Raadsavond 13 december 2012 Gemeenteraad Raadzaal donderdag 13 december 2012 19:00 uur
Orgaan: Locatie: Datum: Aanvang: 1.
19:00 - 19:15 uur , Karel Loohuis
Besluiten (Raadzaal)
2.
1.
Opening
2.
Vaststelling agenda
3.
Mondelinge vragen
4.
Vaststelling besluitenlijst van 29 november 2012
5.
Schorsing besluitvormend gedeelte
19:15 - 20:00 uur , Jan Ballast
Informeren (Raadzaal) 1.
Opening
2.
Spreekrecht
3.
Informatie woningcorparaties Samenvatting Het college geeft een toelichting op de plannen uit het regeerakkoord met betrekking tot woningcorporaties. Er wordt ingegaan op de gevolgen hiervan voor de corporaties en voor Hoogeveen. Nadere info: Dick Doornbos, (0528) 291735,
[email protected] Van wie komt de info: college, wethouder Hiemstra Voorstel: Behandelen in informeren
4.
3.
Sluiting informerend blok
20:00 - 20:15 uur
Pauze 4.
20:15 - 21:15 uur , Ellen van Heugten-Steenbergen
Meningvormen (Raadzaal) 1.
Opening
2.
Spreekrecht
3.
Structuurvisie 2.0 en aangepaste structuurvisiekaart 2015-2030 Samenvatting Het college heeft voor het grondgebied van Hoogeveen een structuurvisie voorbereid en heeft de raad
hierover geïnformeerd tijdens de raadsavond van 29 november. De bestaande fysieke structuurvisie, zoals vastgesteld in 2004, is geactualiseerd en op onderdelen bijgesteld. Het resultaat van deze actualisatie staat in de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 met de Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030. De raad wordt voorgesteld om deze geactualiseerde structuurvisie met de structuurvisiekaart vast te stellen. Nadere info: Suze Gerritsma, (0528) 291714,
[email protected] Van wie komt de info: college, wethouder Hiemstra Voorstel: Behandelen in meningvormen en besluiten
Stukken 1. BBV00487 Raadsvoorstel structuurvisie
2. BBV00487 bijlage 1 structuurvisie
3. Structuurvisie 2.0
4. Nota van zienswijzen Structuurvisie Hoogeveen 2.0
5. zienswijzen structuurvisie
4.
Voorbereidingsbesluit stadscentrum, Brinkstraat 5 en Industrieweg 2 Samenvatting Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Stadscentrum 2008, is een ongewenste situatie ontstaan aangaande de bestemming van de panden Brinkstraat 5 en Industrieweg 2. Om ongewenste ontwikkelingen op deze percelen te voorkomen wordt voorgesteld te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor voornoemde percelen. Nadere info: Marjolein Barends, (0528) 291645,
[email protected] Van wie komt de info: college, wethouder Hiemstra Voorstel: Behandelen in meningvormen en besluiten
Stukken 1. BBV00520 - Raadsvoorstel 2 VB
2. BBV00520 - Tekening
3. BBV00520 - Tekening
5.
5.
Sluiting meningvormend blok
21:15 - 21:30 uur , Karel Loohuis
Besluiten (Raadzaal) 1.
Heropening besluitvormend gedeelte
2.
Structuurvisie 2.0 en aangepaste structuurvisiekaart 2015-2030 Samenvatting Zie Meningvormen
3.
Voorbereidingsbesluit stadscentrum, Brinkstraat 5 en Industrieweg 2 Samenvatting
Zie Meningvormen 4.
Wijzigen van de Verordening re-integratie en participatie 2012 Samenvatting Voorgesteld wordt de Verordening re-integratie en participatie 2012 vast te stellen, waarmee deze weer in overeenstemming is met de actuele wet- en regelgeving Nadere info: Jacob Willemsma, (0528) 291422,
[email protected] Van wie komt de info: college, wethouder Smid Voorstel: Verordening vaststellen
Stukken 1. BBV00496 - raadsvoorstel wijziging verordening reintegratie en participatie 2012
2. BBV00496 - wijzigingsverordening
5.
Belastingverordeningen 2013 Samenvatting Voorgesteld wordt de hieronder genoemde belastingverordeningen 2012 vast te stellen, overeenkomstig de begroting 2013. 1. Afvalstoffenheffing met tarieventabel, 2. Rioolheffing, 3. Toeristenbelasting, 4. Onroerende-zaakbelastingen, 5. Marktgelden, 6. Parkeerbelasting met tarieventabel met kostenbesluit, 7. Precariobelasting met tarieventabel, 8. Lijkbezorgingverordening met tarieventabel, 9. Legesverordening met tarieventabel. Nadere info: Wim Helmers, (0528) 291270,
[email protected] Van wie komt de info: college, wethouder Hiemstra Voorstel: Behandelen in besluiten
Stukken 1. BBV00527 - Kostenbesluit naheffingsaanslag parkeerbelasting 2013
2. BBV00527 - Legesverordening 2013
3. BBV00527 - Raadsvoorstel
4. BBV00527 - Verordening afvalstoffenheffing 2013
5. BBV00527 - Verordening lijkbezorgingsrechten 2013
6. BBV00527 - Verordening marktgelden 2013
7. BBV00527 - Verordening OZB 2013
8. BBV00527 - Verordening parkeerbelastingen 2013
9. BBV00527 - Verordening precariobelasting 2013
10. BBV00527 - Verordening rioolheffing 2013
11. BBV00527 - Verordening toeristenbelasting 2013
6.
Sluiting
BIJLAGE: BBV00487 Raadsvoorstel structuurvisie
Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:51861#
Raadsvoorstel Datum raadsavond Wordt later ingevuld Programma Ontwikkelt Onderwerp Vaststelling Structuurvisie Hoogeveen 2.0 met de Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030
Samenvatting Het college van Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen heeft voor het grondgebied van Hoogeveen een structuurvisie voorbereid. De bestaande fysieke Structuurvisie “Hoogeveen ruim gezien 2015-2030”, vastgesteld in 2004, is geactualiseerd en op onderdelen bijgesteld. Het resultaat staat in de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 met de Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030.
Voorgesteld Besluit Vaststellen van de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 met de structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030.
Aanleiding De aanleiding voor de actualisatie van de fysieke Structuurvisie “Hoogeveen ruim gezien 2015-2030” is een wettelijke verplichting. De huidige Structuurvisie is geen structuurvisie in de zin van de Wet ruimtelijke ordening (Wro juli 2008). Er is voor gekozen geen nieuwe Structuurvisie op te stellen, maar de bestaande Structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 2015-2030 op onderdelen bij te stellen. Het resultaat staat in deze oplegnotitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0 met de structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030. Beoogd resultaat Formeel Het formele doel is het vaststellen door de gemeenteraad van de oplegnotitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0 met de structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030. Hoogeveen voldoet daarmee aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De notitie is aanvullend op de fysieke Structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 2015-2030. Inhoudelijk Het inhoudelijke doel van de Structuurvisie is voor de toekomst ruimte en structuur bieden aan veranderingen en nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied, de dorpen en de stad. Rode draad in de visie is kiezen voor duurzame kwaliteit. Argumentatie 1.Voldoen aan de wettelijke plicht van de Wet ruimtelijke ordening
Pagina 1 van 3
De fysieke Structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 2015-2030 is destijds vastgesteld als visie en niet als structuurplan en valt daarmee niet onder het overgangsrecht. • De Wro verplicht inzichtelijk te maken hoe de ambities uit de Structuurvisie en de daarop gebaseerde deelvisies (zoals de Woonvisie) worden gerealiseerd. In de uitvoeringsparagraaf wordt ingegaan op deze realisatiestrategie en op de financiële haalbaarheid. 2. Actualisatie van de structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 2015-2030 •
Tijdpad en Communicatie De Structuurvisie Hoogeveen 2.0 is tot stand gekomen in drie stappen: 1. Inventarisatiefase: Onderzoek en analyse van de Structuurvisie van 2004, van de deelvisies, rijks- en provinciaal beleid en van de ontwikkelingen per thema. 2. Ontwerpfase: Opstellen van de notitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0 inclusief uitvoeringsparagraaf en structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030. 3. Vastellingsfase: Ter inzagelegging van de concept-structuurvisie en kaart voor zienswijzen (6 weken) en consultatie van diverse instanties en besturen: - Er was een persbericht opgesteld en de pers was uitgenodigd voor toelichting - Informatie in het Torentje - Terinzagelegging van de concept-structuurvisie Hoogeveen 2.0 en de structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030 gedurende zes weken voor inspraak - Informatieavonden in Hoogeveen en Elim Uiteindelijk vaststelling door de gemeenteraad. Nota van zienswijzen Over de concept-structuurvisie Hoogeveen 2.0 en de concept-structuurvisiekaart Hoogeveen 20152030 is gelegenheid gegeven tot inspraak. De volgende schriftelijke zienswijzen zijn ingekomen: - Gemeente Coevorden - Gemeente Meppel - Brandweer Drenthe - Waterschap Reest & Wieden - Natuur en Milieufederatie Drenthe en Het Drentse Landschap - Provincie Drenthe - T. van Dijk, G. de Vries en A. van Dalfsen, inwoners te Fluitenberg De reacties zijn in bijgevoegde nota van zienswijzen van commentaar voorzien. De zienswijzen geven geen aanleiding de Structuurvisie 2.0 en de Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030 aan te passen. In de structuurvisie en de structuurvisiekaart zijn ten opzichte van het concept enkele ambtshalve aanpassingen aangebracht: - Een tekstuele aanpassing van de legenda van de Structuurvisiekaart - Enkele tekstuele aanpassingen in de 2e alinea op blz. 24 van de Structuurvisie 2.0 in verband met een verkeerde verwijzing in de tekst. - Tevens is er op blz. 24 van de structuurvisie een noot toegevoegd. Tijdens de terinzagelegging van de structuurvisie is de bevolkingsprognose XVIII van de provincie Drenthe uitgekomen. Deze prognose laat eveneens een lichte afname van de groei zien. De bevolkingsprognose voor Hoogeveen komt uit tussen de 56.000 en 57.000 inwoners in 2030. Een nadere aanvulling, maar wel in lijn met de concept-structuurvisie. Financiële gevolgen Een nieuw onderdeel bij de structuurvisie is de uitvoeringsparagraaf. Een structuurvisie dient (Wro) realistisch en uitvoerbaar te zijn. De uitvoeringsparagraaf geeft inzicht daarin. Pagina 2 van 3
Per thema zijn alle ambities en visies in deze structuurvisie en aanhangende deelstructuurvisies globaal doorgerekend. De doorrekening laat zien dat voor de periode 2012 - 2030 ongeveer 340 miljoen euro nodig is voor uitvoering van de Structuurvisie. De gemeente staat niet alleen voor deze financiële opgave. Verwacht wordt dat de markt een deel van de ontwikkelmogelijkheden gaat oppakken en de hiermee gemoeide kosten zal dragen. Ook zullen de subsidiemogelijkheden zoveel mogelijk worden benut. Monitoring en evaluatie Voorafgaand aan de Voorjaarsnota zal telkens een Uitvoeringsprogramma Structuurvisie worden opgesteld. Daarin staan de concrete beleidsinspanningen en projecten voor de eerstvolgende vier jaren. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd en waar nodig aangepast. Het uitvoeringsprogramma is een bron voor de Voorjaarsnota en Programmabegroting en maakt deel uit van de planning- en controlcyclus. De uitvoeringsplannen per thema voeden het uitvoeringsprogramma Structuurvisie. Eens in de vijf jaar of eerder als daartoe aanleiding is, actualiseren we de Structuurvisie.
Hoogeveen, Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
K.B. LOOHUIS
Bijlagen: - Structuurvisie Hoogeveen 2.0 - Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030 - Nota van zienswijzen - Zienswijzen
Pagina 3 van 3
EINDE BIJLAGE: BBV00487 Raadsvoorstel structuurvisie
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00487 bijlage 1 structuurvisie
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:51862#
rand bosgebied op zand beekdal Oude Diep en Ruiner Aa ecologisch waardevol gebied besloten beekdallandschap met agrarische functies semi besloten veenlandschap (oude verkaveling in smalle stroken) park open veenlandschap met agrarische functie (nieuwere verkaveling in rechthoekige percelen) zeer open veenlandschap met agrarische functie (nieuwste verkaveling in grotere blokpercelen) open veenlandschap met agrarische functie open veenlandschap met agrarische functies (oude verkaveling in lange smalle stroken) zeer open veenlandschap met agrarische functies (oude verkaveling in lange smalle stroken) semi open zandgebied met agrarische functies groene ketting, zoekgebied woon-/werklocaties bestaande bedrijventerreinen en bedrijverterreinen in ontwikkeling bestaand stedelijk gebied , centrum gebied heide, vennen en bos besloten landschap bij stuwwal bij Zuidwolde ruimte voor waterberging en watergebonden natuurontwikkeling bestaand stedelijk gebied en nieuwe woongebieden I
zoekgebied nieuwe bospercelen ter versterking van het landschap zoekgebied nieuwe bospercelen ter versterking van het landschap i.c.m. bijzondere woningbouw in landgoederenzone (a) en kanaalzone (b) recreatieve ontwikkeling Nijstad bospercelen vliegveld (recreatief) spoorlijn NS kanaal / watergang wegen lintbebouwing overgangszone stedelijk gebied gemeentegrens
♦
woningbouwontwikkeling
Structuurvisie Hoogeveen 2015 - 2030 College van B en W d.d. 30 oktober 2012
Gemeente
Hoogeveen *
EINDE BIJLAGE: BBV00487 bijlage 1 structuurvisie
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Structuurvisie 2.0
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:51860#
Structuurvisie Hoogeveen 2.0 Een geactualiseerde visie voor 2015‐2030 op de ruimtelijke ontwikkeling van Hoogeveen
Gemeente Hoogeveen Oktober 2012 Projectleider: Suze Gerritsma
3
4
INHOUD
VOORWOORD
7
SAMENVATTING
9
1. INLEIDING
15
Waarom ligt er na de Structuurvisie van 2004 nu een actualisatie? Wat willen we ermee bereiken en hoe is de visie tot stand gekomen?
2.
DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN
21
Welke demografische ontwikkelingen zijn relevant voor de ruimtelijke ontwikkeling van Hoogeveen?
3.
HOOFDAMBITIES
27
Welke hoofdambities kent de Structuurvisie? Is er een wijziging anno 2012? THEMA’S Wat zijn per thema de ambities, de visie en de ontwikkelingen? Welk beleid of welke visies zijn relevant? Welke aandachtspunten zijn er voor de uitvoering?
4. 5. 6. 7. 8. 9.
WONEN VOORZIENINGEN BEDRIJVIGHEID BEREIKBAARHEID LANDSCHAP DUURZAAMHEID
29 35 39 47 51 57
10. UITVOERING
61
In hoeverre kan Hoogeveen de ruimtelijke ambities uitvoeren? Welke rollen en strategieën van de gemeente passen daarbij?
11. BRONNEN 12. BIJLAGE
73 74
5
6
VOORWOORD
Nieuwe ontwikkelingen en trends maken het nodig om regelmatig de vastgestelde beleidskaders onder de loep te nemen. Vraag daarbij is of we nog steeds in de goede richting koersen of dat op basis van de ontwikkelingen en trends bijsturing nodig is. Dat hebben we nu ook gedaan voor de fysieke structuurvisie. Het resultaat ligt voor u in deze oplegnotitie ‘Structuurvisie Hoogeveen 2.0’. We hebben er bewust voor gekozen om de bestaande structuurvisie ‘Hoogeveen ruim gezien 2015‐ 2030’ alleen op onderdelen bij te stellen. De kern van de originele visie blijft namelijk ook nu nog recht overeind, namelijk: duurzame kwaliteit. Een aanvulling doet ook meer recht aan de visie die in 2004 is vastgesteld na een gedegen samenspraak tussen inwoners, organisaties, bedrijven, gemeenteraad en college. De fysieke structuurvisie is leidend voor het hele grondgebied van de gemeente en heeft dwarsverbanden met de economische, sociale‐ en veiligheidsvisie. Trends en ontwikkelingen dwingen ons nu opnieuw vooruit te kijken. De toekomst kunnen we niet voorspellen, maar we nemen wel onze verantwoordelijkheid voor de toekomst. Daarom bepalen we nu opnieuw de hoofdrichting die we uitgaan met onze ruimtelijke ontwikkeling. Dat betekent keuzes maken. De Hoogeveense uitgangspunten Duurzaamheid, Ambitie en Kwaliteit blijven daarbij onveranderd van kracht. Net als onze ambitie voor een aantrekkelijke en dynamische gemeente met een goed voorzieningenniveau en een belangrijke regionale functie. De keuzes in de ‘Structuurvisie Hoogeveen 2.0’ passen dan ook binnen het collegeakkoord ‘Samen naar een nieuw evenwicht’. Want we staan er als gemeente niet alleen voor en kunnen het ook alleen niet doen. We blijven samenwerken met onze inwoners en maatschappelijke partners. De gemeente faciliteert en regisseert de uitvoering van de structuurvisie en zoekt nadrukkelijk de samenwerking met het maatschappelijk middenveld en de markt. We willen vooraf heldere kaders geven en daarna zoveel mogelijk ruimte geven voor initiatieven. Alleen samen komen we tot een nieuw evenwicht: een aantrekkelijke gemeente, waarbij kwaliteit en duurzaamheid leidend zijn, met volop ruimte voor eigen initiatief! Met vriendelijke groet, Anno Wietze Hiemstra wethouder
7
SAMENVATTING
Aanleiding De aanleiding voor de actualisatie van de fysieke Structuurvisie “Hoogeveen ruim gezien 2015‐2030” is een wettelijke verplichting. De huidige Structuurvisie is geen structuurvisie in de zin van de Wet ruimtelijke ordening (Wro juli 2008). Er is voor gekozen geen nieuwe Structuurvisie op te stellen, maar de bestaande Structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 2015‐2030 op onderdelen bij te stellen. Het resultaat staat in deze oplegnotitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0 met de structuurvisiekaart Hoogeveen 2015‐2030. Duurzame kwaliteit is de rode draad voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Hoogeveen in de jaren tot 2030. De gemeente gaat uit van een beheerste groei naar 57.000 tot 58.000 inwoners in 2030. De oude prognose van 59.000 is daarmee bijgesteld. Om deze groei te kunnen realiseren is ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid nodig. Structuurvisie Een structuurvisie beschrijft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid en geeft antwoord op vragen als: welke ontwikkelingen zijn gewenst, wat is realistisch en uitvoerbaar en waar moeten ontwikkelingen plaatsvinden? De structuurvisie geeft aan hoe Hoogeveen in de toekomst omgaat met thema’s als wonen, voorzieningen, bedrijvigheid, bereikbaarheid, landschap en duurzaamheid. Beperkte financiële middelen dwingt de gemeente de komende jaren keuzes te maken. De overheid zal steeds meer terugtreden en initiatieven over laten aan de markt. De gemeenteraad stelt de Structuurvisie vast. Deze is alleen bindend voor de gemeente zelf, inwoners kunnen er geen directe rechten aan ontlenen. Doorwerking van de Structuurvisie vindt plaats in bestemmingsplannen, dat zijn juridisch bindende plannen met rechten en plichten voor zowel overheid als burger. Thema’s ruimtelijk beleid De thema’s zijn: wonen, voorzieningen, bedrijvigheid, bereikbaarheid, landschap en duurzaamheid. Wonen De focus van woningbouw ligt de komende jaren op inbreiding in de stad. Er is behoefte aan wervende woonmilieus met daarin ook betaalbare, levensloopbestendige woningen. Daarnaast
9
kiezen we voor geconcentreerde groei bij de dorpen en in het landelijk gebied, passend bij de vraag. Voor het landelijk wonen zijn er kansen in de landgoederenzone en de kanalenzone. De oude plannen van havens in de kanalenzone en grote landschapsinvesteringen wordt losgelaten. Er wordt ingezet op kleinschalige initiatieven. Het bebouwen van het Hollandsche Veld, Nijstad en Alteveer nabij de snelweg vervalt. Voor verdichting van de linten Hollandscheveldse Opgaande en Zuideropgaande blijven we ruimte bieden. Voorzieningen Hoogeveen blijft inzetten op het behouden en versterken van regionale voorzieningen in de kern Hoogeveen zoals (voortgezet, speciaal)onderwijs, sport, cultuur en zorg. De focus komt te liggen op voorzieningen die bijdragen aan de maatschappelijke doelen. Leidend principe is de inhoudelijke samenwerking en logische clustering. De focus wordt dus verlegd van stenen naar inhoud. Beperkte financiële middelen vraagt om het maken van keuzes die leiden tot effectieve investeringen. Bedrijvigheid Hoogeveen beschikt over voldoende bedrijven‐ en kantorenterreinen. In de stadsrandzone is geen behoefte meer aan een extra bedrijventerrein middels de Hellende Velden. Ruimte om te ondernemen wordt ook geboden door verruiming van functies in vrijkomende agrarische bebouwing en via werken aan huis. Bij bedrijvigheid wordt rekening gehouden met landelijke normen1 wat betreft regionale afstemming en hergebruik van bestaande bebouwing. Of er behoefte zal zijn aan woon‐werklocaties in de Groene Ketting van de stadsrandzone is nog niet te voorzien. Afhankelijk van de behoefte wordt dit in een gebiedsontwikkeling opgepakt. Verder stimuleert Hoogeveen in brede zin de mogelijkheden in het landelijk gebied voor recreatie en toerisme, schaalvergroting in de landbouw en energieproductie, mits stedenbouwkundig en landschappelijk goed ingepast. 1
Deze normen zijn vastgelegd in de SER ladder: deze omvat afwegingscriteria voor de ontwikkeling van de functies wonen, infrastructuur en bedrijvigheid, ontwikkeld door de SER (Sociaal‐Economische Raad) en overgenomen door de rijksoverheid. Kern ervan is regionale afstemming en hergebruik van bebouwde ruimte.
10
Bereikbaarheid Hoogeveen heeft aandacht voor duurzame mobiliteit door gebruik van de fiets en het openbaar vervoer te bevorderen, als alternatief voor de auto. Hoogeveen blijft inzetten op het verbeteren van de doorstroming van het verkeer op de hoofdwegen. Landschap Met landschap bedoelen we hier de diverse landschappen van Hoogeveen: stad, dorpen en buitengebied. Het landschap is de drager van de ruimtelijke kwaliteit. In Hoogeveen ligt de ruimtelijke uitdaging bij herstel van structuren en bij een duurzame transformatie (herstructureren, herbestemmen, vervangen) van bestaande bebouwing (wonen, bedrijventerrein). Er is blijvende aandacht voor groen‐, en watersystemen. Het stadsrandgroen en binnenstedelijk groen willen we koppelen om de biodiversiteit te verbeteren en de beeldkwaliteit van de stad te versterken. Om weersextremen zoveel mogelijk op te kunnen vangen zal er voldoende waterberging moeten zijn. Het water terugbrengen in de stad bij de Willemskade is echter geen haalbare optie. Landschappelijk ligt er een opgave in het vinden van gebieden voor schaalvergroting in de landbouw en voor energieopwekking. Op diverse plekken liggen er kansen, mits stedenbouwkundig en landschappelijk goed ingepast. Duurzaamheid Een rode draad in de Structuurvisie is duurzaamheid. Hoogeveen streeft naar een ecologische, economische en sociale duurzaamheid. Een leefomgeving waarin de kwaliteit van leven voor inwoners en bedrijven nu en voor de toekomst geborgd is. Voor een leefbare en duurzame samenleving zijn energiebesparing, gebruik van duurzame energie, vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen en materiaalkeuze belangrijke uitgangspunten voor Hoogeveen. De leefomgeving moet de lange‐termijnveranderingen in het klimaat en weersextremen zo veel mogelijk kunnen opvangen door vergroening en voldoende waterberging. Groen en water krijgen aandacht vanwege de rol bij een veranderend klimaat, maar ook om de biodiversiteit en aantrekkingskracht van Hoogeveen te vergroten. Financiële doorrekening Een nieuw onderdeel bij de structuurvisie is de uitvoeringsparagraaf. Een structuurvisie dient (Wro) realistisch en uitvoerbaar te zijn. De uitvoeringsparagraaf geeft inzicht daarin.
11
Per thema zijn alle ambities en visies in deze structuurvisie en aanhangende deelstructuurvisies globaal doorgerekend. De doorrekening laat zien dat voor de periode 2012 ‐ 2030 ongeveer 340 miljoen euro nodig is voor uitvoering van de Structuurvisie. De gemeente staat niet alleen voor deze financiële opgave. Verwacht wordt dat de markt een deel van de ontwikkelmogelijkheden gaat oppakken en de hiermee gemoeide kosten zal dragen. Ook zullen de subsidiemogelijkheden zoveel mogelijk worden benut. In de meerjarenbegroting van 2012 – 2015 is voor uitvoering van de structuurvisie een bedrag van ruim 94 miljoen opgenomen. Voor de periode 2015 ‐2030 zal de overige 246 miljoen euro komen uit het gemeentelijk budget, de markt en subsidies. Belangrijke voorwaarde bij de uitvoering van de structuurvisie is dat de gemeente de juiste strategie hanteert en daar waar nodig keuzes maakt. Sturing op de uitvoering Voorafgaand aan de Voorjaarsnota zal telkens een Uitvoeringsprogramma Structuurvisie worden opgesteld. Daarin staan de concrete beleidsinspanningen en projecten voor de eerstvolgende vier jaren. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd en waar nodig aangepast. Het uitvoeringsprogramma is een bron voor de Voorjaarsnota en Programmabegroting en maakt deel uit van de planning‐ en controlcyclus. De uitvoeringsplannen per thema voeden het uitvoeringsprogramma Structuurvisie. Strategieën Grondbeleid is maatwerk. Per situatie wordt een ontwikkelstrategie bepaald, waarbij de gemeente kiest voor een actieve, faciliterende of passieve rol. In ieder geval is het belangrijk te beschikken over geschikte locaties en flexibele bestemmingsplannen. Welke strategie de gemeente inzet om de ambities uit de Structuurvisie te realiseren, is vastgelegd in de Nota Grondbeleid 2011‐ 2015. De nota Grondbeleid is onlosmakelijk verbonden met de Structuurvisie. De wijze waarop de gemeente haar kosten verhaalt, is eveneens vastgelegd in de nota Grondbeleid.
12
13
1. INLEIDING
Waarom ligt er na de Structuurvisie van 2004 nu een actualisatie? Wat willen we ermee bereiken en hoe is de visie tot stand gekomen? De fysieke structuurvisie “Hoogeveen ruim gezien 2015‐2030” is eind december 2004 vastgesteld door de gemeenteraad. De visie op ruimtelijk Hoogeveen is destijds tot stand gekomen in een intensief en interactief proces met raad en bevolking. De rode draad in deze breed gedragen visie is kiezen voor duurzame kwaliteit. Zowel het brede draagvlak als het thema duurzame kwaliteit zijn uitgangspunten geweest bij de actualisatie. De Structuurvisie uit 2004 is nog steeds een inspirerende, ambitieuze, integrale ruimtelijke visie, die in stand blijft en met dit document “Structuurvisie Hoogeveen 2.0” op onderdelen wordt bijgesteld2. Redenen hiervoor zijn gewijzigde inzichten en nieuwe ontwikkelingen. Een nieuw onderdeel is de uitvoeringsparagraaf (hoofdstuk 10). Eens in de vijf jaar of eerder als daartoe aanleiding is, actualiseren we de Structuurvisie. De afgelopen jaren zijn flinke stappen gezet in het realiseren van de ambities uit de structuurvisie van 2004. Projecten zoals woningbouw dorpen, stadscentrum, herstructurering de Wieken, Bentinckspark, stationsgebied enz. hebben daaraan bijgedragen. Hoogeveen is op de goede weg, maar het is ook van belang om te kijken waar eventuele bijstelling nodig is. Beperkte financiële middelen dwingt de gemeente de komende jaren keuzes te maken. De overheid zal steeds meer terugtreden en initiatieven over laten aan de markt. Oplegnotitie Kortom, er is geen nieuwe Structuurvisie opgesteld, maar de bestaande Structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 2015‐2030 is bijgesteld. Het resultaat staat in deze oplegnotitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0 . 2 Voor deze actualisatie hebben we met name gekeken naar het hoofdstuk ‘Steigers’ uit het document van 2004, waarin de visie wordt samengevat.
