokken en dergelijke).
Duurzaam veilig verkeer Wijken
Verkeersveilige wijken door (her)ontwerp en realisatie infra-maatregelen wijkwegen en woonstraten, realisatie van veilige looproutes rond basisscholen, doelgroepenbeleid voetgangers/gehandicapten en de afhandeling van bewonerswensen (incl. parkeerdrukmeting). Verkeerseducatie, met name gericht op zwakkere verkeersdeelnemers zoals kinderen en ouderen. Verkeersveilige en vlotte verkeersafwikkeling door (her)ontwerp van hoofdinfra (‘dreven’) bij grootonderhoudsprogramma’s op basis van verkeers-, snelheids- en ongevallentellingen, door verkeersmanagement (Local Traffic Control).
Hoofdinfrastructuur
In 2014 wordt het MIRT onderzoek Lelystad Airport afgerond om de bereikbaarheid van het vliegveld te realiseren. Er wordt gestart met de bereikbaarheidsmaatregelen in het kader van “beter benutten” bijv. de VRI Oostranddreef-Larserdreef. Tevens worden de taxistandplaatsen bij het stationsgebied geëvalueerd. Afhankelijk van besluitvorming door de raad zullen verkeersveiligheidsmaatregelen in het buitengebied en het fietsplan stadshart worden gerealiseerd.
Programmabegroting 2014 - 2017
57
3.3.3 Versterken duurzaamheid Lelystad wil een duurzame en milieuvriendelijke leefomgeving in stand houden. De noodzakelijke economische groei, dient samen te gaan met aandacht voor het milieu, natuur en sociale ontwikkeling. Met het optimaliseren van het milieurendement gaat het om grenzen stellen aan de milieuvervuiling en –hinder, efficiëntere inzet van energie en grondstoffen, en het hergebruik van afvalstoffen. Duurzaamheid vergt een integrale aanpak. In verband met het verouderde gemeentelijk milieubeleidsplan en de beëindiging van het klimaatbeleid is in 2013 gestart met het opstellen van een Kadernota voor duurzaamheidsbeleid. Hierbij zal nadrukkelijk nagegaan worden wat de rol is van de markt, de inwoners, de gemeente en de rijksoverheid. Het duurzaamheidsbeleid geeft een integraal kader voor duurzame ontwikkeling van de stad, gericht op een balans tussen people, planet en profit. Hoofddoelstelling van het waterplan is te komen tot een meer duurzaam functionerend stedelijk watersysteem. In 2014 zal de kernmaatregel baggeren worden afgerond. Met betrekking tot de waterketen zullen de inspecties leidend zijn voor de grootonderhoudsmaatregelen en wordt er gestart met het opstellen van een nieuw verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP). Op het gebied van afvalstoffen wordt vastgehouden aan de huidige beleidslijn van kostenoptimalisatie en is pas op langere termijn verdergaande afvalscheiding aan de orde. De vergunningverlening en handhaving van de milieuwetgeving wordt in de Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek (OFGV) vanaf 1 januari 2013 gezamenlijk vormgegeven. Voor Lelystad worden ook de taken op het gebied van brandveilig gebruik door de OFGV uitgevoerd.
Wat gaan we daarvoor doen? Milieu en klimaat Vertalen van Europese, Landelijke en Regionale wet- en regelgeving naar lokaal beleid incl. advisering bij gemeentelijke plannen en initiatieven van derden. Beleidsvorming voor archeologie, geluid, bodem en ondergrond, luchtkwaliteit, externe veiligheid, duurzaamheid, klimaat. Incl. opstellen van meerjarenprogramma’s.
Mileubeleid
In 2014 wordt de Kadernota duurzaamheidsbeleid ter besluitvorming voorgelegd aan de raad. Het duurzaamheidsbeleid geeft een integraal kader voor duurzame ontwikkeling van de stad, gericht op een balans tussen people, planet en profit. In MRA verband wordt in 2014 uitvoering gegeven aan het project zonnepanelen op gemeentedaken en doorlopend gezocht naar mogelijkheden om energietransitie te versterken. Hierbij wordt synergie gezocht met de activiteiten binnen de G32 fysieke pijler. Eind 2014 loopt de subsidieregeling voor de NSL maatregelen af. Bekeken wordt welke maatregelen nog binnen deze regeling uitgevoerd kunnen worden. De wijziging op de landelijke geluidswetgeving (SWUNG II) wordt geïmplementeerd aan de hand van nieuwe akoestische modellen. Er wordt een beleidsregel externe veiligheid opgesteld. Op basis van doorrekening zal in 2014 de geldigheidsduur van de bodemkwaliteitskaart worden verlengd.
Afval Het gescheiden inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde Gemeentelijk Afvalbeleidsplan. Op de afvalstoffen heffing is het gemeentelijk kwijtscheldingenbeleid van toepassing. Inzameling en verwerking
In 2014 richten we ons op het verbeteren van de GFT inzamelresultaten. Tevens gaan we de kunststof inzameling verbeteren door servicebehoud en verhoging van de capaciteit. Ook richten we ons op invoering van ondergrondse restafvalcontainers bij hoogbouw. Bovendien zullen we de bedrijfsvoering van HVC kritisch volgen, met name waar het gaat om de ballotage-overeenkomst.
Programmabegroting 2014 - 2017
58
Toezicht en handhaving Afvalstoffen
Het houden van toezicht en eventueel optreden tegen ongeoorloofd gebruik van de openbare ruimte in strijd met wettelijke bepalingen (APV, afvalstoffenverordening, wet Milieubeheer en dergelijke) op basis van het jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP).
Water
Watergangen
Het beheren en onderhouden van niet aan het waterschap overgedragen watergangen. Het verwijderen van zwerf en drijfvuil (beeldkwaliteit) wat geen onderdeel uitmaakt van de primaire taak van het waterschap. Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd. In 2014 ligt het accent op de afronding van de kernmaatregel baggeren. Het beheren en onderhouden van de rioleringen, ontwateringssystemen (incl. drainage en kolken) en technische installaties ten behoeve van de inzameling en transport van vuil water en overtollig regenwater. De uitvoering vind plaats op basis van wettelijke regelgeving en het door de raad vastgestelde verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP).
Riolering
Op basis van een vijfjarig voortschrijdend meerjarenprogramma met een concreet werkplan per jaar wordt het groot onderhoud uitgevoerd. Op de rioolheffing is het gemeentelijk kwijtscheldingenbeleid van toepassing. In de periode 2014-2018 ligt het accent op het in beeld brengen van de kwaliteit door middel van inspecties. In 2014 zal gebied 2 (Noordwest) geïnspecteerd worden. Deze inspecties zijn leidend voor de prioritering van het grootonderhoud. Bovendien zal in 2014 een aanvang worden gemaakt met het nieuwe vGRP.
Toezicht en handhaving Het uitvoeren van bouw- en woningtoezicht incl. het toezicht op kamerverhuur/opsporing illegale huisvesting. Tevens het uitvoeren van evenemententoezicht en uitvoering drank- en horecatoezicht. Toezicht en Handhaving
Omgevingsdienst Flevoland
Handhaving door Juridische controling, check aan vergunningen, juridisch vervolg op overtredingen van vergunningen en regels (Handhaving van WABO, Drank en Horecawet, Wet kinderopvang, Kamerverhuur, APV, Welstandadvisering, bestemmingsplannen (Wro),Winkeltijdenwet). Zowel toezicht als handhaving worden uitgevoerd op basis van het jaarlijks geactualiseerde HandhavingsUitvoeringsProgramma (HUP). De Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV) verzorgt vanaf 1 januari 2013 milieutaken en brandveilig gebruik op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Onder de taken van de omgevingsdienst vallen: het uitvoeren van de (coördinatie van)milieutoezicht, toezicht op brandveilig gebruik, het behandelen van milieuklachten en de toezicht op bodemkwaliteit. Daarnaast ook het juridisch vervolg op overtredingen brandveilig gebruik en milieu.
Programmabegroting 2014 - 2017
59
3.4 Sterke stad
Vigerende beleidsnota's - Structuurplan Lelystad 2015 - Uitvoeringsparagraaf structuurplan Lelystad 2015 - Initiatiefvoorstel herijking structuurvisie 2015 - 2030 - Strategisch Marketing Plan 2008 - 2020 - Actualisatie cultuurnota 2013 - 2016 - Naar een sterke economie in Lelystad (vastgesteld 2003) - Nota kantorenmarkt 2011 - 2014 - Strategisch acquisitiebeleid Lelystad (vastgesteld 2011) - Winkelstructuur Lelystad 2020 (vastgesteld 2011) - Structuurvisie locatiebeleid gemeente Lelystad 2013 – 2025 (bij vaststelling komt Winkelstructuur Lelystad 2020 te vervallen)Kaderstelling Kampeernota Lelystad 2008 - Nota Recreatie en Toerisme (vastgesteld 2005) - Bosbeleidsplan (vastgesteld 1996) - Nota Faunabeleid (vastgesteld 1992) - Lelystad, een vitale woonstad, een publieksnotitie (vastgesteld 2009) - Programma Wonen, Welzijn en Zorg 2005- 2015 - Woningmarktmonitor 2010 - Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) - Beleidsregel Leegstandwet - Thermometer sociale woningmarkt - Beleidsregel en convenant kamerverhuur - Verordening particuliere woningverbetering Lelystad Zuiderzeewijk en Atolwijk 2010 - Convenant Stichting Harmonisch Wonen 2011 - 2014 - Lokaal akkoord 2010-2013 gemeente Lelystad - Centrada - Masterplan versnelde groei (vastgesteld 1996) - Kadernota Grondbeleid (vastgesteld 2012) - Meerjarenbouwprogramma 2011 – 2015 - Verordening startersleningen - Economisch Perspectief Lelystad, Routes naar stedelijke en regionale synergie, Prof. Dr. P.P. Tordoir, juni 2011 - Grip op de Toekomst, Prof. Dr. P.P. Tordoir, mei 2012 De aanhoudende economische crisis deelt harde klappen uit. Er is sprake van een daling van de werkgelegenheid (vooral de zakelijke en niet-zakelijke dienstverlening), een voortgaande stijging van het aantal WWB-uitkeringen, een huizenmarkt, die op slot zit en een dalende koopkracht. De groei van de stad stagneert en in specifieke buurten dreigt achteruitgang van de leefbaarheid en veiligheid. Tegelijkertijd is onze rol als gemeente aan het veranderen. Wij zetten sterker in op een gedeelde verantwoordelijkheid voor (de toekomst van) de stad; een verantwoordelijkheid van zowel inwoners, de maatschappelijke organisaties, bedrijven en marktpartijen. Als samenwerkende gemeente beogen wij zowel de randvoorwaarden voor de groei en ontwikkeling van de stad als voor het behoud van de aantrekkelijkheid van de stad te bieden. Om een metafoor uit de natuurontwikkeling te gebruiken. Wij zorgen voor goede grond en bodem, faciliteren het aanbod van goed plantmateriaal (infrastructuur en recreatieve - en culturele voorzieningen) en bewaken zoveel mogelijk de samenhang van de omstandigheden om tot bloei te komen. De raad heeft daartoe op korte termijn besloten de structuurvisie te actualiseren (waarin toerisme en recreatie nadrukkelijk worden meegenomen), een nieuwe visie stedelijke vernieuwing en herstructurering bestaande bedrijventerreinen op te stellen en
Programmabegroting 2014 - 2017
60
een onderzoek uit te voeren naar kansen en bedreigingen voor de ontwikkeling van de kust. Daarnaast wordt ook ingezet op het aanscherpen van het lopende beleid, zoals terughoudendheid in de kantorenen detailhandelsontwikkelingen en voor het woonbeleid geldt dat we inzetten op het verbeteren van het evenwicht in de sociale structuur, het bouwen van woningen in het midden- en hogere segment, beperking van de sociale kernvoorraad tot de huidigeverhouding (28% van de totale kernvoorraad) en het meer organisch en duurzaam herontwikkelen en transformeren in de jaren ‘70 - en ‘80-er wijken. Wij zetten in op economische structuurversterking ofwel op versterking van onze basiseconomie en richten ons meer op goederen en industrie. Hiervoor spelen wij in op de kansen binnen de MetropoolRegio Amsterdam (prioriteiten nationale beleid en streven naar 5de plaats in Europa). Het is van essentieel belang onze deelname aan de MRA sterk te verankeren, met name voor de ontwikkeling van onze twee belangrijkste economische motoren, de luchthaven Lelystad Airport en de binnenhaven Flevokust. In dit kader zetten wij bovendien in op een goede aansluiting tussen het onderwijs (vooral technisch onderwijs gekoppeld aan ons logistiek-industrieel profiel) en de arbeidsmarkt. Daarnaast spelen wij in op de kansen die de verbetering van de regionale bereikbaarheid biedt, zoals de opening van de Hanzelijn voor onze samenwerking met de IJsseldelta en het steeds beter benutten van Schiphol en het centrum van Amsterdam. In de regionale context is het van belang dat CityMarketing Lelystad onze stad pro-actief blijft etaleren om nieuwe bewoners en bedrijven aan te trekken. Voor de city marketing breekt eerder dan ten tijde van Berenschot voorzien een tweede fase aan, waarin de aandacht vooral uitgaat naar de vergroting van de bekendheid en het imago van Lelystad buyiten de eigen stadsgrenzen. Bezoekers van onze stad zijn hiervoor een belangrijke hefboom. In het kort: wij zorgen ervoor dat wij klaar staan als de economie weer aantrekt. Wij weten waar onze stip op de horizon ligt en koersen daarop af: “Lelystad is een economisch, ruimtelijk en sociaal aantrekkelijke stad in de Metropoolregio. Binnen de Metropoolregio onderscheidt Lelystad zich door haar suburbane karakter, aantrekkelijk voor mensen die betaalbare woningen en een ruime woonomgeving zoeken. Lelystad is een prima plek om te wonen, te ondernemen of te winkelen en te recreëren”.
Wat mag het kosten? In de Kadernota 2014 – 2017 zijn de volgende ontwikkelingen doorvertaald in het financieel perspectief. Doorwerking kadernota 2014
Kadernota 2014 - 2017 2014 2015 2016
2017
Interpolis concept
-70
Uitvoering taak wet ruimtelijke ordening
-59
-59
-69
-69
Kabels en verlichting (budgetneutraal) Totaal doorwerking kadernota 2014
-129
-59
-69
-69
-
-
-
Deze effecten zijn verwerkt in het totaaloverzicht van programma 4, zoals op de volgende pagina zichtbaar is. Daarnaast zullen de bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2 worden verwerkt binnen het desbetreffende programma (na definitieve besluitvorming).
Programmabegroting 2014 - 2017
61
Tabel: Overzicht m iddelen
Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Begroting Program m a 4: Sterke stad
2014
2015
2016
2017
Exploitatie Lasten P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal Lasten
-739
-739
-739
-732
-23.703
-31.102
-26.401
-29.596
-937
-937
-940
-940
-1.804
-1.804
-1.884
-1.884
-27.183
-34.583
-29.964
-33.152
Baten P41 Werken aan de basis
125
125
125
125
18.080
25.799
22.033
24.438
1
1
1
1
Totaal Baten
18.205
25.925
22.159
24.563
Totaal Exploitatie
-8.978
-8.658
-7.806
-8.589
-1.425
-1.745
-2.546
-1.723
-1.425
-1.745
-2.546
-1.723
P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken
Reserves Lasten P42 Kw aliteit aanbod versterken Totaal Lasten Baten Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2014 - 2017 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2014 - 2017
-1.425
-1.745
-2.546
-1.723
-10.403
-10.403
-10.351
-10.312
62
Wat willen we bereiken? Programma 4
Sterke stad Sterke stad 4.1 Werken aan de basis Groei van werkgelegenheid Stijging van het aantal voltijds arbeidsplaatsen in Lelystad van 30.100 in 2010 naar 32.000 in 2014 (29.631 in 2012). Bron: Provincie Flevoland
Lelystad is een economisch, ruimtelijk en sociaal aantrekkelijke stad in de Metropoolregio. Een prima plek om te 4.3 Verbeteren wonen, te ondernemen of te winkelen en te recreëren.
4.2 Kwaliteit aanbod versterken
Vasthouden van de huidige bewoners en aantrekken van huishoudens van buiten de gemeente Positief vestigingsoverschot (in 2010/2011 een negatief saldo van ca. -350 personen, in 2012 een positief saldo van 120 personen). Bron: GBA Goed functioneren van het stadshart voor de eigen bewoners Stijging van gemiddeld rapportcijfer dat bezoekers van het stadscentrum geven: van 6,1 in 2009 naar 6,4 in 2014 (6,6 in 2012) Bron: Goudappel Coffeng Stijging van het aandeel inwoners dat van mening is dat het stadshart gezellig is; van 21% in 2010 naar 35% in 2014 (19% in 2012). Bron: burgerpeiling FAB-OS Groei van de werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector Stijging van het aantal werkzame personen in de horeca-recreatieve sector (met 3% per jaar ten opzichte van 1950 in 2010) naar 2200 in 2014 (1900 in 2012). Bron: Provincie Flevoland. Waardering culturele voorzieningen handhaven op niveau 2011 Het rapportcijfer van 6,5 voor ‘vrijetijds-voorzieningen’ in de stad in 2011 vasthouden. Bron: burgerpeiling FAB-OS Meer gebruik van het groen in en om de stad Groei van het bezoekersaantal Natuurpark en Oostvaardersplassen (150.000 resp. 115.000 in 2010 via 150.000 resp. 117.500 in 2012 naar resp. 200.000 en 200.000 in 2014.) Bron: parkadministraties
Programmabegroting 2014 - 2017
63
regionale bereikbaarheid
Ontwikkeling Lelystad als regionaal vervoersknooppunt Handhaven van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ’Vanuit Lelystad kan ik met de auto overal makkelijk naar toe’ (84% in 2010, 86% in 2012). Stijging van het percentage Lelystedelingen dat van mening is ‘Vanuit Lelystad kan ik met het openbaar vervoer overal makkelijk naar toe’ (52% in 2010, 57% in 2012) naar 60% in 2014. Bron: Burgerpeiling FABOS.
4.4 Imago versterken Meer waardering voor Lelystad onder inwoners en bedrijven in de omliggende regio’s Stijging van gemiddeld schaalscore ‘imago Lelystad’ onder omwonenden (5,8 in 2009, 5,9 in 2012) richting gemiddeld schaalscore ‘identiteit Lelystad’ onder inwoners (6,9 in 2010, 7,0 in 2012). Bron: Burgerpeiling Intomart/FAB-OS. Vergroten van bekendheid Lelystad Stijging van gemiddeld schaalscore ‘bekendheid Lelystad’ onder omwonenden: 4,7 in 2009 (5,1 in 2012) naar 5,6 in 2014.
3.4.1 Werken aan de basis Bevorderen van de werkgelegenheid is één van de belangrijkste doelstellingen. Daarvoor zetten wij in op het versterken van:
de arbeidsmarkt, gericht op de logistiek- industriële sector en creëren daarvoor de basisvoorwaarden door de ontwikkeling van Lelystad Airport, de ontwikkeling van bedrijventerrein OMALA/Larserknoop en de binnenhavenontwikkeling Flevokust, maar ook de verbreding van A6/A9 en de Hanzelijn. het vestigingsklimaat voorondernemers; het versterken van regionale netwerken.
In 2014 zullen onze inspanningen zich enerzijds richten op het optimaliseren en het realiseren van een aantrekkelijk van ondernemersklimaat door het stimuleren ondernemerschap, dienstverlening aan ondernemers en de MKB- Regeling en anderzijds op het versterken van onze positie en de regionale samenwerking binnen de MRA en met Almere.
Wat gaan we daarvoor doen? Optimaliseren ondernemersklimaat 1-loketfunctie richting het bedrijfsleven: Accountmanagement voor horeca, recreatie en toerisme. Het begeleiden van ondernemersvragen en verzoeken om vergunningen en dergelijke. Daarnaast wordt er deelgenomen aan het Keurmerk Veilig Ondernemen en wordt er deelgenomen aan diverse in- en externe projectgroepen. De randvoorwaarden van het ondernemersklimaat in Lelystad worden geoptimaliseerd, door de contacten met Accountmanagement allerlei relevante ketenpartners zoals Bedrijfskring, KvK, VNO-NCW, Provincie enzovoorts. Daarnaast is de gemeente betrokken in de platformbijeenkomsten industrieterreinen. Verder worden er tussen vakafdelingen prestatieafspraken gemaakt over hoe de gemeente de ondernemers op een zo goed mogelijke wijze kan faciliteren. Een belangrijk deel van de werkgelegenheid wordt gecreëerd door de bestaande bedrijven in de stad, wat maakt dat de gemeente alert moet zijn op potentiële uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven.
Acquisitie
Door te participeren in relevante samenwerkingsverbanden, zoals bijvoorbeeld de Metropoolregio, Amsterdam Airport Area en het overleg life-sciences krijgt de gemeente een entree tot potentiële vestigers. Het actief acquireren om nieuwe bedrijven in Lelystad te laten vestigen en het deelnemen en organiseren van netwerken en beurzen (zoals Provada, MRO-beurs, ExpoReal). Overige activiteiten zijn het kavelverkoop van industrieterreinen, input leveren aan economisch beleid, het deelnemen aan diverse in- en externe projectgroepen. Organiseren ondernemers-Event (uitnodigen van “hot-leads” voor Lelystad). Plaatsen advertenties en uitvoeren van marketing, seminars en congressen en overige onvoorziene activiteiten. Deelnemen aan diverse strategische projectgroepen waarbinnen grootschalige economische -en vastgoedontwikkelingen plaatsvinden. Ten slotte wordt er opgetreden als actief partner van de Metropool Regio Amsterdam (MRA).
Bijdrage AAA
Bijdrage aan Amsterdam Airport Area (AAA) ten behoeve van versterking van de deelname van Lelystad in de Metropool Regio Amsterdam (MRA).
Frontoffice Wonen Bedrijven
1. Het fysieke bedrijven- woon loket, waarin alle eerste lijnsvragen afgehandeld worden. 2. Het verkopen van particuliere woonkavels.
Programmabegroting 2014 - 2017
64
1. De onderhandelingen met projectontwikkelaars; 2. De verkoop van maatschappelijk onroerend goed; 3. De verkoop van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO); Advies grondzaken
4. Algemene adviesfunctie richting directeur grondbedrijf. Gewerkt wordt met basis standaard grondaanbiedingsovereenkomsten zodat voor ondernemers direct duidelijk is wat zij kunnen verwachten in relatie tot de potentiële bedrijfsvestiging. Hierdoor wordt bereikt dat doorlooptijden kort zijn en procedures naar elkaar toe helder. Daarnaast zijn maatwerk oplossingen altijd mogelijk in specifieke situaties.
MKB subsidieregeling
MKB Regeling Lelystad 2008 – 2013 is eind 2013 gestopt. Vanaf eind 2013 kunnen geen nieuwe aanvragen worden ingediend. De planning is dat eind 2013 met behulp van de MKB regeling 150 nieuwe banen worden gecreëerd; verwachte prestatie is 200 fte’s tot uiterlijk 31 maart 2015.
Algemeen Economisch Beleid
Naast het nastreven van de gewenste productiestructuur (industrieel-logistiek profiel), is het gestaag doorwerken aan het versterken van het productiemilieu van groot belang. Verbeteren vestigingsklimaat verdient permanente aandacht: o.a. glasvezel, minder regels, e.d. Wij werken in dit kader ook aan het invoeren van ‘special economic zones’. Speerpunten zijn twee gebiedsontwikkelingen: binnenvaarthaven Flevokust (productiestructuur) en Lelystad Airport e.o. (verbetering productiemilieu en –connectiviteit alsmede extra banen e.d.).
Versterken toeristischrecreatieve sector
Horeca, toerisme en recreatie. Toeristenbelasting en de gemeentelijke visie vestigingsbeleid (GVV). Deelname aan Toeristisch platform, MRA Toerisme, MRA, T+R Provincie, LAG en Pmjp, horecabeleid, Camperplaatsenbeleid, Toeristische bewegwijzering
Bijdrage MRA Toerisme
Voor een periode van maximaal 4 jaar is er jaarlijks € 7.500 beschikbaar als bijdrage aan MRA Toerisme ten behoeve van voortzetting van het project 'Amsterdam Bezoeken, Holland Zien'.
Positionering en regionale samenwerking MRA - PRES
Lelystad maakt steeds meer onderdeel uit van het stedelijk systeem van de Metropoolregio Amsterdam. Om de positie van Lelystad binnen dit systeem te optimaliseren en invloed uit te kunnen oefenen, is Lelystad betrokken bij deze netwerken van regionale (ruimtelijk-economische) samenwerking.
Programmabegroting 2014 - 2017
65
3.4.2 Kwaliteit aanbod versterken Wij streven naar een vitale woonstad, een stad waar mensen met plezier wonen en leven en die kwalitatief goede en geschikte woningen biedt in een prettige woonomgeving. De ontwikkeling van de stad vraagt om meer aandacht voor het behouden en verder (her)ontwikkelen van de kwaliteiten van de bestaande stad. De komende jaren zal voor de ontwikkeling van de stad een sterker beroep gedaan worden op marktpartijen, op het maatschappelijk middenveld en op de bewoners zelf. De gemeente krijgt daarmee een andere rol; van sterk sturende en programmerende overheid naar een stimulerende en faciliterende overheid. In deze lijn is voor de stedelijke vernieuwing een nieuwe aanpak in ontwikkeling die daarop inzet. Voor een goed woonklimaat is een levendig en gezellig stadshart met een goede winkelvoorziening en uitgaansmogelijkheden een essentiële voorwaarde. Ook de cultuur en culturele voorzieningen zijn een belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid en ontwikkeling van de stad. Wij willen de stad bovendien nadrukkelijk profileren als aantrekkelijke stad aan het water, met mogelijkheden voor de watersport, evenementen, toeristisch – recreatieve voorzieningen en onderscheidende woonmilieus. Om bovenstaande te bereiken zullen wij ons in 2014 vooral inzetten op:
het ontwikkelen van stedelijke vernieuwing op uitnodiging; het faciliteren van stedelijke ontwikkelingsprojecten door het grondbedrijf; het ondersteunen en bevorderen van de KUBA infrastructuur; het onderhoud van open zwemwater, stranden, bossen; een aantrekkelijk en waar mogelijk gecomprimeerd stadshart; het actualiseren en uitvoeren lokaal woonbeleid.
Wat gaan we daarvoor doen? Ontwikkelen stedelijke vernieuwing op uitnodiging Plan van aanpak Stedelijke vernieuwing op uitnodiging
In november 2013 zal een voorstel plan van aanpak stedelijke vernieuwing aan de raad worden aangeboden ter besluitvorming over de richting voor de stedelijke vernieuwing in de toekomst ( kaders). Het plan van aanpak ‘Stedelijke Vernieuwing op uitnodiging’ zal in 2014 nader worden uitgewerkt (doelen, prioriteringen, inspanningen, financiën).
Grondbedrijf
Faciliteren van stedelijke ontwikkelings projecten
Primaire focus is het invullen van reeds beschikbare en bouwrijpe woningbouwlocaties met daarbij extra aandacht voor de bestaande stad. Ook worden de mogelijkheden onderzocht voor het transformeren van gebruiksfuncties naar wonen. Op basis van de ambities en speerpunten in de structuurvisie en meerjarenprogrammering grondbedrijf zal een toetsings- en afwegingskader worden gemaakt om ruimtelijke initiatieven en projecten te beoordelen op haalbaarheid en meerwaade voor de stad. Hierbij is de inspanning nu gericht op ontwikkelingen faciliteren en initiëren aan de kust, uitvoering van het masterplan voor het stadshart, doorontwikkelen van de luchthaven en woningbouw binnen Warande als grote projecten/clusters. Bij de ontwikkelprojecten wordt aan de kostenkant gekeken naar een besparing in (beheers)kosten openbare ruimte, en andere manieren van werken die leiden tot minder taken en risico’s voor de overheid en meer verantwoordlijkheid en betrokkenheid van de markt en bewoner Veel ontwikkelprojecten zullen zich buiten het grondbedrijf blijven aandienen in de bestaande stad.
Cultuur algemeen Algemeen
In 2012 is de Actualisatienota Cultuurbeleid vastgesteld. Met deze nota is het gemeentelijk cultuurbeleid voor de periode 2013 – 2016 vastgelegd. In 2014 worden de maatregelen die in deze zijn vastgelegd uitgevoerd.
Programmabegroting 2014 - 2017
66
Ondersteunen en bevorderen van de KUBA infrastructuur Op grond van de gemeentelijke taakstelling voor 2013 (€ 195.000) voor de subsidie aan de culturele instellingen (KUBA = De Kubus, Underground, FlevoMeer bibliotheek, Agora), wordt de subsidie voor 2013 verlaagd. In 2014 volgt nog een gemeenschappelijke structurele taakstelling voor de KUBA-instellingen van € 236.000. Ondersteunen en bevorderen KUBA infrastructuur
Op basis van een analyse van de status-quo, een kort maar intensief onderzoek naar de bespaar- en verdienmogelijkheden bij de culturele instellingen en een benchmark met vergelijkbare steden, is met ondersteuning van een extern adviesbureau in 2012 een gemeenschappelijk rapport opgesteld met een reeks aanbevelingen hoe de instellingen – met in achtneming van hun lokale culturele functies - de komende jaren gezamenlijk de taakstelling kunnen realiseren. De directies en besturen van de culturele instellingen hebben met het rapport ingestemd. De maatregelen worden door de culturele instellingen vanaf 2013 stapsgewijs ingevoerd en in 2014 verder worden uitgewerkt.
Open zwemwater, stranden, bossen Doel: Het vergroten van de leefbaarheid door aansluiting te geven bij de aard en karakter van de bosgebieden. Fauna buiten en binnen de stad zodanig laten functioneren, dat de leefbaarheid van de stad en de natuurwaarden bevorderd worden. Het verkrijgen van inzicht in risico’s met betrekking tot bedreigde (dier)soorten.
Bossen en natuurbescherming
Conform het bosbeleidsplan 1996 gaan in de bossen de functies recreatie, landschap en houtproductie samen, waarbij recreatie het primaat heeft. Een klein deel heeft een exclusieve natuurfunctie als bosreservaat. -Beleidsadvisering bossen en landschappelijke beplantingen en inliggende recreatieve voorzieningen. Het laten verrichten van veldonderzoek en laten participeren van natuurorganisaties en vrijwilligers. -Beheren en onderhouden landschapsterreinen.
van
435
hectare
gemeentelijk
bossen
&
-Adviseren over flora en fauna binnen en buiten de stad. Overlast (laten) beperken en eventuele schade (laten) herstellen. Nota Faunabeleid 1992.
Recreatie plas ‘t Bovenwater
Doel: Het scheppen van voorwaarden voor het op termijn efficiënt in stand houden van strand en recreatieplas ‘tBovenwater om de kwaliteit en recreatiemogelijkheden te handhaven en het ter plaatse verstrekken van actuele informatie over de zwemwaterkwaliteit. -Adviseren over het waarborgen en het verbeteren van de kwaliteit, veiligheid en het recreatief gebruik van het strand. Afstemming met provincie en waterschap over gebruik/kwaliteit en veiligheid. -Beheren en onderhouden van water en bijbehorende terreinen voor de recreatie. Doel: Het scheppen van voorwaarden voor het op termijn efficiënt in stand houden van strand Houtribhoek om de kwaliteit en recreatiemogelijkheden te handhaven en het ter plaatse verstrekken van actuele informatie over de zwemwaterkwaliteit.
Strand Houtribhoek
-Adviseren over het waarborgen en het verbeteren van de kwaliteit, veiligheid en het recreatief gebruik van het strand. Afstemming met Rijkswaterstaat, provincie en waterschap over gebruik/kwaliteit en veiligheid. -Beheren en onderhouden van water en bijbehorende terreinen voor de recreatie.
Programmabegroting 2014 - 2017
67
Aantrekkelijk stadshart
Centrum management
Centrummanagement richt zich op alles wat te maken heeft met het economisch functioneren en de ruimtelijke kwaliteit van het stadshart. Hierbij gaat het over de thema’s veiligheid, leefbaarheid, koopkrachtbevordering en beheer en onderhoud van de openbare ruimte van het stadshart. Alle gebruikers van dit stadshart zijn hierbij betrokken maar hebben ook in meer of mindere mate een verantwoordelijkheid. Zeker nu de ontwikkelopgave voor het stadshart over een langere periode wordt uitgesmeerd en het stadshart te maken heeft met de gevolgen van stijgende internetaankopen en toenemende leegstand is het des te belangrijk centrummanagement te voeren. Een gezamenlijke visie en ambitie vormt hiervoor de basis met een duidelijk afbakening van het werkgebied, afspraken over de financiering en de rolverdeling van alle partijen. In 2012 is het BIZ (Bedrijfs Investeringszone) in werking getreden met als doel de ondernemers in het centrum gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor de attractieve invulling en veiligheid van het centrum. Vanuit die invalshoek leveren ze hun inbreng in het centrummanagement.
Marktexploitatie
Het organiseren en beheren van weekmarkten, jaarmarkten en standplaatsen ambulante handel. Het afgeven van vergunningen ambulante handel (op aanvraag).
Opstellen en uitvoeren lokaal woonbeleid De overheid heeft de grondwettelijke taak om goed wonen te bevorderen. De gemeente is en blijft ook in 2014 verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet- en regelgeving m.b.t. de woningwet, huisvestingswet en leegstandswet. Daarnaast heeft de gemeente als taak de starterslening uit te voeren en aandacht te geven aan specifieke doelgroepen. Van belang zijn ook de werkzaamheden m.b.t. de Woonbeleid woningbouwprogrammering, en wel MeerjarenBouwProgramma, bouwstroommeter, advisering over projecten nieuwbouw en advisering over nieuwe initiatieven. In 2014 zal ook het raadsbesluit m.b.t. de inspanningen sociale huur en sociale koop en duurdere marktsegmenten uitgevoerd moeten worden. In het kader van het plan van aanpak stedelijke ontwikkeling op uitnodiging zal ook Evaluatie/actualisatie de evaluatie van de uitvoering particuliere woningverbetering worden meegenomen, beleid particuliere op basis waarvan wordt besloten of de regeling wordt gecontinueerd en woningverbetering geactualiseerd.
Nieuw akkoord met Centrada
Sinds het begin van de looptijd van het huidige Lokaal Akkoord is er veel veranderd. In 2013 zal een voorstel ‘herziening Lokaal Akkoord 2010-2013’ plus verlenging tot 31 december 2014 aan het college worden voorgelegd. In 2014 volgt een voorstel voor een nieuw Lokaal Akkoord 2015-2018 welke door het nieuwe college zal worden vastgesteld. Uiteraard zullen beide documenten, zoals gebruikelijk, ter informatie aan de raad worden aangeboden.
Samenwerking met G32 en VNG, new towns
Voor de landelijke en grootstedelijke ontwikkelingen en problemen op het gebied van wonen, ruimtelijke ordening, stedelijke vernieuwing vindt samenwerking in G32 en VNG verband plaatst t.b.v.strategie- en kennis ontwikkeling en lobbyen.
Programmabegroting 2014 - 2017
68
3.4.3 Verbeteren regionale bereikbaarheid De positie van Lelystad is bijzonder. De stad ligt aan de rand van de Randstad maar vormt ook een schakel met noordoost Nederland. Door intensief in te zetten op het verbeteren van de bereikbaarheid van Lelystad, versterken we de positie van de stad als vestigingsplaats voor bedrijven en vergroten we de arbeidsmarktregio voor Lelystedelingen. In 2014 richten wij onze inspanningen daarvoor op:
strategische ontwikkeling van de stad in de regio, verankeren wenselijke ruimtelijke ordening in de stad; verbeteren bereikbaarheid. Enerzijds door de verbetering van alle vervoerstromen voor personen en goederen en anderzijds door het optimaal benutten van de kansen die de huidige (A6, vaarroute Amsterdam- Lemmer, Hanzelijn) en toekomstige verbindingen (Lelystad Airport, N23).
Wat gaan we daarvoor doen? Ruimtelijke ontwikkeling Op basis van het raadsbesluit “Herijking Structuurvisie Lelystad 2015 – 2030’ wordt de structuurvisie licht geactualiseerd met een doorkijk van 10 jaar. De analyse en visie op de aandachtspunten Wonen, Werken, Recreëren en Voorzieningen zoals vastgelegd in het raadsbesluit vormen de kaders. De geactualiseerde structuurvisie Formuleren, monitoren inclusief de uitvoeringsparagraaf bieden een kader voor bestuurlijk handelen met een en actualiseren looptijd tot 2015. strategisch ruimtelijk beleid
Afstemming ruimtelijk economisch beleid met andere partijen c.q. beleidsvisies van andere partijen
Om zich verder te ontwikkelen tot een volwaardige stad, met alle bijbehorende voorzieningen en infrastructuur maakt Lelystad actief deel uit van de MRA. Dit heeft geleid tot concrete samenwerking op ruimtelijk en economisch gebied (Flevokust) en actieve betrokkenheid bij de ontwikkeling van Luchthaven en Markermeer/Markerwadden. Daarnaast is Lelystad partner bij de schaalsprong van Almere. Ten behoeve van werklocaties is de structuurvisie locatiebeleid opgesteld. In de structuurvisie wordt ruimtelijk- en economisch- alsmede milieu- en veiligheidsbeleid op elkaar afgestemd.
Verankeren wenselijke ruimtelijke ordening in de stad Het betreft hier het actualiseren bestemmingsplannen, het planologisch mogelijk maken van nieuwe initiatieven en afhandelen bezwaar en beroep. De inhaalslag voor de actualisatie van bestemmingsplannen is afgerond. bestemmingsplannen worden tevens globaal en flexibel bestemd. Ook worden nieuwe initiatieven planologisch mogelijk gemaakt uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen en projectomgevingsbesluit. Uitvoering wet ruimtelijke ordening
De
middels
Afhandelen bezwaar en beroep Wro (ivm bestemmingsplannen en planschade) In 2014 zullen weer een aantal oudere bestemmingsplannen worden opgepakt moeten worden om deze te actualiseren: Stadshart, Lelystad Ien II,Kustgebied (aantal oudere bestemmingsplannen samengevoegd). Daarnaast zullen in 2014 de volgende bestemmingsplannen worden vastgesteld: Hollandse Hout, bestemmingsplan IJsselmeer, Markermeer en Oostvaardersplassen en bestemmingsplan Markerwadden.
Programmabegroting 2014 - 2017
69
Verbeteren bereikbaarheid Verbetering van alle vervoersstromen voor personen en goederen
Optimaal benutten van de kansen die de huidige en toekomstige verbindingen bieden
Bij het rijk en de provincie wordt ook in 2014 ingezet op de verbetering van de bereikbaarheid van Lelystad door de realisatie van de 3e aansluiting op de A6. Ten aanzien van OV-SAAL (spoorverbinding Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad) worden momenteel voor de korte termijn verbetermaatregelen uitgevoerd op het traject van Schiphol tot en met Almere. Voor het station Lelystad-Zuid wordt een verkennend onderzoek uitgevoerd. Versterken van de strategische ligging van Lelystad wordt bereikt door het optimaal benutten van de huidige verbindingen (A6, vaarroute Amsterdam – Lemmer en Hanzelijn) en het realiseren van de toekomstig gewenste verbindingen (Airport Lelystad en N23).
Programmabegroting 2014 - 2017
70
3.4.4 Imago versterken Lelystad is een prima plek om te wonen, te ondernemen, te winkelen en te recreëren. De laatste jaren hebben we veel gedaan om dat te realiseren. Door het blijvend onder de aandacht brengen van de kwaliteiten van onze stad, vergroten we de kans dan burgers en bedrijven kiezen voor Lelystad als vestigingsplaats. In 2014 richten wij onze inspanningen daarvoor op:
gastheerschap gemeente door het onderhouden van contacten met inwoners en groepen in de samenleving (vieringen, lezingen, recepties etc.), digitale bereikbaarheid (onderhoud en beheer internet en intranet), communicatie ondersteuning, o.a. communicatieadvies aan bestuur en woordvoering imagoverbetering stad, o.a. bijdrage aan City Marketing Lelystad. Hierbij is het recente rapport van prof. dr. P P. Tordoir Citymarketing Lelystad: strategische focus en synergie’’ (mei 2013) leidend.
Wat gaan we daarvoor doen? Gastheerschap gemeente
Gastheerschap
In het kader van de publiekscommunicatie gaat het om de rol van het college als “Gastheer” en het onderhouden van de contacten met de inwoners en groeperingen uit de samenleving. Onderwerpen zijn onder andere; de nieuwjaarsreceptie, het 4 en 5 mei comité en de dodenherdenking, de stadslezingen, ontvangsten voor nieuwe inwoners en de intocht van Sinterklaas.
