Visitatie rapport
Teylers Museum
In hou dsop g av e
Inhoudsopgave Voorwoord 4 Inleiding 5 Hoofdstuk 1: Algemeen 1.1 Inleiding 1.2 Missie 1.3 Stakeholders 1.4 Beleidsprioriteiten van het ministerie 1.5 Bestuur 1.6 Operationaliseren van beleidsontwikkeling 1.7 Positionering museum in samenleving 1.8 Toekomstvisie
6 6 6 7 7 7 8 8 8
Hoofdstuk 2: Publiek 2.1 Inleiding 2.2 Vaste presentatie 2.3 Tentoonstellingsprogramma 2.4 Publieksbegeleiding 2.5 Evenementen 2.6 Marketing en PR 2.7 Toegankelijkheid in nieuwe media
9 9 9 9 10 10 11 11
Hoofdstuk 3: Collectie 3.1 Inleiding 3.2 Collectiebeleid 3.3 Collectiebeheer 3.4 Digitale toegankelijkheid collectie 3.5 Activering en mobiliteit collectie
12 12 12 12 13 13
Hoofdstuk 4: Wetenschap 4.1 Inleiding 4.2 Kwaliteit en kwantiteit onderzoek 4.3 Wetenschappelijke omgeving 4.4 Kwaliteitsborging en output 4.5 Delen van de kennis met derden
14 14 14 14 15 15
Hoofdstuk 5: Bedrijf 5.1 Inleiding 5.2 Organisatie 5.3 Personeel 5.4 Planning en Control 5.5 Veiligheid 5.6 Kwaliteitszorg 5.7 Sponsoring 5.8 Huisvesting
16 16 16 16 17 17 18 18 19
2
In hou dsop g av e
Hoofdstuk 6: Samenvatting en conclusies 6.1 Inleiding 6.2 Conclusies algemeen 6.3 Conclusies publiek 6.4 Conclusies collectie 6.5 Conclusies wetenschap 6.6 Conclusies bedrijf
20 20 20 20 21 21 22
Bijlage I: Visitatie basisdocumenten voor kwaliteitszorg in musea
23
Bijlage II: Programma visitatiebezoek
33
Bijlage III: Beoordelingskader t.b.v. visitatiecommissie musea
35
3
Voor woor d
Voorwoord Het was de visitatiecommissie een genoegen Teylers Museum te visiteren. De vele open gesprekken met bevlogen medewerkers en sympathisanten, het uitgebreide zelfevaluatierapport en de rondgang door het museum hebben een goed beeld opgeleverd van een bijzonder museum in een veranderingsproces. Met visie en elan wordt ‘het museum van de museumgeschiedenis’ teruggebracht naar de oorsprong van zijn bestaan; het gedachtegoed, de waarden en de bedoelingen van de Verlichting. De terechte kandidatuur voor de Werelderfgoedlijst van Unesco is te zien als een erkenning en bekroning van de bijzondere positie die Teylers Museum als oudste authentieke museum inneemt in het Nederlandse museale landschap. De kunst- en wetenschappelijke collecties, tezamen met het unieke gebouw, vormen het ensemble dat de Verlichting representeert, zichtbaar en tastbaar en dus toegankelijk maakt. Het is te hopen dat het museum wegen vindt om enkele personele versterkingen en de ingebruikname van het Fundatiehuis te realiseren, omdat beide zaken van groot belang zijn voor de verdere invulling van de missie en daarmee voor een wezenlijke versterking van de museale kwaliteit. De visitatiecommissie dankt alle gesprekspartners voor de plezierige en openhartige gesprekken en wenst het museum alle succes bij de verdere realisatie van zijn idealen. Namens de commissie Ronald van der Zijl, voorzitter
4
in l eidin g
Inleiding Dit rapport beschrijft de bevindingen van de visitatiecommissie van Teylers Museum in Haarlem die de volgende vragen als leidraad heeft meegekregen: Geeft de zelfevaluatie van dit museum een getrouw beeld van de werkelijkheid in dit museum? Zo nee, op welke punten signaleert u afwijkingen en in welke zin? Geef op grond van uw bevindingen adviezen aan het museum. Om deze vragen te beantwoorden is in opdracht van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een visitatiecommissie (hierna te noemen commissie) samengesteld die bestond uit de volgende leden: - Prof. dr. D.D. Breimer, voormalig rector magnificus van de Universiteit Leiden - Dhr. dr. ir. C.S.T.J. Huijts, directeur Vereniging Hendrick de Keyser - Mw. drs. M. Pernot, directeur Vereniging Eigen Huis - Dhr. drs. R.R.H.M. van der Zijl, voormalig directeur De Efteling, tevens voorzitter Als toegevoegd secretaris van de commissie en tevens opsteller van het rapport fungeerde mw. R.E. Roskam MA, MSc. De commissie heeft haar eigen werkwijze bepaald en de volgende instrumenten gekozen. Ten eerste heeft zij kennis genomen van de inhoud van de zelfevaluatie en bijlagen van oktober 2010 van het museum die zijn opgesteld volgens de richtlijnen, zoals omschreven in bijlage I. Om de inhoud van het rapport te staven aan de werkelijkheid heeft ten tweede een visitatiebezoek plaatsgevonden op 30 november 2010. Tijdens deze dag heeft de commissie gesproken met betrokkenen binnen en uit de omgeving van de te visiteren instelling (bijlage II). Tevens heeft zij kennis genomen van een selectie van de publicaties van het museum. Zij kon de sfeer proeven van een museum in bedrijf. Aan het einde van de dag heeft de commissie haar voorlopige bevindingen meegedeeld aan de directie van het museum. De definitieve bevindingen van de commissie zijn ten slotte neergelegd in het voorliggende rapport. De beoordeling heeft plaatsgevonden conform de richtlijnen ‘Beoordelingskader t.b.v. visitatiecommissie musea’ (bijlage III). Dit kader heeft gediend als richtinggevend en zeker niet als dwingend keurslijf. In dit kader is het visitatieproces gespecificeerd rondom vijf beoordelingsgebieden, te weten: algemeen, publiek, collectie, wetenschap en bedrijf. Elk beoordelingsgebied is opgesplitst in een aantal relevante deelvragen die in de hoofdstukken 1 tot en met 5 van dit rapport aan bod zullen komen. Tevens vindt u per deelvraag, al dan niet nader uitgewerkt en toegelicht, de bevindingen en het oordeel van de commissie. In hoofdstuk 6 is een samenvattend oordeel van de commissie opgenomen.
5
Hoo fds t uk 1: A lgemeen
1 Algemeen 1.1 Inleiding Teylers Museum in Haarlem is een museum met een bijzondere historie en verzamelingen dat in de 18e eeuw voor en door burgers werd gebouwd. De doelstellingen van toen zijn aangepast aan de huidige tijd, maar de oorspronkelijke gedachten klinken er nog steeds sterk door. Kort voor de visitatie werd bekend dat Teylers Museum is voorgedragen voor plaatsing op de Voorlopige Lijst Werelderfgoed van Nederland van UNESCO. Dit is een prestatie van formaat waar het museum terecht trots op is. De kandidaatstelling getuigt van visie op de middellange en lange termijn. Het is de commissie duidelijk geworden dat het museum op een goede manier functioneert, bezoekers weet te trekken met diverse en aantrekkelijke tentoonstellingen en de doelstellingen van Pieter Teyler van der Hulst weet te vertalen naar het hier en nu. Het museum heeft recent een koerswijziging ingezet die samenhangt met de doelstellingen van Pieter Teyler en de kandidaatstelling voor de werelderfgoedlijst. De organisatie is druk doende deze koerswijziging handen en voeten te geven en hoopt dat de bevindingen en aanbevelingen van de commissie Teylers Museum ondersteunen in de verdere uitwerking. Steeds aan het einde van de paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen die horen bij het beoordelingskader (zie bijlage 3).
1.2 Het museum heeft een relevante missie en past die bij de beleidsontwikkeling consequent toe. Sinds 2008 luidt de missie van Teylers Museum: Het eerste en oudste museum in Nederland, wil de nieuwsgierigheid van mensen prikkelen om zijn schatkamers van kunst en wetenschap te bezoeken. De presentatie van voorwerpen van kunst en wetenschap en het gebruik van het monumentale pand zijn gericht op kennisoverdracht en geven inzicht in de telkens veranderende betekenis van die voorwerpen voor de samenleving. Conform de idealen van de oprichter, Pieter Teyler, wil het museum dienstbaar zijn aan de samenleving door mensen aan te moedigen zélf de wereld te ontdekken en te genieten van kunst en wetenschap. De missie geeft de doelstellingen van de instelling op een goede wijze weer en verwoordt ook een duidelijke focus van de activiteiten van het museum. In de missie ligt de uniciteit van het museum en de idealen van Teylers besloten. Sinds 2008 heeft het museum de missie consequent doorgevoerd in de beleidsontwikkeling en plannen. Op de visitatiedag is gebleken dat de missie goed is doorgedrongen in de organisatie en dat de medewerkers achter de nieuwe missie en het daaruit voortgevloeide beleid staan. Teylers Museum bevindt zich nu in een fase van inhoudelijke transitie en staat op het belangrijke punt om de beleidsontwikkelingen handen en voeten te geven. Samenvattend oordeel over de huidige missie: goed
6
Hoo fds t uk 1: A lgemeen
1.3 Het museum kent zijn stakeholders en betrekt hen op relevante momenten bij de beleidsontwikkeling en –evaluatie Teylers Museum kent naast belangrijke belanghebbenden als het Ministerie van OCW en zijn bezoekers, drie andere directe stakeholders: De Teylers Stichting1, Stichting Vrienden van Teylers Museum2 en Teylers Museum Fonds3. Deze directe belanghebbenden worden door het museum consequent betrokken bij de beleidsontwikkeling naar aanleiding van de nieuwe missie. Bezoekers worden indirect betrokken bij de beleidsontwikkeling door middel van publieksonderzoeken. Uit deze geregelde onderzoeken blijkt dat het museum naar verschillende aspecten kijkt om gegevens te verzamelen die van belang zijn om wensen van bezoekers in kaart te brengen. Samenvattend oordeel over het betrekken van de stakeholders: goed
1.4 Het museum kent de beleidsprioriteiten van de bewindspersoon voor cultuur en geeft hier invulling aan. Digitalisering is vanaf een vroeg stadium voor Teylers Museum een speerpunt geweest en dit komt in de website ‘Teylers Universum´ tot uiting. In dit project wordt aandacht geschonken aan de eerste vijftig jaar van het museum. Op deze website worden de verhalen van en over de collectie gekoppeld aan andere onderwerpen, personen en uniek archiefmateriaal. De website biedt op vernieuwende wijze verschillende doelgroepen op diverse niveaus informatie aan. Ook op andere manieren probeert het museum, binnen de mogelijkheden, te innoveren, bijvoorbeeld met ideeën over augmented reality4 Op het gebied van eigen inkomsten en sponsorinkomsten is het museum succesvol en de commissie heeft de vastberadenheid van het museum om eigen inkomsten te genereren als zeer positief ervaren. Samenvattend oordeel over de invulling van de beleidsprioriteiten rijksoverheid: goed
1.5 De Raad van Toezicht krijgt tijdig de relevante informatie en benut deze effectief voor de uitoefening van haar rol. De commissie concludeert dat de uitwisseling van informatie tussen museum en Raad van Toezicht meer dan goed is. Er is met regelmaat overleg tussen directie en de raad en alle hoofdzaken worden voorgelegd. De verslagen ademen een open sfeer. De raad denkt mee met het museum en ondersteunt de directie en weet daarbij zeer goed de balans te bewaken tussen ondersteuning bieden en afstand bewaren voor de toezichthoudende functie. De Raad van Toezicht denkt actief na over de eigen samenstelling en de verbinding met de samenleving. Zo heeft men bij het vrijvallen van een plaats bewust een profiel opgesteld om een lid te kunnen werven van een leeftijd ver beneden het gemiddelde en uit een voor het beleid relevante beroepsgroep. Daarnaast zijn de stichtingen ook vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht. Samenvattend oordeel over het bestuur: goed
1. De Teylers Stichting besloot tot de bouw van het Museum en is eigenaar van het gebouw en de collecties. De stichting heeft sinds 1981, nadat Teylers Museum erkend werd als museum van nationaal belang, het beheer van het museum door middel van een convenant overgedragen aan de Stichting tot Beheer en Instandhouding van Teylers Museum. 2. De Stichting Vrienden van Teylers Museum ondersteunt op vele manieren de activiteiten van het museum en levert jaarlijks een bijdrage om uitbreiding van de eigentijdse tekenkunst mogelijk te maken. 3. De doelstellingen van het Teylers Museum Fonds zijn het bevorderen van het zelfstandig voortbestaan van Teylers Museum en het stimuleren van het bezoek aan Teylers Museum door een zo breed mogelijk publiek. 4. Augemented reality is een technolgie die door een computer gegenereerde sensaties, beelden en informatie over kan brengen aan de realiteit van een bezoeker en waarbij virtuele en real time objecten worden samengevoegd.
