Qualiteit regionale transmurale zorg
Twintigste jaargang
nummer 1 januari 2010
R A A K L I J N E N
Redactioneel Raaklijnen begin 2010 Quartz regionaal symposium ‘Diabetes en vaten, een gedeelde zorg’ Regionale Werkconferentie Ketenzorg Dementie Onderzoek naar effectiviteit en doelmatigheid stepped care bij LOK gehonoreerd Onderzoek naar de kwaliteit van spirometrie in de regio Helmond Ouderenzorg en samenwerking in de eerste, tweede en derde lijn Onderzoek evaluatie van afspraken over digitaal verwijzen in Zuidoost-Brabant Spoedpost Elkerliek na het eerste half jaar; een korte impressie Histamineprovocatietest Aanvragen diagnostiekformulieren Mutaties specialisten Ouderengeneeskunde / huisartsen / verloskundigen / praktijkondersteuners Aankondigingen
Redactioneel Raaklijnen begin 2010 door: Ans Hendrikx Gelukkig Nieuwjaar! Ik hoop dat u weer fris gestart bent. Er ligt een mooi nieuw jaar voor ons met veel mogelijkheden voor goede samenwerking in de zorg. Voor Quartz is 2010 speciaal, we vieren ons vierde lustrum. Het zijn dynamische tijden in de zorg maar ik stel voor dat we ons niet teveel laten afleiden en gewoon doorgaan met wat er echt toe doet. Quartz blijft ontmoetings-, scholingsmomenten en symposia organiseren voor en door de professionals in de regio. Als u dit leest is het Quartz-symposium ‘Samenspel in de oncologische zorg’ net geweest. Dit nummer van Raaklijnen begint met een impressie van het Quartz-symposium ‘Diabetes en vaten, een gedeelde zorg’ door een enthousiaste deelnemer, genaamd Wilma Kuijpers (pedicure diabetes/reuma). Ook wordt teruggeblikt op het Quartz-symposium ‘Regionale Ketenzorg Dementie’. Wist u dat we 2200 patiënten met dementie in onze regio hebben? De stijging in de Helmondse regio is groter dan het landelijk gemiddelde. Ook (wetenschappelijk) onderzoek blijft Quartz belangrijk vinden. Het is nodig om te vernieuwen en te verbeteren. Annetje Dieleman (onderzoeker Quartz) is gestart met het onderzoek naar effectiviteit en doelmatigheid van stepped care bij Lichamelijk Onverklaarde Klachten. Doen we het in Helmond en omstreken ten opzichte van andere regio’s beter omdat we hier een LOK-poli hebben? Zie haar bijdrage in dit nummer. Tjard Schermer (onderzoeker UMC St. Radboud) doet kort verslag van een evaluatie-onderzoek naar de kwaliteit van spirometrietests die vanuit huisartsenpraktijken uit onze regio bij het longfunctielab werden ingediend. Janny Wildschut (onderzoeks-/beleidsmedewerker Quartz) informeert u over een nieuw onderzoek, waarin de digitale verwijsafspraken tussen de eersteen tweede lijn geëvalueerd gaan worden. Rob Linssen (huisarts) geeft een korte impressie van de spoedpost in het Elkerliek ziekenhuis die nu ongeveer een half jaar open is. Wat zijn de ervaringen van de betrokken professionals tot nu toe? En hoe tevreden is de patiënt? Ik ben benieuwd of u zich herkent in het commentaar. Ook geeft Herman van Dijk (longarts) informatie over de meerwaarde van een histamine-provocatietest voor het uitsluiten of aantonen van astma. Tenslotte nog redactioneel nieuws: we heten Sander van der Wolk (radioloog) van harte welkom in de redactie! Behalve een nieuw lid is er ook een nieuwe
2
R
A
A
K
L
I
J
N
E
N
rubriek: Raakvlakken. Hierin worden professionals geïnterviewd over samenwerking. Weten zij van elkaar wat ze doen? Wat zij voor elkaar kunnen betekenen? In deze editie praten Ulrich Schultz (huisarts), Maud van Vlerken (nurse practitioner in een huisartsenpraktijk) en Benoit de Leest (klinisch geriater) over een goed voorbeeld van huisartsenzorg in het verzorgingshuis. Auteur is medisch coördinator Quartz
