R.v.V. 282
RAAD VOOR HET VERBRUIK
ADVIES
over een ontwerp van Koninklijk Besluit tot vaststelling van bepaalde reeksen van nominale hoeveelheden en tot regeling van de aanduiding van hoeveelheden voor bepaalde voorverpakte producten.
Brussel, 4 december 2002
Naar aanleiding van de adviesaanvraag van de Minister van Economie van 29 juli 2002 over het ontwerp van Koninklijk Besluit tot vaststelling van bepaalde reeksen van nominale hoeveelheden en tot regeling van de aanduiding van hoeveelheden voor bepaalde voorverpakte producten, is de Raad voor het Verbruik op 4 december 2002 in plenaire vergadering bijeengekomen, onder het voorzitterschap van de heer Robert Geurts, en heeft het volgend advies goedgekeurd. De Raad voor het Verbruik heeft de Voorzitter verzocht om dit advies over te maken aan de Minister van Consumentenzaken en de Minister van Economie.
ADVIES De Raad voor het Verbruik, Gelet op de adviesaanvraag van 29 juli 2002 over het ontwerp van Koninklijk Besluit tot vaststelling van bepaalde reeksen van nominale hoeveelheden en tot regeling van de aanduiding van hoeveelheden voor bepaalde voorverpakte producten; Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, laatst gewijzigd door de wet van 10 december 2001, inzonderheid op artikel 12; Gelet op de werkzaamheden van de Commissie Handelspraktijken, onder het voorzitterschap van de heer Ivo Mechels (Test-Aankoop), tijdens de vergadering van 24 september 2002 ; Gelet op de deelname aan de werkzaamheden van de volgende deskundigen: mevrouw Lemaigre (Bestuur Handelsbeleid) en de heren Anckaer (Test-Aankoop) en Van Poucke (O.I.V.O.) ; Gelet op de uitwerking van het ontwerpadvies door de heren Vandeplas (Fedichem) en Van Poucke (O.I.V.O.).
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT
2
1. Algemene opmerkingen: De Raad heeft kennis genomen dat dit ontwerpbesluit tot doel heeft de bestaande Belgische reglementering in overeenstemming te brengen met de Europese bepalingen (de richtlijn 80/232/EEG) die van toepassing zijn op de reeksen van nominale hoeveelheden voor bepaalde voorverpakte producten en met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap. Het grootste deel van de toegestane reeksen van nominale hoeveelheden en nominale capaciteiten voor bepaalde voorverpakte producten, opgesomd in de richtlijn 80/232/EEG, maken volgens de geldende interpretatie geen verplichting uit. Het K.B. van 16 februari 1982 betreffende de voor bepaalde voorverpakte producten toegestane reeksen van nominale hoeveelheden en nominale capaciteiten, welke de richtlijn heeft omgezet in Belgisch recht, legt echter het exclusief gebruik van deze reeksen op. Met zijn arrest van 12 oktober 2000, zaak C-3/99, Cidrerie Ruwet, heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap België veroordeeld voor zijn regelgeving. Het Hof is van mening dat het K.B. van 16 februari 1982 in strijd is met het principe van het vrij verkeer van goederen, ingesteld door artikel 28 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Het Hof oordeelde dat dit K.B. de toegang verbiedt tot de Belgische markt aan producten, zelfs als deze wettelijk in de handel worden gebracht in een andere lidstaat, wanneer deze niet zijn geconditioneerd in de hoeveelheden die het vastlegt. De Raad stelt dan ook vast dat België geen andere keus heeft dan zijn regelgeving aan te passen, overeenkomstig het ontwerpbesluit dat aan de Raad werd overgemaakt. Dit ontwerpbesluit herneemt de verplichte bepalingen van de richtlijn 80/232/EEG en voegt hier enkele nominale reeksen aan toe, vastgelegd in andere Europese richtlijnen (zoals suikers, breigaren, wijnen). Tevens merkt de Raad op dat voor enkele producten (artikel 2 ontwerpbesluit) de nominale hoeveelheid opgelegd wordt waarin de hoeveelheidaanduiding moet gebeuren. Het K.B. van 16 februari 1982 wordt door het ontwerpbesluit opgeheven. De Raad wenst op te merken dat er naast de verplichte aanduiding van de hoeveelheid er ook een verplichting bestaat tot aanduiding van de prijs per meeteenheid van producten (het K.B. van 7 februari 2000 tot wijziging van het K.B. van 30 juni 1996 betreffende de prijsaanduiding van producten en diensten en op de bestelbon). De prijsaanduiding per meeteenheid laat de consument toe prijzen te vergelijken ongeacht de nominale hoeveelheid van het product. Voor bepaalde producten (art. 10 - 12 K.B. van 30 juni 1996) geldt echter geen verplichte prijsaanduiding per meeteenheid. De Raad vraagt