QenA op Sociaal Akkoord – 12 april 2013 Hoofdlijnen en aanvullende vragen en antwoorden Centrale boodschap De PvdA-fractie is bijzonder verheugd over het bereiken van een sociaal akkoord tussen het kabinet, werkgevers en werknemers. Dit is precies wat Nederland nodig heeft. Met het akkoord wordt invulling gegeven aan een belangrijke afspraak van het regeerakkoord: met draagvlak van sociale partners de arbeidsmarkt en economie van Nederland versterken. Het akkoord biedt zekerheid voor mensen met een baan én perspectief voor mensen zonder baan. Zekerheid voor mensen met een baan biedt het akkoord door een solide én activerende WW, een eerlijke ontslagroute en de begeleiding van werk-naar-werk bij het verdwijnen van de huidige baan. De positie van mensen met een flexibel contract wordt sterker door een beperking van de mogelijkheid om tijdelijke contracten te bieden en door voor payrol-constructies de soepelere ontslagregels te schrappen. In de zorg verdwijnen de 0-urencontracten. Perspectief voor mensen zonder baan biedt het sociaal akkoord door een stevige aanpak van de werkloosheid. Geld en initiatieven zijn er in het bijzonder voor de jeugdwerkloosheid en voor reïntegratie van oudere werknemers. Zo geven we talent de kans die het verdient, zo bieden we oudere werknemers perspectief op een baan - ook op late leeftijd. Verheugd zijn we ook over de regeling voor mensen met een beperking. De komende jaren komen er 100.000 werkplekken voor hen beschikbaar bij gewone bedrijven, te midden van collega's. Werkgevers en de overheid scheppen deze plekken; om zeker te zijn dat het ook gebeurt wordt het wettelijk quotum achter de hand gehouden. Ton Heerts , Bernard Wientjes, Mark Rutte en Lodewijk Asscher en alle andere betrokkenen verdienen een groot compliment omdat het hen gelukt is om in het belang van Nederland te komen tot dit belangrijke akkoord. Wat heeft er in de afgelopen plaatsgevonden? In het regeerakkoord1 is opgenomen dat het kabinet veel waarde hecht aan constructieve samenwerking met de sociale partners. Ook werd aangekondigd dat het kabinet met sociale partners in gesprek zou gaan over de invulling en uitwerking van de maatregelen uit het regeerakkoord, waaronder de arbeidsmarkt. Dat overleg heeft in de afgelopen weken plaatsgevonden. Vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties hebben – in nauw contact met het kabinet – in die periode onderhandeld over een breed aantal onderwerpen. Die onderwerpen zijn nu opgenomen in het Sociaal Akkoord. Met het sluiten van het akkoord tussen het kabinet, werkgevers en werknemers wordt er dus met succes uitvoering gegeven aan de afspraak in het regeerakkoord. Welke status heeft het gesloten akkoord nu? Het akkoord is een eerste, maar zeer belangrijke stap in het doorvoeren van een groot aantal belangrijke hervormingen. De steun van werkgevers en werknemers voor dit pakket is daarbij van 1
“In het licht van ons streven naar een gezamenlijke sociale agenda hecht het kabinet aan constructieve samenwerking met de sociale partners. We willen met hen in gesprek over de invulling en uitwerking van de maatregelen in dit regeerakkoord, in het bijzonder voor de maatregelen inzake ontslag en WW, binnen de financiële kaders. Doel is het verbeteren van het functioneren van de arbeidsmarkt, waarbij iedereen - flexwerker of vaste werknemer – in staat wordt gesteld zo snel mogelijk nieuw werk te vinden.” (Regeerakkoord VVD/PvdA “Bruggen Slaan”, 29 oktober 2012)
1
bijzonder groot belang. Immers: de maatregelen die het kabinet voornemens is te nemen, zijn ingrijpend en beslaan meer dan één kabinetsperiode van vier jaar. Brede steun in de politiek en daarbuiten is dus nodig om de maatregelen ook na een volgende verkiezing in stand te kunnen houden. Daarvoor is nu een eerste stap gezet. De volgende stap is nu de politieke besluitvorming over de maatregelen in het Sociaal Akkoord. Het debat over het Sociaal Akkoord zal volgende week in de Tweede Kamer plaatsvinden. Op een later moment zal de afzonderlijke wetgeving in zowel de Tweede als de Eerste Kamer worden behandeld. Wat zijn de hoofdpunten van het akkoord en hoe verhouden die zich tot het regeerakkoord? Het kabinet en de sociale partners hebben elkaar gevonden op een structurele aanpak voor onze economie en onze arbeidsmarkt, met als doel om zoveel mogelijk mensen een eerlijke kans te geven op werk en economische zelfstandigheid. Dat is noodzakelijk vanwege de ongunstige economische situatie waarin Nederland en Europa zich op dit moment bevinden. De PvdA heeft steeds gezegd dat we samen met sociale partners de maatregelen uit het regeerakkoord verder zouden uitwerken. We zijn blij dat dit nu gelukt is.