Quartz regionaal symposium ‘Diabetes en vaten, een gedeelde zorg’ De indruk van een deelnemer door: Wilma Kuijpers Het symposium ‘Diabetes en vaten, een gedeelde zorg’, dat werd gehouden op 22 oktober 2009 in Deurne, was druk bezocht. Ik was blij te zien dat de zorg voor mensen met diabetes door zoveel professionals wordt gedeeld. Tijdens de opeenvolgende parallelsessies werd soms heftig, maar vooral verhelderend gediscussieerd. Twee sessies die er voor mij uit sprongen waren: • Het Gezamenlijk Diabetes Consult door Mirjam Dekkers, diabetesverpleegkundige in het Elkerliek ziekenhuis. • Diabetes en depressie, wat doen we er mee? door Joep Elbers, psychiater GGZ Oost Brabant. Gezamenlijk Diabetes Consult Het Gezamenlijk Diabetes Consult heeft veel positieve resultaten. Deelname blijkt voor de patiënten zinvol. Mensen krijgen de mogelijkheid om ook te leren van de problemen van andere patiënten. Ze leren van het gesprek met elkaar en van de antwoorden die de diabetesverpleegkundige andere deelnemers geeft. Depressie De uitleg over diabetes en depressie en het verhogen van het risico op diabetes mellitus door het gebruik van antidepressiva, sprak mij erg aan. Depressie is een aspect binnen de zorg dat in mijn dagelijkse praktijk weinig aandacht krijgt. Door dit inzicht gaan we binnen ons paramedisch centrum kijken of we onze screening kunnen aanpassen. Door beter inzicht te hebben in de depressieve gevoelens bij patiënten, kunnen we mogelijk de gevolgen hiervan voor onze behandeling betrekken in ons behandelplan. Chronic Care Model De plenaire sessie over het Chronic Care Model, waarin een kader voor toekomstige regionale en landelijke ontwikkeling van de organisatie van de chronische (diabetes)zorg werd uitgelegd, zette mij
3
aan tot nadenken over mijn eigen toekomstvisie. Het blijkt dat, naast alles wat we al goed doen, nog veel verbeterd kan worden in de huidige manier van zorgverlening. De toepassing van het Chronic Care Model kan hier een leidraad voor zijn. Samenwerken De positieve benadering die Quartz tijdens dit symposium laat zien, maakt me duidelijk dat we er niet alleen voor staan. Het is nodig dat we als zorgverleners onderling goed blijven communiceren en kritisch samenwerken. Inzicht in de organisatie van diabetes- en vaatrisicozorg en de toekomstige ontwikkeling hiervan, is een voorwaarde om een professionele, gezamenlijk gedeelde en kwalitatief hoogstaande diabetes/vaatrisicozorg te kunnen waarborgen in onze regio. Nu en in de komende jaren. Auteur is pedicure Diabetes / Reuma bij het Paramedisch Centrum-West
Regionale Werkconferentie Ketenzorg Dementie door: Elise Mensink en Tineke Nader De afgelopen jaren is in de regio Helmond veel gedaan om samenwerking ten aanzien van zorgverlening voor en behandeling van mensen met dementie en hun mantelzorgers te verbeteren. In het kader van het programma Ketenzorg Dementie van Quartz werd eind 2009 een regionale werkconferentie georganiseerd. Vertegenwoordigers van zorg- en welzijnsinstellingen, huisartsen, Zorgkantoor, Elkerliek ziekenhuis, gemeentes en cliënten uit de regio Helmond kwamen bijeen om te bespreken wat de komende jaren nog meer nodig is om te komen tot een optimale, regionale Keten van Dementiezorg. De impact van dementie is groot Momenteel zijn er zo’n 2200 mensen met dementie in de regio Helmond. Dit aantal neemt de komende jaren toe en de stijging zal groter zijn dan het landelijk gemiddelde. Dementie heeft ook veel invloed op directe naasten, met als gevolg dat het aantal mensen dat van deze ziekte direct de consequenties ondervindt zeker driemaal zo groot is. Tijdens de inleiding illustreerde Ans Hendrikx, medisch coördinator Quartz, de impact van het hebben van een naaste met dementie middels een geluidsfragment van Renate Dorrestein. Stand van zaken Vervolgens verwoordde Elise Mensink als program-
4
R
A
A
K
L
I
J
N
E
N