15
Leeswijzer Dit document begint met een voorwoord en een samenvatting van de Structuurvisie Hoogeveen 2.0. In de inleiding in hoofdstuk 1 staat aangegeven waarom een actualisatie plaatsvindt van de Structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 2015‐2030. In hoofdstuk 2 wordt de demografische ontwikkeling beschreven welke relevant is voor de ruimtelijke ontwikkeling van Hoogeveen. Hoofdstuk 3 geeft de hoofdambities van de Structuurvisie aan en een kleine bijstelling. In hoofdstuk 4 tot en met 9 staan de thema’s uitgewerkt. Per thema zijn de ambities en de visie uit 2004 samengevat. De ontwikkelingen zijn aangegeven en of dit leidt tot een bijstelling van de ambitie en visie anno 2012.Verder staat daar relevant beleid beschreven, de regio functie en de aandachtspunten voor de uitvoering. Tot slot geeft hoofdstuk 10 aan hoe de visie gerealiseerd kan worden. In de bijlage is de Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015 ‐ 2030 te vinden als ruimtelijke vertaling van de Structuurvisie Hoogeveen 2.0.
1.1 Aanleiding De aanleiding voor de actualisatie van de fysieke Structuurvisie Hoogeveen 2015‐2030 is een wettelijke verplichting. De huidige Structuurvisie is geen structuurvisie in de zin van de Wet ruimtelijke ordening (Wro juli 2008). Daarvoor zijn twee redenen: 1. De visie is destijds vastgesteld als visie en niet als structuurplan en valt daarmee niet onder het overgangsrecht. 2. De Wro verplicht inzichtelijk te maken hoe de ambities uit de Structuurvisie en de daarop gebaseerde deelvisies (zoals de Woonvisie) worden gerealiseerd. In de uitvoeringsparagraaf (hoofdstuk 10) wordt ingegaan op deze realisatiestrategie en op de financiële haalbaarheid.
1.2 Wat is een structuurvisie? De wettelijke basis voor een ruimtelijke structuurvisie staat in artikel 2.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Een structuurvisie beschrijft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid en geeft antwoord op vragen als: welke ontwikkelingen zijn gewenst, wat is realistisch en uitvoerbaar en waar moeten ontwikkelingen plaatsvinden? De structuurvisie geeft aan hoe Hoogeveen in de toekomst omgaat met thema’s als wonen, voorzieningen, bedrijvigheid, bereikbaarheid, landschap en duurzaamheid. De gemeenteraad stelt de Structuurvisie vast. Deze is alleen bindend voor de gemeente zelf,
16
inwoners kunnen er geen directe rechten aan ontlenen. Doorwerking van de Structuurvisie vindt plaats in bestemmingsplannen, dat zijn juridisch bindende plannen met rechten en plichten voor zowel overheid als burger. De tekst van de structuurvisie en de structuurvisiekaart worden digitaal beschikbaar gesteld.
1.3 Doelstelling Formeel Het formele doel is het vaststellen door de gemeenteraad van deze oplegnotitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0 met de structuurvisiekaart Hoogeveen 2015‐2030. Hoogeveen voldoet daarmee aan de eisen van de Wro. De notitie is aanvullend op de fysieke Structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 2015‐2030. Inhoudelijk Het inhoudelijke doel van de Structuurvisie is voor de toekomst ruimte en structuur bieden aan veranderingen en nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied, de dorpen en de stad. Rode draad in de visie is kiezen voor duurzame kwaliteit.
1.4 Rijks‐ en Provinciaal beleid De structuurvisie vraagt afstemming met hogere regelgeving van het rijk en de provincie. Het strategische kader voor de ruimtelijk‐economische ontwikkeling op rijksniveau is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, ondermeer de opvolger van de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. Het kader op provinciaal niveau is de Omgevingsvisie Drenthe, vastgesteld 2 juni 2010. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Het Rijk zet het ruimtelijk‐ en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk laat meer over aan gemeenten en provincies. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen wordt ingezet op duurzame verstedelijking (SER ladder). In het mobiliteitsbeleid komt de gebruiker centraal te staan en wordt de bereikbaarheid zeker gesteld. Daarnaast wil het Rijk inwoners een veilige en gezonde leefomgeving bieden met een goede milieukwaliteit, zowel in stedelijk als landelijk gebied waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden blijven. Het aandeel van duurzame energiebronnen voor de opwekking en transport in de totale energievoorziening moet omhoog.
17
Omgevingsvisie Drenthe De Omgevingsvisie beschrijft de visie op Drenthe voor de periode tot 2020. De provincie geeft aan dat Drenthe moet blijven bruisen. Een provincie waar het goed wonen en werken is en waar voldoende te doen is voor jong en oud. De kernkwaliteiten van Drenthe moeten we behouden en waar mogelijk versterken. Tegelijkertijd blijven nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De kernkwaliteiten van Drenthe zijn rust, ruimte, natuur en landschap, oorspronkelijkheid (authenticiteit, Drents eigen), naoberschap, menselijke maat, veiligheid en kleinschaligheid (Drentse schaal). De provincie ziet vijf belangrijke ontwikkelingen in de periode tot 2020: ‐ demografische ontwikkelingen; ‐ klimaatverandering; ‐ afname biodiversiteit; ‐ transitie naar een kennis‐ en netwerkeconomie; ‐ transitie naar een duurzame energievoorziening. Hoogeveen is volgens de omgevingsvisie: ‐ een logistiek centrum voor het wegtransport door zijn ligging aan de A28 en A37; ‐ een centrumgemeente; ‐ een plaats met culturele voorzieningen, die worden versterkt; ‐ een gemeente die hard werkt aan een aantrekkelijk centrum om te wonen en te verblijven; ‐ een gemeente die unieke woonmilieus creëert, passend bij de gebiedskenmerken.
1.5. Proces De notitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0 is tot stand gekomen in drie stappen: 1. Inventarisatiefase: Onderzoek en analyse van de Structuurvisie van 2004, van de deelvisies, rijks‐ en provinciaal beleid en van de ontwikkelingen per thema 2. Ontwerpfase: Opstellen van de notitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0 inclusief uitvoeringsparagraaf en structuurvisiekaart Hoogeveen 2015‐2030 3. Vaststellingsfase: Ter inzagelegging van de notitie voor zienswijzen en uiteindelijk vaststelling door de gemeenteraad.
18
19
2. DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN
Welke demografische ontwikkelingen zijn relevant voor de ruimtelijke ontwikkeling van Hoogeveen? In dit hoofdstuk staat de bevolkingsontwikkeling en prognose vanaf 2000 tot 2030/2031 van Hoogeveen. Verder is er een overzicht van de bevolkingssamenstelling, de huishoudensontwikkeling en de opbouw over de verschillende kernen van de gemeente Hoogeveen. De demografische ontwikkelingen zijn de basis voor de ruimtelijke ontwikkelingen van Hoogeveen. Ze zijn van belang bij de beantwoording van vragen zoals: ‐ Is er behoefte aan woningbouw? ‐ Is er voldoende draagvlak om voorzieningen in stand te houden? ‐ Zijn er voldoende arbeidskrachten voor de bedrijven? ‐ Welke vergrijzing komt er op ons af? enz.
21
Bevolkingsontwikkeling 2000 ‐ 2010 Tabel 1 Ontwikkeling bevolkingsaantal per kern 2000 – 2010 (bron: statistische jaargids gemeente 2010) Kern
Inwoners 2000
Inwoners 2010
Aandeel o.b.v. Groei / Krimp bevolking (2010)
Alteveer & Nijstad
244
215
0,4%
13,5%
Fluitenberg
491
509
0,9%
3,7%
Nieuw Moscou
533
557
1,0%
4,5%
Industriegebieden
750
585
1,0%
22%
Stuifzand
627
600
1,1%
4,3%
Tiendeveen
790
751
1,4%
4,9%
Nieuweroord
915
920
1,7%
0,5%
Nieuwlande
1.349
1.362
2,5%
1%
Pesse
1.783
1.768
3,2%
1%
Noordscheschut
2.013
2.010
3,7%
0%
Elim
2.386
2.462
4,5%
3,2%
Hollandscheveld
4.232
4.463
8,1%
5,5%
Hoogeveen
36.665
38.638
70,5%
5,4%
Totaal
52.795
54.840
100%
3,9%
Krimp
Gelijk
Groei
Tussen de kern Hoogeveen en de dorpen bestaat een duidelijk verschil in de bevolkingsgroei. Het aantal inwoners van de kern Hoogeveen nam sinds 2000 toe met 2.000 personen, in de dorpen ligt dit beduidend lager.
22
Bevolkingsgroei zet door, maar minder hard
Zoals de tabel hieronder laat zien, is er volgens de prognose van de provincie sprake van een blijvende groei, maar wel met een dalende trend. Hoogeveen groeide de afgelopen jaren beheerst. De prognose van de provincie gaat uit van verdere groei naar circa 58.000 inwoners in 2030. De beoogde groei in de Structuurvisie 2004 naar 59.000 inwoners lijkt niet langer haalbaar. Tabel 2 Bevolkings‐ en huishoudensontwikkeling tot en met 2030
Tabellen Bevolkingsgroei: Bronnen CBS (2005 en 2010), gemeente Hoogeveen, provincie Drenthe (prognose XVII)
23
Met de groei van het aantal inwoners neemt ook het aantal huishoudens in de gemeente toe. Vanaf 2010 gaat het om ca. 2.400 huishoudens extra tot 2030. De prognose houdt rekening met groei vanuit Hoogeveen zelf en van buiten. Wel vergrijzing, geen ontgroening Landelijk zien we vergrijzing (meer ouderen) samengaan met ontgroening (minder jongeren). In de gemeente Hoogeveen zien we wel vergrijzing, maar nauwelijks ontgroening. Het aantal kinderen en jongeren blijft naar verwachting stabiel, ook op langere termijn. De groep 35‐54 jarigen krimpt fors. Belangrijk is dat deze groep steeds minder uit traditionele gezinnen met kinderen bestaat. De groei van Hoogeveen wordt vrijwel geheel gevoed door de groep 65‐plussers. Vooral na 2020 groeit die groep snel en neemt ook het aantal 75‐plussers snel toe. In de tabellen 2 en 3 staat de bevolkingsgroei en bevolkingssamenstelling tot en met 2031. De gemeente Hoogeveen groeide de afgelopen jaren beheerst, van ruim 53.900 inwoners in 2005 naar ruim 54.800 inwoners in 2010. De prognose van de provincie Drenthe gaat uit van verdere groei naar circa 55.900 in 2015, 56.800 inwoners in 2020 en 58.000 inwoners in 2030. De groei van het aantal inwoners zwakt daarmee langzaam af. De groei tot en met 2031 van de provincie Drenthe is iets optimistischer dan de statische gegevens van de gemeente Hoogeveen. Deze prognose komt uit op 57.240 inwoners in 2031. Uitgangspunt blijft beheerste groei, of het 56.000, 57.000 of 58.000 inwoners wordt, heeft geen invloed op de gemaakte keuzes in deze structuurvisie. In tabel 4 staat de huishoudensontwikkeling. De kern en de dorpen laten een groei, lichte groei of stabilisatie zien. Ter aanvulling op de tabel, de krimp vindt plaats in het landelijk gebied. N.B. Tijdens de terinzagelegging van deze structuurvisie is bevolkingsprognose XVIII van de provincie Drenthe uitgekomen. De bevolkingsprognose voor Hoogeveen komt in 2030 uit tussen de 56.000 en de 57.000.
24
Tabel 3 Bevolkingsprognose Hoogeveen totaal 2011 ‐ 2031 (statistische jaargids gemeente 2010) Leeftijd Inwoners 2011 Inwoners 2031 Groeipercentage < 25 jaar
16.243
16.626
2,4%
25 – 34 jaar
6.539
6.688
2,3%
35 – 54 jaar
15.107
13.370
‐11,5%
55 – 64 jaar
7.280
7.272
‐ 0,1%
65 +
9.532
13.284
39,4%
Totaal
54.881
57.240
4,3%
Tabel 4 Huishoudensontwikkeling per kern 2015 – 2030 (woonvisie Hoogeveen 2011) Kern Groei / Krimp in de periode 2011 ‐ 2030 Fluitenberg
Groei
Z‐Opgaande / Nw Moscou
Lichte groei
Stuifzand
Lichte groei
Tiendeveen
Lichte groei
Nieuweroord
Lichte groei / stabilisatie
Nieuwlande
Lichte groei / stabilisatie
Pesse
Groei
Noordscheschut
Groei
Elim
Lichte groei / stabilisatie
Hollandscheveld
Groei
Hoogeveen
Groei
Totaal
Groei
25
3. HOOFDAMBITIES
Welke hoofdambities kent de Structuurvisie? Is er een wijziging anno 2012? De hoofdambities van de Structuurvisie 2004 zijn: Hoogeveen zet in op beheerste groei om in de toekomst de aanwezige voorzieningen in stand te kunnen houden. De groei die wordt voorzien is naar 59.000 inwoners in 2030. Hoogeveen wil haar positie versterken als uitnodigende woon‐ en werkgemeente en als goede centrumgemeente door een algehele ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Deze kwaliteitsverbetering is in ieder geval verbonden aan de cultuurhistorie. Hoogeveen wil de verborgen kwaliteiten en waarden van landschap, dorpen en stad aan de oppervlakte brengen en versterken. De hoofdambities blijven anno 2012 ongewijzigd, met die uitzondering dat we een groei voorzien tussen de 57.000 en 58.000 inwoners in 2030 (niet 59.000).
27
THEMA’S Wat zijn per thema de ambities, de visie en de ontwikkelingen? Welk beleid of welke visies zijn relevant? Welke aandachtspunten zijn er voor de uitvoering?
4. WONEN
4.1 Ambitie wonen De ambitie uit 2004 luidt: Hoogeveen is een goede woongemeente met wervende woonmilieus. Deze ambitie blijft anno 2012 ongewijzigd.
4.2 Visie wonen De visie uit 2004 is: Er moet gebouwd worden voor zowel de inwoners van Hoogeveen als de instromers van buiten. Door een stevige verdichting en herstructurering van delen van de kern van Hoogeveen kunnen alle woningen binnen de huidige grenzen gebouwd worden. Voor de dorpen en landelijk wonen is voldoende ruimte. Hoofdkeuzes wat wonen betreft zijn het ruimte bieden aan landelijk wonen in het buitengebied en het ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen in en bij alle dorpen. De prioriteiten voor de stad zijn inbreiding enerzijds en herstructurering van het centrum en de naoorlogse woonwijken anderzijds. Voor landelijk wonen zijn er kansen in de Landgoederenzone, de Kanalenzone, het Hollandsche Veld en Nijstad. De woonkansen voor de dorpen zijn afhankelijk van het landschapstype. Onderscheid daarbij is in de Velddorpen (Elim, Hollandscheveld,
29
Zuideropgaande/Nieuw Moscou, Nieuwlande), Kanaaldorpen (Nieuweroord, Noordscheschut, Tiendeveen) en Zanddorpen (Fluitenberg, Pesse, Stuifzand). Anno 2012 is een bijstelling van de visie nodig vanwege de ontwikkelingen rond het thema wonen en de afzwakkende groei van het aantal inwoners: De focus van woningbouw ligt de komende jaren op de stad. Daarnaast kiezen we voor geconcentreerde groei bij de dorpen en in het landelijk gebied, passend bij de vraag. Voor het landelijk wonen zijn er kansen in de landgoederenzone en de kanalenzone. De oude plannen van havens in de kanalenzone en grote landschapsinvesteringen wordt losgelaten. Er wordt ingezet op kleinschaliger initiatieven. Het bebouwen van het Hollandsche Veld, Nijstad en Alteveer nabij de snelweg vervalt. Voor verdichting van de linten aan het Hollandscheveldse Opgaande en Zuideropgaande blijven we ruimte bieden.
4.3 Ontwikkelingen wonen Bevolkingsgroei zet door, maar minder hard Zoals in hoofdstuk 2 is te lezen, is er sprake van een blijvende bevolkingsgroei, maar wel met een dalende trend. Met de groei van het aantal inwoners neemt ook het aantal huishoudens in de gemeente toe. Vanaf 2010 gaat het om ca. 2.400 huishoudens extra tot 2030. De prognose houdt rekening met groei vanuit Hoogeveen zelf en van buiten. Woningmarkt De economische crisis zorgt op de woningmarkt voor onzekerheid. De invloed is zichtbaar op de inkomenspositie van mensen, de arbeidszekerheden, de financieringsmogelijkheden en de woningprijzen. De woningmarkt is sterk veranderd sinds begin deze eeuw. Waar we voorheen nog stijgende inkomens verwachtten en een toename van eigen woningbezit, verwachten we nu dat de inkomens gelijk blijven en dat de vraag naar goedkope, goede woningen (zowel huur als koop) blijvend is. De verwachting is daarnaast dat nieuwbouwprojecten meer dan ooit gebaat zijn bij gefaseerde, flexibele ontwikkeling. Verder neemt de druk op de woningmarkt langzaam af, maar de zorg voor voldoende woningen blijft. Kwaliteit De aandacht voor de woonopgave verschuift van kwantiteit naar kwaliteit. Duurzaamheid van
30
woningen en de combinatie wonen‐welzijn‐zorg worden steeds belangrijker. Dit leidt tot een opgave in de bestaande huur‐ en koopvoorraad. Wel vergrijzing, geen ontgroening In de gemeente Hoogeveen zien we wel vergrijzing, maar nauwelijks ontgroening. De groei van Hoogeveen wordt vrijwel geheel gevoed door de groep 65‐plussers. Ouderen blijven steeds langer zelfstandig wonen in de huidige woning . Eenvoudige ingrepen in en om de woning zijn hiervoor vaak voldoende. Ook de bouw van flexibele, levensloopbestendige woningen is nodig. Ouderen blijven graag in hun eigen woonomgeving wonen. Hiermee kan Hoogeveen de vergrijzingspiek opvangen en daarna andere doelgroepen bedienen. Gezinsverdunning Door individualisering en vergrijzing wonen steeds minder mensen in een woning. Deze gezinsverdunning verklaart een deel van de groei van het aantal huishoudens. Wervende woonmilieus Om de groei waar te kunnen maken, moet Hoogeveen wervende woonmilieus en woningen aanbieden die aansluiten bij de behoefte van huishoudens binnen en buiten de gemeentegrenzen. Het gaat met name om de groeiende groep senioren en kleine huishoudens, maar ook om de gezinnen die kwaliteit zoeken. Het komt voor dat doorstromers (mensen met een hoger inkomen) naar elders verhuizen, omdat een geschikte woning in de gemeente niet te vinden is. Weten we deze mensen te binden, dan ontstaat meer balans in de inkomensverdeling in Hoogeveen. Kritische woonconsument De behoefte verschuift van vooral de ‘traditionele gezinswoning’ naar een diversiteit aan woonvormen: grondgebonden en gestapeld voor senioren, stadswoningen, wonen in de dorpen, en wonen op het platteland in diverse vormen en prijzen. De kritische woonconsument kijkt naar woningen én locatie en is alleen te binden of te trekken met wervende woonmilieus. Hier past geen of minder traditionele woningbouw, maar wel particulier (en collectief) opdrachtgeverschap, stedelijke woonvormen en dorpse woonmilieus. De locatie moet kwaliteit bieden. Blijvende vraag goedkoop wonen De vraag naar goedkope en kwalitatief goede woningen is blijvend, zowel huur als koop. Het is van belang meer aandacht te schenken aan het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande voorraad.
31
De in gang gezette herstructurering (huur) moet worden voortgezet. Energielasten Fossiele brandstoffen worden schaarser en duurder. De energieprijzen staan onder druk. Daarom is een kwaliteitsslag nodig in de huur‐ en koopsector wat energiebesparing betreft. Energiebesparing betekent naast betaalbare woonlasten ook milieuwinst. Regiofunctie wonen Hoogeveen kiest voor beheerste groei. Daartoe is het nodig huidige bewoners te binden met aantrekkelijke woonmilieus, goede voorzieningen, diversiteit in aanbod en voor aanwas van buiten te zorgen. Hoogeveen wil aantrekkelijk zijn en de regiofunctie op het gebied van wonen waarmaken. Dat kan alleen in afstemming met omliggende gemeentes. De gemeenten in Zuidwest‐Drenthe gaan een regionale Woonvisie maken in 2012. Hierin wordt de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwopgave tot 2020 afgestemd, als reactie op de Omgevingsvisie van de provincie. De gemeenten onderkennen het belang van afstemming gezien de veranderende woningmarkt. Zo kan concurrentie zoveel mogelijk worden voorkomen, diversiteit in aanbod worden vergroot, en verscheidenheid in bestaand aanbod worden benut.
4.4 Relevante visies en beleid wonen Woonvisie Door veranderende marktomstandigheden, demografische veranderingen, ontwikkelingen rondom duurzaamheid en nieuwe regelgeving, is woonbeleid noodzakelijk. De Woonvisie is een instrument waarmee de gemeente kan sturen, regisseren en faciliteren. Hiertoe is de Woonvisie 2011–2020 ‘Focus op een aantrekkelijke stad’ in december 2011 vastgesteld. Wonen/welzijn/zorg De gemeente wil de voorzieningen op het gebied van wonen/welzijn/zorg nóg meer op de menselijke maat toesnijden. Dat betekent onder meer bevorderen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen in hun eigen woonomgeving en dat levensloopbestendige woningen gebouwd worden. Dit is vastgelegd in de Sociale Structuurvisie en past bij deze Structuurvisie . Stadscentrum en wijken In de Ontwikkelingsvisie Stadscentrum is het versterken van de woonfunctie in het centrum als ruimtelijke uitdaging benoemd. Het stadscentrum heeft een grote aantrekkingskracht om te wonen,
32
vanwege de kwaliteit van stedelijke voorzieningen. Hier ligt een grote woningbouwopgave. Ook vanuit de woonwijken is er animo voor wonen in het centrum. Een risico is dat de wijken leeglopen. Dit risico is te ondervangen door in de wijken kwaliteit te bieden qua woningen, voorzieningen en woonomgeving.
4.5 Uitvoering en wonen Gelet op de ontwikkelingen, moet Hoogeveen bij de uitvoering van de woonopgave vooral aandacht hebben voor wervende woonmilieus in en om het stadscentrum en voor inbreiding in de stad. Daarnaast geconcentreerde groei van de dorpen en landelijk gebied. Zie verder hoofdstuk 10 Uitvoering.
33
5. VOORZIENINGEN Met voorzieningen in deze Structuurvisie wordt bedoeld: zorg, onderwijs/opvoeding, sport/ ontspanning, cultuur en ontmoeten.
5.1 Ambitie voorzieningen De Structuurvisie van 2004 stelt: Hoogeveen wil de bestaande voorzieningen voor de eigen inwoners en inwoners uit de regio zo veel mogelijk behouden en daarom inzetten op beheerste groei, verdeeld over stad, dorpen en het landelijk gebied. Deze ambitie blijft anno 2012 hetzelfde.
5.2 Visie voorzieningen De visie van 2004 op voorzieningen luidt: Wat de dorpen betreft zullen soms voorzieningen gedeeld moeten worden met andere dorpen. In het centrum moet het voorzieningenniveau worden versterkt. Het is nodig aandacht te schenken aan ouderdom, kwaliteit en multifunctioneel gebruik van voorzieningen. Draagvlak voor voorzieningen heeft een relatie met het toevoegen van woningen. Door het meer efficiënt organiseren van voorzieningen in de vorm van multifunctionele centra voor onderwijs, sport, verenigingsactiviteiten en wellicht kleine dorpswinkels kan de leefbaarheid en gemeenschapszin in het buitengebied en in de dorpen toenemen. ICT en nieuwe organisatievormen van vervoer zullen helpen het isolement van plattelandsbewoners te verkleinen. Op cultuurgebied hoort een compleet en hoogwaardig aanbod bij Hoogeveen. Anno 2012 is een bijstelling van de visie nodig gezien onderstaande ontwikkelingen rond het thema voorzieningen: Hoogeveen blijft inzetten op het behouden en versterken van regionale voorzieningen in de kern Hoogeveen zoals (voortgezet, speciaal)onderwijs, sport, cultuur en zorg.
35
De focus komt te liggen op voorzieningen die bijdragen aan de maatschappelijke doelen. Leidend principe is de inhoudelijke samenwerking en logische clustering. De focus wordt dus verlegd van stenen naar inhoud. Beperkte financiële middelen vraagt om het maken van keuzes die leiden tot effectieve investeringen. Niet alle fysieke voorzieningen in wijken en dorpen kunnen dan ook in stand worden gehouden.
5.3 Ontwikkelingen voorzieningen Centraliseren, clusteren en delen De laatste jaren zien we landelijk en ook lokaal een trendbreuk van clusteren en delen in multifunctionele gebouwen naar clusteren en delen in een multifunctionele omgeving, ook wijk‐ en dorpsoverstijgend. De opgave daarbij is waar noodzakelijk nieuwbouw/renovatie, waar mogelijk inhoudelijke samenwerking in combinatie met multifunctioneel ruimtegebruik. Ontmoeten gebeurt en kan overal (van voetbalkantine tot social media), niet alleen in een buurthuis. Woondorpen We zien de afgelopen vijftig jaar een ontwikkeling van ‘autonome dorpen’ naar ‘woondorpen’. Nieuwe inwoners3 vestigen zich met name in de dorpen vanwege de kwaliteit van de woning en de woonomgeving. Voor hun sociale contacten, de voorzieningen en het inkomen zijn ze niet van het dorp afhankelijk. Vergrijzing Zowel landelijk als in Hoogeveen zien we vergrijzing (meer ouderen) de komende jaren. Mensen blijven lang zelfstandig wonen en liefst in de eigen woning of eigen woonomgeving. De vergrijzingstrend leidt vooral bij 85 plussers tot een grotere behoefte aan intramurale zorg. Over 30 jaar is de vergrijzing over zijn piek heen. Om deze piek op te vangen is er behoefte aan geschikte, flexibele woningen, die daarna aantrekkelijk blijven voor andere groepen. 3
De directe aanwezigheid van voorzieningen op het platteland van Noord‐Groningen is geen voorwaarde voor de leefbaarheid aldaar. De bereikbaarheid van de dorpen en aanwezigheid van een hechte gemeenschap zijn dat echter wel. Dit is de hoofdconclusie uit het onderzoek ‘Leven in de leegte. Leefbaarheid in Noord‐ Groningen anno 2010', uitgevoerd door CAB.
36
Regiofunctie voorzieningen De regiofunctie van Hoogeveen kan op diverse manieren versterkt worden en behouden blijven: Theater/congrescentrum De Tamboer trekt mensen uit de wijde regio. Een clustering van de culturele voorzieningen en aandacht voor evenementen kan de regionale aantrekkingskracht verder versterken. Het stadscentrum als regionaal winkelcentrum. Op het gebied van sport en vrije tijd zijn het Bentinckspark en de plannen voor Nijstad als recreatiegebied van belang. Op het gebied van zorg zijn ziekenhuis Bethesda en het Zorgpark ernaast belangrijk, evenals de diversiteit aan intramurale voorzieningen. Op het gebied van onderwijs is de diversiteit aan soorten en niveaus van belang.
5.4 Relevante visies en beleid voorzieningen De Sociale Structuurvisie stelt dat een wijk of dorp pas ‘echt leefbaar’ is als de noodzakelijke voorzieningen aanwezig zijn, nabij, goed bereikbaar en betaalbaar voor iedereen. Openbare voorzieningen worden wijk‐ en dorpsgericht ontwikkeld en in stand gehouden op basis van behoefte en bij voldoende draagvlak. Het IAB (integraal accommodatiebeleid) van 2009 volgt deze lijn. Bovenstaande visie is niet langer houdbaar, zie bijstelling onder 5.2. In het IHP 2011 (integraal huisvestingsplan sociaal‐maatschappelijke accommodaties) zien we al een aanscherping: daarin is onderzoek naar mogelijkheden van clustering met andere wijken en dorpen het uitgangspunt. In de beleidsnotitie Gemeentelijke sportaccommodaties (2009) wordt gesteld dat de prioriteit ligt bij sportaccommodaties met onder andere een hoge bezettingsgraad. Verdere aanscherping vindt plaats op basis van de bijstelling, zie 5.2. 5.5 Uitvoering en voorzieningen Gelet op de ontwikkelingen en bijstelling, moet Hoogeveen bij de uitvoering van de opgave voor voorzieningen het beleid herijken. Zie verder hoofdstuk 10 Uitvoering.