Digitale bereikbaarheid Het onderhouden en beheer van internet en intranet (vormgeving, content, actualisering, digitale nieuwsbrieven, domeinnamen, uitbreiding functionaliteiten, bedrijfsfilmpjes in het kader van de interne communicatie, contracten, aanpassen webrichtlijnen etc.) Digitale bereikbaarheid
In augustus 2013 is de website van de gemeente vernieuwd. Het systeem achter de website, het content management systeem (CMS), kreeg een stevige upgrade. In het verlengde hiervan is de vormgeving vernieuwd en zijn nieuwe functionaliteiten toegevoegd. Zo trachten we in de pas te blijven lopen met de steeds meer toenemende wens om digitale dienstverlening en digitale participatie.
Communicatie ondersteuning Communicatie richt zich op: Communicatie
-
Het zijn van sparringpartner op het gebied van communicatie, imago en beeldvorming voor burgemeester en wethouders; Het goed op de hoogte zijn van de grote thema’s uit de portefeuille van de bestuurder, die wordt geadviseerd; Het signaleren van ontwikkelingen uit de bestuurlijke omgeving en daarop acteren; Advisering aan bestuurders door middel van strategische communicatie advies op middellange en lange termijn; Advies over communicatieaspecten van beleid en/of plannen uit de portefeuille van burgemeester en wethouders, gevraagd en ongevraagd, bestuurlijk en ambtelijk; Woordvoering naar de pers; Begeleiden en in gang zetten (overheids)participatieprocessen; Crisiscommunicatie.
Programmabegroting 2014 - 2017
71
Imagoverbetering stad
Imago verbetering
Op basis van besluitvorming door de raad (19 april 2011) wordt aan City Marketing Lelystad (CML) structureel een jaarlijkse bijdrage geleverd van €650.000 Met de (financiële) ondersteuning van Citymarketing Lelystad werkt de gemeente (als partner) mee aan: 1. Het realiseren van meer positieve bekendheid van de stad, merkcampagne en de merkwaarde zowel bij huidige bewoners en bedrijven, als buiten Lelystad. 2. Het versterken van de stadstrots (kernwaarden) / tevredenheid / loyaliteit bij de huidige inwoners en ondernemers ten einde het actiever uitdragen daarvan. 3. Het creëren van synergie binnen het netwerk van City Marketing Lelystad, met en tussen partners / leden / bewoners / toeristische organisaties / gemeente / bedrijven etc. 4. Realiseren van een PR/Mediawaarde voor Lelystad van ten minste € 3 mln. In het Strategisch Marketingplan 2009 – 2020 is aangegeven dat het gemeentelijk beleid gericht is op een evenwichtige groei van de bevolking, het aantal arbeidsplaatsen en het recreatief dagbezoek. City Marketing Lelystad ondersteunt dit beleid door Lelystad te positioneren als aantrekkelijke stad om te wonen, te werken en te verblijven. Met de ingang van 2012 heeft CML de regie over het domein “Wonen” en de woonmarketing voor Lelystad. Hiermee heeft CML de woonacquisitie taken van de gemeente overgenomen. In een eerder fase was dit al het geval bij het uitvoeren en begeleiden van het toerismebeleid vanuit het domein “Vrije Tijd”. Binnen het domein “Werken“ wordt ondersteuning gegeven aan de gemeente bij haar taken in het kader van de bedrijfsacquisitie. CML is ook verantwoordelijk voor het stimuleren van samenwerking met private partners en het lokale bedrijfsleven. In algemene zin heeft CML de promotionele activiteiten overgenomen van de gemeente. Het gaat dan met name om het begeleiden van TV-uitzendingen en reclameuitingen. Op het terrein van het evenementenbeleid gaat CML een professionaliseringsslag maken door onder andere gezamenlijk op te trekken met de Evenementen Coördinatie Commissie Lelystad (ECL). Lelystad kantelt van een provinciale centrumstad naar een meer gespecialiseerde rol binnen een veel grotere regio die ook de stadsgewesten van Amsterdam, Utrecht en de IJsseldelta omvat. Lelystad heeft hiermee een belangrijke schakelfunctie, die op een slimme manier moet worden ingevuld. Op 18 december 2012 is door het college besloten opdracht te geven aan het Ruimtelijk Economisch Atelier Tordior om antwoord te geven op de volgende vraagstelling: “Ligt de Citymarketing Lelystad op goede inhoudelijke koers en zijn mogelijk
aanvullingen of aanscherpingen nodig indien wordt gekeken naar de ruimtelijke, demografische en economische kansen en ontwikkelingsopgaven waar de stad, in de regionale en nationale context, de komende periode mee te maken heeft? Kort samengevat is de conclusie uit het rapport dat de citymarketing van Lelystad op koers ligt (ook wat betreft de doelgroepen) , maar dat er ook sprake is van een zekere urgentie om de onbekendheid en het imago, bij in het bijzonder de buitenwacht te versterken. CML heeft een gefaseerde koers uitgezet. In de eerste jaren was de inspanning vooral gericht op het smeden van allianties in de stad, bepaling van kernwaarden en versterking van de tevredenheid van Lelystedelingen en hun trots op hun stad. Die tevredenheid en trots zijn de afgelopen jaren toegenomen. Nu breekt een fase aan waarin de aandacht vooral uitgaat naar verbetering van de bekendheid en het imago van Lelystad bij de buitenwacht. Die zijn nog onbevredigend ! Tordoir ziet de bezoekers als primaire hefboom ! Het rapport wijst op het belang van samenwerking tussen (semi) – publieke en private partijen in relatie tot de bezoekerattracties en het klimaat van voor bedrijven en bewoners. De evenementen doen het goed in Lelystad. Wel laat de evenementenkalander verdere uitbreiding toe. Het gaat hierbij niet alleen om groot, maar vooral op de focus op doelgroepen en een zo veel optimaal mogelijke concentratie in de kustzone. “Het ondernemende en meer spannende kant van Lelystad mag letterlijk en figuurlijk meer in het zonnetje van de aandacht worden gezet”. Attracties zoals Batavia Stad hebben een strategische waarde. Hier heeft de stad een belangrijke en nog onderbenutte hefboom in handen.
Programmabegroting 2014 - 2017
72
3.5 Veiligheid
Vigerende beleidsnota's - Kadernota veiligheid 2012 - 2015 - Beleidsplan handhaving fysieke leefomgeving 2011 - 2014 Veiligheid blijft core business van overheid Ondanks de meer regisserende en coördinerende rol van de overheid zal veiligheid door inwoners en ondernemers als één van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de overheid worden gezien. Echter, de overheid kan die verantwoordelijkheid niet in zijn eentje dragen; samenwerking op diverse niveaus is steeds belangrijker voor het sturen op veiligheid. Gebruik van kennis en kunde van partners en het aangaan van samenwerkingsverbanden moet leiden tot een gezamenlijke aanpak. Tegelijk stelt de rijksoverheid steeds minder middelen beschikbaar voor uitvoering van veiligheidsbeleid terwijl gemeenten steeds meer taken en bevoegdheden op zich zien afkomen. Verdere vermindering van beschikbare gemeentelijke middelen zal leiden tot ongewenste nadelige effecten. Veranderende houding overheid en samenleving Veiligheid is een toestand waarin iemand of iets vrij is van gevaar of schade (Van Dale woordenboek). De overheid heeft hierin een taak, maar ook de inwoners zelf. De wederzijdse relatie tussen overheid en inwoner vraagt om een overheid die betrouwbaar is én om een betrokken burger die er aan zal moeten wennen dat de overheid vooral faciliteert en minder regelt of organiseert. Door de beschikbaarheid van informatie kunnen inwoners meer invloed uitoefenen, en zich beter organiseren. Hierdoor zullen zij meer vorm willen geven aan hun eigen leefomgeving. De nog voortdurende economische crisis vraagt wel om het maken van keuzes. Daarbij is het van belang te weten welk veiligheidsniveau de inwoner ambieert. Om op veiligheid te kunnen sturen, zal informatie moeten worden gehaald: de gemeente moet haar inwoners en veiligheidspartners opzoeken. Tegelijkertijd zullen dezelfde partijen de informatie ook komen brengen. Hiermee worden alle partijen deelgenoot van hetzelfde probleem. De inwoner komt dichter bij het bestuur, het beleid en de uitvoering. Daarmee zal de inwoner van Lelystad deel uit maken van het proces van vormgeven van de eigen leefomgeving en invulling kunnen gaan geven aan veiligheid als basisbehoefte. Veiligheid wordt veel meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid en meer maakbaar. Veiligheid is beïnvloedbaar De grote vlucht die internet en daarmee de sociale media hebben genomen, is iets waar we niet meer om heen kunnen. Internet levert een belangrijke bijdrage aan de netwerksamenleving. Internet maakt opschaling op allerlei terreinen mogelijk; groepen met dezelfde belangen weten elkaar gemakkelijk te vinden. De voor iedereen toegankelijke internetwereld is belangrijk voor de beïnvloedbaarheid van het veiligheidsgevoel, maar ook om mensen te binden en te informeren over wat je zelf kunt ondernemen om je woonomgeving veilig en schoon te houden. Maar de snelle mobilisatie dankzij internet heeft ook zijn keerzijde, denk aan Project X ; ook hierop zal de overheid meer op moeten inspelen.
Programmabegroting 2014 - 2017
73
Wat mag het kosten? In de Kadernota 2014 – 2017 zijn de volgende ontwikkelingen doorvertaald in het financieel perspectief. Kadernota 2014 - 2017 2014 2015 2016
Doorwerking kadernota 2014
2017
Nazorg ex-gedetineerden
-15
-15
-15
-15
Aanpak multiprobleemgezinnen met een Roma achtergrond Veiligheidsregio - professionalisering oranje kolom Totaal doorwerking kadernota 2014
-15 -30 -60
-30 -45
-30 -45
-30 -45
Deze effecten zijn verwerkt in het totaaloverzicht van programma 5, zoals hieronder zichtbaar is. Daarnaast zullen de bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2 worden verwerkt binnen het desbetreffende programma (na definitieve besluitvorming). Tabel: Overzicht m iddelen
Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Begroting Program m a 5: Veilige stad
2014
2015
2016
2017
Exploitatie Lasten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Lasten
-8.426
-8.327
-8.223
-8.223
-8.426
-8.327
-8.223
-8.223
583
583
583
583
Baten P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Baten Totaal Exploitatie
583
583
583
583
-7.844
-7.744
-7.641
-7.641
-7.844
-7.744
-7.641
-7.641
Reserves Lasten Totaal Lasten Baten Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2014 - 2017 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2014 - 2017
74
Wat willen we bereiken?
Programma 5
Veilige stad Veiligheid is de basis voor het kunnen samenleven. Wonen en opgroeien in een veilige omgeving helpt mensen tot hun recht te laten komen en leert hen voor zichzelf op te komen. Een respectvolle omgang van burgers met elkaar is een essentiële voorwaarde voor maatschappelijke samenhang, binding en veiligheid.
Aantoonbare vermindering van criminaliteit in al zijn vormen Daling van het jaarlijks aantal verdachten in de leeftijd van 18 tot 24 jaar van gemiddeld 5,25% van alle jongeren in 2005-2010, naar 4,25% in de jaren 2012-2015 (was 4,0% in 2012). Daling van het jaarlijks aantal verdachten in de leeftijd van 12 tot 18 jaar van 3,7% in 20052010 (1,9% in 2012) tot onder het gemiddelde van alle G31 steden in 2012-2015 ( dit was 3,6% in 2005-2010, 2,4% in 2012) Bron: KPLD ,bewerking FAB-OS Percentuele daling van het aantal recidivisten onder de ex-gedetineerden die vrijwillige nazorg ontvangen.
Veilige woonomgeving
Veilig uitgaan
Daling van het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt op plekken waar groepen jongeren rondhangen van 67% in 2009 (en 63% in 2011) naar Nederlands gemiddelde in 2015 (was 46% in 2009 en 43% in 2011).
Daling van het aantal geweldsdelicten in het Stadshart van gemiddeld 175 in de jaren 2005-2010, naar maximaal 150 in de jaren 2012 tot 2015 (143 in 2012).
Daling van de gemiddelde schaalscore “sociale overlast in de woonomgeving (van 2,0 in 2009) naar 1,7 (Nederlands gemiddelde in 2009 en 2011) in 2015. Daling van het aantal delicten in woonwijken van gemiddeld 6,7 in de jaren 2005-2010 naar 5,0 per 100 inwoners in 2015 (5,2 in 2012) Bron: Regio Politie, bewerking FAB-OS Handhaving van het gemiddeld rapportcijfer buurtveiligheid van 7,2 (in 2005-2009) boven het Nederlands gemiddelde van 6,9 in 2009 (in 2011:7,2 in Lelystad en 7,0 in Nederland). Daling van de gemiddelde schaalscore “verkeersoverlast in de woonomgeving” (van 4,0 in 2009 en 3,7 in 2011), naar Nederlands gemiddelde in 2015 (3,8 in 2009 en 3,6 in 2011) Bron: Burgerpeiling FAB OS / Landelijk IVM
Programmabegroting 2014 - 2017
75
Daling van het aantal inwoners dat zich wel eens onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden van 47% (in 2009) naar het Nederlandse gemiddelde in 2015 (was 25% in 2009).
3.5.1 Veiligheid Wat gaan we daar voor doen? Veilige woon- en leef omgeving
Realiseren van sluitende trajecten voor meer- en veelplegers
De activiteiten in het kader van aanpak veelplegers en nazorg voor ex-gedetineerden worden gecontinueerd en waar nodig en mogelijk, aangepast. De nazorg is gericht op resocialisatie van ex-gedetineerden. Jaarlijks keren circa 200 ex-gedetineerden terug naar Lelystad. De GGD is belast met de procescoördinatie nazorg exgedetineerden. Binnen de groep ex-gedetineerden is met voorrang aandacht voor: geweldplegers, 18-24 jarigen, veelplegers, overlastgevers en (ex)gedetineerden waarover acute zorg bestaat. De coördinatie door de GGD houdt in dat er tussen uitvoerende partners goede afspraken worden gemaakt omtrent de nazorg van de cliënten. De afspraken gaan over identiteit (zorgen voor ID-bewijs), toeleiding naar werk of uitkering, huisvesting, zorg en schuldsanering. Het IDO draagt zorg voor ondersteuning bij schuldsanering bij ex-gedetineerden. Ook geeft IDO maatschappelijke ondersteuning aan ex-gedetineerden. Hierbij wordt samengewerkt met Stichting Exodus, zodat ook inwoners van Lelystad, die niet in Flevoland zijn gedetineerd, kunnen worden geholpen bij de voorbereidingen tot terugkeer in de maatschappij. Voor het in stand houden van een veilige woonomgeving is de belangrijkste troef de versterking van de integraliteit waarbij alle partners (dus ook burgers, ondernemers en woningcorporaties) worden benut, waar partners hun verantwoordelijkheid nemen en waar maatregelen op maat worden genomen. De Sociale wijkteams van Welzijn Lelystad spelen hierbij een belangrijke rol.
Gebiedsgerichte aanpak
Mede op basis van de gebiedsscan van de politie, de informatie van de partners en het advies van betrokken gemeentelijke veiligheidsmedewerkers worden de prioriteiten en de mate van inzet bepaald. Met de partners worden prestatieafspraken gemaakt. De coördinator zorg en welzijn van Welzijn Lelystad kan op basis van deze informatie de inzet per wijk van de diverse (strategische)partners coördineren; bewoners en corporaties zijn hierin ook onze strategische partners. Jaarlijks worden de prestatieafspraken vastgelegd in een uitvoeringsplan per stadsdeel.
Betrekken van de mogelijkheden van digitale informatievoorziening en geografische informatiesystemen op het gebied van het sociale domein t.b.v. de gerichte inzet op Digitale Informatievoorziening wijkniveau voor de bevordering van veiligheid en de bestrijding van overlast en verloedering.
Algemeen toezicht
Algemeen toezicht: Werkbedrijf Lelystad B.V. is belast met uitvoering van algemeen toezicht in de stadscentra en de wijken. Het toezicht betreft zowel preventief toezicht als handhaving van de APV, een deel van de Wegenverkeerswetgeving en de Afvalstoffenverordening Bij de handhaving wordt de Bestuurlijke Strafbeschikking toegepast. Hoewel het budget beïnvloedbaar is zijn de hierbij behorende opbrengsten afhankelijk van de intensiteit van de handhaving. Deze opbrengsten zijn voor wat betreft de Wegenverkeerswetgeving begroot binnen programma 6: voor de Lelystedeling. De opbrengsten inzake handhaving van de APV en Afvalstoffenverordening zijn begroot in programma Veiligheid.
Programmabegroting 2014 - 2017
76
Continueren Romaaanpak
Uitvoering geven aan afspraken, zoals vastgelegd in Convenant aanpak huiselijk geweld
In 2009 heeft het toenmalige kabinet gekozen voor een aanpak van multiproblematiek in gezinnen met een Roma achtergrond. Dit onder het motto ‘grenzen stellen, perspectief bieden'. Voorop staat dat tegen de geconcentreerde problematiek binnen de Roma gemeenschap van hoge criminaliteit, schoolverzuim en overlast stevig wordt opgetreden. Lelystad is één van de elf gemeenten die met het rijk samen optrekken in de aanpak. Deze aanpak wordt de komende jaren voortgezet. Lelystad is één van de vier proeftuingemeenten in het kader van het programma “Aanpak uitbuiting Roma kinderen” van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In het kader van dit programma wordt een integrale (bestuursrechtelijke en strafrechtelijke) aanpak ontwikkeld die moet leiden tot vermindering van kinderuitbuiting en criminaliteit in multiproblem gezinnen met een Roma achtergrond. In 2011 is de nieuwe regiovisie huiselijk geweld Flevoland vastgesteld door de centrumgemeente Almere en is voor de regiogemeenten in Flevoland het uitgangspunt voor beleid. Centrumgemeente Almere is verantwoordelijk voor het zo evenwichtig mogelijk realiseren van een basisaanbod m.b.t. de vrouwenopvang en huiselijk geweld in de regio. De regiogemeente zijn verantwoordelijk voor preventieve maatregelen. In de gemeente Lelystad vindt de uitvoering hiervan plaats vanuit het Steunpunt Huiselijk Geweld (Blijfgroep). De gemeente Lelystad verleent jaarlijks subsidie voor de openstelling van dit steunpunt.
Bedrijvigheid en veiligheid Toezien op Keurmerk Veilig Uitgaan
Het Convenant Veilig Uitgaan is bedoeld om te zorgen voor een structurele samenwerking tussen horecaondernemers, politie/ openbaar ministerie en de gemeente ten behoeve van het veilig uitgaan in de gemeente Lelystad. Naast het reguliere toezicht en de controles op de Drank en Horecawet is er regelmatig overleg tussen ondernemers, politie en gemeente om het uitgaan in Lelystad veilig en aantrekkelijk te houden.
Jeugd en veiligheid
Uitvoeren Plan van Aanpak Vermindering Jeugdcriminaliteit
Deelname Veiligheidshuis
In 2013 en 2014 wordt uitvoering gegeven aan het plan van aanpak inzake vermindering van jeugdcriminaliteit. Doel is te komen tot verdere afname van overlast en criminaliteit, veroorzaakt door jongeren tot 24 jaar. Gelet op de omvang en zwaarte van problematiek ligt de prioriteit bij de leeftijdscategorie van 17 tot 24 jaar. Kern van de werkwijze is een persoonsgerichte aanpak door inzet van een outreachend werkend team ( Er Op Af team), bestaande uit medewerkers van politie, jongerenwerk en gemeente (talentmanagers). Er is sprake van nauwe samenwerking tussen strafrechtelijke en zorgorganisaties, zoals Openbaar Ministerie, Reclassering, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening, Kwintes en de GGD. De regie van de aanpak ligt bij de gemeente. Met de betrokken partijen zijn uitvoeringsafspraken gemaakt. Per 1 januari 2014 sluit gemeente Lelystad aan bij het regionaal werkend Veiligheidshuis Flevoland voor een proeftijd van 2 jaar. In deze proeftijd wordt per jaar 10 casussen afgenomen. In het Veiligheidshuis werken ketenpartners van justitie, zorg, politie en gemeenten samen bij complexe en ketenoverstijgende multiproblematiek. De toegevoegde waarde is de samenwerking, afstemming en informatie-uitwisseling tussen de zorg- en strafrechtketen van, met name, het OM. De OM heeft de mogelijkheden tot dwang en drang.
Programmabegroting 2014 - 2017
77
Fysieke veiligheid Om de Veilige stad veilig, leefbaar te houden is het noodzakelijk dat voor diverse activiteiten na een inhoudelijke toetsing vergunningen worden verleend. Hierbij vindt ook een afweging plaats van het individueel belang versus het algemeen belang. Het gaat hierbij om de volgende typen vergunningen of meldingen: Omgevingsvergunningen (voor bouwen, strijdig gebruik bestemmingsplan,kappen Vergunningverlening van bomen), sloopmeldingen , meldingen i.v.m. kamerverhuur, Drank en Horeca, evenementen, Wet op de kansspelen, Zondagswet/winkeltijdenwet en het afgeven van verklaringen van geen bezwaar in verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk. Ook de uitvoering van particuliere woning verbetering en het verstrekken van starterleningen valt binnen dit onderdeel.
Uitvoeren Beleid Externe Veiligheid
Gemeentelijke handleiding voor uitvoering beleid Externe Veiligheid
Financiële bijdrage Veiligheidsregio
Implementeren nieuw proces Bevolkingszorg
Totaal herzien van het conceptbeleidsplan op basis van nieuwe inzichten. De ruimte die gemeenten uiteindelijk hebben, binnen de wetgeving van Externe Veiligheid, is beperkt maar kan nog wel benut worden. Dit resulteert in een ambitie/visiedocument en een handleiding voor interngebruik. Bij Externe Veiligheid zit de echte winst in de te hanteren werkwijze. Gebleken is dat het is belangrijker dat men weet hoe de wetgeving moet worden toegepast; zowel in de ruimtelijke planvorming als bij vergunningverlening en handhaving. Hiertoe zal een uitwerkingsdocument (lees: handleiding) voor de interne organisatie worden opgesteld. De Veiligheidsregio Flevoland (VR) is er om de veiligheid van haar inwoners tijdens een incident / ramp of crisis te vergroten. De Veiligheidsregio Flevoland is een samenwerkingsverband van alle gemeenten in Flevoland, Brandweer Flevoland en de GHOR Flevoland (GGD). De gemeente Lelystad draagt financieel bij aan de Veiligheidsregio op basis van een GR (gemeenschappelijke regeling). Wanneer de begroting Bevolkingszorg wordt goedgekeurd, betekent dit ook deels een verschuiving van het rampenbudget naar de VR en een beperkte verhoging van de gemeentelijke bijdrage aan de VR voor dit onderdeel. De organisatie van Bevolkingszorg gaat voor de gemeentelijke inbreng ingrijpend veranderen. Op basis van ondermeer het Rapport Bruinooge wordt het proces professioneler en effectiever ingericht. Vanaf oktober 2013, na de ambtelijke en bestuurlijke goedkeuring van het procesplan, start de implementatie bij alle gemeenten in de Veiligheidsregio. Het streven is, op 1 januari 2014 overal operationeel te zijn. In 2014 zal via opleidingen en oefeningen de organisatie verder worden geperfectioneerd. Er zal ook waar mogelijk (meer) aansluiting worden gezocht bij externe professionele partners, zoals Salvage en het Nederlandse Rode Kruis (NRK). Dit komt de kwaliteit van hulpverlening zeer ten goede. Aan de samenwerking met het NRK zitten kosten verbonden. Het NRK sluit convenanten af met Veiligheidsregio’s, die de kosten weer opdelen onder de deelnemende gemeenten. Het voorstel voor VR Flevoland en Gooi & Vecht is net ontvangen en nog niet beoordeeld. De kosten liggen wel hoger dan in het bestaande convenant (zie bijstellingsvoorstel binnen deze programmabegroting).
Programmabegroting 2014 - 2017
78
Integriteit en veiligheid Georganiseerde criminaliteit is een complex fenomeen. Gemeente Lelystad heeft de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit als een prioriteit aangewezen. De gemeente wil niet onbewust criminele activiteiten faciliteren. Criminele groeperingen maken gebruik van dezelfde economische en juridische infrastructuur die ook de legale economie faciliteert. Daar zit de kern van de problematiek van verwevenheid van onder- en bovenwereld. De bestuurlijke aanpak wil:- voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd;- voorkomen dat er vermenging ontstaat tussen de onder- en bovenwereld;- de economische machtsposities doorbreken die zijn opgebouwd met kapitaal dat met criminele activiteiten is verkregen. Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit
Verkrijgen van meer Burgernet deelnemers
Inzicht in publiek vertrouwen
De Lelystadse BIBOB beleidslijn is toegepast in de horecasector, seksinrichtingen, milieusector en coffeeshop. De samenwerking met het RIEC Midden Nederland is versterkt en ingebed in een structurele overleg met de gemeentelijke handhavers, juristen, adviseur openbare orde en veiligheid, belastingdienst en de politie in Lelystad. Op 1 juli 2013 is de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking getreden. Deze wet strekt enerzijds tot verbetering van de toepassing van de Wet Bibob en anderzijds tot uitbreiding van de reikwijdte van de wet met nieuwe sectoren van economische bedrijvigheid (vastgoedsector, export van strategische goederen en diensten, vuurwerksector). Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat – met het aangaan of continueren van een rechtsrelatie met een wederpartij – georganiseerde criminaliteit wordt gefaciliteerd en dientengevolge de integriteit van de overheid wordt beschadigd. Een evaluatie en de eventuele aanpassing van de toepassing van de wet BIBOb voor de gemeente Lelystad worden voorbereid. De verwachting is deze nota gereed te hebben in het vierde kwartaal. Burgernet is een uniek samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. De kracht van Burgernet is dat het enerzijds iets concreets oplevert (aanhoudingen, terugvinden van vermiste personen en dus veiligheid) en anderzijds de burger bewuster met veiligheid leert omgaan. Ook in 2014 worden de acties inzake werving van de inwoners voortgezet. De betrokken partijen, gemeente en politie zetten zich in om van de werving een succes te maken. Doelstelling is om meer deelnemers (8 % van de inwoners) te werven zodat we ook meer succes kunnen hebben met Burgernet. Tot 1 juli 2013 heeft zich 4 % van de inwoners aangemeld bij Burgernet. Daarnaast zullen Buurtvoorlichters de inwoners informeren over Burgernet. De gemeenten, politie en het OM in Midden-Nederland willen naast meer veiligheid ook het publiek vertrouwen verhogen. Het vergroten van het publiek vertrouwen is een ambitie uit de Regionale Veiligheidsstrategie Midden Nederland 2012-2014. Publiek vertrouwen en het belang hiervan wordt door de Raad voor het openbaar bestuur beschreven als: ‘het fundament onder iedere relatie, zo ook onder de relatie tussen overheid en burger. Vertrouwen gaat over het geloof van de burger in de betrouwbaarheid van de overheid, het vertrouwen dat de overheid het goede doet…’ Publiek vertrouwen is een breed begrip en moeilijk direct te beïnvloeden. Onder regie van een bestuurlijke werkgroep Midden Nederland zijn een kader en een uitvoeringsplan ontwikkeld waarmee we kunnen werken aan vertrouwen. Een van de acties is een methodiek ontwikkelen die beschrijft aan welke knoppen we moeten draaien om het publiek vertrouwen te vergroten. Maar ook de (on)mogelijkheden voor beïnvloeding van het vertrouwen van de burger in de lokale overheid (gemeente, politie, OM) Lelystad is een van de drie pilot gemeenten in Midden Nederland.
Programmabegroting 2014 - 2017
79
3.6 Voor de Lelystedeling Dienstverlening is allesomvattend, maar we beperken ons hier tot een aantal wettelijk bepaalde taken die door gemeenten moeten worden uitgevoerd. Er worden dus niet de verschillende doelstellingen van algemene dienstverlening beschreven, zoals die in het Programma Dienstverlening verenigd waren. Deze projecten (waaronder bijvoorbeeld de uitvoering van het i-NUP traject) zijn in de lijn opgenomen als reguliere onderdeel. Voor wat betreft onze algemene dekkingsmiddelen geldt dat zonder geld wij onze ambities niet kunnen realiseren. Wij zetten de financiële middelen zo doeltreffend en doelmatig mogelijk in en streven daarbij Lelystad zo weinig mogelijk te belasten. De gemeentelijke uitgaven worden gedekt met specifieke en algemene dekkingsmiddelen.
Wat mag het kosten? In de Kadernota 2014 – 2017 zijn de volgende ontwikkelingen doorvertaald in het financieel perspectief. Doorwerking kadernota 2014 Sociale lasten Salarisbegroting Leges nationaliteitswetgeving (budgetneutraal) CAO gemeenteambtenaren Rechtmatigheidscontroles Weggevallen rijksvergoeding Dwanginvordening Legestarieven burgerlijke stand
Kadernota 2014 - 2017 2014 2015 2016
2017
-431 -
-431
-430
-430
-250
-500
-996
-
-
-
-390
-780
-780
-19
-19
-19
-19
-26
-26
-26
-26
106
106
106
106
-98
-98
-98
-98
-1.161
-1.482
-1.440
-1.395
Interne rentedekking
-85
-92
-231
-322
Rentebaten verstrekte geldleningen
-79
-79
-79
-79
Baten areaaluitbreiding
135
135
135
135
Baten inflatiecorrectie
501
501
501
501
Eigenaarslasten gemeentelijke gebouwen (inflatiecorrectie)
-20
-20
-20
-20
Eigenaarslasten gemeentelijke gebouwen (verschuiving gebruikers naar eigenaren)
-90
-90
-90
-90
40
40
40
40
2.100
1.500
1.300
1.900
Regeerakkoord: trap op trap af
783
513
-1.117
-2.254
Regeerakkoord: Terugdraaien verminderen raadsleden
484
484
484
484
Regeerakkoord: lagere apparaatskosten (opschaling) Financieel Akkoord: BTW compensatiefonds Totaal doorwerking kadernota 2014
-725 1.415
-250 -2.007 -1.955
-500 -2.007 -4.771
-750 -2.007 -6.100
Externe rentelasten
Doorwerking OZB verschuiving (huurverhoging gesubsidieerde instellingen) Decembercirculaire (excl. regeerakkoord)
Deze effecten zijn verwerkt in het totaaloverzicht van programma 6, zoals op de volgende pagina zichtbaar is. Daarnaast zullen de bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2 worden verwerkt binnen het desbetreffende programma (na definitieve besluitvorming).
Programmabegroting 2014 - 2017
80
Tabel: Overzicht m iddelen
Bedragen x € 1.000 Meerjarenram ing
Begroting Program m a 6: Voor de Lelystedeling
2014
2015
2016
2017
Exploitatie Lasten P61 Gemeentelijke dienstverlening
-2.752
-2.630
-2.614
-2.605
P62 Gemeentelijke organisatie
-28.782
-28.354
-29.336
-29.623
P63 Algemene dekkingsmiddelen
-10.498
-11.095
-12.099
-11.932
-42.032
-42.079
-44.049
-44.159
P61 Gemeentelijke dienstverlening
2.417
2.617
3.247
3.247
P62 Gemeentelijke organisatie
3.047
2.979
2.980
2.980
Totaal Lasten Baten
135.046
130.512
130.281
129.387
Totaal Baten
P63 Algemene dekkingsmiddelen
140.509
136.108
136.508
135.614
Totaal Exploitatie
98.478
94.029
92.459
91.454
-1.639
-14.716
-1.315
-1.284
-1.764
-14.716
-1.315
-1.284
2.045
15.239
2.001
2.001
2.292
15.239
2.001
2.001
528
523
685
717
99.006
94.552
93.144
92.171
Reserves Lasten P61 Gemeentelijke dienstverlening
-125
P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Lasten Baten P61 Gemeentelijke dienstverlening
248
P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen Totaal Baten Totaal Reserves Eindstand m eerjarenram ing 2014 - 2017 vóór w ijzigingen
Programmabegroting 2014 - 2017
81
3.6.1 Gemeentelijke dienstverlening De dienstverlening die hieronder beschreven is dient niet verward te worden met het Programma Dienstverlening, dat per 1-10-2013 in de lijn is opgegaan wegens het feit dat de doelstellingen die zijn gesteld behaald zijn.
Wat gaan we daarvoor doen? Dienstverlening
Overig dienstverlening
Binnen dit begrotingsonderdeel is het grootste deel van de kosten ten behoeve van de gemeentelijke dienstverlening opgenomen. Het gaat hier om personeels kosten van personeel dat zich bezig houdt met voornamelijk de uitvoering van wettelijke taken omtrent burgerzaken (baliewerkzaamheden). Naast de hieronder beschreven activiteiten hebben de werkzaamheden betrekking op overige zaken zoals: reisdocumenten, rijbewijzen, fraudebestrijding, geneeskundige verklaringen, belastingen, handtekeninglegalisatie, waarmerkendocumenten. Daarnaast ook de bijkomende kosten voor alle ICT applicaties van de afdeling ter ondersteuning van deze werkzaamheden.
GBA
Binnen dit onderdeel zijn de kosten ten behoeve van Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) opgenomen. Het gaat hierbij voornamelijk om personeelskosten. Het betreft dan het in behandeling en verwerken van verhuizingen, vestiging, adresonderzoek, het waarmerken van documenten, het maken van GBA uittreksels, wijziging en aanbrengen in het GBA, enz
Receptie, informatiebalie en telefonische bereikbaarheid
Dit begrotingsonderdeel bestaat voor het over grote deel uitpersoneelskosten. Het betreft hier de bezetting van de receptie, de informatiebalie en het klant contact centrum (telefonische bereikbaarheid). Naast de personele kosten bevat dit begrotingsonderdeel overige kosten, zoals het klachtensysteem, de kosten voor de kennisbank en het extern call centrum. De kosten voor de melddesk zijn noodzakelijk voor het onderhoud van het meldingen systeem (bijvoorbeeld op het gebied openbare ruimte). De kosten voor de kennisbank zijn noodzakelijk voor alle relevante informatie omtrent wet- en regelgeving betreffende burgerzaken en vormen daarmee noodzakelijke kosten voor de uitvoering van alle baliewerkzaamheden. De kosten van het extern call centrum draagt zorg dat de gemeente 24-uur bereikbaar is. De lasten zijn beïnvloedbaar, echter heeft direct als gevolg dat wachttijden aan balie en telefoon oplopen.
Burgerlijke stand
Dit begrotingsonderdeel betreft de baten en lasten mbt de burgerlijke stand en heeft betrekking op huwlijken, geboorten, overlijden, aanpassen akten, uitreksels, getuigenverklaringen enz. De lasten bestaan voornamelijk uit personeelskosten tbv de uitvoering van de wettelijke taken. Het restant van de overige kosten bestaan uit ondersteuning tot geldende wet- en regelgeving uitvoering zoals abonnementen, digitale artikelen enz. Beïnvloedbaar zijn relatiegeschenken voor geboorte en huwelijk.
Reisdocumenten
Veiligheidsvergunningen
Dit onderdeel bestaat uit de uitgifte van diverse soorten paspoorten en identiteitskaarten met een wettelijk vastgesteld maximaal tarief, dat in Lelystad wordt gehanteerd. Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de legesinkomsten begroot, die voor de volgende typen vergunningen of meldingen van belang zijn: Drank en Horeca, evenementen, Wet op de kansspelen, Leegstandswet, zondagswet /winkeltijdenwet en het afgeven van verklaringen van geen bezwaar in verband met het gebruik van wegen, lucht en afsteken van vuurwerk.
Programmabegroting 2014 - 2017
82
Nationaliteitswetgeving
Dit begrotingsonderdeel betreft een wettelijke taak, namelijk de naturalisatie met een wettelijk vastgesteld maximaal tarief dat in Lelystad wordt gehanteerd.
Overige uitreksels, verklaringen
Dit betreft de volgende producten: uitreksels, VOG (verklaring omtrent gedrag), legalisatie handtekening en waarmerken documenten. De leges zijn beperkt beïnvloedbaar door de gedeeltelijke vrije vaststelling. VOG is in Kadernota 2013 reeds verhoogd.
Rijbewijzen
Dit onderdeel betreft de uitgifte van rijbewijzen met een wettelijk vastgesteld tarief.
Bouwleges
Binnen dit begrotingsonderdeel zijn de baten opgenomen, die voortvloeien uit het verstrekken van omgevingsvergunningen. De lasten behorend bij de uitgifte van omgevingsvergunningen zijn opgenomen in programma 5. In de Kadernota 2013 zijn de legesinkomsten reeds naar beneden bijgesteld door de terugloop in grote bouwprojecten.
Programmabegroting 2014 - 2017
83
3.6.2 Gemeentelijke organisatie De vormgeving van de organisatie van de gemeente Lelystad is volgend op de taken die de organisatie uitvoert. De doelstelling is hierbij om met een zo klein mogelijk ambtelijk apparaat een invulling te geven aan het zo effectief en efficiënt mogelijk uitvoeren van de gemeentelijke taken. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt op de omvang en inrichting van de ambtelijke organisatie nader ingegaan. Onvoorzien De gemeente kent naast de in subprogramma 6.3 genoemde inkomstenbronnen ook nog de post ‘onvoorzien’. Hier zijn dekkingsmiddelen opgenomen, die gebruikt kunnen worden als de gemeente met onvoorziene, onvermijdelijke en niet uitstelbare uitgaven geconfronteerd wordt. De post onvoorzien maakt deel uit van het prestatieveld “Bestuur”.
Gemeentelijke organisatie
Bestuur
Lelystad wordt bestuurd door college en raad en ondersteund in een aantal specifieke taken. Te denken valt aan kabinetszaken, maar de onderzoeken van de Rekenkamer. In 2014 worden er nieuwe verkiezingen gehouden voor de gemeenteraad. Dit zal de samenstelling van de raad en het college veranderen. Dit zijn structurele kosten die toereikend zijn. Mocht er sprake zijn van een overschrijding dan wordt aangevuld uit college onvoorzien.
Gemeentelijke organisatie
De organisatie van de gemeente Lelystad is qua vorm volgend op de taken waarvoor zij gesteld is. Het uitgangspunt en de doelstelling blijven om met een zo klein mogelijk apparaat zo optimaal mogelijk uitvoering aan deze taken te geven. Verdere bezuinigingen en de voorbereiding op de transitiedossiers stellen de organisatie voor een uitdaging. In de paragraaf bedrijfsvoering zal hier dieper op in worden gegaan.
Gemeentelijke gebouwen
Binnen programma 6 zijn de lasten en baten van gemeentelijke gebouwen opgenomen. Voor het overgrote gedeelte hebben deze betrekking op het stadhuis en de kantoren en werkplaats aan de Wigstraat.
Technisch/ overig
Onder technische kosten vallen de ondersteuning van milieucommissie van het luchtvaartterrein Lelystad. Daarnaast gaat het hier om het beheer van de gronden die Lelystad in erfpacht heeft.
3.6.3 Algemene dekkingsmiddelen (en onvoorzien) De gemeentelijke uitgaven worden gedekt door algemene en geoormerkte dekkingsmiddelen. Geoormerkte dekkingsmiddelen zijn middelen die de gemeente ontvangst waarbij er een directe koppeling bestaat tussen de uitgaven en de inkomsten. Voorbeelden zijn de rioolheffing, maar ook de rijksvergoedingen voor bijvoorbeeld de bijstandsuitkeringen. De gemeente heeft in de keuze van bestedingsdoelen van deze middelen geen vrijheid. Naast de geoormerkte dekkingsmiddelen kent de gemeente algemene dekkingsmiddelen. Deze worden ontvangen zonder onderliggende koppeling met gemeentelijke uitgaven, de gemeente is vrij in de keuze van de bestedingsdoelen. Wel wordt vaak in het kader van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds een onderbouwing gegeven voor een mutatie vanuit een kostenverhogende of – verlagende ontwikkeling in een specifiek beleidsveld. Hoewel er een inhoudelijke koppeling is, is de gemeente nog steeds vrij in haar keuze om bijvoorbeeld extra ontvangen middelen ook voor het bedoelde beleid in te zetten, of een korting 1:1 door te vertalen. In de praktijk wordt deze link wel vaak gelegd, ter voorkoming van ongewenste budgetschommelingen bij andere beleidsvelden. De algemene dekkingsmiddelen kennen nauwelijks beleidsuitgangspunten. beheersdoelstellingen. Deze worden op de volgende pagina kort aangegeven.