maleider de stand van zaken ten aanzien van de keten. Er is veel bereikt, zoals een dementienetwerk, themabijeenkomsten voor zorgverleners en vrijwilligers ten aanzien van het herkennen van vroege signalen van dementie, casemanagement dementie vanaf de diagnose, een informatiepakket voor cliënten en mantelzorgers en mantelzorgondersteuning. Toch is er nog genoeg te verbeteren. Witte vlekken zijn bijvoorbeeld: onbekendheid van cliënten, mantelzorgers en ook professionals met het scala van voorzieningen in de regio, lokale verschillen in toegang tot en aanbod van zorg en ondersteuning, afstemming tussen WMO en AWBZ, een eenduidig diagnostisch traject en afstemming en ontwikkeling van activiteiten op maat en respijtzorg op behoeften van cliënten én mantelzorgers. Zorgkantoor Aan bod kwam de overgang van het Landelijk Dementie Programma naar de koploperregio voor het traject Ketenzorg Dementie, waarbij nauw werd samengewerkt met het Zorgkantoor CZ. Mevrouw Yvonne Hijnen van het Zorgkantoor presenteerde vervolgens de visie van het Zorgkantoor op Ketenzorg Dementie. Zij gaf aan dat het Zorgkantoor als doel stelt, dat de cliënt centraler komt te staan en dat voldoende kwalitatief verantwoorde zorg in samenhang geboden wordt. Daarnaast stimuleert het Zorgkantoor innovatie en ondernemerschap. Als voorbeeld hiervan werd de financiering vanuit zorginnovatiegelden van casemanagement dementie in de regio genoemd. Ook kwaliteitscriteria en de rol van het Zorgkantoor in de keten kwamen aan bod. Het cliëntenperspectief werd daarna indringend vormgegeven via een plenair interview met een mantelzorger in de vorm van een Alzheimer Café. Beauties Tijdens de conferentie werden een aantal regionale ‘Beauties’ gepresenteerd; mooie voorbeelden van samenwerkingstrajecten rondom dementie, zoals het Steunpunt PsychoGeriatrie (De Zorgboog, Savant, GGZ Oost Brabant, Elkerliek ziekenhuis en Quartz), Eerste Hulp bij geheugenklachten (SWOH), Samen voor dementie, Deurne-Asten-Someren (Onis Welzijn) en het Alzheimer Café in Helmond. In workshops werden na de pauze een aantal onderwerpen verder uitgewerkt: afstemming in de keten AWBZ-WMO, kwaliteit en deskundigheid, wonen met dementie en respijtzorg. Doel hiervan was inventarisatie van de wensen en mogelijkheden van de betrokken organisaties voor de toekomst. De uitkomsten zijn verwerkt in activiteiten voor 2010. Op de website www.quartztransmuraal.nl zijn de presentaties terug te vinden. Auteurs zijn Elise Mensink, programmaleider PsychoGeriatrie en Tineke Nader, medewerker Steunpunt PsychoGeriatrie
5
Onderzoek naar effectiviteit en doelmatigheid stepped care bij LOK gehonoreerd door: Annetje Dieleman Vijftien maanden na start van de subsidieaanvraag bij ZonMw is het zover: het onderzoek naar de effectiviteit en doelmatigheid van stepped care bij LOK is op 1 januari 2010 gestart! Het onderzoek is een vervolg op het project Lichamelijk Onverklaarde Klachten, dat in 2005 was gestart en in december 2009 is afgesloten. In dit project is een stepped care programma voor LOK ontwikkeld in goede samenwerking tussen het Elkerliek ziekenhuis, de GGZ Oost Brabant en de huisartsen, waarbij Quartz de projectleiding had. Het opgezette programma is nu een structureel aanbod in de regio. Anders omgaan met klachten Het stepped care programma kent als belangrijkste pijlers de jaarlijks aangeboden LOK-scholing voor huisartsen, specialisten en tegenwoordig ook POH’ers GGZ en bedrijfsartsen. Daarnaast is de LOK-poli opgezet als expertcentrum, waar patiënten en verwijzers advies kunnen inwinnen over leefstijl, artspatiënt communicatie of behandelmogelijkheden. Het advies van de LOK-poli is erop gericht de patiënt anders te leren omgaan met zijn klachten, waardoor zijn welbevinden verbetert en hij bijvoorbeeld weer kan functioneren in het gezin of op het werk. Het onderzoek is er dan ook op gericht of het stepped care programma die doelstelling haalt: voelen patiënten zich beter, verbetert het functioneren, vermindert de medische consumptie en is de zorg voor deze patiënten ook doelmatiger? Vergelijking