37
6. BEDRIJVIGHEID
6.1 Ambitie bedrijvigheid Hoogeveen haalt ook in de toekomst haar dynamiek uit bedrijvigheid en bereikbaarheid. Deze ambitie van 2004 verandert niet.
6.2 Visie bedrijvigheid De visie uit 2004 luidt: De grote kracht van Hoogeveen is het midden‐ en kleinbedrijf. De initiatieven en de betrokkenheid van lokale ondernemers is zeer belangrijk voor de ontwikkeling en leefbaarheid van het buitengebied, de dorpen en de stad. Dit betekent dat er samen met het midden‐ en kleinbedrijf gezocht moet worden naar ruimtelijke kansen en mogelijkheden om de bedrijvigheid in Hoogeveen te stimuleren. Deze kansen liggen er niet alleen op de bestaande bedrijventerreinen en in de stadsranden maar ook in de dorpen en in het buitengebied. Herstructurering van bestaande bedrijventerreinen is een hoofdkeuze. Bij nieuwe bedrijventerreinen is de inzet op meervoudig ruimtegebruik. Doel is niet vierkante meters realiseren maar bedrijvigheid en arbeidsplaatsen. Ontwikkelingen in de agrarische sector bieden kansen voor recreatie en toerisme. Het staat de plattelandsbewoners vrij om daarin initiatieven te nemen. Anno 2012 kent de visie op de volgende punten aanvulling en bijstelling: Hoogeveen beschikt over voldoende bedrijven‐ en kantorenterreinen. In de stadsrandzone is geen behoefte meer aan een extra bedrijventerrein middels de Hellende Velden. Dit komt te vervallen. Ruimte om te ondernemen wordt ook geboden door verruiming van functies in vrijkomende agrarische bebouwing en via werken aan
39
huis. Bij bedrijvigheid wordt rekening gehouden met landelijke normen4 wat betreft regionale afstemming en hergebruik van bestaande bebouwing. Of er behoefte zal zijn aan woon‐werklocaties in de Groene Ketting van de stadsrandzone is nog niet te voorzien. Afhankelijk van de behoefte wordt dit in een gebiedsontwikkeling opgepakt. Verder stimuleert Hoogeveen in brede zin de mogelijkheden in het landelijk gebied voor recreatie en toerisme, schaalvergroting in de landbouw en energieproductie, mits stedenbouwkundig en landschappelijk goed ingepast.
6.3 Ontwikkelingen bedrijvigheid Vraag en aanbod arbeidsmarkt De komende jaren is de uitstroom van de beroepsbevolking groter dan de instroom in Drenthe. Nieuw is dat mensen met een beperking instromen op de reguliere arbeidsmarkt. Tegenover de krimp van de potentiële beroepsbevolking kent Hoogeveen een structureel hoge werkloosheid. Meer evenwicht brengen tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, daar ligt de uitdaging de komende jaren. Het gaat daarbij zowel om een kwalitatief als kwantitatief scheve verhouding (mismatch). Een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeid kan meehelpen om de verhouding recht te trekken. Ook ruimtelijk is deze ontwikkeling zichtbaar: er ontstaan combinaties van leren en werken (‘leerwerklandschappen’). Groei aantal starters Het aantal starters groeit reeds vele jaren. Ondersteuning (via StiB, Starters in Business) verhoogt voor hen in Hoogeveen de overlevingskansen. Een bedrijfsstart volgt vaak na het werken in loondienst, maar ook het parttime ondernemerschap naast loondienst groeit. Toename aantal zzp‐ers Binnen de groep starters neemt het aandeel zzp‐ers toe. Meer dan 50% van de Nederlandse bedrijven telt één werkzame persoon. Het gaat om diverse sectoren. Het totaal aantal zzp‐ers neemt nog steeds toe. 4
Deze normen zijn vastgelegd in de SER ladder: deze omvat afwegingscriteria voor de ontwikkeling van de functies wonen, infrastructuur en bedrijvigheid, ontwikkeld door de SER (Sociaal‐Economische Raad) en overgenomen door de rijksoverheid. Kern ervan is regionale afstemming en hergebruik van bebouwde ruimte.
40
Na de scepsis in de jaren negentig worden zzp‐ers nu als onlosmakelijk onderdeel van het Nederlandse bedrijfsleven gezien. Dit past in de trends van flexibilisering en individualisering. Bedrijven besteden vaker nevenactiviteiten uit en steeds meer mensen willen de vrijheid om arbeid zelf in te delen en te combineren met privé‐ en zorgtaken. Een bijkomstige ontwikkeling is de nieuwe vormen van samenwerking die de zzp‐ers in hun netwerk aangaan. Deze samenwerking leidt soms tot een behoefte aan flexibele huisvesting. Afname gemiddelde bedrijfsomvang In alle sectoren neemt de gemiddelde bedrijfsomvang af. Opvallend is de versnelling hierin de laatste jaren. Het aantal bedrijven is in de afgelopen vier jaar gegroeid van ca. 2.800 tot meer dan 3.600, terwijl het gemiddeld aantal werknemers per bedrijf is gedaald van 8,7 naar 6,5. Dit komt door zowel een vermindering van het aantal grote bedrijven als een toename van het aantal zzp‐ers. Of de ruimtevraag toe‐ of afneemt is niet eenvoudig te duiden, met uitzondering van de kantorenmarkt (zie verderop). Wel zien we steeds vaker ondernemers die een oplossing zoeken voor vrijkomende bedrijfsruimte. De regelgeving rondom ruimtelijke inrichting botst soms met de invullingsbehoefte van de ondernemers. Dit vraagt om alertheid op wat ondernemers wensen in relatie tot de regelgeving. Winkelen: schaalvergroting Een van de ontwikkelingen die gevolgen heeft voor de detailhandel is schaalvergroting. Dit is te zien in de supermarktbranche, maar speelt vrijwel in alle branches. Schaalvergroting gaat over meer vierkante meters verkoopvloeroppervlakte, maar gaat ook over ketens die grootschalig kunnen inkopen. Dit zorgt voor efficiëntie maar ook voor een verdringingsmarkt. Meer en meer verdwijnen (zelfstandige) speciaalzaken, ze worden verdrongen door de grotere supermarkt of worden overgenomen door landelijke winkelketens. Naar aanleiding hiervan is het te verwachten dat op termijn in een aantal wijken en dorpen winkelvoorzieningen onder druk komen te staan en mogelijk verdwijnen. Winkelen: e‐commerce Er is nog een belangrijke ontwikkeling binnen de detailhandel die druk legt op de winkelvoorzieningen, namelijk de groei van e‐commerce (digitale aan‐ en verkopen). E‐commerce kan als zelfstandig bedrijf, maar ook in combinatie met de reguliere detailhandel. De omvang van de invloed op het bestaande winkelapparaat is nog onduidelijk.
41
Vrijkomende agrarische bebouwing Al jaren zien we vrijkomende agrarische bebouwing een andere bestemming krijgen. De locaties zijn gewild voor beginnende en kleinschalige bedrijvigheid en wonen/werken. De ontwikkeling gaat niet gepaard met vrijkomende landbouwgronden. Vraag en aanbod zijn in evenwicht door de schaalvergroting en de teelt van energiegewassen. Flexibel en efficiënt Ondernemers gaan op zoek naar nieuwe en creatieve invulling van de bedrijfsruimtes onder invloed van de snelle technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Daarom moet de gemeente bijdragen aan een flexibele ruimtelijke regelgeving en snelle, efficiënte procedures rondom gewenste wijzigingen. Het nieuwe werken en kantoren Door de snelle ICT‐ontwikkelingen is de fysieke werkplek van steeds minder belang. In de kantorenmarkt zijn de gevolgen daarvan al sterk zichtbaar. Het aantal vierkante meters per medewerker is de laatste jaren flink gedaald. Aantrekkelijke bedrijventerreinen Ook bedrijventerreinen doen mee in de trend van duurzaamheid en energiehuishouding. Om als gemeente aantrekkelijk te zijn voor nieuwe ondernemingen zijn deze elementen van groot belang, naast snelle verbindingen (internet en fysiek). Aantrekkelijk stadscentrum De ontwikkelingen in het stadscentrum zijn gericht op het aantrekkelijk, bereikbaar en levendig houden van de binnenstad op het gebied van wonen, werken en verblijven. Duurzame kwaliteit staat daarbij voorop. Het stadscentrum als regionale winkelvoorziening behouden en verbeteren. Ruimte geven aan evenementen. Recreatie en toerisme In de Economische Structuurvisie is aangegeven dat het aandeel werkgelegenheid in recreatie en toerisme in Hoogeveen achterblijft bij de rest van Drenthe. Er is behoefte aan ruimtelijke mogelijkheden voor een gezonde bedrijfsvoering. De herijking van het recreatie‐ en toerisme beleid moet kaders scheppen om dit mogelijk te maken.
42
De laatste jaren is het aantal evenementen in de gemeente flink gestegen. Door een goede samenwerking tussen organisatoren, verenigingen, ondernemers en gemeente is het mogelijk het aantal en de kwaliteit hoog te houden. De ontwikkelingen in het Bentinckspark zijn onder andere gericht op het mogelijk maken van leisure‐ bedrijvigheid en evenementen. Regiofunctie en bedrijvigheid In het provinciaal omgevingsbeleid is vastgelegd dat de afstemming over de bedrijventerreinen plaatsvindt binnen het verband van de Drentse Zuidas en dat deze afstemming wordt verwoord in een werklocatievisie. De visievorming loopt en moet in 2012 leiden tot een gezamenlijk bedrijventerreinenbeleid. Het eventuele ruimtelijke effect van de samenwerking en de gezamenlijke visievorming is nog niet aan te geven.
6.4 Relevante visies en beleid bedrijvigheid Economische Structuurvisie In het kader van de gemeentelijke Economische Structuurvisie (2007) is nadrukkelijk gekozen voor investeren in het bestaande bedrijfsleven. De overheid moet zorgen voor een zo goed mogelijke economische bedrijfsomgeving. Daarbij spelen vijf vestigingsplaatsfactoren een rol: 1. Arbeidsmarkt: goed gemotiveerd en goed opgeleid personeel is essentieel. 2. Ruimte om te ondernemen: beschikbaarheid van voldoende fysieke ruimte. 3. Bereikbaarheid: nu en in de toekomst een voorwaarde om te kunnen ondernemen. 4. Aantrekkelijk woon‐ en leefklimaat: Hoogeveen moet een aantrekkelijk stad zijn om als ondernemer en werknemer te wonen en te leven. 5. De gemeente als betrouwbare partner, die investeert in samenwerking en excellente dienstverlening voor ondernemers. De speerpunten in de Economische Structuurvisie sluiten aan bij de herijking van de Structuurvisie.
43
Detailhandels Structuurvisie De Detailhandels structuurvisie (2008) geeft de visie en kaders aan voor de detailhandel in Hoogeveen: 1. Versterken van het centrum als recreatief winkelgebied voor inwoners uit Hoogeveen en de regio. 2. Inzetten op levensvatbare winkelvoorzieningen op wijk‐ en dorpsniveau. 3. Winkels in woninginrichting zoveel mogelijk clusteren. De uitgangspunten van de Detailhandels structuurvisie sluiten aan bij de Ontwikkelingsvisie Stadscentrum en de actualisatie van de Structuurvisie. Ontwikkelingsvisie Stadscentrum Uitgangspunt is “behouden wat goed is, investeren in kwaliteit en repareren wat stuk is”. Hoogeveen werkt aan een aantrekkelijk, levendig, bereikbaar en duurzaam stadscentrum. Kwaliteit is het sleutelwoord met oog voor cultuurhistorie. Behouden en versterken van het stadscentrum als winkel ‐en verblijfsgebied en het centrum aantrekkelijker maken als woongebied. Ruimte geven aan cultuur en evenementen. Beleidsnotities Toerisme en Recreatie/Evenementen De missie in deze beleidsnotities is dat Hoogeveen een kwaliteitsslag wil maken: de toeristische sector moet een volwaardige en professionele bedrijfstak worden. Daarnaast is de missie meer mensen (dagbezoek en overnachtingen) naar Hoogeveen te trekken en meer bekendheid te genereren. De ambitie van de gemeente hierbij is het winkelcentrum ontwikkelen tot een regionaal centrum voor recreatief winkelen (funshoppen) en evenementen stimuleren die passen bij Hoogeveen. Een andere ambitie is de ontwikkeling van meer extensieve vormen van recreatie. 6.5 Uitvoering en bedrijvigheid Gelet op de ontwikkelingen, moet Hoogeveen bij de uitvoering van de opgave voor bedrijvigheid vooral snel en adequaat inspelen op veranderingen aangaande dit thema. Zie verder hoofdstuk 10 Uitvoering.
44
45
7. BEREIKBAARHEID
7.1 Ambitie bereikbaarheid De ambitie van 2004 blijft in 2012 staan: Hoogeveen haalt ook in de toekomst haar dynamiek uit bedrijvigheid en bereikbaarheid.
7.2 Visie bereikbaarheid Ook de visie van 2004 blijft geheel van kracht: Hoogeveen heeft een markante en centrale positie in de regio Zuid‐Drenthe en Noordwest‐Overijssel. Als schakel tussen de Vechtstreek en Drenthe en tussen Meppel, Emmen en de regio Assen‐Groningen ligt Hoogeveen boven op een knooppunt van hoogwaardige infrastructuur. Hoofdkeuzes zijn het verbeteren van de entrees van Hoogeveen (ruimtelijke kwaliteit en qua verkeersafwikkeling) en het ontwikkelen van een nieuwe stadsrand. Deze hoofdkeuzes zijn belangrijk voor de kwaliteit, de identiteit en het imago van Hoogeveen. Verder is een betere bereikbaarheid van het centrum voor fietsers van belang vanuit de hele kern en de hele gemeente. Anno 2012 is alleen een bijstelling voor duurzame mobiliteit aan de orde: Hoogeveen heeft aandacht voor duurzame mobiliteit door gebruik van de fiets en het openbaar vervoer te bevorderen, als alternatief voor de auto. Hoogeveen blijft inzetten op het verbeteren van de doorstroming van het verkeer op de hoofdwegen.
7.3 Ontwikkelingen bereikbaarheid Duurzame mobiliteit De duurzaamheidstrend is ook te zien in de mobiliteit. Actuele thema’s zijn bijvoorbeeld groene brandstoffen, uitstootbeperking, elektrisch (auto)rijden, en thuiswerken dankzij ICT.
47
Fiets: veiligheid, stalling en comfort In 2001 heeft de Fietsersbond in Hoogeveen een onderzoek naar het fietsklimaat uitgevoerd5. Het sterke punt van Hoogeveen blijkt de directheid te zijn, rechtstreekse verbindingen voor fietsers zonder veel omrijden. Ook het oponthoud door kruispunten en andere barrières is beperkt. Er zijn relatief veel fietspaden. De punten waarop Hoogeveen zich kan verbeteren zijn verkeersveiligheid, stalling en het comfort van de fietser. Groei verkeer Tot 2020 zal het verkeer blijven groeien, vooral de groei van het vrachtverkeer. Na 2020 stagneert de groei in verband met de stagnatie in de groei van de bevolking. Openbaar vervoer Het openbaar busvervoer staat onder druk. Op langere termijn kan dit leiden tot versobering van de dienstverlening. Voor wie afhankelijk is van het openbaar vervoer kan dit leiden tot een verminderde mobiliteit. Regiofunctie en bereikbaarheid Een pluspunt van Hoogeveen is de goede bereikbaarheid en de parkeerplekken vlakbij de winkels en voorzieningen. Voor de regiofunctie is het belangrijk hieraan blijvende aandacht te schenken.
7.4 Relevante visies en beleid bereikbaarheid Mobiliteitsvisie 2008‐2020 In de Mobiliteitsvisie wordt ingezet op een goede bereikbaarheid van Hoogeveen zonder dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid en de leefbaarheid. De opgave is: 1. Verbeteren van de bereikbaarheid van Hoogeveen met de (vracht)auto, op de fiets en met het openbaar vervoer. Door het oplossen van knelpunten in de hoofdwegenstructuur in en rondom Hoogeveen wordt de doorstroming van het verkeer verbeterd. 2. Terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers door het verbeteren van de verkeersveiligheid. 3. Inzetten op verbetering van de leefomgeving en op duurzame mobiliteit, ondermeer door het terugdringen van geluidsoverlast, besparing van energie en CO2 en verbetering van de luchtkwaliteit. 5 Zie Fietsnota Hoogeveen 2011
48
Fietsnota Hoogeveen 2011 Hoogeveen wil het fietsgebruik stimuleren en de positie van de fiets ten opzichte van de auto verbeteren. Daarvoor worden maatregelen genomen die het comfort, de veiligheid en het gemak voor fietsers vergroten. Als ontbrekende schakel in het fietsnetwerk wordt een fietsbrug aan de zuidwestkant van de stad genoemd. Parkeernota 2011 De parkeerdruk in de wijken, het centrum, de dorpen en op de bedrijventerrein groeit. De Parkeernota geeft kaders voor het opvangen hiervan.
7.5 Uitvoering en bereikbaarheid Gezien de ontwikkelingen, moet Hoogeveen bij de uitvoering van de opgave voor bereikbaarheid vooral duurzame mobiliteit faciliteren en doorgaan met veiligheidsmaatregelen. Zie verder hoofdstuk 10 Uitvoering.
49
8. LANDSCHAP Met landschap bedoelen we hier de diverse landschappen van Hoogeveen: stad, dorpen en buitengebied. Het landschap is de drager van de ruimtelijke kwaliteit.
8.1 Ambitie landschap De ambitie van 2004 blijft van kracht: Hoogeveen wil de verborgen kwaliteiten en waarden van landschap, dorpen en stad aan de oppervlakte brengen en versterken.
8.2 Visie landschap De visie van 2004 luidt: Het landschap, de dorpen en de stad zijn gelijkwaardige en complementaire ingrediënten van de Structuurvisie. Hoogeveen kent een groot aantal interessante en in cultuurhistorisch opzicht waardevolle landschappen. In potentie bevatten die grote kwaliteiten. Om deze kwaliteiten te benadrukken en tot hun recht te laten komen, is het van belang de individuele kernkwaliteiten meer te accentueren en de verrommeling (met name de stadsranden) terug te dringen. Hoogeveen moet daarbij de schaaluitersten koesteren (kleinschalig en besloten versus grootschalig en open). De diverse landschappen zijn te benoemen als de Kanalenzone, de Landgoederenzone en het Hollandsche Veld. De te versterken stadsranden zijn de Groene Ketting, de Blauwe Slinger en de Hellende Velden. Door het toevoegen van water en bos kunnen de landschapstypes worden gekoppeld, waardoor grotere aaneengesloten leefgebieden met hogere ecologische potenties ontstaan. Ten westen van Hoogeveen moet een robuuste verbinding komen tussen het gebied van de Sallandse Heuvelrug en het Drents Plateau.
51
Deze visie blijft anno 2012 grotendeels hetzelfde. Een bijstelling dan wel aanvulling op de volgende punten is nodig: In Hoogeveen ligt de ruimtelijke uitdaging bij herstel van structuren en bij een duurzame transformatie (herstructureren, herbestemmen, vervangen) van bestaande bebouwing (wonen, bedrijventerrein). Er is blijvende aandacht voor groen‐ en watersystemen. Het stadsrandgroen en binnenstedelijk groen willen we koppelen om de biodiversiteit te verbeteren en de beeldkwaliteit van de stad te versterken. Om weersextremen zoveel mogelijk op te kunnen vangen moet er voldoende waterberging zijn. Landschappelijk ligt er een opgave in het vinden van gebieden voor schaalvergroting in de landbouw en voor energieopwekking. Op diverse plekken liggen er kansen, mits stedenbouwkundig en landschappelijk goed ingepast. Het water terugbrengen in de stad bij de Willemskade is geen haalbare optie en vervalt. De Hellende Velden vervallen als bedrijventerrein. Het Hollandsche Veld vervalt als locatie voor landelijk wonen. Ook het bebouwen als woningbouwlocatie van Nijstad en Alteveer nabij de snelweg vervalt.
8.3 Ontwikkelingen landschap Natuur Financiering van de landschapsontwikkeling en behoud en beheer staat onder druk. Rijks‐ en provinciale middelen voor landschap en natuur vallen grotendeels weg, verantwoordelijkheden verschuiven van rijk naar provincie en van provincie naar gemeenten. Als herstel en onderhoud achterwege blijven gaan landschapselementen verdwijnen. Duurzame transformatie De ruimtelijke opgave gaat steeds meer over transformatie van de bestaande bebouwing. Niet uitbreiden, maar herbestemmen of vervangen naar aanleiding van de behoeften van bewoners en gebruikers. Naast duurzaamheid zijn kenmerken van de opgave levendigheid en leefbaarheid, vergroening en differentiatie. Functiemenging en groene‐ en landschappelijke kwaliteit van de te transformeren gebieden zijn sleutelbegrippen. Leidend bij de duurzame transformatie is behoud van de karakteristieken van de stad, het landelijk gebied en de dorpen. Duurzame transformatie gaat
52
behalve over ruimtelijke ook over sociale aspecten. De transformatie beoogt namelijk ook behoud van het sociale netwerk en versterking van de cohesie in de buurt. Energielandschappen De aandacht voor duurzaamheid en met name energiewinning heeft ook ruimtelijke consequenties. Zonnecollectoren, windenergie, teelt van gewassen voor groene energie, maar ook winning uit de ondergrond zijn in toenemende mate van invloed op het landschap. Dit betekent voor Hoogeveen dat er stedenbouwkundige en landschappelijke randvoorwaarden moeten zijn om energiewinning lokaal de kans te geven. Cultuurhistorie De aandacht voor cultuurhistorie neemt toe. De cultuurhistorische geschiedenis van Hoogeveen is af te lezen aan de bebouwing, het landschap en de bodem. Het eigene, het historisch gegroeide geeft identiteit aan een gebied. Dit is meer dan alleen esthetiek. Het zijn plekken waar mensen een sociale en emotionele binding mee hebben, die bijdragen aan de leefbaarheid en de streekcultuur. Cultuurhistorie wordt dan ook steeds meer ingezet bij ruimtelijke, economische en toeristisch‐ recreatieve ontwikkelingen. Regiofunctie en landschap De regiofunctie van Hoogeveen kan op diverse manieren versterkt worden en behouden blijven. Het verder verbeteren van de kwaliteit van het stadscentrum helpt Hoogeveen aan een betere positie in de regio op het gebied van wonen, verblijven, winkelen en werken. Duurzaamheid is een thema waarmee Hoogeveen zich als voormalig energieproducent (turf) kan onderscheiden in de regio, bijvoorbeeld met nieuwe energielandschappen. Hoogeveen streeft naar een vitaal landelijk gebied. Dat vraagt om regionale samenwerking.
8.4 Relevante visies en beleid landschap Groenstructuurvisie Met de Groenstructuurvisie Prachtstad en Stoere dorpen (2009) wil de gemeente Hoogeveen het groen inzetten om de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van de gemeente te versterken. De Groenstructuurvisie volgt de fysieke Structuurvisie van 2004 en bevat bouwstenen voor het openbare groen in de stad en de dorpen. Uitgangspunt is beheerbewust ontwerpen. De realisatie van de Groenstructuurvisie vindt plaats in uitvoeringsprojecten.
53
Visie landelijk gebied Deze visie uit 2008 grijpt terug op de Structuurvisie van 2004. De kwaliteiten van de Hoogeveense landschappen staan er in beschreven, net als de maatregelen die nodig zijn om ontwikkelingen in de landschappen te kunnen sturen. De grootste gebruiker van het buitengebied is en blijft de agrarische sector. De schaalvergroting en vermindering van het aantal bedrijven hierin zijn onomkeerbaar. Het landelijk gebied biedt ook ruimte aan andere functies: recreatie en toerisme, bedrijvigheid en zorg. Deze zijn nodig om het buitengebied en de dorpen sociaal‐economisch vitaal te houden. Waardevolle landschappen De gemeente Hoogeveen werkt aan een cultuurhistorische waardekaart. Hoogeveen wil daarin een koppeling maken tussen archeologie, historische geografie en historische bouwkunde. In deze gemeente liggen de meeste aardkundig waardevolle gebieden ten noorden van de stad. Het betreft ondermeer het beekdal Oude Diep, dekzandwelvingen, stuifzand en vlakke ontginningsvlakten. Het noordelijk deel van de gemeente is ook het meest waardevolle gebied vanuit archeologisch oogpunt. Agenda platteland Zuidwest Drenthe Hoogeveen streeft naar een vitaal landelijk gebied. In samenwerking met de omliggende gemeenten wordt een Agenda Platteland gemeenten Zuidwest Drenthe opgesteld. Hierin wordt de opgave voor het landelijk gebied voor drie thema’s uitgewerkt: landschap en cultuurhistorie, natuurwaarden buiten de Ecologische Hoofdstructuur, en sociaal economische vitalisering. De Agenda is een reactie op de Omgevingsvisie van de Provincie.
8.5 Uitvoering en landschap Gezien de ontwikkelingen, moet Hoogeveen bij de uitvoering van de landschapsopgave vooral letten op energielandschappen, schaalvergroting in de landbouw en cultuurhistorie. Zie verder hoofdstuk 10 Uitvoering.
54
55
9. DUURZAAMHEID
9.1 Ambitie duurzaamheid De ambitie van 2004 is: Hoogeveen kiest voor een duurzame ontwikkeling en inrichting van het landelijk gebied, de dorpen en de stad. Anno 2012 is bijstelling van de ambitie niet nodig.
9.2 Visie duurzaamheid De visie van 2004 luidt: Duurzaamheid loopt als een rode draad door de visie. Voorbeelden van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling zijn de koppeling van de diverse landschappen tot grotere ecologische gebieden, de belangrijke plaats voor water en de visie op de stadsranden. Duurzaamheid spreekt ook uit het streven de verborgen kwaliteiten en waarden van landschap, dorpen en stad aan de oppervlakte te brengen. Hoogeveen is rijk aan cultuurhistorisch interessante watergangen. Waar deze verdwenen zijn, kunnen ze waar mogelijk en nodig worden teruggebracht. Water is voor verschillende functies van grote waarde: waterberging, water aan‐ en afvoer, wonen, ecologie en recreatie. Deze functies laten zich goed combineren. Daarom ligt er een uitdaging om water een belangrijke en passende plaats te geven in het landschap. Voor bouwontwikkelingen in het landelijk gebied hanteert Hoogeveen het principe ‘rood voor groen of blauw’6. De visie van 2004 gaat voornamelijk over biodiversiteit en water. Duurzaamheid is een rode draad in de gehele Structuurvisie. Anno 2012 wordt de volgende aanvulling dan wel bijstelling gegeven: 6
Dat wil zeggen: nieuwe bebouwing compenseren met extra groen en/of water
57
Hoogeveen streeft naar een ecologische, economische en sociale duurzaamheid. Een duurzame leefomgeving waarin de kwaliteit van leven voor inwoners en bedrijven nu en voor de toekomst geborgd is. Voor een leefbare en duurzame samenleving zijn energiebesparing, gebruik van duurzame energie, vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen en materiaalkeuze belangrijke uitgangspunten voor Hoogeveen. De leefomgeving moet de lange‐termijnveranderingen in het klimaat en weersextremen zo veel mogelijk kunnen opvangen door vergroening en voldoende waterberging. Groen en water krijgen aandacht vanwege de rol bij een veranderend klimaat, maar ook om de biodiversiteit en aantrekkingskracht van Hoogeveen te vergroten.
9.3 Ontwikkelingen duurzaamheid Naar nieuwe energiebronnen Op wereldschaal vindt een verschuiving plaats van fossiele brandstoffen naar een nieuwe, schone, betaalbare en betrouwbare energievoorziening. Deze overgang gaat gepaard met een toenemend ruimtebeslag voor de opwekking van duurzame energie. De Hoogeveense ondergrond biedt veel potentie voor het leveren van geothermie (aardwarmte maar mogelijk ook elektriciteitopwekking) en voor warmte‐koudeopslag (WKO). De verwachting is dat het gebruik van de ondergrond voor allerlei energietoepassingen in de nabije toekomst substantieel toeneemt. Klimaatverandering De klimaatsverandering die gaande is, heeft ook voor Hoogeveen ruimtelijke gevolgen. Blijvende aandacht is nodig voor de aanwezigheid van groen en de waterhuishouding, om extreme buien op te vangen en wateroverlast te voorkomen. Sociale duurzaamheid Sociaal duurzaam betekent oog hebben voor energielasten van bewoners en voor levensloopbestendige woningen, zodat mensen zo lang mogelijk in hun betaalbare woning en (sociale) woonomgeving kunnen blijven wonen.