7
Hoo fds t uk 1: A lgemeen
1.6 Het museum slaagt er in de beleidsontwikkelingen te vertalen naar concrete plannen en activiteiten. De in 2008 geformuleerde missie is goed doorgedrongen in de beleidsontwikkeling en de organisatie. De commissie concludeert echter ook dat de nieuwe missie wel goed is doorgesijpeld in de beleidsontwikkeling, maar nog niet op dezelfde wijze in concrete plannen en uitvoering. De commissie realiseert zich dat het museum na een grondige beleidsontwikkeling op het punt staat om de beleidsplannen tot uitvoering te gaan brengen, maar dat het nog zoekt naar de juiste vorm in de organisatie om die stappen te zetten. Dat het museum is staat is om beleidsplannen te vertalen naar concrete plannen en activiteiten blijkt bijvoorbeeld uit het omvangrijke project ‘Teylers Universum’. In hoofdstuk 2 zal verder worden ingegaan op dit project. Ook de uitvoering en consistentie van het tentoonstellingsprogramma wijst er op dat het museum het vermogen heeft om tot concrete activiteiten te komen. De commissie heeft er daarom ook vertrouwen in dat het museum in de toekomst er in zal slagen de huidige beleidsplannen om te zetten in de concrete activiteiten. Aangeraden wordt om dit proces centraal aan te sturen. Samenvattend oordeel over de vertaling van beleidsontwikkeling: voldoende
1.7 Het museum is overtuigend in het bepalen van zijn positie in de samenleving Ofschoon de missie consequent is doorgevoerd, lijkt de interpretatie en de ideeën voor de uitvoering van de missie en visie in de organisatie nog niet volledig op één lijn te liggen. Het museum staat op de drempel om dit beleid handen en voeten te geven en de commissie raadt de organisatie aan om dit vanuit één punt goed aan te sturen. Een duidelijke begeleiding van de organisatie in het uitdragen van missie en visie zal de positionering van Teylers Museum verder kunnen ontwikkelen. De commissie heeft geconstateerd dat het museum zeer gericht is op zijn externe omgeving en ontwikkelingen in de samenleving. In het verleden heeft het museum meer dan eens aangetoond maatschappelijke ontwikkelingen op te kunnen pakken, bijvoorbeeld door als eerste museum in Nederland een website te publiceren. Uit de zelfevaluatie en bijlagen blijkt dat het museum zich bewust is dat het niet alleen een museum is van nationaal en internationaal belang, maar dat het juist ook een museum van de stad Haarlem is. Samenvattend oordeel over positiebepaling in de samenleving: voldoende
1.8 De toekomstvisie van het museum is actueel en relevant De keuze van een paar jaar geleden om de missie aan te passen en de Verlichting als uitgangpunt te nemen om de collecties zichtbaar aan elkaar te verbinden voor de bezoekers, is naar mening van de commissie een zeer goede keuze geweest. Niet alleen schept dit mogelijkheden om het Fundatiehuis bij het museum te betrekken, maar het gaat ook terug naar de oorsprong van het museum en heeft ruimte gegeven aan de kandidatuur voor de werelderfgoedlijst van Unesco. De visie van de organisatie om het museum als tastbaar voorbeeld van de Verlichting te positioneren getuigt van een blik op een verre horizon, waarbij het museum de doelstellingen van Pieter Teyler in ere weet te houden en deze weet te verbinden met het heden. Teylers Museum is recent deze weg ingeslagen en staat aan het begin van de implementatie van het nieuwe beleid (zie ook §1.6). Samenvattend oordeel over de actualiteit en relevantie van de visie: goed tot excellent
8
Hoo fds t uk 2: Publ iek
2 Publiek 2.1 Inleiding Steeds aan het einde van de paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen die horen bij het beoordelingskader (zie bijlage 3).
2.2 De vaste presentatie biedt een relevant beeld van het verzamelgebied van het museum De verzamelingen en de vaste presentaties van Teylers Museum zijn zeer divers en zijn zeer uniek. Er is geen ander achttiende eeuws museum waar de collecties in situ en in samenhang bewaard zijn gebleven. Dit gegeven zorgt ervoor dat bezoekers een bijzondere historische ervaring meekrijgen. De verzamelingen zijn grofweg in te delen in wetenschappelijke collecties (fossielen, instrumenten, bibliotheek en archief) en kunstcollecties (munten & penningen, prenten & tekeningen en schilderijen). De grote diversiteit van de verzamelingen past binnen het idee van de Verlichting. De Ovale Zaal illustreert het encyclopedische Verlichtingsdenken. In 1832 werd de eerste schilderijenzaal toegevoegd aan het museum, gevolgd in 1885 door een nieuw gebouw met zalen voor schilderijen, fossielen en instrumenten en een monumentale ingangspartij. Door deze historische ontwikkeling van de presentatie vormt deze een zeer goed beeld van de verzamelingen van het museum en is het museum tegelijkertijd een bijzondere tijdscapsule. De vaste opstelling is bijzonder door zijn oorspronkelijkheid, maar door de grote diversiteit aan onderwerpen is de samenhang voor bezoekers niet altijd even duidelijk. Moderne aanpassingen in de zalen om die samenhang te verduidelijken, verstoren de historische uniciteit van de presentaties. Het museum heeft zich dat al in een vroeg stadium gerealiseerd en geeft bezoekers met een audiotour de mogelijkheid om de samenhang van de verschillende presentaties inzichtelijk te maken. Het is de commissie duidelijk geworden dat het museum zoekt naar haalbare (technische) mogelijkheden om het verband en het Verlichtingsideaal uit te leggen. De tekeningencollectie is kwetsbaar en kan niet permanent worden getoond. Om de tekeningen en prenten toch aan het publiek te kunnen tonen, wordt iedere drie maanden de presentatie gewijzigd. De vermaarde tekeningen van Michelangelo zijn buitengewoon kwetsbaar en kunnen maar zeer beperkt worden getoond. Het museum heeft daarom enkele jaren geleden besloten om facsimiles te laten maken van de tekeningen zodat de tekeningen toch beschikbaar zijn voor het publiek. Bezoekers blijken deze facsmiles zeer te waarderen. Samenvattend oordeel over de vaste presentatie: excellent
2.3 De programmering en uitvoering van tijdelijke tentoonstellingen zijn van goede kwaliteit De programmering van de wisseltentoonstellingen van Teylers Museum laat een divers beeld zien dat verschillende doelgroepen aanspreekt. De wisseltentoonstellingen hebben vrijwel altijd een verbinding met de eigen collecties waarbij zoveel mogelijk dwarsverbanden gelegd worden tussen kunst en wetenschap. Ook kent het museum tijdelijke presentaties met hoogtepunten uit de eigen collecties. Het museum weet daarbij grote publiekstrekkers te organiseren als bijvoorbeeld Michelangelo (2006) en gaat vrijwel altijd samenwerkingsverbanden aan met kleine en grote nationale en internationale instellingen. De instelling zoekt aan de hand van thema’s juist ook samenwerking met niet museale organisaties om een breder publiek te kunnen
9
Hoo fds t uk 2: Publ iek
bereiken. Voorbeelden daarvan zijn de relaties die zijn aangegaan met de Vogelbescherming bij de tentoonstelling ‘Birds of America. Het Meesterwerk van John James Audubon’ en diverse tuinclubs bij Linnaeus en Vorstelijk Tuinieren. Het museum heeft zich al vroeg gerealiseerd dat tijdelijke tentoonstellingen de aantrekkelijkheid van het museum vergroten. Om de collectieconservatoren te ontlasten heeft Teylers Museum de functie van tentoonstellingsconservator gecreëerd. Samenvattend oordeel over de kwaliteit van programmering en implementatie van tijdelijke tentoonstellingen: goed
2.4 De didactische kwaliteit van de publieksbegeleiding is toegesneden op de verschillende beoogde doelgroepen Hoewel de samenhang tussen de presentaties en collecties nog niet altijd even duidelijk is voor bezoekers, is de publieksbegeleiding in het museum goed. De al eerder genoemde audiotour wordt aangeboden in het Nederlands, Frans, Duits en Engels. Deze tour gaat niet alleen in op de relatie die de presentaties met elkaar hebben, maar biedt de bezoeker ook een focus op de belangrijkste objecten van het museum. De audiotour is ook via de website down te loaden voor gebruik op eigen media-apparatuur. De informatie die geboden wordt per zaal is goed. Zo kent de instrumentenzaal een handboekje waarin alle objecten worden verklaard en zijn er zaalteksten en uitgebreide objectinformatie beschikbaar gemaakt. Het museum denkt er op dit moment over na om via moderne technieken (smartphone e.d.) het ensemble van collectie en gebouw en de Verlichting aan bezoekers over te brengen. De algemene en bij de tentoonstelling horende educatieve programma’s voor scholen zijn van goede kwaliteit. Bijzonder is het in 2009 geopende Lab waar kinderen kunnen experimenteren met natuurkundige principes. Het museum heeft de wens uitgesproken om meer algemene educatieve programma’s te maken, omdat na opening van een tentoonstelling de boekingen van scholen vaak laat op gang komen omdat deze instellingen een ruime voorbereidingstijd nodig hebben. De commissie onderschrijft deze wens, juist ook omdat algemene educatieve programma’s goed aan kunnen sluiten bij de nieuwe missie van het museum. Samenvattend oordeel over de didactische kwaliteit van de publieksbegeleiding: goed
2.5 Evenementen passen binnen het profiel van het museum en versterken de maatschappelijke positie van het museum Teylers Museum beschikt over een overzichtelijke agenda op de website voor activiteiten die veelal samenhangen met de tijdelijke tentoonstellingen en die ook voor verschillende doelgroepen aantrekkelijk zijn. De huidige evenementen en activiteiten passen goed bij de uitstraling die Teylers Museum heeft, maar de commissie beveelt het museum aan om evenementen meer toe te spitsen op de bijzondere kwaliteiten van het museum en activiteiten te organiseren die passend zijn bij de missie van het museum, maar die minder traditioneel van aard zijn. Nu het gebouw ook wordt beschouwd als een onderdeel van de collectie, zal het museum goede afwegingen moeten maken over de aard van evenementen en activiteiten, maar de commissie spreekt het vertrouwen uit dat Teylers Museum hiertoe in staat is. Samenvattend oordeel over evenementen: voldoende tot goed
10
Hoo fds t uk 2: Publ iek
2.6 Het museum benut op een effectieve manier marketing- en PR-instrumenten Op communicatiegebied weet het museum de beschikbare middelen effectief in te zetten. De organisatie heeft het vermogen Teylers Museum goed voor het voetlicht te brengen. In de afgelopen periode heeft de marketingfunctie geen verdere ontwikkeling kunnen doormaken door afwezigheid van het hoofd marketing en communicatie. De vacature voor deze functie is inmiddels opengesteld en het museum hoopt snel deze vacature te kunnen vullen. De commissie moet echter constateren dat de marketingfunctie door het museum te veel vereenzelvigd wordt met de promotiefunctie en hoopt daarom ook dat het nieuw aan te nemen hoofd het belang van de marketingfunctie weer weet te brengen naar het niveau waarop het een werkelijke bijdrage levert aan de doelstellingen van Teylers Museum en de nieuwe missie zowel intern als extern voor het voetlicht weet te brengen. Ondanks de stremming in de ontwikkeling is wel duidelijk geworden dat er nagedacht wordt over het verzamelen van gegevens over bezoekers door bijvoorbeeld het in gebruik nemen van een nieuw kassasysteem, waardoor de herkomst van bezoekers geregistreerd kan worden. Deze registratie vloeit ook voort uit de wens van het museum zelf om meer inzicht te verkrijgen in de samenstelling van de bezoekerspopulatie. De commissie raadt het museum aan om de juiste relevante gegevens te verzamelen en deze in te zetten om zichzelf te positioneren. De commissie beveelt het museum verder aan om na aanstelling van het nieuwe afdelingshoofd er een integraal marketing- en communicatieplan te ontwikkelen ter ondersteuning van de missie en toekomstvisie en dat dit beleid ook gedragen wordt in de gehele organisatie. Samenvattend oordeel over de marketing en PR: voldoende
2.7 Het museum is ten behoeve van diverse doelgroepen op een relevante en toegankelijke manier aanwezig in nieuwe media Als eerste museum in Nederland ging Teylers Museum online met een website in de jaren negentig. Op deze website werd het publiek via internet de mogelijkheid gegeven om een digitale blik te werpen in het museum. Het museum heeft sindsdien de ontwikkelingen op het gebied van internet en nieuwe media bijgehouden. Dat blijk onder andere uit de derde plaats die het museum kreeg op de ranglijst van beste museum twitteraars in 2010. Naast Twitter is het museum onder andere ook actief op Facebook en heeft het een eigen kanaal op YouTube. Een recente aanwinst is het al eerder besproken ‘Teylers Universum’ waar dwarsverbanden tussen de collecties digitaal geconstrueerd worden en verhalen worden aangeboden over onder andere de geschiedenis, hoofdrolspelers en wetenschappelijk experimenten die een beeld schetsen van de praktijk in de vroege periode van het museum. Bij het ontwikkeling van deze website is al vroeg uitgegaan van vijf user cases die ook zijn betrokken bij de ontwikkelen om een optimale aansluiting te verkrijgen bij de beoogde doelgroepen. De commissie is zeer positief over dit project dat aansluit bij de nieuwe missie en visie en ingesteld is op verschillende doelgroepen, maar plaatst een kleine kanttekening bij de zichtbaarheid van ‘Teylers Universum’ en andere satelietsites. Het museum heeft aangegeven zich hiervan bewust te zijn en wil de zichtbaarheid verbeteren, maar wil er voor waken dat de hoofdsite niet onoverzichtelijk wordt. Samenvattend oordeel over de toegankelijkheid in nieuwe media: goed
11
Hoo fds t uk 3: col l ec tie
3 Collectie 3.1 Inleiding Aan het einde van de paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen die horen bij het beoordelingskader (zie bijlage 3).