Programmabegroting 2014 - 2017
84
Wel
zijn
er
Wat gaan we daarvoor doen? Algemene dekkingsmiddelen De algemene Uitkering wordt exogeen bepaald op basis van vastgestelde verdeelmaatstaven. Deze vaststelling vindt na afloop van het begrotingsjaar plaats. Algemene uitkering
Beheersmatig bestaan de werkzaamheden uit het doorrekenen van de gegevens uit de circulaires om tot een zo goed mogelijke inschatting van de uitkering te komen, en zo de voor de gemeente beschikbare budgetruimte te bepalen. De gemeente neemt deel in een aantal ondernemingen: Vitens, Alliander, HVC en Nuon. Hiervoor is kapitaal opgenomen en ingebracht in deze ondernemingen, in ruil waarvoor een dividendvergoeding wordt ontvangen. Als aandeelhouder heeft Lelystad stemrecht; via onze stem beïnvloeden wij het beleid en daarmee de continuïteit van de onderneming.
Deelnemingen
Treasury
Het Nuon-aandeelhouderschap is inmiddels beëindigd. De laatste tranche van de verkoop moet nog worden afgewikkeld. Dit gebeurt in 2015. Ter compensatie van het wegvallen van de dividendinkomsten wordt een gedeelte van de verkoopopbrengst in reserve gehouden en het rendement aan de algemene dekkingsmiddelen toegevoegd. Voor de uitvoering van haar activiteiten heeft de organisatie liquide middelen nodig. Deze worden op de kapitaalmarkt aangetrokken. Om te voorkomen dat de lasten binnen de begrotingsonderdelen gaan fluctueren door verschillen in de rente bij individuele financieringsarrangementen wordt gewerkt volgens het systeem van de integrale financiering met omslagrente. Hierbij wordt de kapitaalbehoefte van de organisatie als geheel in één keer gefinancierd op basis van een liquiditeitsprognose. Binnen de organisatie wordt als last hiervoor gerekend met een omslagrente (nu 4%) die overeenkomst met de gemiddelde rentelast van onze financieringen. Ter voorkoming van onverantwoorde renterisico’s is de financiering van de lokale overheid aan een aantal wettelijke kaders onderworpen. De treasury beoogt binnen deze kaders de financiering tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden te regelen.
Belastingen
De gemeente maakt voor de verwerving van algemene dekkingsmiddelen gebruik van de instrumenten Precariobelasting, Onroerende Zaakbelasting en Hondenbelasting. De doelstelling is de bestuurlijk vastgestelde opbrengst tegen zo laag mogelijke kosten te realiseren.
Programmabegroting 2014 - 2017
85
4. Paragrafen 4.1 Bedrijfsvoering Bij de instelling van het instrument Programmabegroting is voor een weergave gekozen, gegroepeerd naar inhoudelijke thema’s (programma’s). De paragrafen kunnen worden gezien als een nadere toelichting op een aantal aspecten dat door de programma’s heen verweven is. De hierbij te hanteren lijn is dat het volledige financiële beeld van de gemeentelijke begroting wordt weergegeven in de programma’s. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de actuele ontwikkelingen beschreven op het gebied van het beheer van de middelen die worden ingezet om de doelen, zoals beschreven in de programma’s, te verwezenlijken. Vernieuwing en innovatie De gemeentelijke organisatie staat ook in 2014 voor veel verschillende uitdagingen die uit verschillende hoeken afkomstig zijn: bezuinigingen en andere gevolgen van de voortdurende economische crisis, de ontwikkeling van de regiegemeente en het Nieuwe Werken. Dit vraagt om een andere manier van handelen en dat begint met een andere manier van kijken. Hiervoor is ruimte geschapen door middel van o.a. ‘de proeftuin’ en de Gideonsbende. Doel van de proeftuin is de deelnemers inzicht in hun eigen professionele gedrag te geven, zodat ze in staat zijn hun werk op een andere manier te benaderen en meer met innovatieve en onorthodoxe oplossingen te komen. Het eerste proeftuintraject is inmiddels afgerond en geëvalueerd. In een iets gewijzigde setting is inmiddels een tweede ronde van start gegaan De resultaten zijn waardevol voor de organisatie en werken aanstekelijk door de innovatieve wijze waarop naar probleemstellingen wordt gekeken. De Gideonsbende introduceert onder meer op een technisch niveau de nieuwste ontwikkelingen, zodat de gemeentelijke dienstverlening hiermee in de pas blijft lopen. Ook deze werkwijze wordt in 2014 voortgezet. Bezuinigingen en personeel De herplaatsingsprocedures zoals deze sinds 2012 zijn gestart zullen ook richting 2014 doorlopen. Inmiddels heeft 63% van de herplaatsingskandidaten een nieuwe plek gevonden, voor 18 trajecten ligt de oplossing in de periode tussen nu en eind 2014 binnen bereik. Investeren in deze medewerkers door begeleiding bij hun mobiliteitsvraagstuk is hierbij een noodzakelijke voorwaarde waarvoor het aanwezige frictiebudget wordt ingezet. Daarbij worden zij ook aangesproken op hun mede verantwoordelijkheid in dit proces. De komende bezuinigingen, met name bij het teruglopen in de projecten, zullen leiden tot een nieuwe groep herplaatsingskandidaten waarvan de grootte nu nog niet kan worden vastgesteld. Ook hen zal de organisatie vanuit wederzijdse verantwoordelijkheid begeleiden bij hun mobiliteit. Leidinggeven Het management van de gemeente heeft een veranderslag voor wat betreft hun stijl van leidinggeven doorlopen. De jaren 2011-2012 hebben in het teken gestaan van reflectie, dialoog en intervisie en de ontwikkeling van het nieuwe managementteam. In het afgelopen jaar is de focus verlegd naar de interactie tussen leidinggevende en medewerker, en de rol en bijdrage van de medewerkers bij de herpositionering van de lokale overheid in een veranderende maatschappelijke context. Ook in 2014 zal dit een prominent aandachtsgebied zijn. De inspanningen van het management zullen gericht blijven op het creëren van een cultuur en een werksfeer waarin kwaliteiten en talenten van iedereen in onze organisatie tot zijn recht komen. Daarnaast zal de nadruk worden gelegd op het nemen van de verantwoordelijkheid van iedereen voor zijn eigen werk en waardecreatie voor de organisatie en samenleving. HRM Het HRM beleid voor de komende jaren is vormgegeven vanuit de eerder vastgestelde visie op HRM. Deze visie sluit aan bij het veranderende en veranderde krachtenveld op de arbeidsmarkt, waar met kwalitatieve schaarste rekening moet worden gehouden. Evenals in 2013 biedt de visie ook in 2014 voldoende richting voor het invullen van het HRM-beleid.
Programmabegroting 2014 - 2017
86
Hervorming bedrijfsvoering In het kader van de hervorming van de bedrijfsvoering, als gevolg van extra bezuinigingen, is in juni 2012 gestart met het “lean” maken van een zestal processen, waaronder het inkoopproces en de Wet Werk en Bijstand. Het herijken van processen door middel van deze methode zorgt voor verbeterde dienstverlening door snellere doorlooptijden, verhoging van kwaliteit en efficiency en uiteindelijk kostenbesparing. Het leidt tot een werkwijze van continue aanpassen en verbeteren van de processen, waardoor er iedere keer weer een slag gemaakt kan worden. Ook in 2014 gaat dit traject verder en worden er nadrukkelijk keuzes gemaakt welke processen essentieel zijn voor de organisatie en waar deze verbeterd kunnen worden. Huisvesting en ICT De investeringen in de afgelopen jaren op het gebied van Huisvesting en ICT werpen hun vruchten af waar het gaat om de bedrijfszekerheid en de productiviteit van de organisatie. De geboden flexibiliteit wordt meer en meer een “gewoon” aspect van het werken bij de gemeente Lelystad, en wordt zelfs regelmatig als een belangrijke meerwaarde van de gemeente ten opzichte van andere werkgevers genoemd. Dit is een prettige startpositie bij de uitdagingen die in de toekomst op de organisatie afkomen. Op het gebied van huisvesting is in het afgelopen jaar met een aantal potentiële huurders gesproken over het innemen van een positie binnen de te ruime jas van ons stadhuis. Hierbij is gebleken dat kwaliteit en kosten een positief resultaat niet in de weg staan, maar dat de sterke identificatie van ons stadhuis met de gemeentelijke organisatie een obstakel vormt. In de komende periode zal worden bezien hoe hierbij gehandeld kan worden met als doel de capaciteit van het stadhuis weer optimaal te benutten. Takendiscussie, doorbelastingen en bedrijfsvoeringskosten De bedrijfsvoering is ondersteunend aan de primaire processen van de gemeentelijke organisatie. De bedrijfsvoering is in die zin niet leidend maar volgend: aanpassingen in de primaire processen leiden onherroepelijk tot aanpassingen in de bedrijfsvoering. Het omgekeerde is echter ook waar: als deze volgorde wordt omgedraaid en de bedrijfsvoering autonoom wordt aangepast, heeft dit onherroepelijk gevolgen voor de primaire processen. De ervaring leert inmiddels dat een eenzijdige aanpassing in de bedrijfsvoeringssfeer tot moeilijk te managen effecten op de primaire processen leidt. Omgekeerd is ook waar dat aanpassingen in de primaire processen moeilijk konden worden doorvertaald naar effecten op de gemeentelijke begroting vanwege de complexe systematiek die voor de kostprijsberekening word gehanteerd. Hierdoor ontstond vaak naast de direct zichtbare effecten op (vaak materiële) budgetten een in de tijd na-ijlend effect in de overhead. In de Programmabegroting 2012 is deze werkwijze daarom losgelaten. De kosten voor de concernbrede bedrijfsvoering zijn bijeengebracht op een product in programma 6. De in de overige programma’s opgenomen lasten beperken zich hierdoor tot de direct aan de activiteiten toe te rekenen kosten, en de kosten van het afdelingsmanagement. Door deze systematiek toe te passen is het makkelijker een beeld te vormen van de directe financiële consequenties van een gemeentelijke activiteit. In onderstaand schema worden de bedrijfsvoeringskosten nader gespecificeerd. In uitzonderingsgevallen kan het nodig zijn een volledig integrale kostprijs weer te geven, bijvoorbeeld bij subsidieregelingen. Hierbij wordt een bedrijfsvoeringsopslag van € 38,32 per uur gehanteerd.
Programmabegroting 2014 - 2017
87
4.2 Grondbeleid Inleiding Grondbeleid is feitelijk het doelgericht ingrijpen van de overheid in de grondmarkt ten aanzien van de aspecten vraag, aanbod of prijs. In de Kadernota Grondbeleid is de keuze gemaakt om bij voorkeur als “actief zelfstandige regisseur” de grondexploitatie ter hand te nemen ter uitvoering van de doelstellingen, zoals opgenomen in het programmaplan (gebaseerd op het structuurplan). Binnen het grondbeleid wordt het geheel aan instrumentarium beschreven dat de gemeente toe kan passen in de omgang met de grond ter versterking van het ruimtelijk beleid en welke voorkeuren zij heeft in de uitvoering daarvan. In deze paragraaf Grondbeleid wordt nader ingegaan op het grondbeleid hetgeen voor de raad om twee redenen van belang is: -
Ten eerste het financiële belang en de risico’s; Ten tweede de relatie met de doelstellingen, zoals aangegeven in de programma’s.
Deze belangen kunnen elkaar overigens negatief beïnvloeden. Visie op het grondbeleid en beschikbare instrumenten Door de veranderde situatie op de grondmarkt en de diversiteit in belangen die dit met zich mee brengt, is het meer dan ooit van belang dat de overheid regie blijft voeren bij de realisatie van het ruimtelijk beleid. Het voeren van de regie is gepast om de publieke dimensie van de ruimtelijke ordening veilig te stellen en een optimale allocatie van de grond te bereiken. In de praktijk zijn er factoren die van invloed zijn op de mogelijkheden om regie te voeren. De belangrijkste factoren zijn: -
De mate waarin de gemeente een (grond)positie in een bepaald gebied heeft; De complexiteit van een bepaalde ontwikkeling; De mate waarin de gemeente het risico van de ontwikkeling wil dragen; Er moeten medewerkers zijn die over de gevraagde expertise beschikken en er moet voldoende capaciteit aanwezig zijn om het project ook op een goede wijze af te ronden.
Beschikbare instrumenten voor het voeren van gemeentelijk grondbeleid In de Kadernota Grondbeleid is aangegeven dat onder meer de volgende instrumenten beschikbaar zijn: Een actief ( strategisch en anticiperend ) aankoopbeleid De gemeente Lelystad heeft door middel van een afspraak met RVOB (Rijks Vastgoed en Ontwikkelings Bedrijf voorheen Domeinen) een zekere voorkeurspositie met betrekking tot verwerving van gronden. In principe wil de gemeente zelf bouw- en woonrijp maken. Daarbij is het uitgangspunt dat binnen de gemeente een grondexploitatie in principe minimaal budgettair neutraal ontwikkeld moet kunnen worden. Bij het nemen van risico’s dienen ook kansen tot een positief resultaat aanwezig te zijn. Op deze manier behoudt de gemeente het initiatief en heeft de mogelijkheid tot het zelf kiezen van partners bij de planontwikkeling. Voor herstructureringsgebieden zal daarnaast steeds vaker bij andere partijen moeten worden aangekocht. Voorkomen speculatieve vastgoedhandel via WVG Aan de vooravond van grootschalige ontwikkelingen in een gebied met een verdeelde grondeigendomsituatie, zoals in het bedrijventerrein OMALA tussen Larserpoort en de Luchthaven Lelystad, heeft de gemeente Lelystad in nauwe samenwerking met de gemeente Almere en de Provincie via het vestigen van een gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht e gemeenten (WVG) voor de ontwikkeling van de 1 fase, voorkomen dat in het gebied speculatieve vastgoedhandel ontstaat. Omdat eigenaren niet verplicht kunnen worden hun gronden te verkopen is in het kader van kostenverhaal een planexploitatie opgesteld. Aanleg van openbare ruimte, infrastructuur e.d. kunnen via dit instrument (deels) verhaald worden bij zelf - ontwikkelende eigenaren.
Programmabegroting 2014 - 2017
88
Volledig kostenverhaal via de grondexploitatie Instrumentarium nieuwe WRO De nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden, biedt aanvullend instrumentarium om tot kostenverhaal te komen in het geval dat de gemeente eens niet in de gelegenheid is om gronden voor gebiedsontwikkeling te verwerven. Dit instrumentarium, samengevat faciliterend grondbeleid genaamd, biedt wel de mogelijkheid om tot gedeeltelijk kostenverhaal te komen, maar daarmee is het niet mogelijk om een bedrijfsresultaat te genereren als dekkingsmiddel voor de ROS. Het voeren van een marktconform prijsbeleid Hierdoor ontstaat optimalisatie van de samengestelde gemeentelijke beleidsdoeleinden en kan flexibel worden gereageerd op veranderingen op de grond- en woningmarkt. De gemeente geeft zelf sturing aan het uitgeven van grond en kavels. Ondersteunend beleid wordt uitgevoerd door middel van de grondprijsdifferentiatie zoals dat onder meer tot uiting komt in de antispeculatie-, winstverdelings- en kettingbedingen die door de gemeente worden opgelegd. Meerjaren investering- en risico analyses Op basis van het meerjaren bouwprogramma wordt een meerjaren investeringsprogramma opgesteld zodat de consequenties van de op basis van andere programma’s gemaakte keuzes inzichtelijk zijn. Tevens vindt periodiek een doorlichting van contracten en overeenkomsten plaats ten aanzien van de juridische of andere risico’s. Kadernota grondbeleid In de Kadernota grondbeleid van 2010 is onder andere de positionering van het Grondbedrijf in de gemeentelijke organisatie voor nu en in de toekomst vastgelegd. Daarnaast is een heroriëntatie opgenomen ten aanzien van de positie en de rol van de gemeente in het bouwproces. Met als uitgangspunt het proces tot realisering van de bouwopgave van de gemeente te verbeteren om zo adequater te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden. De beheersverordening Naar aanleiding van het vaststellen van de Kadernota grondbeleid is ook besloten de beheersverordening daterend uit 1990 te herzien. Kijkend naar de huidige economische situatie en de voorzienbare marktontwikkelingen, vooral die van de woningmarkt, is het niet meer vanzelfsprekend dat het grondbedrijf de komende jaren winstgevend zal zijn. Daarom is het van belang dat de aansturing van gebiedsontwikkelingen gebeurt op basis van outputgerichte managementprincipes en zoveel mogelijk kostenbewust. De herziene beheersverordening is in 2010 door de raad vastgesteld. Prognose te verwachten resultaat Het Grondbedrijf vertaalt de doelstellingen van de beleidssectoren, het Structuurplan en het daaruit voortvloeiende stedelijk programma naar financieel economische kaders voor ruimtelijk fysieke projecten. Het verwachte bedrijfsresultaat van het grondbedrijf voor de komende jaren is in tabel hieronder opgenomen. De verdere onderbouwing van de resultaatbepaling wordt opgenomen in het Meerjarenperspectief grondbedrijf (MPG). Na resultaatsbepaling wordt dit resultaat als volgt bestemd.
Storting naar de reserve “Risico Grondexploitatie”. Deze vindt per complex plaats naar rato van de realisatie van de verwachte winst die in de actuele grondexploitatie is voorzien. De maximale omvang van deze reserve wordt bepaald aan de hand van de nog te maken kosten en de nog te realiseren opbrengsten. Vervolgens wordt afgestort in de Algemene reserve Grondbedrijf totdat die op het minimum niveau conform de IFLO-norm is gekomen, zijnde 10% van de boekwaarde van de niet in exploitatie genomen gebieden verminderd met de getroffen voorzieningen.
Wat daarna resteert wordt afgestort in de Reserve Ontwikkeling Stad (ROS). Dit gebeurt in het jaar dat volgt op het jaar nadat dit resultaat gerealiseerd is. Onderstaand zijn de te verwachten resultaten opgenomen. Als gevolg van marktontwikkeling kan dit geprognosticeerde resultaat aan veranderingen onderhevig zijn. Het verwachte bedrijfsresultaat loopt in de komende jaren sterk terug, omdat alleen de opbrengsten van vastgestelde bouwgrondexploitaties zijn opgenomen in de cijfers.
Programmabegroting 2014 - 2017
89
Tabel: verwacht bedrijfsresultaat Grondbedrijf Rekening Prognose 2012 MPG 2013 Bedrijfsresultaat Grondbedrijf -9.566 1.716
Begroting 2014 784
Begroting 2015 1.134
Bedragen x € 1000,Begroting Begroting 2016 2017 1.630 1.038
Het aan- en verkopen van gronden brengt risico’s met zich mee. Om deze reden zijn twee reserves gevormd: 1. Reserve Risico Grondexploitatie; 2. Algemene Reserve Grondbedrijf. Reserve Risico Grondexploitatie In grondbedrijfcomplexen worden de risico’s gedurende de duur van de grondexploitatie gedekt door de risicoreserve grondexploitatie. De vorming van deze reserve vindt plaats door de grondexploitaties op 9 risico’s en 6 kansen te analyseren. Kans maal omvang (van verlies of winst) leidt tot een risicofactor. Deze risicofactor wordt in geld vertaald, te weten de gewenste risicobuffer. Deze risicoanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de situatie per 1 januari van het betreffende jaar. Risico ’s en de gevolgen van de kredietcrisis op het economisch beleid. De huidige tijd vraagt om goed risicomanagement. Een gedegen inschatting van de gevolgen van de huidige economische recessie draagt hieraan bij, bijv. “De Kredietcrisis voorbij”. In “De kredietcrisis voorbij” is gekeken naar hoe om te gaan met de gevolgen van de crisis op de lokale economie. In deze analyse worden enerzijds enkele gevolgen van de crisis in kaart gebracht en anderzijds enkele maatregelen voorgesteld die de gevolgen van de crisis een beetje kunnen verzachten. Het betreft: het meten van de ‘temperatuur’ van de economie (waar staan we? Zijn er al tekenen van herstel te ontwaren?); terughoudendheid op het gebied van nieuwe regelgeving/regeldruk (geef bedrijven wat ruimte en daarmee het herstel); extra steun en begeleiding bij de vestiging van nieuwe bedrijven; een duwtje in de rug bij bedrijven die het tijdelijk moeilijk hebben, en, meer focus op de middellange termijn; uiteindelijk zullen betere tijden aanbreken. Per grondexploitatie kan het risicoprofiel verschillen. In deze risicoanalyses wordt nader ingegaan op de locatie specifieke risico’s. De gemeente wordt geconfronteerd met de gevolgen van de kredietcrisis op de bouwproductie en daarmee op de volkshuisvesting in Lelystad. Inmiddels heeft de situatie de afmetingen aangenomen van een wereldwijde kredietcrisis die zelfs is doorgeslagen naar een recessie in de reële economie. De verwachting voor 2013 en latere jaren is dat de totale bouwproductie tenminste zal halveren. Als gevolg van de economische ontwikkelingen wordt het steeds moeilijker de in de grondexploitaties vastgelegde resultaten binnen te halen. De economische situatie leidt er toe dat vertraging optreedt in de uitgifte van gronden voor woningbouw en bedrijventerreinen. Dit heeft geleid tot de nodige herontwikkelingen. Als gevolg van herontwikkelingen van plannen door tegenvallende verkopen staan zowel de opbrengsten als de kosten onder druk. In een aantal plannen stijgen met name de planontwikkelingskosten ver uit boven de ramingen. Door een andere manier van gronduitgifte (de bouwenvelop) worden de planontwikkelingskosten verminderd, tevens wordt aan de hand van verbeterde rapportagetools en op vaste momenten de voortgang van de gerealiseerde productie in relatie tot de bestede middelen te monitoren.
Programmabegroting 2014 - 2017
90
4.3 Lokale heffingen In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de verschillende gemeentelijke belastingen, heffingen en rechten en gaat in op de consequenties daarvan voor de inwoners en bedrijven. Deze gemeentelijke belastingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan:
het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; geraamde inkomsten; een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen; een aanduiding van de lokale lastendruk; een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Beleidsuitgangspunten In het financieel perspectief 2014 – 2017 geeft de gemeenteraad richting aan de inhoudelijke en financiële strategie van de gemeente Lelystad voor de komende jaren. De voorgestelde richtinggevende kaders leiden tot besluiten om een Programmabegroting voor 2014 op te stellen. De gemeenteraad heeft de volgende richting aangeven, dit leidt tot de volgende uitgangspunten voor de verschillende tarieven:
De OZB-opbrengst wordt gecorrigeerd met de transparante norm van 2,5%. In verband met het afzien van de invoering van de toeristenbelasting wordt de opbrengst(€ 108.000) via de OZB niet woningen verhaald. In de Kadernota 2012 is besloten om de gebruikersbelasting OZB-niet woningen in een periode van 5 jaar (2012 t/m 2016) af te bouwen onder het gelijktijdig verhogen van de eigenaren belastingen OZB-niet woningen. De tarieven afvalstoffenheffing 2013 worden gecorrigeerd met het prijsindexcijfer van 2,5%; De tarieven rioolheffing 2013 worden gecorrigeerd met het prijsindexcijfer van 2,5%; De tarieven hondenbelasting 2013 worden met € 2,26 verhoogd; De legestarieven 2013 worden gecorrigeerd met het prijsindexcijfer van 2,5%, tenzij wettelijke voorschriften dit verhinderen of gemotiveerd wordt afgeweken; De lijkbezorgingrechten stijgen conform de “Nota exploitatie begraafplaats 2006-2025” met het prijsindexcijfer van 2,5%; De tarieven liggelden Bataviahaven overeenkomstig te laten zijn met de tarieven van omliggende Lelystadse havens; De tarieven precariobelasting 2013 worden gecorrigeerd met het prijsindexcijfer van 2,5%; De BIZ-aanslagen 2014 (Bedrijven InvesteringsZone) afhankelijk van door de Stichting ondernemersfonds Groene Carré Bedrijven aangegeven doelstellingen. De parkeertarieven 2013 worden bijgesteld op basis van het vastgestelde beleid gericht op een sluitende parkeerexploitatie.
Programmabegroting 2014 - 2017
91
Geraamde inkomsten In onderstaande tabel zijn de inkomsten uit de lokale heffingen opgenomen zoals die binnen de gemeente Lelystad begroot zijn. Deze worden vervolgens per onderdeel toegelicht. Bedragen x €1 mln.
Gemeentelijke belastingen Algemene belastingen 1. onroerende zaakbelasting 2. parkeerbelastingen (parkeergeld zonder boetes) 3. hondenbelasting 4. precariobelasting
Begroting 2014
Procentueel 2014
20,63 2,75 0,59 1,56
53,58% 7,14% 1,53% 4,05%
8,02 1,85 0,10
20,83% 4,81% 0,26%
Individuele dienstverlening (rechten) 8. leges 8.a Rijksleges (doorstorting naar rijk) 9. Lijkbezorgingrechten 10. Marktgelden 11. Liggelden Bataviahaven (2)
1,90 0,51 0,42 0,17
4,94% 1,32% 1,09% 0,44%
Totaal
38,5
100%
Collectieve dienstverlening (heffingen) 5. afvalstoffenheffing 6. rioolheffing 7. wet bedrijven investeringszone (1)
1.De gemeente keert de opbrengst uit aan de Stichting Ondernemersfonds groene Carré, die de activiteiten namens de ondernemers uitvoert. 2. Er is sprake van een exploitatieovereenkomst waarbij de gemeente per saldo een vergoeding betaalt aan de exploitant voor de door deze gemaakte kosten -/- de gerealiseerde opbrengsten.
Toelichting op de diverse gemeentelijke belastingen Binnen de gemeente kennen we verschillende soorten gemeentelijke belastingen, namelijk algemene belastingen, heffingen en rechten (leges).
De algemene belastingen De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de algemene belastingen, waarvan de onroerende zaakbelasting (OZB) de omvangrijkste is. Bij het innen van deze belastingen bestaat er geen directe relatie tussen wat de burger betaalt en de door de gemeente geleverde dienst. Tot de lokale heffingen die bij de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente horen, behoren de OZB, parkeerbelastingen, hondenbelasting en de precariobelasting. Onroerende zaakbelastingen (OZB) De OZB is een belangrijke eigen inkomstenbron voor de gemeente. Deze inkomsten worden onder andere gebruikt voor zaken als: wegen, cultuur, openbare verlichting, maatschappelijke dienstverlening en onderwijs. Onder de naam ‘onroerende zaakbelasting’ worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
Programmabegroting 2014 - 2017
92
een gebruikersbelasting van degenen die aan het begin van het kalenderjaar onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen, gebruiken; een eigenarenbelasting van degene die aan het begin van het kalenderjaar eigenaar is van een onroerende zaak (bijvoorbeeld woning of bedrijf).
Op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) wordt er voor elke individuele onroerende zaak een waarde vastgesteld. Aan de hand van de waarde wordt het te betalen bedrag aan onroerende zaakbelasting berekend. Middels een aanslag wordt het te betalen bedrag aan de belastingplichtige opgelegd. De opbrengst 2014 is gebaseerd op de waarde van de tot 2013 aanwezige objecten. Parkeerbelasting In het kader van de parkeerregulering worden de volgende belastingen geheven: A. een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze; B. een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkerenvan een voertuig op de in die vergunning aangeven plaats en wijze. De opbrengsten uit deze belastingsoort zoals in deze paragraaf weergegeven zijn gebaseerd op de huidige vastgestelde tarieven voor straatparkeren, garageparkeren en vergunningen. De huidige doelstelling is om de parkeerexploitatie kostendekkend te maken. De vaststelling van de tarieven worden in de tarievennota aan de raad voorgelegd. Hondenbelasting Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente Lelystad. In het verleden is afgesproken dat eenmaal per twee jaar een verhoging van de tarieven van de hondenbelasting met een vast tarief plaatsvindt. Aangezien de tariefsverhoging in 2012 heeft plaatsgevonden, zal het tarief van de hondenbelasting voor 2014 verhoogd worden van € 79,39 naar € 81,65. De opbrengst hondenbelasting is een algemene opbrengst. Dit betekent dat de gemeente vrij is in het besteden van deze opbrengst. Met de opbrengst van deze belasting betaalt de gemeente onder meer maatregelen ter bestrijding en voorkoming van hondenoverlast, zoals het afschermen van kinderspeelplaatsen, zandbakken en speelweides, het aanbrengen van borden, uitlaatplaatsen voor honden en het maken van voorlichtingsmaterialen. Om eventuele hondenoverlast zo veel mogelijk te beperken ziet de milieupolitie toe op de naleving van de door de gemeente vastgestelde regels. Precariobelasting Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
Collectieve dienstverlening (heffingen) De heffingen behoren niet tot de algemene dekkingsmiddelen, maar dienen ter dekking van de kosten van de algemene dienstverlening. De belangrijkste heffingen zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Afvalstoffenheffing Vanuit de wet is de gemeente belast met de inzamelverplichting van huishoudelijk afval. Het betreft hier bijvoorbeeld de wekelijkse inzameling aan huis van rest- en gft-afval en de inzameling en verwerking van andere huishoudelijke afvalstromen zoals papier, glas, textiel, grof huishoudelijk afval, etcetera. De kosten voor de afvalverwijdering worden volledig doorgerekend aan de inwoners in de vorm van een afvalstoffenheffing.
Programmabegroting 2014 - 2017
93
Rioolheffing Onder de naam "rioolheffing" wordt een heffing van de gebruiker van een eigendom geheven dat in gebruik of bestemd is als woning van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. De heffing wordt geheven naar huishoudingomvang, éénpersoonshuishoudens en twee of meerpersoonshuishoudens. Wet Bedrijven investeringszone (BIZ) Zowel ondernemers als de gemeente heeft belang bij investeringen in de bedrijfsomgeving. Voor het bedrijfsleven is de kwaliteit en veiligheid van de bedrijfsomgeving een belangrijke factor voor de aantrekkelijkheid van een onderneming voor klanten. Voor de gemeente is een veilige en leefbare publieke ruimte van belang om bedrijven en bezoekers aan te trekken. Dat is voor regering en parlement aanleiding geweest om de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones vast te stellen. Een Bedrijven Investeringszone (kortweg BI-zone) maakt het voor ondernemers mogelijk om gezamenlijk te investeren in hun bedrijfsomgeving. De doelstelling van de BIZ is geënt op drie peilers. Het bevorderen van de uitstraling, de veiligheid en promotie van het stadshart in Lelystad. Hiermee wordt gezorgd dat het stadhart aantrekkelijk blijft voor consumenten, bewoners en ondernemers. De gemeente legt de BIZ-aanslag op en de Stichting Ondernemersfonds Groene Carré beheert de gelden. Met de opbrengst worden de door de Stichting aangegeven activiteiten uitgevoerd die bijdragen aan bovengenoemde doelen.
Individuele dienstverlening (rechten) Naast belastingen heft de gemeente rechten in de vorm van leges voor de individuele dienstverlening aan haar burgers. Leges worden geheven als vergoeding voor een door de gemeente te verlenen individuele dienst. Deze dienstverlening kan bestaan uit het verstrekken van een paspoort of een uittreksel uit het bevolkingsregister, maar ook bijvoorbeeld uit de verlening van een bouwvergunning of een gebruiksvergunning. Een aantal tarieven wordt door de Rijksoverheid voorgeschreven. In dit kader kan gedacht worden aan de te heffen leges voor het aanvragen van een verklaring omtrent gedrag, een uittreksel uit de registers van de burgerlijke stand en de leges voor het aanvragen van het Nederlanderschap. Daarnaast zijn er tarieven waaraan de Rijksoverheid een maximum gesteld heeft. De tarieven voor reisdocumenten zijn hiervan een voorbeeld. Een van de speerpunten is ook het kostendekkend maken van de leges. In de meeste gevallen zijn de kosten ten opzichte van de in rekening gebrachte tarieven, niet dekkend. Door de tarieven te verhogen wordt de onderdekking tegen gegaan. In principe dienen de kosten en de baten in evenwicht te zijn. Leges Omgevingsvergunning. Vanwege het voortduren van de economische crisis, duurt het herstel van het aantal vergunningsaanvragen in de bouwsector wat langer. In de Kadernota 2014 zijn de begrote baten in de meerjarenraming reeds naar beneden toe bijgesteld. Burgerlijke stand De tarieven die niet aan een wettelijk maximumprijzen zijn verbonden worden verhoogd om enigszins kostendekkend te werken. Lijkbezorgingrechten Op basis van de Verordening Lijkbezorgingrechten worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats. Conform de “Nota exploitatie algemene begraafplaats 2010 - 2030” zullen de tarieven conform de vastgestelde inflatiecorrectie worden verhoogd. Dit om een kostendekkende exploitatie te kunnen realiseren. Marktgelden Marktgeld is een vergoeding voor het innemen van een standplaats op een plaatselijke markt. De hoogte hiervan wordt opgenomen in de verordening op de heffing en invordering van marktgelden. Voor deze heffing geldt dat de tarieven zodanig moeten worden vastgesteld dat 100 procent kostendekking wordt bereikt. De jaarlijkse promotiebijdrage is ook in de tarieven verwerkt. Liggelden Bataviahaven Bij besluit van 1 november 2005 heeft het college besloten het beheer van de Bataviahaven uit te besteden aan de Stichting Beheer Bataviahaven. Uitgangspunt is dat het College de sturing wenst te behouden over de activiteiten in de Bataviahaven. Hiertoe is een uitvoeringsovereenkomst opgesteld Programmabegroting 2014 - 2017
94
waarin de verplichtingen over en weer zijn uitgewerkt. In 2010 is deze vervangen door de Dienstverleningsovereenkomst. De tarieven worden afgestemd op de tarieven die gelden voor soortgelijke dienstverlening in andere charterhavens rond het Marker- en IJsselmeer en worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. Het verschil tussen kosten en opbrengsten wordt gedekt door een gemeentelijke exploitatiebijdrage aan de Stichting. Deze bijdrage is voor de komende vijf jaren contractueel vastgesteld en daalt tot het niveau van kostendekkendheid van de havenexploitatie. Het exploitatieresultaat komt ten goede of ten laste van de Stichting, die een beperkte financiële reserve mag vormen ter afdekking van eventuele verliezen. Er is sprake van een exploitatieovereenkomst waarbij de gemeente per saldo een bijdrage betaalt aan de exploitant voor de door deze gemaakte kosten minus de gerealiseerde opbrengsten.
Lokale lastendruk In het voorgaande is per belastingsoort aangegeven hoeveel de stijging in het begrotingsjaar 2014 is. Uitgedrukt in de tarieven leiden deze verhogingen tot de volgende lastendruk. Bedragen x €1
Belastingsoort afvalstoffenheffing, 2 personen rioolheffing, 2 personen onroerende zaakbelasting(1)
lastendruk 2013 lastendruk 2014 268 275 69 71 293 300
Hieronder staat een vergelijking van de woonlasten in 2013 tussen Lelystad en de gemeenten in Flevoland en enkele met ons vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO). In de ranglijst is de gemeente met de laagste woonlasten de gemeente met het laagste rangnummer. Gemeente
Woonlasten
Woonlasten
rangnummer: 1 = laagste woonlasten
Eenpersoons-
Meerpersoons-
429 = hoogste woonlasten
huishoudens
Huishoudens
Flevoland
656
681
Zeewolde
580
635
76
Lelystad
560
641
85
Almere
690
690
172
Noordoostpolder
652
691
175
Dronten
717
717
231
Urk
723
723
246
Hoorn
559
635
73
Spijkernisse
654
654
104
Vlaardingen
617
684
160
Bunschoten (goedkoopste gemeente)
488
508
1
Blaricum (duurste gemeente)
1005
1136
429
Vergelijkbare gemeenten(1)
hoogste en laagste woonlasten
1. vergelijkbare gemeenten op basis van de categorisering centrumfunctie, sociale structuur en inwoneraantal, van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO).
Uit bovenstaande tabel blijkt dat gemeente Lelystad de 85e plaats inneemt. In 2012 stond de gemeente Lelystad op plaats 96. In 2011 op plaats 123. In 2010 op plaats 140. In 2009 op plaats 171. In 2008 op plaats 247.
Programmabegroting 2014 - 2017
95
Kwijtschelding Kwijtschelding wordt verleend zowel aan particulieren als aan ondernemers. Kwijtschelding particulieren Indien een belastingplichtige niet of over te weinig financiële middelen beschikt om de belastingaanslag te kunnen voldoen, kan onder bepaalde voorwaarden kwijtschelding van belasting worden verleend. De kwijtscheldingsnorm die in Lelystad wordt gehanteerd bedraagt 100%. Dit betekent dat alle belastingplichtigen die een inkomen hebben op bijstandsniveau (= gelijk aan de norm van 100%) of lager in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding. Kwijtschelding wordt alleen verleend voor de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Voor de overige belastingen zoals bijvoorbeeld de hondenbelasting of de leges wordt geen kwijtschelding verleend. Kwijtschelding Ondernemers Net als natuurlijke personen kunnen er kleine ondernemers zijn die op een minimuminkomen uitkomen. Ze verkeren daarmee in dezelfde situatie als natuurlijke personen op bijstandsniveau. Om de kleine ondernemers die van een minimuminkomen dienen rond te komen de kans te geven om het ondernemerschap verder te ontwikkelen, zodat ze niet op een uitkering hoeven terug te vallen, is het wenselijk om kwijtschelding te verlenen. Daarnaast zou het de drempel van uitkeringsgerechtigde naar startende ondernemers kunnen verlagen en tevens de armoedeval. De uitkeringsgerechtigde geniet immers al kwijtschelding. De regels van de inkomens- en vermogenstoets voor particulieren geldt ook voor de ondernemers. Bedragen x €1.000
Begrote kwijtschelding 2014
Gemeentelijke belastingen
1.afvalstoffenheffing 2.rioolheffing 3. onroerende zaakbelasting
Programmabegroting 2014 - 2017
700 140 35
96
4.4 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, leggen we de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit enerzijds en de financieel gekwantificeerde risico’s en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit anderzijds.
Risico's
Beschikbare weerstandscapaciteit
Gewenste weerstandscapaciteit
Weerstandsvermogen
De ratio van het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de gewenste weerstandscapaciteit. In onderstaande secties volgen achtereenvolgens een inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit (§ 6.1) en de gewenste weerstandscapaciteit (§ 6.2). Daarna volgt een risico-inventarisatie (§ 6.3) en met behulp van deze gegevens wordt vervolgens het weerstandsvermogen bepaald (§ 6.4). Afsluitend wordt dieper ingegaan op de risicoreserve grondbedrijf (§ 6.5).
