R.v.V. 200
RAAD VOOR HET VERBRUIK
ADVIES
over de hypothese van het verbod of van nieuwe maatregelen ter beperking van de huis-aan-huis verkoop.
Brussel, 5 maart 1999
De Raad voor het Verbruik, die op 5 maart 1998 door de Voorzitter van de Senaatscommissie voor Financiën en Economische Zaken werd verzocht een advies uit te brengen over de hypothese van het verbod of van nieuwe maatregelen ter beperking van de huis-aan-huis verkoop, is op 5 maart 1999 bijeengekomen, onder het voorzitterschap van de heer Ramaekers en heeft het volgende advies aangenomen. De Raad voor het Verbruik heeft de voorzitter verzocht dit advies over te maken aan de Voorzitter en aan de leden van de Senaatscommissie voor Financiën en Economische Zaken en aan de voogdijminister.
ADVIES
De Raad voor het Verbruik, Gelet op de brief van 5 maart 1998 waarbij de Voorzitter van de Senaatscommissie voor Financiën en Economische Zaken de Raad voor het Verbruik verzoekt een advies uit te brengen over de hypothese van het verbod of van nieuwe maatregelen ter beperking van de huis-aan-huis verkoop; Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument; Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten; Gelet op de werkzaamheden van de Commissie "Handelspraktijken" tijdens de vergaderingen van 3 april 1998, 29 april 1998, 13 mei 1998, 8 juni 1998 en 2 februari 1999; Gelet op de deelname aan de werkzaamheden van de deskundigen: de dames Corman (Verbraucherschutz Zentrale Ostbelgien) en Pissoort (B.D.M.V.), de heren De Coninck (Test-ankoop), du Bus (Les 3 Suisses), Herbots (Confederatie Bouw), Lefebvre (Bestuur Economische Inspectie), Lemmens (B.D.V.), Marien (Bestuur Handelsbeleid), Somers (Bestuur Economische Inspectie), T'Jampens (B.V.K.), Thibaut de Maisières (Advokaat) en Van Lil (B.D.M.V.); Gelet op de uitwerking van het advies door mevrouw Pollers (FEDIS) en de heer Fraselle (Test-ankoop);
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT
1.Algemene beschouwingen. De Raad stelt vast dat de consumentenorganisaties al jarenlang herhaalde klachten ontvangen van consumenten i.v.m. huis aan huis verkoop. De producten en diensten die langs die weg worden verkocht zijn weliswaar zeer gevariëerd, maar de klachten van de consumenten zijn daarentegen vaak gelijkaardig: ze worden verrast in een omgeving waar ze normaal niet op hun hoede hoeven te zijn en waar ze de prijzen of producten onmogelijk kunnen vergelijken en uiteindelijk zwichten onder druk van een handige verkoper om een product te kopen dat ze niet echt nodig hadden. De Raad doet opmerken dat de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument en inzonderheid afdeling 11 ervan "Verkopen aan de consument gesloten buiten de onderneming van de verkoper", in dat geval in een specifieke en versterkte bescherming van de consument heeft voorzien (geschreven contract, verplichte vermeldingen, bedenktijd). Hij merkt evenwel op dat oneerlijke leurders de wet nog steeds willen omzeilen en derhalve niet aarzelen om de contracten te antidateren, om een fictieve plaats van afsluiting ervan op te geven of om schriftelijk te vermelden dat de consument hun bezoek vraagt (terwijl dat niet het geval is), waardoor de consument het voordeel van de bescherming van afdeling 11 verliest. Ook de volgende praktijken komen voor: schending van het privéleven, verkoop van nutteloze producten tegen buitensporige prijzen, verkoop van verboden producten, vragen van een voorschot zonder schriftelijke bevestiging, verkoop onder druk, zogezegde filantropische verkopen,... Op grond van de cijfers van het Bestuur van de Economische Inspectie van het Ministerie van Economische Zaken, stellen we vast dat de inspectie in 1995, op basis van de klachten die zij heeft ontvangen, 252 onderzoeken heeft verricht bij verkopers die aan huis verkopen. Bij afloop van die onderzoeken werden 194 processen-verbaal van verwittiging en 48 Pro-Justitia opgesteld. In 1996 bedroegen die cijfers respectievelijk: 187 controles, 79 processen-verbaal van verwittiging en 42 Pro-Justitia. De Raad voegt er niettemin aan toe dat er in de sector van de directe verkoop weliswaar onbetrouwbare firma's zijn maar dat er ook firma's zijn die hun beroep eerlijk uitoefenen. Indien dat verkoopsysteem eerlijk wordt toegepast kan het bovendien voordelen bieden voor een bepaald cliënteel: -
de consument krijgt bij hem thuis een volledige en persoonlijke informatie over het product;
-
de klant moet zich niet verplaatsen en de levering gebeurt aan huis, wat een voordeel is voor personen die zich moeilijk kunnen verplaatsen of die in een plattelandsgemeente wonen;
-
sommige ondernemingen voor directe verkoop fabriceren zelf hun producten of controleren de fabricage ervan. Het directe contact met de consument maakt het mogelijk om een beter inzicht te krijgen in diens noden en om zich hieraan heel snel aan te passen.