2
Inhoud Sociaal Akkoord per onderwerp 1. Werkloosheid aanpakken De oplopende werkloosheid baart de Partij van de Arbeid grote zorgen. Om de werkloosheid aan te pakken komen, wordt een aantal concrete maatregelen genomen. Er komen actieplannen voor verschillende sectoren om jongeren aan de slag te helpen, vakkrachten te behouden en werknemers die hun baan dreigen te verliezen van werk naar werk te begeleiden. Hiervoor heeft het kabinet vanaf 2014 structureel 300 miljoen euro vrijgemaakt. Ook is bijna 120 miljoen euro vrijgemaakt voor de specifieke aanpak van werkloosheid onder jongeren en ouderen. Dit geld wordt onder andere gebruikt voor extra scholing en betere begeleiding bij het zoeken naar werk. Daarnaast heeft het kabinet een pakket van ruim 500 miljoen euro beschikbaar om de werkgelegenheid in onder andere de bouw te stimuleren. Tenslotte zal een aantal belangrijke hervormingen – WW, ontslagrecht en de participatiewet - later van kracht worden dan voorzien in het regeerakkoord. Voor de Participatiewet geldt een ingangsdatum van 2015, voor de WW en het ontslagrecht 2016. De ergste crisisjaren liggen dan achter ons. Tegen de achtergrond van een aantrekkende economie en herstellende werkgelegenheid worden de hervormingen ingezet. Technische vragen Wat gebeurt er concreet en om hoeveel geld gaat het? Het sociaal akkoord is gebaseerd op twee pijlers om onze arbeidsmarkt te versterken: een korte termijn pijler en een lange termijn pijler. De lange termijn pijler betreft de hervorming van het ontslagrecht vanaf 2016, de aanpassing van de publiek gefinancierde WW-duur vanaf 2016, een nieuwe regeling aan de onderkant arbeidsmarkt (invulling participatiewet, zie onder) per 2015 met een baangarantie voor 125.000 (waarvan 25.000 bij de overheid) mensen met een arbeidsbeperking die anders in de Wajong waren ingestroomd en 30.000 beschutte werkplekken bij nieuwe Werkbedrijven. Op korte termijn staan de volgende plannen op stapel: Er is recentelijk voor 2013 en 2014 €50 mln. extra uitgetrokken (los van Sociaal Akkoord) voor de aanpak van jeugdwerkloosheid, boven op het geld dat het kabinet al investeert in het onderwijs en de arbeidsmarkt. Met het geld kan een regionale aanpak worden opgestart: regio’s kunnen bijvoorbeeld leerwerkloketten opzetten, startersbeurzen invoeren.
Er is recentelijk voor 2013 en 2014 €67 miljoen extra uitgetrokken (los van Sociaal Akkoord) om oudere werklozen aan het werk te helpen. Hierbij gaat het om extra re-integratie van oudere werklozen, het intensiveren van netwerkgroepen en organiseren van inspiratiedagen.