Economische duurzaamheid De afnemende beschikbaarheid van fossiele energie heeft als gevolg dat de energieprijzen stijgen. Dit kan enerzijds een rem zijn voor economisch herstel, en anderzijds een stimulans voor innovatie. De
58
klimaatverandering stelt nieuwe eisen aan onze infrastructuur (aanleg en onderhoud) en aan de mogelijkheden binnen de landbouw. Daarnaast biedt klimaatverandering kansen. Zo heeft het waterbergingsgebied Oude Kene inmiddels ook een recreatiefunctie. Ecologische duurzaamheid Ecologisch duurzaam betekent vooral efficiënter gebruik van onze hulpbronnen, zuiniger omgaan met energie, en behoud en versterking van de biodiversiteit. Voorbeelden die we hiervan zien, zijn de ‘oogst’ van water, warmte en koude, en de realisatie van ecologisch robuuste natuur en watersystemen. Regiofunctie en duurzaamheid Duurzaamheid is een thema waarmee Hoogeveen zich als voormalig energieproducent (turf) kan onderscheiden in en buiten de regio. De inzet op duurzame energieproductie in de gemeente Hoogeveen kan een breder effect hebben op de regio, namelijk meer bedrijvigheid door energiegebonden locaties, een mogelijke afzet van energie buiten de gemeente, en een rol bij energieprojecten buiten de gemeente. Voor die rol kan het Lokaal Duurzaam EnergiedienstenBedrijf (LDEB) veel betekenen. Verder is waterberging in Hoogeveen ook berging van water uit de regio (zoals in het geval van Oude Kene en Nijstad).
9.4 Relevante visies en beleid duurzaamheid Milieuvisie In 2008 is de gemeentelijke milieuvisie vastgesteld. De vier belangrijkste ambities hierin zijn een klimaatneutraal beleid, communicatie over milieuonderwerpen, duurzaam waterbeheer, en een zo laag mogelijke milieubelasting door (huishoudelijk) afval. De komende jaren volgen uitvoeringsprogramma’s met controleerbare doelen. De gemeente kan de doelen alleen bereiken samen met partners. Klimaatbeleid Het klimaatbeleid van 2010 stelt dat de gemeente Hoogeveen haar eigen organisatie in 2020 CO2‐ neutraal wil hebben ingericht. Daarnaast is de ambitie om het gehele grondgebied van Hoogeveen in 2040 CO2‐neutraal ingericht te hebben inclusief de industrie. Het streven is naar een energiehuishouding die betrouwbaar en betaalbaar is, met een minimum aan uitstoot van broeikasgassen. Voor de realisatie hiervan zullen alle vormen van duurzame energie (grootschalig)
59
ingezet moeten worden: zonne‐energie, geothermie, warmte‐koudeopslag, warmtenetten, biomassa, waterkracht en windenergie. Duurzaam waterbeheer In 2005 is het waterplan Hoogeveen vastgesteld, in 2009 is het geactualiseerd. Het waterplan bevat de gezamenlijke visie van de gemeente Hoogeveen en het waterschap Reest en Wieden op het waterbeheer tot 2030. Doelstelling is te komen tot een gezond, aantrekkelijk en duurzaam watersysteem door benutten van kansen en het oplossen van knelpunten binnen de (ruimtelijke) ontwikkelingen die de Structuurvisie 2004 aangeeft. Kansen zijn bijvoorbeeld waterneutraal bouwen bij nieuwe ontwikkelingen. Knelpunten zijn bijvoorbeeld grondwateroverlast en een waterbergingstekort van vier tot acht hectare.
9.5 Uitvoering duurzaamheid Gezien de ontwikkelingen, moet Hoogeveen bij de uitvoering van de duurzaamheidsopgave vooral letten op energieopwekking, de aanwijzing van plekken ervoor en de samenwerking hierover. Zie verder hoofdstuk 10 Uitvoering.
60
61
10. UITVOERING In hoeverre kan Hoogeveen de ruimtelijke ambities uitvoeren? Welke rollen en strategieën van de gemeente passen daarbij? De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft aan dat een structuurvisie realistisch en uitvoerbaar dient te zijn. Deze uitvoeringsparagraaf geeft inzicht daarin.
10.1 Financiële doorrekening Per thema zijn alle ambities en visies uit de Structuurvisie en de aanhangende deelstructuurvisies globaal doorgerekend. De doorrekening laat zien dat voor de periode 2012 ‐ 2030 ongeveer 340 miljoen euro nodig is voor uitvoering van de Structuurvisie. De gemeente staat niet alleen voor deze financiële opgave. Verwacht wordt dat de markt een deel van de ontwikkelmogelijkheden gaat oppakken en de hiermee gemoeide kosten zal dragen. Ook zullen de subsidiemogelijkheden zoveel mogelijk worden benut. In de meerjarenbegroting van 2012 – 2015 is voor uitvoering van de structuurvisie een bedrag van ruim 94 miljoen opgenomen. Voor de periode 2015 ‐2030 komt de overige 246 miljoen euro uit het gemeentelijk budget, de markt en subsidies. Belangrijke voorwaarde bij de uitvoering van de structuurvisie is dat de gemeente de juiste strategie hanteert en daar waar nodig keuzes maakt.
10.2 Hoe sturen op de uitvoering? Voorafgaand aan de Voorjaarsnota zal telkens een Uitvoeringsprogramma Structuurvisie worden opgesteld. Daarin staan de concrete beleidsinspanningen en projecten voor de eerstvolgende vier jaren. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd en waar nodig aangepast. Het uitvoeringsprogramma is een bron voor de Voorjaarsnota en programmabegroting en maakt deel uit van de planning‐ en controlcyclus. De uitvoeringsplannen per thema voeden het Uitvoeringsprogramma Structuurvisie.
63
10.3 Welke strategieën hanteren? Grondbeleid is maatwerk. Per situatie wordt een ontwikkelstrategie bepaald, waarbij de gemeente kiest voor een actieve, faciliterende of passieve rol. In ieder geval is het belangrijk geschikte locaties voor handen te hebben. Welke strategie de gemeente inzet om de ambities uit de Structuurvisie te realiseren, is vastgelegd in de Nota Grondbeleid 2011‐ 2015. De nota Grondbeleid is onlosmakelijk verbonden met de Structuurvisie. De wijze waarop de gemeente haar kosten verhaalt, is eveneens vastgelegd in de nota Grondbeleid. Analyse Voor elk thema in deze Structuurvisie geldt dat een voortdurende monitoring van de ontwikkelingen nodig is met analyse ervan en eventuele bijsturing. Om snel en adequaat in te spelen op de ontwikkelingen dienen bestemmingsplannen zo flexibel mogelijk te zijn. Locatiepaspoorten Om te kunnen sturen op de ontwikkeling van de ontwikkellocaties, maakt de gemeente voor alle potentiële locaties ‘locatiepaspoorten’. Dit locatiepaspoort geeft een realistisch beeld van de gewenste invulling van de locatie, kwalitatief en programmatisch. De gemeente stelt hiermee vooraf de kaders en geeft daarna de verantwoordelijkheid en vrijheid aan de initiatiefnemers. Het paspoort is een dynamisch sturingsinstrument en kent een houdbaarheid van twee jaar.
10.4 Uitvoering en wonen Hieronder eerst de rollen en strategieën aangaande de uitvoering van de woonopgave. Daarna volgt een toelichting. Rol
Strategie
Bij eigen locaties: Initiatiefnemer
Regisseren Investeren Stimuleren Faciliteren Regisseren
Bij locaties derden: Regisseur
64
Toelichting Hoogeveen zal tot 2030 groeien met ca. 2400 huishoudens. Daarvoor zijn volgens de Woonvisie tot 2020 eerst zo’n 1650 woningen extra nodig. Wervende woonmilieus zijn daar een belangrijk onderdeel van. Door jaarlijkse monitoring van de Woonvisie wordt duidelijk of de opgave wordt gehaald. Na vijf jaar wordt de balans opgemaakt en de nieuwe bouwopgave bepaald, eventueel ondersteund door geactualiseerd woonbeleid. Diverse locaties in en om het stadscentrum, daarbuiten en ook in de dorpen, bieden voldoende mogelijkheden om de woningbouwopgave te realiseren. Of, wanneer en hoe de beoogde locaties tot ontwikkeling worden gebracht, is afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals de marktsituatie, de eigendomssituatie en de financiële haalbaarheid. De gemeente regisseert, stimuleert en faciliteert met het oog op een juiste prioritering en een evenwichtige verdeling van programma. Jaarlijks weegt de gemeente de eerstvolgende ontwikkellocaties af in het uitvoeringsprogramma. Bij het ontwikkelen van de locaties van en door derden, dragen deze derden de ontwikkelkosten, inclusief die voor het openbaar gebied. De wooncorporaties zijn belangrijke partners bij het realiseren van de opgave. De samenwerking met wooncorporaties wordt vastgelegd in prestatieafspraken. De wijze waarop de regionale afstemming plaats vindt, wordt vastgelegd in de regionale woonvisie.
10.5 Uitvoering en voorzieningen Hieronder eerst de rollen en strategieën aangaande de uitvoering van de opgave voor voorzieningen. Daarna volgt een toelichting. Rol
Strategie
Rol IHP‐voorzieningen: Initiatiefnemer
Regisseren Samenwerken Investeren Regisseren Stimuleren Faciliteren
Rol zorgvoorzieningen: Regisseur
65
Toelichting De visie over voorzieningen in deze geactualiseerde Structuurvisie is een aanvulling op de Sociale Structuurvisie. Een herijking van het Integraal Accommodatiebeleid (IAB) en een vertaling ervan in het Integraal Huisvestingsplan (IHP) is nodig. Het jaarlijkse Integraal Huisvestingsplan (IHP) kijkt vier jaar vooruit en gaat over investeringen en onderhoud voor de volgende accommodatiesoorten: onderwijs binnen‐ en buitensport wijk‐, buurt‐ en dorpshuizen peuterspeelzalen cultuuraccommodaties en gemeentelijke gebouwen De projecten uit het IHP leveren input voor het Uitvoeringsprogramma Structuurvisie. Wat de zorgvoorzieningen betreft, is het belangrijk samen met partners een goede verdeling over de gemeente te borgen.
10.6 Uitvoering en bedrijvigheid Hieronder eerst de rollen en strategieën aangaande de uitvoering van de opgave voor bedrijvigheid. Daarna volgt een toelichting. Rol
Strategie
Initiatiefnemer Regisseur
Regisseren Faciliteren Investeren Stimuleren Regionaal samenwerken
Toelichting De opgave voor bedrijvigheid voor de komende jaren is als volgt: De gemeente streeft naar flexibele ruimtelijke regelgeving en snelle, efficiënte procedures rondom gewenste wijzigingen. Dit is nodig om te kunnen inspelen op de snelle technologische,
66
maatschappelijke en economische ontwikkelingen. De gemeente zet in op effectief en duurzaam ruimtegebruik op bedrijventerreinen. Daar ligt ook een hoge ambitie voor energieopwekking, waarbij de investeringen door de markt onmisbaar zijn. Van oudsher maakt de gemeente Hoogeveen zich sterk voor werkgelegenheid. De inzet tot dusver lag vooral op het realiseren van bedrijventerreinen. Met voldoende bedrijventerreinen op voorraad, zal de inzet de komende jaren vooral gericht zijn op acquisitie: bedrijven naar Hoogeveen trekken en revitaliseren van bestaand bedrijventerrein.. Aansluiting van onderwijs op arbeid, ook ruimtelijk is deze ontwikkeling zichtbaar: er ontstaan combinaties van leren en werken (‘leerwerklandschappen’). Het scheppen van kaders door het herijken van het recreatie en toerismebeleid. In het kader van de regionale samenwerking wordt in het drentse Zuidasverband een werklocatievisie opgesteld.
10.7 Uitvoering en bereikbaarheid Hieronder eerst de rol en de strategieën aangaande de uitvoering van de opgave voor bereikbaarheid. Daarna een korte toelichting. Rol
Strategie
Initiatiefnemer
Regisseren Stimuleren Faciliteren Samenwerken Investeren
Toelichting Optimale bereikbaarheid is een randvoorwaarde voor meerdere functies in onze gemeente. In de mobiliteitsvisie zijn de kaders hiervoor vastgelegd. Ook de Fietsnota biedt kaders. Duurzame mobiliteit speelt in beide gevallen een belangrijke rol. Goede bereikbaarheid is vooral een gemeentelijke taak met gemeentelijke investeringen. De investeringen zullen daar waar mogelijk worden verhaald op (particuliere) ontwikkelingen.
67
Regisseren en investeren doet de gemeente de komende jaren op: doorstroming (A28 afritten, ringenstructuur) fietsverkeer (stimuleren fietsgebruik, stalling, comfort) verkeersveiligheid Regisseren en samenwerken is de strategie van de gemeente de komende jaren voor: oplaadpunten elektrisch vervoer fietspadennetwerk voor de recreatieve fietser (Recreatieschap en Provincie)
10.8 Uitvoering en landschap Hieronder eerst de rol en de strategieën aangaande de uitvoering van de landschapsopgave. Daarna volgt een toelichting. Rol
Strategie
Bij eigen locaties: Initiatiefnemer
Regisseren Investeren Regisseren Stimuleren Faciliteren
Bij locaties derden: Regisseur
Toelichting In de Structuurvisie wordt ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte en het landschap. In de Groenstructuurvisie is dat nog eens nader uitgewerkt. De financiering van de uitvoering vindt zo mogelijk plaats in de gemeentelijke (investerings)projecten en in de concrete gemeentelijke locatieontwikkelingen. Wanneer de locatieontwikkeling in handen van derden is, zijn de te maken kosten voor de inrichting van het openbaar gebied voor de ontwikkelende partij. 7 7
Het ’Handboek inrichting openbare ruimte’ , de ‘Groenstructuurvisie’ en de ‘Civiel‐ en cultuurtechnische standaard’ zijn daarbij de leidraad.
68
Onderstaande punten zijn belangrijk voor de uitvoering van de landschapsopgave de komende jaren. De uitbreiding van een dorp wordt landschappelijk ingepast. In het kader van het kostenverhaal wordt dit omgeslagen op de betreffende uitbreiding. Er worden stedenbouwkundige en landschappelijke randvoorwaarden opgesteld om energielandschappen en de schaalvergroting in de landbouw te kunnen realiseren. Hoogeveen gaat een waardekaart cultuurhistorie opstellen waarin archeologie, historische geografie en historische bouwkunde aan de orde komen. Er moet samen met partners gezocht worden naar financieringsmogelijkheden voor herstel en onderhoud van landschapselementen.
10.9 Uitvoering en duurzaamheid Hieronder eerst de rol en de strategieën aangaande de uitvoering van de duurzaamheidopgave. Daarna volgt een toelichting. Rol
Strategie
Bij eigen projecten: Initiatiefnemer
Regisseren Investeren Regisseren Samenwerken Stimuleren Faciliteren
Bij locaties derden: Regisseur
Toelichting Duurzaamheid loopt als rode draad door de gehele Structuurvisie. De ambities op het gebied van duurzaamheid zijn nader uitgewerkt in onder andere de milieuvisie en het klimaatbeleid. Met het realiseren van de geformuleerde klimaatambitie (klimaatneutrale organisatie en gemeente) zijn grote bedragen gemoeid. Investeringen door de gemeente zijn verhoudingsgewijs beperkt. Wel moeten de gemeentelijke investeringen renderen. Net als bij de uitvoering van het thema landschap, vindt de financiering van de uitvoering van duurzaamheidsmaatregelen zo mogelijk plaats in de gemeentelijke (investerings)projecten en in de locatieontwikkelingen. Indien de locatieontwikkeling in handen van derden is, komen de duurzaamheidskosten voor rekening van de ontwikkelende partij.
69
De gemeente wil in duurzame energieprojecten een regierol vervullen. Financieel en technisch inhoudelijk is samenwerking met het bedrijfsleven nodig om de ambitie te realiseren. Daarom hebben gemeente en Rendo Duurzaam gekozen voor de opzet van een Lokaal Diensten Energie Bedrijf (LDEB). Het LDEB verzorgt het management van projecten, waarin meer partijen worden uitgenodigd samen te werken en financieel te participeren. De benodigde investering in de energieprojecten levert naar verwachting de nodige rendementen op, waardoor ze commercieel gezien interessant zijn. Op deze wijze kan een zichzelf terugverdienend fonds ontstaan voor duurzame projecten. Met de voorspelde groei van de duurzame energiemarkt is de verwachting dat de markt energieprojecten oppakt. Energieprojecten, wateropgave, bodem enz. komen terug in het uitvoeringsprogramma Structuurvisie via jaarlijkse milieujaarplannen.
70
71
11. BRONNEN ‐ Wet ruimtelijke ordening, 2008 ‐ Ontwerp Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte, 2011 ‐ Nota Ruimte ‐ Nota Mobiliteit ‐ Provinciale omgevingsvisie Drenthe, 2010. ‐ Structuurvisie Hoogeveen ruim gezien, 2015‐2030 ‐ Statistische jaargids gemeente, 2010 ‐ CBS gegevens, 2005‐2010 ‐ Woonvisie, 2011 ‐ Sociale Structuurvisie, 2008 ‐ Ontwikkelingsvisie Stadscentrum, 2008 ‐ Economische Structuurvisie, 2007 ‐ Detailhandels Structuurvisie, 2008 ‐ Integraal Accommodatiebeleid, 2009 ‐ Integraal Huisvestingsplan, 2011 ‐ Beleidsnotitie Gemeentelijke sportaccommodaties, 2009 ‐ Beleidsnotities Toerisme en Recreatie/Evenementen, 2008 ‐ Mobiliteitsvisie, 2008‐2020 ‐ Parkeernota, 2011 ‐ Fietsnota, 2011 ‐ Groenstructuurvisie Prachtstad en Stoere dorpen, 2009 ‐ Visie landelijk gebied, 2008 ‐ Milieuvisie, 2008 ‐ Klimaatbeleid, 2010 ‐ Waterplan Hoogeveen, 2005 actualisatie, 2009 ‐ Nota Grondbeleid, 2011‐ 2015 ‐ Handboek inrichting openbare ruimte, 2011 ‐ Civiel‐ en cultuurtechnische standaard, 2010 ‐ Leven in de leegte. Leefbaarheid in Noord‐Groningen anno 2010
73
12. BIJLAGE In de bijlage is de Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015 ‐ 2030 te vinden als ruimtelijke vertaling van de Structuurvisie Hoogeveen 2.0. In de kaart zijn geen energielandschappen aangeduid, omdat het zoekgebied hiervan de hele gemeente is.
74
76
EINDE BIJLAGE: Structuurvisie 2.0
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: Nota van zienswijzen Structuurvisie Hoogeveen 2.0
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52045#
Nota van zienswijzen Structuurvisie Hoogeveen 2.0 en Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030 Inleiding Het college van Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen heeft voor het grondgebied van Hoogeveen een structuurvisie voorbereid. De bestaande fysieke Structuurvisie “Hoogeveen ruim gezien 2015-2030”, vastgesteld in 2004, is geactualiseerd en op onderdelen bijgesteld. Het resultaat staat in de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 met de Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030. Over de concept-structuurvisie Hoogeveen 2.0 en de concept-structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030 is gelegenheid gegeven tot inspraak. De stukken hebben van 21 maart 2012 tot en met 2 mei ter inzage gelegen bij de Gemeentewinkel en was ook te raadplegen op www.hoogeveen.nl. Tijdens de terinzagetermijn kon zowel mondeling als schriftelijk een zienswijze kenbaar worden gemaakt bij het college van Burgemeester en Wethouders. Er zijn twee informatieavonden gehouden, één in gemeentehuis te Hoogeveen (24 april) en één in Elim (18 april). De concept-structuurvisie is in een regulier overleg (4 april) met het Hoogeveens Ondernemers Collectief besproken. Tevens zijn de stukken verzonden naar diverse instanties en besturen voor een reactie. Er zijn diverse zienswijzen kenbaar gemaakt.
Zienswijzen De volgende schriftelijke zienswijzen zijn ingekomen: Gemeente Coevorden Een ontvangstbevestiging van de gemeente Coevorden. Verder geen inhoudelijke reactie ontvangen. Gemeente Meppel De concept-structuurvisie Hoogeveen 2.0 geeft de gemeente Meppel geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Brandweer Drenthe De concept-structuurvisie Hoogeveen 2.0 geeft de brandweer Drenthe geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Waterschap Reest & Wieden Het waterschap is positief over de koers die de gemeente Hoogeveen opgaat richting 2030 en zij hopen in de komende jaren gezamenlijk verder te kunnen werken aan een duurzaam en robuust watersysteem. Het waterschap is positief over de blijvende aandacht voor groenen watersystemen, waterberging en duurzame kwaliteit. Natuur en Milieufederatie Drenthe en Het Drentse Landschap Positief en passend bij het huidige economische klimaat is het lef van de gemeente Hoogeveen om de groeicijfers van de bevolking naar beneden bij te stellen en ook de ontwikkeling van een bedrijventerrein te laten vervallen; aldus de Natuur en Milieufederatie Drenthe en Het Drentse Landschap. Passend bij dit huidige economische klimaat is ook een duidelijke visie over het natuurbeleid. De geactualiseerde structuurvisie spreekt zich niet uit over de gemeentelijke ambitie op het gebied van landschap en natuur. Bij niets doen komt de kwaliteit van het landschap verder onder druk en gaan natuurgebieden sterk in kwaliteit achteruit. Reactie gemeente
In onze gemeentelijke visie is natuur onlosmakelijk onderdeel van landschap. In de Structuurvisie uit 2004 staan onze ambitie en visie voor landschap en daarmee natuur verwoord (zie hoofdstuk Steigers blz. 50 tot en met 85). In de visie op het landelijk gebied uit 2008, welke teruggrijpt op de Structuurvisie 2004, is dit nader toegelicht en programmatisch vertaald. De kwaliteiten van de Hoogeveense landschappen staan daar in beschreven, net als de maatregelen die nodig zijn om ontwikkelingen in de landschappen te kunnen sturen. Daarmee is naar onze mening op hoofdlijnen afdoende de richting bepaald voor landschap en natuur. De Natuur- en Milieufederatie Drenthe en Het Drentse Landschap constateren daarnaast dat bij het stimuleren van mogelijkheden in het landelijk gebied, landschappelijke inpassing niet het enige criterium kan zijn om alle ontwikkelingen in het landelijk gebied toe te staan. Reactie gemeente Dit onderschrijven wij en daarom wordt in de Structuurvisie 2.0 ook nadrukkelijk gesproken over duurzame transformatie en dat daarbij leidend is het behoud van de karakteristieken van onder meer het landelijk gebied en het hanteren hierbij van het sleutelbegrip landschappelijke kwaliteit. Daarnaast geven wij ook aan dat landschappelijke en stedenbouwkundige randvoorwaarden worden opgesteld om uitvoering te kunnen geven aan bijvoorbeeld energielandschappen en schaalvergroting in de landbouw (zie blz. 68 en 69 Structuurvisie 2.0). De Natuur- en Milieufederatie Drenthe en Het Drentse Landschap merken verder op dat de teelt van gewassen voor energie niet per definitie een duurzame oplossing is voor schone energie. Reactie gemeente Dit is ons bekend en onze definitie van duurzaamheid waarborgt in voldoende mate dat wij hier in onze beleidsuitvoering op zorgvuldige wijze mee om zullen gaan. Conclusie De reactie van de Natuur- en Milieufederatie Drenthe en Het Drentse Landschap geven geen aanleiding de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 aan te passen. Provincie Drenthe De provincie reageert instemmend op de Structuurvisie Hoogeveen 2.0. Dit op basis van het door de gemeente Hoogeveen voort te zetten beleid, gebaseerd op beheerste groei en met extra inzet op verbetering van de bestaande woon- en werkgebieden. De uitgangspunten passen goed in de gedachtenlijnen van de Omgevingsvisie Drenthe. Bij twee thema’s, wonen en werken wordt, refererend naar het overleg van 11 april tussen gedeputeerde R.M. Munniksma en wethouder A.W. Hiemstra, stil gestaan. Wonen De provincie Drenthe herkent zich In de bijgestelde neerwaartse bevolkingsprognose van 59.000 naar 57.000 inwoners in Hoogeveen in 2030. Dit is in lijn met de provinciale bevolkingsprognose nr. XVIII. De beheerste groei en de strategie om huishoudens aan Hoogeveen te binden door een diversiteit aan woonmilieus (stad, dorpen, landelijk gebied) te bieden met nadruk op de stad Hoogeveen heeft de instemming van de provincie. Deze strategie zal ook geborgd moeten worden in de regionale woonvisie. Werken De provincie Drenthe vindt het een goede keuze dat Hoogeveen geen nieuw bedrijventerrein gaat ontwikkelen en dan gaat het met name om de Hellende Velden (oksel
van de A37/N48). Maar de provincie vindt, dat de afweging voor het zuidelijke blok van Buitenvaart II (Riegmeer), hoewel planologisch geregeld, onderbelicht blijft, omdat deze ontwikkeling en bijbehorende investeringen van begin jaren 2000 is en ondertussen de regionale bedrijventerreinenmarkt is veranderd en onzeker is geworden. De provincie adviseert ons in de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 uitgangspunten of criteria te benoemen op basis waarvan de gemeente Hoogeveen al dan niet tot ontwikkeling van het zuidelijke blok van Buitenvaart II willen overgaan, dit mede bezien in een regionaal perspectief. Reactie gemeente Deze uitgangspunten zijn reeds geformuleerd en in december 2011 vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen. Hoofdconclusie hiervan is, dat we pas tot aanleg van het zuidelijke blok overgaan indien de markt daarom vraagt. Met het besluit van de raad heeft beleidsmatige verankering in voldoende mate plaatsgevonden. Vanzelfsprekend blijven wij in Zuid-As verband participeren in de totstandkoming van een gezamenlijke, regionale visie op de bedrijventerreinen en zullen we voornoemde uitgangspunten daaraan toetsen en indien nodig bijstellen. Hierdoor achten wij verwerking in de structuurvisie op dit moment niet van toegevoegde waarde. De structuurvisie is daarvoor een te star instrument. Conclusie De reactie van de provincie Drenthe geeft geen aanleiding de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 aan te passen. T. van Dijk, G. de Vries en A. van Dalfsen, inwoners te Fluitenberg De inwoners van Fluitenberg merken op dat de toekomstige woningbouwlokaties in Fluitenberg geheel afwijken van de oorspronkelijke structuurvisie uit 2004 met een landgoederenzone, nieuw dorp van 250 woningen, of verspreid wonen in het bos voor 60 woningen (blz. 19 structuurvisie 2004). Reactie gemeente De inwoners verwijzen naar blz. 19 van de structuurvisie van 2004. Genoemde onderdelen waren destijds mogelijke opties, echter de gemeenteraad heeft destijds niet gekozen voor een nieuw dorp. De eigenlijke structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 2015-2030 (van 2004) is het hoofdstuk Steigers (vanaf blz. 50 tot en met 85). In de structuurvisie van 2004 zijn zowel het landelijk wonen (zoals de landgoederenzone), als het dorpswonen benoemd. Het gaat om twee opgaven, zie o.a. blz 66 van de visie van 2004. Hier is duidelijk geformuleerd dat er ook een opgave ligt in het dorp Fluitenberg. De lokaties zijn als zodanig aangegeven op de kaart, in de legenda worden deze aangeduid als nieuwe woongebieden. Bereikbaarheid De inwoners van Fluitenberg vinden dat de toegangswegen en ontsluiting van Fluitenberg niet geschikt is voor een toename van verkeer. Het dorp is ook niet bereikbaar per openbaar vervoer. Reactie gemeente Een toename van het verkeer in Fluitenberg door het toevoegen van nieuwe woningen zal niet gaan leiden tot een onbereikbaar Fluitenberg. Wel is er een piek in de ochtendspits vanaf de afritten A28, Hoogeveen in. De bereikbaarheid naar en vanuit Fluitenberg is nu geen probleem en zal het ook niet worden met toevoeging van nieuwe woningen. Fluitenbergers zullen inderdaad deels de route via Kinholt gebruiken om de voorzieningen in De Weide te bezoeken. Het openbaar busvervoer staat onder druk. Vanaf 2013 wordt er fors bezuinigd op het openbaar busvervoer. Uitbreiding van het lijnennet zit er daarom (voorlopig) niet in. Eerder
zullen lijnen of delen van lijnen worden opgeheven en zal de frequentie van een aantal lijnen afnemen. Dit speelt in heel Hoogeveen. Bedrijvigheid en voorzieningen De focus van het extra bouwen van woningen moet liggen bij die dorpen, waar nog bedrijvigheid (winkels) en voorzieningen (scholen) aanwezig zijn zoals Pesse, Hollandscheveld en Elim. Reactie gemeente Voor woningbouw bij de zanddorpen is gekozen voor een concentratie bij het dorp Pesse en een evenwichtige spreiding voor Fluitenberg en Stuifzand. In het dorp Fluitenberg is een aantrekkelijk woonmilieu te realiseren, dat kan bijdragen aan een differentiatie van de woonmilieus in de gemeente Hoogeven. In de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 beschrijven we op blz. 36 ook de ontwikkeling van “autonome dorpen” naar “woondorpen”. Nieuwe inwoners vestigen zich met name in de dorpen vanwege de kwaliteit van de woning en de woonomgeving. Voor hun sociale contacten, de voorzieningen en het inkomen zijn ze niet van het dorp afhankelijk Groeicijfers De diverse bevolkingsprognoses (CBS) voorspellen geen groei, maar hooguit stabilisatie. De woningbehoefte is daarmee niet aangetoond. Reactie gemeente De gemeente Hoogeveen volgt de bevolkingsprognose van de provincie. Zie ook bovenstaande reactie van de provincie Drenthe. Deze prognose geeft aan dat er wel groei wordt verwacht voor de gemeente Hoogeveen, de prognose is naar beneden bijgesteld. De mogelijkheid voor woningbouw die ontwikkeld wordt in Fluitenberg is voor gezinnen/huishoudens uit het dorp Fluitenberg en ook daarbuiten. Fluitenberg biedt de mogelijkheid om een aantrekkelijk woonmilieu te realiseren als aanvulling op de woonmilieus in de gemeente. Ook bij een stabiel blijvende bevolking blijft woningbouw noodzakelijk. Door individualisering en vergrijzing wonen steeds minder mensen in een woning. Sturing op uitvoering Samengevat zijn de inwoners van Fluitenberg van mening dat de gemeente Hoogeveen de faciliterende rol naar projectontwikkelaars zal moeten staken en uitsluitend een actieve rol zou moeten vervullen voor de huisvesting van de inwoners. Reactie gemeente De visie en strategie van de gemeente Hoogeveen en deze is verwoord in de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 kan de gemeente het niet alleen. We blijven samenwerken met onze inwoners en maatschappelijke partners en de markt. We willen vooraf heldere kaders geven en daarna zoveel mogelijk ruimte geven voor initiatieven. De gemeente regisseert en faciliteert de uitvoering van de structuurvisie. Conclusie De reactie van de inwoners van Fluitenberg geeft geen aanleiding de Structuurvisie Hoogeveen 2.0 aan te passen.