om de invloed te onderzoeken van de afschaffing van het K.B. van 16 februari 1982 op de mogelijkheid tot prijsvergelijking voor de consument, aangezien de verplichte reeksen van nominale hoeveelheden voor bepaalde producten verdwijnen en voor sommige van deze producten er ook geen verplichte prijsaanduiding per meeteenheid geldt. Tenslotte stelt de Raad het op prijs dat de Minister van Economie de Raad voor het Verbruik om advies verzoekt, alhoewel dit niet verplicht was. 2. Specifieke opmerkingen: 2.1. Artikel 1 van het ontwerp K.B.: De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand vragen het behoud van de verplichte reeksen voor de producten van die ondersectoren die een verzoek hadden ingediend voor het behoud van de reeksen op Europees niveau. Als de verplichte reeksen op Europees niveau bestaan is er immers geen risico dat producten worden ingevoerd die buiten de verplichte Belgische reeksen vallen en dus ook niet dat er oneerlijke concurrentie is. Suiker en koffie maakten deel uit van de verplichte reeksen. Deze vertegenwoordigers stellen nu vast dat enkel suiker als verplichte reeks is opgenomen in het ontwerp van besluit en niet de koffie. Hun aanbeveling is dus om die eraan toe te voegen. 3
2.2. Artikel 2 van het ontwerp K.B.: In artikel 2 wordt de meeteenheid gepreciseerd voor onderhoudsproducten en vloeibare en halfvloeibare schoonmaakmiddelen, voor de onderhoudsproducten en de vaste wasmiddelen en poederwasmiddelen, te weten respectievelijk de volumeeenheid (liter, centiliter of milliliter) en de massaeenheid (kilogram of gram). De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand doen opmerken dat sommige van die producten, en in het bijzonder de schoonmaakmiddelen tot een reeks van nominale hoeveelheid behoorden die nooit door de overheid werd aangewend. Het is dus niet aangewezen om de aard ervan in dit besluit toe te lichten. De Raad herinnert eraan dat artikel 1 van het KB van 7 februari 2000 betreffende de prijsaanduiding van producten en diensten en van de bestelbon in de mogelijkheid voorziet om verwijzing naar een andere meeteenheid dan het kilogram, de liter, de meter, de vierkante meter of de kubieke meter, op te leggen, als die andere hoeveelheid op algemene en gangbare wijze gebruikt wordt voor de commercialisering van specifieke producten. De Raad stelt nu vast dat in het geval van de wasmiddelen de meest verbreide meeteenheid "de dienst" is. Dit begrip dienst kent een steeds grotere ontwikkeling want het is de meest geschikte informatie voor de consument vooral als ze betrekking heeft op gevarieerde concentratieproducten. In dit geval wordt prijs per kilo of per liter bedrieglijk. De Raad vindt dat dit moet worden besproken in het kader van een eventueel besluit op basis van artikel 1, lid 2 van het K.B. van 30 juni 1996 en dat er duidelijk moet worden omschreven wat wordt bedoeld met "dienst". De Raad wenst er evenwel op te wijzen dat de aanduiding van de nominale hoeveelheid, uitgedrukt in massa voor de vaste producten en in volume voor de vloeibare, moet behouden blijven. De Raad stelt echter vast dat de verplichting inzake aanduiding van de nominale hoeveelheid meermaals terug te vinden is in de wetgeving. Ze is vermeld in het koninklijk besluit van 4 september 1972, in artikel 8 van het koninklijk besluit "etikettering" van 13 september 1999, voor yoghurt emulsiesaus en in artikel 2 van het ontwerp van besluit dat ons werd voorgelegd. De Raad meent dat een zekere coördinatie welkom zou zijn. De vertegenwoordigers van de productie , van de distributie en van de middenstand doen opmerken dat mocht deze verplichting in dit besluit zijn toegelicht, voor de invoering van het begrip dikvloeibare producten het nodig zou zijn om artikel 2 te herschrijven, teneinde elke verwijzing naar de meeteenheid om de hierboven uiteengezette redenen te schrappen. Art 2 : Voor de producten.... moet de aanduiding van de nominale hoeveelheid gebeuren in 1.volumeeenheid d.w.z. in liter, in centiliter of in mililiter: - ijsjes - onderhoudsproducten en vloeibare of dikvloeibare wasmiddelen - vloeibare en dikvloeibare verzorgings-en schoonheidsproducten 2. massaeenheid, .... 3.massaeenheid d.w.z. in kilogram of in gram: - onderhoudsproducten en vaste wasmiddelen of wasmiddelen in poedervorm - Verzorgings- en schoonheidsproducten in vaste vorm of in poedervorm Deze vertegenwoordigers raden aan om de Franse en de Nederlandse versie in overeenstemming te brengen.