regio Helmond met andere regio Om dit te kunnen onderzoeken wordt de zorg bij LOK in deze regio vergeleken met een regio waarin gebruikelijke zorg wordt geleverd; een regio dus zonder de scholing en zonder een LOK-poli. In beide regio’s zal dit voorjaar via bijvoorbeeld HAGRO’s informatie over het onderzoek worden verstrekt en voor deelname worden geworven. De wetenschappelijke begeleiding wordt geleverd door onderzoekers van het VUmc, internationale autoriteiten op het gebied van LOK. De onderzoeker, auteur in deze, wordt financieel opgebracht door Quartz, de GGZ Oost Brabant en het VUmc. Meer informatie over de projectresultaten en het onderzoek kunt u vinden op de website van Quartz of verkrijgen bij de onderzoeker. Auteur is onderzoeker Quartz
6
R
A
A
K
L
I
J
N
E
N
Onderzoek naar de kwaliteit van spirometrie in de regio Helmond door: Tjard Schermer Spirometrie heeft zich in de afgelopen jaren in Nederland en daarbuiten ontwikkeld tot een onmisbare test voor het diagnosticeren en classificeren van patiënten met chronische luchtwegaandoeningen (met name COPD) in de eerste lijn. Het goed uitvoeren van een spirometrietest vergt echter de nodige scholing, oefening en het verkrijgen van een zekere mate van routine in de praktijk. Zoals bekend maken enkele tientallen huisartsenpraktijken in de regio Helmond al een aantal jaren gebruik van een tele-spirometriefaciliteit die geboden wordt door het longfunctielaboratorium van het Elkerliek ziekenhuis. Kwaliteit beter dan verwacht Samen met onderzoekers van het UMC St. Radboud in Nijmegen en medewerkers van de afdeling Longziekten van het Elkerliek ziekenhuis, heeft Quartz gekeken naar de kwaliteit van de spirometrietests die in de periode 2003-2005 vanuit vijftien huisartsenpraktijken digitaal bij het longfunctielab werden ingediend. De resultaten van deze evaluatie, die onlangs in een internationaal huisartsenvakblad zijn gepubliceerd1, laten zien dat de kwaliteit van de spirometrietests beter was dan op grond van eerder onderzoek verwacht kon worden. Desondanks was er aanzienlijke ruimte voor verdere verbetering: bij 60% van de ingediende tests was de kwaliteit niet optimaal. Vooral het niet lang genoeg door laten blazen van patiënten bleek een veel voorkomende tekortkoming. Ook bleek dat tests, die niet aan de kwaliteitscriteria voldeden, vaker van vrouwen, ouderen en personen met luchtwegobstructie afkomstig waren. Het artikel met de volledige resultaten is inmiddels toegestuurd aan de huisartsenpraktijken die gebruik maken van de tele-spirometriefaciliteit. Andere geïnteresseerden kunnen bij Quartz een digitale versie van het artikel opvragen via
[email protected]. Invloed van feedback op kwaliteit Overigens heeft dit onderzoek een vervolg gekregen in de vorm van de zogenaamde FRESCO-studie, die begin 2009 is afgerond. In dat onderzoek is gekeken naar de invloed van feedback aan praktijken op de kwaliteit van hun spirometrietests. In een komende editie van Raaklijnen zullen wij aandacht besteden aan de uitkomsten van dat onderzoek. Referentie 1.Schermer TRJ, Crockett AJ, Poels PJP, van Dijke J, Akkermans R, Vlek H, Pieters W. Quality of routine spirometry tests in Dutch general practices. Br J Gen Pract 2009 DOI: 10.3399/bjgp Auteur is onderzoeker bij het UMC St. Radboud te Nijmegen
7
Ouderenzorg en samenwerking in de eerste, tweede en derde lijn door: Arnold Otten
Maud van Vlerken en Ulrich Schultz
R A A K V L A K K E N 8
Benoit de Leest