2. Voorstellen van Mevrouw De Roeck, de heren Bontinckx, Dejemeppe, De Muelenaere, Fraselle, Mechels, Quintard, Stevens en Strobbe (vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties) en de heer Ramaekers (Voorzitter) Deze vertegenwoordigers menen dat de consument moet kunnen rekenen op een goede bescherming t.a.v. deze verkopen, die afgesloten worden in omstandigheden die zijn vrije wil kunnen benvloeden. De consument die bij hem thuis verrast wordt door een leurder die hem een verkoopovereenkomst wil doen aangaan voor een niet-gevraagde dienst of niet-gevraagd product, dreigt heel vaak te worden beïnvloed door de overredingskracht van zijn onderhandelingspartner;
hij kan bovendien het hem aangeboden product of de aangeboden dienst onmogelijk objectief beoordelen aangezien er geen concurrentie is. Zij menen dus dat de vele misbruiken ingevolge de huis aan huis verkopen moeten verholpen worden. Hiertoe willen zij bovendien de wet op de handelspraktijken wijzigen op de volgende punten:
a. Voorafgaande en uitdrukkelijke vraag van de consumenten Om doeltreffend beschermd te zijn tegen deze agressieve verkoopmethoden, die gebaseerd zijn op verrassingselementen, op psychologische druk, gebrek aan vergelijkingspunten, menen de vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties dat de huis aan huis verkoop enkel mag toegelaten worden als de consument vooraf en uitdrukkelijk vraagt dat de verkoper bij hem thuis langskomt; Uitzonderingen op die voorafgaande vraag zouden evenwel moeten worden ingebouwd om sommige vormen van leurhandel, die vandaag de dag geen problemen opleveren, niet te bestraffen: -
ambulante winkels, die door frequente en geregelde rondes een vast cliënteel bedienen.
-
de verkopen met een uitsluitend menslievend doel.
-
de verkoop van aan bederf onderhevige en verbruikbare producten die gekocht worden in een hoeveelheid die beantwoordt aan huishoudelijke behoeften.
-
de wet kan de Koning de mogelijkheid geven om uitzonderingen op dit principe toe te voegen of in te trekken.
Deze vertegenwoordigers menen dat door dit systeem van voorafgaand verzoek geen nadeel wordt berokkend aan die handelaars die dat verkooptype eerlijk toepassen. Zij wijzen er bovendien op, dat de dienstlevering aan huis (met inbegrip van de uitvoering van dringende werkzaamheden) of de levering van producten (zoals bv. een pizza) aan huis, door dit nieuwe principe niet zullen worden gehinderd, aangezien deze diensten altijd het voorwerp uitmaken van een voorafgaand verzoek van de consument. Zo zouden ook de rondes (zelfs niet regelmatige) van ijsventers, messenslijpers, enz..., die de consumenten naar buiten lokken om hun producten te kunnen verkopen of hun diensten te kunnen aanbieden, niet onder dit nieuwe principe te lijden hebben, want in die gevallen is er geen sprake van echte verkoop aan huis bij de consument. De dienstlevering of de verkoop vindt plaats op de openbare weg.
b. Bescherming van de consument die aan huis koopt na een voorafgaand verzoek. De vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties menen dat de consument, zelfs als hij uitdrukkelijk in het bezoek van de verkoper heeft gevraagd, moet beschermd blijven. De verbruiker moet niet alleen het product of de dienst vergelijken maar ook de prijs en de leveringsen prestatievoorwaarden. De thuis bij de verbruiker gesloten verkopen moeten de versterkte bescherming krijgen, die momenteel voorzien is in afdeling 11 van de wet van 14 juli 1991, namelijk de vereiste van een geschreven contract dat bepaalde vermeldingen bevat, de bedenktijd... De bedenktijd van 7 dagen zal de consument in staat stellen om te beslissen of het ondertekende contract moet blijven bestaan. Zij menen evenwel dat geen bedenktijd moet worden voorzien -
voor de dringende diensten;
-
voor aan bederf onderhevige en verbruikbare producten die gekocht worden in een hoeveelheid die beantwoordt aan huishoudelijke behoeften.