4.4.1 Inventarisatie beschikbare weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het huidige niveau. Binnen de gemeente Lelystad vallen de algemene reserve en de deels vrij besteedbare bestemde reserves onder de incidentele weerstandscapaciteit. De structurele weerstandscapaciteit zijn die middelen, die permanent ingezet kunnen worden om langdurige tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Binnen de gemeente Lelystad vallen de onbenutte belastingcapaciteit en de flexibiliteit in de begroting onder de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit Het eerste deel van de incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve. De norm van de Algemene Reserve is bepaald op 10% van de algemene uitkering (zonder de ICL-bijdrage). De algemene uitkering bedraagt voor het jaar 2014 € 79.794.213 (berekening septembercirculaire 2013). Dit houdt in dat de norm voor de Algemene Reserve in 2014 gesteld wordt op € 8,0 mln. De stand van de Algemene Reserve per 31-12-2012 bedraagt € 7 mln. en ligt daarmee onder de norm van € 8,0 mln. Binnen deze Programmabegroting heeft het college gestuurd op een begrotingsoverschot van € 2.207.000 in 2014 om de algemene reserve aan te kunnen vullen tot boven het normbedrag. Bij de incidentele weerstandscapaciteit worden ook de bestemmingsreserves betrokken. Bestemmingsreserves zijn weliswaar ingesteld voor een bepaald doel, maar de raad kan besluiten deze middelen alsnog op een andere manier te besteden. In de berekening van de incidentele weerstandscapaciteit worden o.a. de Nuon reserves meegenomen. Hierbij worden alleen de tot nu toe ontvangen bedragen uit de verkoop van Nuon aandelen betrokken. Programmabegroting 2014 - 2017
97
Structurele weerstandscapaciteit Het eerste onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit betreft de onbenutte belastingcapaciteit. Dit is het verschil tussen de belasting die geheven zou moeten worden om de heffingen kostendekkend te maken en het bedrag dat werkelijk geheven wordt. Het gaat daarbij om de rioolheffing en de maximum tarieven van de onroerende zaak belasting en de afvalstoffenheffing. De totale onbenutte belastingcapaciteit bedraagt € 1.700.000. Rioolheffing De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt maximaal € 1.700.000 (op basis van de aannames die te vinden zijn binnen het voorstel om de rioolheffing kostendekkend te maken vanaf 2015). OZB Op 22 mei 2013 is tijdens het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen (BOFV) besloten dat er een nieuwe indicator voor de macronorm OZB dient te komen ter vervanging van de huidige macronorm OZB. Er wordt gestreefd dat met ingang van 2014 de nieuwe indicator bekend is. De macronorm OZB voor 2014 is derhalve nog niet vast te stellen. In de Kadernota is de transparante OZB-norm vastgesteld op 2,5%. Voorlopig is de onbenutte belastingcapaciteit niet te berekenen. Afvalstoffenheffing. In het afvalbeleidsplan is besloten de afvalstoffenheffing volledig kostendekkend te maken, daarmee resteert er dus geen onbenutte belastingcapaciteit meer. Het tweede onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit is de flexibiliteit in de exploitatiebegroting. Belangrijke elementen bij de beoordeling hiervan zijn: - De mogelijkheid om binnen een kort tijdsbestek de kosten te beïnvloeden - Inzicht in het minimumniveau van de wettelijke taken die de gemeente moet uitvoeren - De bereidheid die binnen de gemeente bestaat om bestaand beleid te heroverwegen. De mogelijkheden om bij lopende verplichtingen binnen een kort tijdsbestek (oftewel binnen een begrotingsjaar) de kosten te beïnvloeden zijn zeer beperkt. Ook is het vrijwel niet mogelijk binnen een jaar de kosten verbonden aan niet-wettelijke taken te verminderen. Wel heeft de gemeente in de begroting ruimte voor flexibiliteit in de vorm van de post college onvoorzien. Hiermee heeft het college een begrotingsruimte van € 214.000 beschikbaar, waarover het vrij kan beschikken. In de tabel hieronder wordt de totale incidentele en structurele weerstandscapaciteit van de gemeente Lelystad weergegeven (2013). Tabel: beschikbare weerstandscapaciteit
Bedragen x € 1.000
Incidenteel Algemene reserve AD
Structureel 7.052
Reserve Nuon (vrij besteedbaar)
17.477
Reserve Nuon (compensatie dividend)
31.772
Onbenutte belastingcapaciteit
1.700
Flexibiliteit in de exploitatiebegroting Totaal weerstandscapaciteit
214 56.301
1.914
Zoals gezegd heeft het college binnen deze Programmabegroting gestuurd op een begrotingsoverschot van €2.207.000 in 2014 om de algemene reserve aan te kunnen vullen tot boven het normbedrag.
Programmabegroting 2014 - 2017
98
4.4.2 Gewenste weerstandscapaciteit Een risico bestaat uit de kans dat een gebeurtenis zich voordoet en het mogelijke gevolg wat dit met zich meebrengt. Op basis van het product ‘kans maal gevolg’ dient een aanpak gekozen te worden om met het risico om te gaan. Deze aanpak kan betrekking hebben op het verkleinen van de kans op een gebeurtenis of op het beperken van de gevolgen van een gebeurtenis. Het aanwenden van weerstandscapaciteit is gericht op het laatste. Risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn de mogelijke gebeurtenissen met een negatief financieel gevolg voor 2014 en verder, die niet anders te ondervangen zijn dan door het aanwenden van weerstandscapaciteit. Risico’s die binnen de exploitatie worden opgevangen, waar een risicovoorziening voor is ingesteld of (reguliere) risico’s waarvoor verzekeringen zijn afgesloten, hebben geen financiële consequenties en maken daarom geen deel uit van deze paragraaf. In het algemeen kan worden gesteld dat door maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder een toenemende complexiteit en wijzigingen in de verhouding tussen rijksoverheid en gemeenten, de financiële risico’s de laatste jaren zijn toegenomen. Ook de financiële crisis en decentralisatie van het Rijk richting gemeenten leidt tot toenemende risico’s. Deze ontwikkelingen worden beschreven in het kwalitatieve deel van de risicoanalyse. Kwantitatief wordt een inventarisatie gedaan van de mogelijke risico’s waarvan een reële kans bestaat dat ze zich voordoen in het begrotingsjaar 2014. Op basis van deze geïnventariseerde risico’s wordt de benodigde incidentele en structurele weerstandscapaciteit bepaald. Voor risico’s met een kans groter dan 75% zal een voorziening getroffen worden.
4.4.2 Risico-inventarisatie Risico-inventarisatie kwalitatief De economische crisis werkt door op vele onderdelen van de gemeente. De grondverkopen lopen terug, het aantal uitkeringen neemt toe, bezuinigingen van het rijk werken door in de algemene uitkering en inkomsten uit leges nemen af en ook de verbonden partijen voelen de crisis. Hieronder wordt nader ingegaan op deze risico’s. Grondbedrijf De teruglopende grondverkopen als gevolg van de economische situatie hebben de nodige gevolgen voor de grondexploitaties. Deze risico’s worden toegelicht in paragraaf 6.5 risicoreserve grondbedrijf, de paragraaf Grondbeleid en in het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf. Hier worden ook de risicomitigerende maatregelen genoemd. Bij de gekwantificeerde risico’s die hieronder worden beschreven wordt ingegaan op de relatie tussen grondexploitatie en de interne kosten. Verbonden partijen De aan de gemeente verbonden partijen voelen de negatieve economische situatie ook. Enerzijds doordat er door de gemeente bezuinigd wordt op de bijdragen die zij ontvangen, maar ook door bijvoorbeeld teruglopende andere inkomsten van het rijk of uit andere bronnen. Zo krijgt de HVC minder afval aangeboden om te verwerken, ook een gevolg van de crisis, en daarmee minder inkomsten. En de IJsselmeergroep heeft te maken met op handen zijnde bezuinigingen op de sociale werkvoorziening. In hoeverre dergelijke negatieve ontwikkelingen op te vangen zijn door de verbonden partij is afhankelijk van de mate waarin ombuigingsmaatregelen mogelijk zijn en hoeveel eigen vermogen de verbonden partij heeft om tekorten zelf op te vangen. In de paragraaf Verbonden Partijen zijn de resultaten en de vermogenspositie per verbonden partij terug te vinden. Crisismonitor De overige risico’s worden in het lopende begrotingsjaar uitgebreid behandeld in de crisismonitor. De verwachting is dat deze risico’s zich ook in 2014 zullen voordoen. In de crisismonitor van mei 2013 wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de gevolgen voor de begroting met een bandbreedte tussen het meest gunstige scenario en het meest ongunstige scenario van plus € 2,9 mln. naar minus € 7,4 mln. in 2013.
Programmabegroting 2014 - 2017
99
Decentralisaties De verschuiving van taken van het rijk naar de gemeente voor jeugd, werk en zorg komt steeds dichterbij. De start voor jeugdzorg en AWBZ staat gepland voor januari 2015 en de implementatie voor 2014. Financieel zullen deze decentralisaties de nodige gevolgen hebben. Enerzijds omdat er minder geld beschikbaar komt, anderzijds omdat ook het verdeelmodel van gelden wijzigt wat voor de gemeente Lelystad resulteren dat de reeds bestaande opgave nog zwaarder uitvalt. Dit najaar komt vanuit het Rijk een risicoanalyse beschikbaar en een vraagontwikkeling. Dit moet helpen bij het beter inzicht krijgen in de financiële gevolgen van de decentralisaties.
Herijking verdeelsystematiek rijksbijdrage uitkeringslast (WWB-BUIG) Vanaf 2015 zal een nieuwe verdeelsystematiek worden gehanteerd voor de verdeling van het macro budget. De impact hiervan voor de gemeente Lelystad is nog niet te voorspellen, maar door de herverdeeleffecten kan het effect positief of negatief uitpakken.
Herijking clusters algemene uitkering De herijking van de clusters vindt plaats in 2015. De harmonisatie van woningdefinitie (agv wet BAG) is gekoppeld aan de herijking van clusters, omdat ook hier herverdeeleffecten worden verwacht. Om de herverdeeleffecten van beide operaties te spreiden is de zgn. € 15 maatregel van toepassing. Hiermee wordt bedoeld dat het effect (positief of negatief) voor een gemeente niet meer zal zijn dan € 15 per inwoner per jaar. De impact hiervan voor de gemeente Lelystad is nog niet te voorspellen, maar door de herverdeeleffecten kan het effect positief of negatief uitpakken.
Risico / gebeurtenis
Financieel risico OZB
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
-300
-150
Bedragen x € 1000
Risico-inventarisatie kwantitatief Hierna worden de risico’s genoemd die een mogelijk concreet financieel effect kunnen hebben voor het begrotingsjaar 2014. Deze worden meegenomen in de berekening van de gewenste weerstandscapaciteit.
De afhandeling van de bezwaarschriften is nagenoeg voltooid. Inmiddels lopen er verschillende beroepprocedures bij de rechtbank en of gerechtshof. Hierbij loopt de gemeente het risico dat zij in het ongelijk gesteld wordt waardoor een aanslag vernietigd of verlaagd kan worden. Het aantal beroepprocedures is beperkt maar het financiële risico heeft een behoorlijke omvang en kan zowel een positief als negatief financieel gevolg hebben. Wanneer de gemeente de procedures verliest is er sprake van een eenmalig verlies. Wordt de gemeente in het gelijk gesteld dan zal dat tot een positief rekening resultaat leiden omdat bij de opbrengst berekening het onbetwiste deel is meegenomen in het rekeningresultaat.
Programmabegroting 2014 - 2017
100
Begraafplaatsrechten
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
55%
Structureel
-100
-55
Bedragen x € 1000
Risico / gebeurtenis
Risico / gebeurtenis Incidenteel aanvullende uitkering (IAU)
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
+2.600
+1.300
Bedragen x € 1000
Om verschillende redenen is het aantal begrafenissen per jaar minder dan geprognosticeerd. Daarom zijn de inkomsten op de begraafplaats minder dan begroot. Als de trend om te cremeren i.p.v. te begraven versterkt doorzet en het aantal overlijdens minder is dan gedacht zou het aantal begrafenissen de komende jaren weleens 25 minder kunnen zijn dan geprognosticeerd.
Risico / gebeurtenis
BDU verkeer en vervoer
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
70%
Structureel
-400
-280
Bedragen x € 1000
De gemeente is in afwachting op een besluit van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het ingediende bezwaarschrift tegen de afwijzing van de aangevraagde Incidenteel Aanvullende Uitkering (IAU) over het jaar 2011.
Lelystad ontvangt van de provincie twee bijdragen uit de Brede Doel Uitkering (BDU) verkeer en vervoer: De BDU-OV voor bekostiging van de exploitatie van het OV (ca. € 2,4 mln. per jaar) en de BDU-directe uitkering (ca. € 400.000 per jaar). De hoogte van beide uitkeringen is door de provincie gekoppeld aan rijksbezuinigingen, landelijk/regionale herverdeeleffecten en intergemeentelijke herverdeeleffecten. De uitkering aan Lelystad wordt mogelijk negatief beïnvloed door achterblijvende indexaties rijk, door extra bezuinigingen rijk, door stagnatie woningbouw Flevoland t.o.v. andere provincies, en door achterblijvende woningbouw Lelystad t.o.v. andere Flevolandse gemeenten. Daarnaast overweegt de provincie de uitkeringen voor de stadsdiensten Lelystad en Almere extra te korten om tekorten in het streekvervoer te dekken en tevens de directe uitkering af te bouwen naar 0. Er is sprake van meerjarige cumulatieve risico's.
Programmabegroting 2014 - 2017
101
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Parkeren
25%
Structureel
-200
-50
Bedragen x € 1000
Risico / gebeurtenis
Risico / gebeurtenis
Blauwalg Bovenwater
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
-300
-150
Bedragen x € 1000
Per 1 juli 2013 is het parkeerbeheer overgedragen aan de Coöperatie Parkeerservice. Hierbij wordt een efficiencyslag gemaakt en worden de kosten beperkt. Landelijk is het onzeker hoe de economische situatie zich ontwikkelt en daarmee samenhangende de aantrekkingskracht van het stadshart in Lelystad en het aantal bezoekers, de frequentie en de duur van hun bezoek aan het stadshart zich zal ontwikkelen. Bij 5% minder parkeerders ontstaat een verlies van circa € 130.000. Daarnaast is er landelijk een discussie of de vergoeding die gemeenten ontvangen op verkeersovertredingen (mulderfeiten) komt te vervallen. Voor Lelystad gaat dit over circa € 70.000 per jaar.
Risico / gebeurtenis
Aanvulling tekort HVC
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
40%
Incidenteel
-150
-60
Bedragen x € 1000
Door een gerechtelijke uitspraak is de gemeente verplicht een duiker aan te leggen teneinde blauwalgoverlast voor aanwonende te voorkomen. De kosten hiervoor bedragen € 300.000. Daarnaast loopt de gemeente het risico een dwangsom van maximaal € 100.000 te moeten betalen indien de duiker niet binnen drie maanden na het vonnis is aangelegd. De gemeente heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Er is met de aanwonende overeengekomen dat het risico van de dwangsom vervalt zolang het hoger beroep nog niet is behandeld.
De gemeente Lelystad is voor 3,2% aandeelhouder van HVC N.V. In de ballotageovereenkomst is opgenomen dat de aandeelhouders de tekorten van HVC aanvullen. In de jaren 2011 en 2012 heeft HVC het tekort ten laste gebracht van de eigen algemene reserve. Voor 2013 wordt ook nog een verlies verwacht en de kans bestaat dat ons gevraagd wordt om 3,2% van het tekort over te maken aan HVC. HVC is een ombuigingsprogramma gestart en dit moet er voor zorgen dat het verlies over 2013 jaar minder hoog is dan voorgaande jaren.
Programmabegroting 2014 - 2017
102
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
Bestuursoverdracht De Steiger
50%
Incidenteel
-200
-100
Bedragen x € 1000
Risico / gebeurtenis
Risico / gebeurtenis
Salarissen en sociale lasten
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
-500
-250
Bedragen x € 1000
Praktijkschool De Steiger heeft te maken met een achterblijvend leerlingenaantal t.o.v. de prognoses. Hierdoor zijn de personele en materiële uitgaven niet meer in verhouding met de rijksinkomsten. Om de uitgaven in overeenstemming te brengen met de inkomsten is direct na de teldatum op 1 oktober 2011 gestart met een reorganisatieplan met bijbehorend sociaal plan dat moet leiden tot bijsturing en het weer in evenwicht brengen van de personele inkomsten en lasten. Deze personele reductie is mede ingegeven door de op dat moment beoogde bestuursoverdracht van De Steiger aan de SVOL met ingang van 1-8-1012. de bijsturing op de materiële lasten was expliciet onderwerp van de onderhandeling met de SVOL. De bijsturing is na het niet slagen van de bestuursoverdracht zelf ter hand genomen. Inmiddels is door het college de eerste wijziging van de begroting 2013 - 2016 vastgesteld. Waarmee het evenwicht tussen de materiële baten en lasten is hersteld. Inmiddels is een intentieovereenkomst met Eduvier onderwijsgroep overeengekomen voor een bestuursoverdracht per 1 augustus 2014. Dit en de uitvoering van het sociaal plan gaan gepaard met de nodige kosten. Het streven is om deze kosten vanuit de reserve van De Steiger te financieren, maar totdat het geheel is afgerond bestaat er een risico voor de gemeente.
Risico / gebeurtenis Wachtgelduitkeringen oudwethouders
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
50%
Incidenteel
-400
-200
Bedragen x € 1000
Het kabinet heeft met Prinsjesdag aangekondigd dat de nullijn van ambtenaren in principe van tafel is vanaf begrotingsjaar 2015. Via de algemene uitkering zal vanaf deze jaarschijf dan ook een looncompensatie doorgevoerd worden. Of deze compensatie uiteindelijk toereikend zal zijn ligt aan het uiteindelijke onderhandelingsakkoord tussen de VNG en de bonden. In de gemeentebegroting is vanaf 2015 rekening gehouden met dit gemeentelijke risico (op basis van ervaringen in het verleden). Of dit genoeg is zal nog moeten blijken, de partijen staan op dit moment lijnrecht tegenover elkaar (de VNG zet in op de nullijn in 2014, terwijl de bonden 3 procent eisen). Daarnaast voert het kabinet op dit moment onderhandelingen met de oppositie over de pensioenwet, ook hiervan is de uitkomst nog ongewis.
Volgend jaar zijn er gemeenteraadverkiezingen. Op basis van de APPA, hebben niet terugkerende collegeleden recht op een wachtgelduitkering. De standaard uitkeringsduur is op dit moment maximaal 3 jaar en 2 maanden. Het is mogelijk dat er recht bestaat op een verlengde wachtgelduitkering. Daarnaast heeft de gemeente de verplichting om een outplacementtraject aan te bieden. Hier zijn kosten aan verbonden. Van de oud-wethouder wordt een inspanning verwacht om elders werk te vinden.
Programmabegroting 2014 - 2017
103
Grondexploitatie en interne kosten
Kans
Incidenteel / Structureel
Financieel gevolg
Omvang risico
30%
Structureel
-1.000
-300
Bedragen x € 1000
Risico / gebeurtenis
Het MPG 2013 is gebaseerd op het scenario “behoedzaam”. De individuele grondexploitaties zijn op dit scenario doorgerekend en financieel vertaald. In dit najaar wordt gestart met het herijken en financieel vertalen van een aantal (nieuwe) scenario’s. Op basis van het door de Raad gekozen scenario zullen in het voorjaar van 2014 vervolgens de hierbij passende maatregelen in beeld worden gebracht. Om de planvoorbereidingskosten verder te beheersen is geanticipeerd op de vraaguitval van de markt. Dit heeft geleid tot extra formatiekrimp aan de ontwikkelkant van de stad naast de formatiebezuinigingen uit de Kadernota. Op basis van 200 woningen per jaar is berekend wat maximaal aan kosten op grondexploitaties mag neerslaan. Als de werkelijke marktontwikkeling echter leidt tot een lagere feitelijke woningbouwproductie dan zal dit leiden tot een geringere afname van “interne producten” door het Grondbedrijf. Daarnaast moet op dit moment geconstateerd worden dat als gevolg van de beschikbare voorraad bouwrijpe grond er binnen de grondexploitatie de komende jaren onvoldoende dekking is voor de bij het volume van 200 woningen behorende bedrijfsvoeringkosten en interne uren. Naar verwachting gaat het op jaarbasis om een bedrag van circa € 1 mln.. Als gevolg hiervan ligt er de komende jaren een extra druk op de reserves van het Grondbedrijf. Of dit zich op rekeningbasis voor zal doen is mede afhankelijk van de werkelijke inzet van de interne capaciteit ten behoeve van het Grondbedrijf respectievelijk Groot Onderhoud. Het structurele aspect van toerekening van interne kosten zal worden betrokken bij de op te stellen scenario’s. Daarnaast zal richting de toekomst worden gekeken of de uitgangspunten voor de berekening van de grondexploitaties op het gebied van de interne kosten moeten worden herzien.
Programmabegroting 2014 - 2017
104
4.4.3 Bepaling weerstandsvermogen Om het weerstandsvermogen te bepalen wordt gekeken naar hoeveel middelen er beschikbaar zijn structureel en incidenteel en hoeveel weerstandscapaciteit noodzakelijk is op basis van de risico analyse. Als de beschikbare weerstandscapaciteit groter is dan de benodigde weerstandscapaciteit dan is er voldoende weerstandsvermogen. Dit wordt hieronder schematisch weergegeven.
Incidenteel weerstandsvermogen Op basis van de risico-inventarisatie uit de vorige paragraaf is er een bedrag nodig van € 910.000 om de incidentele risico’s financieel af te dekken (het positieve risico op het alsnog ontvangen van de Incidenteel Aanvullende Uitkering 2011 buiten beschouwing latende). De beschikbare incidentele weerstandscapaciteit is ca. € 57 mln. en is dus ruim voldoende. Structureel weerstandsvermogen Voor de geïnventariseerde risico’s met een structureel gevolg voor de begroting is een bedrag van € 685.000 nodig aan weerstandscapaciteit. Beschikbaar is ruim € 1,9 mln. aan structurele weerstandscapaciteit. Daarmee is formeel het structurele weerstandsvermogen voldoende. Wel is het zo dat de structurele weerstandscapaciteit als gevolg van de afgelopen bezuinigingen wel krapper is geworden, de ‘lucht’ is immers uit de begroting gehaald. Mochten zich in de toekomst meer structurele risico’s voordoen dan bestaat de kans dat deze eerst uit de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit opgevangen moeten worden om vervolgens te anticiperen op deze nieuwe situatie door alsnog ruimte te vinden in de begroting.
Risicoreserve grondbedrijf Jaarlijks wordt bij het opmaken van de programmarekening de hoogte van de Reserve risico grondexploitatie bepaald. Daarnaast wordt jaarlijks een nota Meerjaren Perspectief Grondbedrijf opgemaakt waarbij het risicoprofiel wordt geactualiseerd. De maximale omvang van de risicoreserve wordt afgeleid van de nog te realiseren investeringen en grondopbrengsten. Immers over beiden worden risico ’s gelopen. Hiertoe is per grondexploitatie een risicoprofiel opgesteld gebaseerd op kansen en bedreigingen. De saldi van de kansen en bedreigingen vormen de omvang van de reserve. Deze omvang wordt vertaald in een percentage dat weer wordt gebruikt voor de prognose van de risicobuffer. Indien door de stortingen uit de verschillende grondexploitaties de aldus berekende maximaal benodigde reserve wordt overschreden dan wordt het meerdere overgeheveld naar de Algemene Reserve Grondbedrijf. Met ingang van 2013 wordt bij de vaststelling van de Kadernota een verkorte versie van het Meerjarenperspectief Grondbedrijf (MPG) vastgesteld, waarin het financiële deel wordt verantwoord. Daarmee sluit het MPG aan op de meest recente rekeningcijfers. Het definitieve MPG wordt bij de vaststelling van de Meerjarenbegroting 2014 t/m 2017 vastgesteld. Voor een nadere onderbouwing van het risicopercentage en de stortingen in de Risicoreserve Grondexploitatie wordt naar dit document verwezen. Het saldo van de Risicoreserve grondexploitatie is eind 2012 gedaald van € 5,8 mln. naar € 4,8 mln. (benodigd € 13,1 mln.). Op basis van het nieuwe risicopercentage (gedaald van 3,7 naar 3,33) en de nog te maken kosten en nog te realiseren opbrengsten, zal per eind 2013 een risicoreserve benodigd zijn van € 9,8 mln.
Programmabegroting 2014 - 2017
105
De Algemene Reserve Grondbedrijf is eind 2012 nihil (benodigd saldo € 2,1 mln.). Deze zal niet eerder dan in 2015 kunnen worden gevoed. Eventuele afdrachten aan de Reserve Ontwikkeling Stad zijn niet eerder voorzien dan in 2017. Het tekort in het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf zal ultimo 2013 naar schatting € 5 mln. 2 bedragen. Toch ligt het risico per m ad € 14,52 bij een geïnvesteerd vermogen van € 117,6 mln. op een verantwoord niveau. De geprognosticeerde verkoopopbrengsten zijn in totaal hoger dan de onvermijdbare rentelasten over het vermogen. Vanuit het geïnvesteerd vermogen zijn voldoende bouwrijpe kavels beschikbaar te stellen om aan de huidige vraag naar grond te kunnen voldoen.
Programmabegroting 2014 - 2017
106
4.5 Financiering Inleiding De basis voor het handelen van de gemeente op het gebied van financiering is de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). De Wet FIDO stelt regels voor het financieringsgedrag van gemeenten. Voor Lelystad is deze regelgeving vertaald in het treasurystatuut. Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de uit de treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. Dat blijkt uit de volgende twee randvoorwaarden:
Het aangaan en verstrekken van leningen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak; Uitzettingen (het verstrekken van leningen en het eventueel uitzetten van deposito’s) moeten een prudent karakter hebben en mogen niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico’s.
Risicobeheer financieringsportefeuille Renterisico Dit is het risico dat de gemeente wordt geconfronteerd met sterke rentestijgingen voor haar lopende geldleningen. In het algemeen wordt dit risico beperkt door het gespreid over de lopende jaren afsluiten van langlopende geldleningen met een vast rentepercentage. Kredietrisico Dit is het risico dat de gemeente loopt bij het verstrekken van geldleningen aan rechtspersonen die in financiële problemen kunnen komen. In het treasurystatuut is, in lijn van de Wet FIDO afgesproken dat de gemeente alleen geld mag uitlenen aan financiële instellingen met minimaal de zogenaamde AArating. In 2014 zal de Wet FIDO op dit punt wijzigen. Het verplicht schatkistbankieren zal zijn intrede doen. Decentrale overheden met een liquiditeitsoverschot dienen dit overschot verplicht aan te houden bij de Staat. Liquiditeitsrisico Het risico dat de gemeente op de korte termijn niet genoeg geld beschikbaar heeft of kan krijgen om aan haar korte termijnverplichtingen te voldoen, wordt het liquiditeitsrisico genoemd. De afgelopen jaren was er steeds sprake van een liquiditeitstekort met name door substantiële investeringen. Om een goed inzicht te krijgen in de vraag hoeveel moet worden geleend en met welke looptijd, zal aandacht worden geschonken aan de liquiditeitsprognose. Debiteurenrisico Er bestaat een risico dat gemeentelijke debiteuren hun rekeningen niet (op tijd) betalen. Dit risico wordt beperkt door debiteuren vooraf te laten betalen, opbrengsten tijdig te innen en het monitoren van de dubieusheid van vorderingen en tegenpartijen conform de richtlijnen op dit gebied. Eisen wet FIDO Publieke taak en prudent beleggen Conform het treasurystatuut komen leningen, uitzettingen en garanties alleen tot stand indien zij een publieke taak dienen en de uitzettingen een prudent karakter kennen. Kasgeldlimiet Ter beperking van het renterisico is in de wet FIDO een norm opgenomen ten aanzien van de maximale omvang van de kortlopende schulden (korter dan 1 jaar), de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze limiet wordt berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari van het dienstjaar. Voor 2014 bedraagt deze limiet dan circa € 19,8 mln. Bij dreigende overschrijding van de kasgeldlimiet, wordt een deel van de kortlopende schuld omgezet in een langlopende schuld (geldlening langer dan 1 jaar). Zie hiervoor de tabel op de volgende pagina.
Programmabegroting 2014 - 2017
107
Kasgeldlimiet (in € 1000)
omvang begroting per 1 januari 2012/2013 (= grondslag) (1) Toegestane kasgeldlimiet in procenten van de grondslag in bedrag (2) Omvang vlottende korte schuld opgenomen gelden < 1 jaar schuld in rekening-courant Gestorte gelden door derden < 1 jaar Derivaten contracten Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld (3) Vlottende middelen Contante gelden in kas Tegoeden in rekening-courant Overige uitstaande gelden < 1 jaar Derivatencontracten (4) Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+)/ Overschrijding (-)
3e kw 2012
4e kw 2012
1e kw 2013
2e kw 2013
281.125
281.125
228.683
228.683
8,50% 23.896
8,50% 23.896
8,50% 19.438
8,50% 19.438
26.676 -2.950
13.333 227
16.667 2.312
25.000 386
23.726
13.560
18.979
25.386
1.586
566
3.432
2.163
-22.140 23.896 1.756
-12.994 23.896 10.902
-15.547 19.438 3.891
-23.223 19.438 -3.785
Renterisiconorm De renterisiconorm ziet vooruit en is direct gerelateerd aan het budgettaire risico. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De rente risiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Verder wordt voor het renterisico uitgegaan van het bedrag van de te betalen aflossingen. Onderstaand is het renterisico t.o.v. de renterisiconorm in beeld gebracht.
Renterisico vaste schuld (bedragen x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
0
10.500
0
0
-2 Aflossingen
18.110
8.110
6.110
6.110
-3 Renterisico (1+2)
18.110
18.610
6.110
6.110
-4 Renterisiconorm
46.600
46.600
46.600
46.600
-5 Ruimte onder risiconorm (3-4)
28.490
27.990
40.490
40.490
233.000
233.000
233.000
233.000
20%
20%
20%
20%
46.600
46.600
46.600
46.600
-1 Rente herzieningen
Berekening renterisiconorm (4a) Begrotingstotaal 2014 (4b) Percentage regeling -4 Renterisiconorm
Programmabegroting 2014 - 2017
108
Uit de tabel op de vorige bladzijde blijkt dat in de periode 2014 tot en met 2017 het maximale renterisico lager is dan de renterisiconorm. Dit betekent dat de renterisiconorm, op basis van deze cijfers, niet overschreden zal worden. Bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen wordt ervoor gezorgd dat zodanige modaliteiten worden gekozen, dat de renterisiconorm niet overschreden wordt. Het blijft echter mogelijk dat in een bepaald jaar meer langlopende leningen moeten worden aangetrokken dan voorzien (meer dan maximaal nodig is om binnen de norm te blijven). In dat geval vindt vooroverleg met de provincie plaats. Financieringbehoefte In 2014 zal naar het zich laat aanzien de contractuele aflossingen van onze langlopende leningen moeten worden geherfinancierd. In 2014 wordt er € 18 mln. afgelost op onze vaste schuld. Dit bedrag zal vermoedelijk opnieuw moeten worden aangetrokken. Rentevisie Korte rente kenmerkt zich door sterke fluctuaties. Wanneer de inflatie hoog blijft, zal de korte rente zich kenmerken door (sterke) stijgingen. Hierdoor zullen de rentelasten voor de gemeente toenemen. In 2013 zijn de korte rentes zeer laag met een niveau van rond de 0,3% . Het ruime monetaire beleid van de ECB zal naar verwachting worden voortgezet. De verwachting voor 2014 is dat de korte rente licht zal stijgen. Op het moment dat het economisch perspectief beter wordt en de inflatie hoog blijft, zullen de korte rentetarieven snel stijgen. De lange rentes liggen nog altijd op zeer aantrekkelijke niveaus. Hoewel hier vanwege de liquiditeitsopslagen van banken nog steeds een forse ‘bijtelling’ dient plaats te vinden, blijven de absolute niveaus zeer interessant. De verwachting voor 2014 is dat de lange rente tussen 3,0% en 4,0% zal bewegen. Onderstaande grafiek laat zien dat de rentes enorm kunnen fluctueren, waarbij de afgelopen periode schommelingen te zien zijn geweest tussen de 5,25 en 0,3%. In de rentestrategie moet de gemeente hier prudent mee omgaan. 1 maand euribor 3 maands euribor 6 maands euribor
5,50 5,25 5,00 4,75 4,50 4,25 4,00 3,75 3,50 3,25 3,00 2,75 2,50 2,25 2,00 1,75 1,50 1,25 1,00 0,75 0,50 0,25 0,00
ja n07 ap r07 ju l- 0 7 ok t -0 ja 7 n08 ap r08 ju l- 0 8 ok t -0 ja 8 n09 ap r09 ju l- 0 9 ok t -0 ja 9 n10 ap r10 ju l- 1 0 ok t -1 ja 0 n11 ap r11 ju l- 1 1 ok t -1 ja 1 n12 ap r12 ju l- 1 2 ok t -1 ja 2 n13 ap r13 ju l- 1 3
Rentepercentage
Gemiddelde Euribor tarieven jan 2007 - jun 2013
Maand
Programmabegroting 2014 - 2017
109
4.6 Onderhoud kapitaalgoederen Lelystad is ruim 76.000 ha. groot. Hiervan bestaat 24.000 ha. uit land en de rest uit water. De gemeente heeft circa 820 ha. groen en 600 hectare verharding te onderhouden in de op het land aanwezige openbare ruimte. De openbare ruimte moet kunnen inspelen op de wensen en behoeften vanuit de samenleving: de inwoners wonen, werken en recreëren in hun leefomgeving. Om dit mogelijk te maken zijn kapitaalgoederen nodig: wegen, kunstwerken, water en riolering (infrastructuur), openbaar groen, verlichting, sportfaciliteiten (voorzieningen) en gebouwen. De kwaliteit van de kapitaalgoederen en het onderhoud daarvan is bepalend voor het voorzieningenniveau en de jaarlijkse lasten, waarvoor financiële middelen moeten worden vrijgemaakt. Het onderhoud wordt door middel van Dagelijks Onderhoud (DO) en Groot Onderhoud (GO) uitgevoerd. Zijn de DO en GO ingrepen niet voldoende om de functionele kwaliteit te waarborgen, dan worden aanvullende maatregelen ingezet. Dit is het geval bij functieveranderingen, onder andere door gewijzigd beleid (bijvoorbeeld duurzaam veilig, invoeren politiekeurmerk). Deze paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de Programmabegroting en geeft het beleidskader omtrent het onderhoud van kapitaalgoederen. De uitgaven van het onderhoud van kapitaalgoederen komen terug in verschillende programma’s in het programmaplan. De kaders voor het onderhoud van de openbare ruimte zijn vastgelegd in het „Kwaliteitsstructuur Plan Lelystad” (KSP) met een daarbij behorende kostenraming, door de raad vastgesteld op 14 februari 2003. Een belangrijk onderdeel van het KSP is het Beleidsplan Openbare Ruimte (BOR) waarin de visie op de openbare ruimte wordt verwoord. Er is geen standaardeenheid van kwaliteit maar er kan per gebied en per onderdeel gevarieerd worden. In het KSP is dit in de vorm van matrixoverzichten nader uitgewerkt. De meerjarenraming openbare ruimte geeft op basis van het vastgestelde KSP-scenario een doorkijk van de te verwachten onderhoudskosten in de komende decennia. In 2011 heeft een herijking van de meerjarenraming plaatsgevonden. In deze herijking zijn, naast de beleidswijzigingen waartoe de raad heeft besloten en de areaaluitbreidingen, o.a. de gevolgen van de bezuinigingen op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte verwerkt. Bij de berekeningen wordt uitgegaan van de huidige technische staat van de openbare ruimte. Uitgangspunt is de beeldkwaliteit zoals beschreven in het KSP. De meerjarenraming openbare ruimte moet aantonen dat de openbare ruimte van Lelystad ook op lange termijn - mits sober en doelmatig – te onderhouden is met inzet van de beschikbare middelen, inclusief de ICL-uitkering. Hierbij wordt uitgegaan van een kwaliteit volgens het ‘basisscenario’ van het KSP. Dit krijgt zijn doorwerking zowel aan de kosten- (de daarmee corresponderende lagere prestaties) als aan de middelenkant (minder budget). Voor het onderdeel ‘riolering’ is een uitzondering gemaakt en wordt de doorkijk genomen tot het jaar 2050. Het onderdeel ‘riolering’ is separaat uitgewerkt in het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (vGRP) 20112015 dat op 9 maart 2011 door de raad is vastgesteld. Tot voor kort werd de werkvoorraad met betrekking tot het groot onderhoud telkens voor een periode van vijf jaar bepaald en vastgelegd in een Meerjarenprogramma Groot Onderhoud. Vanaf 2014 wordt voor het eerst gewerkt met een integraal voortschrijdend meerjarenprogramma waarin naast Wegen, straten, pleinen (WSP) ook groen, watergangen en kunstwerken en riolering zijn opgenomen. Het in deze begroting opgenomen programma (Integraal Groot Onderhoud Openbare Ruimte (I-GOR) 2014 2018) omvat het werkplan 2014 en het meerjarenprogramma 2015 -2018.
Wegen, straten en pleinen (WSP) De kwaliteit van de verharding voldoet op dit moment aan de afgesproken eisen; binnen de systematiek van het KSP wordt uitgegaan van een kwaliteit op basisniveau. Bij dagelijks onderhoud (DO) gaat het onder meer om het ad hoc repareren van het wegdek, het recht leggen van tegels en het schoonhouden. Groot onderhoud (GO) vindt planmatig plaats en is gericht op het verlengen van de levensduur. Gelijktijdig met het uitvoeren van groot onderhoud kunnen herinrichtingmaatregelen worden toegepast om de functionaliteit van de openbare ruimte aan te passen. Op 12 juni 2012 heeft de raad het afstemmingskader herinrichtingmaatregelen groot onderhoud vastgesteld. In oktober 2013 vindt besluitvorming plaats over het werkplan GO WSP 2014 als onderdeel van het I-GOR 2014 - 2018.
Programmabegroting 2014 - 2017
110
Groen en speelvoorzieningen Het beleidskader voor groen is vastgelegd in het KSP en het Bomenbeleidsplan. Het groenbeheer kent globaal de volgende doelen:
Het beheer en de instandhouding van technische, recreatieve, ruimtelijke en ecologische functies van het groen binnen en buiten de bebouwde kom; Bewustwording van burgers over het nut en de noodzaak van groenvoorzieningen.
Het betreft het beheer en onderhoud en de noodzakelijke vervanging van bomen en het overige groen. Het betreft zowel dagelijks onderhoud als groot onderhoud. Dit gebeurt aan de hand van kwaliteits- en onderhoudsniveaus. Het groot onderhoud grootschalig groen is opgenomen in het meerjarenprogramma GO Groen 2014-2018. Het groot onderhoud in de woongebieden is integraal onderdeel van het meerjarenprogramma GO WSP 2014-2018. Beide maken onderdeel uit van het IGOR 2014 – 2018. Voor speelvoorzieningen is het beleid vastgelegd in het Speelruimtebeleid 2013 en is het Attractiebesluit van toepassing. Het gaat om het beheer en onderhoud van de speelvoorzieningen in de openbare ruimte. Voor het groot onderhoud is een meerjarenprogramma 2013-2017 opgesteld. Bossen Het beheer van de bossen vindt plaats op basis van het Bosbeleidsplan 1996, het Bosbeheerplan 20092018. Daarbij is veel aandacht voor de recreatieve voorzieningen en in deze beheerplanperiode extra aandacht voor randenbeheer. De houtopstanden worden budgetneutraal beheerd. Riolering De gemeente heeft een zorgplicht voor, afvalwater, hemelwater en grondwater binnen haar grondgebied. In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011 t/m 2015 verwoordt de gemeente hoe zij invulling wil geven aan deze zorgplichten. In de kosten DO is rekening gehouden met de inspecties en reiniging van het rioolstelsel. Bij de kosten GO zijn de vervangingskosten van de riolering opgenomen. Op basis van de lokale omstandigheden wordt uitgegaan van een vervangingstermijn van 60 jaar. Dit geldt niet voor de vervanging van rioolgemalen, deze hebben een eigen afschrijvingsperiode per gemaal en installatie. De hoofdrioolgemalen zijn eigendom van het waterschap. Watergangen Bij de raming van de kosten is rekening gehouden met watergangen, vijvers, fonteinen, sluizen, waterlopen, natuurlijke en beschoeide oevers. Het Waterplan (2002) en het Baggerplan (2004) vormen de basis voor het beleid en de uitvoering. Er is gekozen voor het uitvoeren van de zogenaamde kernmaatregelen uit het Waterplan (baggeren, aanpassing inrichting en monitoring) binnen een periode van tien jaar. De uitvoering van die kernmaatregel aanpassing inrichting is in 2013 afgerond. Het baggeren is qua uitvoering sinds 2011 in handen van het waterschap, maar ook daarvoor geldt dat de afgesproken taken uit het baggerplan (kernmaatregel) eind 2013 zijn afgerond. Conform de wettelijke maatregel, is het watersysteem in beheer en onderhoud bij het Waterschap. In de raamovereenkomst is geregeld op welke manier het beheer van het water is georganiseerd. Het Waterschap is primair verantwoordelijk voor de waterkwaliteit, waterberging en waterafvoer. Een deel van de werkzaamheden is overgedragen aan het Waterschap. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het onderhoud van: Constructieve toestand van de duikers Fonteinen (o.a. Zilverparkvijver; Ekenstein) voor belevingswaarde Ca. 20 km zware beschoeiing Waterkering Bovenwater Sluis Hollandse hout Diverse tunnelgemalen Opvoergemalen en drainagegemalen Bataviahaven De Haven wordt sinds 2002 gebruikt voor diverse activiteiten, zoals de huisvesting van een chartervloot, het organiseren van evenementen en als ligplaats voor passanten. Het dagelijks onderhoud en beheer is ondergebracht bij de Stichting Bataviahaven. Dit is geregeld met een dienstverleningsovereenkomst waarin financiële afspraken tot en met 2015 zijn vastgelegd. De ontwikkeling en uitbreiding van de Programmabegroting 2014 - 2017
111
haven staan niet stil. In 2013 is een aanpassing gerealiseerd aan de hellingbaan en zijn extra faciliteiten aangebracht voor het snel te waterlaten van kleine open zeilbootjes bij wedstrijden. Het groot onderhoud van de haven ligt bij de gemeente. Voor groot onderhoud is in 2012 een meerjarenplan vastgesteld om deze kapitaalgoederen op een juiste manier te beheren. Straatmeubilair Hieronder wordt verstaan: zitbanken, afvalbakken, bewegwijzering, straatnaamborden, afrastering, fietsrekken, verkeersborden, paaltjes, damwanden en muurtjes. Op het gebied van bewegwijzering en straatnaambebording worden diverse activiteiten ondernomen (onder andere bordensanering en fietspadenbewegwijzering). Kunstwerken (infrastructureel) De bruggen, tunnels, hoge routes en hellingbanen zijn opgenomen in een beheerprogramma voor de uitvoering van groot onderhoud. Hierin staan alle gegevens van de kunstwerken opgenomen, inclusief technische inspecties en de verwachte kosten van het groot onderhoud voor de komende jaren. De technische inspecties worden afhankelijk van het type brug per drie jaar geactualiseerd. Bij de inspecties worden de kunstwerken beoordeeld op de aspecten: veiligheid, functionaliteit en esthetica. Kunstobjecten (cultureel) In de Auteurswet van 1912 is vastgelegd dat eigenaren van een kunstwerk de verplichting hebben dit werk naar behoren te beheren, te onderhouden en waar nodig te restaureren. Als eigenaar van een groot aantal kunstwerken draagt dus ook de gemeente deze verantwoordelijkheid. In een plan voor regelmatig onderhoud en beheer van kunstwerken in gemeentelijk bezit is voorzien voor de kunstwerken met bouwkundige elementen, zoals de Zuil en de Hurkende Man. Voor de beeldende kunst in gemeentelijk bezit is in 2006 een systematische meerjarig onderhoudsprogramma geïntroduceerd. Vanaf 2006 vindt het onderhoud van de beeldende kunst conform dit programma plaats. Parkeren In het kader van het masterplan Stadshart en de ontwikkeling van het kustgebied zijn er vanaf 2005 een aantal parkeervoorzieningen gerealiseerd. Het betreft zowel straat- als garageparkeren. De raad heeft in 2011 ingestemd met het verhuren van onderdelen van de parkeerterreinen rond Bataviastad, met uitzondering van het casco van de parkeergarage Kust en de parkeervoorziening voor de haven. De financiële gevolgen van de straatparkeerplaatsen, terreinen en garages in het Stadshart, het Lelycentre en het parkeerterrein P6 bij de kust zijn opgenomen in de parkeerexploitatie Stadshart die eind 2012 is geactualiseerd. Voor de parkeergelegenheden Bataviahaven, Lelycentre en Stadshart wordt toegewerkt naar kostendekkendheid. Het onderhoud van de parkeergarages valt binnen de verantwoordelijkheid van de gemeente en is onderdeel van de parkeerexploitaties. Omdat het om vrij nieuwe garages gaat, bestaat het onderhoud in de komende jaren voornamelijk uit dagelijks onderhoud. De parkeerexploitatie is opgesteld aan de hand van parkeermodellen die zijn gebaseerd op landelijke ervaringscijfers met daarin aannames met betrekking tot investeringen, parkeerbehoefte, groot en dagelijks onderhoud. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de al opgedane ervaring in bijvoorbeeld de onderhoudskosten. Actualisatie van de parkeerexploitaties is gebaseerd op actuele informatie van deze uitgangspunten en geeft inzicht in het verloop van kosten en opbrengsten in de toekomst. In 2013 zal met name gewerkt worden aan het verder optimaliseren van de parkeerhandhaving, het invoeren van schilparkeren rond het Stadshart en het vervangen van de verouderde straatautomaten. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de diensten van de Coöperatie ParkeerService. De uitvoering van taken op het gebied van parkeerbeheer zijn in 2012 opgedragen aan de Coöperatie ParkeerService en het gemeentelijk Werkbedrijf.