"Prima initiatief! Dat wist ik niet" Weten van elkaar wat je doet. Wat je voor elkaar kunt betekenen. Misschien ligt daar de basis van een goede ketenzorg wel. In de ouderenzorg in onze regio staan verschillende samenwerkingsprojecten, soms als écht gedefinieerd project, soms ook in de prille fase van kennismaken, in de steigers. De harde schotten tussen de diverse zorgverleners maken langzaam maar zeker plaats voor flexibel verrijdbare wandjes met steeds meer openingen. Voor het mooiste voorbeeld gaan we naar Zorgboogcentrum De Nieuwenhof in het centrum van Deurne. Een modern centrum waar ondermeer verzorgingshuiszorg en verpleeghuiszorg worden aangeboden. Bewoners hebben er allemaal, zoals gebruikelijk in ons land, hun eigen huisarts en dat zorgt nogal eens voor problemen, met name bij het verzorgend personeel. De acht huisartsen die het centrum bezoeken hebben immers allemaal hun eigen werkwijze en ook hun verwachtingen van de verzorging. Eenduidige protocollen of afspraken zijn er niet. Wáren er niet, moeten we ondertussen zeggen. In goed overleg met alle betrokken huisartsen is besloten om de huisartsenzorg in De Nieuwenhof namelijk anders, beter te organiseren. Centrale rol is daarbij weggelegd voor Maud van Vlerken, nurse-practitioner bij huisarts Ulrich Schultz in Deurne. Het project wordt bekostigd vanuit de Modernisering en Innovatie Module ‘Gestructureerde huisartsenzorg in het verzorgingshuis’. “De eisen uit dat programma vormden ook de leidraad voor de manier waarop wij het hier ingericht hebben”, vertelt Maud. “Uiteindelijk is het doel om de huisartsenzorg beter te structureR
A
A
K
L
I
J
N
E
N
ren en ook om de samenwerking tussen de zorgaanbieders te verbeteren.” Concreet houdt het project in dat Maud van Vlerken voor de bewoners, verpleging en de verzorgenden in De Nieuwenhof altijd het eerste aanspreekpunt is als het gaat om de huisartsenzorg. Indien noodzakelijk overlegt zij met de betrokken huisarts of stelt zij een visite voor. “De onderlinge contacten, ook bijvoorbeeld met de contactverzorgenden en met de verpleeghuisarts, zijn erg goed”, reageert Maud. “We hebben samengewerkt aan eenduidige protocollen en je merkt dat de drempel bij verzorgenden om iets te vragen heel laag is. Er is weinig afstand, terwijl er voorheen toch veel onzekerheid was bij de verzorging van De Nieuwenhof; doe ik het wel goed of wil deze huisarts het net weer wat anders. Die onzekerheid is weg en de verzorging is enthousiast.” Als het aan Maud van Vlerken ligt, wordt deze voor Nederland unieke handelwijze op termijn uitgebreid voor ouderen buiten het verzorgingshuis. “Dat is lastig, dat realiseren we ons”, zegt ze. “Daar liggen bijvoorbeeld op het gebied van privacy nog wel wat gevoeligheden. Aan de andere kant zorgt dit voor een duidelijk toegevoegde waarde. Ik hoop dus dat die uitbreiding er wel komt.” Klinisch geriater Benoit de Leest, werkzaam in het Elkerliek ziekenhuis, hoort het verhaal van Maud van Vlerken aandachtig en belangstellend aan. “Nee, dit wist ik niet”, reageert hij. “Maar het klinkt als een prima initiatief, waarbij ik me voor kan stellen dat bijvoorbeeld onze physician assistant nog een nuttige rol zou kunnen vervullen. Misschien moesten we maar eens een afspraak maken… Een goede onderlinge communicatie blijkt ook hier weer heel belangrijk”, vervolgt Benoit de Leest. “Met name door de komst van ZorgDomein gaat dat al veel beter dan voorheen. Ook de komst van het EPD moet daaraan een bijdrage leveren.” Maar is de communicatie tussen eerste en tweede lijn dan zo slecht? “Wat mij betreft niet”, zegt huisarts Ulrich Schultz. “De lijnen zijn veel duidelijker geworden. Zeker als je kijkt naar de ouderenzorg. Er is een goede terugkoppeling vanuit de klinisch geriaters. Daar kunnen andere specialisten soms nog wel wat van leren.” Nederland vergrijst, maar dat wisten we al. Dat het palet aan medische zorgverlening voor deze doelgroep daardoor steeds veelkleuriger wordt, wekt geen verbazing. Langzaam maar zeker raken die kleuren steeds beter vermengd. “Maar”, zo besluit Benoit de Leest, “dat is ook heel noodzakelijk, anders zitten we straks allemaal op ons eigen eilandje en weet de patiënt niet meer waar hij naar toe moet. Dat zou een slechte ontwikkeling zijn.”