-
andere door de Koning te bepalen uitzonderingen.
c. Verlenging van de bedenktijd. De vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties stellen vast dat de consument vaak moeilijkheden heeft om binnen de termijn van 7 dagen gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om af te zien van zijn aankoop. Om dit te verhelpen, stellen de consumentenorganisaties voor de bedenktijd van 7 tot 14 dagen te verlengen. Dat voorstel tot verlenging van de bedenktijd komt voort uit het feit dat men de consument in alle vrijheid wil laten gebruik maken van zijn afstandsrecht. Zij herinneren eraan dat hun voorstel reeds het voorwerp was van het wetsontwerp nr. 830 (dat lid 3 van artikel 89 van de wet van 14 juli 91 heeft afgeschaft om onze wetgeving in overeenstemming te brengen met de Europese richtlijn). De tekst van dat wetsontwerp nr. 830 werd gewijzigd en er werd afgezien van de verlenging van de bedenktijd met als reden dat "als een aanpassing nodig is, het verkieselijk is deze in alle gevallen aan te brengen", d.w.z., dat tevens in een verlenging van de bedenktijd voor de verkoop op afstand, de verbruikskredietovereenkomsten,.. zou moeten worden voorzien. Zij steunen deze zienswijze want het klopt dat de uitoefening van het afstandrecht ook in al deze aangelegenheden problemen oplevert.
d. Uitnodigingen per telefoon. Het komt vaak voor dat de handelaars de consumenten naar de winkel lokken door ze telefonisch uit te nodigen om een geschenk te komen halen dat al voor hun bestemd is. Verschillende rechters van het Franse Hof van Cassatie hebben geoordeeld dat die procedure moest worden onderworpen aan de reglementering op de verkoop aan huis (H.v. Cassatie van 10 januari 1996). Dus zodra uit de bestelbon en de verklaringen van de klanten blijkt dat de verkoop voortvloeit uit een telefonische uitnodiging om de verkoper te bezoeken, hebben zij het recht om af te zien van hun bestelling. De vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties) stellen dus voor om de verkoop die voortvloeit uit een telefonische uitnodiging om de verkoper te bezoeken te onderwerpen aan de bescherming geboden door afdeling 11 van de wet van 14 juli 1991.
3.Advies van de dames Seghers, Struyven en Sweerts en de heren Dastot, Felix, Vandeplas en van Oldeneel tot Oldenzeel (vertegenwoordigers van de produktie), Mevrouw Pollers (vertegenwoordigster van de distributie), de dames Pirlet en Swalens (vertegenwoordigsters van de middenstand) Deze vertegenwoordigers menen dat een verdere verstrenging van de wetgeving geen ernstige verbetering van de situatie met zich zal meebrengen. Er is geen gebrek aan wetgeving wel een moeilijkheid om deze wetgeving te doen naleven. Een verbod opleggen zal een oneerlijke verkoper zeker niet beletten om die activiteit uit te oefenen, terwijl verkopers die hun beroep eerlijk uitoefenen zich zullen verplicht zien ermee te stoppen. Om die reden, verzetten ze zich heftig tegen de voorstellen uitgebracht door de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties.
a. Voorafgaand en uitdrukkelijk verzoek van de consument Zij verzetten zich tegen een verbod op de huis aan huis verkoop zonder uitdrukkelijke voorafgaande aanvraag van de consument. Zij wijzen op de enorme bewijsproblemen die hierdoor ontstaan. De verkoper zal immers in de praktijk steeds een schriftelijke aanvraag van de consument moeten voorleggen. Vandaag de dag gebeuren dergelijke aanvragen echter veelal telefonisch. Een verplichte schriftelijke bevestiging is niet haalbaar. Dit geldt des te meer voor de dienstensector. Tal van aannemingswerken, maar ook herstellingswerken aan de woning of inboedel ervan, de tuin, de wagen,... moeten noodzakelijkerwijze ten huize van de consument worden besproken en uitgevoerd. De consument is geenszins gediend met een verregaande formalisering van deze diensten. Een verbod zal mogelijke oplichters er bovendien niet van weerhouden hun praktijken verder te zetten. Een gewiekst doch kwaadwillig verkoper zal de consument altijd een document laten ondertekenen, waarin deze bevestigt voorafgaand het bezoek van de verkoper te hebben gevraagd. Ten slotte is het onaanvaardbaar dat een verkoopmethode die nagenoeg in de hele wereld wordt toegepast, in België zou worden verboden.