3.2 Het collectiebeleid van het museum is passend bij de doelstelling en wordt consequent toegepast bij beslissingen tot aankoop of afstoot In hoofdstuk 2 is al gerefereerd aan de grote diversiteit van de verzamelingen van Teylers Museum. De verzamelingen, die tezamen een ensemle vormen, zijn gegroepeerd in de volgende onderdelen: Kabinet Kunstverzamelingen, Paleontologisch-Mineralogisch Kabinet, Fysisch Kabinet, Numismatisch Kabinet, Bibliotheek, het Archief en het Gebouw. In het collectieplan van het museum zijn de onderdelen van de collectie uitgebreid beschreven en ondergebracht in A,B,C en D categorieën. Hierbij staat de A categorie voor de top van het Nederlandse cultuurbezit en de D-categorie voor objecten of objectgroepen die voor afstoting in aanmerking kunnen komen. Er wordt door de organisatie nagedacht over afstoting, maar zorgvuldigheid staat bij dit proces voorop. Mede door de beperkte beschikbaarheid van menskracht verloopt dit langzaam. Recent heeft het museum een schilderij terug gekocht dat in het midden van de jaren zestig door het museum is verkocht, omdat men het destijds niet in de verzamelingen vond passen. Deze ervaring heeft voor grote behoedzaamheid bij afstoting gezorgd. In het collectieplan is naast beschrijvingen en collectiewaarderingen ook per collectieonderdeel een SWOT-analyse opgenomen. Verder heeft het ook de eigen collecties gepositioneerd ten opzichte van andere instellingen. Het museum heeft een zeer goed inzicht in de eigen collecties en heeft ook een gedegen verzamelbeleid weten te formuleren. Samenvattend oordeel over het collectiebeleid: excellent
3.3 Het museum heeft zijn collectiebeheer op orde, zowel qua registratie en documentatie als qua restauratie en conservering Ook op het gebied van collectiebeheer heeft het museum goed in kaart weten te brengen wat de knelpunten zijn. De groei van de kabinetten van het museum in 225 jaar en de verschillende karakters van de kabinetten hebben ertoe geleid dat ze een eigen ontwikkeling en benaderingen hebben gekend. Het gemis aan uniformiteit van de registratiesystemen heeft het museum al veel eerder onderkend. Het proces om de registratie te uniformeren loopt inmiddels en is ook gekoppeld aan de digitale toegankelijkheid voor derden. De digitale registratie verschilt per kabinet en verzameling. Over het algemeen concludeert de commissie dat de registratie en documentatie op orde is en dat het museum zeer goed prioriteiten weet aan te geven bij het oplossen van knelpunten en deze ook weet om te zetten in concrete activiteiten. De conservering van de collectie is goed op orde. Conserveringsomstandigheden zijn soms verschillend van elkaar door de historische aard van de vaste presentaties, maar de eisen die gesteld worden in de depots zijn streng. De mogelijkheden voor actieve conservering van alle collectieonderdelen zijn, wegens de hoge kosten, beperkt, maar de collectie prenten, tekeningen, en boeken wordt op een actieve (en passieve) manier geconserveerd. Complexe restauraties worden extern uitgevoerd. De passieve
12
Hoo fds t uk 3: col l ec tie
conservering van de andere collecties wordt ook verzorgd door de medewerkers van het eigen atelier. Voor de instrumenten uit het Fysisch Kabinet is een restaurator aanwezig, zij het twee dagen in de week. Ook op het gebied van conservering en restauratie heeft het museum een goed inzicht in de stand van zaken. Nog onduidelijk is hoe het museumgebouw (thans collectie onderdeel) zal worden geïnterpreteerd in het gebruikelijke museale collectiebeheer. Maar de commissie heeft er vertrouwen in dat het museum voor deze uitdagende vraagstelling een passende oplossing vindt. Samenvattend oordeel over de het collectiebeheer: goed
3.4 De collectie is digitaal in voldoende mate toegankelijk voor vakgenoten en publiek Op de website van Teylers Museum zijn per kabinet de belangrijkste objecten raadpleegbaar. Daarnaast kent het museum het al eerder genoemde ‘Teylers Universum’ en de themawebsite instrumentenzaal.teylersmuseum.nl. De commissie is van mening dat de hoofdwebsite en de twee thema websites het publiek op een goede en aantrekkelijke manier van informatie voorzien. Om de toegankelijkheid voor vakgenoten te vergroten publiceert het museum uitgaven over de verzamelingen, maar neemt het ook deel in de nationale en internationale samenwerkingsverbanden zoals het STERNA project (Europees) en het NED (Nederlands Erfgoed Digitaal) project (nationaal). Samenvattend oordeel over de digitale toegankelijkheid: goed
3.5 Het museum slaagt er in om de toegankelijkheid van de collectie te vergroten door activering en mobiliteit daarvan Een deel van de collectie is online toegankelijk voor vakgenoten en anderen. Met de publicatie van de website ‘Teylers Universum’ wordt de toegankelijkheid verder vergroot, omdat niet alleen objecten, maar ook archiefstukken en ontwerptekeningen nu beschikbaar zijn. Ook publiceert het museum regelmatig boeken en catalogi. Uit het overzicht in de afgelopen jaren blijkt dat men bij iedere tentoonstelling actieve samenwerking zoekt met andere instellingen in binnen- en buitenland. De commissie is van mening dat Teylers Museum zich actief inzet om zijn collectie niet alleen in eigen museum te presenteren, maar ook bij andere musea en instellingen. Samenvattend oordeel over de activering van de collectie: voldoende
13
Hoo fds t uk 4: w e t en sch a p
4 Wetenschap 4.1 Inleiding Aan het einde van de paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen die horen bij het beoordelingskader (zie bijlage 3).
4.2 De kwaliteit en de kwantiteit van het wetenschappelijk onderzoek zijn passend binnen de doelstellingen van het museum Teylers Museum omarmt een brede definitie van wetenschap en het richt zich nadrukkelijk op collectiegericht onderzoek waarbij de vertaalslag naar het publiek zeer belangrijk wordt gevonden. Het museum heeft twee doelstellingen voor het wetenschappelijk beleid geformuleerd: een zo volledig mogelijke beschrijving en ontsluiting van alle objecten uit de collectie en bestudering van de collectie- en museumgeschiedenis. Aanvullend ligt in de dagelijkse praktijk ook een zwaartepunt op onderzoek ten behoeve van tentoonstellingen. De organisatie stelt ondubbelzinnig kwaliteit boven kwantiteit. Om de nieuwe missie in te bedden in het wetenschappelijk beleid en om het in de toekomst gerenoveerde Fundatiehuis bij het museum en de collecties te betrekken, zoekt het museum naar mogelijkheden om een nieuwe conservatorenplaats te creëren. Deze ‘Verlichtingsconservator’ kan ingezet worden voor het overkoepelende onderzoek naar de samenhang van de collecties en het gedachtegoed van de Verlichting. De commissie denkt dat een ‘Verlichtingsconservator’ goed aansluit bij de doelstellingen van Teylers Museum en dat deze nieuwe functie de werkdruk van andere conservatoren kan verlichten. De commissie onderschrijft daarom deze wens van het museum van harte. Samenvattend oordeel over het wetenschappelijk onderzoek: voldoende tot goed
4.3 Het wetenschappelijk onderzoek in het museum draagt bij aan het relevante wetenschappelijke discours Teylers Museum is opgericht om te functioneren als kenniscentrum van actuele kunst en wetenschap. Deze functie is al in de jaren twintig van de vorige eeuw afgesloten en sindsdien heeft de instelling zich in de loop der jaren meer gericht op de geschiedenis en ontwikkeling van kunst en wetenschap. In de zelfevaluatie heeft het museum als knelpunt aangegeven dat de lopende werkzaamheden en publiekstaken zoveel tijd vergen dat conservatoren maar (relatief) weinig tijd kunnen besteden aan wetenschappelijk werk. Daardoor is de bijdrage aan het wetenschappelijk discours beperkter dan het museum graag zou willen zien. Desondanks draagt het museum door middel van de tijdelijke tentoonstellingen, de publiek- en bestandscatalogi, de digitale ontsluiting van de collecties en de samenwerking met andere instellingen in binnen- en buitenland op een goede wijze bij aan het discours. Daarnaast organiseren het museum en de gelieerde Genootschappen regelmatig lezingen en symposia. De relatie met de wetenschap komt ook tot uiting in de leerstoel ‘Geschiedenis van de natuurwetenschappen’ die door Teylers Stichting is ingesteld bij de Universiteit Leiden. Samenvattend oordeel over de bijdrage aan het wetenschappelijk discours: goed
14
Hoo fds t uk 4: w e t en sch a p
4.4 De kwaliteitsborging van de output van het wetenschappelijk onderzoek is op orde Het museum maakt voor de kwaliteitsborging vooralsnog alleen gebruik van collegiale toetsing. Door werkdruk en de weinige tijd die beschikbaar is voor (vrij) wetenschappelijk onderzoek, komen medewerkers maar mondjesmaat toe aan het publiceren in nationale en internationale publicaties. Aan kwaliteit van publicaties wordt echter veel belang gehecht en het museum heeft een naam hoog te houden door de vele samenwerking met nationale en internationale instellingen. De commissie beoordeelt de kwaliteitsborging als goed, maar geeft het museum de aanbeveling om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor externe kwaliteitsborging, bijvoorbeeld peer review. Samenvattend oordeel over de kwaliteitsborging van onderzoek: voldoende
4.5 Het museum deelt haar kennis met derden open en doelgroepgericht In de wijze waarop Teylers Museum zijn vaste presentatie inzet, uit de eigen collecties put voor tijdelijke tentoonstellingen, samenwerkingsverbanden aangaat met nationale en internationale instellingen en de (publieks)publicaties komt naar voren dat het museum de buitenwereld open tegemoet treedt. De lancering van de website ‘Teylers Universum’ waarin niet alleen op verschillende niveaus informatie wordt aangeboden, maar ook in een vroeg stadium is nagedacht over toekomstige gebruikers is een zeer sprekend voorbeeld van de openheid waarmee het museum zijn kennis wil delen met de wereld buiten de muren. Samenvattend oordeel over de kennisdeling met derden: goed
15
Hoo fds t uk 5: bedri j f
5 Bedrijf 5.1 Inleiding Aan het einde van de paragrafen vindt u het oordeel van de commissie over de deelvragen die horen bij het beoordelingskader (zie bijlage 3).