Auteur is tekstschrijver bij Comtext te Helmond
9
Onderzoek evaluatie van afspraken over digitaal verwijzen in Zuidoost-Brabant door: Janny Wildschut Sinds 2004 wordt er in de regio ZuidoostBrabant gebruik gemaakt van digitale communicatie via de ZorgDomein applicatie. Dit was een gezamenlijk initiatief van de Districts Huisartsen Vereniging, het regionale specialistenberaad, de vier regionale ziekenhuizen en de GGZ. Een van de doelstellingen was de kwaliteit en efficiëntie van het verwijsproces tussen huisartsen en specialisten te verbeteren. Deze digitale verwijssystematiek is nu al enige jaren ingeburgerd en de transmurale centra willen vanuit hun verantwoordelijkheid voor het tot stand komen en implementeren van (verwijs)afspraken tussen de eerste en tweede lijn, het werken met deze afspraken evalueren. Probleemstelling Imiddels hebben bijna alle huisartsen de mogelijkheid om digitaal te verwijzen en wordt er steeds vaker gebruik van gemaakt. Bijna de helft van de verwijzingen vindt inmiddels digitaal plaats. Er is echter onvoldoende inzicht in de wijze waarop de betrokken zorgverleners in eerste en tweede lijn omgaan met de combinatie- en verwijsafspraken die zijn gemaakt. Slechts voor een relatief klein deel van de digitale verwijzingen wordt gebruikt gemaakt van verwijs- en combinatieafspraken, terwijl juist hierin de transmurale afspraken zijn vastgelegd tussen huisartsen, specialisten en polimedewerkers. Wij zijn benieuwd naar de redenen waarom er al of niet gebruik gemaakt wordt van deze specifieke afspraken. Wat zijn de belemmerende en bevorderende factoren die hierbij een rol spelen? Van de specialisten en polimedewerkers willen we weten welke verbeteringen er nog kunnen worden doorgevoerd. Een andere vraag is waarom soms wel en soms niet gebruik wordt gemaakt van het digitale systeem.
Onderzoek Annelieke Niezen, onderzoeker Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht, zal dit onderzoek in de komende maanden uitvoeren in opdracht van Quartz en de andere transmurale centra in de regio Zuidoost-Brabant. In eerste instantie zal worden gekeken naar de aantallen en type verwijzingen. Vervolgens zal aan de hand van focusgroepbijeenkomsten een vragenlijst worden ontwikkeld, die in een later stadium aan de betrokken zorgverleners zal worden voorgelegd. De uitkomsten van dit onderzoek zijn te verwachten rond de zomer van 2010. Auteur is onderzoeks-/beleidsmedewerker Quartz
10
R
A
A
K
L
I
J
N
E
N
Spoedpost Elkerliek na het eerste half jaar; een korte impressie
door: Rob Linssen De spoedpost in het Elkerliek is nu ongeveer een half jaar open. Er zijn gemengde reacties.