EINDE BIJLAGE: Nota van zienswijzen Structuurvisie Hoogeveen 2.0
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: zienswijzen structuurvisie
Documentsoort: Verslag
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52044#
Inkomende poat El Hoogeveen
III li:ll I'll mill III 111 III * 12 0058962»
y'
Rees^^¥ieden waterschap
Meppel,
Gemeente Hoogeveen t a v. mevrouw S. Gerritsma Postbus 20000 7900 PA HOOGEVEEN
2 mei 2012
verzonden op:
- 7 MEI 2012
uw kenmerk: uw brief van: —onsikenfflérft
12.Ü0013738 T6 maart 2012 WS/WBA/MMa/895 bms
/
"ÖflMPlM" onderwerp: Concept Structuurvisie 2.0
v^Wd
te .\iiek\\M\tv^6>i
Geachte mevrouw Gerritsma,
In uw brief van 16 maart 2012 heeft u ons gevraagd te reageren op de oplegnotitie 'concept Structuurvisie Hoogeveen 2.0'. In deze notitie wordt de bestaande structuurvisie 'Hoogeveen ruim gezien 2015-2030' op onderdelen geactualiseerd en bijgesteld. Het waterschap werkt goed samen met de gemeente Hoogeveen. Hoewel wij niet direct betrokken zijn bij het opstellen van deze oplegnotitie zien wij het resultaat van onze samenwerking terug in de ambitie van de gemeente. De gemeente wil werken aan duurzame kwaliteit. Er is blijvende aandacht voor groen- en watersystemen en om weersextremen zoveel mogelijk op te kunnen vangen moet er voldoende waterberging zijn. Op dit onderdeel is de ambitie van de bestaande structuurvisie van Hoogeveen niet gewijzigd. Dat geldt ook voor de ambitie op het thema duurzaamheid. De gemeente kiest voor een duurzame ontwikkeling en inrichting van het landelijke gebied. Er wordt op de nieuwe visiekaart van de gemeente voldoende ruimte geboden om samen te werken aan een robuust watersysteem met voldoende water van een goede kwaliteit voor mens en dier, bijv. bij de wateropgave in de stad of de verdere ontwikkeling van het Oude Diep. Het waterschap is positief over de koers die de gemeente Hoogeveen opgaat richting 2030 en wij hopen in de komende jaren gezamenlijk verder te kunnen werken aan een duurzaam en robuust watersysteem. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer M. Manenschijn, Beleidsadviseur integraal waterbeheer, telefoonnummer 0522-276819.
oogachtend,
^ nevelt-van Berkel, gshoofd Beleid kennis en
Waterschap Reesten Wieden, Blankensteln 540, Postbus 120, 7940 AC Meppel, tel. 0522-276767, fax 0522-276799. e-mail: waterschap@reestenwieden nl, btw-nummerNL 808373894 B 01, KvK 50618466
liiiÉiii de post El Hoogeveen
r
~»———,—„—
czn^* __„^—
,
1 1 APR i
Aan de Gemeenteraad en College van Burgemeester en Wethouders Postbus 20.000 7900 PA HOOGEVEEN
Ruitenberg, 07 april 2012
W z W ' Cl' £ .
Betreft: Zienswijze actualisatie structuurvisie 2015-2030 Hoogeveen 2.0
»'
' ^ 'Vly'llUUo
Geachte raad en college, Als inwoners van Fluitenberg, volgen wij nauwgezet alle ontwikkelingen met betrekking tot de ruimtelijke ordening in Hoogeveen. Zo hebben wij ook met meer dan gemiddelde belangstelling kennis genomen van de Actualisatie Structuurvisie 2015-2030, Hoogeveen 2.0, hierna te noemen Actualisatie 2.0. Het zal u vast niet verbazen dat wij daarbij alleen ons eigen dorp in het referentiekader hebben betrokken. Uit het voorwoord van de wethouder en de inleiding wordt duidelijk dat de oorspronkelijke Structuurvisie 2015-2030 uit 2004 overeind blijft. Genoodzaakt door een wettelijke verplichting, nieuwe ontwikkelingen en trends, wordt deze enkel op onderdelen aangepast. Al eerder hebben wij moeten constateren dat bij de vaststelling van de toekomstige woningbouwlocaties in Fluitenberg, geheel is afgeweken van de plannen die stonden omschreven en in kaart gebracht in de oorspronkelijke Structuurvisie 2015-2030. Want daarin werd voor de uitbreiding van Fluitenberg gedacht aan een Landgoederenzone, verbonden door landschappelijke schakels, met een nieuw dorp voor 250 woningen, of verspreid wonen in het bos voor 60 woningen, enz. (zie pagina 19) Dat waren beslist andere locaties, dan de locaties waar nu plannen voor bestaan. Geheel in tegenstelling tot de kaart van de Landgoederenzone, is besloten tot het opvullen van alle waardevolle landelijke open plekken in de kern van Fluitenberg met een plan voor 45 woningen. Er is u bekend dat ondergetekenden felle tegenstanders zijn van deze plannen, en dat wij ons hier tot het uiterste toe zullen verzetten. Deze plannen ontnemen ons geheel de charme van het wonen in een dorp. Hierdoor zal Fluitenberg zich in niets meer onderscheiden van een gemiddelde woonwijk in Hoogeveen. Ashok Bhalotra zal dat wel met ons een zijn. Die had ook een heel andere visie met zijn landschappelijke schakels. Zijn ontwerp wordt hiermee ook naar de prullenbak verwezen. In eerdere zienswijzen hebben wij al meerdere bezwaren kenbaar gemaakt en op basis van punten uit de Actualisatie 2.0 voegen wij er nog een paar aan toe: Op het gebied van mobiliteit en bereikbaarheid: Een toename van het aantal inwoners van Fluitenberg is op dat punt ook niet gewenst Fluitenberg is niet bereikbaar met het openbaar vervoer. Door toename van het aantal inwoners zal de behoefte hieraan nog meer toenemen. Toegangswegen en ontsluiting van Fluitenberg op viaduct bij de A-28 stagneert nu iedere ochtend en avond in de spits al enorm. En de weg via Kinholt is niet geschikt voor een toename van verkeer. Met name vanwege het doorkruisen van het Hoge Holt.
Pagina 1 van 4
6.4 Relevante visies en bedrijvigheid: Hieronder wordt de Detailhandel Structuurvisie 2008 genoemd, waarbij in punt 2 het uitgangspunt is om in te zetten op levensvatbare winkelvoorzieningen op wijk- en dorpsniveau. Ook op dit punt conflicteren de woningbouwplannen in Fluitenberg met uw visie. Want in Fluitenberg zijn geen winkelvoorzieningen. En dorpen als Pesse, Hollandscheveld en Elim nog wel. Wil de gemeente er aan meewerken dat deze ondernemers bestaansmogelijkheden houden, zal de focus moeten komen op het extra bouwen en verkopen van de geplande woningen in die dorpen. Ook nog bouwen in Fluitenberg, zal ten koste gaan van uitbreiding in die dorpen. Ook andere voorzieningen zijn er al jaren niet meer in Fluitenberg, zoals een school. Het handhaven van de schoolbus is al jarenlang onderwerp van gesprek en dat zal gezien de toekomstige bezuinigingen (bijdrage gemeente stopt half 2013) alleen maar lastiger worden. Met uitbreiding van Fluitenberg neemt de vraag naar compensatie door het ontbreken hiervan alleen maar toe. Groeicijfers: Vervolgens blijkt de woningbouw behoefte in Fluitenberg volgens uw visie geheel te zijn gebaseerd op groei. Deze groeicijfers trekken wij ernstig in twijfel. Fluitenberg is in de afgelopen 10 jaar (2000 tot 2010) slechts gegroeid met 18 personen. Dit was uitsluitend het gevolg van geboortes. Gezien de samenstelling van de huidige inwoners zal deze groei zich de komende 10 jaar niet voortzetten. Daar wordt door u wel op gerekend. Wij hebben voor deze aantallen ook als bron het CBS geraadpleegd in het "overzicht mutatiebevolking Hoogeveen" welke aan de Gemeentelijke basis Administratie zijn ontleend. Er wordt standaard vermeld dat er geringe verschillen in de aantallen kunnen voorkomen. Maar niet eens tot onze grote verbazing komen hierin voor Fluitenberg nogal grote verschillen voor. Wij vragen ons af of dit bewust is gebeurd om nog extra groei voor Fluitenberg aan te tonen. Het overzicht van 2009 eindigt met een inwoners aantal van 393 en het overzicht van 2010 begint met 509 inwoners. Een verschil van 116 vinden wij op het totale inwonertal niet gering. Wij willen graag een verklaring waarom dit zo afwijkt? De regionale prognose kerncijfers 2009-2040 van het CBS voor Hoogeveen voorspellen ook geen groei, maar hooguit een stabilisatie. Naar onze mening is de groei (potentie) of woningbehoefte in Fluitenberg hiermee niet aangetoond en missen de woningbouwplannen wat dat betreft de vereiste motivatie. Maar naast het afwijken van de locaties hebben wij nog meer bezwaren tegen deze op handen zijnde woningbouwplannen. Deze argumenten zijn ook onderhevig aan nieuwe ontwikkelingen en trends. En ondanks dat voor ons een wettelijke verplichting ontbreekt, brengen wij u daarvan ook graag op de hoogte. Sturing op de uitvoering: In Fluitenberg heeft de gemeente duidelijk gekozen voor een faciliterende rol. Ook de Actualisatie 2.0 biedt deze ruimte. De actieve rol wordt overgelaten aan de projectontwikkelaar en grond eigenaren. Daarbij wordt voortgeborduurd op de ontwikkelingen die gaande waren in de woningmarkt tot 2007, maar zijn geenszins meer reëel zijn. Want de projectontwikkelaar zal toekomstige kopers nog steeds voorhouden dat de aankoop van een nieuwbouwhuis de "beste investering" is die je kan doen. Natuurlijk, want daar hangt zijn voortbestaan van af. Maar gezien de huidige situatie op de woningmarkt, kun je dit niet meer serieus nemen. Alleen zal een gemiddelde inwoner (slachtoffer) zich hiervan niet bewust zijn. Daarom zal er van de gemeente een actief beleid moeten worden gevoerd om inwoners bewust te maken dat een eigen huis geen investering meer is, maar slechts een uitgave voor het verkrijgen van woongenot.
Pagina 2 van 4
In punt 4.3, wordt alleen gesproken over de gevolgen van de economische crisis op de woningmarkt. Maar aan de gevolgen van de financiële crisis wordt geen aandacht besteedt, terwijl deze vele malen van grotere invloed is. Economie en financiële markt zijn niet onlosmakelijk met elkaar verbonden. Deze kunnen zich ook los van elkaar ontwikkelen. Gezien uw uiteenzetting lijkt u zich daar niet van bewust. Wij zijn van mening dat u dit in het belang van onze toekomst wel zou moeten zijn. Daarom onderstaand een samenvatting van onze visie, waarbij wij ons hebben gebaseerd op publicaties van diverse deskundigen op dat gebied. Ten opzichte van de ons omringende landen lijken de Nederlandse huizenprijzen zich weliswaar nog redelijk stabiel te houden. Maar dit is slechts een kunstmatige toestand. De zeepbel die in onze woningmarkt zit, is het gevolg van 40 jaar opblazen. Sinds in 1971 ons geld niet meer is gekoppeld aan een tegenwaarde in goud is er een begin gemaakt met het ongelimiteerd oppompen van de prijzen van onze woningen. Prijzen van huizen stegen in verhouding veel sneller in waarde dan de salarissen. Huizenbezitters werden gaandeweg steeds meer gewend en gemotiveerd om deze waardevermeerdering in te zetten voor consumptieve doeleinden, in plaats van alleen rond te moeten komen van het salaris. Onze economische groei werd hierdoor enorm door gestimuleerd, maar wel kunstmatig opgeblazen. Overheid en financiële instellingen werkten hier graag aan mee. Denk aan fiscale mogelijkheden en hypotheekverstrekkers die goede zaken deden met Top-hypotheken. Ook extra hypotheken op de overwaarde waren geen probleem. Vele mensen wisten van gekkigheid niet meer hoe ze hun geld moesten uitgeven. Tussendoor is er wel eens even een dipje geweest in de economie. Maar dat hebben ze nog wel weer kunnen fixen. In Nederland zijn ze vervolgens gewoon doorgegaan met dit systeem. Daarentegen hebben de Duitsers het beter begrepen. Daar hebben ze de huizenprijzen in het zelfde tempo laten oplopen met de salarisgroei. Maar nu, na 40 jaar is de piek in de Nederlandse zeepbel bereikt. Het hele systeem is vastgelopen. Want om de zeepbel die in de Nederlandse huizenmarkt zit in stand te kunnen houden, zullen de centrale banken enorme hoeveelheden geld moeten gaan creëren. Simpelweg nodig om de prijzen van het vastgoed en aandelen op hetzelfde niveau te houden. Waardestijging zit er niet meer in. Als ze dat niet zouden doen storten de prijzen van vastgoed en aandelen in euro's in en komen de balansen van de banken en pensioenfondsen te veel onder druk. Gevolg: Prijzen van huizen in euro's blijven stabiel, maar de rest van wat er op deze aardbol te krijgen is wordt wel duurder. Met andere woorden: De economie kan wel weer groeien, maar financieel blijft het crisis. Heel veel inwoners zullen hierdoor in de financiële problemen gaan komen. Meerdere generaties in Nederland zullen met de gevolgen van dit drama te maken gaan krijgen. De generatie van de twintigers, dertigers en veertigers zullen dit als een schok gaan ervaren. Ze zullen niet in staat zijn om te gaan doorgroeien in de woningmarkt en er goed van te kunnen leven, zoals ze hun ouders wel hebben zien doen. Ze zitten vast in de woning waar ze hun 2" hypotheek of Tophypotheek op hebben afgesloten. Hun woning is in de meeste gevallen op de verkoopmarkt ineens veel minder waard dan de schuld die er op rust. Ze zullen eerst een hele grote achterstand op het aflossen moeten gaan inhalen en dus minder kunnen consumeren. En dat zijn ze niet gewend. Dus nog meer woningen in het segment vrijstaand en 2-onder 1 kap, draagt alleen maar bij aan een verdere verslechtering van de lokale huizenmarkt. Hiermee zullen de verkoopmogelijkheden van bestaande woningen nog verder afnemen. Want in een straal van 5 km rond Hoogeveen staan er momenteel al een kleine 1.100 woningen te koop, waarvan een groot deel reeds ver beneden de oorspronkelijke vraagprijs. Ruimschoots keus, zelfs voor een veeleisende woonconsument. De stelling dat een project ontwikkelaar niet zal bouwen voor leegstand , gaat niet meer op. Want een kat in het nauw, maakt rare sprongen. Als voorbeeld wijzen wij op de 75 woningen van de projectontwikkelaar Megahome in de Erflanden die te koop staan. Daarvan zijn er nu weer 14 nieuwe rij-woningen gebouwd, waarvan er maar 2 verkocht. Ook staan er nog 22 stuks 2-onder 1 kap te koop.
Pagina 3 van 4
Oproep aan u: Gezien de vergaande mate van zelfbestuur op het gebied van ruimtelijke ordening en huisvesting, is het volgens ons een taak van een gemeentelijk bestuur om inwoners hiervoor te beschermen. En daarom woningbouwprojecten zoals gepland (sinds 2007 toen de woningmarkt in Nederland op haar hoogtepunt zat) in Fluitenberg op grond hiervan niet meer te faciliteren. Deze plannen zijn achterhaald door de ontwikkelingen op de financiële- en economische markt. Wij zijn van mening dat in uw Actualisatie structuurvisie 2015-2030 Hoogeveen 2.0 een duidelijke beperking moet komen voor ontwikkelingsplannen door commerciële partijen en dat uw rol op het gebied van woningbouw uitsluitend een actieve moet worden. Met het accent op het bieden van huisvesting voor de inwoners in plaats van het verder faciliteren van allerlei lucratieve belangen voor projectontwikkelaars en grondeigenaren. Dit betekent vooral voorzien in betaalbare (huurwoningen. Daarom vragen wij u de woningbouwplannen in Fluitenberg grotendeels te laten varen en te beperken tot het vervangen van de oude huisjes aan de Noordzijde van de Fluitenbergseweg. Deze voldoen niet meer aan de huidige kwaliteitseisen. Daar zou gelet op de huidige omstandigheden nog wel een succesvol project van kunnen worden gemaakt. Een passend aantal goedkopere, kleinere huizen of eventueel weer huurhuizen, die voorzien in de toekomstige woonbehoefte. Het vorige jaar heeft de gemeente een verkiezing gewonnen voor Beste Binnenstad Middelgrote plaatsen. Met een structuurvisie die duidelijk is gericht op het actief bestrijden van de problemen op de woningmarkt in Hoogeveen, zou het toch mooi zijn dat er met succes een kans zou worden gemaakt op de titel: Meest toekomst bestendige woongemeente van Nederland Wij hopen dat het lezen van onze zienswijze u tot nieuwe inzichten heeft gebracht. Mocht e.e.a. nog vragen bij u hebben opgeroepen, dan zijn wij graag bereid om deze te beantwoorden. Uw reactie zien wij graag tegemoet. Met vriendelijke groet, Tineke van Dijk Geke de Vries Alie van Dalfsen
Pagina 4 van 4
pagina 1 van 2
CBS StatLine - Regionale prognose kerncijfers; 2009-2040
English I Contact 1 H elp ! Sitemap
S T A T L I N E Home
Centraal Bureau voor de Statistiek
I Thema's
| Cijfers
| Publicaties
|
Methoden
| Informatie voor
Zoek Trefwoord op.
StatLine Home > Tabel l en per thema > Sel ecteer gegevens ■> roon gegevens
| Over het CBS
I T h e m a I Kaart
Regionale prognose kerncijfers; 20092040 Tabeltoelichtina
Gew| zi
J B < ) °P 0 6 oktober 2009. Verschijningsfrequentie:
Onderwerpen w 'Regio's 2009"^ «^[Perioden ^ ^
Tabel
Hoogeveen
Grafiek
Kaart
pas gegevens aan
Unk
Download Afdrukken H elp
Totale Devolklng
aèntól
2009 2010
54 406
2011
54 369
2012
54 282
2013
54 224
2014
54 312
2015
54 301
2016
54 371
2017
54 377
2018
54 261
2019
54 259
2020
54 306
2021
54 301
2022
54 304
2023
54 274
2024
54 305
2025
54 316
2026
54 242
2027
54 294
2028
54 320
2029
54 289
2030
54 303
2031
54 357
2032
54 304
2033
54 247
2034
54 224
2035
54 207
2036
54 168
2037
54137
2038
54 11B
2039
54 145
2040
54 091
^CBS/PBL 8 4-2012
http://statlinexbs.nl/StatWeb/publication/?DM==SLNL&PA=80226NPn^ni==n^no=o
o A onn
u "Ti
'"ö •"•■]
I i
'"Ö
n mil
f"!
n
r
BRANDWEER
2 0 APRZU12
Drenthe
4.&P
Inkomende po|S,Hoorveen u
l
' . ;
"12.0018506*
Gemeente Hoogeveen T.a.v. College van Burgemeester en Wethouders Postbus 20000 7900 PA HOOGEVEEN
Postbus 402 9400 AK Assen Bezoekadres Jan Fabriciusstraat 60, Assen T. (0592) 32 46 60 Bankrelatie BNG nr. 28.50.64.118
Pagina 1/1 ons kenmerk U904
uw kenmerk
datum 17 april 2012
inlichtingen bij Esther van der Duin
doorkiesnummer 06 25 27 48 02
e-mail esther,
[email protected]
Onderwerp Reactie concept Structuurvisie Hoogeveen 2.0 Geacht College, Op 20 maart 2012 ontving ik uw brief waarin u de mogelijkheid tot inspraak aangeeft op de door de gemeente Hoogeveen ontwikkelde concept Structuurvisie Hoogeveen 2.0. Na het bestuderen van de concept structuurvisie kan ik u het volgende meedelen: De concept Structuurvisie Hoogeveen 2.0 geeft geen aanleiding tot opmerkingen mijnerzijds. Ik verwacht u hiermee van dienst te zijn. Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van deze brief, dan kunt u contact opnemen met de adviseur risicobeheersing mevr. E. van der Duin, via de contactgegevens zoals vermeld bovenaan deze brief. Hoogachtend,
F. Heerink Regionaal Commandant Brandweer Drenthe
Brandweer Drenthe is onderdeel van
O
Hulpverleningsdienst Drenthe
ITFT"T"
e-mail
[email protected]
Hertenkamp 6 9401 HLAssen
gironummer 2678700
telefoon (0592) 311150
www.nmfdrenthe.nl
natuur en milieu Fdrenthe federatie
tikomende post 13 Hoogeveen
III III III II'Ml IIII' *12 0018405*
College van B&W van de gemeente Hoogeveen Postbus 20000 7900 PA HOOGEVEEN
1 8 APR 2012 tó&f> ;
i
i Assen, 17 april 2012 Betreft: zienswijze op de concept-Structuurvisie 2.0 en de Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030
Geacht college, In het kader van het vooroverleg hebben wij de concept-Structuurvisie 2.0 en de Structuurvisiekaart Hoogeveen 2015-2030 van u ontvangen. Wij hebben het document met belangstelling bekeken. Mede namens Het Drentse Landschap willen wij in deze brief onze zienswijze op de geactualiseerde structuurvisie kenbaar maken. Wij vinden het positief dat uw college het lef heeft om de groeicijfers van de bevolking naar beneden bij te stellen en ook de ontwikkeling van een bedrijventerrein te laten vervallen. Wat ons betreft een realistische instelling, inspelend op het huidige economische klimaat, waarin de groeigedachte niet overal meer passend is. Deze keuze voorkomt onnodige ontwikkelingen en onnodig ruimtebeslag. Passend bij het huidige economische klimaat is ook een duidelijke visie over het natuurbeleid in uw gemeente. Dit thema zou goed passen in de geactualiseerde Structuurvisie Hoogeveen 2.0, maar ontbreekt nu nog. Zoals u terecht in het document constateert, staat de financiering voor landschap en natuur onder druk en verschuiven verantwoordelijkheden. Juist daarom is het belangrijk dat u in de geactualiseerde structuurvisie uw ambitie op het gebied van landschap en natuur uitspreekt. Bij niets doen komt de kwaliteit van het landschap verder onder druk en gaan natuurgebieden sterk in kwaliteit achteruit. Het beleid op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen in uw gemeente zou dit moeten voorkomen. Hoogeveen kan als doel formuleren dat de gemeente streeft naar het behouden en ontwikkelen van goed beheerbare eenheden van natuur, ook ten behoeve van water en recreatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de potenties van het beekdal van het Oude Diep. De groene longen zijn van groot belang voor zowel inwoners als bezoekers van de gemeente. De gemeente wil in brede zin mogelijkheden in het landelijk gebied stimuleren, mits ze goed worden ingepast. Wat ons betreft kan landschappelijke inpassing niet het enige criterium zijn om alle ontwikkelingen maar toe te staan. Bijvoorbeeld schaalvergroting in de landbouw, of grootschalige recreatie is niet overal even wenselijk.
Samen voor een mooi en duurzaam
Drenthe.
r
natuuren milieu Fd re nth e federatiej Fdren
Een structuurvisie is een richtinggevend document en de details worden verder in het bestemmingsplan buitengebied geregeld. Daarom zou in het nu voorliggende document enige richting en visie zeer wenselijk zijn, over waar bepaalde ontwikkelingen wel en niet gewenst zijn in verband met kwetsbare landschappen en natuurgebieden. Daarmee kan de gemeente de kwaliteit van het landelijk gebied behouden en versterken. Landschappelijke kwaliteit is immers ook van groot belang voor recreatie en toerisme. De teelt van gewassen voor energievoorziening staat in de Structuurvisie in één adem genoemd met duurzame thema's als windenergie, zonnecollectoren en winning uit de ondergrond. De teelt van gewassen voor energiewinning is niet per definitie een duurzame oplossing voor schone energie. Het telen van gewassen als suikerbiet, tarwe, en mais voor energieproductie, is wat ons betreft in elk geval niet duurzaam en zou door de gemeente niet gestimuleerd moeten worden. Als bijlage vindt u de brochure Heldergroene biomassa Een visie op de duurzaamheid van bio-energie van de Provinciale Milieufederaties en Stichting Natuur en Milieu, waarin u meer informatie vindt over wel en niet duurzame vormen van bio-energie, op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden welke vormen wel en niet gestimuleerd moeten worden in uw gemeente. Uiteraard zijn wij bereid om onze brief verder toe te lichten en met u in gesprek te gaan over mogelijkheden voor het behouden en versterken van landschap en natuur in uw gemeente. Hoogachtend, namens de Natuur en Milieufederatie Drenthe en mede namens Het Drentse Landschap:
Mw. L. Harteveld Bijlage: brochure Heldergroene biomassa
Provinciehuis Westerbrink i, Assen Postadres Postbus 122, 9400 AC Assen
T (0592)365555 F (0592)365777
provincie^renthe
Inkomende post t 3 Hoogeveen
II IJ III IIIIIIIIII: lil It 1,1 II ♦12.0063089*
Aan: het college van Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen Postbus 20000 7900 PA H OOGEVEEN
l o M H 2012
s^jS®
■HiHllll'i'ii'ihl'IMMHI
Assen, 24 mei 2012 Ons kenmerk 21/ROMN/2012003629 Behandeld door H.W.A. van der Meer (0592) 36 58 02 Uw kenmerk 12.0013738 Onderwerp: Reactie op concept Structuurvisie Hoogeveen 2.0
Geacht college, In 2004 hebt u de fysieke structuurvisie Hoogeveen ruim gezien 20152030 vastge steld. Met de hoofdlijnen van die visie hebben wij ingestemd. U constateert dat de gedachten van die visie nog steeds gelden voor de gemeente Hoogeveen, maar dat er aanleiding is de programmatische uitgangspunten opnieuw tegen het licht te hou den. De uitkomst daarvan is een oplegnotitie geworden, Structuurvisie Hoogeveen 2.0 genaamd. Het concept van deze notitie hebt u toegezonden met verzoek om een re actie. De oplegnotitie is ter sprake gekomen in een overleg op 11 april jl. tussen wethouder A.W. Hiemstra en gedeputeerde R.M. Munniksma. Onze reactie beperkt zich dan ook tot hetgeen daar besproken is. In het algemeen passen de uitgangspunten zoals door u in 2004 vastgesteld nog steeds goed in de gedachtelijnen van de Omgevingsvisie Drenthe. Bij de thema's werken en wonen is in het overleg stilgestaan. De strekking daarvan hebben wij hier na verwoord. Werken In de actualisatie geeft u aan geen nieuw bedrijfsterrein meer te ontwikkelen. Con creet gaat het om het gebied in de oksel van de A37/N48 dat de Hellende Velden wordt genoemd. Met de visie 2004 koos u voor de revitalisering van terrein De Wieken en de ontwikkeling van Buitenvaart II. De Hellende Velden was een eventuele optie voor een verdere toekomst. Dat die optie nu wordt losgelaten op basis van verkregen inzichten lijkt ons een goede keuze.