4
De Raad stelt vast dat voor consumptieijs de hoeveelheid moet worden aangeduid in volume-eenheden. Hij wenst dat naast en bovenop de aanduiding in volume-eenheden, de aanduiding van de hoeveelheid ook in massa-eenheid zou kunnen gebeuren om tegemoet te komen aan een verzoek van de consumenten en om in de verschillende landen dezelfde verpakkingen te gebruiken. Zo zou er op de verpakking een aanduiding in liter en in kilogram plaatsvinden. 2.3. Artikel 4 van het ontwerp K.B.: De Raad doet opmerken dat er in artikel 4 een logicafout is geslopen : het zijn de aërosols "die producten op basis van alcohol bevatten die minder dan 3% in volume van een natuurlijk of synthetisch parfumgehalte hebben en minder dan 70% zuivere ethylalcohol" die de aanduiding van hun capaciteit moeten dragen en niet omgekeerd. "Producten op basis van alcohol die meer dan 3% in volume van een natuurlijk of synthetisch parfum bevatten en meer dan 70% in volume van zuiver ethylalcohol zijn immers over het algemeen luxeparfums, diezelfde waarvoor een vrijstelling (om de reeksen niet te moeten volgen) werd gevraagd. Voorstel van de Raad: in de bovenstaande zin "minder" door "meer" vervangen. In de tweede plaats en nog steeds in artikel 4 vraagt de Raad dat de termen beter worden gepreciseerd aangezien er geen specifieke definitie wordt voorgesteld in het ontwerp van koninklijk besluit. De Raad stelt voor om de uitdrukking 'totale capaciteit" te gebruiken in plaats van "capaciteit'. Ter herinnering, in het koninklijk besluit van 14 april 1978 betreffende de aërosols (richtlijn 75/324/EEG), wordt de totale capaciteit van het recipiënt als volgt gedefinieerd: het volume van een open houder die tot aan de rand van de opening is gevuld, uitgedrukt in milliliter. Samengevat, stelt de Raad voor om de eerste zin van artikel 4 als volgt te herschrijven: “De aërosols uit metaal die worden bedoeld in het koninklijk besluit van 14 april 1978 betreffende aërosols, met uitzondering van deze die producten bevatten op basis van alcohol, die meer dan 3 % in volume van een natuurlijk of synthetisch parfum bevatten en meer dan 70 % in volume van zuivere ethylalcohol, moeten de aanduiding van hun totale capaciteit dragen.” _______________________________
5
LEDEN EN DESKUNDIGEN AANWEZIG OP DE PLENAIRE VERGADERING VAN DE RAAD VOOR HET VERBRUIK VAN 4 DECEMBER 2002 VOORGEZETEN DOOR DE HEER ROBERT GEURTS 1. Leden die de organisaties van de consumenten vertegenwoordigen: Effectieve:
Mevrouw DE ROECK-ISEBAERT(De Gezinsbond) De heer DEMUELENAERE (A.C.L.V.B.) De heer DUCART (Test-Aankoop) De heer HOFFELT (Febecoop) De heer MECHELS (Test-Aankoop) De heer VISEUR (R.C.R.)
Plaatsvervangende:
Mevrouw DOMONT-NAERT De heer QUINTARD
(Test-Aankoop) (A.B.V.V.)
2. Leden die de organisaties van de productie vertegenwoordigen: Effectieve:
Mevrouw STRUYVEN Mevrouw SWEERTS De heer FELIX De heer VANDEPLAS De heer van OLDENEEL
(V.B.O.) (B.V.B.) (B.V.K.) (FEDICHEM) (U.P.E.A.)
Plaatsvervangende:
Mevrouw MANNES De heer DASTOT
(B.V.K.) (Raad voor de Reclame)
3. Leden die de organisaties van de distributie vertegenwoordigen: Effectief:
Mevrouw PINT
(FEDIS)
4. Leden die de organisaties van de middenstand vertegenwoordigen: Effectief:
De heer RIZZO
(U.C.M.)
5. Deskundigen: De heer VAN POUCKE (O.I.V.O.)
6