Programmabegroting 2014 - 2017
112
Openbare verlichting Beleidsdoel: Het kwalitatief, doelmatig beheren en onderhouden van de openbare verlichting in de gemeente. Met het kwalitatief, doelmatig beheren en onderhouden van de openbare verlichting wordt bedoeld: Kwalitatief goede verlichting Veilige verlichting Duurzame verlichting Financieel haalbare verlichting De openbare verlichting kan aan de beleidskaders (waaronder de aansluiting met het KSP), zoals geformuleerd in het beleidsplan openbare verlichting 2005, worden getoetst. Het nieuwe beleidsplan wordt naar verwachting eind 2013 ter goedkeuring aan de raad wordt voorgelegd. Gebouwen De gemeente heeft diverse gebouwen in eigendom zoals de gebouwen voor onderwijs, cultuur, parkeergarages, brandweerkazerne, gemeentelijke huisvesting (waaronder Stadhuis, Wigstraat, buurthuizen en dergelijke. Voor het onderhoud van deze gebouwen is een meerjarenonderhoudsprogramma (MJOP) opgesteld dat jaarlijks wordt geactualiseerd op basis van inspecties. Met het MJOP als basis wordt jaarlijks het werkprogramma voor het daarop volgende jaar voorbereid. ICL De onderhoudsvoorzieningen worden deels gevuld met ICL-middelen en deels met gemeentelijke (eigen) middelen. Deze voorzieningen zijn de dekkingsbron voor de kosten van het onderhoud van de openbare ruimte. Het KSP-scenario ten aanzien van de kwaliteit van de openbare ruimte geldt onverkort als uitgangspunt voor berekening van de onderhoudskosten. Hoogte van de ICL bijdrage De ICL bijdrage is niet geïndexeerd en is daardoor gelijk aan de bijdrage van 2013. Tabel: Inzet ICL-bijdrage
Bedragen x € 1.000 ICL-bijdrage
Inzet ICL-bijdrage Stadhuis Bibliotheek
Storting in voorzieningen
Reguliere uitgaven
984
344
640
10.167
6.507
3.660
Kunstw erken/hoge routes & parkeerdekken
1.952
1.413
539
Gem eentelijk w ater
1.059
520
539
Bovengronds
Overcapaciteit ckv
470
470
Overcapaciteit Agora
190
190
Bijdrage in boekw aarde Houtribhoogte
372
372
Bijdrage problem atiek de 'Opdracht'
168
168
Totaal inzet ICL-bijdrage
15.362
8.784
6.578
Tabel: Verloop voorzieningen w aarin ICL-bijdrage is opgenom en
Bedragen x € 1.000
Begrote Storting Overige Onttrekbeginstan ICL-delen stortingen kingen tbv d 2014 w erkplan
Verloop voorzieningen m et ICL-bijdrage 2010 Kunstw erken/hoge routes
12.549
2011 Riolering
31.154
1.413
Overige onttrekkingen
Begrote eindstand 2013
542
-2.431
-
12.072 32.084
1.685
-755
-
498
344
-11
-342
-
489
5062 Voorziening GO Bovengronds
25.504
7.027
2.784
-9.922
-
25.393
Totaal voorzieningen
69.704
8.784
5.000
-13.451
5004 Groot onderhoud stadhuis
Programmabegroting 2014 - 2017
70.037
113
Tabel: Specificatie overige stortingen
Bedragen x € 1.000
Om schrijving
2014
Extra storting Rioleringsplan Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2003 tbv WSP Opplusmaatregelen Grootonderhoud VJN 2005 tbv WSP Extra storting van de algemene middelen in de reserve riolering BTW voordeel op de ICL-uitkering bestemmen voor het KSP 2e tranche (meerdere ICL voorzieningen) NJN 09 Extra storting aanvulling voorzieningen ivm herijking KSP NJN 2010 aanvulling WSP voorziening Invulling Formatie ten behoeve van beheer Riolering Inflatiecorrectie voorgaande jaren Overig Totaal
769 500 300 408 1.049 1.100 90 -270 907 147 5.000
Toelichting op de tabellen Begrote beginstand 2014 De begrote beginstand is gebaseerd op de meest actuele begrote eindstand van 2013. In de actuele begrote eindstand 2013 zitten ook de begrotingswijzigingen die na de primitieve begroting 2013 zijn verwerkt. Stortingen De stortingen van de ICL-delen zijn gerelateerd aan de ICL-bijdrage. De overige stortingen zijn gebaseerd op de planning van grootonderhoudswerkzaamheden. Bewonerswensen, stedenbouwkundige aanpassingen duurzaam veilige inrichting, politiekeurmerk veilig wonen en ondergrondse afvalinzameling, noodzaken vaak tot aanpassing in de inrichting van "bestaande" woonwijken. Ook al blijven deze aanpassingen binnen het niveau "basiskwaliteit", toch hebben ze niet expliciet te maken met het "in standhouden"; de hogere kosten hiervan worden daarom gedekt door extra storting uit de algemene middelen. Vooralsnog heeft er, als gevolg van areaaluitbreiding, geen toevoeging aan de voorzieningen plaatsgevonden, omdat de begrote stortingen nog steeds in lijn liggen met de verwachte groei van het aantal woningen. De overige stortingen hebben betrekking op de eerder door de raad genomen besluiten. Onttrekkingen De onttrekkingen zijn gebaseerd op het I-GOR 2014-2018. Er is geen sprake van begrote overige onttrekkingen buiten het werkplan (I-GOR) om. Meerjarig verloop voorzieningen Tabel: Begroot verloop voorzieningen 2014 -2017
Bedragen x € 1.000
Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote begin m utaties eindstand m utaties eindstand m utaties eindstand m utaties eindstand stand 2014 2014 2014 2015 2015 2016 2016 2017 2017 (Ultim o 2013) 12.549 -476 12.072 141 12.214 -194 12.020 2 12.022
Verloop ICL voorzieningen
2010 Kunstw erken/hoge routes 2011 Riolering
31.154
1.450
32.604
1.550
34.153
1.540
35.693
1.530
498
-9
489
14
502
82
584
-371
213
5062 Voorziening GO Bovengronds
25.504
-631
24.873
-2.021
22.852
-8.433
14.419
-1.754
12.665
Eindtotaal
69.704
333
70.037
-316
69.721
-7.005
62.716
-593
62.122
5004 Groot onderhoud stadhuis
37.222
Meerjarig verloop onttrekkingen (gebaseerd op het I-GOR 2014 – 2018) Tabel: Verloop van de onttrekkingen 2013-2017
Bedragen x € 1.000
Begrote Begrote Begrote Begrote Begrote Totaal onttrekkingen onttrekkingen onttrekkingen onttrekkingen onttrekkingen onttrekkingen 2013 2014 2015 2016 2017
Verloop voorzieningen m et ICL-bijdrage 2010 Kunstw erken/hoge routes 2011 Riolering 5004 Groot onderhoud stadhuis 5062 Voorziening GO Bovengronds Eindtotaal
2.734 660 179 12.083 15.656
2.431 755 342 9.922 13.451
Programmabegroting 2014 - 2017
1.814 655 319 11.472 14.260
2.193 665 251 17.884 20.994
1.997 675 704 11.205 14.582
114
11.169 3.412 1.796 62.566 78.943
Begroot verloop voorzieningen 2013 en 2014 Tabel : Begroot verloop voorzieningen 2013 en 2014 Verloop voorzieningen m et ICL-bijdrage
Bedragen x € 1.000
Stand rekening 2012
Begrote Begrote Storting Overige Onttrekm utaties beginstand ICL-delen stortingen kingen tbv 2013 * 2014 2014 2014 Werkplan 2014
2010 Kunstw erken/hoge routes
13.327
-779
12.549
2011 Riolering
29.632
1.522
31.154
344
153
498
5062 Voorziening GO Bovengronds
28.465
-2.962
Totaal voorzieningen
71.769
-2.065
5004 Groot onderhoud stadhuis
1.413
Overige onttrekkingen
542
-2.431
-
12.072
1.685
-755
-
32.084
344
-11
-342
-
489
25.504
7.027
2.784
-9.922
-
25.393
69.704
8.784
5.000
-13.451
*de mutaties betreffen de stortingen en de onttrekkingen
Programmabegroting 2014 - 2017
Begrote eindstand 2014
115
70.037
4.7 Verbonden partijen Een verbonden partij is een partij waarmee de gemeente Lelystad een financiële én een bestuurlijke relatie heeft. Dit kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke organisaties zijn. De reden dat relaties worden aangegaan met verbonden partijen, is de uitvoering van een bepaald publiek belang, terug te vinden in de programma’s. Deze paragraaf geeft de visie op de verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen. Definitie Een partij is een verbonden partij wanneer er voor de gemeente Lelystad sprake is van een financieel én een bestuurlijk belang. Een bestuurlijk belang houdt in het hebben van zeggenschap in een derde rechtspersoon, hetzij via een zetel in het bestuur, hetzij door uitoefening van stemrecht als aandeelhouder. Een financieel belang ontstaat, wanneer de gemeente middelen aan een derde partij ter beschikking heeft gesteld, die niet verhaalbaar zijn indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor voor de gemeente Lelystad aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Verhaalbaar houdt binnen deze definitie in dat er een grond is om het aan de derde partij beschikbaar gestelde bedrag terug te vorderen. Of dit daadwerkelijk een kans van slagen heeft, is hierbij geen criterium. Het gaat bij deze begrotingsparagraaf dus met name om partijen waarin de gemeente deelneemt (vennootschappen), om partijen waar de gemeente een gemeenschappelijke regeling mee heeft, stichtingen, verenigingen en om partijen die van de gemeente kapitaal ontvangen voor het uitvoeren van gemeentelijk beleid en waarin de gemeente tegelijkertijd een bestuurlijk belang heeft. Verder is er ook sprake van een verbonden partij indien er subsidie verstrekt wordt en de gemeente Lelystad zitting in het bestuur heeft. Verbonden partijen In onderstaande tekst staan, per programma, de partijen vermeld die voor de gemeente Lelystad als verbonden partijen worden aangemerkt. De financiële gegevens en de gemeentelijke bijdrage van de verbonden partijen zijn gebaseerd op de meest recente beschikbare goedgekeurde gegevens (jaarrekening 2012). De relatie met deze verbonden partijen is voor de gemeente van belang doordat: De verbonden partij een wezenlijke bijdrage levert aan een of meer programma’s; De verbonden partij bijdraagt aan een door de gemeente uit te voeren wettelijke taak of deze taak uitvoert namens de gemeente; Er sprake is van een relatie met het weerstandsvermogen van de gemeente in termen van het bestaan van een zeker risico voor de gemeente gekoppeld aan de verhouding met de verbonden partij.
Programmabegroting 2014 - 2017
116
Programma 1: iedereen doet mee
Naam en vestigingsplaats:
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
GR Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst 1.318 4.357 6.006 227 Flevoland Lelystad De GR GGD is een samenwerkingsverband van de zes Flevolandse gemeenten en is verantwoordelijk voor een doelmatige en effectieve uitvoering van de publieke gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Daarmee wordt bescherming en bevordering beoogd van de gezondheid van de bevolking en het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van ziekten onder de bevolking. De GGD Flevoland pleegt onder meer inzet op de volgende onderdelen voor het bevorderen en bewaken van de publieke gezondheid in Lelystad: -
Algemene infectieziektebestrijding, medische milieukunde en technische hygiënezorg;
-
Gezondheidsonderzoeken en gezondheidspreventieprogramma‘s;
-
Jeugdgezondheidszorg;
-
Assisteren bij geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.
Het positieve resultaat is te danken aan de hogere incidentele budgettoekenning van de NZa voor ambulance hulpverlening en de centrale post ambulancevervoer. De NZa gelden zijn uitsluitend inzetbaar voor het onderdeel ambulancevoorziening.
Programma 2: op weg met talent
Naam en vestigingsplaats:
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
N.V. Sportbedrijf Lelystad Lelystad
4.222
10.208
8.597
-/- 39
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Het kader van ons sportbeleid is vastgelegd in de sportnota 2013-2016. Onze missie is dat de deelname aan sport in Lelystad op peil blijft, dat iedereen kan (blijven) deelnemen aan sport, de watersportontwikkeling wordt gestimuleerd en dat sport en bewegen stevig verankerd worden binnen het brede gemeentelijke beleid. De sport draagt bij aan sociale cohesie, leert mensen samenwerken en te presteren, bevordert de gezondheid en draagt bij aan het imago en economische ontwikkeling van de stad. Sportbedrijf Lelystad is daarbij onze uitvoerende partner, zij beheert en exploiteert bijna alle buitensportaccommodaties in Lelystad waaronder het Sportcentrum De Koploper en Sporthal De Rietlanden inclusief de nieuwe sporthal naast de bestaande sporthal De Rietlanden. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de verhuur van de verschillende gymzalen buiten de schooluren en het aanbod van de particuliere zwemuren in De Koploper. Tevens verzorgt het Sportbedrijf sportstimuleringsactiviteiten in verschillende wijken en buurten en ondersteunt zij via het sportsteunpunt verschillende sportverenigingen en vrijwillige besturen (ongeveer 95) in Lelystad. Ook coördineert zij sportprojecten zoals bijvoorbeeld scholierensport en de impulsmaatregel combinatiefunctionarissen. Er is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten met het Sportbedrijf. Deze geldt voor de jaren 2011 t/m 2014. De gemeente Lelystad is 100% aandeelhouder. Sportbedrijf heeft afgelopen jaren uit eigen reserve totaal 1,8 mln. geïnvesteerd en heeft daarmee substantieel bijgedragen, middels een dividenduitkering, aan de realisatie van de nieuwe kunstgrasvelden bij de hockey en voetbal en nieuwe sporthal in 2012. Tevens heeft op het budget Sportbedrijf NV in de periode 2011 t/m 2013 een bezuiniging van € 465.000 plaatsgevonden en deze loopt op naar € 485.000 in 2014. Daarmee bedraagt de bezuiniging op het budget sportbedrijf NV ruim 12%.
Programmabegroting 2014 - 2017
117
Naam en vestigingsplaats:
Werkbedrijf Lelystad BV Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
3.928*
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Het Werkbedrijf Lelystad BV is het eerste aanspreekpunt op het gebied van werk, voor alle inwoners met een bijstandsuitkering. De uitvoerende taken van de gemeente – waarbij mensen met een bijstandsuitkering worden gestimuleerd en gemotiveerd om weer aan het werk te gaan zijn overgebracht naar het Werkbedrijf. Het Werkbedrijf is een zelfstandige onderneming en werkt als opdrachtnemer van de gemeente, maar ook van publieke en particuliere derden. Het Werkbedrijf kent een eigen directie en Raad van Commissarissen. Omdat de gemeente wel volledig aandeelhouder is, wordt de regiefunctie van de gemeente behouden. Het werkbedrijf is een uitvoeringsinstrument voor arbeidstoeleiding dat enerzijds de gemeente in staat stelt om een heldere scheiding aan te brengen tussen regie en uitvoering, waarbij de gemeente in haar rol treedt als regisseur, en dat anderzijds de gemeente in staat stelt om onder een verantwoord financieel regime, de inspanningen van de gemeente maximaal ten goede te laten komen aan de gemeente zelf.
* De gemeentelijke bijdrage heeft betrekking op 2014. Voor 2013 loopt grotendeels de contractrelatie met Concern voor Werk door.
Naam en vestigingsplaats: GR IJsselmeergroep (Concern voor werk) Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
393
1.429
3.156
20
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Binnen de gemeenschappelijke regeling IJsselmeergroep voeren vier gemeenten (Noordoostpolder, Urk, Zeewolde en Lelystad) de Wet sociale werkvoorziening uit. De uitvoering van de WSW en werkzaamheden in het kader van de Wet werk en bijstand, zoals verloning en activering. Najaar 2011 is, conform het besluit in de Kadernota een onderzoek gestart naar een mogelijke fusie tussen Concern voor Werk en Perspectief. Perspectief BV wordt opgeheven en een deel van de taken van parkeerbeheer worden ondergebracht in het Werkbedrijf Lelystad. Een en ander in het licht van de implementatie van de Participatiewet, de transitieopgave voor de sociale werkvoorziening en de ontwikkeling van een werkbedrijf Lelystad. In het werkbedrijf Lelystad worden reïntegratieactiviteiten die voorheen door de GR IJsselmeergroep werden uitgevoerd ondergebracht. Voor de GR IJsselmeergroep is in 2012 een aanvraag bij het Transitiefonds gedaan door de deelnemende gemeenten in verband met de noodzakelijke transitie van de sociale werkvoorziening. Inmiddels zijn de contouren van de nieuwe Participatiewet bekend. Toegang tot de sociale werkvoorziening oude stijl wordt met ingang van 1 januari 2015 beëindigd. Het nieuwe kabinet heeft het Transitiefonds geschrapt. De afbouw van de subsidie per SE wordt over een langere periode uitgesmeerd. De noodzaak voor een fundamentele transitie van de sociale werkvoorziening blijft echter noodzakelijk. Het bestuur van de GR IJsselmeergroep heeft een financieel meerjarenperspectief voor de GR IJsselmeergroep op laten stellen. Op basis van de contourennota Participatiewet is het de verwachting dat het subsidiegat bij de GR IJsselmeergroep oploopt in 2017 tot € 2.3 mln.
Programmabegroting 2014 - 2017
118
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats:
N.V. Huisvuilcentrale Alkmaar
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
-
68.145
982.027
-/- 19.485
Bedragen x € 1.000
Programma 3: leefbare stad
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats:
Perspectief B.V. Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
1.366
579
245
-74
Bedragen x € 1.000
Het publieke belang dat door deze partij wordt gediend, is het reguleren van de afvalverwerking in Lelystad. De gemeentelijke aandeelhouders staan garant voor de investeringen ten behoeve van de nutsactiviteiten van de HVC, voor Lelystad bedraagt de garantstelling ca. 20,5 mln. euro. Het verbranden van huishoudelijk afval is bijvoorbeeld een nutstaak. Lelystad is aandeelhouder voor een onbeperkte duur en bezit 3,2% van de aandelen. Het resultaat over 2013 bedraagt 19,4 mln. negatief. Hiervan is ca. 13 mln. toe te schrijven aan het effect van de gewijzigde afschrijvingsmethodiek van annuitair naar lineair die voor het eerst over 2011 werd toegepast. Gecorrigeerd voor deze en andere incidentele posten zou het resultaat € 2,1 mln. negatief bedragen. Vanwege het lage eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal heeft HVC weinig ruimte om tegenvallers zelf op te vangen. Vooralsnog is de verwachting van HVC dat het ingezette ombuigingsprogramma, de investeringsstop en het eventueel oprekken van aflossingstermijnen van leningen afdoende zijn om daarmee in 2015 weer in de zwarte cijfers te komen. De gemeente Lelystad heeft met 3,1% van de aandelen weinig invloed op de koers van HVC, maar zal de ontwikkelingen kritisch blijven volgen.
Perspectief zorgt ervoor dat mensen worden begeleid naar de arbeidsmarkt door uitvoering te geven aan gemeentelijk beleid op het gebied veiligheidszorg en parkeerbeheer. Perspectief voert voor de veiligheidszorg algemeen en gericht toezicht uit. Een voorbeeld van het algemene toezicht zijn de stadswachten. Het gerichte toezicht wordt uitgevoerd door gediplomeerde functionarissen met bevoegdheid (BOA’s). Het toezicht vindt plaats in de stad en bij evenementen. Voor het parkeerbeheer zorgt Perspectief voor de parkeerwachters en het dagelijks onderhoud van parkeergarages. Tussen de gemeente Lelystad en Perspectief B.V. zijn overeenkomsten gesloten over de door Perspectief te leveren diensten met betrekking tot parkeertoezicht en algemeen toezicht. De gemeente Lelystad is voor 100 % aandeelhouder. Doordat er taken per 1-7-2013 gedeeltelijk naar Coöperatie ParkeerService en het gemeentelijk werkbedrijf gaan blijven er geen taken meer over bij Perspectief B.V. daarom is de ontbinding van Perspectief per 1-7-13 in gang gezet. De gemeentelijke bijdrage over 2012 bedroeg € 1.366.000,= en voor 2013 € 688.000,= (6 maanden).
Naam en vestigingsplaats: Coöperatie ParkeerService UA
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
1.050*
682
2188
401
Amersfoort
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Tot 1 juli 2013 verzorgde Perspectief BV de uitvoering van het gemeentelijke beleid op het gebied van veiligheidszorg en parkeerbeheer. Per 1 juli 2013 zijn deze taken door de Coöperatie ParkeerService (CPS) overgenomen in samenwerking met het gemeentelijke werkbedrijf. De toezichthouders voor de openbare orde en de handhavers voor parkeren komen in dienst van het gemeentelijke werkbedrijf. De Coöperatie ParkeerService huurt deze mensen in en voert de regie uit. Tussen het gemeentelijke Werkbedrijf en de Coöperatie ParkeerService worden Programmabegroting 2014 - 2017
119
jaarlijks over de uitvoering van de werkzaamheden afspraken gemaakt. ParkeerService is een e Coöperatie die uitsluitend voor gemeenten (wij zijn het 13 lid) zaken rond met name parkeerbeheer regelt. Alle leden van de Coöperatie ParkeerService hebben evenveel stemrecht tijdens de Algemene Ledenvergaderingen. * gemeentelijke bijdrage voor 2014
Naam en vestigingsplaats: GR Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV) Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
1.117
-
-
-
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
De omgevingsdienst is door de deelnemers opgericht met als doel een robuuste uitvoeringsorganisatie te vormen ten behoeve van een adequate uitvoering van omgevingstaken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving in Flevoland, en Gooi en Vechtstreek. De deelnemers kiezen voor een verbetering van de kwaliteit en de integraliteit van de uitvoering van de taken door deze onder te brengen in deze Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek. De uitvoering is bij deze dienst belegd met het behoud van de eigen bevoegdheden van alle deelnemers. De OFGV is operationeel gestart per 1-1-2013 (opgericht per 1-5-12) en er is nog geen vastgestelde jaarrekening beschikbaar. Wel is er een opstartbegroting 2012 opgesteld en goedgekeurd door de accountant. De opstartbegroting heeft een positief saldo als gevolg van nog niet bestede ICT-gelden, deze gelden worden in 2013 ingezet.
Programma 4: sterke stad
Naam en vestigingsplaats:
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Ontwikkeling Maatschappij Airport Garden City C.V. 3.001 8.034 0 (Omala) Lelystad Het doel van Ontwikkeling Maatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) is het versterken van de sociaal-economische structuur, bevordering van werkgelegenheid in Flevoland in samenhang met de ontwikkeling van Lelystad Airport door het realiseren van een hoogwaardig Businesspark. Hiertoe is eind 2008 al OMALA N.V. opgericht, de beherend vennoot van Ontwikkeling Maatschappij Airport Garden City C.V. Belangrijkste activiteiten zijn: het verwerven van de noodzakelijke gronden, deze ontwikkelen en uitgeven aan luchtvaartgerelateerde en andere bedrijven. Lelystad is aandeelhouder voor een onbeperkte duur. De gemeente bezit 33% van de aandelen. De aandeelhouders verstrekken OMALA leningen die inclusief rente worden terugbetaald.
Ultimo juni 2013 is er door de gemeente Lelystad in totaal € 1,7 mln. als kapitaalverstrekking in OMALA gestort en heeft in december 2011, conform de samenwerkingsovereenkomst (SOK), de overdracht van het perceel Barenbrug van de gemeente Lelystad aan OMALA plaatsgevonden. Daarbij is één derde van het aankoopbedrag omgezet in een rentedragende lening van gemeente Lelystad aan OMALA van € 2,2 mln en het restant is door OMALA uitbetaald aan de gemeente Lelystad.
Programmabegroting 2014 - 2017
120
Naam en vestigingsplaats:
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
-
10.213
116
349
B.V. Technofonds Flevoland Lelystad
Bedragen x € 1.000
Financiële cijfers verbonden partij:
Het Technofonds stimuleert de uitvoering van het regionale technologiebeleid. Daarbij gaat het om ontwikkelingen bij bedrijven op technologisch en innovatief terrein. Het Technofonds verstrekt risicodragende financiering aan innovatieve, kansrijke, en in het algemeen jonge, technologische en life science gerichte ondernemingen in Flevoland. Zij doet dit ter stimulering van de economische activiteit in Flevoland en op zakelijke voorwaarden. Technofonds is een revolverend fonds, d.w.z. dat verstrekte leningen terugbetaald moeten worden, zodat met dat geld weer nieuwe leningen verstrekt kunnen worden.
Financiële cijfers verbonden partij: Naam en vestigingsplaats: GR Veiligheidsregio Flevoland Lelystad
Gemeentelijke bijdrage
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Resultaat
4.395
6.250
15.578
580
Bedragen x € 1.000
Programma 5: veilige stad
De veiligheidsregio is er om de veiligheid van en de zorg voor haar inwoners vóór, tijdens en na een ramp of crisis te vergroten. Nederland is opgedeeld in 25 veiligheidsregio's. De Veiligheidsregio Flevoland is een samenwerkingsverband van alle gemeenten in Flevoland, Politie, Brandweer Flevoland en de GHOR Flevoland. Daarnaast wordt intensief samengewerkt met de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek en met een groot aantal andere crisispartners. Missie De gemeenten in Flevoland, de Veiligheidsregio Flevoland en de Politie streven naar een veilig leef- en werkgebied door onder meer het beperken van fysieke risico's en het adequaat handelen bij incidenten, rampen en crises. De Veiligheidsregio Flevoland fungeert hierbij als een netwerkorganisatie en kennisplatform. Visie "Door goede samenwerking tussen de gemeenten in Flevoland, de Veiligheidsregio Flevoland, de Politie en andere (overheids-)diensten en instellingen op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau en een goede voorbereiding binnen deze organisaties, wordt voldaan aan de wettelijk voorgeschreven en de bestuurlijk vastgestelde taken, waardoor de inwoners en bezoekers van Flevoland voldoende fysieke veiligheid kan worden geboden." De vier kolommen werken daartoe onderling en met andere diensten en instellingen eendrachtig samen en richten zich op het gemeenschappelijke belang van een veiliger leef- en werkomgeving. Hierbij wordt ook een beroep gedaan op het veiligheidsbewustzijn en zelfredzaamheid bij de burger.
Programma 6: voor de Lelystedeling Geen verbonden partijen.
Programmabegroting 2014 - 2017
121
4.8 Onderzoeksagenda Op dit ogenblik vindt er een herbezinning plaats over hoe verder om te gaan met het verrichten van onderzoeken in het kader van 213-a. Hierover zal op korte termijn een voorstel naar de raad komen.
Programmabegroting 2014 - 2017
122
5. Overzicht van baten en lasten en toelichting Dit hoofdstuk bevat de specificatie van baten en lasten per programma zowel voor de exploitatie als de reserves. In het volgende hoofdstuk komt de financiële positie van de gemeente Lelystad aan de orde. De raadsbesluiten tot en met de Kadernota 2014 - 2017 zijn in deze cijfers verwerkt. Tabel: Overzicht baten en lasten
Bedragen x € 1.000 Rekening Begroting 2012 2013
Program m alijn Exploitatie P1 Iedereen doet mee P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal P1 Iedereen doet m ee P2 Op weg met talent P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal P2 Op w eg m et talent P3 Leefbare stad P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal P4 Sterke stad P5 Veiligheid - Veilige stad P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen P61 Gemeentelijke dienstverlening Totaal P6 Voor de Lelystedeling Totaal Exploitatie Reserves P1 Iedereen doet mee P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal P1 Iedereen doet m ee P2 Op weg met talent P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal P2 Op w eg m et talent P3 Leefbare stad P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P41 Werken aan de basis P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal P4 Sterke stad P5 Veiligheid - Veilige stad P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling P62 Gemeentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen P61 Gemeentelijke dienstverlening Totaal P6 Voor de Lelystedeling Totaal Reserves Eindtotaal
2014 Lasten
Baten
Saldo
2015
2016
2017
-5.187 -16.591 -21.777
-4.938 -17.001 -21.939
-4.909 -18.565 -23.475
38 1.813 1.851
-4.872 -16.752 -21.624
-4.532 -16.652 -21.185
-4.535 -16.652 -21.187
-4.535 -16.652 -21.187
-17.775 -4.656 -13.383 -35.814
-17.612 -4.392 -8.812 -30.816
-23.763 -4.356 -55.162 -83.282
5.043 46.898 51.941
-18.721 -4.356 -8.264 -31.341
-17.455 -4.356 -7.488 -29.299
-17.508 -4.354 -6.488 -28.350
-17.764 -4.354 -6.488 -28.606
-23.353 -568 -2.951 -26.872
-25.029 -1.874 -2.857 -29.761
-24.933 -10.420 -13.340 -48.693
1.278 8.264 10.723 20.265
-23.655 -2.156 -2.617 -28.428
-23.511 -1.843 -2.434 -27.788
-23.523 -1.823 -2.459 -27.805
-23.447 -1.814 -2.459 -27.720
-889 -17.441 -2.621 -1.963 -22.915
-1.635 -8.170 -1.000 -1.882 -12.688
-739 -23.703 -977 -1.804 -27.223
125 18.080 1 18.205
-614 -5.623 -977 -1.804 -9.018
-614 -5.303 -977 -1.804 -8.698
-614 -4.368 -980 -1.884 -7.846
-607 -5.159 -980 -1.884 -8.629
-7.699 -7.699
-7.365 -7.365
-8.386 -8.386
583 583
-7.804 -7.804
-7.704 -7.704
-7.601 -7.601
-7.601 -7.601
-20.701 129.007 -709 107.597 -7.481
-29.084 123.500 -116 94.301 -8.268
-28.782 -10.498 -2.752 -42.032 -233.091
3.047 135.046 2.417 140.509 233.354
-25.735 124.548 -336 98.478 263
-25.375 119.416 -13 94.029 -645
-26.356 118.182 632 92.459 -329
-26.643 117.455 642 91.454 -2.287
-1.600 -1.600
403 1.000 1.403
403 -600 -197
62 1.000 1.062
-38 -1.000 -1.038
-1.000 -1.000
-84 -115
216 1.249
132 1.134
-48 861
-59 849
-75 840
-199
1.465
1.266
813
790
766
60 60
202 202
655 1.875 2.530
692 1.230 1.922
435 -439 71 67
1.361 487 185 2.033
259 9.653 1.308 100 11.320
1.004 965
-1.425
-1.425
-1.745
-2.546
-1.723
1.969
-1.425
-1.425
-1.745
-2.546
-1.723
430 1.273 443 2.146 8.273 5
-1.639 -125 -1.764 -4.988 -238.079
406 123 528 172 435
523
685
717
523 653 8
685 -2.109 -2.438
717 -1.241 -3.528
91 91 -3.740 -1.907 -130 -5.777 8.291 810
Programmabegroting 2014 - 2017
2.045 248 2.292 5.161 238.514
123
Op de vorige pagina stond een presentatie van het saldo van baten en lasten na verwerking van de Kadernota, exclusief de actualisatie en nieuwe voorstellen die opgenomen zijn in deze ontwerp Programmabegroting. Na besluitvorming worden de bijstellingen, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 2, verwerkt in het overzicht op de vorige pagina. Middels vaststelling van deze begroting stelt de raad formeel de budgetten voor 2014 vast, waarmee het college worden geautoriseerd tot het doen van uitgaven binnen deze gestelde budgettaire kaders. De meerjarenraming 2015 - 2017 geeft een goede afspiegeling van het beleid waartoe door de raad meerjarig is besloten. Het overzicht van baten en lasten is opgebouwd uit: 1. Baten en lasten opgenomen in de programma’s (zie hoofdstuk 3) 2. Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien (zie hoofdstuk 3.6.3) 3. Stortingen en onttrekkingen aan reserves (zie hoofdstuk 6.2) De eerste twee onderdelen vormen samen het geraamd resultaat vóór mutaties van de reserves. Wanneer de mutaties in de reserves vervolgens worden verwerkt, dan ontstaat het meerjarig beeld van de begroting ná resultaatbestemming. Door mutaties in de reserves apart weer te geven, wordt bereikt dat de raad een beter inzicht heeft voor welke doelen reserves gevormd worden en wat de werkelijke lasten en baten zijn die aan de programma’s worden toegerekend. Verder is de uitsplitsing van belang bij het bepalen van het EMU saldo. Op basis van dit overzicht worden de begrote uitgaven en inkomsten 2014 per programma vastgesteld. Binnen deze kaders is het college vervolgens bevoegd om de in de programma’s geformuleerde resultaten, en daarmee ook de maatschappelijke effecten, te realiseren. In 2014 wordt begroot in totaal op de programma’s, algemene inkomstenbronnen en het product onvoorzien, inclusief mutaties reserves, een bedrag van € 233 mln. uit te geven. Dit levert een resultaat na mutatie reserves op van € 2.207.000 in 2014 (na verwerking van de voorstellen uit deze Programmabegroting). In hoofdstuk 2 is te zien welke wijzigingen op de begroting zijn voorgesteld en tot welk resultaat dit zou leiden na besluitvorming hierover.
Incidentele baten en lasten Tabel: Incidentele m iddelen Incidentele m idddelen
Bedragen x € 1.000 2014
2015
2016
2017
Exploitatie baten P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal baten
5 17.172
24.891
21.125
289
221
221
23.530 221
17.466
25.112
21.346
23.751
-18.537
-21.757
lasten P1 Iedereen doet mee
-421
P2 Op w eg met talent
-502
P3 Leefbare stad
-471
P4 Sterke stad P5 Veiligheid - Veilige stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal lasten Totaal Exploitatie Reserves baten P2 Op w eg met talent P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal baten lasten P2 Op w eg met talent P3 Leefbare stad P4 Sterke stad P6 Voor de Lelystedeling Totaal lasten Totaal Reserves Eindtotaal
-15.704
-102 -23.104
-100 -1.180
-180
-185
-18.378
-23.386
-18.722
-21.757
-912
1.726
2.624
1.994
152 216
72
75 443
13.239 13.311
-1.600 -50 -1.425 -125 -3.200 -2.757 -3.670
-1.745 -13.371 -15.116 -1.805 -79
-2.546
-1.723
-2.546 -2.546 78
-1.723 -1.723 271
Programmabegroting 2014 - 2017
Conform het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) worden de incidentele baten en lasten gepresenteerd. De baten en lasten die betrekking op het grondbedrijf hebben zijn conform het BBV als incidenteel weergegeven (zie de significante baten en lasten onder “P4 Sterke Stad”).
124
6. Financiële positie 6.1 Stand en verloop reserves en voorzieningen Reserves In het algemeen kan worden gesteld dat de reserves klappen moeten opvangen, of geld vast moeten houden voor bestedingen in de toekomst. Als gemeenten geen reserves hebben, dan heeft de gemeente bij iedere tegenvaller of onvoorziene uitgave een begrotingstekort. Het is dus belangrijk dat er reserves kunnen worden gevormd. Daar staat tegenover dat het geld dat vaststaat vaak niet vrij besteed kan worden, waardoor het niet mogelijk is belangen integraal af te wegen. Het is daarom ook het beleid van de gemeente om terughoudend te zijn met het reserveren van middelen. Artikel 43 van het BBV onderscheidt twee soorten reserves: -
-
algemene reserve: deze heeft geen specifieke bestemming en wordt vooral aangehouden als financiële buffer voor algemene risico's. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve. een bestemmingsreserve: dit zijn reserves waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. De raad kan een verkozen bestemming echter ongedaan maken en besluiten een andere bestemming aan te wijzen voor het geld. Hierdoor zijn bestemmingsreserves in theorie vrij besteedbaar.
In onderstaande tabel is het verloop van de reserves weergegeven na vaststelling van de Kadernota 2014 – 2017. De bijstellingsvoorstellen uit deze Programmabegroting zijn hier nog niet in verwerkt, dit vindt pas plaats na definitieve besluitvorming. Tabel: Verloop reserves
Bedragen x € 1.000 Werkelijke stand ultim o 2012
Reserves Algem ene reserves Algemene reserves 1000 Algemene reserve AD 1001 Algemene reserve GB Totaal Algem ene reserves Bestem de reserves Bestemde reserves grondbedrijf 2018 Bovenw ijkse voorzieningen 2045 Antw oord van LLS vraag en aanbodkant 2046 Grondexploitatierisico OMALA 2043 Risico Grondexploitatie Bestemde reserves overig 1006 Reserve bestemd resultaat 2014 Reserve ontw ikkeling stad 2063 Dienstverlening/Telefonie 2066 Reserve Leader + 2086 Reserve Nuon (Comp dividend) 2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden) 2048 Reserve Begraafplaats 2060 IPR/MKB regeling 2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar) 2090 Reserve ISV 2210 Reserve De Steiger 3020 Egalisatiereserve Parkeren Totaal Bestem de reserves Resultaat boekjaar (na bestem m ing) Resultaat boekjaar (na bestemming) 1004 Resultaat boekjaar AD (na bestemming) Totaal Resultaat boekjaar (na bestem m ing) Totaal reserves
Begrote stand ultim o 2013
Begrote stand ultim o 2014
Begrote stand ultim o 2015
Begrote stand ultim o 2016
Begrote stand ultim o 2017
7.809 7.809
7.052 7.052
8.659 8.659
8.666 522 9.189
8.673 2.100 10.773
8.680 2.100 10.780
297 1.000 4.837
-268 0 1.000 5.248
89 0 1.000 6.032
699 0 1.000 6.643
1.615 0 1.000 6.696
2.301 0 1.000 6.809
84 2.709 566 31.772 13.239 687 17.477 2.275 1.271 1.601 77.815
0 332 123 -17 31.122 13.239 26 0 16.709 1.279 1.098 1.218 71.109
0 180 0 -17 30.444 13.239 60 0 15.930 1.113 847 414 69.329
0 108 0 -17 29.737 108 0 28.300 1.113 857 -403 68.147
0 108 0 -17 29.000 167 0 29.300 1.113 895 -1.208 68.671
0 1.032 0 -17 28.232 242 0 30.300 1.113 895 -2.004 69.905
809 809 86.434
5 5 78.166
440 440 78.428
448 448 77.783
-1.990 -1.990 77.454
-5.518 -5.518 75.167
Op de volgende pagina staat een toelichting op deze tabel in relatie tot de voorgestelde besluiten binnen deze Programmabegroting.