Wat in onze beleving onderbelicht blijft, is de afweging voor het zuidelijk blok van het bedrijfsterrein Buitenvaart II (Zuidblok) ten westen van Hollandscheveld. Dit terrein is weliswaar planologisch geregeld, maar nog niet in ontwikkeling genomen. De planologische inzichten waarop deze ontwikkeling en bijbehorende investeringen zijn gebaseerd, dateren van begin jaren 2000. Intussen is de (regionale) context voor de bedrijventerreinenmarkt veranderd en onzeker geworden. De ontwikkeling van het Zuidblok vraagt grote voorinvesteringen voor onder andere ontsluitende infrastructuur. Wij adviseren u in de oplegnotitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0 uitgangspunten of criteria te benoemen, op basis waarvan u al dan niet tot ontwikkeling van het Zuidblok wilt besluiten bezien in een regionaal perspectief.
Wonen Uitgangspunt voor de bevolkingsontwikkeling in 2004 en ook nu is een beheerste groei. Op basis van dat uitgangspunt hebt u in 2004 er al voor gekozen om prioriteit te geven aan versterking van de kern Hoogeveen door de woningbouwmogelijkheden binnen de kern Hoogeveen optimaal te benutten. Deze inzet voor een kwaliteitsimpuls van Hoogeveen is door ons ondersteund, onder andere door een financiële bijdrage voor de herontwikkeling van het stadscentrum. Als aanvulling hierop hebt u er toen voor gekozen enige extra ruimte bij de dorpen direct om Hoogeveen (Pesse, Fluitenberg, Hollandscheveld) om de kansen te benutten voor de realisatie van aantrekkelijke woonmilieus. De strategie om huishoudens aan Hoogeveen te binden door een diversiteit aan woonmilieus te bieden met nadruk op de stad Hoogeveen heeft onze instemming en gaan ervan uit dat deze ook zijn inbedding krijgt in de regionale woonvisie. Het aanvankelijke idee, dat de gemeente naar 59.000 inwoners in 2030 zou doorgroeien, hebt u neerwaarts bijgesteld naar ca. 57.000 inwoners. Deze bijstelling is in lijn met onze verwachting over de demografische ontwikkeling voor Hoogeveen zoals wij die recent hebben uitgebracht (Bevolkingsprognose XVIII). Samenvattend Op basis van het door u voort te zetten beleid -gebaseerd op beheerste groei en met extra inzet op verbetering van de bestaande woon- en werkgebieden- geven wij een instemmende reactie op uw notitie Structuurvisie Hoogeveen 2.0. Hoogachtend, Gedeputeerde Sjqten van Drenthe, namens de?
dr. P.J. van manaoer'Ru/ra'teli/ke Ontwikkeling, Milieu en Natuur
Inkomende post E) Hoogeveen
nu ii mi ui •M2.0060670*
I I I
pel.nl
>
~
\
J_5.MF I 2012
bdU
j ..._J._ 4
College van B&W van de gemeente Hoogeveen Postbus 20.000 7900 PA HOOGEVEEN
J
\-C ■ tJ&th- iM{f>n$W Uw brief van
19 maart 2012
Uw kenmerk
12.0013738_
Ons kenmerk
Behandeld door Telefoon
C\(k V |'&S
130719
J . Dalhuisen 14 0522
Bijlage(n)
Datum
*J ^ M E I
201?
Onderwerp Vooroverlegreactie Concept Structuurvisie Hoogeveen 2.0
Geacht college, Wij hebben van u de Concept Structuurvisie Hoogeveen 2.0 ontvangen. Deze structuurvisie geeft ons geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Wij wensen u veel succes bij het afronden van de Structuurvisie Hoogeveen 2.0.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders, de s/cretaris, de burgemeester,
Stadhuis Grote Oever 26 | Postbus 501 1 7940 AM Meppel |
[email protected] 1 www.meppel.nl | tel. 14 0522 | fax (0522) 850 580
Inkomende post H Hoogeveen
III INI III II III III IIII II
Gemeente Coevorden
Postadres: Postbus 2 7740 AA Coevorden
Telefoon 14 0524 Fax 0524-598555
Gemeente H oogeveen SBP Bedrijfsbureau Postbus 20000 7900 PA H OOGEVEEN
[email protected] www.coevorden.nl Bezoekadres: Locatie Dalen Hoofdstraat 2
Uw brief Burgerservicenr Afdeling Behandeld door Kenmerk Bijlage(n) Coevorden Onderwerp
16 maart 2012 Beleid & Strategie H.A. Gortmaker 1272851 26 maart 2012 ontvangstbevestiging
2 8MRT2U12-
^''*t£fci Verzonden:
2 7 MAARI 2012
Geachte heer, mevrouw,
Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw brief d.d. 16 maart 2012, bij ons binnengekomen d.d. 20 maart 2012, inzake Vooroverleg Concept Structuurvisie 2.0. Uw brief zal in behandeling worden genomen door de de heer H .A, Gortmaker van de afdeling Beleid en Strategie.
Hoogachtend, namens het college van burgemeester en wethouders van Ceevöiden,
Teamleider Eu+fnte,
ir ■**».*■-.
* 1 2
II
7
2 8
S 1
*
EINDE BIJLAGE: zienswijzen structuurvisie
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00520 - Raadsvoorstel 2 VB
Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52210#
Raadsvoorstel Datum raadsavond 13 december 2012 Programma Hoogeveen Ontwikkelt Onderwerp Voorbereidingsbesluit Stadscentrum, Brinkstraat 5 en Industrieweg 2
Samenvatting Om ongewenste ontwikkelingen op de percelen aan de Brinkstraat 5 en de Industrieweg 2 in Hoogeveen te voorkomen is het van belang dat een voorbereidingsbesluit ex artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) wordt vastgesteld. Voorgesteld Besluit 1. Te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor de percelen aan de Brinkstraat 5 en Industrieweg 2 in Hoogeveen, het gebied zoals aangegeven op de bij het voorbereidingsbesluit behorende en als zodanig gewaarmerkte situatietekening reg.nr. NL.IMRO.0118.VB20128017001; 2. Bepalen dat het besluit in werking treedt op 9 januari 2013, de eerste dag na de dag van publicatie. Aanleiding Het voormalig klooster aan de Brinkstraat 5 wordt binnenkort in de verkoop gebracht. Bij toetsing van het bestemmingsplan is geconstateerd dat de percelen Brinkstraat 5 en Industrieweg 2 in het invloedsgebied rondom het LPG-tankstation Texaco liggen. Dit is in het vigerende bestemmingsplan Stadscentrum 2008 niet onderkend in de beschrijving van de bestemming in relatie tot deze specifieke locaties. Het gevolg is nu dat ook zorgfuncties met een doelgroep die niet of veel minder zelfredzaam is, in principe zijn toegestaan, terwijl daaraan geen inschatting c.q. verantwoording van het groepsrisico ten grondslag ligt. Beoogd resultaat Het huidige bestemmingsplan geeft in het kader van externe veiligheid ongewenste ontwikkelingsmogelijkheden. Om deze ongewenste ontwikkelingen te voorkomen, wordt voorgesteld een voorbereidingsbesluit te nemen voor het perceel Brinkstraat 5 en Industrieweg 2 in Hoogeveen. Oplossingen De voorkeur gaat ernaar uit om een voorbereidingsbesluit te nemen om te voorkomen dat er ongewenste ontwikkelingen gerealiseerd kunnen worden.
Pagina 1 van 3
Argumentatie 1. Voorkomen dat ongewenste situaties of ontwikkelingen in de zin van gebruik en bouwen plaatshebben op de percelen aan de Brinkstraat 5 en Industrieweg 2 in Hoogeveen. Op grond van artikel 3.7 Wro is uw raad bevoegd een voorbereidingsbesluit te nemen, waarmee kan worden verklaard dat voor een bepaald gebied of perceel een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid, in dit geval voor de percelen Brinkstraat 5 en Industrieweg 2 in Hoogeveen. Middels een voorbereidingsbesluit kan een gebied worden beschermd tegen ongewenste ontwikkelingen; de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden worden bevroren. Vanaf het moment van de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit, moeten alle aanvragen worden aangehouden. Een voorbereidingsbesluit geldt voor de periode van één jaar. De mogelijkheid bestaat (via artikel 50 van de Woningwet) de beschermende werking van een voorbereidingsbesluit te doorbreken in het geval dat een ontwikkeling wenselijk is en past in zowel het oude als het nieuwe bestemmingsplan en/of nieuw beleid. Tegen het voorbereidingsbesluit staat geen rechtsbescherming open. 2. De percelen Brinkstraat 5 en Industrieweg 2 liggen in het invloedsgebied rondom het LPGtankstation Texaco, waarbinnen een verantwoording van het groepsrisico dient plaats te vinden bij het opstellen van een bestemmingsplan. In het vigerende bestemmingsplan “Stadscentrum 2008” heeft een groepsrisicoverantwoording plaatsgevonden op basis van de functie ‘hotel’, zoals die op dat moment aan de orde was. Hierbij is uitgegaan van een doelgroep die goed zelfredzaam is. Doordat in de begrippenlijst onder de bestemming ‘Maatschappelijk’ de term medische voorzieningen is genoemd, zijn bepaalde zwaardere zorgfuncties nu toegestaan. Dit is bij het opstellen van het bestemmingsplan Stadscentrum 2008 niet onderkend in de beschrijving van de bestemming in relatie tot deze specifieke locaties. Het gevolg is nu dat ook zorgfuncties met een doelgroep die niet of veel minder zelfredzaam is, in principe zijn toegestaan, terwijl daaraan geen inschatting c.q. verantwoording van het groepsrisico ten grondslag ligt. Het voormalig klooster aan de Brinkstraat 5 wordt binnenkort in de verkoop gebracht. Op voorhand is duidelijk dat veel interesse bestaat bij diverse partijen om zorggerelateerde functies in het pand te huisvesten. Vanwege de aanwezigheid van het LPG-verkooppunt zou huisvesten van minder zelfredzame personen niet gewenst zijn. Aangezien zowel het perceel Brinkstraat 5 als Industrieweg 2 in het invloedsgebied groepsrisico van het tankstation ligt, zal een nieuw bestemmingsplan voorbereid worden voor beide percelen om ongewenste ontwikkelingen of gevaarlijke situaties te voorkomen. Hierbij zal een nadere afweging omtrent de wenselijkheid van dit soort functies op deze plek nodig zijn. In het verkoopcontract van het klooster zal een heldere lijn worden neergelegd wat op het vlak van zorggerelateerde bedrijvigheid wel en niet mag. Tijdpad Het voorbereidingsbesluit treedt in werking één dag na de dag van publicatie en is een jaar van toepassing. De bescherming van het voorbereidingsbesluit kan worden overgenomen of voorgezet door binnen een jaar een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. Het vaststellen van een ontwerpbestemmingsplan is een bevoegdheid van het college. Communicatie De afdeling R&B/Advies zorgt voor de publicatie van het voorbereidingsbesluit in de Krant van Hoogeveen en de Staatscourant en de digitale bekendmaking. Pagina 2 van 3
Financiële gevolgen Aan het nemen van een voorbereidingsbesluit zijn geen kosten verbonden. Monitoring en evaluatie Na afloop van het nemen van het voorbereidingsbesluit volgt een evaluatie.
Hoogeveen, Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
Pagina 3 van 3
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: BBV00520 - Raadsvoorstel 2 VB
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00520 - Tekening
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52211#
EINDE BIJLAGE: BBV00520 - Tekening
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00520 - Tekening
Documentsoort: Verslag
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52454#
EINDE BIJLAGE: BBV00520 - Tekening
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00496 - raadsvoorstel wijziging verordening reintegratie en participatie 2012
Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52166#
Raadsvoorstel Datum raadsavond Wordt later ingevuld Programma Meedoen Onderwerp Verordening re-integratie en participatie 2012
Samenvatting Het aanbrengen van enkele technische aanpassingen. Voorgesteld Besluit 1. Het re-integratieplan wordt vanaf 1 januari 2013 bij beschikking vastgesteld 2. De voorgestelde tekstuele aanpassingen worden overgenomen Aanleiding 1. In de huidige praktijk duurt het soms lang voordat er een begin kan worden gemaakt met de reintegratie van de klant; dat leidt tot een onnodige lange duur van de uitkering. Tot nu toe moet namelijk een re-integratieplan door zowel het College als de klant worden ondertekend voor accoord. Het blijkt dat klanten die om enige reden weinig of geen belang hebben bij het volgen van een re-integratietraject, de ondertekening van het re-integratieplan en daarmee de start van het traject zeer lang weten op te rekken. 2. Veranderingen in relevante wet- en regelgeving op rijksniveau. Deze veranderingen betreffen het wijzigen van de AOW-leeftijd. De in de verordening genoemde leeftijd van 65 jaar sluit daar niet meer bij aan. Beoogd resultaat 1. Snelle aanvang van het re-integratieproces. 2. De Verordening re-integratie en participatie 2012 is weer in overeenstemming met de actuele wet- en regelgeving. Oplossingen
Argumentatie 1. Door het re-integratieplan bij beschikking vast te stellen, wordt de aanvang van het reintegratieproces aanmerkelijk versneld. Indien een klant bezwaren heeft tegen (delen van) de inhoud van het re-integratieplan, staat voor hem nu de mogelijkheid van bezwaar en beroep open. Deze mogelijkheid heeft de klant in de oude situatie niet. 2. De veranderingen in de wet- en regelgeving ten aanzien van de AOW-leeftijd vereisen tekstuele aanpassingen.
Pagina 1 van 2
Tijdpad Met ingang van 1 januari 2013 Communicatie De nieuwe klanten worden bij hun intake geïnformeerd. Financiële gevolgen Geen extra kosten. Mogelijk op termijn besparing op uitkering. Monitoring en evaluatie D.m .v. de standaard marap van sociale zaken worden gemiddelde doorlooptijden vanaf 1 januari 2013 vergeleken met de gemiddelde doorlooptijden van 2011 en 2012. Op basis van de uitkomsten van deze vergelijking worden conclusies getrokken.
Hoogeveen, Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
Pagina 2 van 2
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: BBV00496 - raadsvoorstel wijziging verordening reintegratie en participatie 2012
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00496 - wijzigingsverordening
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52167#
GEMEENTE HOOGEVEEN Nummer: Onderwerp:
Wijziging Verordening re-integratie en participatie 2012
De raad van de gemeente Hoogeveen, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit: vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Verordening re-integratie en participatie 2012: Artikel I De Verordening re-integratie en participatie 2012 wordt als volgt gewijzigd: A
In artikel 2, eerste lid wordt de zinsnede “voor zover zij jonger zijn dan 65 jaar” vervangen door: voor zover zij de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt
B
Artikel 4, tweede lid komt als volgt te luiden: 2. Het re-integratieplan wordt door het college opgesteld en bij beschikking vastgesteld.
C
Artikel 4, vierde lid komt te vervallen.
D
Artikel 6, eerste lid komt als volgt te luiden: 1. Binnen acht weken na inschrijving als werkzoekende ontvangt een klant bij beschikking een re-integratieplan.
Artikel II Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op ….. De griffier,
De voorzitter,
J.P. WIND
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: BBV00496 - wijzigingsverordening
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Kostenbesluit naheffingsaanslag parkeerbelasting 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52168#
Kostenbesluit naheffingsaanslag parkeerbelasting De raad van de gemeente Hoogeveen; Overwegende, dat het maximale tarief van de naheffingsaanslag € 56,- bedraagt voor 2013 en dit tarief als volgt is onderbouwd; Gelezen het voorstel van het college; Gelet op artikel 225 en 234 van de Gemeentewet, alsmede het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen en artikel 8, lid 1, van de Verordening parkeerbelastingen 2013; Besluit: 1. Dat de kosten ter zake van het opleggen van een naheffingsaanslag worden geraamd op: a. Vaste informatieverwerkingskosten € 14.700,b. Variabele informatieverwerkingskosten` € 6.700,c. Kosten van afschrijving en interest € 13.500,d. Personeelskosten € 183.415,e. Overheadkosten € 74.033,Totaal € 292.348,2. Dat de kosten per naheffingsaanslag worden berekend als volgt: a. Aantal naheffingsaanslagen: 5.200 b. Kosten € 292.348,-/ 5.200 = € 56,20 per naheffingsaanslag. 3. Dit besluit kan worden aangehaald als: Kostenbesluit naheffingsaanslag parkeerbelastingen. Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 december 2012. De griffier, J.P. Wind
de voorzitter, K.B. Loohuis
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Kostenbesluit naheffingsaanslag parkeerbelasting 2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Legesverordening 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52169#
De raad van de gemeente Hoogeveen; Gelet op het voorstel van het college; Gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en artikel 1 van de Wet van 13 oktober 2011, houdende regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart; Besluit vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van leges 2013 (Legesverordening 2013).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; b. week: een aaneengesloten periode van zeven dagen; c. maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand; d. jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar; e. kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam “leges” worden rechten geheven voor: a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten b. het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet. Een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
Artikel 4 Vrijstellingen Leges worden niet geheven voor: a. diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald; b. diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; c. het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets); d. het in behandeling nemen van aanvragen van verklaringen omtrent inkomen en vermogen; e. het in behandeling nemen van een aanvraag van de plaatselijke pers en van ten algemene nutte werkende instellingen tot het afsluiten van een abonnement tot het regelmatig verstrekken van de raadsvoorstellen.
Artikel 5 Tarieven 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Termijnen van betaling 1. De leges moeten worden betaald, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Teruggaaf Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening in de loop van het kalenderjaar, indien de wijzigingen: a. van zuiver redactionele aard zijn; b. een tariefsverlaging betreffen; c. een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in de loop van dat kalenderjaar in werking treedt.
Artikel 11 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de leges.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Legesverordening 2012 van 1 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
4. Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2013. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012. De griffier, J.P. Wind,
de voorzitter, K.B. Loohuis
Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2013 Indeling tarieventabel in hoofdstukken
Titel 1 Algemene dienstverlening I.
II.
III. IV.
V.
VI VII.
Bestuurszaken
1.
Leges algemeen
2. 3. 4.
Leges bestuursstukken Leges Gemeentearchief Leges speelautomaten
Burgerzaken 1. Leges huwelijken/partnerschap 2. Leges diverse uittreksels 3. Leges rijbewijzen 4. Leges reisdocumenten Wegen, straten en pleinen 1. Leges Telecommunicatiewet Gehandicaptenparkeerkaarten, gehandicaptenparkeerplaaten en verkeersontheffingen 1. Leges gehandicaptenparkeerkaarten, gehandicaptenparkeerplaatsen 2. Leges verkeersontheffingen Kinderopvang 1. Leges exploitatie kindercentrum of gastouderbureau 2. Leges bieden van gastouderopvang Markt 1. Leges wachtlijst goederenmarkten Kadaster 1. Leges Kadaster
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning I. II. III. IV. V. VI. VII. VIII. IX. X.
Begripsomschrijvingen (vervallen) Omgevingsvergunning Vermindering Teruggaaf Intrekking omgevingsvergunning Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten Sloopmelding In deze titel niet benoemde beschikking
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn I. II. III. IV. V. VI. VII.
Horeca Organiseren evenementen of markten Prostitutiebedrijven Splitsingsvergunning woonruimte Leefmilieuverordening Brandbeveiligingsverordening In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
Titel 1 – Algemene Dienstverlening Hoofdstuk I. Bestuurszaken 1. Leges algemeen Voorzover daarvoor niet in een ander hoofdstuk van deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, bedraagt het tarief: a. Voor een kopie van een bouwtekening b. Voor een beschikking op verzoek c. Voor het toekennen van een individueel verzoek 2. Leges bestuursstukken 2.1 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afsluiten van een abonnement met een geldigheidsduur van één jaar tot het regelmatig verstrekken van de raadsstukken 2.2 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: Bestuursstukken en dergelijke bestaande uit: 1 t/m 25 enkelzijdige pagina's 26 t/m 50 enkelzijdige pagina's 51 t/m 75 enkelzijdige pagina's 76 t/m 100 enkelzijdige pagina's 101 t/m 150 enkelzijdige pagina's 151 t/m 200 enkelzijdige pagina's 201 enkelzijdige pagina's of meer en per enkelzijdige pagina 3. Leges Gemeentearchief 3.1 Het tarief bedraagt ter zake van het doen van nasporingen, ongeacht het resultaat, in de in het gemeentearchief berustende stukken door een gemeenteambtenaar voor ieder daaraan besteed kwartier Inlichtingen 3.2 In het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van inlichtingen uit het archief van de afdeling Gemeentewinkel, bedraagt per kadastraal perceel 3.3 Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het doen van nasporing in de bij de afdeling Gemeentewinkel berustende stukken, ongeacht, het resultaat per object 4. Leges speelautomaten 4.1 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag: a. tot het verkrijgen van een vergunning voor het mogen vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal zoals bedoeld in artikel 4 van de Verordening kansspelen en speelautomatenhallen Hoogeveen 2006 bedraagt b. voor de wijziging van een vergunning en een verlenging als bedoeld in artikel 4 van de Verordening kansspelen en speelautomatenhallen Hoogeveen 2006 bedraagt 4.2 Het tarief voor het in behandeling nemen van de aanvraag van een aanwezigheidsvergunning ingevolge artikel 30b van de Wet op de
€ 6,70 € 28,60 € 28,60
€ 66,60
€ 4,70 € 9,40 € 14,20 € 18,75 € 23,45 € 28,25 € 28,25 € 0,10
€ 14,40
€ 19,75
€ 57,10
€ 1.204,75
€ 120,05
4.3
4.4
4.5
kansspelen voor een periode van één kalenderjaar bedraagt: a. per kansspelautomaat b. vermeerderd met een vast bedrag van Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een aanwezigheidsvergunning ingevolge artikel 30 b van de Wet op de kansspelen voor onbepaalde tijd: a. per kansspelautomaat b. vermeerderd met een vast bedrag van Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn leges verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde leges als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, ontstaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde leges als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Hoofdstuk II. Burgerzaken 1. Leges huwelijken/partnerschap 1.1 Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of het registreren van een partnerschap op een andere tijd dan ingevolge de Wet rechten burgerlijke stand voor de kosteloze voltrekking op de woensdag om 09.00 uur en om 9.15 uur: a. op maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 17.00 uur b. op maandag tot en met vrijdag vanaf 19.00 uur c. op zaterdag en zondag d. op zaterdag en zondag vanaf 19.00 uur 1.2 Indien de voltrekking van een huwelijk of het registreren van een partnerschap plaatsvindt op een niet door de gemeente aangewezen trouwlocatie worden de onder a tot en met d. genoemde leges verhoogd met 1.3 Indien men bij een omzettingakte gebruik maakt van een trouwlocatie worden de leges geheven, genoemd onder de artikelen 1.1 en 1.2 van dit hoofdstuk, behalve voor de kosteloze voltrekking op de woensdag om 9.00 uur en om 9.15 uur. 1.4 Het tarief bedraagt voor het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap of een geregistreerd partnerschap in een huwelijk 1.5 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een trouw- of partnerschapsboekje 1.6 Het tarief bedraagt voor het het verstrekken van getuigen door de gemeente voor de voltrekking van een huwelijk, per getuige 2. Leges diverse uittreksels 2.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot de legalisatie van een handtekening 2.2 Voor de toepassing van verstrekkingen uit de gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens wordt verstaan: a. een verstrekking: het leveren van een of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie moet worden geraadpleegd. b. selecties: het verstrekken van overzichten met geselecteerde persoonsgegevens uit de gemeentelijke basisadministratie
€ 34,00 € 22,50
€ 136,00 € 90,50
€ 317,00 € 759,00 € 759,00 € 1.000,00
€ 128,25
€ 68,20 € 28,55 € 17,25
€ 8,40
2.3 2.4
2.5
3. 3.1
3.2
3.3
4. 4.1
4.2 4.3 4.4
4.5
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens per verstrekking Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van selecties en vermeerderd per pagina met Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand. Leges rijbewijzen Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: a. tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs b. tot het verkrijgen van gegevens uit het centraal register rijbewijzen c. het tarief genoemd in sub a. en b. wordt bij een spoedlevering vermeerderd met De in artikel 3.1 sub a en b van dit hoofdstuk genoemde tarieven worden, indien aan de aanvrager reeds eerder een rijbewijs werd verstrekt, welk document bij de aanvraag, anders dan door diens schuld of opzet, niet compleet kan worden overgelegd, verhoogd met De in artikel 3.1 sub a en b van dit hoofdstuk genoemde tarieven worden, indien binnen de periode van twee jaar wederom een rijbewijs als bedoeld in artikel 3.2 van dit hoofdstuk moet worden afgegeven, verhoogd met Leges reisdocumenten Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: a. tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen b. tot het verstrekken van een nationaal paspoort een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort bedoeld onder a, (zakenpaspoort) c. tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) d. tot het verstrekken van een Nederlandse Identiteitskaart (NIK) e. Jeugdtarief t/m 13 jaar voor identiteitskaart (NIK) f. vervallen g. vervallen Voor het in behandeling nemen van een spoedaanvraag tot het afgeven van een reisdocument worden de leges verhoogd met vervallen De in artikel 4.1 sub a tot en met g van dit hoofdstuk genoemde tarieven worden, indien aan de aanvrager reeds eerder een reisdocument werd verstrekt, welk document bij de aanvraag, anders dan door diens schuld of opzet, niet compleet kan worden overgelegd, verhoogd met De in artikel 4.1 sub a tot en met g van dit hoofdstuk genoemde tarieven worden, indien binnen de periode van twee jaar wederom een reisdocument als bedoeld in artikel 4 van dit hoofdstuk moet worden afgegeven, verhoogd met
€ 8,40 € 47,20 € 0,50
€ 43,30 € 8,40 € 34,10
€ 31,05
€ 60,85
€ 50,35
€ 50,35
€ 48,70 € 41,90 € 31,85
€ 46,60
€ 31,05
€ 60,85
Hoofdstuk III. Wegen, straten en pleinen 1. Leges Telecommunicatiewet 1.1 Het tarief voor het in behandeling nemen van een melding: tot het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet bedraagt 1.2 Het in artikel 1 van dit hoofdstuk genoemde bedrag wordt verhoogd: a. indien met betrekking tot een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, met b. indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt met c. indien met betrekking tot de werkzaamheden van toezicht en coördinatie die plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf, met Hoofdstuk IV. Gehandicaptenparkeerkaarten, gehandicaptenparkeerplaatsen en verkeersontheffingen. 1. Leges gehandicaptenparkeerkaarten, gehandicaptenparkeerplaatsen 1.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer 1.2 Wanneer bij verlenging of afwijzing kan worden volstaan met een dossieronderzoek bedraagt het tarief per aanvraag 1.3 Het tarief bedraagt terzake bij intrekking of vervallen van de aanvraag: a. Wanneer er een consult is geweest bij een medisch adviseur b. Wanneer een dossieronderzoek heeft plaatsgevonden 1.4 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken als bedoeld in artikel 26 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990: a. bij toewijzing van de gehandicaptenparkeerplaats b. bij afwijzing van de gehandicaptenparkeerplaats 2. Leges verkeersontheffingen 2.1 Ontheffing artikel 87 van RVV Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 anders dan bedoeld in artikel 3 van dit hoofdstuk in het gebied waar betaald parkeren van toepassing is voor een tijdelijke ontheffing: a. geldig voor één dag b. geldig voor ten hoogste één maand of een gedeelte daarvan, dat langer duurt dan acht dagen c. geldig voor ten hoogste twee maanden of een gedeelte daarvan dat langer duurt dan één maand d. geldig voor het voetgangersgebied in het centrum van Hoogeveen, per kalenderjaar 2.2 Leges vervoer bijzondere transporten Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
€ 300,65
€ 300,65 € 300,65
€ 1,40
€ 115,35 € 44,45
€ 115,35 € 44,45
€ 251,50 € 62,20
€ 12,50 € 107,45 € 215,30 € 28,60
a.