Allereerst de cijfers. Er is een duidelijke afname te zien in het aantal zelfverwijzers naar de SEH. Interessant is dat deze trend zich ook in de dagzorg lijkt door te zetten. Dit is een beeld dat overeenkomt met de ervaringen in het Catharina-ziekenhuis, alwaar de spoedpost eerder van start ging. Uiteraard ligt de productie van de spoedpost beduidend hoger dan die van de CHP voorheen. De huisartsen Door de meeste huisartsen wordt er duidelijk een toename van werkdruk aangegeven. Dit is ook normaal gezien voorgaande. Door de tijdelijke inzet van een extra arts is de werkdruk prima draagbaar. Zodra de kortelijns verpleegkundige komt, medio 2010, verdwijnt deze weer en zal er slechts voor een beperkt aantal klachten extra hulp zijn. Ook zijn er nog collega’s die het concept spoedzorg (nog) niet omarmen. Zelf vind ik het leuk om af en toe een kort lijntje te hebben voor wel/niet verwijzen, of even gebruik te kunnen maken van een SEH-faciliteit zodat juist verwijzing niet nodig is. De verpleegkundigen Over het algemeen hoor ik dat men blij is dat allerlei zaken die niet in het ziekenhuis thuishoren nu ook in de eerste lijn blijven. Daar staat tegenover dat sommige dingen die men leuk vindt, nu ook richting huisarts lijken te verdwijnen. De nieuwe rol is nog wennen en zeker omdat er met zo veel huisartsen samengewerkt moet worden die ogenschijnlijk allemaal andere wensen hebben. Maar overwegend hoor ik een positief verhaal. De specialist Voor de specialisten zijn er wisselende effecten; de poortspecialisten zien een forse afname in consulten door het wegvallen van de zelfverwijzers. Toch blijven er nog voldoende mensen over die specialistische hulp nodig hebben. Deze worden dan ook nog eens gerichter verwezen. Toch overheerst een gevoel van: het is goed dat de mensen daar gezien en behandeld worden waar dit het meest logisch is. Het gemakkelijker in contact komen met de collega-huisarts zien veel medisch specialisten als meerwaarde, ofschoon niet iedereen even vaak de SEH bezoekt.
11
De doktersassistenten De assistenten van het ziekenhuis zien hun werkzaamheden inzakken en zijn niet blij met het verdwijnen van hun werk naar de spoedpost. Zij geven duidelijk te kennen meer integratie te willen. De assistente van de CHP komt niet meer toe aan het ondersteunen van de huisarts in verband met de vele administratieve werkzaamheden aan de balie. Met ingang van december is hierin verandering gekomen door de inzet van een baliemedewerker. De patiënt Om hem was het nu allemaal begonnen. De eerste cijfers van het tevredenheidsonderzoek druppelen nu binnen. Patiënten geven aan tevreden te zijn over de zorg. Ik heb de indruk dat de patiënten het wel fijn vinden dat de huisarts achter de balie een kort lijntje naar het ziekenhuis heeft. We hebben nog voldoende verbeterpunten: zo zijn er nog twee balies op de spoedpost en de automatiseringssystemen van de CHP en het ziekenhuis zijn (nog) niet compatible. Overigens horen we op de huisartspraktijk de volgende dag: “We zijn naar het ziekenhuis geweest”… Al met al lijkt het erop dat de ombuiging van tweede lijn naar eerste lijn lukt; patiënten krijgen de juiste zorg voor hun problemen op één plaats aangeboden. Van hulpverlenerzijde zijn er vaak positieve reacties maar toch ook nog kritische geluiden. Het cultuurverschil is duidelijk nog niet door eenieder overbrugd. Met z’n allen zullen we met elkaar in gesprek moeten blijven om het voor onszelf en voor de patiënt beter te maken. Of om met de woorden van een oud Philips-topman te spreken: “Let’s make things better”. Auteur is huisarts
Histamineprovocatietest door: Herman van Dijk Een normale longfunctie sluit astma niet uit. Ter opsporing van een luchtwegobstructie wordt een histaminedrempel bepaald. Er is dus steeds meer vraag naar uitsluiten danwel aantonen van astma. Prikkels Veel patiënten met astma of COPD vertonen spontane fluctuaties in de ernst van de luchtwegobstructie. Vooral bij astma staat de variabele obstructie op de voorgrond. Deze wordt veroorzaakt door blootstelling aan prikkels van allerlei aard, zowel sensibiliserende stoffen zoals allergenen of beroepsmatige expositie. Ook omstandigheden (koude of droge lucht, mist, inspanning, virusinfecties) kunnen een luchtwegobstructie veroorzaken. Met name de allergenen hebben als extra eigenschap dat ze de gevoeligheid van de luchtwegen voor andere prikkels kunnen doen toenemen.