5.2 De organisatie van het museum is effectief toegesneden op de doelstellingen van het museum De organisatie van het museum is met circa 37 fte en 42 personen middelgroot vergeleken bij andere museale instellingen. Daarnaast kent het museum nog een kleine tachtig vrijwilligers en rondleiders. De commissie is van mening dat de organisatie goed is toegesneden op de bestaande situatie van het museum, maar dat er voor de uitvoering van de nieuwe missie en visie verschuivingen nodig zijn in het denken van de organisatie (zoals aangegeven in hoofdstuk 1), maar ook in de inrichting van de organisatie. Het museum speelt met het idee om een conservator aan te stellen die de verbanden moet leggen tussen Teylers Museum, de collecties en de Verlichting. De commissie juicht dit idee toe, omdat een functie met een dergelijke overkoepelende taak de uitvoering van de nieuwe missie en visie zal ondersteunen en het de andere conservatoren kan ontlasten. Wellicht kan deze functie nog iets breder worden getrokken door de gebouwen in de functieomschrijving op te nemen. De functie kan daarmee een inhoudelijk ondersteunende rol spelen in het doorvertalen van de missie en visie in de organisatie en activiteiten. Het museum weet met de huidige formatie veel activiteiten te bewerkstelligen en de organisatie is flexibel door de inzet van tijdelijke krachten en projectmedewerkers. Het museum bereikt daarmee niet alleen flexibiliteit, maar weet de waarde van nieuwe mensen met andere ideeën op waarde te schatten. Samenvattend oordeel van de commissie over de organisatie van het museum: goed
5.3 Het personeel van het museum is kwalitatief en kwantitatief in staat om een optimale bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelstellingen van het museum Sinds het museum in 1981 structureel subsidie ontvangt, is de organisatie in omvang toegenomen, zij het niet in gelijke mate met de toename in het takenpakket en de stijgende bezoekersaantallen. Om optimaal resultaat te kunnen bereiken zou uitbreiding van sommige afdelingen zeer wenselijk zijn. Financieel zijn daarvoor nu, en zeer waarschijnlijk ook in de toekomst, zeer beperkt mogelijkheden te vinden. De commissie heeft opgemerkt dat de organisatie zich bewust is van eventuele toekomstige knelpunten en dat men actief nadenkt over hoe deze knelpunten opgelost kunnen worden door onder andere een goede prioritering aan te brengen. Medewerkers en vrijwilligers van Teylers Museum zijn zeer betrokken bij ‘hun’ Teylers Museum en men is zo gemotiveerd dat men zich regelmatig extra inzet om projecten met een goed resultaat af te kunnen sluiten. De directeur wordt door de medewerkers zeer gewaardeerd en het is de commissie duidelijk geworden dat zij de organisatie weet te inspireren en te motiveren. De werkdruk wordt soms als hoog ervaren en het museum probeert dit te ondervangen door de inzet van tijdelijke krachten. Het in het voorgaande paragraaf genoemde voornemen om een
16
Hoo fds t uk 5: bedri j f
conservator ‘Verlichting’ aan te stellen bewijst dat het museum actief omgaat met interne en externe veranderingen. De commissie is van mening dat de organisatie door de aanwezige kwaliteit van de medewerkers de geschetste transitie op een goede wijze zal weten te volbrengen. Het elan en enthousiasme die medewerkers voor de nieuwe missie en visie weten over te brengen, geeft aan dat de organisatie er klaar voor is. De commissie signaleert enige discrepantie tussen de beoogde realisatie van het nieuwe beleid bij de top en de voorgenomen concrete uitwerking in de organisatie. Dat kan komen door de betrekkelijke recente ontwikkeling van het beleid, doch naar mening van de commissie hebben het museum en de afdelingen wel enige begeleiding nodig om de organisatie als één geheel de nieuwe koers te laten inzetten. Samenvattend oordeel van de commissie over het personeel van het museum: goed 5.4 De (financiële) planning & control-cyclus van het museum levert relevante sturingsinformatie en biedt mogelijkheden tot tijdig bijsturen Teylers Museum verkeert in een gezonde financiële positie, kent een goede planning en controlcyclus en in de organisatie heerst een grote financiële discipline. De kosten die het onderhoud van het monumentale gebouw met zich meebrengen, kan in de toekomst een knelpunt vormen. Het museum is zich daarvan bewust en de commissie raadt het museum aan om intensief op zoek te gaan naar een oplossing gezien de terugtredende overheid en de verplichting die de organisatie heeft ten aanzien van het museumgebouw nu het op de kandidatenlijst voor werelderfgoed staat. De AO-organisatie is goed op orde en veel processen zijn vastgelegd in procedures. De commissie complimenteert het museum met deze goede organisatie, maar wil een kleine waarschuwing plaatsen waar het vastgelegde procedures betreft. Teylers Museum is nu een flexibele organisatie en te veel procedures kan leiden tot een organisatie waarin procedures dwingend worden in plaats van doelstellingen. Samenvattend oordeel over de planning & controlcyclus: goed 5.5 De opvolging van calamiteiten, zowel in de publieksruimtes als in de depotruimtes is in de organisatie van het museum geborgd Het museum kent al een aantal jaar een beveiligingsplan. In 2010 heeft er een uitgebreide risicoanalyse plaatsgevonden waaruit een positieve beoordeling en een aantal adviezen uit voortvloeide. Deze adviezen zullen op zeer korte termijn worden verwerkt in het bestaande beveiligingsplan. Wijzigingen worden voor zover mogelijk gecommuniceerd naar medewerkers op verschillende manieren. Er wordt driemaal per jaar geoefend op calamiteiten en sinds 2010 vinden er ook regelmatig oefeningen met de brandweer plaats. De recente grote brand in de nabijgelegen parkeergarage heeft aangetoond dat er rond de communicatie met hulpdiensten nog verbeterpunten zijn en het museum is met de hulpdiensten hierover in gesprek. Samenvattend oordeel over de opvolging van calamiteiten: goed
17
Hoo fds t uk 5: bedri j f
5.6 Het museum heeft zijn kwaliteitszorgprocessen op orde Kwaliteit is een leidend principe bij medewerkers van Teylers Museum. Hoewel het museum geen integraal kwaliteitszorgsysteem heeft, zijn processen wel beschreven en vinden er bij diverse processen en activiteiten evaluaties plaats. Het museum heeft aangetoond de resultaten van de evaluaties ook te verwerken in andere activiteiten en projecten. Bijzondere vermelding verdienen de medewerkers van de beveiliging. De suppoosten hebben het gevoel van kwaliteit vormgegeven in een vorm van hostmanship die verder gaat dan de algemene taak van een suppoost. Dit hostmanship vormt een belangrijk onderdeel voor de beleving van mensen die het museum bezoeken. De commissie hoopt dat Teylers Museum deze kwaliteit van bezoekersbegeleiding kan handhaven in de toekomst. Samenvattend oordeel over de kwaliteitszorg: goed
5.7 Het sponsorbeleid van het museum is passend bij de doelstellingen en solide Haarlem ligt in de nabijheid van Amsterdam en kent relatief weinig grote bedrijven. Dit belemmert het museum in het zoeken naar grote sponsoren uit de regio die het museum structureel aan zich zou kunnen binden. Desondanks weet het museum op andere manieren ruim veertig procent aan eigen inkomsten te genereren. Het museum is succesvol in het verwerven van externe gelden bij (culturele) fondsen en het bedrijfsleven voor tentoonstellingen en langlopende projecten. Zeer succesvol zijn de sponsordiners die door het museum worden georganiseerd. Deze activiteiten zorgen er naast eigen inkomsten ook voor dat sponsoren zich verbonden voelen met het museum. De kandidaatstelling voor de werelderfgoedlijst zal een steun in de rug zijn bij het verwerven van eigen inkomsten en de commissie heeft geconstateerd dat het museum vastbesloten is om de kandidaatstelling maximaal in te zetten bij de verwerving van eigen inkomsten. Teylers Museum heeft een bijzonder verhaal te vertellen, is overzichtelijk en ligt in de nabijheid van Amsterdam en Schiphol. Deze combinatie van factoren maakt het museum een interessante bestemming voor touroperators, organisatoren van congressen e.d. De commissie oppert daarom de mogelijkheden te onderzoeken om relevante organisaties te benaderen, waaronder bijvoorbeeld het NBTC, de RAI en de VVV Amsterdam. Samenvattend oordeel over het sponsorbeleid: goed
18
Hoo fds t uk 5: bedri j f
5.8 De huisvesting van het museum past bij het niveau van de museale bedrijfsvoering en is van voldoende kwaliteit Het gebouwencomplex en de collectie van Teylers Museum zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De uniciteit van het gebouw vormt één van de belangrijkste waarden van het museum en de aanbouw die er in de jaren negentig is toegevoegd (en kantoren met de rest van het complex koppelt) vormt een goede aanvulling op het oude gebouwencomplex. Nu ook het gebouw wordt beschouwd als onderdeel van de collectie wil de commissie het museum vragen om na te denken over hoe het gebouw ingezet kan en mag worden nu het beschouwd wordt als een collectieonderdeel. De ingebruikname van het Fundatiehuis zou de presentatie- en logistieke mogelijkheden wezenlijk verruimen. De commissie beveelt het inzetten van het Fundatiehuis dan ook van harte aan. Vanaf 2009 ontvangt het museum een structurele bijdrage van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor restauratie en groot onderhoud. Deze bijdrage heeft een meerjarenplan voor onderhoud en restauratie mogelijk gemaakt. Samenvattend oordeel over de huisvesting: excellent
19
Ho o fds t uk 6: s a men vatt en de co n clusies
6 Samenvattende conclusies 6.1 Inleiding Dat Teylers Museum een bijzondere instelling is, blijkt uit de samenstelling van de diverse collecties, de gestolde presentaties en het gebouw, maar ook uit de kandidaatstelling van de instelling voor opname in de werelderfgoedlijst van de UNESCO. In de combinatie van collecties, gebouw en presentaties weerspiegelt het museum de Verlichting uit de achttiende eeuw. De instelling heeft recent een nieuwe weg ingeslagen met een nieuwe visie op middellange en lange termijn en de organisatie staat op de drempel om deze visie uit te dragen en te vertalen naar concrete activiteiten. De commissie heeft zeer betrokken medewerkers ontmoet die met regelmaat zich nog eens extra inzetten om projecten en activiteiten met een hoge kwaliteit af te sluiten.
6.2 Conclusies Algemeen De missie van Teylers Museum is van recente datum en is door de instelling consequent toegepast in de beleidsontwikkeling. Inhoudelijk is de missie van goede kwaliteit en verwoordt ook het belang van het ensemble van collecties, presentaties en gebouw door de Verlichting als uitgangspunt te nemen. De missie klinkt ook door in de toekomstvisie. Het betrekken van het Fundatiehuis bij het museum en de kandidaatstelling voor de werelderfgoedlijst getuigt van een blik op de verre horizon. De missie is goed doorgesijpeld in de beleidsontwikkeling en heeft een groot draagvlak gevonden in het museum. De organisatie staat nu op het punt om de slag te maken naar een uniforme uitvoering van de missie en beleid. Dit vraagt in het denken en doen van de organisatie een behoorlijke koerswijziging, waarvoor een duidelijke centrale sturing noodzakelijk is. De betrokkenheid van het personeel en de waardering die de organisatie heeft voor de directeur vormen een succesfactor voor deze organisatieontwikkeling en verdere positionering van het museum in de samenleving. Teylers Museum heeft een locale, nationale en internationale betekenis en is in staat belanghebbenden uit deze werelden op directe en indirecte wijze te betrekken bij de beleidsontwikkeling. De relatie met de verschillende stichtingen die Teylers Museum ondersteunen is goed en de stichtingen zijn ook vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht. Door aansluiting te zoeken bij de algemene belangstelling en deze te koppelen aan de digitalisering van de eigen collecties en het aanwezige zelfbewustzijn ten aanzien van de kwaliteit van de collecties, kan het museum rekenen op een grote bekendheid en belangstelling bij diverse bezoekersgroepen.
6.3 Conclusies Publiek De collectie van Teylers Museum omvat verschillende collecties die vanuit modern standpunt niet veel met elkaar te maken hebben, maar die vanuit de ideeën van de Verlichting juist wel verenigd kunnen worden. De ontwikkeling van de instelling als museum wordt goed weergegeven in de zalen en oorspronkelijke presentaties. Door middel van audiotours en het gebruik binnen afzienbare tijd van nieuwe technieken wil het museum de samenhang tussen de verzamelingen aan de bezoekers inzichtelijk maken.