b.
tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor zover noodzakelijk voor en direct samenhangend met de uitvoering van bijzondere transporten tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van Regeling voertuigen
€ 35,50 € 35,50
Hoofdstuk V. Kinderopvang. 1. Leges exploitatie kindercentrum of gastouderbureau 1.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het in exploitatie nemen van een kindercentrum of gastouderbureau als bedoeld in artikel 1.45 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2. Leges bieden van gastouderopvang 2.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het bieden van gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.45 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
€ 76,50
Hoofdstuk VI. Markt. 1. Leges wachtlijst goederenmarkten Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het plaatsen op de wachtlijst voor het innemen van een standplaats op de goederenmarkten
€ 18,30
Hoofdstuk VII. Kadaster en Leegstandswet 1. Leges kadaster 1.1 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van kadastrale informatie/afschriften e.d. bedraagt: 1.1.1 Kadastrale kaart Inzage, kopie A3/A4 1.1.2 Perceelinformatie uit de kadastrale registratie Perceelgegevens: per perceel 1.2 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van geografische informatie/afschriften e.d. bedraagt: 1.2.1 Grootschalige basiskaart Hoogeveen levering GBKH in digitale vorm: a. Vaste leveringskosten b. Informatiekosten - per ha. landelijk gebied - per ha. bebouwd gebied 1.2.2 Levering GBKH of stadsplattegronden in analoge vorm: Informatiekosten per formaat op papier: a. A0 0,84 x 1,20 b. A1 0,60 x 0,84 c. A2 0,42 x 0,60 d. A3 0,30 x 0,42 e. A4 0,21 x 0,30 1.3
Stadsplattegronden - overzichtskaart Hoogeveen - detailkaart buitendorp, per dorp
digitaal ai bestand ai bestand
€ 76,50
€ 7,65 € 7,65
€ 31,20 € 14,20 € 105,65
€ 105,65 € 70,60 € 35,75 € 17,00 € 10,70
€ 1.264,95 € 251,50
1.4 1.5 1.6 2 2.1 2.1.1
2.1.2
- detailkaart Hoogeveen ai bestand - detailkaart centrum Hoogeveen ai bestand Bestemmingsplan bestemmingsplan per exemplaar Overzichts- en bestemmingsplankaarten per kaart Voor levering van de digitale produkten dient vooraf een gebruiksovereenkomst gesloten te zijn. Leegstandwet Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: Tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15 van de Leegstandwet Tot verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, vierde lid van de Leegstandwet
€ 1.914,95 € 255,25 €
51,10
€
20,55
€ 84,45 €
28,60
Titel 2 – Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning Hoofdstuk I. Begripsomschrijvingen 1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 1.1 vervallen Vervallen. 1.2 Bouwkosten: De aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1,eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. 1.3 Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 2 In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. 3 In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. Hoofdstuk II. Vervallen
Hoofdstuk III. Omgevingsvergunning
2.3
2.3.1 2.3.1.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
Bouwactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1. eerste lid, onder a van de Wabo: 1 Minder bedragen dan € 15.000,00 . a. Een vast bedrag van € 41,90 b. Vermeerderd met 3,17 % van die bouwkosten 2 € 15.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 50.000,00 . a. Een vast bedrag van € 517,40 b. Vermeerderd met 2,90 % van het bedrag waarmee de bouwkosten de € 15.000,00 te boven gaan. 3 € 50.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 500.000,00 . a. Een vast bedrag van € 1.532,40 b. Vermeerderd met 2,46 % van het bedrag waarmee de bouwkosten € 50.000,00 te boven gaan. 4 € 500.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 5.000.000,00 . a. Een vast bedrag van € 12.602,40 b. Vermeerderd met 2,12 % van het bedrag waarmee de bouwkosten € 500.000,00 te boven gaan. 5 € 5.000.000,00 bedragen of meer . a. Een vast bedrag van € 108.002,40 b. Vermeerderd met 1,74% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 5.000.000,00 te boven gaan. 2.3.1.1.2 Indien de bouwactiviteit betrekking heeft op woningbouw en de aanvraag vergezeld gaat van een gecertificeerde bouwbesluittoets van een bedrijf waaraan een certificaat voor het toetsen van bouwplannen volgens BRL 5019 is uitgereikt, dan wordt op de op grond van 2.3.1.1 geheven leges een korting verleend van 25% met dien verstande dat het te betalen bedrag niet lager zal zijn dan € 41,90 en de korting niet meer bedraagt dan maximaal € 10.000,00. 2.3.1.2 Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag: a voor de beoordeling van het bodemrapport € 73,40 . b voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport € 186,90 . c voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport € 186,90 . 2.3.1.3 Verplicht advies agrarische commissie
2.3.1.4
2.3.1.5 2.3.5.1
2.3.5.2
2.3.2
2.3.2.1
2.3.3
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie wordt beoordeeld Achteraf ingediende aanvraag Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges
€ 184,80
100 %
Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking € 214,00 heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking € 214,00 heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998
Aanlegactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op € 83,85 een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief Beoordeling bodemrapport Onderdeel 2.3.1.2 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in onderdeel 2.3.2 bedoelde aanvraag, tenzij onderdeel 2.3.1.2 zelf toepassing vindt. Planologisch strijdig gebruik Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en al dan niet sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1: a. indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo € 84,45 wordt toegepast (binnenplanse afwijking) b. indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo € 218,65 wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking) c. indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo € 4.590,-wordt toegepast (buitenplanse afwijking) d. indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast € 218,65 (tijdelijke afwijking) e. indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt € 218,65 toegepast (afwijking van exploitatieplan) f. indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de € 218,65 activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving) g. indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de € 218,65
h.
activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt € 218,65 toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit)
2.3.4
(vervallen)
2.3.5 2.3.5.1
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op € 215,55 een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: aantal m² toeslag 0 t/m 100 m² € 109,35 101 t/m 500 m² € 109,35 vermeerderd met € 0,86 per m² 501 t/m 2.000 m² € 546,60 vermeerderd met € 0,30 per m² 2.001 t/m 5.000 m² € 1.366,60 vermeerderd met € 0,08 per m² 5.001 t/m 50.000 m² € 1.913,30 vermeerderd met € 0,01 per m² meer dan 50.000 m² € 3.553,15 vermeerderd met € 0,01 per m² Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een vergunning met betrekking tot brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de brandbeveiligingsverordening, 10% van op grond van artikel 2.3.5.1 t/m 2.3.5.1.7 verschuldigde leges. Het tarief bedraagt voor het in behandelling nemen van een tijdelijke vergunning of tijdelijke aanvraag van een omgevingsvergunning betrekking hebbende op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, 10% van de op grond van artikel 2.3.5.1 t/m 2.3.5.1.7 verschuldigde leges.
2.3.5.1.2 2.3.5.1.3 2.3.5.1.4 2.3.5.1.5 2.3.5.1.6 2.3.5.1.7 2.3.5.2
2.3.5.3
2.3.6 2.3.6.1
2.3.6.2
2.3.7
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: a voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen € 132,00 . van een monument b voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een € 132,00 . monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op € 132,00 het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of
2.3.7.1
2.3.7.2
2.3.8
dorpsgezicht Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening of van de gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief Beoordeling bodemrapport Onderdeel 2.3.1.2 vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in onderdeel 2.3.7.1 bedoelde aanvraag, tenzij de onderdelen 2.3.1.2 of 1.2 zelf toepassing vinden. Aanleggen of veranderen weg Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief
€ 84,45
€ 84,45
2.3.9
Uitweg/inrit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op € 84,45 het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief
2.3.10
Kappen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op € 28,60 het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief
2.3.11
Handelsreclame Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning bettrekking heeft op handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, waarvoor ingevolge artikel 44 van de APV een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder h, van de Wabo, bedraagt het tarief: € 84,45
2.3.12
Opslag van roerende zaken Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: a. indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende € 181,20
b.
zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt € 181,20 gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo
2.3.13 Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 2.3.13.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op € 362,35 handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief 2.3.13.2 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op € 362,35 het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 2.3.14
Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op € 362,35 een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief
2.3.15 vervallen 2.3.16 Advies 2.3.16.1 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. 2.3.16.2 Indien een begroting als bedoeld in 2.3.16.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. 2.3.17 Verklaring van geen bedenkingen 2.3.17.1 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: a. indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet € 184,20 afgeven b. indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten,
blijkend uit een begroting die door het college is opgesteld. 2.3.17.2 Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1.b is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. 2.3.18
Andere activiteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: a. behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen € 362,35 categorie actieviteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief b. behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke € 362,35 verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief c. behoort tot een gemeentelijke verordening dan bedraagt het tarief het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning; d. behoort tot een provinciale of waterschapsverordening dan bedraagt het tarief het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Hoofdstuk IV. Vermindering 2.4.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.16 en 2.3.17. De vermindering bedraagt: a. bij 5 tot 10 activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges 10 % b. bij 10 of meer activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde 15 % leges c. Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning en de hierbij behorende stukken volledig digitaal via het omgevingsloket online zijn ingediend, wordt het legesbedrag van de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft verminderd met een percentage van 5% met een maximum van € 5.000,00. Hoofdstuk V. Teruggaaf
2.5.1
2.5.1.1
2.5.1.2
2.5.2
2.5.3 2.5.3.1
2.5.4 2.5.5
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten.
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7 van hoofdstuk III, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: indien de aanvraag wordt ingetrokken voordat een besluit is genomen van 50 % de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. De betaalde leges over de ingetrokken aanvraag worden verrekend met een nieuwe vergelijkbare aanvraag welke binnen een half jaar na intrekking opnieuw wordt ingediend. Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7 van hoofdstuk III, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen twee jaren na het onherroepelijk worden van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt 25 % van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 van hoofdstuk III weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 50 % van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.4.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. Minimumbedrag voor teruggaaf Een bedrag minder dan € 50,00 wordt niet teruggegeven. Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen Bedenkingen Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.16 en 2.3.17 van hoofdstuk III wordt geen teruggaaf verleend.
Hoofdstuk VI. Intrekking omgevingsvergunning 2.6 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag € 184,20 tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2 van hoofdstuk V van toepassing is Hoofdstuk VII. Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project 2.7 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag € 79,25 tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de
omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project Hoofdstuk VIII. Bestemmingswijzigingen met of zonder activiteiten 2.8 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag € 6.120,00 tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening 2.8.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag € 4.207,50 tot wijziging of uitwerking van een geldend bestemmingsplan ingevolge artikel 3.6 lid 1 sub a. of b. Wro 2.8.2 Het tarief bedraagt voor het stellenn van nadere eisen ingevolge artikel € 90,60 3.6 lid 1 sub c. of d. of artikel 6.12 lid 6 Wro Hoofdstuk IX. Sloopmelding 2.9 vervallen Hoofdstuk X. In deze titel niet benoemde beschikking 2.10 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking
Vervallen
€ 84,45
Titel 3 – Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Hoofdstuk I. Horeca 1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag € 295,75 tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3 van de Dranken Horecawet 2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag € 118,25 tot een wijziging van een reeds verleende vergunning ingevolge artikel 3, van de Drank- en Horecawet Hoofdstuk II. vervallen Hoofdstuk III. Prostitutiebedrijven 1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor het exploiteren van een prostitutiebedrijf of escortbedrijf zoals bedoeld in artikel 2 van de Verordening op de Prostitutiebedrijven Hoofdstuk IV. Splitsingsvergunning woonruimte 1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een splitsingsvergunning, als bedoeld in artikel 33 van de Huisvestingswet
€ 610,10
€ 85,75
Hoofdstuk V. Leefmilieuverordening 1. Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing of vergunning als bedoeld in de Leefmilieuverordening Hoogeveen: a. Indien met een historisch of verkennend onderzoek van een € 37,20 onverdachte locatie, als bedoeld in artikel 2.4.1 van de Bouwverordening, kan worden volstaan b. Indien een nader of aanvullend onderzoek naar de gesteldheid € 74,50
c.
van de bodem als bedoeld in artikel 2.4.1, van de Bouwverordening is vereist Indien een nader of aanvullend onderzoek met een saneringsevaluatie als bedoeld in artikel 2.4.1, van de Bouwverordening is vereist
€ 189,70
Hoofdstuk VI. Brandbeveiligingsverordening 1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een gebruiksvergunning als bedoeld in de Brandbeveiligingsverordening gemeente Hoogeveen € 21,55 vermeerderd met een toeslag als volgt: voor in de aanvraag bedoelde oppervlakte aantal m² Toeslag 0 t/m 100 m² € 11,40 101 t/m 500 m² € 11,40 vermeerderd met € 0,08 per m²; 501 t/m 2000 m² € 43,85 vermeerderd met € 0,03 per m²; meer dan 2.000 m² € 89,75 vermeerderd met € 0,01 per m²; Hoofdstuk VII. In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking 1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag € 85,75 tot een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking Behorende bij raadsbesluit van 13 december 2012. De griffier, J.P. Wind
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Legesverordening 2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Raadsvoorstel
Documentsoort: Raadsvoorstel
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52171#
Raadsvoorstel Datum raadsavond 13 december 2012 Programma Bedrijfsvoering-financieel Onderwerp belastingverordeningen 2013
Samenvatting Op 1 november 2012 heeft de raad de programmabegroting voor 2013 vastgesteld. In de belastingverordeningen zijn de tarieven verwerkt. In de legestarieventabel is een aanvulling gekomen. Een nieuw hoofdstuk 2 is toegevoegd. Dit betreft de Leegstandswet, in de eerste titel, over de tijdelijke verhuur van de woning. Hiervoor is een vergunning van de gemeente nodig. Aan deze vergunning zijn de leges verbonden. De leges voor een sloopmelding zijn vervallen. OZB De tarieven voor de OZB zijn aangepast. Rekening is gehouden met de nieuwe totaalwaarde van alle objecten naar het prijsniveau van 1 januari 2012. Daarnaast zijn de tarieven verhoogd met 2 % prijsindex. Voor een extra verhoging van de ozb-tarieven is dit jaar niet gekozen. Om de belastingopbrengst niet afhankelijk te maken van de schommelingen in de vastgestelde waarde worden de tarieven aangepast waarbij rekening is gehouden met de waardeschommelingen. De totale waarde van de woningen is tussen de waardepeildatum 1 januari 2011 en 1 januari 2012 gedaald met gemiddeld 4,7 %. De totale waarde van de niet-woningen is gedaald met 4,4 %. Rekening houdend met de gemiddelde waardedaling en de begrote opbrengst over 2013, die met 2 % is gestegen t.o.v. 2012, dan worden de tarieven als volgt: Eigenarendeel woning 0,131 % van de vastgestelde waarde. Eigenarendeel niet-woning 0,215 % van de vastgestelde waarde. Gebruikersdeel niet-woning 0,159 % van de vastgestelde waarde. In individuele gevallen blijft het natuurlijk mogelijk dat belastingaanslagen meer dan de voorgestelde verhoging stijgen dan in 2012. Dit heeft te maken met het feit dat er onroerende zaken zijn die gemiddeld minder in waarde zijn gedaald dan de gemiddelde waardedaling. Voorgesteld Besluit De volgende belastingverordeningen voor 2013 vast te stellen: • • • • • 12.0088918
Afvalstoffenheffing met tarieventabel Rioolheffing Onroerende-zaakbelastingen Lijkbezorgingrechten met tarieventabel Marktgelden
Pagina 1 van 2
• • • •
Legesverordening met tarieventabel Parkeerbelastingen met tarieventabel en kostenbesluit Precariobelasting met tarieventabel Toeristenbelasting
Aanleiding In de gemeentebegroting wordt aangegeven welke opbrengst uit belastingen zal worden gerealiseerd. Beoogd resultaat De heffingen per 1 januari 2013 in te laten gaan. Tijdpad Met ingang van 1 januari 2013 gaat de heffing in. Communicatie De vaststelling van de belastingverordeningen met een globale uitleg van de wijzigingen zal in de loop van december 2012 in Het Torentje worden gepubliceerd. De verordeningen liggen ook in de Gemeentewinkel ter inzage. Daarnaast worden de verordeningen gepubliceerd op de internetsite van de gemeente Hoogeveen.
Financiële gevolgen Realisering van de begroting.
Hoogeveen, 13 december 2012 Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester,
G.H. DE VRIES
Pagina 2 van 2
K.B. LOOHUIS
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Raadsvoorstel
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Verordening afvalstoffenheffing 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52172#
De raad van de gemeente Hoogeveen; Gelet op het voorstel van het college; Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; Besluit: Vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013. (Verordening afvalstoffenheffing 2013).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder gebruik maken in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994,80). 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht, of persoonlijke recht feitelijk gebruik maakt van het perceel; b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 5 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing 1. De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt geheven bij wege van aanslag of andere schriftuur. Voor belastingbedragen van minder dan € 10,- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing
van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag. 2. De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt geheven bij wege van een gedagtekende bon of nota. Bij de invordering van de in hoofdstuk 2 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruik als bedoeld in artikel 2, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, op het moment van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als erin dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een perceel in feitelijk gebruik neemt. 5. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden is de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, verschuldigd op het tijdstip waarop de dienst wordt verleend.
Artikel 8 Termijnen van betaling 1. De aanslag moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer dan € 5.000,-bedraagt en, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in acht termijnen, waarvan zeven gelijke termijnen en een achtste termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben. 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 4. De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, dient te worden voldaan binnen één maand na dagtekening van de bon of nota waarop het verschuldigde bedrag is vermeld.
Artikel 9 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening afvalstoffenheffing 2012 van 1 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2013.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012. De griffier, de voorzitter, J.P. Wind, K.B. Loohuis
Tarieventabel, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2013 Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing Voor het inzamelen van de huishoudelijke afvalstoffen bedraagt de belasting : 1.1 per perceel per belastingjaar Met dien verstande dat: a. voor een perceel welke door één persoon wordt bewoond, na verzoek van de gebruik de belasting wordt vastgesteld op b. voor een perceel dat niet permanent wordt bewoond na verzoek van de gebruiker de belasting wordt vastgesteld op 1.2 De belasting bedraagt voor elke minicontainer, ten behoeve van restafval, die naast de in de aanhef van dit hoofdstuk genoemd inzamelmiddel beschikbaar wordt gesteld, per perceel per belastingjaar 1.3 De belasting bedraagt voor elke minicontainer ten behoeve van GFT-afval, die naast de in de aanhef van dit hoofdstuk genoemd inzamelmiddel beschikbaar wordt gesteld, per perceel per belastingjaar Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing 2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag verwijderen van grove tuin en/of takken afvalstoffen, anders dan door middel van de wekelijkse inzameldienst, per m³ of gedeelte daarvan 2.2 In afwijking van het bepaalde onder 2.1 wordt geen belasting geheven over de eerste m³ tuin en/of takken afval. 2.3 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het aanbieden van grove huishoudelijke afvalstoffen op de gemeentewerf, per kalenderjaar, per belastingplichtige a. vanaf 600 kg grof huishoudelijk restafval, per 100 kg b. vanaf 1.000 kg organische tuinafval, per 100 kg c. vanaf 1.300 kg schoon puin, per 100 kg d. vanaf 1.600 kg grond, per 100 kg Behorende bij raadsbesluit van 13 december 2012. De griffier, J.P. Wind
€ 277,60 € 206,30 € 194,15 € 152,90
€ 127,10
€ 29,55
€ 21,20 € 4,70 € 2,20 € 2,38
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Verordening afvalstoffenheffing 2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Verordening lijkbezorgingsrechten 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52173#
De raad van de gemeente Hoogeveen, Gelet het voorstel van het college; Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2013.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: 1. Begraafplaatsen: de begraafplaatsen te - Elim, gelegen aan de Carstensdijk; - Fluitenberg, begraafplaats Zevenberg, gelegen aan de Fluitenbergseweg; - Hollandscheveld, gelegen aan de Kerkhoflaan; - Hoogeveen, de oude begraafplaats en de nieuwe begraafplaats gelegen aan de Zuiderweg; - Nieuweroord, gelegen aan de Middenraai; - Nieuwlande, gelegen aan de Boerdijk; - Pesse, gelegen aan de Hoogeveenseweg; - Stuifzand, gelegen aan de Hoofdweg; - Tiendeveen, gelegen aan de Kerkweg; 2. particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen begraven en begraven houden van lijken; 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn. 3. particulier dubbelgraf: twee naast elkaar of onder elkaar gelegen particuliere graven die gelijktijdig worden uitgegeven; 4. particuliere grafkelder: een betonnen of gemetselde ruimte waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen begraven, en begraven houden van lijken; 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen. 5. kindergraf: een particulier graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede kinderen tot 12 jaar; 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar. 6. urnenkelder: een particuliere kelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn; 7. urnennis: een particuliere nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn; 8. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken; 9. urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een urnenkelder; 10. urnenmuur: een muur op de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een urnennis; 11. asbus: een bus ter berging van de as van één overledene; 12. urn:een voorwerp ter berging van een asbus; 13. verstrooiingsveld: een permanent daartoe bestemde plaats op een begraafplaats waarop as
wordt verstrooid; 14. grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf; 15. rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, particulier dubbelgraf, een kindergraf, particuliere grafkelder, een urnenkelder of een urnennis; 16. gebruiker: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; 17. grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf; 18. gebruik: het gebruik van een algemeen graf; 19. begraven: de teraardebestelling van een lijk; 20. gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren.
Artikel 2 Belastbaar feit Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
Artikel 3 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 5 Belastingjaar Voor zover in de bij deze verordening behorende tabel rechten zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5 van de tabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd. 2. De overige rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 5.1 en 5.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat er aanspraak op ontheffing voor de rechten in 5.1 en 5.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing voor de overige rechten Andere rechten dan die als bedoeld in hoofdstuk 5.1 en 5.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 9 Termijnen van betaling 1. De rechten als bedoeld in de tarieventabel moeten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11 Vervallen Grafrechten Bij het vervallen van de lijkbezorgingsrechten op grond van enig artikel in de Verordening begraafplaatsen Hoogeveen 2009 of in het Besluit begraafplaatsen 2010 wordt geen restitutie gegeven.
Artikel 11 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de lijkbezorgingrechten.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening lijkbezorgingsrechten 2012 van 1 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening lijkbezorgingsrechten 2013. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012 De griffier, J.P. WIND
De voorzitter, K.B. LOOHUIS
Tarieventabel, behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2013 Hoofdstuk 1 1.
1.1 1.2
2.
3.
Rechten voor eigen graven, eigen urnenkelders en eigen urnennissen
Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven en begraven houden of het doen bijzetten en bijgezet houden voor een tijdvak van 10 jaar wordt geheven: a. Voor een particulier graf, bestemd voor één stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar of ouder op de begraafplaats Elim, Fluitenberg, Hollandscheveld, Hoogeveen, Nieuweroord, Nieuwlande, Pesse, Stuifzand, Tiendeveen b. Voor een particulier graf, bestemd voor maximaal twee stoffelijke overschotten van een persoon van 12 jaar of ouder op de begraafplaats Elim, Fluitenberg, Hollandscheveld, Hoogeveen, Nieuweroord, Nieuwlande, Pesse, Tiendeveen c. Voor een particulier graf, bestemd voor het stoffelijk overschot van een kind beneden 12 jaar op de begraafplaats Elim, Fluitenberg, Hollandscheveld, Hoogeveen, Nieuweroord, Nieuwlande, Pesse, Stuifzand, Tiendeveen d. Voor maximaal 2 asbussen in een urnennis (inclusief eventueel recht voor het aanbrengen van voorwerpen of beplantingen) e. Voor maximaal 2 asbussen in een urnenkelder (inclusief eventueel recht voor het aanbrengen van voorwerpen of beplantingen) f. Voor het verkrijgen van de bevoegdheid tot het stichten van een grafkelder Enkele grafkelder Dubbele grafkelder Voor een door de nabestaanden zelf uit te zoeken plaats binnen de kaders van de begraafplaats Fuitenberg worden de rechten in a. t/m c. verhoogd met Voor een door de nabestaanden zelf uit te zoeken plaats binnen de kaders van de begraafplaats Fluitenberg wroden de rechten in d. t/m e. verhoogd met Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1. met minimaal 1 jaar wordt per jaar een recht geheven: a. Voor een particulier graf, bestemd voor het stoffelijk overschot van één persoon van 12 jaar of ouder op de begraafplaats Elim, Fluitenberg, Hollandscheveld, Hoogeveen, Nieuweroord, Nieuwlande, Pesse, Stuifzand, Tiendeveen b. Voor een particulier graf, bestemd voor maximaal twee stoffelijke overschotten van een persoon van 12 jaar of ouder op de begraafplaats Elim, Fluitenberg, Hollandscheveld, Hoogeveen, Nieuweroord, Nieuwlande, Pesse, Stuifzand, Tiendeveen c. Voor een particulier graf, bestemd voor het stoffelijk overschot van een kind beneden 12 jaar op de begraafplaats Elim, Fluitenberg, Hollandscheveld, Hoogeveen, Nieuweroord, Nieuwlande, Pesse, Stuifzand, Tiendeveen d. Voor een urnennis met maximaal 2 asbussen e. Voor een urnenkelder met maximaal 2 asbussen Indien later dan 10 jaar van het 20-jarig grafrecht een volgend stoffelijk
€ 886,-
€ 1.772,-
€ 621,-
€ 943,€ 943,-
€ 1.127,€ 2.255,€ 886,€ 443,-
€ 88,60
€ 177,25
€ 62,-
€ 92,€ 92,-
overschot wordt begraven of asbus wordt bijgezet, dan wordt naar tijdsevenredigheid het uitsluitend recht tot verlenging over 10 jaren geheven. Per jaar wordt geheven € 88,60 4. Indien later dan 20 jaar van het 30-jarig grafrecht een volgend stoffelijk overschot wordt begraven of asbus wordt bijgezet, dan wordt naar tijdsevenredigheid het uitsluitend recht tot verlenging over 10 jaren geheven. Per jaar wordt geheven € 88,60 5. Voor het inschrijven of overboeken van eigen graven, eigen urnenkelders en € 9,70 eigen urnennissen in het daartoe bestemde register wordt geheven 6. Voor het opstellen van een grafakte voor algemene graven wordt geheven € 9,70 7. Voor het opvragen van een duplikaatakte van een eigen graf of een algemeen € 9,70 graf wordt geheven Hoofdstuk 2 Rechten voor het begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten van asbussen 8. Voor het begraven van een stoffelijk overschot wordt geheven: a. indien het een persoon betreft van 12 jaar of ouder € 502,b. indien het een levenloos geborene of kind betreft beneden 12 jaar € 251,c. Voor het bijzetten van een asbus wordt geheven € 98,d. Voor het verstrooien van as op de daartoe aangewezen plaats in € 98,Hoogeveen per asbus 9. De in artikel 8 genoemde rechten worden verhoogd wanneer het begraven of bijzetten plaatsvindt op een buitengewoon uur, zoals deze is vastgesteld in de Verordening begraafplaatsen 2009. Opslag buitengewoon uur maandag t/m vrijdag € 125,Opslag buitengewoon uur zaterdag € 375,Hoofdstuk 3 Rechten voor het lichten van stoffelijke overschotten t.b.v. ruimen of herbegraven 10. Voor het lichten van een stoffelijk overschot wordt het tarief geheven: a. Indien het een persoon betreft van 12 jaar of ouder, waarvan de € 605,wettelijke grafrust van 10 jaar is verstreken. b. Idien het een levenloos geborene of kind betreft beneden 12 jaar waarvan € 302,de wettelijke grafrust van 10 jaar is verstreken. c. Indien het een persoon betreft van 12 jaar of ouder, waarvan de wettelijke grafrust van 10 jaar nog niet is verstreken. Tarief wordt bepaald door de opgemaakte begroting in artikel 11 d. Indien het een levenloos geborene of kind betreft beneden 12 jaar waarvan de wettelijke grafrust van 10 jaar nog niet is verstreken.Tarief wordt bepaald door de opgemaakte begroting in artikel 11 11. De in artikel 10 sub c en d genoemde werkzaamheden worden berekend op basis van een begroting die terzake door of vanwege het college is opgesteld om de genoemde werkzaamheden door een extern bureau te laten uitvoeren. 12. Indien een begroting als bedoeld in artikel 11 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht tenzij de aanvrager voor deze vijfde werkdag aangeeft niet accoord te gaan met de begroting van de ingeschakelde extern bureau. De aanvraag wordt dan niet in behandeling genomen. 13. Indien de door het extern bureau werkelijk gemaakte kosten lager zijn wordt het verschil met de berekende rechten aan de aanvrager verrekend. 14. Voor het lichten van een asbus wordt het tarief geheven: € 206,-
15.