12
R
A
A
K
L
I
J
N
E
N
Histaminetoediening De toegenomen gevoeligheid van de luchtwegen voor irriterende prikkels wordt bronchiale hyperreactiviteit genoemd en deze omstandigheden worden nagebootst door de verneveling van histamine in de bronchiaalboom. Histamine is een lichaamseigen stof en veroorzaakt bronchusvernauwing door samentrekking van gladde spieren en oedeemvorming van het slijmvlies. Histamine wordt toegediend in oplopende concentraties tot maximaal 32 mg/ml. Ook het oplosmiddel, waarin histamine wordt opgelost, wordt getest, zodat we zeker weten dat het effect door de histamine wordt veroorzaakt en niet door de inhalatieprocedure zelf. Een histaminedrempelbepaling geeft dus inzicht in de mate van ernst van astma. Na de verneveling van een concentratie histamine wordt de longfunctie gemeten, met name de FEV1. Bij de concentratie histamine, waarbij de FEV1 met 20% of meer daalt ten opzichte van de uitgangswaarde, spreken we van histaminedrempel. ZorgDomein Sinds enige tijd kunnen alle huisartsen via ZorgDomein een aanvraag doen voor een histamineprovocatietest. De aanvraag histamineprovocatietest, inclusief de contra-indicaties, is in ZorgDomein te vinden bij Longgeneeskunde>Astma. Auteur is longarts
Aanvragen diagnostiekformulieren Eerstelijns diagnostiekformulieren kunnen sinds enige tijd digitaal worden aangevraagd via onze website www.quartztransmuraal.nl, bij Professionals>formulieren. Aanvragen is ook telefonisch of per e-mail mogelijk, bij voorkeur niet via het secretariaat van Quartz maar bij Lia Eckstein, T: 0492 – 59 51 70 of E:
[email protected].
Mutaties specialisten Ouderengeneeskunde / huisartsen /verloskundigen / praktijkondersteuners Verhuizing huisartsen te Gemert Huisartsenpraktijk ’t Frans Brugske is per 1 december 2009 verhuisd naar het Gezondheidscentrum Palissade en zal zich huisartsencentrum Palissade gaan noemen. De betrokken huisartsen zijn: De heer A.P.M. Leijte De heer P.A.H.M. Verbruggen De heer E.G.F. Zeldenrust
13
De adresgegevens zijn als volgt: Julianastraat 2 5421 DB GEMERT De telefoonnummers blijven gehandhaafd. Beëindiging functie huisarts De heer J.T.J. Dams heeft zijn werkzaamheden als huisarts per 31 december 2009 beëindigd. De praktijk zal worden voortgezet door huisarts G. Verhaegh, Hof Bruheze 16 te Helmond. Het telefoonnummer blijft gehandhaafd: 0492 – 51 07 75. Mutatie huisarts Mevrouw A. Kieft-de Dreu is sinds oktober 2009 werkzaam in de huisartsenpraktijk Speelheuvelplein, Speelheuvelplein 13, 5711 AR te Someren. Mutatie huisarts De heer J.C.W.M.M. Schakenraad van huisartsenpraktijk het Speelheuvelplein heeft zijn werkzaamheden per 31 december 2009 beëindigd. Hij heeft zijn werkzaamheden overgedragen aan mevrouw A.M.G.P. Cuppen-Rikken en de heer J.H.C. van den Broek. Mutatie huisarts Mevrouw M. van de Weerden is werkzaam als HIDHA in de huisartsenpraktijk ’t Heelhuis, Ameidepark 21, 5701 ZZ te Helmond. Mutatie huisarts Mevrouw S.H. Teunisse, voorheen werkzaam als HIDHA in de huisartsenpraktijk Coenen/Teunisse te Beek en Donk, zal vanaf 1 januari 2010 samen met de heer P.D.M. Coenen deze praktijk voeren.
Aankondigingen LOK-scholing Locatie: Catharina-ziekenhuis Data: 9 februari, 9 maart en 13 april 2010 De cursus is reeds volgeboekt CASPIR-nascholing maandag 5 oktober 2009 en maandag 8 maart 2010 Locatie: Rooseveltzaal Tijd: 17.30 uur tot 21.00 uur CASPIR-nascholing Maandag 18 januari 2010 en maandag 14 juni 2010 Locatie: Rooseveltzaal Tijd: 17.30 uur tot 21.00 uur
14
R
A
A
K
L
I
J
N
E
N
15
Colofon Redactie Friso Delemarre Ans Hendrikx Aldi van Lierop Rob Linssen Janny Wildschut Sander van der Wolk Secretariaat Marion Steinmann / Ine van Gerwen T: 0492 - 59 51 60 E:
[email protected]
16
R
A
A
K
L
I
J
N
E
N