20
Ho o fds t uk 6: s a men vatt en de co n clusies
De presentaties en verzamelingen worden digitaal ondersteund door de innovatieve website ‘Teylers Universum’ waar dwarsverbanden tussen collecties worden geconstrueerd. Gebouw, collecties en archief zijn in verschillende lagen en voor diverse doelgroepen toegankelijk gemaakt. In de programmering van wisseltentoonstellingen zoekt het museum naar raakvlakken met de eigen collecties, dwarsverbanden tussen wetenschap en kunst en naar mogelijkheden tot samenwerking met nationale en internationale instellingen. De tentoonstellingen zijn van goede kwaliteit en zijn gericht op algemene én specifiek geïnteresseerde doelgroepen. De educatieve begeleiding van het publiek is gericht op jonge en volwassen bezoekers en het museum bekijkt welke nieuwe technieken (smartphones e.d.) ingezet kunnen worden en binnen de mogelijkheden van het museum passen. Men wil in de nabije toekomst meer in gaan zetten op algemene educatieve programma’s voor scholieren in combinatie met de bestaande praktijk van specifiek op tentoonstellingen gerichte programma’s. De commissie onderschrijft deze wens en ziet in dit voornemen een versterking in het uitdragen van de ensemble gedachte van collectie, gebouw en De Verlichting. De organisatie is aanwezig in verschillende sociale media en eindigde als derde op de ranglijst van beste twitterende museale instellingen. Op het vlak van communicatie weet Teylers Museum zich goed voor het voetlicht te brengen. Op marketinggebied zijn er nog de nodige stappen te zetten. De ontplooiing van marketingactiviteiten is geremd door langdurige afwezigheid van een afdelingshoofd en marketing wordt door de organisatie nog te veel vereenzelvigd met promotieactiviteiten. Op korte termijn zal er echter een nieuw hoofd worden aangesteld en uit de gesprekken is gebleken dat men intensief onderzoekt welke gegevens nodig zijn. De commissie raadt het museum aan om een integraal marketing en communicatiebeleid te ontwikkelen ter ondersteuning van de nieuwe missie en visie.
6.4 Conclusies Collectie Het collectieplan omschrijft de diverse verzamelingen op een gedegen manier en het kent per collectie een SWOT-analyse en een positionering van de collectieonderdelen ten opzichte van andere instellingen. Het plan biedt daardoor een goed houvast voor verwerving en afstoting. Op het gebied van afstoting is het museum zeer behoedzaam na ervaringen in het verleden. Het collectiebeheer is goed op orde aangaande documentatie, registratie en conservering. Knelpunten zijn goed in kaart gebracht en prioriteiten zijn hierin aangebracht. De registratie kent per collectie een ontwikkeling van 225 jaar en er wordt nu een proces doorlopen waarin de registratie van de collecties wordt geüniformeerd. Tegelijkertijd wordt in dit proces de toegankelijkheid voor derden gekoppeld aan de uniformering van de registratie. De digitale toegankelijkheid van de collectie vindt plaats via de eigen website, ‘Teylers Universum’, nationale en internationale projecten.
6.5 Conclusies Wetenschap Wetenschap en kunst sluiten binnen de ideeën van de Verlichting op elkaar aan. Teylers Museum hanteert een brede definitie van wetenschappelijk onderzoek, waarbij het zich nadrukkelijk richt op de eigen verzamelingen. In de dagelijkse praktijk vindt veel onderzoek plaats ten behoeve van tijdelijke tentoonstellingen. Nu het museum een nieuwe weg is ingeslagen, heeft het de wens geformuleerd om een conservator aan te stellen die overkoepeld onderzoek kan doen naar de samenhang van de collecties en het gedachtegoed van de Verlichting. De commissie juicht
21
Ho o fds t uk 6: s a men vatt en de co n clusies
dit voornemen toe, omdat deze functie de missie en visie zal ondersteunen, het ensemble voor het voetlicht kan brengen en de werkdruk van wetenschappelijke medewerkers kan verlichten. Door de publicatie van boeken en artikelen, de symposia (o.a. georganiseerd door de aan het museum gelieerde Genootschappen) en de leerstoel ‘Geschiedenis van de natuurwetenschappen’ aan de Universiteit Leiden draagt Teylers Museum bij aan het wetenschappelijk discours. De organisatie stuurt sterk op kwaliteit in plaats van kwantiteit. Verder wordt de druk om kwaliteit te leveren hoog gehouden door de vele samenwerkingsverbanden met nationale en internationale instellingen. Toch denkt de commissie dat de output meer gestructureerd kan worden beoordeeld door bijvoorbeeld collegiale toetsing.
6.6 Conclusies Bedrijf De organisatie realiseert zich dat de organisatie veranderingen moet ondergaan nu het een nieuwe weg is ingeslagen. De bestaande organisatie past goed bij de oude situatie, maar vereist aanpassingen in de (nabije) toekomst. Het draagvlak voor de nieuwe missie en beleid is zeer groot en medewerkers zijn zeer betrokken en gemotiveerd. De werkdruk is hoog en men probeert deze te verlagen door het inzetten van tijdelijke medewerkers. Het museum kent een aantal knelpunten, maar heeft deze goed in kaart gebracht, weet oplossingen te vinden en prioriteiten aan te brengen. Desondanks is de commissie van mening dat uitbreiding van de formatie wenselijk zou zijn, maar beseft ook dat dit in een periode van bezuinigingen moeizaam zal zijn. De financiële positie van Teylers museum is goed en de organisatie kent een goede financiële discipline en een grondig beschreven AO-organisatie. Teylers Museum heeft daarmee een goed inzicht in de dagelijkse gang van zaken en lopende processen. De instelling moet er echter voor waken om de bestaande flexibele organisatie niet te belemmeren met dwingende procedures en procesbeschrijvingen. De beschreven procedures vormen geen integraal kwaliteitszorgsysteem, maar ondersteunen wel het streven naar hoge kwaliteit. Vermeldenswaardig is het gastheerschap dat uitgaat van de beveiligingsmedewerkers die daardoor bijdragen aan de kwaliteitsbeleving van bezoekers. De grote nabijheid van Amsterdam en de afwezigheid van grote bedrijven in de regio Haarlem maakt het binden van grote bedrijven minder eenvoudig. Desondanks weet het museum een zeer substantieel deel aan eigen inkomsten te genereren. De kandidaatstelling voor de werelderfgoedlijst zal bijdragen aan het vergroten van de eigen inkomsten. De nabijheid van Amsterdam en Schiphol, de compactheid en de uniciteit van het museum maken het echter ook aantrekkelijk voor organisaties als touroperators, congresorganisatoren en andere relevante organisaties. De collecties en het gebouw vormen één geheel en het gebouw wordt inmiddels beschouwd als een onderdeel van de collecties. Het is nog niet geheel duidelijk hoe het gebouw als onderdeel zal worden ingepast in het museale collectiebeheer. Aangezien Teylers Museum het belang van het gebouw en de samenhang volledig onderkent, zal de instelling hiervoor zonder twijfel een passende oplossing vinden.
22
Bi j l agen
Bijlage 1: Visitatie: basisdocumenten voor kwaliteitszorg in musea. Protocol visitatie t.b.v. museale visitatiecommissies Opdracht 1) De opdrachtgever voor een visitatie is de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 2) De visitatiecommissie geeft in haar rapport antwoord op de volgende vragen. a. De relevantie van de missie en de doelstellingen b. De wijze waarop de instelling omgaat met de beleidsprioriteiten van de minister c. De kwaliteit van de organisatie d. De productiviteit en het publieksbereik e. De condities voor continuïteit. Geeft de zelfevaluatie van dit museum een getrouw beeld van de werkelijkheid in dit museum? Zo nee, op welke punten signaleert u afwijkingen, en in welke zin? Geef op grond van uw bevindingen adviezen aan het museum. Samenstelling 3) De VRM draagt, in overleg met de te visiteren instelling leden voor de visitatiecommissie voor aan de minister van OCW. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap benoemt de leden na advies door de Raad voor Cultuur. 4) De visitatiecommissie bestaat, afhankelijk van de omvang en de complexiteit van de te visiteren instelling, uit minimaal 3 en maximaal 5 leden. Binnen de commissie is tenminste expertise aanwezig op de volgende terreinen: a. Algemene bedrijfsvoering b. Museale bedrijfsvoering c. Kwaliteitszorg als onderdeel van het bedrijfsproces d. Het terrein of de terreinen waarop de te visiteren instellingen actief zijn 5) De commissiesecretaris is geen lid van de visitatiecommissie. 6) De visitatiecommissie is internationaal samengesteld. Werkwijze 7) De visitatiecommissie bepaalt haar eigen werkwijze. Zij verantwoordt deze in haar rapport, inclusief een explicitering van het beoordelingskader dat zij heeft gehanteerd. 8) Tenminste de volgende instrumenten staan de visitatiecommissie voor het beantwoorden van de vragen ter beschikking: a. Het zelfevaluatierapport van de te visiteren instelling b. De bijlagen bij het zelfevaluatierapport c. De handleiding zelfevaluatie van de VRM, inclusief de bijlage d. Gesprekken met betrokkenen binnen en uit de omgeving van de te visiteren instelling. Onder deze ten minste i. de directie van de instelling ii. de Raad van Toezicht van de instelling iii. medewerkers uit alle geledingen van de instelling iv. externe stake-holders (denk aan bezoekers, gemeente, samenwerkings-partners, opdrachtgevers, sponsoren) 9) Indien binnen de visitatiecommissie een onoverbrugbaar verschil van inzicht bestaat inzake de beoordeling van (een aspect van) het gevisiteerde museum, wordt dit in het rapport inzichtelijk gemaakt. 10) De secretaris van de visitatiecommissie ondersteunt de commissie, vraagt tijdig de documenten op bij de te visiteren instelling, zorgt voor de verspreiding daarvan onder de leden van de commissie, doet verslag van de bijeenkomsten en schrijft in opdracht van de commissie het eindrapport. Het eindrapport wordt onder verantwoordelijkheid van de commissie vastgesteld.
23
Bi j l agen
11) Het visitatieproces omvat tenminste vijf fases: a. De voorbereiding van het bezoek aan de te visiteren instelling. Deze omvat de bestudering van de door de instelling aangeleverde documenten en een bijeenkomst ter kennismaking, taakverdeling en bespreking van de eerste bevindingen. b. Het bezoek aan de instelling. Deze bijeenkomst duurt minimaal een en maximaal twee dagen. Op de bezoekdag worden de gesprekken met de betrokkenen uit de instelling en de externe stakeholders gevoerd. Aan het einde van de dag wordt aan de directie van het museum een eerste indruk teruggegeven op basis van de gesprekken. c. De conceptfase. Hierin wordt overeenstemming bereikt over de bevindingen op basis van een eerste ruw conceptrapport dat door de secretaris is opgesteld op basis van de gesprekken op de bezoekdag. d. Het vaststellen van het conceptrapport dat aan de directie van de gevisiteerde instelling voor wederhoor wordt aangeboden. e. De definitieve vaststelling van het eindrapport, waarin verwerkt de reactie op het wederhoor van de directie van de gevisiteerde instelling. Vervolgens biedt de visitatiecommissie haar eindrapport aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan. 12) Het visitatierapport omvat in elk geval de volgende onderdelen a. Beschrijving van de gevolgde procedure, inlcusief toelichting op de activiteiten. b. Een overzicht van alle personen met wie de commissie heeft gesproken. c. Een explicitering van het beoordelingskader dat de commissie heeft gehanteerd. d. Een zelfstandig leesbare beoordeling per onderdeel van de zelfevaluatie. 13) De doorlooptijd van een visitatieproces is maximaal 12 maanden. De visitatiecommissie verricht haar werkzaamheden binnen maximaal 6 maanden. Daaraan vooraf gaat het proces van zelfevaluatie binnen de te visiteren instelling. 14) Na toezending van het definitieve rapport aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap draagt de VRM zorg voor het openbaar maken van het rapport. Criteria en wijze van samenstellen van de commissies 15) De VRM stelt, in overleg met de te visiteren instelling, een lijst van potentiële leden van de visitatiecommissie. samen. Potentiële leden worden vooraf gepolst om hun principebereidheid tot toetreding tot één of meer visitatiecommissies vast te stellen. 16) De leden van de visitatiecommissie zijn in de vijf jaar voorafgaand aan de visitatie niet in dienst geweest bij het te visiteren museum, hebben in diezelfde periode geen opdrachten vervuld voor het te visiteren museum en van hen is in dezelfde periode geen projectvoorstel of sollicitatie afgewezen. 17) De leden van de visitatiecommissie zijn in de commissie opgenomen vanwege hun deskundigheid en onafhankelijkheid. Zij hebben in relatie tot de visitatie geen ander belang dan een zo getrouw mogelijk beeld te geven van hetgeen door hen tijdens het visitatieproces is of wordt gevonden. 18) Indien een kandidaat-commissielid vooraf feiten kent die hem/haar zouden kunnen belemmeren in zijn/ haar onafhankelijkheid, dient dit kandidaat-lid dit onverwijld te melden en zich terug te trekken uit de commissie. Indien tijdens het visitatieproces dergelijke feiten blijken aan het betrokken lid of een der andere leden, dient ook daaruit de conclusie getrokken te worden dat het betrokken lid zich terugtrekt. 19) De voorzitter van de commissie wordt door de commissieleden uit haar midden benoemd. De verdere taakverdeling tussen de commissieleden wordt eveneens binnen de commissie afgesproken. 20) Bij de samenstelling van een visitatiecommissie ten behoeve van een museum, heeft de directie van dat museum het recht om aan te geven welke potentiële commissieleden niet in aanmerking komen. Van dit recht kan uitsluitend gebruik worden gemaakt op grond van een (vermeend) gebrek aan onafhankelijkheid, zoals beschreven in punt 17. 21) De directie van het museum kan eventueel specifieke deskundigheid in de visitatiecommissie vragen. Indien deze specifieke deskundigheid niet beschikbaar is binnen de lijst, zal deze van buiten worden aangetrokken. Een lid van een visitatiecommissie dat op deze manier is aangetrokken, kan geen voorzitter van de commissie zijn, en is geen lid van een commissie van 3 leden. 22) De leden van de visitatiecommissie ontvangen voor hun deelname aan de commissie vacatiegeld van het ministerie van OCW. Tevens worden alle ten behoeve van de visitatie gemaakte onkosten vergoed. Hierbij zijn tenminste inbegrepen: reis- en verblijfkosten voor alle bijeenkomsten, inclusief het instellingsbezoek.