Programmabegroting 2014 - 2017
125
Ontwikkelingen na vaststelling kadernota 2014 - 2017 1000 Algemene reserve AD Conform voorstel 43 wordt voorgesteld de reeds begrote storting in de algemene reserve weer te betrekken bij het begrotingssaldo. Het uiteindelijke begrotingsresultaat blijkt immers bij het vaststellen van de jaarrekening, op dat moment is ook duidelijk wat de feitelijke toevoeging aan de algemene reserve zal zijn. Zie voor het begrote verloop van de algemene reserve het overzicht op de volgende pagina. 2086, 2088, 2087 Nuon reserves Het effect van het recent door de raad genomen van 1 oktober 2013 op het verloop van de Nuon reserves Vrij besteedbaar + Niet vrij besteedbaar is in dit overzicht nog niet verwerkt. 2090 Reserve ISV Conform voorstel 20 wordt voorgesteld om in 2014 €600.000,- te onttrekken uit de ISV reserve. 3020 Egalisatiereserve Parkeren De raad stelt jaarlijks de tarieven vast, deze besluiten worden dan meerjarig doorgetrokken. In afwachting van verdere besluitvorming omtrent parkeren staat er nog een meerjarige onttrekking aan deze reserve begroot, waardoor het saldo van de egalisatiereserve op dit moment vanaf 2015 negatief loopt. 1004 Resultaat boekjaar AD (na bestemming) Binnen deze reserve wordt het begrote resultaat (begrotingssaldo) geboekt. In de tabel hierboven ontwikkelt deze reserve zich negatief door de negatieve eindstand waarmee de kadernota 2014-2017 is geeindigd. Binnen deze programmabegroting zijn diverse dekkingsvoorstellen gepresenteerd die resulteren in een meerjarig begrotingsoverschot. Deze cumulatieve begrotingsoverschotten zullen na besluitvorming in de begroting verwerkt worden, met als resultaat dat de hierboven gepresenteerde ontwikkeling omslaat in het positieve. Na vaststelling van de jaarrekening wordt het resultaat boekjaar overgeheveld naar de algemene reserve.
Bovenstaande effecten werken uiteraard ook door in onderstaand overzicht van de mutaties binnen de reserves in begrotingsjaar 2014 (na vaststelling van de Kadernota 2014-2017). Tabel: Mutaties reserves begrotingsjaar
Bedragen x € 1.000 Begrote stand ultim o 2013
Reserves
Begrote Storting 2014
Begrote Begrote onttrekking stand 2014 ultim o 2014
Resultaat boekjaar (na bestem m ing) Resultaat boekjaar (na bestemming) 1004 Resultaat boekjaar AD (na bestemming)
5
435
-
440
5
435
-
440
1000 Algemene reserve AD
7.052
1.607
-
8.659
1001 Algemene reserve GB
-
-
-
-
7.052
1.607
-
8.659
Totaal Resultaat boekjaar (na bestem m ing) Algem ene reserves Algemene reserves
Totaal Algem ene reserves Bestem de reserves Bestemde reserves grondbedrijf 2018 Bovenw ijkse voorzieningen
-268
642
-285
89
2043 Risico Grondexploitatie
5.248
784
-
6.032
2046 Grondexploitatierisico OMALA
1.000
-
-
1.000
1006 Reserve bestemd resultaat
-0
-
-
-0
2014 Reserve ontw ikkeling stad
332
-
-152
180 60
Bestemde reserves overig
2048 Reserve Begraafplaats
26
34
-
2063 Dienstverlening/Telefonie
123
125
-248
-0
2066 Reserve Leader +
-17
-
-
-17
2086 Reserve Nuon (Comp dividend)
31.122
1.323
-2.001
30.444
2087 Reserve Nuon (Vrij besteedbaar)
16.709
265
-1.044
15.930
2088 Reserve Nuon (nog niet vrij te besteden)
13.239
-
-
13.239
2090 Reserve ISV
1.279
50
-216
1.113
2210 Reserve De Steiger
1.098
-
-251
847
3020 Egalisatiereserve Parkeren
1.218
159
-964
414
Totaal Bestem de reserves
71.109
3.381
-5.161
69.329
Totaal reserves
78.166
5.423
-5.161
78.428
Programmabegroting 2014 - 2017
126
Voor de duidelijkheid is onderstaand overzicht opgenomen van het verwachte verloop van de algemene reserve, op basis van de voorliggende Programmabegroting 2014 – 2017. Jaartal
2013
2014
2015
2016
2017
Begroot beginsaldo Algemene Reserve AD
7.052
6.602
8.809
9.453
9.723
2013
2014
2015
2016
2017
Ontwikkeling Algemene Reserve AD -450
-
-
-
-
-
2.207
644
270
250
-450
2.207
644
270
250
6.602
8.809
9.453
9.723
9.973
Verwacht tekort 2013 (crisismonitor september) Begrote rekeningresultaten (PB 2014) Totaal ontwikkelingen / besluiten Begroot eindsaldo Algemene Reserve AD
De uiteindelijke realisatie van de begroting resulteert in een rekeningresultaat dat vervolgens, bij het vaststellen van de jaarrekening, bestemd wordt als storting in de algemene reserve. Zoals zichtbaar wordt in bovenstaande tabel heeft het college met dit begrotingsoverschot in 2014 gestuurd op een forse storting in de algemene reserve. Gezien de financieel onzekere toekomstige ontwikkelingen hecht het college aan het versterken van de gemeentelijke weerstandscapaciteit. In de crisismonitor september 2013 is een verwacht tekort over 2013 gepresenteerd van € 450.000. De feitelijke onttrekking aan de algemene reserve als gevolg van het uiteindelijke jaarrekeningresultaat 2013 wordt conform afspraak met uw raad dus ruimschoots gecompenseerd door het gecreëerde begrotingsoverschot in 2014. Voorzieningen Artikel 44 van het BBV stelt dat een voorziening wordt gevormd voor een verplichting of een redelijkerwijs in te schatten financieel risico. De uitgaven uit voorzieningen worden feitelijk al geautoriseerd door de raad bij het vormen van voorzieningen. Voorzieningen worden gevormd wegens: -
verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch die redelijkerwijs te schatten zijn; op de balansdatum bestaande risico's voor bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
Tabel: Verloop voorzieningen
Bedragen x € 1.000 Werkelijke stand ultim o 2012
Voorzieningen Voorzieningen Voorzieningen 2010 Kunstw erken/hoge routes 2011 Riolering 5001 Pensioenen w ethouders 5003 Groot onderhoud gemeentelijke gebouw en 5004 Groot onderhoud stadhuis 5804 IHP Onderhoud 5807 Voorziening OO 5059 Alternatief FLO 5045 Risico VZ lening Agora 5061 Voorziening Bovenw ijkse Voorzieningen 5062 Voorziening GO Bovengronds 5063 Voorziening GO De Steiger Totaal voorzieningen
13.327 29.632 4.553 344 864 954 125 650 28.465 299 79.214
Programmabegroting 2014 - 2017
Begrote stand ultim o 2013
12.549 31.154 4.553 2.985 498 332 69 954 125 650 25.504 299 79.672
Begrote stand ultim o 2014
12.072 32.604 4.553 3.097 489 461 140 954 125 650 24.873 299 80.317
Begrote stand ultim o 2015
12.214 34.153 4.553 3.450 502 356 222 954 125 650 22.852 299 80.330
Begrote stand ultim o 2016
12.020 35.693 4.553 3.809 584 173 293 954 125 650 14.419 299 73.571
127
Begrote stand ultim o 2017
12.022 37.222 4.553 4.396 213 -909 293 954 125 650 12.665 299 72.483
Tabel: Mutaties voorzieningen begrotingsjaar
Bedragen x € 1.000 Begrote stand ultim o 2013
Reserves
Begrote Storting 2014
Begrote Begrote onttrekking stand 2014 ultim o 2014
Voorzieningen Voorzieningen 2010 Kunstw erken/hoge routes
12.549
1.955
-2.431
12.072
2011 Riolering
31.154
2.205
-755
32.604
5001 Pensioenen w ethouders
4.553
204
-204
4.553
5003 Groot onderhoud gemeentelijke gebouw en
2.985
1.089
-978
3.097
5004 Groot onderhoud stadhuis
498
333
-342
489
5804 IHP Onderhoud
332
589
-461
461
5807 Voorziening OO
69
72
-
140
5059 Alternatief FLO
954
-
-
954
5045 Risico VZ lening Agora
125
-
-
125
5061 Voorziening Bovenw ijkse Voorzieningen
650
-
-
650
25.504
9.291
-9.922
24.873
299
-
-
299
Totaal Voorzieningen
79.672
15.738
-15.093
80.317
Totaal voorzieningen
79.672
15.738
-15.093
80.317
5062 Voorziening GO Bovengronds 5063 Voorziening GO De Steiger
Programmabegroting 2014 - 2017
128
6.2 Overzicht van investeringen Totaal geplande investeringen Activasoort 2014 2015 2016 2017 Bedrijfsgebouwen 15.167.301 9.945.336 6.000.000 Financiele vaste activa 0 0 0 Grond/weg en waterbouwk.werken 0 0 0 Gronden en terreinen 833.000 0 0 Machines, app.en installaties 5.017.206 3.229.140 2.046.892 Overige materiele vaste activa 619.580 282.818 0 Vervoermiddelen 0 0 0 Eindtotaal 21.637.087 13.457.294 8.046.892
0 0 0 0 3.000 0 0 3.000
Totaal kapitaallasten verwerkt in de begroting Kapitaal lasten Kapitaal lasten Kapitaal lasten Kapitaal lasten Activasoort 2014 2015 2016 2017 Bedrijfsgebouwen 12.742.937 12.960.103 13.432.487 13.617.233 Financiele vaste activa 380.874 380.874 380.874 380.874 Grond/weg en waterbouwk.werken 137.469 137.469 137.469 137.469 Gronden en terreinen 695.858 765.260 765.260 752.781 Machines, app.en installaties 2.858.224 3.134.680 3.589.733 3.545.328 Overige materiele vaste activa 775.337 781.014 791.667 719.714 Vervoermiddelen 6.200 6.200 6.200 6.200 Eindtotaal 17.596.899 18.165.601 19.103.690 19.159.599
IHP Het is de wettelijke taak van de gemeente om te zorgen voor ‘voldoende en adequate’ huisvesting voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. De uitwerking van deze zorgplicht is vastgelegd in de verordening “Voorzieningen huisvesting onderwijs” (VHO) en het jaarlijks te actualiseren integraal huisvestingsplan (IHP). Het reeds door de raad vastgestelde IHP 2013-2022 omvat een finetuning van de investeringen 2013 en een concrete uitwerking van de investeringen 2014. De investeringen vanaf 2014 geven een indicatie van de investeringsbehoefte op termijn. De bijbehorende kapitaallasten zitten reeds in de begroting verwerkt (besluitvorming Kadernota 2013 en geactualiseerd in deze Programmabegroting), formeel dient de raad de investeringskredieten 2014 beschikbaar te stellen in de Programmabegroting. Voorgesteld besluit aan de raad: 44. De IHP gerelateerde investeringskredieten, ter hoogte van €5.834.252, beschikbaar te stellen in 2014. Bedrijfsvoering In de begroting zitten kapitaallasten van geactiveerde investeringen. Deze investeringen kennen een afschrijvingstermijn. Gezien het structurele nut van de geïnvesteerde gebruiksvoorwerpen dient bijna altijd vervanging plaats te vinden om de continuïteit van de werkzaamheden te waarborgen. Het gaat dan om de vervangingsinvesteringen van ICT, mobiele telefoons, bedrijfsauto, printer en scanner groot formaat. De bijbehorende kapitaallasten zitten reeds in de begroting verwerkt (conform de besluitvorming in Kadernota 2013), formeel dient de raad de investeringskredieten 2014 beschikbaar te stellen in de Programmabegroting. Voorgesteld besluit aan de raad: 45. De aan de bedrijfsvoering gerelateerde investeringskredieten, ter hoogte van €2.019.835, beschikbaar te stellen in 2014. MFA Zuiderzeewijk (€ 8.700.000) en MFA Warande (€ 5.083.000) Besluitvorming over het vrijgeven van kredieten ten behoeve van deze MFA’s vindt pas plaats op het moment dat deze onderwerpen in de gemeenteraad behandeld zijn/ worden. De kapitaallasten zijn reeds verwerkt in de begroting.
Programmabegroting 2014 - 2017
129
6.3 Verloop activa Tabel: Verloop activa
Bedragen x € 1.000 Boek Boek Boek Boek Boek Boek w aarde w aarde w aarde w aarde w aarde w aarde 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2017 31-12-2018
Activa
Bedrijfsgebouw en
162.213
171.919
178.263
179.597
175.333
183.625
Deelnemingen (Overige)
2.357
2.357
2.357
2.357
2.357
2.357
Deelnemingen (Verbonden partijen)
9.491
9.491
9.491
9.491
9.491
9.491
11.361
12.143
12.088
12.030
11.976
12.998
Gronden en terreinen AD Grond-w eg-/w aterb.w erken Machines, app. Installaties Overige materiële activa Vervoermiddelen Eindtotaal
2.043
1.997
1.948
1.895
1.840
1.781
21.942
25.061
26.876
26.298
23.688
21.323
5.072
5.130
4.904
4.408
3.848
3.277
337
333
327
322
317
311
214.819
228.430
236.256
236.399
228.850
235.163
Tabel: Mutaties activa begrotingsjaar
Bedragen x € 1.000 Boek w aarde 1-1-2014
Activa
Bedrijfsgebouw en
Uitgaven 2014
AfschrijBoek vingen w aarde 2014 31-12-2014
Inkom sten 2014
Rente 2014
162.213
15.167
960
4.502
171.919
Deelnemingen (Overige)
2.357
-
-
-
2.357
58
Deelnemingen (Verbonden partijen)
9.491
-
-
-
9.491
323
11.361
833
-
51
12.143
645
2.043
-
-
46
1.997
91
21.942
5.017
-
1.899
25.061
960
5.072
620
-
562
5.130
222
337 214.819
21.637
960
5 7.066
333 228.430
1 10.573
Gronden en terreinen AD Grond-w eg-/w aterb.w erken Machines, app. Installaties Overige materiële activa Vervoermiddelen Eindtotaal
6.4 Emu saldo Tabel: EMU saldo
Bedragen x € 1.000
EMU saldo
2013
+
1.
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
+
2.
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
+ + + -
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa 4. die op de balans w orden geactiveerd De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen 5. gebrachte ontvangen bijdragen van het Rijk, de provincies, de Europses Unie en overigen Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in im(materiële 6a. vate activa (tegen verkoopprijs) Boekw inst op desinvesteringen in (im)materiële vaste 6b. activa Uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan 7. bouw -, w oonrijp maken e.d. 3.
+
8a. Verkoopopbrensten van grond (tegen verkoopprijs)
-
8b. Boekw inst op grondverkopen
-
9.
-
-
Betalingen ten laste van de voorzieningen
2014
2015
2016
2017
2018
-8.268
263
-645
-329
-2.287
-2.287
6.826
7.062
7.618
8.267
8.541
8.356
15.472
15.738
16.008
16.246
15.991
15.991
13.056
21.637
15.888
8.417
1.003
6.690
960
300
5.702
5.767
6.009
2.682
3.562
3.562
6.738
14.550
22.496
19.050
21.081
21.081
925
1.425
1.745
2.546
1.723
1.723
15.014
15.093
15.995
23.006
17.079
17.079
-7.240
-5.349
6.141
6.584
19.959
20.777
Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves w orden gebracht 10. en die nog niet vallen onder één van de andere genoemde posten Boekw inst bij verkoop van deelnemingen en aandelen 11b.
Berekend EMU saldo
Programmabegroting 2014 - 2017
130
8.273
6.5 Leningenportefeuille & schuldpositie (bandbreedte) De bezittingen van de gemeente Lelystad worden gefinancierd middels eigen vermogen en vreemd vermogen. Het eigen vermogen is opgebouwd uit reserves en het resultaat na bestemming uit de laatste jaarrekening. Het vreemd vermogen is opgebouwd uit voorzieningen en opgenomen leningen met een looptijd langer dan één jaar. Voorzien wordt dat de leningen portefeuille komende jaren als volgt is opgebouwd: Tabel: Leningportefeuille Leningen (* € 1.000)
2014
Verstrekte geldleningen
2015
2016
2017
-6.405
-5.518
-5.298
-4.874
171.020
181.020
183.020
183.020
Verwachte aan te trekken lange leningen
18.000
8.000
6.000
6.000
Verwacht niveau van kasgeldleningen
24.000
24.000
24.000
24.000
Totaal
206.615
207.502
207.722
208.146
Tabel: Rente leningportefeuille Rente leningen (* € 1.000)
2014
2015
2016
2017
Aangetrokken geldleningen
Rentebaten verstrekte geldleningen
425
414
172
172
-5.724
-5.958
-5.987
-5.973
Verwachte aan te trekken lange leningen
-259
-142
-107
-107
Verwacht niveau van kasgeldleningen
-800
-800
-800
-800
-6.358
-6.486
-6.722
-6.708
Rentelasten aangetrokken geldleningen
Totaal benodigd
De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd en is de behoefte aan vreemd vermogen sterk toegenomen. De financieringsbehoefte zal naar verwachting de komende jaren stabiel zijn. Rente in begroting De rente die betaald wordt aan financiële instellingen wordt betaald uit de kapitaallasten. De gemeente berekent de kapitaallasten op basis van het annuïtair afschrijfsysteem. Dit leidt in het begin van de afschrijvingsperiode tot hogere kosten van rente en lagere afschrijvingen en aan het einde van de periode tot een omgekeerde verhouding; dit leidt in de situatie van Lelystad in de toekomst tot mogelijke budgettaire krapte omdat het bij de rentekosten grotendeels gaat om toegerekende, fictieve, kosten die elders in de begroting weer vrijvallen (het zogenoemde treasuryresultaat bij het product Treasury); na verloop van tijd wordt het treasuryresultaat lager, doordat de verhouding afschrijving en rente binnen de annuïtair berekende kapitaallast verandert. Het treasuryresultaat is tot nu toe structureel ingezet als algemeen dekkingsmiddel. Schuldpositie De raad heeft middels een motie bij de Kadernota 2014 het college de opdracht meegegeven een bandbreedte van schuld voor te stellen. Dit kan door het instellen van een maximale schuldquote. De schuldquote is een norm die de gemeente Lelystad aanvullend op de wettelijke normen kan toepassen, omdat de schuldquote de rentedruk op de exploitatie aangeeft. Als de netto schuld wordt gedeeld door de totale inkomsten (voor bestemming reserves), is het resultaat 3 de netto schuld als aandeel van de exploitatie (inkomsten) . Domar en van der Lei die veel hebben gepubliceerd over dit onderwerp, geven de volgende begrenzing aan: Bij een netto schuldquote hoger dan 130% springt het licht voor een gemeente bij wijze van spreken op rood. Bij een schuldquote van 100% is voorzichtigheid geboden.
3
Zie formule. Programmabegroting 2014 - 2017
131
Maar een hoge netto schuld kan het gevolg zijn van een hoge voorraad (lopende projecten en 4 grondvoorraden) . Daarom is de voorraadquote een ratio die in relatie tot de schuldquote regelmatig wordt toegepast. Het zegt immers welk deel van de schuld betrekking heeft op de voorraad. De voorraad quote en de rentedruk op de exploitatie zijn als het ware 2 communicerende vaten maar beïnvloeden de schuldquote zelf niet. Bijvoorbeeld: bij een lage voorraadquote heeft de meeste schuld betrekking op overige investeringen en financiering van de exploitatie. De rentedruk op de exploitatie is in de meeste gevallen dan ook groter. Bij afwaarderen van de voorraad heeft dit negatief effect op de rentedruk in de exploitatie. Immers naast het verlies op de exploitatie blijven de leningen in tact. Maar de hoogte van de schuldquote verandert hierdoor niet, alleen de verhouding verandert. Een viertal elementen is bij het bepalen van de norm van belang: 1. De hoogte van de netto schuld; 2. De ontwikkeling van de gemeentelijke inkomsten: bezuinigingen op het gemeentefonds maar ook decentralisatie hebben daarop hun invloed; 3. De risico’s in de gemeentelijke balans: daarbij kan met name gedacht worden aan de risico’s in de investeringen zoals hiervoor benoemd,maar ook de risico’s met betrekking tot grondvoorraden en ook leningen aan derden en niet uit de balans blijkende risico’s (zoals garanties en borgstellingen); 4. Het renterisico. Rekeninghoudend met de risico’s is maximaal 100% een aanvaardbare norm voor de schuldquote. Hoe ziet de schuldquote en voorraadquote er voor de gemeente Lelystad eruit? Om de schuldquote te bepalen zijn gegevens van de balans en exploitatie nodig. De meest recente gegevens van de balans zijn die van de jaarrekening 2012. In 2012 was de schuldquote 65%, bij een voorraad quote van 53%. In de figuur 1 is het verloop van de schuldquote over de afgelopen 4 jaren in een grafiek weergegeven. Daarmee komt de gemeente Lelystad nog onder de door van de Lei en Domar genoemde kritische grens van 100%. De voorraadquote van 53% zegt dat het grootste deel van de financiering ten behoeve van voorraden is gedaan. Norm schuldquote De raad heeft middels een motie bij de Kadernota 2014 het college de opdracht meegegeven een bandbreedte van schuld voor te stellen Dit kan door het instellen van een maximale schuldquote. De schuldquote is een norm die de gemeente Lelystad aanvullend op de wettelijke normen kan toepassen, omdat de schuldquote de rentedruk op de exploitatie aangeeft. Figuur 1: ontwikkeling van de schuldquote
Schuldquote & Voorraadquote 80% 70%
64%
69%
60% 48%
50% 40% 30%
20%
24%
Schuldquote voorrraadquote
10% 0%
Toelichting bij figuur 1: Opvallend is de lage schuldquote in 2009. Dit komt door ontvangst van een deel van de verkoopopbrengst NUON. Er is dat jaar minder geleend want er was immers meer banksaldo en ook de inkomsten waren hoog door de verkoop van NUON. 4
Voorraad betreft projecten die in aanbouw de zgn. B staten zijn en grondvoorraden de zgn. A staten Programmabegroting 2014 - 2017
132
Dit geldt ook voor andere gemeenten. De stijging van de schuldquote van 2009 tot en met 2012 is naast gestage stijging van de schuld ook het gevolg van daling van de inkomsten (noemer effect). De blauwe balk laat zien hoe groot het aandeel van de voorraad is in de schuld. Dat betekent dat het grootste deel van de schuld ter financiering van de (grond) voorraden is gebruikt. Netto schuld =
Som van langlopende schuld exclusief voorzieningen, kortlopende schuld, handelscrediteuren en overlopende passiva minus langlopende uitzettingen, banksaldi, liquide middelen, debiteurenvorderingen en overlopende activa (negatief teken is geen schuld) .
Schuldquote =
Netto schuld Inkomsten (excl. Interne doorbelasten en vóór mutaties in reserves)
Voorraad quote=
som van voorraden bouwgrond, voorraden onderhanden werk en overige passiva Inkomsten (excl. Interne doorbelasten en vóór mutaties in reserves)
Norm schuldquote De raad heeft middels een motie bij de Kadernota 2014 het college de opdracht meegegeven een bandbreedte van schuld voor te stellen Dit kan door het instellen van een maximale schuldquote. De schuldquote is een norm die de gemeente Lelystad aanvullend op de wettelijke normen kan toepassen, omdat de schuldquote de rentedruk op de exploitatie aangeeft. Wanneer jaarlijks bij de jaarrekening de ontwikkeling van de schuldquote in beeld gebracht worden kan de gemeenteraad bij dreigende overschrijding van de schuldquote daarop anticiperen. Hanteren van normen heeft ook zijn keerzijde. Beperken van schuldontwikkeling kan ingrijpende gevolgen hebben voor de investerings- en dekkingsstrategie van de gemeente. Voorgesteld besluit aan de raad: 46. De norm van de schuldquote te stellen op maximaal 100%.
Programmabegroting 2014 - 2017
133
6.6 Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen Gemeenten zijn verplicht om jaarlijks aandacht te schenken aan terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar niveau. Hieronder worden verstaan de aanspraken op toekomstige uitkeringen door huidig of voormalig personeel. Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor dat als de verplichtingen niet van vergelijkbaar volume zijn, hiervoor een voorziening getroffen moet worden. WW- en Bovenwettelijke WW uitkeringen Als opvolger van de wachtgeldregeling is sinds 2001 de Werkloosheidswet (WW) van toepassing. Omdat de gemeente eigen risicodrager is, zijn de kosten van uitkeringen, aanvullingen en uitvoeringskosten voor rekening van de gemeente. Deze kosten zijn structureel in de begroting opgenomen. Het vaststellen van het recht op een uitkering wordt uitgevoerd door het UWV. In voorgaande jaren zijn de WW en bovenwettelijke WW- uitkeringen nagenoeg gelijk gebleven. In de afgelopen twee jaar is een geleidelijke stijging te zien. Wachtgelden, Pensioenaanspraken wethouders Indien een wethouder na vier jaar of langer, het wethouderschap beëindigt, ontstaat een recht op wachtgeld. In het kader van de begroting 2014 is dit risico verwoord in de paragraaf weerstandsvermogen. Bepalend voor het instellen van een voorziening voor pensioenenaanspraken van wethouders is het ongelijkmatige karakter van de verplichting. Wethouders worden voor een periode van vier jaar benoemd. Het is mogelijk dat een nieuw aantredende wethouder de pensioenaanspraken van een andere pensioenverzekeraar meeneemt naar de gemeente. Indien beëindiging van het wethouderschap aan de orde is, kan een wethouder de pensioenaanspraken meenemen naar een andere pensioenverzekeraar. De fluctuaties kunnen derhalve van dien aard zijn dat er geen sprake is van gelijkblijvend volume. De pensioenaanspraken van de wethouders zijn om genoemde redenen ondergebracht in een voorziening. Jaarlijks wordt door een externe partij een berekening uitgevoerd waaruit blijkt hoe hoog de voorziening moet zijn om aan alle verplichtingen in de toekomst te kunnen voldoen. In feite gedraagt de gemeente zich in deze situatie als een pensioenverzekeraar en is verplicht om de dekkingsgraad op orde te hebben. Er zijn diverse wetswijzigingen die ertoe leiden dat de pensioenaanspraken en pensioenbetalingen in de toekomst overgedragen worden aan het ABP. Ook om die reden is het zaak om de voorziening jaarlijks op peil te brengen. FPU-kosten De FPU-kosten voor de gemeente Lelystad zijn opgenomen in de exploitatie. Omdat al jaren sprake is van min of meer gelijkblijvend volume is het niet nodig om een voorziening te treffen. De FPU-regeling staat, door wetswijzigingen, nu alleen nog open voor medewerkers geboren voor 1 januari 1950. Door de wettelijke blokkering van deelname aan de FPU-regeling, middels die geboorte datum, nemen de kosten voor de FPU-uitkeringen sterk af. Immers, er komen nauwelijks nieuwe FPU-uitkeringen bij en de medewerkers die gebruik maken van de regeling bereiken de pensioengerechtigde leeftijd.
Programmabegroting 2014 - 2017
134
Bijlage 1: Begrotingsanalyse per programma Programma 1: iedereen doet mee Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2013 - begroting 2014
Bedragen x 1.000
P1 Iedereen doet m ee Een mutatie van € 114 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2013 / Najaarsnota Incidenteel hogere lasten in 2013 door invoeringsbudget decentralisatie gezondheidszorg
316 65
Kadernota Incidenteel hogere lasten in 2013 door invoeringskosten decentralisatie regelingen ( Kadernota 2012-2015) Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitbreiding steunpunt mantelzorg ( Kadernota 2014 - 2017 ) Structureel lagere lasten in 2014 door bezuiniging Underground. (KUBA bezuiniging Kadernota 2013 - 2016 ) Structureel lagere lasten in 2014 door minder inzet professionals en meer inzet vrijw illigers ( Kadernota 2013 - 2016 ) Structureel lagere lasten in 2014 door bezuiniging sociaal culturel w erk ( Kadernota 2013 - 2016 ) Structureel hogere lasten vanaf 2014 huishoudelijke ondersteuning (-239) en PGB (-18) Structureel lagere lasten vanaf 2014 door lagere urendoorbelasting WMO Overige mutaties Incidenteel hogere lasten in 2013 door invoeringskosten decentralisatie regelingen ( Resultaatbestemming 2012 ) Diversen
127 -80 21 75 50 -257 110 202 3
Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking reserve resultaat boekjaar 2012 i.v.m. invoeringskosten decentralisatie regelingen.
