Unit 2 kernconcepten kwartaal 4
In de eerste weken van het laatste kwartaal heeft het kernconcept Macht centraal gestaan met als insteek de gevolgen van macht binnen het thema ‘de middeleeuwen’. De kinderen hebben aanbod ontvangen over het ontstaan van de eerste kastelen (Motte kastelen) in de vroege middeleeuwen en de stenen kastelen in de late middeleeuwen. Middels informatiefilmpjes, boeken, vertellingen en kringgesprekken hebben de kinderen kennis gemaakt met de standenmaatschappij in deze tijd. De drie standen: adel, geestelijken en boeren zijn er expliciet uitgelicht. De kinderen hebben kennis gemaakt met het leenstelsel. Diverse slotbewoners en bewoners rondom het kasteel zijn op een ladder geplaatst van arm naar rijk. Veel kinderen interesseerden zich in het leven van een ridder en zochten hier informatie over op in de vele boeken die beschikbaar waren, bijvoorbeeld hoe je ridder kon worden of hoe hun wapenuitrusting eruit zag. In het atelier zijn de kinderen uitgedaagd tot het tekenen van middeleeuwse figuren in vol ornaat. Daarnaast hebben de kinderen ontwerpen gemaakt van ‘glas in lood’ maar dan van papier en konden kinderen hun eigen wapenschild met eigen talenten erin verwerkt ontwerpen. Hierdoor geïnspireerd hebben Philippe en Anne aanbod verzorgd over hun familiewapen. In de bouw- en constructieruimte hebben kinderen kastelen ontworpen met lego en kleine blokjes, waarbij het vastmetselen van muren aan torens een uitdaging was. Ook hebben kinderen aan de hand van afbeeldingen of constructiekaarten middeleeuwse wapens gemaakt zoals een katapult. Het laatste kernconcept dit jaar was Tijd en ruimte waarbij ‘het meten van tijd’ en ‘tijdsbeleving’ een prominente plek hadden in het aanbod. Kinderen hebben in aanbod ervaringen opgedaan met de aarde die om de zon draait en het draaien van de aardbol om zijn eigen as. Hierdoor werd dag en nacht verklaard en kwamen feiten aan bod als een jaar heeft 365 dagen, een dag 24 uur, de maanden in het jaar en wanneer er een nieuw seizoen begint. Ze hebben daarnaast kennis gemaakt met de omwenteling van de maan om de aarde en dat deze zichtbaar is doordat het zonlicht deze verlicht. De maan heeft hierdoor verschillende verschijningsvormen en de duur van deze cyclus heeft een relatie met de maand die we hanteren op onze kalender. Middels informatiefilmpjes en spelletjes of opdrachtjes hebben de kinderen ervaringen opgedaan omtrent tijdsbeleving; ‘de tijd vliegt’ wanneer je het naar je zin hebt. De afgelopen weken stond het analoog en digitaal klokkijken volop in de aandacht. Tijdens beide kernconcepten hebben kinderen deze informatie op diverse wijzen verwerkt, onder andere door het maken van een quiz, die dan vaak gepresenteerd werd in de eindkring. Hieronder is een compilatie gemaakt van de verschillende meerkeuzevragen. Weet jij alles over deze kernconcepten? Test je kennis… succes!
QUIZ OVER TIJD EN RUIMTE gemaakt door kinderen van unit 2 1 Hoe vaak draait de aarde om zijn as in een jaar? a. 1423 keer b. 675 keer c. 365 keer
2 Hoeveel planeten zijn er in ons sterrenstelsel?
a. 5 b. 8 c. 10
3 Wanneer is het een schrikkeljaar? a. Om de 2 jaar b. om de 3 jaar c. om de 4 jaar
4 Op welke dag begint de zomer? a. 19 juni b. 20 juni c. 21 juni
5 Hoeveel dagen zitten in een schrikkeljaar? a. 365 b. 366 c. 367
6 Hoe lang doet de aarde erover om om zijn eigen as te draaien? a. 12 uur b. 18 uur c. 24 uur
7 Hoeveel uur leef je vanaf je geboorte tot je negende verjaardag? a. 52,560 b. 78,840 c. 97,510
8 Hoe lang doet de maan er over om de aarde te draaien?
a. een dag b. een maand c. 29 dagen
9 Hoeveel maanden zitten er in een seizoen? a. 12 b. 3 c. 6
10 Hoe lang doet de aarde er over om een rondje om de zon te maken?
a. 100 dagen b. 365 dagen en 6uur c. 396 dagen
11 Hoeveel uur leef je vanaf je geboorte tot je negende jaar? a. 52560 uur b. 78840 uur c. 97510 uur
12 Welke planeet staat het dichts bij de zon? a. Aarde b. Mercurius c. Venus
13 Hoe laat is het op de digitale klok als die op 23:00 staat? a. 2 uur b. 1 uur c. 11 uur
14 Hoeveel maanden zit er in een seizoen? a. 12 b. 3 c. 6
Quiz over de Middeleeuwen gemaakt door kinderen van unit 2
In welke tijd was Nederland het machtigste? A. Middeleeuwen B. Gouden eeuw C. De ijstijd
Wat is een Motte-kasteel? A. een kasteel van steen B. een kasteel van hout C. een kasteel van plastic
In welk deel van de middeleeuwen zag je dit kasteel? A. in de vroege middeleeuwen B. in de late middeleeuwen
Waren er vroeger alleen maar ridders?
A. ja B. nee
Wat betekent ridder eigenlijk? A. rijk man B. rare snuiter C. ruiter Wat gebruikt een ridder bij een toernooi? A. een lans B. een zwaard C. een speer
Hoeveel verschillende wedstrijden zijn er op een toernooi in de middeleeuwen? A. Goedendag zwaaien en riddergevecht B. Steekspel en goedendag zwaaien C. Melée en steekspel
Toen de kinderen van de heer nog klein waren. Wat speelden ze toen? A. verstoppertje, krijgertje, tikkertje. B. verstoppertje, krijgertje, blindemannetje C. voetballen, zwaardvechten, tikkertje
Hadden ze in de middeleeuwen vrije tijd en wat deden ze dan?
A. schilderen en koken B. schaken en hanengevechten C. paardrijden en zeilen
Wat gebeurt er als de koning dood gaat. Wie wordt er dan de koning? A. zijn kinderen. B. twee ridders vechten tegen elkaar en de winnaar wordt dan de koning. C. ze hebben geen koning meer.
Hoeveel kinderen had Karel de Grote? A. 19 B. 10 C. 3
Wie had de meeste macht in de middeleeuwen? A. de boeren B. de adel C. de geestelijken Waar schuilden de boeren voor de vijand in de middeleeuwen? A. in een kasteel
B. in de kerk C. in een boerderij Welk muziekinstrument werd vroeger veel gebruikt? A. blokfluit B. harp C. viool
Als je een uil op je schouder bij je had wat betekende dit dan? A. Dat je dom was B. Dat je slim was C. Dat je cool was