RAADSBERICHT (voor de leden van de raad en de algemene raadscommissie)
Van
: het college van burgemeester en wethouders
Aan
: de raads- en commissieleden
Datum
: 15 januari 2014
Nr.
: 2014-4
Portefeuillehouder: wethouder Zwiep Onderwerp
: Ledenraadpleging VNG onderhandelingsresultaat langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning
Geachte raads- en commissieleden, Tijdens de bijzondere ledenvergadering van de VNG op 29 november 2013 is er een resolutie aangenomen omtrent de Wmo/persoonlijke verzorging. Deze resolutie vormde het vertrekpunt voor overleggen tussen de VNG en staatssecretaris Van Rijn. De VNG heeft op 17 december 2013 een ledenbrief gestuurd over de uitkomsten van de overleggen met de staatssecretaris. Deze ledenbrief betreft een ledenraadpleging; elke gemeente heeft gelegenheid om te reageren tot woensdag 15 januari. Gisteren (14 januari 2014) hebben zowel het college van Dinkelland als het college van Tubbergen besloten om niet in te stemmen met het onderhandelingsresultaat t.a.v. decentralisatie langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning. Dit met name omdat de financiële compensatie onvoldoende is. Ter toelichting. Als onderdeel van de veranderingen op het gebied van sociaal domein worden per 1 januari 2015 onderdelen uit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) overgeheveld naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De uitvoering van de WMO ligt bij de gemeenten. De onderhandelingen over de omvang van het over te hevelen pakket, de bijbehorende budgetten en de overige voorwaarden loopt al enige tijd. Duidelijk is dat de onderdelen groepsbegeleiding, individuele begeleiding en kortdurende verblijf overgaan naar de gemeenten. Discussie is er over de vraag of persoonlijke verzorging ( hulp bij wassen aankleden e.d.) naar de gemeente of naar de zorgverzekeraar overgeheveld moet worden. Daarnaast is er ook discussie over de hoogte van de kortingen die het rijk toe wil passen. Vooralsnog wordt uitgegaan van een korting van circa 25% op de onderdelen die vanuit de
H/griffie/Krop/raad/raadsbericht.def
AWBZ worden overgeheveld en een korting van 40% op de vergoeding van huishoudelijke hulp, een taak die met ingang van 2007 is overgeheveld naar de gemeenten. Namens de gemeenten voert de VNG de onderhandelingen met staatssecretaris Van Rijn van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. Tijdens de bijzondere ledenvergadering van de VNG op 29 november 2013 is er een resolutie aangenomen over de Wmo/persoonlijke verzorging. Deze resolutie vormde het vertrekpunt voor de overleggen tussen de VNG en staatssecretaris Van Rijn. De VNG heeft op 17 december 2013 een ledenbrief gestuurd over de uitkomsten van de overleggen met de staatssecretaris. Deze ledenbrief betreft een ledenraadpleging; elke gemeente heeft gelegenheid om te reageren tot woensdag 15 januari tot 10.00 uur.
Inhoud resolutie 29 november 2013 De resolutie kende in hoofdlijnen de volgende inhoud: Gemeenten kunnen de verantwoordelijkheid voor het sterk afgeslankte en ingeperkte decentralisatiepakket Wmo/AWBZ alleen kunnen dragen als het kabinet alsnog besluit om de persoonlijke verzorging (PV) in zijn geheel over te brengen naar de Wmo en niet naar de Zorgverzekeringswet. Als het kabinet daar niet toe bereid is, is een nieuw pakket van voorwaarden noodzakelijk en moeten de volgende obstakels uit de weg worden genomen: 1. De door het kabinet aangebracht nieuwe "knip" in de PV (95% naar de Zorgverzekeringswet) is onuitvoerbaar en financieel riskant; onder deze voorwaarden dient de hele PV naar de Zorgverzekeringswet over te gaan. 2. Borging van samenwerking met verzekeraars en inzet wijkverpleegkundigen in sociale wijkteams. 3. Een naar het oordeel van de VNG substantiële verlaging van de besparingstaakstelling voor huishoudelijke hulp (nu 40%) en begeleiding (nu 25%) alsmede financiële compensatie voor het jaar overgangsrecht.