-202 -202
Totaal
114
Programma 2: op weg met talent Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2013 - begroting 2014
Bedragen x 1.000
P2 Op w eg m et talent Een mutatie van € -2645 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2013 / Najaarsnota Incidenteel lagere lasten 2013 bijstandsuitkeringen Incidenteel hogere lasten 2013 intensivering WWB w erkdeel Incidenteel lagere lasten 2013 WSW Structureel lagere lasten vanaf 2014 op dit programma (gecompenseerd door structureel hogere lasten op ander programma) doordat het algemene totaalbudget gymzalen is verdeeld per gymzaal Kadernota Structureel lagere lasten vanaf 2014 door actualisatie budget voortijdig schoolverlaten Structureel lagere baten vanaf 2014 door actualisatie budget voortijdig schoolverlaten Structureel hogere lasten vanaf 2014 door actualisatie budget bijstandsuitkeringen Structureel hogere baten vanaf 2014 door actualisatie budget bijjstandsuitkeringen Structureel hogere lasten vanaf 2014 door actualisatie uitvoeringskosten budget WWB-w erkdeel Structureel hogere lasten vanaf 2014 door actualisatie sociale lasten Structureel lagere lasten in 2014 voor milieueducatie ( kadernota 2013 - 2016 ) Incidenteel hogere lasten in 2014 door vervoerskosten gymnastiek Warande ( Kadernota 2013 2016 Explonderw ijshuisvesting IHP) Structureel lagere lasten in 2014 voor schoolzw emmen (Kadernota 2013 - 2016) Structureel lagere lasten in 2014 door bezuinigingstaakstelling Sportbedrijf ( Kadernota 2013 2016 ) Structureel lagere lasten in 2014 door bezuiniging op het peuterspeelzaalw erk ( Kadernota 2013 2016 ) Incidenteel hogere lasten in 2014 door tbv Noodschool VSO Aurum college (REC)
Programmabegroting 2014 - 2017
135
-525 -108 1.600 -50 124
116 -198 -144 100 -987 -76 11 -20 45 20 50 -113
Overige mutaties Structureel lagere lasten in 2014 door centralisatie van de kosten voor verzekeringspremies Incidenteel hogere lasten in 2014 door uitplaatsing SVO de Steiger m.i.v. 1 sept 2014 Incidenteel hogere lasten in 2013 WWB-w erkdeel door meeneemregeling 2012 Incidenteel lagere lasten iin 2013 WWB-w erkdeel als gevolg van bijsturing 2013 Structureel hogere urendoorbelasting vanaf 2014 (door toename klantaantallen) Incidenteel lagere lasten in 2013 door reductie budget project arbeidscapaciteit < 50% Structureel lagere lasten vanaf 2014 WWB inkomensdeel door project duurzame uitstroom Structureel lagere lasten in 2014 door aanpassing kapitaallasten aan meerjaren investeringsplan Incidenteel lagere lasten in 2014 doorontw ikkeling Roy Heiner Academie ( raadsvoorstel Z12251154) Incidenteel lagere lasten in 2014 door Bruidsschat Openbaar Primair Onderw ijs (Najaarsnota 2010) Incidenteel hogere lasten in 2013 voor lokaal educatieve agenda (programmabegroting 2011-2014) Incidenteel hogere lasten in 2013 door het raadsbesluit (131025722 Bestemming rekeningresultaat 2012) om incidenteel middelen beschikbaar te stellen voor de tijdelijke huurkosten van de Ichtus (als gevolg van de brand) en de uitgestelde huurkosten en sloopkosten van de MFA Zuiderzeew ijk. Incidenteel hogere lasten in 2014 door de geplande inpandige aanpassing van obs de Albatros (IHP). Structureel hogere kapitaallasten vanaf 2014 in verband met o.a. de MFA's Bosw ijk en Waterw ijk Incidenteel lagere lasten in 2013 door de ombuiging van de taakstelling gebouw enbeheer cq accommodatiebeleid (zie programma 6) Structureel lagere lasten vanaf 2014 door actualisatie doorbelasting interne uren Structureel hogere lasten vanaf 2014 door ingebruikname MFA Zuiderzeew ijk:voorstel in begroting 2014 om dit budget incidenteel af te ramen aangezien oplevering in 2015 w ordt verw acht Structureel hogere lasten vanaf 2014 door stijging van doorbelasting van verzekeringskosten Structureel hogere lasten vanaf 2014 als gevolg van gestegen belastingen/heffingen en leges Diversen
110 -78 230 -600 -473 -35 290 30 32 43 200 336
-143 -185 -400 130 -132 -176 -78 4
Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere baten 2013 door meeneemregeling Participatiebudget 2012 Incidenteel hogere lasten 2014 door terugstoring intensivering WWB-w erkdeel in NUON reserve Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking reserve als gevolg van het raadsbesluit (131025722 Bestemming rekeningresultaat 2012) om incidenteel middelen beschikbaar te stellen voor de tijdelijke huurkosten van de Ichtus (als gevolg van de brand) en de uitgestelde huurkosten en sloopkosten van de MFA Zuiderzeew ijk. Incidenteel hogere baten in 2014 door uitplaatsing SVO de Steiger m.i.v. 1 sept. 2014 Incidenteel lagere baten in 2014 door lagere onttrekking aan de Reserve Ontw ikkeling Stad (Roy Heiner Academie)
-2.119
Totaal
-2.644
Programmabegroting 2014 - 2017
136
-230 -1.600 -336
79 -32
Programma 3: leefbare stad Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2013 - begroting 2014
Bedragen x 1.000
P3 Leefbare stad Een mutatie van € 565 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2013 / Najaarsnota Structureel lagere baten door w egvallen Rijksvergoeding
1.332 -26
Kadernota Structureel lagere lasten Kabels en verlichting vanaf 2014
40
Overige mutaties Incidenteel hogere lasten in 2013 i.v.m. uitvoering I.S.V.Projecten (besluiten 131004325 en 1310115830) Incidenteel hogere lasten in 2013 door Klimaatbeleid (SLOK) (programmabegroting 2011-2014) Structureel lagere lasten in 2014 door overheveling formatie naar St.Welzijn Incidenteel hogere lasten in 2013 door project Revitalisering Bosw ijk Structureel hogere lasten vanaf 2014 door w ijzigingen tengevolge van de nota Reserves &Voorzieningen 2012 Incidenteel hogere lasten in 2014 door besluit (Z12-224832) Beter benutten gemeentelijke wegen (aansluiting Larserdreef/Oostranddreef) Incidenteel hogere baten EN lasten in 2013 ten behoeve van het aanpassen van de toegankelijkheid bushaltes (€ 325k) Incidenteel hogere baten EN lasten in 2013 ten behoeve van de Maatregelen Groene Carré 1e fase (€ 185k) Incidenteel hogere lasten in 2013 door aanleg hellingbaan Bataviahaven Structureel lagere lasten door actualisatie doorbelasting interne uren Diversen Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking reserve bestemd resultaat (Klimaatbeleid) Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking reserve I.S.V. Incidenteel hogere baten in 2013 door project Revitalisering Bosw ijk Incidenteel hogere baten in 2014 door besluit (Z12-224832) Beter benutten gemeentelijke wegen Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking ROS tbv Maatregelen Groene Carré 1e fase Incidenteel hogere lasten in 2013 door de herziening van de Parkeerexploitatie Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking reserve tbv aanleg hellingbaan Bataviahaven Diversen Totaal
399 185 34 669 -170 -285 0 0 153 319 14 -766 -185 -399 -669 285 -60 422 -153 -7 566
Programma 4: sterke stad Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2013 - begroting 2014
Bedragen x 1.000
P4 Sterke stad Een mutatie van € 315 is als volgt te verklaren Exploitatie Kadernota Structureel lagere lasten in 2014 door bezuiniging KUBA instellingen: Kubus, Agora, Bibliotheek (Kadernota 2013-2016) Structureel lagere lasten in 2014 door vermindering beleidsproductie w oningbouw en volkshuisvestingsbeleid ( Kadernota 2012-2015) Structureel hogere lasten in 2014 voor Uitvoering Wet Ruimtelijke Ordening (Kadernota 2014-2017)
Programmabegroting 2014 - 2017
137
3.709 214 75 -59
Overige mutaties Lagere lasten in 2014 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor Breedband in 2013 Lagere lasten in 2014 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor MKB Regeling Lelystad in 2013 Lagere lasten in 2014 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor bijdrage High Containment Unit in 2013 Lagere lasten in 2014 i.v.m. incidenteel (doorschuif)budget voor Smaak van Flevoland in 2013 Lagere lasten in 2014 i.v.m. incidenteel budget voor troonw isseling en bezoek nieuw e koning in 2013 Structureel hogere kapitaallasten vanaf 2014 i.v.m. investering Agora tbv filmvoorstellingen Aanpassingen o.b.v. het Meerjarenperspectief Grondbedrijf 2013 Structureel lagere lasten in 2014 door centralisatie van de kosten voor verzekeringspremies Structureel lagere lasten in 2014 door actualisatie uren doorberekening Structureel hogere lasten in 2014 door actualisatie bedrijfsvoeringskosten, w aaronder uren en verzekeringen Diversen Reserves Overige mutaties Lagere baten in 2014 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. activiteiten Breedband in 2013 Lagere baten in 2014 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. MKB Regeling Lelystad in 2013 Lagere baten in 2014 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. bijdrage High Containment Unit in 2013 Lagere baten in 2014 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. Smaak van Flevoland in 2013 Lagere baten in 2014 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. financiering herstructurering Lokaal Akkoord in 2013 Lagere baten in 2014 door incidentele onttrekking reserves t.b.v. het antw oord van Lelystad in 2013 Hogere lasten in 2014 door hogere storting reserve Bovenw ijkse voorzieningen (MPG 2013) Hogere lasten in 2014 door hogere storting reserve Risico Grondexploitatie (MPG 2013) Totaal
40 687 300 17 74 -49 2.350 37 26 -45 42 -3.395 -40 -687 -300 -17 -1.280 -297 -400 -374 314
Programma 5: veilige stad Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2013 - begroting 2014
Bedragen x 1.000
P5 Veiligheid - Veilige stad Een mutatie van € -479 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2013 / Najaarsnota Structureel lagere lasten in 2014 door actualisatie begroting Veiligheidsregio Structureel lagere lasten in 2014 door vrijval afschrijving Uitw ijk Actiecentrum
-479 44 34
Kadernota/actualisatie begroting 2014 Structureel lagere lasten in 2014 door Bestuurlijke strafbeschikking. Het bedrag w ordt verlaagd van € 160 naar € 40. (Kadernota 2013 - 2016) Structureel hogere lasten in 2014 door professionalisering oranje kolom
-120 -30
Overige mutaties Structureel hogere lasten in 2014 door actualisering doorbelasting interne uren Overige mutaties
-416 9
Reserves Overige mutaties
0
Totaal
-479
Programmabegroting 2014 - 2017
138
Programma 6: voor de Lelystedeling Tabel: analyse bijgew erkte begroting 2013 - begroting 2014
Bedragen x 1.000
P6 Voor de Lelystedeling Een mutatie van € 2559 is als volgt te verklaren Exploitatie Begroting 2013 / Najaarsnota Structurele lagere lasten in 2014 doordat de structurele ophoging van de voorziening dubieuze debiteuren in 2013 hoger w as dan de daarop volgende jaren. Structureel hogere baten door actualisatie opbrengsten OZB-gebruikers en OZB-eigenaren. Structureel hogere baten door verschuiving van OZB van gebruikers naar eigenaren. Structureel hogere baten door meer inkomsten dw anginvorderingen Incidentele verhoging van de bedrijfsvoeringtaakstelling in de begroting 2013
4.175 137 639 92 106 -200
Kadernota Incidenteel hogere lasten 2014 door rentecompensatie voorfinanciering aanvullende bijdrage participatiebudget € 1 mljn (Kadernota 2013 - 2016) Structureel hogere lasten in 2014 voor externe rentelasten (lang) (Kadernota 2014 - 2017) Structureel hogere lasten in 2014 voor interne rentedekking (Kadernota 2014 - 2017) Structureel lagere rentebaten verstrekte geldleningen (Kadernota 2014 - 2017) Structureel hogere baten in 2014 door per saldo hogere algemene uitkering (Kadernota 2014 2017 + overige besluitvorming) Incidenteel lagere lasten 2014 voor personele frictiekosten (Kadernota 2013 - 2016 + overige besluitvorming) Incidenteel lagere lasten onvoorzien in 2013 door aframingen voor onder meer troonsw isseling en bezoek koning Structureel lagere lasten in 2014 vanw ege doorw erking OZB-verschuiving (Kadernota 2014-2017) Structureel lagere lasten door taakstelling gesubsidieerde instellingen m.i.v. 2014 structureel (Kadernota 2012-2015) Structureel lagere lasten door taakstelling overheadkosten OFGV m.i.v. 2014 Structureel lagere baten in 2014 op bouw leges (kadernota 2014-2017+begroting 2012) Structureel lagere baten in 2014 door aanpassen legestarieven op Burgerlijkestand Structureel lagere lasten in 2014 voormalig personeel Incidenteel lagere lasten 2014 door een tijdelijke verlaging van de storting in de onderhoudsvoorziening gemeentelijke gebouw en. (Kadernota 2012-2015)
-1.161 -85 -79 2.035 1.328 -79 40 172 80 -481 -98 228 350
Overige mutaties Structureel hogere lasten 2014 voor bedrijfsvoering Structureel lagere lasten in 2014 door overige nog toe te w ijzen projecturen Structureel lagere lasten in 2014 door in de meerjarenbegroting opgenomen actualisatie van w achtgeldbetalingen ex w ethouders en de storting pensioenvoorziening. Structureel hogere lasten in 2014 door hogere doorbelasting huisvesting/facilitair B & W. Dit i.v.m. stijging van de m2 prijs van € 218,13 naar € 283,57 Structureel hogere lasten ondersteuning college 2014 door rechtstreekse doorbelasting van de kosten. Voorheen w erden deze onder bedrijfsvoering verantw oord. Structureel hogere lasten in 2014 door w ijziging korte rente (programmabegroting 2011 - 2014) Structureel hogere lasten in 2014 door in de meerjarenbegroting opgenomen hogere rentelasten Structureel lagere baten in 2014 door lagere rente financiering Structureel lagere baten in 2014 door lagere rente grondbedrijf Incidenteel lagere lasten in 2014 door stelpost kapitaallasten. Het gaat hierbij om het saldo van incidenteel niet benodigde kapitaallasten t.b.v. het Meerjaren Investeringsplan. Incidenteel hogere lasten in 2013 door vrijval van diverse posten n.a.v. de bijsturingsmaatregelen 2e crisismonitor 2013 Incidenteel lagere lasten in 2013 bij verkiezingen als gevolg van de bijsturingsmaatregel 2e crisismonitor 2013 Incidenteel hogere lasten in 2013 door diverse kleine financiële verschillen Incidenteel hogere lasten in 2013 door aanpassingen op kostenplaatsen die in dat jaar niet meer konden w orden toegerekend aan de diverse producten. M.i.v. 2014 zijn deze posten, voor zover van toepassing, in de kostenverdeling betrokken. Structureel lagere lasten in 2014 door actualisatie doorbelasting interne uren (inclusief besparingen a.g.v. SPP) Structureel lagere lasten in 2014 door actualisatie doorbelasting op basis van vast tarief Incidenteel lagere lasten in 2013 op personele calamiteiten (bijsturing 2e crisismonitor 2013) Incidenteel lagere lasten in 2014 op digitale dienstverlening (vrnl. doorschuif) Structureel lagere lasten vanaf 2014 door vrijval kapitaallasten Wigstraat Structureel hogere lasten vanaf 2014 door stijging van doorbelasting van verzekeringskosten Diverse kleine mutaties
Programmabegroting 2014 - 2017
-40
139
-28 53 23 -63 -214 -59 -278 -161 -258 200 1.309 -50 190 373
329 24 -260 70 96 -103 -2
Reserves Overige mutaties Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking I.S.V. reserve. (Parkeerexploitatie Stadshart Raadsvoorstel Z12-240846) Structureel lagere lasten in 2014 door een lagere storting reserve Nuon (Comp.dividend) Structureel hogere baten in 2014 door een hogere onttrekking reserve Nuon (vrij besteedbaar) Structureel lagere lasten in 2014 door een lagere storting reserve A.D. Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking reserve ontw ikkeling stad (bijsturing mei 2013)
-1.617
Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking reserve bovenw ijkse voorzieningen ( Programmabegroting 2013 - 2016 vrijval reserve ) Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking NUP gelden uit reserve digitale dienstverlening
-510
-430 28 11 4 -400
-250
Incidenteel hogere baten in 2013 door onttrekking middelen voor programma dienstverlening. (vrnl. Doorschuif) Totaal
-70 2.558
Programmabegroting 2014 - 2017
140
Bijlage 2: Overzicht afdelingsproducten per programma Programma 1: iedereen doet mee
Overzicht afdelingsproducten program m a: P1 Iedereen doet m ee Exploitatie P11 Betrokkenheid en participatie 732800 DO GBB Welzijnsaccommodaties 767400 Beleidsvoorbereiding MFA 767700 Integratiebeleid 767900 Buurtorganisaties(subsidieëring) 768100 Vrijw illigersw erk 769100 Jeugd algemeen 769200 Jeugd- en jongerenw erk 769400 Sociaal-Cultureel w erk Totaal P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg 763100 Maatschappelijke opvang 763600 Maatschappelijke dienstverlening 767000 Invoering WMO 767100 Ouderenbeleid 768500 Voorzieningen gehandicapten 768900 Gehandicaptenbeleid 770100 Gezondheidszorg (excl. Jeugdgez.z.) 770200 Jeugdgezondheidszorg, uniform deel 770500 Jeugdgezondheidszorg, maatw erk 771800 Beleid en indicatiestelling WMO 771900 Voorzieningen huishoudelijke ondersteun. Totaal P12 Bieden van zorg Totaal Exploitatie Reserves P11 Betrokkenheid en participatie Totaal P11 Betrokkenheid en participatie P12 Bieden van zorg Totaal P12 Bieden van zorg Totaal Reserves Eindtotaal
Programmabegroting 2014 - 2017
Baten begroting 2014
38
Lasten begroting 2014
Saldo 2014
-149 -38 -352 -99 -825 -1.109 -1.446 -891 -4.909
-112 -38 -352 -99 -825 -1.109 -1.446 -891 -4.872
1.209 1.813 1.851
-677 -2.300 -121 -749 -3.323 -93 -1.768 -1.157 -9 -942 -7.427 -18.565 -23.475
-412 -2.050 -121 -749 -3.233 -93 -1.768 -1.157 -9 -942 -6.218 -16.752 -21.624
1.851
-23.475
-21.624
38 264 250
90
141
Programma 2: op weg met talent
Overzicht afdelingsproducten program m a: P2 Op w eg m et talent Exploitatie P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 733500 DO GBB Bew egingsonderw ijs Accommodaties 734100 DO GBB Openb. Basis Onderw ijs OBO huisv. 734300 DO GBB Bijz. Basis Onderw ijs BBO huisv. 734500 DO GBB Openb. Spec. Onderw ijs OSO huisv. 734700 DO GBB Openb Voortgez Ond. OV(S)O huisv 735100 DO GBB Bijz. Speciaal Onderw . BSO huisv. 740000 MFA'S 740900 Onderw ijshuisvesting OBO 741700 Onderw ijshuisvesting BBO 742900 Onderw ijshuisvesting OSO 743500 Onderw ijshuisvesting BSO 744400 Exploitaitie en algemeen Bel. OVO 745100 Onderw ijshuisvesting OVO/OVSO 745400 Onderw ijshuisvesting BVO/BVSO 745700 Logopedie primair onderw ijs 745800 schoolbegeleiding 746100 Voortijdig schoolverlaten 746200 Onderw ijs achterstandenbeleid 747100 Gemeentelijke studiebijdragen 747200 Overige lokale onderw ijstaken 747300 Schoolzw emmen 747500 Leerlingenvervoer 747600 Lokaal onderw ijsbeleid 748600 Accommodaties bew egingsonderw ijs,gebruik 760600 Peuterspeelzaalw erk 767300 Brede School 768400 Kinderopvang/ naschoolse opvang 769800 Kinderopvang Totaal P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P22 Sport en recreatie 751100 Sport algemeen 758000 N.V. Sportbedrijf Totaal P22 Sport en recreatie P23 Verhogen arbeidsparticipatie en 749100 Educatie, beroepsond. en arbeidsmarkt 760000 Beleid Werk en inkomen 760400 Uitvoering BBZ 760500 WWB - inkomensdeel 760700 Inkomensonderst.-minimabeleid 761100 WWB - w erkdeel 761600 WSW 761700 Uitvoering beleid WWB- w erkdeel 770300 Wet inburgering Totaal P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Exploitatie Reserves P21 Goede schoolloopbaan voor ieder 744402 Exploitaitie en alg. Bel. OVO (RS) 747202 Overige lokale onderw ijstaken (RS) Totaal P21 Goede schoolloopbaan voor ieder P23 Verhogen arbeidsparticipatie en 761102 WWB - w erkdeel (RS) Totaal P23 Verhogen arbeidsparticipatie en Totaal Reserves Eindtotaal
Programmabegroting 2014 - 2017
Baten begroting 2014
451 383 118
786
2.491
720
27 43 23
5.043
847 31.464 444 6.814 7.325 4 46.898 51.941
Lasten begroting 2014
-1.193 -2.569 -1.987 -1.190 -1.636 -1.210 -3.235 -304 -150 -50 -389 -2.742 -70 -89 -100 -177 -1.281 -75 -42 -1.136 -193 -1.638 -500 -206 -384 -818 -219 -179 -23.763
-742 -2.186 -1.869 -1.190 -1.636 -1.210 -2.450 -304 -150 -50 -389 -251 -70 -89 -100 -177 -561 -75 -42 -1.109 -150 -1.615 -500 -206 -384 -818 -219 -179 -18.721
-232 -4.124 -4.356
-232 -4.124 -4.356
-27 -102 -1.148 -33.517 -3.728 -7.391 -7.885 -1.363
-27 -102 -301 -2.053 -3.285 -577 -561 -1.363 4 -8.264 -31.341
-55.162 -83.282
251 152 403 1.000 1.000 1.403 53.344
Saldo 2014
251 152 403 -1.600 -1.600 -1.600 -84.882
-600 -600 -197 -31.538
142
Programma 3: leefbare stad
Overzicht afdelingsproducten program m a: P3 Leefbare stad Exploitatie P31 Wijkontwikkeling en -beheer 706100 Kadaster, Huisnr, Straatnaamgeving 707100 Geo-Informatie Infrastructuur 710100 DO Stadshoofdw egen 711000 WSP Handmatig reinigen in de w ijken 711100 Reinigen WSP 711200 DO WSP bibekom in de w ijken 711300 DO civ.tech,ond.w .s.p. bibekom 711400 Beleidsadv. DO WSP bibekom 711700 Advies en Beleid Cluster Wegen DO 713100 DO polderw egen 714100 DO Openbare verlichting 715200 DO viaducten, hoge routes en bruggen 715400 DO houten bruggen id.w ijk 716100 Gladheidbestrijding 716400 Aanleg inritten 722100 DO kunstw erken RWA 722200 DO w atergangen 722400 Af- en ontw ateringssystemen 722700 Beleidsadv. DO w ater/kunstw erken 753700 Do openbaar groen in de w ijken 753800 DO Openbaar groen 754100 Openbaar groen 756800 DO Speelplaatsen / zandbakken 756900 Spelen 766000 Voorbereiding WOP en WEX 774100 Beheer en onderhoud begraafplaats 774300 Begraafplaatsrechten 774400 Beleidsadv. begraafplaats 781700 Strat.Adv/Monitoring-Integr.Openb ruimte 782100 Servicetaken 783100 Wijkgerichtw erken Totaal P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer 717200 Infra-w egen 717300 Infra-w ijken 717600 Verkeersveiligheid/niet-infra 717800 DO verkeersmeubilair 720100 Collectief vervoer 721000 Beleid en Advies parkeren 721100 Exploitatie parkeren 721500 Baten parkeren 721800 Onderhoud GBB Parkeergarages 721900 Exploitatie parkeren Kust 780200 Verkeerplanologie Totaal P32 Optim aliseren stedelijk verkeer
Programmabegroting 2014 - 2017
Baten begroting 2014
Lasten begroting 2014
94 50 70
92 207
40
71 150 35
50
-242 -337 -483 -727 -745 -1.004 -411 -14 -7.976 -297 -1.614 -1.320 -2 -392 -46 -82 -33 -335 -1.140 -1.558 -1.917 -1.335 -292 -233 -216 -125
420
1.278 1 69 40 2.618 58 2.758 2.361 359 8.264
-177 -317 -291 -1.271 -24.933 -631 -130 -115 -313 -2.707 -83 -3.404 -2.389 -605 -42 -10.420
Saldo 2014
-242 -337 -388 -677 -745 -934 -411 -14 -7.885 -297 -1.407 -1.320 -2 -392 -7 -82 -33 -335 -1.068 -1.408 -1.917 -1.301 -292 -233 -166 -125 420 -177 -317 -291 -1.271 -23.655 -631 -130 -46 -273 -89 -83 -3.346 2.758 -28 -246 -42 -2.156
143
Programma 3: leefbare stad (vervolg)
Overzicht afdelingsproducten program m a: P3 Leefbare stad Exploitatie P33 Versterken duurzaamheid 761400 Kw ijtscheldingen afvalstoffen heffingen 762300 Kw ijtscheldingen rioolheffing 770700 Inkomsten afvalstoffen 770800 Inzamelen afvalstoffen 770900 Verw erken afvalstoffen 771400 Beleidsadv. afvalstoffen 771700 Handhaving afvalbeleid 772100 DO Pompputten & Hoofdrioolgemalen 772200 DO Riolering DWA/RWA 772400 Baten rioolheffing 772500 Beleidsadv. DO Riolering 772600 Nieuw e rioolaansluitingen 773500 Bouw toezicht 773700 Milieubeleid 776000 Beleid en ondersteuning Totaal P33 Versterken duurzaam heid Totaal Exploitatie Reserves P31 Wijkontwikkeling en -beheer 766002 Voorbereiding WOP en WEX 774402 Beleidsadv.begraafplaats (RS) Totaal P31 Wijkontw ikkeling en -beheer P32 Optimaliseren stedelijk verkeer 717202 Infra-w egen (RS) 721102 Parkeren mutaties (RS) 721902 Exploitatie parkeren Kust (RS) Totaal P32 Optim aliseren stedelijk verkeer P33 Versterken duurzaamheid Totaal P33 Versterken duurzaam heid Totaal Reserves Eindtotaal
Programmabegroting 2014 - 2017
Baten begroting 2014
Lasten begroting 2014
-700 -140
-352 -210 -1.475 -184 -750 -13.340 -48.693
-700 -140 8.023 -3.832 -1.838 -244 -461 -2.159 -420 1.853 -352 23 -1.475 -184 -711 -2.617 -28.428
-50 -34 -84
166 -34 132
8.023 575
-3.832 -2.413 -244 -461 -2.159 -420
1.853 234
39 10.723 20.265
216 216 285 719 245 1.249
1.465 21.730
Saldo 2014
-115
285 604 245 1.134
-199 -48.892
1.266 -27.162
-115
144
Programma 4: sterke stad
Overzicht afdelingsproducten program m a: P4 Sterke stad Exploitatie P41 Werken aan de basis 704200 Accountmanagement 704300 Onderzoek & Beleid EVO 731500 Beleidsadv. Economie Totaal P41 Werken aan de basis P42 Kwaliteit aanbod versterken 730600 Baten marktgelden 730700 Org., uitvoering en beheer markten 730800 Markten 733300 DO GBB Cultuurgebouw en 750100 Bibliotheekw erk 750600 Kunstzinnige vorming 752100 Kunstw erken 752200 Cultuur algemeen 753100 Dag. Groenonderh. bossen en beplantingen 753200 Bossen/Natuurbescherming 755100 DO Recreatieplas 't Bovenw ater 755300 Recr. Bovenw ater 755400 DO strand Houtribhoek 755600 Strand Houtribhoek 756100 Cultureel centrum Agora Theater 783800 Herontw ikkeling 783900 Centrummanagement (BIZ) 786700 WoonBeleid 786800 Wonen overig 787100 Grondbedrijf Totaal P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar 780100 Ruimtelijke ontw ikkeling 780400 Uitvoering w et ruimtelijke ordening Totaal P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken 703150 Publieksvoorlichting 703160 Subsidie Publieksvoorlichting 703350 Digitale- en interne communicatie 703450 Communicatie projecten 703550 Bestuurscommunicatie 704100 Acquisitie Totaal P44 Im ago versterken Totaal Exploitatie Reserves P41 Werken aan de basis Totaal P41 Werken aan de basis P42 Kwaliteit aanbod versterken 787102 Grondbedrijf Totaal P42 Kw aliteit aanbod versterken P43 Verbeteren regionale bereikbaar Totaal P43 Verbeteren regionale bereikbaar P44 Imago versterken Totaal P44 Im ago versterken Totaal Reserves Eindtotaal
Programmabegroting 2014 - 2017
Baten begroting 2014
Lasten begroting 2014
125
Saldo 2014
-572 -117 -50 -739
-447 -117 -50 -614
100 11 13 17.022 18.080
-98 -5 -1.900 -2.182 -1.725 -165 -257 -203 -44 -86 -1 -38 -7 -941 -158 -188 -81 -26 -15.597 -23.703
167 -98 -5 -1.203 -2.182 -1.725 -165 -257 -164 -28 -81 -1 -30 -7 -941 -158 -88 -69 -13 1.425 -5.623
1 1
-355 -622 -977
-355 -622 -977
18.205
-291 -650 -263 -89 -279 -233 -1.804 -27.223
-291 -650 -263 -89 -279 -233 -1.804 -9.018
-1.425 -1.425
-1.425 -1.425
-1.425 -28.649
-1.425 -10.443
125 167
698
40 17 5 8
18.205
145
Programma 5: veilige stad
Overzicht afdelingsproducten program m a: P5 Veiligheid - Veilige stad Exploitatie P51 Veiligheid - Veilige stad 707000 Dierenopvang 708200 Sociale veiligheid 708300 Juridisch advies 708600 Adv. Openbare Orde & VeiligheidsBel. 708700 Huisuitzettingen 708800 Calamiteiten 709000 Veiligheidsregio Flevoland 709700 Regionale Brandw eer 732600 DO GBB Brandw eerkazerne 785500 Wabo 785700 Vergunning verlening Totaal P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Exploitatie Reserves P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal P51 Veiligheid - Veilige stad Totaal Reserves Eindtotaal
Baten begroting 2014
Lasten begroting 2014
Saldo 2014
583 583
-70 -592 -255 -236 -23 -20 -99 -4.877 -753 -822 -641 -8.386 -8.386
-70 -552 -255 -236 -23 -20 -99 -4.877 -210 -822 -641 -7.804 -7.804
583
-8.386
-7.804
40
543
Programma 6: voor de Lelystedeling
Overzicht afdelingsproducten program m a: P6 Voor de Lelystedeling Exploitatie P61 Gemeentelijke dienstverlening 701000 Leges reisdocumenten 701100 Leges veiligheid 701300 Leges nationaliteits w etgeving 701500 Leges ov. Dienstverlening 701600 Leges rijbew ijzen 701700 Leges burgerlijke stand 703000 Klant Contact Centrum 703100 Publieksvoorlichting en receptie 705500 Overige dienstverlening 705900 Burgerlijke stand 706200 Digitale dienstverlening 786100 Leges bouw vergunningen Totaal P61 Gem eentelijke dienstverlening
Programmabegroting 2014 - 2017
Baten begroting 2014
710 71 79 183 343 103
Lasten begroting 2014
-300 -65 -65 -79 -320 -135 -1.456 -211 -123
927 2.417
-2.752
Saldo 2014
410 71 14 118 265 103 -320 -135 -1.456 -211 -123 927 -336
146
Programma 6: voor de Lelystedeling (vervolg)
Overzicht afdelingsproducten program m a: P6 Voor de Lelystedeling Exploitatie P62 Gemeentelijke organisatie 700000 Bedrijfsvoering 700020 Overige projecturen niet toe te w ijzen 700100 B en W 700400 secretariaat cie ex art 28 luchtvaartw et 700600 Ondersteuning College 700700 Organisatieontw ikkeling 700800 Raad en ondersteuning 700900 Rekenkamer 701900 Voormalig personeel 702500 Onderzoek 704500 Verkiezingen 704600 Inrichten/bew egw ijzeren verkiezingen 705000 Bestuurlijke samenw erking 731010 DO GBB bedrijfs gebouw en 735600 DO GBB Stadhuis 735800 DO GBB Gemeentelijke Bedrijfsgebouw en 748000 GBB Vandalismebestr. (gem. gebouw en) 756010 DO GBB Overige gebouw en 768700 Programmabureau GSB 795000 Frictie doorontw ikkeling 795500 Personele calamiteiten 795600 Taakstellingen 795610 Stelposten 795620 Financiële verschillen 796100 Beheer onroerend goed Totaal P62 Gem eentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen 761300 Kw ijtscheldingen belastingen 761500 Kw ijting belastingen 790100 Deelnemingen 791100 Treasury activiteitenn <1 jaar 791400 Treasury activiteiten >1 jaar 793900 Precariobelasting 794000 Algemene uitkering 794100 Uitvoering w et WOZ 794300 Baten, OZB gebruikers 794500 Baten, OZB eigenaren 795100 Onvoorzien 795200 Algemene baten en lasten 795700 Baten, hondenbelasting 796300 Lasten heffing en invordering gem.bel. Totaal P63 Algem ene dekkingsm iddelen Totaal Exploitatie Reserves P61 Gemeentelijke dienstverlening 706202 Digitale Dienstverlening (RS) Totaal P61 Gem eentelijke dienstverlening P62 Gemeentelijke organisatie Totaal P62 Gem eentelijke organisatie P63 Algemene dekkingsmiddelen 790102 Deelnemingen (RS) 791402 Treasury activiteiten lang(RS) Totaal P63 Algem ene dekkingsm iddelen Totaal Reserves Eindtotaal
Programmabegroting 2014 - 2017
Baten begroting 2014
Lasten begroting 2014
2.609
42 68
1
48
67
212 3.047
Saldo 2014
-17.333 -323 -1.720 -31 -416 -26 -1.264 -186 -565 -297 -109 -9 -95 -82 -36 -4.627 -470 -177 -10 -1.623 -260 986 40 64 -212 -28.782
-14.724 -323 -1.720 10 -348 -26 -1.264 -186 -564 -297 -109 -9 -95 -34 -36 -4.627 -470 -110 -10 -1.623 -260 986 40 64
-35 -216 -67 -963 -7.330
-25.735
591 265 135.046 140.509
-841 -10.498 -42.032
-35 -216 1.033 -963 7.848 1.560 95.719 -472 1.168 19.465 -214 -361 591 -576 124.548 98.478
248 248
-125 -125
123 123
2.045
-1.587 -51 -1.639 -1.764 -43.796
457 -51 406 528 99.006
1.100 15.178 1.560 95.719
-472 1.168 19.465 -214 -361
2.045 2.292 142.802
147
Bijlage 3: Portefeuilleverdeling 2010 – 2014
Locoburgemeester en Vervangingsregeling Het college besluit tot de volgende regeling:
Locoburgemeesterschap
1e loco : wethouder Luchtenveld 2e loco : wethouder Fackeldey 3e loco : wethouder De Jager 4e loco : wethouder Jansen 5e loco : wethouder Jacobs Het college besluit de vervanging als volgt te regelen: • Burgemeester Horselenberg wordt vervangen door wethouder Luchtenveld • Wethouder Luchtenveld wordt vervangen door wethouder Fackeldey • Wethouder Fackeldey wordt vervangen door wethouder Jansen • Wethouder Jansen wordt vervangen door wethouder Luchtenveld • Wethouder De Jager wordt vervangen door wethouder Jacobs • Wethouder Jacobs wordt vervangen door wethouder De Jager
Regeling vervanging
Portefeuille burgemeester Horselenberg Programma: Veilige stad (5) Bestuurlijke coördinatie Wettelijke (burgemeesters)taken op het gebied van openbare orde en veiligheid en politie en brandweer Wijkveiligheidsplannen Communicatie en voorlichting Internationale betrekkingen Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en verkiezingen Deelnames Stuurgroep Veiligheid * Stuurgroep Luchthaven
Programmabegroting 2014 - 2017
148
Portefeuille wethouder Luchtenveld Programma's: Voor de Lelystedeling (6), Sterke stad (4) Financiën Subsidies Deelnemingen Belastingen Personeel en organisatie Interne/facilitaire zaken Onderzoek en statistiek ICT en nieuwe media Digitale bereikbaarheid (website, VOIP, CRM) Goed gegevensbeheer (GBA, BAG) Straatnaamgeving Gemeentelijk vastgoed Integraal Huisvestings Plan (IHP)* Multi Functionele Accommodaties: realisatie en beheer en exploitatie gebouw Wijkposten (exploitatie) AZH Ruimtelijke ordening en stadsontwikkeling Bestemmingsplannen Lelystad in de regio (MRA, schaalsprong Almere, UPR-projecten) Verbeteren bereikbaarheid en versterking centrale ligging (Hanzelijn, Lelystad Zuid, Regiopoort), Kustontwikkeling, Oostvaarderswold,Toekomst Markermeer IJmeer, WABO Antilliaanse jongerengroepen Deelnames Aandeelhouder OMALA Aandeelhouder OMS Aandeelhouder Perspectief Aandeelhouder Sportbedrijf Aandeelhouder Alliander Stuurgroep Stadhuis * Regiegroep Lucht-haven Stuurgroep VAK3 Stuurgroep Nieuwe initiatieven Regiegroep Wonen Comité van toezicht Kansen voor West VNG- Flevoland Georganiseerd Overleg (GO) Stuurgroep Oostvaarderswold
Programmabegroting 2014 - 2017
149
Portefeuille wethouder Fackeldey Programma's: Sterke stad (4), Leefbare stad (3), Voor de Lelystedeling (6) Volkshuisvesting en wonen Warande Hanzepark Woonboten AZH * Grondzaken MFA Warande Economie en toerisme Luchthaven Flevokust Stadshart & Lelycentre Recreatie Visievorming Hollandse Hout Natuuractiviteitencentrum Kunst & Cultuur Citymarketing Evenementen Vergunningverlening en Integrale handhaving WABO * Bouw & Woningtoezicht Dienstverlening Deelnames Regiegroep Luchthaven * Project Warande Project Flevokust Aandeelhouder OMALA Aandeelhouder OMS Regiegroep Wonen * Fysieke pijler Grote Stedenbeleid Project Ontwikkeling Klantcontactcenter/ verbetering dienstverlening Stuurgroep VAK3 Stuurgroep Nieuwe Initiatieven * Stuurgroep Stadhuis Stuurgroep Luchthaven WABO/RUD
Programmabegroting 2014 - 2017
150
Portefeuille wethouder De Jager Programma: Op weg met talent (2) Werk en inkomen Arbeidsparticipatie (WWB, WSW, WIJ, WI, WEB) Inkomensondersteuning Armoedebeleid Schuldhulpverlening Onderwijs en educatie Passend onderwijs LEA Voortijdig schoolverlaten Brede school IHP Voorschoolse voorzieningen Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk Sport en recreatie BOS impuls/combinatiefuncties Sport in de wijk MFA Zuiderzeewijk Deelnames Regiegroep Jeugd- en jongerenbeleid VNG commissie Werk en Inkomen VNG kopgroep Kindcentra Bestuur VSG west Bestuurlijk overleg Passend onderwijs GR IJsselmeergroep Centrum voor Jeugd en Gezin Sociale Pijler Grote Stedenbeleid Project verzelfstandiging praktijkschool De Steiger Stuurgroep talentontwikkeling jeugd
Programmabegroting 2014 - 2017
151
Portefeuille wethouder Jansen Programma: Leefbare stad (3), Veilige stad (5) Stads- en wijkbeheer Groot onderhoud en Dagelijks onderhoud (natuurlijk) Speelterreinen Jongeren Ontmoeting Plaatsen (JOP) Wijkserviceteams Wijkvernieuwing Wijkontwikkelingsplannen Veilige bedrijventerreinen Herstructurering 70- en 80er jarenwijken MFA light Boswijkcentrum Wijkbudgetten Verkeer en vervoer Fietspaden/tunnels,dreven,wegen Openbaar vervoer Verkeersveiligheid Parkeerbeleid/parkeer- exploitaties Groene Carré Fysieke en Sociale veiligheid (in de openbare ruimte) Perspectief Flevolijn (dienstregeling/OV chipkaart/Veilige stations) Veelplegers Duurzaamheid en klimaatbeleid Milieu Handhaven APV (openbare ruimten) Nutsbedrijven Flora- en Faunabeheer Water / Waterschap Deelnames Stuurgroep Veiligheid Coördineren Grote Stedenbeleid (G32) * Regiegroep Wonen Aandeelhouder Sportbedrijf Aandeelhouder HVC Stuurgroep Zorg en Veiligheid Jeugd Recidive/veelplegers ITJ PMJP/Leader Algemene Verkeerscommissie Bestuur VAOP
Programmabegroting 2014 - 2017
152
Portefeuille wethouder Jacobs Programma: Iedereen doet mee (1) Ondersteuning, zorg en welzijn (WMO) Participatiebeleid Welzijnswerk Gezondheidszorg Zorgindicaties Ketensamenwerking jeugdgezondheid Ziekenhuis Participatie, integratie en emancipatie Wijkwerkverbanden Wijkposten Buurtbudgetten Buurthuis- en vrijwilligerswerk Buurthuizen Scouting Maatschappelijke dienstverlening Dag- en nachtopvang MFA programmabeheer MFA light Waterwijk Jongerenwerk Antillianengemeente * Deelnames Stuurgroep Veiligheid Regiegroep Jeugd- en jongerenbeleid Centrum voor Jeugd en Gezin * Aandeelhouder Sport- bedrijf Stuurgroep Zorg en Welzijn GGD RAAK
Programmabegroting 2014 - 2017
153
Bijlage 4: Grondslagen berekening algemene uitkering Gemeente: Circulaire: Jaar: Uitkeringsfactor:
Lelystad Septembercirculaire 2013 2014 Constante prijzen
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Berekende Aantallen Maatstaf
Gewicht / %
Uitkering
14.261.758,00
-0,143
-2.039.431
14.261.758,00 43.671.752,00
-0,1153 -0,1085
-1.644.381 -4.738.385 -8.422.197
1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren Subtotaal
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Berekende Aantallen Gewicht Bedrag in basis Maatstaf 1.426,18 312 444.967 1e OZB waarde niet-woningen 0,87080103 112.411,23 97.888 10a WWB schaalnadeel 859,55 3.706,19 3.185.671 10b WWB schaalvoordeel 2.359,00 1.473,56 3.476.128 8 Bijstandsontvangers 3.000,00 147,72 443.160 3a Eén-ouder-huishoudens 75.807,00 133,33 10.107.347 2 Inwoners 19.196,00 225,23 4.323.515 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 10.628,00 83,55 887.969 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 2.432,00 27,63 67.196 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 10.210,00 86,81 886.330 7 Lage inkomens 6.813,80 364,84 2.485.947 7a Lage inkomens (drempel) 10.635,00 305,06 3.244.313 12 Minderheden 7.731,00 108,71 840.437 11 Uitkeringsontvangers -169,94 -15c Extra groei jongeren 76.010,00 51,45 3.910.715 13 Klantenpotentieel lokaal 83.230,00 15,48 1.288.400 14 Klantenpotentieel regionaal 3.149,60 475,41 1.497.351 15e Leerlingen VO 3.850,88 315,82 1.216.185 15d Leerlingen (V)SO 4.405,00 114,54 504.549 38 Bedrijfsvestigingen 0,00081817 9.316.642,46 7.623 31b ISV (b) herstructurering 7 9.592,05 67.144 36 Meerkernigheid 7,84 14.910,99 116.902 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 1 28.180,76 28.181 36a Kernen met 500 of meer adressen 9.515,73 7,15 68.037 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente 35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * 42.789,59 3,55 151.903 dichtheidsfactor 45.882,66 63,17 2.898.408 32 Omgevingsadressendichtheid 33 Omgevingsadressendichtheid * percentage 3.670,61 0,21 771 slechte grond totaal 17 Oppervlakte land * percentage slechte grond 1.856,00 -1,67 -3.100 totaal 23.200,00 32,83 761.656 16 Oppervlakte land 26.216,00 31,43 823.969 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 2.683,00 41,92 112.471 19 Oppervlakte binnenwater 10.000,00 23,1 231.000 20 Oppervlakte buitenwater 23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * 125,44 1.646,31 206.513 bodemfactor buitengebied 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * 381,6 3.322,69 1.267.939 bodemfactor woonkernen 433 478,28 207.095 21 Oppervlakte bebouwing 33.962,00 178,49 6.061.877 24 Woonruimten 40.754,40 27,77 1.131.750 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 26 Woonruimten * percentage slechte grond 2.716,96 25,84 70.206 totaal 1 270.483,15 270.483 39 Vast bedrag Subtotaal 53.388.898
Programmabegroting 2014 - 2017
154
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor Subtotaal (B x C (=uf))
1,488 79.442.680,20
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Berekende Aantallen Maatstaf 920.328 61 Suppletieregeling OZB 15.362.390 53 Aanvullende uitkering Subtotaal
Uitkering 920.328 15.362.390 16.282.718
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Berekende Aantallen Maatstaf Uitkering 6.209.463 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 6.209.463 318.640 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 318.640 150.000 72 Beeldende kunst en vormgeving (DU) 150.000 49.835 103 Gezond in de stad (DU) 49.835 156.033 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 156.033 463.015 115 Jeugd (DU) 463.015 49.915 116 ISV (DU) 49.915 2.055.351 119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 2.055.351 149 Invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg 32.401 (DU) 32.401 158 Sociale acceptatie van LHBT20.000 emancipatiebureau (DU) 20.000 79.759 160 Zichtbare schakel (DU) 79.759 Subtotaal 9.584.412 Onderdeel F - Aanvullingen van de gebruiker Aanvullingen van de gebruiker Gemeenteposten: Behoedzaamheidsreservering (onderuitputting) Wmo integratieuitkering 2014 Subtotaal
Opgave
Uitkering -1.300.000 -431.000 -1.731.000
Totaal uitkering 2014:
95.156.613
Programmabegroting 2014 - 2017
155
Bijlage 5: Stand van zaken openstaande taakstellingen Hieronder wordt ingegaan op de stand van zaken van de nog openstaande taakstellingen. Taakstellingen
2014
Taakstellingen kadernota 2012 taakstelling BLD Centrum Jeugd en gezin taakstelling BLD Gesubsidieerde instellingen Subtotaal kadernota 2012
-18.427
2015 -
2016 -
2017 -
-171.939
-171.939
-171.939
-171.939
-190.366
-171.939
-171.939
-171.939
Taakstellingen kadernota 2013 taakstelling bedrijfsvoering
-700.000
-700.000
-700.000
-700.000
taakstelling op de overhead gemeente bij de oprichting van OFVG
-137.232
-217.232
-257.232
-257.232
-837.232
-917.232
-957.232
-957.232
Subtotaal kadernota 2013
Taakstellingen Centrum Jeugd en Gezin en de taakstelling op de gesubsidieerde instellingen Bij de Kadernota 2012 zijn realisatievoorstellen aangedragen ter invulling van de taakstelling. Hiervan kan een deel niet geëffectueerd worden zoals voorgesteld. Het nog te realiseren deel van de taakstellingen wordt betrokken bij de aanpak van de decentralisatieopgaven AWBZ en Jeugdzorg.
Taakstelling bedrijfsvoering en taakstelling op de overhead gemeente bij oprichting OFGV Met betrekking tot de taakstelling bedrijfsvoering is een bedrag van € 46.604 gerealiseerd door te besparen op programmamanagement. De resterende in te vullen bedragen van de taakstellingen op de bedrijfsvoering/overhead worden aangevlogen middels het ingezette traject met het bedrijf LeanEnt om bedrijfsvoeringprocessen door te lichten. Deze nieuwe manier van kijken naar onze werkprocessen moet worden verankerd in onze organisatie. Met andere woorden: het moet leiden tot een situatie waarin we continu van ons werk leren en de werkprocessen continu aanpassen aan de omstandigheden en deze verder verbeteren. Ook in 2014 zullen een aantal processen via de LEANmethode worden doorgelicht. Mede op basis van benchmarkgegevens over de bedrijfsvoering van andere gemeenten worden de bedrijfsprocessen kritisch tegen het licht gehouden. Zo wordt er een continu proces op gang gehouden dat gericht is op een voortdurende stroomlijning en verbetering van de processen bij de gemeente Lelystad. De concrete besparingen in de bedrijfsvoering uit de reeds uitgevoerde LEAN doorlichtingen zijn nog niet één op één zijn doorvertaald in een begrotingswijziging. Wel wordt er op gestuurd deze taakstelling te realiseren.
Programmabegroting 2014 - 2017
156
Bijlage 6: Lijst met afkortingen BBV WWB AAA AWBZ BAG BDU BGR BIZ BOFV BOR BRA BZK CJG CML CPB CPO DVO FIDO GGD GVV HUP IAU ICL IFLO I-GOR IHP ISV KSP KUBA KvK LEA MDF MEV MFA MJOP MPG MRA NRK OCW OFGV OZB P&C RES ROS SOZA SVOL vGRP VHO VNG VRI VVE VWS Wmo Wro WSW WVG ZZP's
Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten Wet Werk en Bijstand Amsterdam Airport Area Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Basisregistraties Adressen en Gebouwen Brede doeluitkering Basisgebouwenregistratie Wet Bedrijven investeringszone Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen Beleidsplan Openbare Ruimte Basisregistratie Adressen Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties Centrum Jeugd en Gezin City Marketing Lelystad Centraal Planbureau Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Dienstverlening overeenkomst Wet Financiering Decentrale Overheden Gemeentelijke Gezondheidsdienst Gemeentelijke visie vestigingsbeleid HandhavingsUitvoeringsProgramma Incidenteel Aanvullende Uitkering Interdepartementale Commissie Lelystad Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden Integraal Groot Onderhoud Openbare Ruimte Integraal Huisvestingsplan Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Kwaliteitsstructuur Plan Lelystad Kubus Underground Bibliotheek Agora Kamer van Koophandel Lelystadse Educatieve Agenda Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland Macro Economische Verkenningen Multifunctionele accommodatie Meerjarenonderhoudsprogramma Meerjarenperspectief grondbedrijf Metropoolregio Amsterdam Nederlandse Rode Kruis Onderwijs, cultuur en wetenschap Omgevingsdienst Flevoland, Gooi- en Vechtstreek Onroerende Zaakbelasting Planning & Control Reserve Economische Structuur Reserve Ontwikkeling Stad Sociale Zaken Stichting voortgezet onderwijs Lelystad Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Voorzieningen huisvesting onderwijs Vereniging Nederlandse Gemeenten Verkeer regelinstallaties Voor- en vroegschoolse educatie Volksgezondheid, welzijn en sport Wet maatschappelijke ondersteuning Wet ruimtelijke ordening Wet sociale werkvoorziening Wet voorkeursrecht gemeenten Zorgzwaartepaketten
Programmabegroting 2014 - 2017
157
Bijlage 7: reactie op motie schuldpositie en solvabiliteit De aangenomen motie M17 ingediend door D66 over schuldenpositie en solvabiliteit: Draagt het college op om op basis van de huidige positie de raad een voorstel te doen, bij de Programmabegroting 2014, waarin een bandbreedte van schuld wordt voorgesteld.