De rechten bedoeld in de artikelen 12 en 13 worden niet geheven indien zulks geschiedt op gerechtelijk gezag. Hoofdstuk 4 Rechten voor het aanbrengen van voorwerpen of beplantingen 16. Voor het verkrijgen van de bevoegdheid tot het plaatsen van voorwerpen of € 190,beplantingen op een graf, wordt geheven 16.1 Onder het plaatsen als bedoeld in artikel 16 is niet begrepen vernieuwing van voorwerpen of herplanting, waarvoor het in dat lid bedoelde recht werd voldaan Hoofdstuk 5 Rechten voor het onderhoud van voorwerpen of beplantingen 17.
18.
19.
20.
21.
Het onderhoud van de aangebrachte voorwerpen of beplantingen kan aan de gemeente worden opgedragen. In dat geval is per jaar verschuldigd voor: a. Een zerk, grafsteen of gedenkteken b. Een rand, waarbinnen kiezel om een enkel graf c. Een rand, waarbinnen kiezel om een familie graf d. Een rand, waarbinnen tegels om een enkel graf e. Een rand, waarbinnen tegels om een familie graf f. Een beplanting g. Een grasbedekking Het onderhoud van aangebrachte voorwerpen op of bij urnennissen/ urnenkelders kan aan de gemeente worden opgedragen, in welk geval per jaar verschuldigd is voor het onderhoud van een urnennis/urnenkelder De rechten als bedoeld in artikel 17 en 18 kunnen worden voldaan door betaling ineens van het vijftienvoud van het jaarlijks verschuldigde bedrag. Het onderhoud zal alsdan van gemeentewege geschieden voor zover op het desbetreffende graf/urnennis een voorwerp of een beplanting aanwezig is, echter niet langer dan een periode waarvoor de desbetreffende ruimte is uitgegeven. In gevallen waar gebruik wordt gemaakt van verlenging met een periode van 10 jaar kunnen de desbetreffende rechten worden voldaan door betaling ineens van het zevenvoud van het jaarlijks verschuldigde bedrag. Onder onderhoud, als bedoeld in dit artikel, wordt niet verstaan vernieuwing of herstelling, noch bij levering van materialen, doch wel verfwerk en geringe reparaties.
Behorende bij raadsbesluit van 13 december 2012 De griffier, J.P. Wind
€ 78,€ 65,€90,€ 27,€ 52,€ 52,€ 39,€ 27,-
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Verordening lijkbezorgingsrechten 2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Verordening marktgelden 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52174#
De raad van de gemeente Hoogeveen, Gelet op het voorstel van het college; Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet; Besluit: Vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2013. (Verordening marktgelden 2013)
Artikel 1 Belastbaar feit Voor het hebben van standplaatsen op de wekelijkse goederenmarkten worden, onder de naam van marktgelden, rechten geheven overeenkomstig hetgeen in de volgende artikelen is bepaald.
Artikel 2 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene aan wie een standplaats wordt toegewezen.
Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief 1. Het recht voor het hebben van een standplaats op één van de goederenmarkten bedraagt voor elke strekkende meter grond of gedeelte daarvan: a. per dag of gedeelte daarvan € 2,10 b. per kalenderkwartaal € 21,85 c. per kalenderjaar € 78,05 2. Voor het gebruik van een stroomaansluiting op één van de goederenmarkten wordt, boven het in het eerste lid bedoelde recht, per kraam voor elke dag of gedeelte daarvan een recht geheven van: a. wanneer de aansluiting die uitsluitend wordt gebruikt voor zwakstroom € 2,20 b. wanneer de aansluiting die uitsluitend wordt gebruikt voor krachtstroom € 4,60 3. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een eenheid van tijd of afmeting voor een geheel gerekend.
Artikel 4 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De rechten, waarop artikel 4 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, in zoverre in afwijking van artikel 4, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor de dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Ontheffing wordt slechts verleend, indien het bedrag van de ontheffing tenminste € 10,-- is.
Artikel 5 Wijze van heffing De rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende en van een doorlopend volgnummer voorziene nota, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.
Artikel 6 Tijdstip van betaling 1. De rechten geheven over een dag of gedeelte daarvan moeten worden voldaan ter plaatse waar de markten worden gehouden. 2. De rechten per kwartaal of per jaar moeten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de nota. 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 7 Kwijtschelding Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 8 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van marktgelden.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening marktgelden 2012 van 1 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening marktgelden 2013. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012. De griffier, de voorzitter, J.P. Wind K.B. Loohuis
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Verordening marktgelden 2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Verordening OZB 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52176#
De raad van de gemeente Hoogeveen; Gelet op het voorstel van het college; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; Besluit: Vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2013. (Verordening onroerende-zaakbelastingen 2013).
Artikel 1 Belastingplicht 1. Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat perceel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. 3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 2 Belastingobject 1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing 1. 2.
De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17,18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 Vrijstellingen 1. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig
aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 3. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 5 Belastingtarieven 1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf: a. bij de gebruikersbelasting: 0,159 %; b. de eigenarenbelasting: 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen: 0,131%; 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,215 %. 2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro's. 3. Voor belastingbedragen van minder dan € 10,- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing
van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 Termijn van betaling 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer dan € 5.000,- bedraagt en, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in acht termijnen, waarvan zeven gelijke termijnen en een achtste termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012 van 1 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening onroerende-zaakbelastingen 2013. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012. De griffier, de voorzitter, J.P. Wind K.B. Loohuis
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Verordening OZB 2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Verordening parkeerbelastingen 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52177#
De raad van de gemeente Hoogeveen; Gelet op het voorstel van het college; Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; c. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; d. kort-parkeren: het parkeren op de daartoe aangewezen straten en pleinen met een beperkte parkeerduur; e. lang-parkeren: het parkeren op de daartoe aangewezen straten en pleinen met een onbeperkte parkeerduur; f. feestdagen: de algemeen erkende feestdagen bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet. Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven: a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. Artikel 3 Belastingplicht 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd. 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt: a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
1
b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat: 1. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd; 2. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, wordt die ander aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd. 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. 5. De voldoening van de belasting heeft niet eerder plaats gevonden dan dat het parkeerbewijs onomstotelijk duidelijk zichtbaar voor derden achter de voorruit in het geparkeerde voertuig is geplaatst en zichtbaar is tijdens het parkeren van het voertuig. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 Vrijstellingen De parkeerbelastingen worden niet geheven terzake van: a. het parkeren van motorvoertuigen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar achter de voorruit is aangebracht; b. het parkeren van een elektrisch motorvoertuig op een daartoe aangewezen oplaadpunt waarbij het voertuig is aangesloten op het elektrische laadpunt. Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren. 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. Artikel 7 Wijze van heffing en termijnen van betaling 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Met uitzondering van de parkeerterreinen waar is aangegeven dat achteraf betaald moet worden. Op deze parkeerterreinen wordt de belasting geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet achteraf bij het beëindigen van het parkeren worden betaald. 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, kan worden geheven bij wege van aanslag en moet worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de aanslag.
2
4. In afwijking van het derde lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afschreven, dat de aanslag moet worden betaald in acht termijnen, waarvan zeven gelijke termijnen en een achtste termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben. 5. Een naheffingsaanslag moet binnen één maand worden betaald. Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college. Artikel 9 Kosten De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 56,00. Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van parkeerbelastingen. Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening parkeerbelastingen 2012 van 1 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2013. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012. De griffier, de voorzitter, J.P. Wind, K.B. Loohuis
3
Tarieventabel, behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2013
1.
1.1
2.
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor: a. kort-parkeren, per tijdseenheid van 4 minuten, per uur b. lang-parkeren, per tijdseenheid van 4 minuten, per uur c. lang-parkeren, per dagkaart, geldig voor alle pleinen In afwijking van artikel 1 van de tarieventabel bedraagt het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in de verordening artikel 2, onderdeel a, voor: a. vervallen b. parkeren op Markt Noord, per tijdseenheid van 30 minuten, per uur met een maximum van € 7,50 per dag. c. een uitrijkaart zonder parkeerkaart d. kort-parkeren op Markt Zuid, per tijdseenheid van 20 minuten, voor de eerste twee uur, per uur en voor elk volgend uur met een maximum van € 8,50 per dag e. een uitrijkaart zonder parkeerkaart f. vervallen Het tarief voor het parkeren met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per kalendermaand of een gedeelte daarvan: a. voor een vergunning voor een aangewezen parkeervak of –strook in een gebied met of zonder parkeerapparatuur, met uitzondering van Markt-Noord b. voor een vergunning voor de Markt Noord c. vervallen d. voor een vergunning voor alle aangewezen gebieden met langparkeren, met uitzondering van Markt-Noord e. voor een vergunning voor alle aangewezen gebieden met kort- en langparkeren, met uitzondering van Markt-Noord f. voor een vergunning van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 18.00 uur voor medewerkers werkzaam in één van de gemeentelijke kantoorgebouwen in het centrumgebied van Hoogeveen op de pleinen Bilderdijkplein, Blankensplein Noord, Herman Bavinckplein en het plein Van der Duyn van Maasdamstraat g. voor een vergunning voor het aangewezen gebied op de aangewezen marktdagen voor marktkooplieden t.b.v. uitstalling van de goederen h. voor het overschrijven van de vergunning op een nieuw kenteken of het opnieuw afgeven van dezelfde vergunning i. het tarief bedraagt terzake voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een tijdelijke parkeerontheffing voor het verrichten van bouw of onderhoudswerkzaamheden aan een object gelegen in het gebied
€ 1,50 € 1,50 € 7,50
€ 1,50 € 7.50 € 1,50 € 2,90 € 8,50
€ 4,00
€ 25,00 € 25,00 € 77,50 € 8,33
€ 12,40
€ 16,00
4
waar betaald parkeren of vergunning parkeren van toepassing is: 1. geldig voor één dag 2. geldig voor ten hoogste één maand of een gedeelte daarvan, dat langer duurt dan acht dagen 3. geldig voor ten hoofste twee maanden of een gedeelte daarvan dat langer duur dan één maand Er vindt geen teruggaaf plaats van via een parkeermeter of parkeerautomaat betaald parkeergeld.
3.
4.
€ 8,00 € 64,00 € 120,00
Op zon- en feestdagen is geen parkeergeld verschuldigd.
Behorende bij raadsbesluit van 13 december 2012. De griffier, J.P. Wind
5
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Verordening parkeerbelastingen 2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Verordening precariobelasting 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52178#
De raad van de gemeente Hoogeveen; Gelet op het voorstel van het college; Gelet op artikel 228 van de Gemeentewet; Besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013 (Verordening precariobelasting 2013).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen a. b. c. d. e. f.
dagdeel: de periode voor 13.00 uur of na 13.00 uur; dag: een periode van 24 uren, vanaf 00.00 uur; week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen; maand: een kalendermaand; jaar: een kalenderjaar; evenement: het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals het houden van feestelijkheden, shows, demonstraties, tentoonstellingen, braderieën, circussen en dergelijke; g. standplaats: een afgebakend gedeelte van minimaal 25 vierkante meter voor de verkoop of uitstalling van waren; h. kern: de bebouwde kom van Hoogeveen, Elim, Fluitenberg, Hollandscheveld, Nieuwlande, Nieuweroord, Noordscheschut, Pesse, Stuifzand en Tiendeveen, overeenkomstig de bebouwde kommen zoals die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart; i. centrum: het gedeelte van de kern Hoogeveen zoals dat is aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart; j. buitengebied: het gemeentelijk grondgebied dat niet als kern of centrum is aangemerkt; k. nationale feestdagen: de algemeen erkende feestdagen bedoeld in artikel 3 van de Algemene Termijnenwet.
Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
Artikel 3 Belastingplicht 1. De precariobelasting wordt jaarlijks geheven van degene aan wie een vergunning voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is verleend. 2. In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen wordt de precariobelasting geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond worden aangetroffen.
Artikel 4 Vrijstellingen De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van: a. voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd; b. voorwerpen, waarvoor met de gemeente een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen; c. voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde; d. voorwerpen, welke uitsluitend voorzien in het algemeen belang dan wel worden gebezigd voor een godsdienstig, cultureel, of weldadig doel;
e. voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10 wordt voor de berekening van de precariobelasting een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. 2. Indien voor het belastbare feit de opbouw van het dagtarief, onderscheidenlijk het weektarief, het maandtarief of het jaartarief niet evenredig is, wordt het recht berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.
Artikel 7 Belastingtijdvak Het belastingtijdvak is gelijk aan een dagdeel, een dag, een week, een maand of een jaar, al naar gelang de duur van het belastbare feit, waarbij een gedeelte van een tijdvak voor een geheel wordt gerekend.
Artikel 8 Wijze van heffing De precariobelasting wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting 1. De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling 1. De gevorderde bedragen moeten worden betaald binnen één maand na dagtekening van de in artikel 8 bedoelde schriftelijke kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 11 Kwijtschelding Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening precariobelasting 2012 van 1 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting 2013. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012. De griffier, de voorzitter, J.P. Wind, K.B. Loohuis
Tarieventabel, behorende bij de Verordening precariobelasting 2013 Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen waarvoor in de volgende hoofdstukken dan wel in een andere belastingverordening geen afzonderlijk tarief is opgenomen per m² in beslag genomen grond: a. per dag b. per week c. per maand d. per jaar met een maximum bedrag per dag van Hoofdstuk 2 Bouw - en onderhoudswerken 2.1 Het tarief bedraagt voor het op enigerlei wijze aan de openbare dienst onttrekken van openbare gemeentegrond ten behoeve van bouw- en onderhoudswerken, per m² in beslag genomen grond: a. voor een dag b. voor een week c. per maand Hoofdstuk 3 Opslagplaatsen C.A. 3.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een vaste opslag-, laad- en/of losplaats per m² in beslag genomen grond per jaar: Hoofdstuk 4 Standplaatsen 4.1 Het tarief bedraagt voor het hebben of innemen van een standplaats: op het autobusstation aan het Stationsplein, per bushalte, per jaar 4.2 Het tarief voor het hebben van voorwerpen op openbare gemeentegrond voor de verkoop of uitstalling van waren, anders dan markten gedurende aangewezen marktdagen, bedraagt per standplaats: a. per dag, per week b. per dag, per maand c. per dag, per jaar Voor standplaatshouders die reeds in voorgaande jaren precariobelasting betaalden geldt de volgende overgangsregeling. De betaalde precariobelasting In 2012 In 2013 € 0 tpt € 250 € 500,00 € 750 € 250,- tot € 500,€ 750,00 vol tarief € 500,- tot 1.000,vol tarief vol tarief Hoofdstuk 5 Terrassen C.A. 5.1 Het tarief voor het hebben of innemen van een terras op openbare gemeentegrond bedraagt per m² in beslag genomen grond: a. per week b. per maand c. per jaar 5.2 Het tarief voor het hebben van een uitstalling van waren op openbare gemeentegrond bedraagt per m² in beslag genomen grond: a. per week b. per maand c. per jaar 5.3 Het tarief als bedoeld in artikel 5.1 bedraagt indien tijdens de wekelijkse marktdagen geen gebruik kan worden gemaakt van het terras: a. per week
€ 0,63 € 1,88 € 3,75 € 37,96 € 94,83
€ 0,16 € 0,73 € 2,52 €
0,65
€ 161,62
€ 21,45 € 86,20 €1.020,00
In 2014 vol tarief vol tarief vol tarief
€ 0,79 € 3,16 € 20,63
€ 0,81 € 3,22 € 38,80
€
0,55
b. per maand c. per jaar Hoofdstuk 6 Tankstations 6.1 Het tarief voor het hebben van een installatie voor de levering van benzine of andere motorbrandstoffen, met inbegrip van de eventueel daarbij behorende vulputten, leidingen, tanks, lichtmasten, reclamezuilen, kiosken of andere voorwerpen op of onder openbare gemeentegrond bedraagt per aftappunt voor motorbrandstof: per aftappunt per jaar Hoofdstuk 7 Evenementen C.A. 7.1 In afwijking van hetgeen is bepaald in hoofdstuk 3 en 4 van deze tarieventabel bedraagt het tarief voor het hebben van voorwerpen en/of innemen van standplaatsen en terrassen en/of uitstalling van waren tijdens evenementen, per m² in beslag genomen grond: 7.1.1 Indien het betreft openbare gemeentegrond in een gebied aangemerkt als centrum, per m² in beslag genomen grond: a. per dag b. per week Het maximum bedrag per dag bedraagt bij: 1 t/m 1.000 m² 1.001 t/m 5.000 m² 5.001 t/m 10.000 m² 10.001 t/m 15.000 m² 15.001 m² of meer 7.1.2 Indien het betreft openbare gemeentegrond in een gebied aangemerkt als kern, per m² in beslag genomen grond: a. per dag b. per week Het maximum bedrag per dag bedraagt bij: 1 t/m 1.000 m² 1.001 t/m 5.000 m² 5.001 t/m 10.000 m² 10.001 t/m 15.000 m² 15.001 m² of meer 7.1.3 Indien het betreft openbare gemeentegrond in een gebied aangemerkt als buitengebied, per m² in beslag genomen grond: a. per dag b. per week Het maximum bedrag per dag bedraagt bij: 1 t/m 1.000 m² 1.001 t/m 5.000 m² 5.001 t/m 10.000 m² 10.001 t/m 15.000 m² 15.001 m² of meer 7.1.4 De precariobelasting genoemd in 7.1.1 en 7.1.2 wordt niet geheven indien het evenement plaats vindt op nationale feestdagen. 7.1.5 De precariobelasting genoemd in 7.1.1 en 7.1.2 wordt niet geheven als een evenement wordt georganiseerd door een organisatie welke niet bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd met het oogmerk om winst te maken. Behorende bij raadsbesluit van 13 december 2012. De griffier, J.P. Wind
€ 2,18 € 14,87 € 269,70
€ €
0,66 1,98
€ € € € €
66,80 133,60 200,25 267,35 333,70
€ €
0,33 1,02
€ € € € €
34,30 69,15 104,10 139,00 174,00
€ €
0,23 0,69
€ € € € €
22,35 44,85 67,25 112,10 133,40
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Verordening precariobelasting 2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Verordening rioolheffing 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52180#
De raad van de gemeente Hoogeveen; Gelezen het voorstel van het college; Gelet op artikel 228 a van de Gemeentewet; Besluit: Vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013. (Verordening rioolheffing 2013). Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. perceel: een onroerende zaak of een gedeelte daarvan met de kadastrale oppervlakte, de toegekende oppervlakte, of de meegetaxeerde oppervlakte welke in het kader van de Wet WOZ is berekend; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft; d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater. Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen, direct of indirect, teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven: a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel verder te noemen: eigenarendeel; en b. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel. 2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. 3. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan. Artikel 4 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig
bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt. Artikel 5 Maatstaf van heffing 1. De belasting, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven naar het aantal kadastrale of toegekende of meegetaxeerde vierkante meters grond. 2. De belasting, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd. 3. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het tweedejaar voorafgaande aan het begin van het belastingjaar verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgeiang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend. 4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. 5. De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als water is afgevoerd. Artikel 6 Tarieven 1. Het eigenarendeel wordt geheven naar het aantal vierkante meters, bedoeld in artikel 5, eerste lid. De eigenarenheffing bedraagt: a. van 0 m2 doch niet groter dan 1.000 m2 € 43,50 b. percelen niet bestemd voor woondoeleinden met een kavelgrootte van 1 m2 t/m 59 m2 € 25,75 c. groter is dan 1000 m2 doch niet groter dan 5.000 m2: € 43,50 vermeerderd met € 0,30 voor iedere 100 m2 grondoppervlakte of gedeelte daarvan boven 1000 m2; d. groter is dan 5.000 m2, doch niet meer bedraagt dan 10.000 m2 € 55,50 vermeerderd met € 0,25 voor iedere 100 m2 boven 5.000 m2 e. groter is dan 10.000 m2, doch niet groter dan 100.000 m2: € 68,vermeerderd met € 0,20 voor iedere 100 m2 of gedeelte daarvan boven 10.000 m2; f. groter is dan 100.000 m2: € 248,- vermeerderd met € 0,15 voor iedere 100 m2 of gedeelte daarvan boven 100.000 m2 2. Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd, als bedoeld in artikel 5, tweede lid. De gebruikersheffing bedraagt: a. voor zover dit geheven wordt van uitsluitend tot woonhuis dienende eigendommen: € 103,40 per jaar. b. voor zover dit geheven wordt van niet uitsluitend tot woonhuis dienende eigendommen, wordt voor het woonhuis vastgesteld op 200 m3 : € 103,40 per jaar en het recht voor het niet tot woonhuis dienende eigendom wordt berekend over het meerdere van het afgevoerd water als genoemd in artikel 5 derde lid. c. voor zover dit geheven wordt van niet tot woonhuis dienende eigendommen, bedraagt per jaar, wanneer de waterlozing op de gemeentelijke riolering: 1. niet meer bedraagt dan 10.000 m3: € 51,70 voor iedere 100 m3 afgevoerd water of gedeelte daarvan, met dien verstande dat nimmer minder dan €103,40 verschuldigd
is;
3
3
2. meer bedraagt dan 10.000 m doch niet meer dan 100.000 m : € 5.170,3
vermeerderd met € 36,20 voor iedere 100 m afgevoerd water of gedeelte daarvan boven 10.000 m3; 3. meer bedraagt dan 100.000 m3: € 37.750,- vermeerderd met € 23,25 voor iedere 100 m3 afgevoerd water of gedeelte daarvan boven 100.000 m3. Artikel 7 Vrijstellingen In afwijking in zoverre van artikel 3 eerste lid, onderdeel a, wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde rioolheffing, de oppervlakte van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; d. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; e. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail; f. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; g. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. plantsoenen, openbare dagrecreatieterreinen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; i. begraafplaatsen en urnentuinen met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning. Artikel 8 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 9 Wijze van heffing 1. De heffing, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, juncto artikel 5, eerste en tweede lid, worden geheven bij wege van aanslag of andere schriftuur. 2. Voor belastingbedragen van minder dan € 10,- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen rioolheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag. Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De heffing als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit
later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruik als bedoeld in artikel 2, in de loop van
het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, op het moment van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een eigendom in gebruik neemt. Artikel 11 Termijnen van betaling 1. De aanslag moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer dan € 5.000,- bedraagt en, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in acht termijnen, waarvan zeven gelijke termijnen en een achtste termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben. 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. Artikel 12 Kwijtschelding Bij de invordering van de rioolheffing van eigenaren wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 13 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffïng. Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening rioolheffing 2012 van 1 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rioolheffing 2013. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 13 december 2012. De griffier, de voorzitter, J.P. Wind, K.B. Loohuis
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Verordening rioolheffing 2013
Terug naar agendapunt
BIJLAGE: BBV00527 - Verordening toeristenbelasting 2013
Documentsoort: Nota
De inhoud van deze bijlage is te vinden op de volgende pagina's.
Terug naar het agendapunt #####PDFINCLUDE#####hgvninternet:52182#
De raad van de gemeente Hoogeveen; Gelet op het voorstel van het college; Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2013. (Verordening toeristenbelasting 2013)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden; b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden; c. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden; d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "toeristenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente In hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen.
Artikel 3 Belastingplicht 1. Belastingplichtig is degene die verblijf houdt binnen de gemeente en die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven. 2. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen. 3. De belastingplichtige, als bedoeld in het tweede lid, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. 4. Indien met toepassing van het tweede lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4 Vrijstellingen 1. De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf: door degene, die: a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft; b. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers; c. tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan het Hoogeveense Schaaktoernooi;
d. tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer van een scoutinggroep; e. tijdelijk in de gemeente Hoogeveen vertoeft op uitnodiging van Kinderhulp Rusland. 2. Bij de forfaitaire berekening van de heffingsgrondslag, als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 7, worden niet als afzonderlijk onderkomen aangemerkt slaaptentjes van kinderen welke tentjes behoren bij onderkomens waarin gelijktijdig ouders of verzorgers van die kinderen overnachten.
Artikel 5 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 is de heffingsmaatstaf voor de belasting, ingeval van verblijf in een vakantie-onderkomen, niet beroepsmatig verhuurde ruimte, mobiel kampeer onderkomen of stacaravan op een vaste standplaats: (UxV)x(YxZ). 2. De symbolen genoemd in het eerste lid, hebben de volgende betekenis: - U: het aanwezige aantal slaapplaatsen; - V: het gemiddeld benuttingspercentage van de slaapplaatsen; - Y: het maximaal aantal overnachtingen per belastingjaar bij normaal gebruik; - Z: het gemiddeld bezettingspercentage van het maximum.
Artikel 7 Forfaitaire berekening bedragen 1. De belasting bedraagt per vakantie-onderkomen of niet beroepsmatig verhuurde ruimte: (U x V) x {Y (365 x Z (= 24,8 %))} x het tarief genoemd in artikel 9 waarbij de waarde van "V”is vastgesteld op: - 100 % ingeval U=2 (tarief afgerond € 181,00); - 95 % ingeval U=3 (tarief afgerond € 258,00); - 90 % ingeval U=4 (tarief afgerond € 326,00); - 85 % ingeval U=5 (tarief afgerond € 385,00); - 80 % ingeval U=6 (tarief afgerond € 434,00); - 70 % ingeval U=7 of meer (tarief afgerond op € 63,00 per slaapplaats). 2. De belasting bedraagt per mobielkampeeronderkomen of stacaravan op een vaste standplaats: (U x V) x {Y(=210) x Z(=35,7 %)} x het tarief genoemd in artikel 9 waarbij van "V" is vastgesteld op: - 100 % ingeval 11=1 (tarief afgerond € 75,00); - 97,5% ingeval U=2 (tarief afgerond € 146,00); - 95 % ingeval U=3 (tarief afgerond € 214,00); - 90 % ingeval U=4 (tarief afgerond € 270,00); - 85 % ingeval U=5 (tarief afgerond € 319,00); - 80 % ingeval U=6 (tarief afgerond € 360,00); - 75 % ingeval U=7 of meer (tarief afgerond € 56,00 per slaapplaats). 3. De forfaitair berekende bedragen worden afgerond op hele euro's naar beneden.
Artikel 8 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing In afwijking van het bepaalde in de artikelen 6 en 7 wordt op een in artikel 3, tweede lid, aangewezen belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, als hij schriftelijk kan aantonen dat dit aantal lager is dan het op grond van de artikelen 6 en 7 berekende aantal.
Artikel 9 Belastingtarief Het tarief bedraagt per overnachting € 1,00.
Artikel 10 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 11 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 12 Aanmeldingsplicht De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, tweede lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Artikel 13 Aanslaggrens Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 14 Termijnen van betaling 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer dan € 5.000,-- bedraagt en, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in drie termijnen, waarvan twee gelijke termijnen en een derde termijn waarin de compensatiebetaling plaats zal hebben. 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 15 Kwijtschelding Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 16 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening toeristenbelasting 2012 van 1 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013. 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2013. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012. De griffier, J.P. Wind
de voorzitter, K.B. Loohuis
EINDE BIJLAGE: BBV00527 - Verordening toeristenbelasting 2013
Terug naar agendapunt