Uitkomsten overlegresultaat langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning De overleggen tussen de VNG en de staatssecretaris hebben geresulteerd in de volgende uitkomsten:
De persoonlijke verzorging (PV) gaat in zijn geheel naar de zorgverzekeraars en in de aanspraak (besluit Zorgverzekeringswet) wordt vastgelegd dat zorgverzekeraars de functie van de wijkverpleegkundigen samen met gemeenten moet gaan organiseren, zodanig dat in elk sociaal wijkteam wijkverpleegkundigen opereren. In 2015 krijgen gemeenten € 200 miljoen extra voor een zorgvuldige overgang en transitie. Dit bedrag kan worden aangewend om het overgangsrecht van bestaande AWBZ-cliënten te accommoderen en/of de bezuinigingen op bijvoorbeeld de huishoudelijke hulp te verzachten. Vanaf 2016 krijgen gemeenten structureel € 200 miljoen per jaar extra voor de uitvoering van de nieuwe Wmo. Hiermee wordt de bezuinigingstaakstelling (wat) verlicht.
H/griffie/Krop/raad/raadsbericht.def
Voor begeleiding bij de zogenaamde 'algemene dagelijkse levensverrichtingen' wordt aan het Wmo-budget structureel een bedrag toegevoegd van 5% van het totale PV budget (geschat op € 125 miljoen). Een belangrijk onderdeel van de afspraken betreft de rol van de wijkverpleegkundige. Afgesproken is dat wijkverpleegkundigen niet alleen zorg verlenen, maar ook een schakelfunctie gaan vervullen tussen maatschappelijke ondersteuning enerzijds en medische zorg anderzijds en een rol krijgen in de sociale wijkteams. Dit wordt vastgelegd in de aanspraak en bekostiging in de Zorgverzekeringswet. Met deze afspraak wordt tegemoet gekomen aan de wens om zoveel mogelijk vraag- en wijkgericht te werken en het medische en sociale domein aan elkaar te koppelen. Gemeenten krijgen vanaf 2014 € 7 miljoen extra voor de ontwikkeling van de sociale wijkteams. Dit bedrag loopt op tot structureel € 50 miljoen euro in 2017 (was vóór de onderhandelingen ook al zo).
Elke gemeente wordt gevraagd kenbaar te maken of zij instemt met het overlegresultaat decentralisatie langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning. Het VNG-bestuur legt de uitkomsten met een positief advies aan uw college voor. Doordat de persoonlijke verzorging nu alsnog naar de Zorgverzekeringswet lijkt te gaan, is er op landelijk niveau € 2,6 miljard minder gemoeid met de transitie Wmo/AWBZ. Op basis van de brief van de staatssecretaris wordt van 6 november 2013 wordt op jaarbasis een bedrag van circa € 4,7 miljard overgeheveld Op basis van het onderhandelingsresultaat komt daar nu een extra bedrag bij voor 2015 eenmalig van 200 miljoen euro en vanaf 2016 structureel 200 miljoen euro per jaar. Wat neerkomt op ongeveer 4% per jaar. De bedragen per gemeente zijn nog niet bekend. De compensatie is onvoldoende: -
-
Voor 2015 omdat 2015 een overgangsjaar is. De cliënten die nu een langdurige AWBZ indicatie hebben, hebben recht op behoud van zorg/ondersteuning tot uiterlijk31-12-2015, tenzij de gemeente eerder een nieuw ondersteuningsarrangement doet. De cliënt kan gebruik maken van bezwaar en beroep tegen een nieuw aanbod. Als die mogelijkheid voorbij is dan geldt het nieuwe voorstel van de gemeente. Client kan dus niet een voorstel weigeren en de overgangsperiode 'uitzitten'. In tijd gezien is het niet mogelijk om alle huidige AWBZ cliënten voor 1 januari 2015 te herindiceren. Dit omdat de voorbereidende werkzaamheden en dan met name het maken van beleid pas in het 2e halfjaar 2014 afgerond kunnen worden. Omdat de korting wel op 1 januari 2015 ingaat, betekent dat de gemeente geconfronteerd wordt met extra uitgaven voor de huidige AWBZ cliënten. Beter zou zijn om de herindicatie en de korting op 1 januari 2016 in te laten gaan, zodat er voldoende tijd is voor herindicatie. Voor 2016 en volgende jaren omdat het effectueren van een korting van dergelijke omvang verlies van een groot aantal banen met zich meebrengt. Immers uit landelijke cijfers blijkt dat de kosten van zorg voor 65 tot 70% bestaan uit personeelskosten. Als op onderdelen van de zorgkosten kortingen plaatsvinden van 25% tot 40% dan kan het niet anders zijn dat dit betekent dat ook de personele kosten in zijn algemeenheid aanzienlijk omlaag moeten. Naast het banenverlies zal een dergelijke korting ook gepaard gaan met een forse versobering van de voorzieningen van de cliënten. Het is namelijk een illusie om te denken dat de korting
H/griffie/Krop/raad/raadsbericht.def
in zijn geheel gevonden kan worden door efficiencyslagen, een betere controle en strakker indiceren.