24
Bi j l agen
Handleiding Voor zelfevaluatie van museale instellingen
Inleiding Voor u ligt een geannoteerde inhoudsopgave voor een zelfevaluatierapport, dat u in de gelegenheid stelt het handelen in uw museum tegen het licht te houden. Het maken van een zelfevaluatie is de eerste (en belangrijkste) stap in het visitatietraject dat u recent bent aangegaan. Dit traject wordt na het opstellen van uw zelfevaluatie voortgezet door de visitatiecommissie die zich op grond van het rapport, andere documenten en gesprekken met leden van uw organisatie en externe stake-holders een oordeel zal vormen over de kwaliteit van uw organisatie en de producten die u levert. Na hoor en wederhoor zal het rapport van de visitatiecommissie worden gepubliceerd. Het zelfevaluatierapport is het schakelpunt tussen uw interne kwaliteitszorg en de externe kwaliteitsbeoordeling door de visitatiecommissie. Het doel van deze exercitie is dat u een beter, completer en extern gevalideerd inzicht krijgt in de kracht en zwaktes van uw eigen organisatie. Daardoor wordt u in staat gesteld nog beter te sturen op de doelen die u in uw museum wilt bereiken en kunt u na verloop van tijd nog beter vaststellen of, hoe en tegen welke kosten u deze doelen bereikt hebt. Het geeft u instrumenten in handen om de kwaliteit van uw museum verder te versterken. Tegelijkertijd biedt het een maatschappelijke verantwoording van de wijze waarop u in uw museum uw maatschappelijke rol invult en deze steeds aan de eisen van de tijd aanpast. Aan de beoordeling van de visitatiecommissie wordt door de subsidiegever geen direct gevolg gehangen in de vorm van een subsidiebesluit. Wel acht de subsidiegever het van belang dat langs deze weg maatschappelijk verantwoording wordt afgelegd. De zelfevaluatie van het museum is een document dat uitsluitend bestemd is voor het museum zelf en de visitatiecommissie. De commissieleden zijn gebonden aan geheimhouding van de documenten en informatie die u hen aanlevert. Zij publiceren slechts hun eigen bevindingen, en waar relevant wordt daarin verwezen naar hetgeen u heeft aangeleverd. Indien daarbij vertrouwelijke informatie in het geding is (bijvoorbeeld informatie over uw beveiliging) prevaleert het (veiligheids) belang van het museum.
Uitgangspunten Quality is in the eye of the beholder. Zeker in een complexe organisatie is kwaliteit geen eenduidig begrip. Kwaliteit is ook niet altijd meetbaar. Voor musea komt daar nog bij dat de grote onderlinge verschillen met zich meebrengen dat ook de ambitieniveaus sterk uiteen lopen. Daarom is voor deze inhoudsopgave gekozen voor een kader, waarvan per instelling –beargumenteerd- kan worden afgeweken. Doel van het visitatieproces is immers, om te bezien of u uw doelen voldoende relevant heeft beschreven, of ze in uw organisatie voldoende leven en of de organisatie er in voldoende mate op is ingericht en aan werkt om ze te bereiken. Uw doelen, uw ambities zijn daarmee de norm waaraan u wordt getoetst. Daarmee zijn de uitkomsten van visitaties relatief, maar in principe altijd relevant voor het betrokken museum. De vraag die gesteld wordt is: is het museum fit-for-purpose; is het in staat de zelfbepaalde doelen te bereiken. Quality is in the eye of the beholder. Een tweede uitgangspunt van het proces, dat voortkomt uit deze stelling is dat een visitatieproces door de hele organisatie wordt uitgevoerd. Door met elkaar het gesprek aan te gaan over de vragen die worden gesteld, ontstaat het meerdimensionale beeld van kwaliteit. En ontstaat het gesprek over de vraag wat hoe beter kan om de gestelde doelen te bereiken. Maar allereerst ontstaat het gesprek over de doelen zelf en hun relevantie. En daarmee wordt al bij de zelfevaluatie draagvlak ontwikkeld voor verbetering. Daarbij is het heel simpel: een visitatiecommissie komt praten met uw medewerkers, dus is het verstandig dat zelf eerst te doen! Quality is in the eye of the beholder. Deze uitspraak is nog op een derde manier relevant als uitgangspunt van het visitatieproces: Zijn de doelen die het museum zichzelf stelt, voldoende relevant in de maatschappelijke werkelijkheid? Door deze vraag te stellen, onderwerpen musea zich aan de maatschappelijke wens tot het afleggen van verantwoording, het steeds opnieuw vaststellen van de maatschappelijke relevantie van musea als dragers van het collectief geheugen en afstandelijke beschouwers van het heden. Om deze dimensie te
25
Bi j l agen
belichten, worden ook uw stake-holders (het publiek, sponsoren, samenwerkingspartners) betrokken bij de visitatie. Quality is in the eye of the beholder. De vierde en laatste wijze waarop dit uitgangspunt relevant is, gaat over de samenstelling van de visitatiecommissie. De commissies worden samengesteld per te visiteren museum. Ze zijn interdisciplinair samengesteld om op die manier een zo breed mogelijke blik in uw museum te kunnen werpen. U kunt aangeven welke disciplines u in uw commissie terug wilt zien, en waarom. Voorts kunt u het aangeven als u bepaalde mensen graag of juist niet in de commissie wilt zien. Het belangrijkste criterium bij het samenstellen van de commissie is echter de onafhankelijkheid van de leden van de commissie: geen (voormalige) medewerkers, geen “vriendjes”en geen “vijanden”. In het protocol vindt u de uitgangspunten van onafhankelijkheid. Daarnaast wordt de commissie natuurlijk ook samengesteld op basis van beschikbaarheid van de betrokkenen.
Opzet van de inhoudsopgave De start van het visitatieproces is de zelfevaluatie. U heeft zichzelf de opdracht gegeven uw organisatie te beschrijven. Dat doet u in vijf hoofdstukken3: Algemeen, Publiek, Collectie, Wetenschap en Bedrijf. Hiermee wordt naar verwachting de gehele museale organisatie in beeld gebracht, waar mogelijk in onderlinge samenhang. In de hoofdstukken belicht u de aspecten: • In- en externe relevantie • In- en externe productiviteit • Efficiency • Leiderschap Belangrijk voor de beoordeling van kwaliteit zijn de werkprocessen; wat komt er in, wat wordt er aan toegevoegd, wat komt er uit en hoe wordt een en ander geëvalueerd. Om die reden verzoeken wij u om in uw rapportage ook steeds aandacht te besteden aan deze proceskenmerken: • Doelstellingen • Programma • Personeelsinzet • Inzet voorzieningen • Interne kwaliteitszorg • Resultaten Bij de beschrijving van uw organisatie zult u gebruik maken van in uw museum bestaande documenten (plannen, evaluaties, verslagen van vergaderingen, producten). Voeg deze bij uw zelfevaluatie bij, zodat de visitatiecommissie een dieper inzicht kan ontwikkelen dan uitsluitend op grond van de zelfevaluatie zelf. Ook op de dag dat de visitatiecommissie bij u op bezoek komt, dienen deze documenten voor de commissie beschikbaar te zijn. Om u behulpzaam te zijn bij de beschrijving van uw organisatie, is in de bijlage een uitputtende vragenlijst opgenomen. Deze kan goede dienst doen als checklist, om te voorkomen dat een element van uw werkzaamheden aan de aandacht ontsnapt, en om te zien op welke wijze over de verschillende aspecten en proceskenmerken kan worden gerapporteerd. U zult in de vragenlijst in ieder hoofdstuk vragen tegenkomen die betrekking hebben op sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. Door dergelijke vragen te stellen, wordt u uitgedaagd zelf een analyse te maken van de stand van zaken in uw museum. U hoeft de vragenlijst niet steeds te volgen, maar waar u elementen niet beschrijft, zal daarbij wel een toelichting nodig zijn vanuit het motto: pas toe of leg uit. In het geval u bijvoorbeeld geen wetenschappelijke functie vervult, hoeft u niet alle vragen op dat terrein te beantwoorden. Voor de visitatiecommissie is het in dat geval echter wel van belang te weten op grond waarvan dat besluit is genomen, of die situatie is ontstaan. Dit onder andere om te voorkomen dat (in het genoemde voorbeeld) de focus van de visitatie alsnog naar het ontbreken van de wetenschappelijke functie wordt getrokken, waardoor mogelijk relevantere aspecten onderbelicht raken.
26
Bi j l agen
Vragenlijst Bijlage bij de zelfevaluatie
1. Algemeen In dit hoofdstuk wordt algemene informatie verzameld. Het gaat dan om de informatie waaraan in de volgende hoofdstukken de museale functies worden opgehangen. Kern is de missie van het museum, de wijze waarop het museum zich in de samenleving positioneert en de wijze waarop deze algemene missie doorwerkt in de museale organisatie en werkwijze. 1) Heeft u de missie van het museum omschreven? Zo ja, waar; document bijvoegen. 2) Wanneer is deze missie geschreven, danwel voor het laatst herzien? a. Wie waren betrokken bij de laatste beschrijving/herziening van de missie? Waren dit eigen medewerkers of ook externen? b. Is uw Raad van Toezicht betrokken geweest? Hoe? 3) Betrekt u bezoekers (scholen, vrienden van het museum, andere organisaties en/of individuen) bij de ontwikkeling van de missie en het beleid van het museum? a. Zo ja hoe? Voeg eventuele documenten bij. 4) Is beschreven hoe de missie van het museum doorwerkt in - Collectieplan - Tentoonstellingsplannen - Beleidsplannen - Bedrijfsplan - Marketingplannen Genoemde documenten bijvoegen. 5) Wanneer is de missie voor het laatst benut voor het nemen van een (strategische) beslissing? a. Voor welke beslissing? b. Hoe is dat gebeurd? c. Wat was de uitkomst van de beslissing? 6) Op welke manier en over welke onderwerpen wordt de Raad van Toezicht geïnformeerd? Voeg verslagen van de drie laatstgehouden Raad van Toezicht-vergadering bij. 7) Is de missie van het museum vertaald in concrete doelstellingen? a. Zo ja, waar; document bijvoegen. 8) Is voor het ontwerp van de missie van het museum een omgevingsanalyse gemaakt? a. Zo ja, document bijvoegen. b. Zo nee, waarom niet? 9) Acht u uw missie intern en extern relevant? Geef argumenten Acht u uw missie ambitieus? Geef argumenten Acht u uw missie haalbaar? Geef argumenten 10) Is beschreven wanneer en hoe de missie in uw organisatie opnieuw tegen het licht wordt gehouden? 11) Heeft het museum recent een SWOT-analyse laten uitvoeren? Zo ja, document bijvoegen. a. Wat is gebeurd met de uitkomsten van de analyse? 12) Worden er in uw museum, al dan niet in samenwerking met derden, maatschappelijk relevante activiteiten ontplooid die buiten de traditionele museale taken vallen? a. Zo ja, welke en op welke manier zijn deze activiteiten opgehangen aan uw missie? b. Beschrijf doel, werkwijze en uitkomsten van deze activiteiten en/of voeg relevante documentatie bij. 13) Zijn er verbeterpunten (al dan niet voortkomend uit de SWOT-analyse) die momenteel op de agenda van het museum staan, maar die nog niet zichtbaar zijn in het vervolg van deze zelfevaluatie? 14) Heeft u plannen, prioriteiten, contouren van toekomstig beleid die nog niet in de vorm van beleidsdocumenten zijn neergeslagen maar die wel relevant zijn voor de (toekomstige) positionering van het museum? Zo ja, kunt u deze beschrijven?