Inleiding Door de raad is tijdens de behandeling van de Kadernota een motie aangenomen om bij de Programmabegroting 2014 een bandbreedte van schuld op te nemen. In deze notitie wordt ingegaan op de instrumenten die gebruikt kunnen worden om de bandbreedte aan te geven.
Achtergrond De inkomsten van de gemeenten staan onder druk als gevolg van de economische recessie. Het college en raad is zich bewust van deze teruglopende inkomsten en er wordt steeds gescreend en gesnoeid aan de lastenkant om deze in evenwicht te houden met de inkomsten. De financieringskosten die veelal onder de vaste lasten vallen, leggen een beslag op de begrotingsruimte. Als we daarbij ook meenemen dat extra investeringen, -verstrekte leningen en -uitgaven vanuit voorzieningen en reserves een opdrijvend effect hebben op de financieringslasten, dan is de vraag of we daar nog financiële ruimte voor hebben. Vaak wordt ter beoordeling van de financiële positie gekeken naar het eigen vermogen en het vreemd vermogen op de balans. Het eigen vermogen is een restpost van alle bezittingen (activa) minus de 5 schulden (vreemd vermogen) . Reserves op de balans in vorm van eigen vermogen zeggen echter op zich weinig over de investeringsruimte van een gemeente. Dat dit wel zo zijn berust op een misverstand. Eigen vermogen in de vorm van reserves is geen geld. Voor het betalen van facturen moet er geld op de bankrekening staan. En als er te weinig geld op de bank staat, moet dat eerst worden geleend. Daarmee stijgt de schuld. Daarom moet de blik juist op de schulden worden gericht. Wat is de hoogte van de schulden? Is het aangaan van nog meer schulden nog wel verantwoord? En wat is het absolute maximum? Om dat te bepalen is belangrijk om de achterliggende gedachte te kennen. Waarom moet er een maximum zijn aan de schuld? e
1. Ten 1 omdat de gemeente bij externe financiering rekening moet houden met renteschommelingen. Hoe groter het volume van externe financiering hoe groter de gevoeligheid voor deze schommelingen. De wetgeving voorziet in de normen kasgeldlimiet en de renterisico-norm al voor een deel in het beperken van het risico van rentefluctuaties en Wet Hof in de begrenzing van schulden. Alhoewel wet Hof nog niet van kracht is kan er vanuit gegaan worden dat er in de nabije toekomst op het EMU saldo (basis voor deze norm) gestuurd zal gaan worden. Hier volgt een korte uitleg van de wettelijke normen:
De rente risiconorm, dit houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer dan 20% van het begrotingstotaal mogen bedragen. Kasgeldlimiet geeft de hoogte van het bedrag aan waarvan de wetgever vindt dat daarover een renterisico mag worden gelopen. Hieronder vallen alle kortlopende financieringen met een looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet is maximaal 8,5% van de totale begroting. Wet Hof en Emu saldo - In de wet staat dat gemeenten een gelijkwaardige bijdrage moeten leveren aan het terugdringen van het emu-tekort. Daarvoor moeten gemeenten per kabinetsperiode met het kabinet afspraken maken over het emu-saldopad voor gemeenten. Het Rijk koerst op grond van Europese afspraken richting een emu-tekort van 0 tot ± 0,5 %. Gemeenten hebben nu nog een emu-tekortruimte van 0,38% (2013). Vooralsnog is deze wet niet aangenomen maar de verwachting is wel dat deze binnen afzienbare tijd in een aangepaste vorm zal worden aangenomen
5
Zie voor een cijfervoorbeeld een korte toelichting van de balans in de bijlage, zie ook de toelichting in de bijlage van de doorlichting van programma 6 voor verdieping in het onderwerk eigen vermogen/vreemd vermogen. Programmabegroting 2014 - 2017
158
Deze wettelijke bepalingen beïnvloeden de mate waarin we kunnen profiteren van de lage rentestanden op het korte geld en legt de renterisico-norm de verplichting op om rentevervaldata te spreiden waardoor ook langere looptijden met op dit moment relatief ongunstigere rentepercentages moeten worden afgesloten. Tot slot zorgt de maximale emu-tekortruimte ervoor dat er een maximum zit aan de investeringsruimte op jaarbasis. 2. Hoge financieringslasten betekent dat er minder middelen overblijven voor overige bestedingen. In feite verdrukken de financieringslasten de andere uitgaven. De vraag is, is de gemeente in staat de met de financiering gepaard gaande rente en aflossing nu én in de toekomst te betalen? Een belangrijk aspect bij dit dekkingsvraagstuk is of de gemeente de risico’s die samenhangen met de investeringen kan dragen. Als de risico’s voor de gemeente te groot worden zullen hiervoor voorzieningen moeten worden en dit gaat ten koste van de begrotingsruimte. Welke normen kan de gemeente hanteren? De schuldquote is een norm die de gemeente Lelystad aanvullend op de wettelijke normen kan toepassen, omdat de schuldquote de rentedruk op de exploitatie aangeeft. Als de netto schuld wordt gedeeld door de totale inkomsten (voor bestemming reserves), is het resultaat de netto schuld als 6 aandeel van de exploitatie (inkomsten) . Domar en van der Lei die veel hebben gepubliceerd over dit onderwerp, geven de volgende begrenzing aan: Bij een netto schuldquote hoger dan 130% springt het licht voor een gemeente bij wijze van spreken op rood. Bij een schuldquote van 100% is voorzichtigheid geboden. Maar een hoge netto schuld kan het gevolg zijn van een hoge voorraad (lopende projecten en 7 grondvoorraden) . Daarom is de voorraadquote een ratio die in relatie tot de schuldquote regelmatig wordt toegepast. Het zegt immers welk deel van de schuld betrekking heeft op de voorraad. De voorraad quote en de rentedruk op de exploitatie zijn als het ware 2 communicerende vaten maar beïnvloeden de schuldquote zelf niet. Bijvoorbeeld: bij een lage voorraadquote heeft de meeste schuld betrekking op overige investeringen en financiering van de exploitatie. De rentedruk op de exploitatie is in de meeste gevallen dan ook groter. Bij afwaarderen van de voorraad heeft dit negatief effect op de rentedruk in de exploitatie. Immers naast het verlies op de exploitatie blijven de leningen in tact. Maar de hoogte van de schuldquote verandert hierdoor niet, alleen de verhouding verandert. Hoe ziet de schuldquote en voorraadquote er voor de gemeente Lelystad eruit? In 2012 was de schuldquote 65%, bij een voorraad quote van 53%. In de bijlage is het verloop van de schuldquote over de afgelopen 4 jaren in een grafiek weergegeven (zie figuur 1 in bijlage). Daarmee komt de gemeente Lelystad nog onder de door van de Lei en Domar genoemde kritische grens van 100%. De voorraadquote van 53% zegt dat het grootste deel van de financiering ten behoeve van voorraden is gedaan. Domar en van de Lei hebben het evenwel over een evenwichtschuld. Zij geven aan dat bij structurele inkomensgroei een gemeente wel belang kan hebben bij schuldfinanciering zolang de marktrente lager is dan de inkomensgroei. Want hierdoor ontstaat er begrotingsruimte. De evenwichtsschuld is geen vast bedrag maar is afhankelijk van verschillende factoren.
De schuldquote kan fluctueren door verschillende oorzaken. Hieronder een aantal scenario’s: a. Stel: De voorraad wordt jaarlijks met 2% cumulatief afgewaardeerd vanaf 2013 (ervan uitgaande dat er geen sprake is van wijzigingen van de overige componenten). In de grafiek figuur 2 in de bijlage wordt duidelijk dat de schuldquote hetzelfde blijft en de voorraad quote daalt. Dat betekent de druk van de rentelasten op de exploitatie toe neemt. b. Stel: De inkomsten stijgen door decentralisatie uitkeringen met € 10 mln. eenmalig. Dit is het zogenaamde noemereffect (stijging van inkomsten) en het gevolg is dat de schuldquote daalt. De kanttekening hierbij is dat de decentralisatie-uitkeringen ook doorverstrekt worden. Er blijft dus niets aan de “strijkstok hangen” om de schulden af te lossen. Dan is wel de schuldquote lager, maar de schuld zelf is niet verlaagd. Domar en van de Lei geven aan dat bij structurele inkomensgroei een gemeente wel belang kan hebben bij schuldfinanciering zolang de marktrente lager is dan de inkomensgroei. Want hierdoor ontstaat er begrotingsruimte. De 6 7
Zie bijlage voor formule Voorraad betreft projecten die in aanbouw de zgn. B staten zijn en grondvoorraden de zgn. A staten. Programmabegroting 2014 - 2017
159
vraag is of deze begrotingruimte niet beter besteed kan worden aan het aflossen van schulden in plaats van het aangaan van nieuwe schulden. c. Stel: de marktrente stijgt. Bij gelijkblijvende schuld en een stijging van de marktrente zal dit extra druk opleveren voor de exploitatie in het geval de marktrente de interne rente overstijgt. Bijvoorbeeld bij een rentestijging van 2% boven de interne rente zal dit op € 30 mln. een extra rentelast van € 0,6 mln. jaarlijks betekenen (zie ook de toelichting in de notitie treasury van de doorlichting van programma 6). Het effect hiervan is niet terug te zien in de schuldquote of de voorraadquote. d. Stel: er zijn nieuwe investeringen of er worden extra uitgaven uit reserves en voorzieningen gedaan dan zal dit en opdrijvend effect hebben op de schulden. De schuldquote zal oplopen bij gelijkblijvende inkomsten ( onttrekkingen uit reserves en voorzieningen zijn géén inkomsten). Een reductie op de bestaande plannen hebben een tegenovergesteld effect of de schuldquote. e. Stel: een borgstelling wordt opgeëist. Dat betekent dat er geld geleend moet worden om de borgstelling te betalen. De schuldquote stijgt en er staat geen bezit tegenover. Dit heeft direct effect op de exploitatielasten.
Kanttekening bij het hanteren van normen: Hanteren van normen heeft ook zijn keerzijde. Beperken van schuldontwikkeling heeft ingrijpende gevolgen voor de investerings- en dekkingsstrategie van de gemeente.
Aanbevelingen: Rekeninghoudend met de risico’s en de aanbevolen norm van de schuldquote van de Lei en Domar is het voorstel om een schuldquote norm van maximaal 100% te hanteren. De schuldquote is een norm die de gemeente Lelystad aanvullend op de wettelijke normen kan toepassen, omdat de schuldquote de rentedruk op de exploitatie aangeeft. Wanneer jaarlijks bij de jaarrekening de ontwikkeling van de schuldquote in beeld gebracht worden kan de gemeenteraad bij dreigende overschrijding van de schuldquote daarop anticiperen. Hanteren van normen heeft ook zijn keerzijde. Beperken van schuldontwikkeling kan ingrijpende gevolgen hebben voor de investerings- en dekkingsstrategie van de gemeente.
Programmabegroting 2014 - 2017
160
Aanvullende informatie
Netto schuld
Schuldquote
= Som van langlopende schuld exclusief voorzieningen, kortlopende schuld, handelscrediteuren en overlopende passiva minus langlopende uitzettingen, banksaldi, liquide middelen, debiteurenvorderingen en overlopende activa (negatief teken is geen schuld)
=
Netto schuld Inkomsten (excl. Interne doorbelasten en vóór mutaties in reserves)
Voorraad quote=
som van voorraden bouwgrond, voorraden onderhanden werk en overige passiva Inkomsten (excl. Interne doorbelasten en vóór mutaties in reserves)
Programmabegroting 2014 - 2017
161
Figuur 1:
Toelichting bij figuur 1: Opvallend is de lage schuldquote in 2009. Dit komt door ontvangst van een deel van de verkoopopbrengst NUON. Er is dat jaar minder geleend want er was immers meer banksaldo en ook de inkomsten waren hoog door de verkoop van NUON. Dit geldt ook voor andere gemeenten. De stijging van de schuldquote van 2009 tot en met 2012 is naast gestage stijging van de schuld ook het gevolg van daling van de inkomsten (noemer effect). De blauwe balk laat zien hoe groot het aandeel van de voorraad is in de schuld. Dat betekent dat het grootste deel van de schuld ter financiering van de (grond) voorraden is gebruikt.
Figuur 2:
Toelichting figuur 2: Deze grafiek geeft aan wat de verhouding schuldquote – voorraadquote is als de voorraad jaarlijks met 2% wordt afgewaardeerd, volgens scenario a.. Hieruit valt af te leiden dat de financieringslasten in dat geval steeds meer ten laste van de exploitatie komen in plaats van op de voorraad.
Programmabegroting 2014 - 2017
162
Bijlage 8: bijstandsuitkeringen- verhouding rijksbijdrage en uitkeringslast Ontwikkeling uitkeringslast versus rijksbijdrage PROGNOSE BUIG Gemiddeld aantal klanten Gemiddelde uitkeringslast Totale uitkeringslast Prognose uitkeringslast (MEV juni 2013)
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
1565 12.988 20.326.768
1480 12.494 18.490.418
1635 12.629 20.647.940
1610 15.016 24.175.726 24.175.726
1928 14.018 27.027.279
1973 14.211 28.005.877
2150 14.800 -
2277 14.800 -
2436 14.800 -
2436 14.800 -
2436 14.800 -
-
-
31.820.000
33.699.600
36.052.800
36.052.800
36.052.800
27.027.279
28.005.877
31.820.000
33.699.600
36.052.800
36.052.800
36.052.800
958.854 20.141.619 21.100.473
826.729 21.442.788 22.269.517
751.805 26.635.703 27.387.508
700.000 31.590.296 31.963.000
750.000 -
750.000 -
750.000 -
750.000 -
36.220.460
38.555.240
38.555.240
38.555.240
36.970.460
39.305.240
39.305.240
39.305.240
-3.075.253 115,27%
-4.757.762 122,19%
-618.369 102,32%
143.000 99,55%
3.270.860 91,15%
3.252.440 91,73%
3.252.440 91,73%
3.252.440 91,73%
-
-
-
Totale lasten excl. interne doorbelastingen
20.326.768
18.490.418
20.647.940
Terugvordering aflossing debiteuren
1.010.590 22.196.210
812.743 22.207.827
759.710 21.181.972
Definitief vastgestelde rijksbijdrage Voorlopige rijksbijdrage (september 2013) Totale baten Regulier resultaat excl. uitvoeringskosten Netto uitgaven WWB BUIG als % vd rijksbijdrage
-
-
-
23.206.800
23.020.570
21.941.682
2.880.032
4.530.152
1.293.742
91,58%
83,26%
94,10%
1. De prognose uitkeringslast is gebaseerd op de MEV juni 2013 (7% verwachte stijging van het aantal klanten in 2014). Het CPB heeft in september een stijging van 10,8% voorspeld, wat vertaald is in een hoger macro budget (zie voorlopige rijksbijdrage hierboven). Indien deze voorspelling bewaarheid wordt zal de lastenkant met €1.083.000,- (73 x €14.800,-) toenemen. Indien deze voorspelling van 10,8% achteraf te negatief blijkt te zijn zal het macrobudget naar beneden toe worden bijgesteld. Deze onzekerheden maken dat het college voorstelt een structureel budget 'materieel evenwicht' aan te houden van €1,6 mln. 2. De bijbehorende uitvoeringskosten worden buiten beschouwing gelaten, aangezien gemeenten indirect via het maatstavenstelsen van de algemene uitkering worden gecompenseerd voor de toenemende uitvoeringskosten, die horen bij een hoger aantal bijstandsklanten. Ter illustratie: de toename van 1 bijstandsklant resulteert in een algemene uitkering die €4.500,- hoger uitpakt.
Programmabegroting 2014 - 2017
163
Bijlage 9: nota ontwikkeling inkomensondersteuning 2011-2015 1. Inleiding In 2011 is de nota “Voorstel budgettaire aanpassing armoedebeleid Lelystad” voorgelegd aan de Raad. De nota droeg een aantal maatregelen aan tot aanpassing en aanscherping van het armoedebeleid. Deze aanpassingen waren nodig om financiële tekorten vanaf 2011 te voorkomen. De Raad heeft ingestemd met de voorstellen, waarop een reeks van bezuinigingen is doorgevoerd. Gedurende 2012 en in de loop van 2013 is duidelijk geworden dat de vraag naar producten uit de Bijzondere Bijstand en daarmee de druk op de financiering daarvan nog verder blijft oplopen. Hiervoor zijn diverse oorzaken te duiden, niet in het minst de groeiende klantaantallen en de effecten van een langlopende recessie. Van rijkswege wordt in het kader van een extra stimulans van de armoedebestrijding vanaf 2013 subsidie verstrekt. In de voorliggende nota wordt inzicht verschaft in de ontwikkelingen van het budget Bijzondere Bijstand (inkomensondersteuning) en worden voorstellen gedaan, hoe om te gaan met de tekorten op de Bijzondere Bijstand in relatie tot deze extra rijksbijdrage.
Tot slot wordt ingegaan op de vraag of de huidige rol van de gemeente in de uitvoering van de inkomensondersteuning nog voldoende congruent is met het gemeentelijk beleid om in toenemende mate de uitvoering neer te leggen bij het veld en als gemeente zelf te kiezen voor de rol van regisseur.
Programmabegroting 2014 - 2017
164
2. Bezuinigingen 2011 – 2012 Het armoedebeleid in de gemeente Lelystad bestaat uit een combinatie van wettelijke regelingen en zogenaamd beïnvloedbaar beleid, dat wil zeggen ondersteuning van de kwetsbare doelgroepen in de stad onder de noemer van Bijzondere Bijstand. Bijzondere bijstand Het recht op individuele bijzondere bijstand is vastgesteld in artikel 35 van de Wet Werk en Bijstand, dit wetsartikel bevat tevens de mogelijkheid om categoriaal bijstand te verlenen, zoals de participatiebijdrage voor kinderen en ouderen (65+). De gemeente heeft beleidsruimte bij het vaststellen en aanscherpen van de randvoorwaarden voor het verlenen van bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand is een open eindregeling. Dit betekent dat een aanvraag niet mag worden afgewezen op grond van het feit dat het budget ontoereikend is. Aanvragen voor bijzondere bijstand dienen individueel te worden getoetst. Draagkracht voor bijzondere bijstand en minimaregelingen De gemeente bepaalt zelf met welke middelen (inkomen en vermogen) rekening wordt gehouden bij het vaststellen van de draagkracht voor het recht op bijzondere bijstand. De doelgroepcategorie voor de bijzondere bijstand zijn huishoudens met een netto inkomen tot 120% van de geldende bijstandsnorm. Voor de participatiebijdrage en de collectieve aanvullende zorgverzekering geldt 110% van de geldende norm en voor de woonkostentoeslag 100% van de norm. Voor inkomens boven de genoemde grens geldt een draagkrachtberekening van 35% voor het meerdere boven de norm. De draagkracht wordt berekend per jaar. Bij de langdurigheidtoeslag wordt geen draagkrachtberekening toegepast. Een inkomen boven de geldende bijstandsnorm betekent een afwijzing van de aanvraag. De bezuinigingsmaatregelen 2011-2012 en financiële aspecten 1. Langdurigheidtoeslag. De langdurigheidtoeslag (LDT) is in het leven geroepen om mensen die langdurig van een minimuminkomen moeten rondkomen te ondersteunen. De tegemoetkoming is bedoeld voor kosten zoals vervangingsuitgaven. De gemeente Lelystad hanteert voor de langdurigheidtoeslag een referteperiode van 36 maanden. De hoogte was 35% van de geldende bijstandsnorm en is teruggebracht naar 25% van de geldende norm. 2. Participatiebijdrage 65+. De participatiebijdrage voor ouderen is ingevoerd om meedoen voor ouderen mogelijk te maken. Besloten is om de participatiebijdrage voor ouderen (65+) te halveren, gezien het relatief hogere vrij besteedbare inkomen van deze doelgroep in vergelijking tot andere minimahuishoudens. 3. Participatiebijdrage kinderen tot 18 jaar. Kinderen van 0-4 jaar behoorden tot de doelgroep van de regeling. Dit is echter strijdig met de wet, artikel 35 WWB, waarin staat dat het moet gaan om gezinnen met schoolgaande kinderen. Besloten is om kinderen van 0-4 jaar niet meer in aanmerking te laten komen voor de participatiebijdrage en de bijdrage terug te brengen van € 200 naar € 175 per kind. 4. De collectieve aanvullende zorgverzekering (CAZ) is er voor mensen met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Het voordeel van de CAZ voor deelnemers is dat de vergoedingen rechtstreeks worden uitgekeerd door de zorgverzekeraar. Voor het vrijwillige eigen risico is geen bijstand mogelijk. Voor verstrekkingen waarvoor de gemeente anders bijzondere bijstand zou hebben betaald, geldt de CAZ. De maatregel wordt dan ook beschouwd als een voorliggende voorziening. De collectieve aanvullende verzekering (CAZ) biedt voldoende mogelijkheden voor de vergoeding van de meest voorkomende kosten, zoals kosten voor brillen, lenzen en de tandarts. 5. BB Vermogensvrijlating. Het vrij te laten vermogen voor de algemene bijstand is voor 2012 (en 2013) € 11.379 voor gehuwden en alleenstaande ouders en € 5.685 voor alleenstaanden. Het is gebruikelijk dat mensen sparen voor onvoorziene kosten. Het is dan ook redelijk om, wanneer enig vermogen aanwezig is, mensen zelf in de noodzakelijke kosten voorzien. Besloten is het vermogen voor de bijzondere bijstand te verlagen naar voor gehuwden en alleenstaande ouders € 5.000 en voor alleenstaanden € 2.500. Het vermogen boven deze vastgestelde grens telt mee bij aanvragen voor bijzondere bijstand. 6. Inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen. De verstrekkingen voor bijzondere bijstand voor inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen (witgoed, woninginrichting en stoffering) gaan veelal om leenbijstand. Aan personen met drie jaar of langer een inkomen op bijstandsniveau werd bijstand à fonds perdu verstrekt voor duurzame gebruiksgoederen en andere inrichtingskosten en aan personen met korter dan 3 jaar een inkomen op bijstandsniveau werd leenbijstand verstrekt. Besloten is om de bijstand niet langer à fonds perdu te verstrekken aan personen die 3 jaar of langer een inkomen op
Programmabegroting 2014 - 2017
165
bijstandsniveau hebben, maar als leenbijstand te verstrekken. (Waarbij de aflossingstermijn is verlengd van drie naar vijf jaar, zodat in de meeste gevallen het bedrag zal worden afgelost.) Effecten van de maatregelen Uit onderstaand overzicht blijkt dat de effecten van de bezuinigingsmaatregelen oplopen tot een daadwerkelijke bezuiniging van € 401.600. De uitgaven voor met name de bijstand voor medische kosten, inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen en de participatiebijdrage zijn sterk gedaald. Bij enkele maatregelen, zoals de langdurigheidtoeslag, is een daling in de uitgaven te zien, maar is de besparing nog niet volledig gerealiseerd. Een verklaring hiervoor is de stijging in het aantal aanvragen voor bijzondere bijstand, onder meer als gevolg van de toenemende klantaantallen en de economische recessie. Bezuinigingen inkomensondersteuning 2011-2012 Kostensoort
Maatregel
Beoogd financieel effect
Financieel resultaat
Langdurigheidtoeslag
Percentage terug brengen van 35% naar 25% van de geldende bijstandsnorm.
90.000
45.000
Participatiebijdrage 65+
De participatiebijdrage voor mensen ouder dan 65 jaar halveren.
46.000
65.600
Participatiebijdrage kinderen tot 18 jaar
Niet meer verstrekken aan gezinnen met kinderen van 0-4 jaar, dit is strijdig met artikel 35 WWB.
100.000
76.000
voor schoolgaande kinderen verlagen van € 200 naar € 175. Collectieve ziektekostenregeling en aanvragen bijzondere bijstand ziektekosten
Ziektekosten in principe niet meer vergoeden.
127.000
110.000
Bijzondere bijstand
Het vermogen boven een vastgestelde grens telt mee bij aanvragen voor bijzondere bijstand. Voor gehuwden en alleenstaande ouders wordt dit bedrag voortaan € 5.000 en voor alleenstaanden € 2.500. Het reserveringsbeginsel strikt hanteren bij voorzienbare kosten.
55.000
(670.209)(*)
Duurzame gebruiksgoederen niet langer à fonds perdu verstrekken.
50.000
Individuele BB en BB voor inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen Totaal
105.000
€ 468.000
€ 401.600
(*) op basis van de sterke afname leenbijstand is de vooronderstelling dat de bezuiniging van € 105.000 is gehaald.
Programmabegroting 2014 - 2017
166
3. Ontwikkelingen 2013 – 2015 3.1 2013 Over 2012 is dus een substantiële bezuiniging gerealiseerd op de uitgaven in het kader van de Bijzondere Bijstand. Deze bezuinigingen werken door in 2013 en verder. Daar staat tegenover dat er in 2013 sprake is van een aantal tegenvallers. Groei van het klantenbestand. De al in 2009 ingezette groei van het klantenbestand gaat onverminderd door. Dat impliceert een toenemend aantal klanten dat vanwege economische omstandigheden een beroep wil/moet doen op producten uit de Bijzondere Bijstand. Dat betekent enerzijds dat als gevolg van de beperkt beschikbare budgetten er binnen het klantenbestand zelf prioriteiten gesteld moeten worden (voorrang voor de meest kwetsbare groepen), en anderzijds dat een deel van de bezuinigingsopbrengsten weer teniet gedaan wordt door de groeiende vraag. Procentuele volumeontwikkeling bijstandsuitkeringen Ten opzichte van 2009 is het bestand in 2012 toegenomen met een percentage van 33 %. Deze groei heeft uiteraard effect op de uitgaven voor de bijzondere bijstand.
Doorzetten van de recessie. Er is vooralsnog geen zicht op een (voorspelbaar) einde aan de recessie. Integendeel, nu de inflatie gestaag oploopt en Den Haag een nieuwe reeks van bezuinigingsmaatregelen heeft aangekondigd, is het vertrouwen in een spoedig herstel van de economie historisch lager dan ooit. De gemeenten houden dan ook rekening met een nog verder oplopen van de klantaantallen en dus ook blijvende druk op de krappe gemeentebegroting, die sowieso nog verder onder druk zal komen te staan bij de implementatie van de andere decentralisatiedossiers (AWBZ/WMO en Jeugdzorg). De in deze nota aangedragen voorstellen zullen tenminste tot en met 2015/2016 helpen om de uit evenwicht geraakte verhouding tussen groeiende vraag en afnemende middelen, terug in balans te brengen. Overschrijding op het budget van de kinderopvang van 136.000. Volgens bestaand beleid worden de kosten kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie voor inwoners van Lelystad vergoed. De kosten bedragen momenteel € 270.000 op jaarbasis (€ 230.000 kinderopvang sociaal medische indicatie en € 40.000 voorschakeltrajecten toeleidend naar werk en school voor tienermoeders). Het corresponderend uitgavenbudget bedraagt € 134.000; resulterend in een geprognosticeerd nadeel van € 136.000 Overschrijding op het budget van bewindvoering en aanvullende bijstand voor uitwonende jongeren (18-21 jr). Zoals eerder aangegeven neemt met de economische crisis ook de aanspraak op de bijzondere bijstand steeds verder toe. Met name als gevolg van de stijgende kosten bewindvoering (betreft een wettelijke verplichting voor begeleiding schuldsanering; hiervoor is budgettair beschikbaar € 410.000 en nodig € 520.000) en de aanvullende bijstand voor uitwonende jongeren van 18-21 jr., die noodgedwongen niet meer thuis kunnen wonen (budgettair beschikbaar € 60.000 en nodig € 125.000) is sprake van een structurele budgetoverschrijding van 175.000. Bezuinigingsdoelstelling Beschermingsbewind. In de Kadernota 2013 is een structurele bezuiniging opgenomen van € 50.000 voor de kosten van Bijzondere Bijstand voor beschermingsbewind. De kosten voor beschermingsbewind nemen echter nog steeds fors toe. Ten opzichte van 2010 zijn de kosten in 2012 met een bedrag van € 171.000 gestegen. Om de instroom in beschermingsbewind meer beheersbaar te maken heeft de MDF (Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland) in de (proef)periode 1 december 2012 tot en met 1 juni 2013 Inkomensbeheer Plus uitgevoerd. Inkomensbeheer Plus is een alternatief voor beschermingsbewind voor de groep klanten die gemotiveerd zijn, coöperatief gedrag laten zien en de verantwoordelijkheid aan kunnen voor het verloop van hun traject. Door de inzet van Inkomensbeheer Plus, waarbij de klanten naast Inkomensbeheer extra ondersteuning en begeleiding krijgen, moet voorkomen worden dat deze klanten in beschermingsbewind terecht komen. De verwachting was dat de kosten door de inzet van Inkomensbeheer Plus verhoudingsgewijs minder snel zouden toenemen. Echter na een eerste, voorlopige evaluatie van de proefperiode is gebleken dat er geen mensen zijn uitgestroomd van beschermingsbewind naar Inkomensbeheer Plus. Daarmee is het resultaat nihil. De voorgenomen bezuiniging van € 50.000 is daarmee niet realiseerbaar gebleken.
Programmabegroting 2014 - 2017
167
Er heeft medio 2013 een onderzoek plaatsgevonden naar aanvullende mogelijkheden om te komen tot een bezuiniging van € 50.000, dit om de niet behaalde doelstelling bij bewindvoering alsnog te realiseren. Het onderzoek wees uit dat er geen alternatieve bezuinigingskansen voorlagen, tenminste niet in die zin dat ze in 2013 al leiden tot concrete besparingen. Wel is het zo dat in het kader van de armoedebestrijding Lelystad in 2013 een dotatie krijgt vanuit Den Haag van € 100.000. Het advies is dit geld in te zetten om een deel van het tekort 2013 ter hoogte van € 361.000 te dekken en het resterend tekort van € 261.000 als verlies te nemen in 2013. Opbrengsten en tekorten 2013 Kostensoort
Toelichting
Bewindvoering & Aanvullende Bijstand
Kosten bewindvoering (betreft een wettelijke verplichting; hiervoor is beschikbaar € 410.000 en nodig € 520.000) en de aanvullende bijstand voor uitwonende jongeren van 1821 jr., die noodgedwongen niet meer thuis kunnen wonen (beschikbaar € 60.000 en nodig € 125.000).
175.000
Kinderopvang
Budgetoverschrijding
136.000
Bezuiniging beschermingsbewind Inkomensbeheer Plus
Niet gerealiseerde bezuiniging
Financieel tekort
Financieel Resultaat Bezuinigingen 2013
Aanvullende Subsidies 2013
50.000
d.m.v.
Maatregel loonbeslag
Bij draagkrachtberekening voor BB wordt geen rekening gehouden met een eventueel loonbeslag
Participatiebijdrage 65+
Beëindiging regeling
Armoedebestrijding (rijks impuls)
Subsidie 2013
Subtotaal tekort
100.000
361.000
Bezuinigingsresultaat/subsidie
100.000
Totaal tekort
261.000
3.2 2014 Over 2014 worden geen ingrijpende veranderingen voorzien, noch in het verloop van de recessie en het doorijlen van de effecten daarvan, noch in de voor een belangrijk deel daarmee samenhangende groei van het klanten bestand en de daarmee gepaard gaande druk op de voorzieningen van de Bijzondere Bijstand. Om ondanks de persisterende omstandigheden toch tot een effectvolle ingreep te komen ter zake het structurele tekort van € 361.000 wordt onder meer ingezet op een tweetal bezuinigingsmaatregelen. Participatiebijdrage 65+. Uit de resultaten van de eerste bezuinigingsslag op deze voorziening in 2012 is gebleken dat het beroep dat op de voorziening wordt gedaan inmiddels zo fors is afgenomen dat er nauwelijks meer sprake is van uitnutting van het budget. De participatiebijdrage voor ouderen is ingevoerd om meedoen voor ouderen mogelijk te maken. In 2011 is besloten om de participatiebijdrage voor ouderen (65+) te halveren, gezien het relatief hogere vrij besteedbare
Programmabegroting 2014 - 2017
168
inkomen van deze doelgroep in vergelijking tot andere minimahuishoudens. In de onderstaande tabel staan de uitgaven en de maatregel met bijbehorend effect. Participatiebijdrage 65+
2010
2011
2012
Uitgaven
€ 93.000
€ 72.000
€ 6.400
Aanvragen
1032
800
142
Maatregelen 2012
Financieel effect
Realisatie
Participatiebijdrage voor mensen ouder dan 65 jaar halveren
€ 46.000
€ 65.600
De besparing op de uitgaven voor de participatiebijdrage voor ouderen is volledig gerealiseerd. Dit is ook te zien in de sterke daling van het aantal aanvragen. De besparing is zelfs hoger dan verwacht. Dit heeft te maken met de halvering van de bijdrage en mogelijk het besluit om ouderen zelf hun participatiebijdrage te laten aanvragen vanuit het kader van de eigen verantwoordelijkheid. Voorheen werd dit automatisch uitbetaald. Door het opheffen van de voorziening wordt een besparing gerealiseerd van € 38.000 per jaar.
Goal. Dit project richt zich op het voorkomen van schooluitval in het eerste jaar van een vervolgopleiding MBO en dientengevolge het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (mentorproject). De leerlingen zitten in het laatste jaar van het VO, dan wel het eerste jaar van het MBO. Het project wordt beëindigd omdat vanaf de start de scholen structureel achter zijn gebleven in het werven van leerlingen voor het project. Door het beëindigen van het project wordt een besparing gerealiseerd van € 55.000 per jaar. Bijdrage armoedebestrijding. In het regeerakkoord is de afspraak gemaakt om voor intensivering van het armoedebeleid in brede zin het macrobudget (via de Algemene Uitkering Gemeentefonds) te verruimen met 80 mln. in 2014 en structureel met 100 mln. vanaf 2015. Voor Lelystad betekent deze vermeerdering van het budget concreet een bedrag van € 400.000 voor 2014. Geadviseerd wordt om de tekorten voor 2014 als volgt te neutraliseren: Opbrengsten 2014 bedragen € 400.000 rijksbijdrage armoedebestrijding en € 93.000 als gevolg van de aanvullende bezuinigingsmaatregelen. Een totaal van € 493.000. Het tekort over 2014 bedraagt 361.000. Door de volledige opbrengst 2014 in te zetten wordt het tekort volledig geneutraliseerd en rest daarna een positief saldo van € 132.000. Voorgesteld wordt het saldo tot een bedrag van € 39.000 (€ 132.000 minus € 93.000) te reserveren omdat naar verwachting de extra middelen door het ministerie als geoormerkte gelden verstrekt gaan worden (reservering geoormerkt budget). Tevens wordt voor de komende jaren een toename van de vraag verwacht.
Opbrengsten en tekorten in 2014 Kostensoort
Toelichting
Bewindvoering & Aanvullende Bijstand
Kosten bewindvoering (betreft een wettelijke verplichting; hiervoor is beschikbaar € 410.000 en nodig € 520.000) en de aanvullende bijstand voor uitwonende jongeren van 1821 jr., die noodgedwongen niet meer thuis kunnen wonen (beschikbaar € 60.000 en nodig € 125.000).
Kinderopvang
Budgetoverschrijding
Programmabegroting 2014 - 2017
Financieel tekort
Financieel Resultaat Bezuinigingen 2014
175.00
136.000
169
Aanvullende Subsidies 2014
Bezuiniging beschermingsbewind Inkomensbeheer Plus
Niet gerealiseerde bezuiniging
50.000
d.m.v.
Maatregel loonbeslag
Bij draagkrachtberekening voor BB wordt geen rekening gehouden met een eventueel loonbeslag
Participatiebijdrage 65+
Beëindiging regeling
38.000
Goal
Beëindiging project
55.000
Armoedebestrijding (rijks implus)
Subsidie 2014
400.000
Totaal tekort
361.000
Bezuinigingsresultaat/subsidie
93.000
Positief saldo
400.000 132.000
3.3 2015 Voor 2015 gelden naar verwachting dezelfde sociaaleconomische omstandigheden en financiële condities als over 2014. Dit laatste met uitzondering van de rijksbijdrage armoedebestrijding die met een extra € 100.000 wordt opgehoogd ten opzichte van 2014. Dat betekent dat de beleidslijn die wordt ingezet in 2014 doorgetrokken kan worden in 2015. Opbrengsten 2015 bedragen € 500.000 rijksbijdrage armoedebestrijding en € 93.000 als gevolg van de aanvullende bezuinigingsmaatregelen. Een totaal van € 593.000. Het tekort over 2015 bedraagt 361.000. Door de volledige opbrengst 2015 in te zetten wordt het tekort volledig geneutraliseerd en rest daarna een positief saldo van € 232.000. Voorgesteld wordt het saldo tot een bedrag van € 139.000 (€ 232.000 minus € 93.000) te reserveren omdat naar verwachting de extra middelen door het ministerie als geoormerkte gelden verstrekt gaan worden (reservering geoormerkt budget). Tevens wordt voor de komende jaren een toename van de vraag verwacht. Opbrengsten en tekorten 2015 Kostensoort
Toelichting
Bewindvoering & Aanvullende Bijstand
Kosten bewindvoering (betreft een wettelijke verplichting; hiervoor is beschikbaar € 410.000 en nodig € 520.000) en de aanvullende bijstand voor uitwonende jongeren van 1821 jr., die noodgedwongen niet meer thuis kunnen wonen (beschikbaar € 60.000 en nodig € 125.000).
175.000
Kinderopvang
Budgetoverschrijding
136.000
Bezuiniging beschermingsbewind Inkomensbeheer Plus
Niet gerealiseerde bezuiniging
Financieel tekort
Financieel Resultaat Bezuinigingen 2015
50.000
d.m.v.
Programmabegroting 2014 - 2017
170
Aanvullende Subsidies 2015
Maatregel loonbeslag
Bij draagkrachtberekening voor BB wordt geen rekening gehouden met een eventueel loonbeslag
Participatiebijdrage 65+
Beëindiging regeling
38.000
Goal
Beëindiging project
55.000
Armoedebestrijding (rijk simplus)
Subsidie 2014
Totaal tekort
500.000
361.000
Bezuinigingsresultaat/subsidie
93.000
Positief saldo
500.000 232.000
3.4 Bijzondere Bijstand: van uitvoering naar regie & van curatief naar preventief Inkomensondersteuning bevindt zich op een breuklijn van twee schotsen die volop en contrair in beweging zijn . Enerzijds de door de economische omstandigheden ingegeven wens van landelijke en lokale overheden om invulling te geven aan de noodzaak tot bezuinigen, een wens die niet voorbij kan gaan aan de relatief dure beleidsdomeinen sociale zekerheid en zorg. Anderzijds de erkenning van het feit dat de (financieel) meest kwetsbare burgers meer nog dan anders onder druk staan en juist nu – in weerwil van de bezuinigingen – een steuntje in de rug nodig hebben in het kader van de armoedebestrijding. In dit licht moet de afweging worden gemaakt waar de beperkte middelen op worden ingezet. Enerzijds is daar het curatieve spoor waarmee bestaande problemen op individueel niveau (deels) kunnen worden aangepakt. Anderzijds is er het preventieve spoor waarbij met de inzet van de middelen vooral wordt beoogd om problemen op de middellange termijn te voorkomen of tenminste te temperen (zoals de overerving van armoede). Curatief betekent veelal een individuele benadering en dito regelingen. Preventief impliceert regelingen die niet zozeer individueel maatwerk maar effecten op complete doelgroepen nastreven. Het Rijk stuurt aan op behoud van inkomensondersteuning, de gemeenten zoeken onder de druk van krimpende middelen naar mogelijkheden om hier invulling aan te geven. In dit kader past ook de discussie met betrekking tot de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen overheid en samenleving. Steeds vaker wordt immers de vraag opgeworpen of de gemeente zich ten aanzien van de uitvoering van de inkomensondersteuning niet terug moet trekken op haar positie als regisseur. Gemeenten zouden aan moeten sturen op een grotere verantwoordelijkheid en daarmee ook belangrijkere rol in de uitvoering, van het maatschappelijk middenveld. Een beleidslijn die overigens ook aansluit bij de kanteling die binnen de WMO plaats vindt. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de introductie van de sociale wijkteams en de zogenaamde keukentafelgesprekken. Bovenstaande ontwikkelingen en afwegingen kunnen afhankelijk van de keuzes leiden tot een ‘kanteling’ in de uitvoering van de inkomensondersteuning. Hoe dat er in de praktijk uit zou moeten zien en op welke termijn zich deze kanteling gaat of kan gaan afspelen zou nader onderzocht moeten worden. Het hiervoor op te stellen proces zal er zodanig uitzien dat in het 2e kwartaal van 2014 hierover een rapportage tegemoet kan worden gezien.
Programmabegroting 2014 - 2017
171