Van belang is daarbij ook de wijze waarop het rijk met dit soort dossiers omgaat. Wanneer de kosten uit de hand lopen, dan worden de taken overgeheveld naar de gemeenten en mogen de gemeenten de bezuinigingen realiseren. Deze werkwijze is al eerder gehanteerd bij dossiers zoals de onderwijshuisvesting en huishoudelijke hulp. Ook om deze reden is het goed om nu niet in te stemmen met het voorstel. Naast de financiële motieven wordt opgemerkt dat: -
-
de meningen over de keuze om de persoonlijke verzorging naar de zorgverzekeraar over te hevelen verdeeld zijn; zowel inhoudelijk als in financieel opzicht. Enerzijds worden de gemeenten door de wijziging ook niet opgezadeld met het vraagstuk om ook op dit onderdeel 25% te bezuinigingen anderzijds is de kans groot dat de zorgverzekeraars de kosten gewoon zullen doorberekenen in de premie, waardoor het kostenplaatje voor de burger per saldo niet veel verandert; de extra taak 'begeleiding bij algemene dagelijkse levensverrichtingen' niet duidelijk is en een risico vormt. Ter toelichting. Gevolg van de afspraken met de staatssecretaris is dat gemeenten verantwoordelijk worden voor alle begeleiding en de verzekeraars voor alle verzorging. In de begeleiding zit ook begeleiding bij zogeheten 'algemene dagelijkse levensverrichtingen'. De VNG noemt als voorbeeld als een begeleider bij iemand thuis komt om te helpen met de administratie of een regieprobleem, er ook kan worden opgemerkt dat iemand eens moet douchen of nieuwe kleren aan moet trekken. Een aantal van dit soort begeleidingsactiviteiten valt nu nog onder de persoonlijke verzorging (in de AWBZ), maar straks onder de Wmo. En dus gaat het bijbehorende budget over naar gemeenten. De vraag is of dit onderscheid echter zo helder is als de VNG wil doen geloven. Juristen wijzen op het gevaar van de zeer ruime formulering van 'algemeen dagelijkse levensverrichtingen'. Dit zou ook activiteiten die onder persoonlijke verzorging vallen, kunnen omvatten. Een striktere formulering is vanwege het afschuifrisico van zorgverzekeraars wenselijk, maar tegelijkertijd past dit niet bij de intenties van de nieuwe Wmo. Daarmee lopen gemeenten een reëel risico dat rechters het begrip 'algemeen dagelijkse levensverrichtingen' breed opvatten en gemeenten daarmee ook verantwoordelijk zijn voor activiteiten die in de toekomst onder de persoonlijke verzorging in de Zorgverzekeringswet horen te vallen.
Kanttekeningen
2.1 Het is niet duidelijk of een beter of ander overlegresultaat haalbaar is Wanneer een meerderheid van de gemeenten het overlegresultaat afwijst, zal de VNG naar verwachting met die uitkomst opnieuw in overleg treden met de staatssecretaris. Het is op voorhand niet aan te geven hoe een dergelijk overleg zal uitpakken. Dit hangt mede af van hoe belangrijk de Eerste en Tweede Kamer draagvlak voor de transitie Wmo/AWBZ bij gemeenten vinden. Formeel kan het Kabinet de nieuwe Wmo-wettekst het besluitvormingsproces insturen zonder dat hiervoor draagvlak is bij gemeenten. Of het Kabinet het zover laat komen is de vraag. Betere financiële randvoorwaarden voor de uitvoering van de nieuwe Wmo zijn eigenlijk een must, maar doordat er nog zo weinig duidelijk is over de financiën die met deze transitie gemoeid zijn, is het lastig inschatten of
H/griffie/Krop/raad/raadsbericht.def
dat haalbaar is. Ook kan bij een nieuw overleg het bereikte resultaat ten aanzien van de wijkverpleegkundige weer komen te vervallen. Maar overeind blijft dat gemeenten met dit overlegresultaat weinig financiële compensatie krijgen, terwijl de risico's naar verhouding groter zijn geworden. Daarnaast lijkt er bij inhoudelijke overwegingen weinig stil gestaan te zijn. Een nieuw overleg met de staatssecretaris lijkt dan ook wenselijk. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland Namens dezen, Annette Zwiep wethouder
H/griffie/Krop/raad/raadsbericht.def