27
Bi j l agen
2. Publiek In dit hoofdstuk wordt aandacht gevraagd voor alle aspecten van het publieksgerichte werk; vaste en tijdelijke presentaties, publieksbegeleiding, educatie, samenwerking met scholen en andere organisaties, marketing en PR. 1) Hoe beschrijft u uw publiek? a.Heeft u dit ergens beschreven? b. Zo ja, waar; document bijvoegen. 2) Geef inzicht in de publiekscijfers (aantallen, doelgroepen) over de afgelopen drie jaar. a. Kunt u in uw publieksbereik een trend waarnemen (groeiend, gelijkblijvend, krimpend, wijziging in de samenstelling) en zo ja, kunt u aangeven waar deze trend uit voortkomt? 3) Zijn deze veranderingen door u gezocht of spontaan ontstaan? a. Indien gezocht; waarom en hoe heeft u deze verandering gezocht? b. Welke instrumenten heeft u hierbij benut? Indien relevant: documenten bijvoegen. 4) Welke kracht, zwakheden, kansen en bedreigingen ziet u ten aanzien van uw publieksfunctie? a. Benoem de knelpunten. b. Geef uw oordeel over (het belang van) de knelpunten. c. Heeft u een verbeterplan? Zo ja, documentatie bijvoegen. 5) Welke instrumenten heeft u benut om uw publiek te beschrijven? (vb. algemeen of specifiek publieksonderzoek, omgevingsanalyse, andere instrumenten) 6) Wanneer heeft u voor het laatst uw publiek beschreven? Wie in (en buiten) de organisatie zijn daarbij betrokken geweest? 7) Is uw huidige publiek het door u gewenste publiek? a. Waarom wel/niet? b. Indien niet, wat doet u om het door u gewenste publiek aan te trekken? c. Hoe heeft u deze inzet verankerd in uw organisatie? Wie is verantwoordelijk? 8) Werkt u samen met scholen en/of andere maatschappelijke organisaties ter bevordering van uw publieksbereik? a. Zo ja, met wie en hoe? b. Gebeurt dit planmatig? Zo ja, voeg het plan bij. c. Zo nee, hoe ontstaan samenwerkingsverbanden en zijn deze ad-hoc of blijvend? d. Wie is verantwoordelijk voor de samenwerking met scholen en/of andere maatschappelijke organisaties? 9) Heeft u een vriendenvereniging of –stichting? a. Zo ja, welke rol vervult deze vereniging of stichting? b. Betrekt u de vereniging of stichting bij uw (publieks-)beleid? Zo ja hoe? c. Hoe vaak en waarover vergadert u met uw vriendenvereniging of –stichting? Voeg verslagen van recente vergaderingen bij. 10) Op welk moment in de ontwikkeling van een tentoonstelling wordt de educatieve functie in uw museum daarbij betrokken? 11) Hoe oordeelt u over de didactische kwaliteit van de publieksbegeleiding bij tentoonstellingen? a. Evalueert u deze specifiek? Zo ja, voeg relevante documentatie bij. Zo nee, waarop baseert u uw oordeel? 12) Hoe stelt u vast voor welke doelgroep(en) u specifieke begeleiding bij uw tentoonstellingen maakt? 13) Voert u systematisch onderzoek uit omtrent de tevredenheid van uw publiek? Zo ja, op welke wijze? Voeg uitkomsten over de afgelopen 3 jaren bij. Zo nee, waarom niet? 14) Indien u tevredenheidonderzoek uitvoert onder uw publiek, kunt u aangeven wat u doet met de uitkomsten daarvan? a. Wie is verantwoordelijk voor de opvolging van dit onderzoek? b. Hoe meet u of deze opvolging het gewenste resultaat heeft? c. Geef waar mogelijk op deze vraag antwoord voor de onderdelen educatie, presentatie, horeca, winkel. 15) Welke activiteiten verricht u om uw (of uw gewenste) publiek aan zich te binden? Voeg voorbeelden van uitgevoerde (tentoonstelling-/evenementen-)plannen bij. Voeg evaluaties van tentoonstellingen/ evenementen bij.
28
Bi j l agen
16) Hoe stelt u vast of een activiteit het gewenste resultaat heeft gehad? a. Wie bepaalt het gewenste resultaat? b. Worden gewenste resultaten kwantitatief en/of kwalitatief vastgesteld? 17) Heeft u een marketingplan? Heeft u een PR-plan? a. Zo ja, voeg het betreffende document bij. Zo nee, waarom niet? b. Geef aan (indien niet in het document beschreven) hoe uw marketing en PR passen in uw missie.
3. Collectie In dit hoofdstuk gaat het om de collectie: behoud en beheer, registratiegraad, aankoop en afstoten, mobiliteit van de collectie. NB Voor openluchtmusea: betrek ook de onroerende collectie in de beantwoording! 1) Heeft u een collectieplan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, voeg het bij. a. Hoe is uw collectieplan opgehangen aan uw missie? 2) Hoe is het collectieplan tot stand gekomen? a. Wie (in- en extern) waren betrokken? b. Wie was verantwoordelijk? 3) Wanneer is het collectieplan voor het laatst herzien? Wanneer is het voor het laatst geraadpleegd? a. Wordt het collectieplan benut voor beslissingen over aankoop en afstoten van collectieonderdelen? 4) Welke kracht, zwakheden, kansen en bedreigingen ziet u ten aanzien van uw collectiefunctie? a. Benoem de knelpunten. b. Geef uw oordeel over (het belang van) de knelpunten. c. Heeft u een verbeterplan? Zo ja, documentatie bijvoegen. 5) Hoe is de digitale registratiegraad van uw collectie? a. Op welke manier (type programma, eigen, aangekocht of in samenwerking met anderen ontwikkeld) registreert u uw collectie? b. Voor wie is de digitale registratie toegankelijk? c. Welke activiteiten heeft u beschreven/voert u uit om de registratiegraad te verhogen? d. Op welke termijn dient de gehele collectie geregistreerd te zijn? Wie is verantwoordelijk en hoe controleert u of u op schema ligt? 6) Is uw collectie en/of informatie daarover digitaal toegankelijk voor publiek? a. Zo ja, is dat uitsluitend via uw eigen website of ook via samenwerkingsverbanden? b. Welke informatie over uw collectie is digitaal of anderszins beschikbaar voor het publiek? c. Hoe is dit georganiseerd? d. Wie beslist over de toegankelijkheid van informatie? e. Hoe en hoe vaak wordt geëvalueerd of de informatie die beschikbaar zou moeten zijn, dat ook is? f. Hoe beoordeelt u welke informatie beschikbaar moet zijn voor welke doelgroep? 7) Publiceert u over uw collectie? a. Zo ja, in welke media? b. Zijn dit eigen publicaties of externe publicaties? c. Ten behoeve van welke doelgroep(en) publiceert u? d. Voeg voorbeelden van publicaties toe. 8) Hoe vaak wordt de collectie door uw medewerkers gebruikt, voor welke doelen? a. Hoe vaak wordt uw collectie door derden gebruikt? Voor welke doelen? b. Hoe registreert u het gebruik van de collectie? c. Hoe, op welke criteria beoordeelt u een aanvraag voor gebruik door derden van de collectie? 9) Geeft u objecten uit uw collectie in bruikleen aan andere musea en/of andere instellingen? a. Zo ja, op welke wijze beoordeelt u de betrouwbaarheid van de bruikleennemer? b. Welke eisen stelt u aan de bruikleennemer? i. Ten aanzien van de veiligheid van de objecten ii. Ten aanzien van de klimatologische omstandigheden waarin het object terechtkomt iii. Ten aanzien van eventuele verzekeringskosten c. Voeg relevante documentatie toe.
3.
Het kan zijn dat u in uw organisatie de indeling van werkzaamheden anders heeft vormgegeven dan in de hoofdstukindeling zoals opgenomen in deze inhoudsopgave. Om het voor de visitatiecommissie hanteerbaar te houden, verzoeken wij u de indeling echter te volgen. U kunt bij de beschrijving van uw organisatie steeds de meest betrokken medewerkers betrekken, ook als ze in uw organisatie ergens anders geplaatst zijn.
29
Bi j l agen
10) Heeft u een calamiteitenplan voor uw collectie? a. Zo nee, waarom niet? b. Zo ja, wanneer is dit voor het laatst herzien? c. Wanneer is dit voor het laatst getoetst? d. Door wie is het getoetst? Was dit intern of extern? e. Voeg documenten bij. 11) Participeert uw museum in (internationale) uitwisselingsnetwerken voor tentoonstellingen? a. Zo ja, als bruikleennemer en/of als bruikleengever? b. Hoe vergewist u zich van de betrouwbaarheid van uw partner als u bruikleengever bent? c. Controleert u deze betrouwbaarheid ook gedurende de bruikleenperiode? d. Hoe toont u uw betrouwbaarheid aan in het geval u bruikleennemer bent? 12) Heeft u een klimaatplan? a. Zo nee waarom niet? b. Zo ja, voeg document bij. c. Op welke wijze worden de benodigde fysieke omstandigheden van de collectie bepaald, hoe worden deze gewaarborgd en hoe worden deze gemonitord? d. Hoe borgt u de kennis over de ideale bewaaromstandigheden in uw museum? e. Hoe wordt ervoor gezorgd dat uw museum up-to-date blijft ten aanzien van de kennis over de (klimatologische) behoeften van uw collectie? 13) Heeft u een eigen restauratie-atelier? a. Hoe wordt hier de kennis en kunde op het terrein van de restauratie up-to-date gehouden? b. Wie is daarvoor verantwoordelijk? c. Hoe controleert u of de kennis en kunde daadwerkelijk op peil wordt gehouden? 14) Participeert uw museum in (wetenschappelijk) onderzoek naar beheerstechnieken, restauratietechnieken danwel anderszins? Zo ja, voeg relevante documentatie bij. a. Welke rol speelt uw museum in dergelijk onderzoek? b. Wordt dit onderzoek onderworpen aan in- of externe kwaliteitsbeoordeling? c. Zo ja, voeg het meest recente rapport bij. 15) Voeg de twee meest recente rapporten van de Erfgoedinspectie bij. a. Welke acties heeft u ondernomen om aan eventuele daarin beschreven onvolkomenheden tegemoet te komen? b. Wie is verantwoordelijk? c. Hoe controleert u of de acties zijn uitgevoerd en of ze effectief zijn?
4. Wetenschap In dit hoofdstuk wordt ingezoomd op de wetenschappelijke functie die musea vervullen. Het gaat dan om wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het uitgevoerde onderzoek, de planmatigheid van het onderzoek en de wijze waarop over het onderzoek wordt gerapporteerd. 1) Wordt in uw museum wetenschappelijk onderzoek gedaan aan de collectie? 2) Welke kracht, zwakheden, kansen en bedreigingen ziet u ten aanzien van uw wetenschappelijke functie? a. Benoem de knelpunten. b. Geef uw oordeel over (het belang van) de knelpunten. c. Heeft u een verbeterplan? Zo ja, documentatie bijvoegen. 3) Heeft u een plan voor het wetenschappelijk onderzoek? Zo ja, voeg het document bij. Zo nee, waarom niet? a. Welke doelstellingen heeft u met uw wetenschappelijk beleid? Onderbouw uw keuzes. b. Geef aan hoe de programmering van uw wetenschappelijk onderzoek past in uw missie en uw wetenschappelijk beleid. c. Hoe controleert u of het onderzoek dat wordt verricht voldoet aan de afspraken in het plan? Wie is verantwoordelijk? 4) Wordt in uw museum vrij wetenschappelijk onderzoek, los van de collectie (eventueel in opdracht van derden) gedaan? Zo ja, wat en waarom. Voeg voorbeelden van publicaties toe.
30
Bi j l agen
5) Hoeveel van het wetenschappelijk onderzoek (%) wordt extern gefinancierd? a. Wie zijn de voornaamste opdrachtgevers? b. Hoeveel van het wetenschappelijk onderzoek wordt in samenwerking met derden (universiteiten, onderzoeksinstituten, musea, etc) uitgevoerd? c. Hoeveel % van het wetenschappelijk onderzoek door eigen medewerkers vindt plaats in het buitenland? Waar en waarom? Wie financiert dit? 6) Hoe is de tijdbesteding van de wetenschappelijke staf gemiddeld verdeeld over wetenschappelijk onderzoek aan de collectie, vrij wetenschappelijk onderzoek, onderzoek in opdracht van derden, onderzoek ten behoeve van publiekstaken en andere taken? a. Hoe oordeelt u over deze verdeling van de tijd? 7) Wordt door het museum gestuurd op kwantiteit en/of kwaliteit van de wetenschappelijke productiviteit? Zo ja, waaruit blijkt dat? Wie is daarvoor verantwoordelijk? a. Hoe beoordeelt u de wetenschappelijke kwaliteit van een publicatie? b. Is dit intern of extern? c. Wie beslist of een publicatie plaatsvindt? 8) Op welke wijze wordt de wetenschappelijke productie van het museum kwantitatief en kwalitatief beoordeeld? Door wie en wat was het oordeel daarvan? Voeg eventuele documenten bij. 9) Op welke wetenschappelijke output bent u het meest trots? Op welke het minst? Voeg de betreffende output bij.