b. Bescherming van de consument die aan huis koopt na een voorafgaande aanvraag. Deze vertegenwoordigers zijn van oordeel dat een consument die zelf het initiatief neemt om het bezoek van een verkoper te vragen, geen extra bescherming nodig heeft. Hij heeft in deze omstandigheden immers de gelegenheid om zich op het bezoek van de verkoper voor te bereiden en alle nodige inlichtingen te verzamelen om onder meer prijsvergelijkingen mogelijk te maken. Bovendien is het huisbezoek voor bepaalde diensten maar nodig voor het opmaken van het bestek - moeten de partijen dan, als de verkoper zijn bestek aflevert en dit aanvaard wordt, nog steeds een bedenktijd respecteren? In veel gevallen dringt de consument overigens zelf aan op een snelle of zelfs onmiddellijke levering van het goed of de dienst. Eisen dat hiervoor vooraf een geschreven contract wordt opgemaakt en dat een bedenktermijn wordt gerespecteerd, gaat trouwens in tegen de handelsrealiteit (bv. bij kleine diensten) en tegen het belang van de consument. De uitzonderingen die door de vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties werden voorgesteld volstaan geenszins om al deze gevallen te dekken.
c. Verlenging van de bedenktermijn Zij menen dat een verlenging van de bedenktijd tot 14 werkdagen, d.w.z. bijna drie weken, geenszins aanvaardbaar is. De consument mag het product of de dienst dan al hebben gekocht onder de invloed van een sluwe verkoper, het is evenwel nauwelijks voorstelbaar dat die invloed meer dan zeven werkdagen aanhoudt. De consument zelf dringt overigens vaak aan op een snelle levering van het product of van de dienst. Bovendien mag men aannemen dat een klant die niet binnen de 7 dagen zijn bestelling geannuleerd heeft, dit niet meer zal doen, tenzij om redenen die geen uitstaans hebben met zijn ontevredenheid met de aankoop. Een jaar geleden werd deze discussie reeds gevoerd in het Parlement. Het is niet wenselijk terug te komen op de beslissing die toen werd genomen, namelijk het behoud van de bedenktermijn op 7 dagen.
d. Telefonische uitnodiging van de consument Deze vertegenwoordigers wijzen erop dat de praktijk waarbij de consument wordt uitgenodigd om de winkel van de verkoper te bezoeken, geen verkoopvorm is maar een direct marketingtechniek, net zoals een persoonlijke reclameboodschap. Er is dus geen enkele reden om een verkoop afgesloten in de onderneming van de verkoper, ingevolge een telefonische uitnodiging, gelijk te stellen met een verkoop afgesloten buiten de onderneming van de verkoper.
LEDEN AANWEZIG OP DE PLENAIRE VERGADERING VAN DE RAAD VOOR HET VERBRUIK VAN 5 MAART 1999 VOORGEZETEN DOOR DE HEER R. RAMAEKERS
1. Leden die de organisaties van de consumenten vertegenwoordigen: Werkende:
Mevrouw DE ROECK De heer BONTINCKX De heer DEJEMEPPE De heer FRASELLE De heer MECHELS De heer STEVENS De heer STROBBE
(Bond van Grote en Jonge Gezinnen) (FEBECOOP) (Centre Coopératif d/l Consommation) (Test-Aankoop) (Test-Aankoop) (A.C.V.) (A.C.L.V.B.)
Plaatsvervangend:
De heer DE MUELENAERE De heer QUINTARD
(A.C.L.V.B.) (F.G.T.B.)
2. Leden die de organisaties van de productie vertegenwoordigen: Werkende:
Mevrouw STRUYVEN Mevrouw SWEERTS De heer FELIX De heer VANDEPLAS
(V.B.O.) (B.V.B.) (U.P.C.) (FEDICHEM)
Plaatsvervangende:
Mevrouw SEGHERS (FABRIMETAL) De heer DASTOT (B 3 A) De heer van OLDENEEL tot OLDENZEEL (V.B.O.)
3. Leden die de organisaties van de distributie vertegenwoordigen: Werkend:
Mevrouw POLLERS
(FEDIS)
4. Leden die de organisaties van de middenstand vertegenwoordigen: Werkende:
Mevrouw PIRLET Mevrouw SWALENS
(U.C.M.) (N.C.M.V.)