5. Bedrijf In dit hoofdstuk wordt de organisatorische inbedding van de museale functies beschreven. Voorts worden de werkprocessen van de ondersteunende functies (p&o, financiën, beveiliging) beschreven. 1) Voeg het organogram van uw organisatie bij. a. Is dit passend bij uw organisatie? Zo ja, beargumenteer, zo nee, waarom niet? b. Wat doet u om het organigram passend te maken? 2) Heeft u een personeelsplan? Zo ja, voeg document bij. Zo nee, waarom niet? a. Wie is verantwoordelijk voor het personeelsbeleid in uw organisatie? b. Hoe is de p&o-functie in de organisatie verankerd? 3) Welke kracht, zwakheden, kansen en bedreigingen ziet u ten aanzien van uw bedrijfsvoering? a. Benoem de knelpunten. b. Geef uw oordeel over (het belang van) de knelpunten. c. Heeft u een verbeterplan? Zo ja, documentatie bijvoegen. 4) Voert u personeels tevredenheidonderzoek uit? a. Zo ja, voeg de meest recente uitkomsten bij. i. Welke acties heeft u ondernomen om aan eventueel geconstateerde klachten tegemoet te komen? ii. Wie is daarvoor verantwoordelijk? iii. Hoe controleert u of de acties worden uitgevoerd en of ze effectief zijn? b. Zo nee, hoe weet u wat er speelt onder uw medewerkers? 5) Hoe is het werkoverleg in uw organisatie geregeld? 6) Worden functioneringsgesprekken gehouden? a. Worden beoordelingsgesprekken gehouden? b. Wie is verantwoordelijk voor de verslaglegging en de opvolging van afspraken uit deze gesprekken? 7) Hoe is het verloop van het ziekteverzuim in de afgelopen twee jaar? a. Indien beschikbaar; geef een analyse van het verloop. 8) Wie is verantwoordelijk voor het onderhoud van uw gebouwen)? a. Heeft u een onderhoudsplan voor uw gebouw? Zo ja, voeg toe. b. Op welke wijze is dit plan tot stand gekomen? c. Wie zijn bij de ontwikkeling van het plan betrokken? d. Wie bij de uitvoering ervan? e. Hoe controleert u de (kwaliteit van de) uitvoering van het onderhoudsplan?
31
Bi j l agen
9) Wie is verantwoordelijk voor het signaleren van problemen aan het gebouw, die om bouwkundige aanpassingen vragen? a. Wordt de oplossing daarvan in plannen ondergebracht? Zo ja, voeg voorbeelden toe. b. Wie is verantwoordelijk voor het opstellen van dergelijke plannen? c. Wie voert uit? d. Hoe controleert u de (kwaliteit van de) uitvoering van de aanpassingen? 10) Doet u systematisch aan interne kwaliteitszorg? a. Voor de hele organisatie of voor delen daarvan? b. Welke kwaliteitszorgsystemen benut u intern? Voeg voorbeelden bij, waar mogelijk van enkele jaren. c. Welke instrumenten benut u voor de opvolging van geconstateerde kwaliteitsproblemen? 11) Evalueert u uw projecten? Zo ja, hoe? Voeg voorbeelden van evaluaties bij, waar mogelijk van enkele jaren. a. Welke instrumenten benut u voor de aanpak van geconstateerde kwaliteitsproblemen? 12) Voeg de twee meest recente begrotingen en jaarrekeningen, inclusief accountantsrapportage, bij. a. Is uw museum financiëel gezond? b. Stuurt u op kostenbewustzijn? Hoe? 13) Hoe is uw planning en control cyclus georganiseerd? Voeg eventuele documenten bij. 14) Heeft u een sponsorbeleid? Zo ja, voeg eventuele documenten bij. Zo nee, waarom niet? 15) Heeft u een beveiligings/veiligheidsplan? Zo nee, waarom niet. Zo ja, document bijvoegen. a. Wanneer is dit beveiligingsplan voor het laatst herzien, wanneer is het voor het laatst geraadpleegd? b. Worden de werkprocessen zoals in het veiligheidplan beschreven in de praktijk getoetst? Door wie? Wie is verantwoordelijk voor het plan? 16) Hoe worden medewerkers op de hoogte gesteld van wijzigingen in het veiligheidsplan? Hoe worden medewerkers betrokken bij het veiligheidsplan? 17) Wordt regelmatig geoefend op mogelijke calamiteiten? Zo ja, voeg de evaluatie van de laatste twee oefeningen bij. a. Welke acties heeft u ondernomen om aan eventuele geconstateerde onvolkomenheden tegemoet te komen? Wie is verantwoordelijk? Hoe controleert u of de acties effectief zijn geweest?
32
Bi j l agen
Bijlage 2: Programma van het visitatiebezoek
PROGRAMMA TEYLERS MUSEUM 30 november 2010 08.45 - 09.30 uur Directie Marjan Scharloo, Directeur 09.30 - 10.15 uur
Tentoonstellingen, Publiekszaken & Educatie Terry van Druten, Conservator Tentoonstellingen; Fieke Kroon, medewerker Educatie, waarnemend Hoofd Publiekszaken; Froukje Budding, medewerker PR
10.15 - 10.30 uur
Pauzemoment commissie
10.30 - 11.15 uur
Collecties & Collectiebeheer Michiel Plomp, Hoofdconservator Kunstverzamelingen; Robien van Gulik, Hoofd Papierrestauratie-atelier; Marijn van Hoorn, Conservator Fysisch Kabinet & Bibliotheek
11.15 - 12.00 uur
Wetenschap Michiel Plomp, Hoofdconservator Kunstverzamelingen; Marijn van Hoorn, Conservator Fysisch Kabinet & Bibliotheek; Geert-Jan Janse, Projectleider ‘Teylers Universum’
12.00 - 12.30 uur
Lunch
12.30 - 13.45 uur Rondwandeling door het Museum (conservator per Kabinet aanwezig voor ‘speeddate’). Inclusief restauratie Ovale Zaal door Anne Marie ten Cate (Ten Cate & Van der Wiele Bureau voor bouwhistorie & restauratie-advies) 13.45 - 14.30 uur Bedrijfsvoering (inclusief Huisvesting, Beveiliging en Financiën) & Personeelszaken Herman Voogd, Hoofd Bedrijfsvoering; Raymon Moore, Hoofd Beveiliging & Facilitaire Zaken; Ruud van Zutphen, Hoofd Gebouwen & Installaties; Annette van Kesteren, Hoofd Financiële Administratie) 14.30 - 15.00 uur Ondernemingsraad Fieke Kroon (voorzitter), medewerker Educatie, waarnemend Hoofd Publiekszaken; Bea de Koning, winkelmanager; Frans Loerakker, beveiliger 15.00 - 15.15 uur
Pauzemoment commissie
33
Bi j l agen
15.15-16.00 Teylers Stichting, Stichting Vrienden van Teylers Museum & Teylers Museum Fonds Directeuren Teylers Stichting: Mevr. drs. J.R. Beets - Hehewerth, presiderend directeur; Mr. J.J. van Es; Mr. J.E. Trip, penningmeester; Mevr. R.A.M. van Voorst van Beest -Gunst, secretaris; Mr. C.G.A. van Wijk. Stichting Vrienden van Teylers Museum: Mr. Th. van Grafhorst, voorzitter Teylers Museum Fonds: Mevr. Mr. P. W. M. Borghouts - de Wolf, voorzitter 16.00 - 16.45 uur
Raad van Toezicht Mr. J.M. Boll, voorzitter; Drs. K.J. Storm, vice-voorzitter en penningmeester; Mevr. drs. J.R. Beets - Hehewerth (namens Teylers Stichting); Prof. dr. R.H. Dijkgraaf; Mr. J.J. van Es (namens Teylers Stichting); Mevr. A. M. M. Kruijff
16.45 - 17.00 uur Moment voor de commissie om de resultaten samen te vatten en de terugkoppeling voor te bereiden 17.00 - 17.45 uur Terugkoppeling van de bevindingen van de commissie aan de directie
34
Bi j l agen
Bijlage 3: Beoordelingskader t.b.v. visitatiecommissies musea Uitgangspunt is dat ieder museum naar zijn eigen normen wordt beoordeeld. Dat vraagt een heldere uiteenzetting van die normen en een poging die toetsbaar te maken. De vraag aan de visitatiecommissies valt dan in drie delen uiteen: - Heeft het museum een helder beeld van de norm waarnaar men streeft? - Is die norm voor dit museum relevant? (voldoende en niet te ambitieus) - Voldoet het museum aan die norm? Voor de uitwerking van deze vraag gaat het uiteraard niet uitsluitend om mooie woorden, al dan niet op papier, maar om de confrontatie tussen die woorden en de uitvoeringspraktijk. Om het antwoord van het museum te kunnen beoordelen kan gebruik worden gemaakt van een beoordelingsschaal van maximaal vijf punten: slecht, onvoldoende, voldoende, goed, excellent. In het navolgende wordt structuur geboden aan het visitatierapport en aan de commissies meegegeven over welke zaken in ieder geval een oordeel dient te worden gegeven, in de vorm van een aantal statements per hoofdstuk. Uiteraard zal een commissie ook buiten deze statements een oordeel kunnen geven en in de gelegenheid zijn de statements van een toelichting te voorzien.
1 Algemeen slecht 1
Het museum heeft een relevante missie en past die bij beleidsontwikkeling consequent toe
2
Het museum kent zijn stake-holders en betrekt hen op relevante momenten bij beleidsontwikkeling en –evaluatie
3
Het museum kent de beleidsprioriteiten van de bewindspersoon voor cultuur en geeft daar invulling aan
4
De Raad van Toezicht (het bestuur) krijgt tijdig de relevante informatie en benut deze effectief voor de uitoefening van haar rol
5
Het museum slaagt er in de beleidsontwikkeling te vertalen naar concrete plannen en activiteiten
6
Het museum is overtuigend in het bepalen van zijn positie in de samenleving
7
De toekomstvisie van het museum is actueel en relevant
onvoldoende
voldoende
goed
excellent
35
Bi j l agen
2 Publiek 1
De vaste presentatie biedt een relevant beeld van het verzamelgebied van het museum
2
De programmering en uitvoering van tijdelijke tentoonstellingen zijn van goede kwaliteit
3
De didactische kwaliteit van de publieksbegeleiding is toegesneden op de verschillende beoogde doelgroepen
4
Evenementen passen binnen het profiel van het museum en versterken de maatschappelijke positie van het museum
5
Het museum benut op een effectieve manier marketing- en PR-instrumenten
6
Het museum is ten behoeve van diverse doelgroepen op een relevante en toegankelijke manier aanwezig in nieuwe media
slecht
onvoldoende
voldoende
goed
excellent
slecht
onvoldoende
voldoende
goed
excellent
slecht
onvoldoende
voldoende
goed
excellent
3 Collectie
1
Het collectiebeleid van het museum is passend bij de doelstelling en wordt consequent toegepast bij beslissingen tot aankoop of afstoot
2
Het museum heeft zijn collectiebeheer op orde, zowel qua registratie en documentatie als qua restauratie en conservering
3
De collectie is digitaal in voldoende mate toegankelijk voor vakgenoten en publiek
4
Het museum slaagt er in om de toegankelijkheid van de collectie te vergroten door activering en mobiliteit daarvan
4 Wetenschap
1
De kwaliteit en de kwantiteit van het weten schappelijk onderzoek zijn passend binnen de doelstellingen van het museum
2
Het wetenschappelijk onderzoek in het museum draagt bij aan het relevante wetenschappelijke discours
3
De kwaliteitsborging van de output van het wetenschappelijk onderzoek is op orde
4
Het museum deelt haar kennis met derden open en doelgroepgericht
36
BI J l agen
5 Bedrijf slecht 1
De organisatie van het museum is effectief toegesneden op de doelstellingen van het museum
2
Het personeel van het museum is kwalitatief en kwantitatief in staat om een optimale bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelstellingen van het museum
3
De (financiële) planning & control-cyclus van het museum levert relevante sturingsinformatie en biedt mogelijkheden tot tijdig bijsturen
4
De opvolging van calamiteiten, zowel in de publieksruimtes als in de depotruimtes is in de organisatie van het museum geborgd
5
Het museum heeft zijn kwaliteitszorgprocessen op orde
6
Het sponsorbeleid van het museum is passend bij de doelstellingen en solide
7
De huisvesting van het museum past bij het niveau van de museale bedrijfsvoering en is van voldoende kwaliteit
onvoldoende
voldoende
goed
excellent
37