Het beleid voor ouderen kent een mobiliteitsbonus voor uitkeringsgerechtigden vanaf 50 jaar (665 miljoen structureel) en er een werkbonus (210 miljoen structureel) door dit kabinet geïntroduceerd om ouderen aan te moedigen langer door te werken. Deze afspraak en het daarvoor gereserveerde geld waren al onderdeel van het regeerakkoord.
Het kabinet gaat sectoren financieel steunen die maatregelen treffen om mensen die hun baan dreigen kwijt te raken via mobiliteit (ook tussen sectoren!) en scholing aan de slag te houden. In totaal trekt het kabinet €300 miljoen in zowel 2014 als 2015 uit voor het financieel steunen van sectorplannen.
3
De maatregelen uit het woningakkoord: stimulering van de woningmarkt en bouwsector door tijdelijke verlaging van de BTW op verbouwingen, waarmee investeringen in woningen aantrekkelijk worden gemaakt en het fonds voor energiebesparing waar 150 miljoen in gestoken wordt.
Op welke manier worden specifiek de werkloosheid onder jongeren en ouderen aangepakt? Jongeren Sociale partners zullen in sectorale plannen maatregelen opnemen om de jeugdwerkloosheid aan te pakken en de arbeidsmarkt positie van jongeren te verbeteren. Bijvoorbeeld door het bieden van voldoende stageplaatsen en leerwerkplekken. Het kabinet is bereid om de sectorale plannen onder voorwaarden te voorzien van cofinanciering.
Ook het Techniekpact dat het kabinet dit voorjaar met onder meer sociale partners en onderwijsinstellingen wil sluiten, kan als input dienen voor de sectorale plannen.
Het hervinden van de balans tussen flexibele en vaste arbeid (zie onder). Om er zo voor te zorgen dat jongeren door kunnen stromen naar een vaste baan zodat ook jongeren zicht hebben op een carrière met vast werk.
Ondersteuning van het School Ex programma dat jongeren in het middelbaar beroepsonderwijs de kans geeft om langer door te leren en te kiezen voor een opleiding met meer kansen op een baan in de toekomst.
Voortzetten van de aanpak van voortijdige schooluitval en het versterken van de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.
Ouderen Het gaat de goede kant op met de arbeidspositie van ouderen. We zien dat de arbeidsparticipatie van 55-plussers gestaag stijgt. Toch stijgt de werkloosheid ook en zijn ouderen die eenmaal werkloos worden momenteel niet goed af. Van de werklozen tot45 jaar heeft gemiddeld genomen 60% binnen 12 maanden een baan gevonden. Bij de groep 60-jarigen is dit nog geen 20%. Dat moet verbeteren in de komende tijd.
Sociale partners nemen in het Sociaal Akkoord een belangrijke verantwoordelijkheid op zich als het gaat om het verbeteren van van-werk-naar-werk trajecten, juist ook als het gaat om ouderen te bemiddelen van van-werk-naar-werk.
Voor ouderen komt er ook een extra overgangsregime met betrekking tot de “transitievergoeding” (wordt hoger dan normaal). Deze regeling wordt nog uitgewerkt.
Het huidige kabinetsbeleid voor ouderen kent een mobiliteitsbonus voor uitkeringsgerechtigden vanaf 50 jaar (665 miljoen structureel) en er een werkbonus (210 miljoen structureel) door dit kabinet geïntroduceerd om ouderen aan te moedigen langer door te werken. Deze afspraak en het daarvoor gereserveerde geld waren al onderdeel van het regeerakkoord.
Ook kunnen afspraken in sectorplannen worden gemaakt om mensen aan het werk te houden en te helpen. In totaal trekt het kabinet 300 miljoen in 2014 en 2015 uit om dergelijke maatregelen financieel te steunen in sectorplannen.
4
Qua inkomensondersteuning geldt dat de IOW in dit akkoord een tijdelijke regeling voor 60plussers wordt en loopt door tot 2020. In het regeerakkoord was dit vanaf 55 jaar en permanente regeling. De tijdelijke regeling wordt in 2020 geëvalueerd. Dan wordt ook gekeken of de regeling voortgezet moet worden. Met een aantrekkende economie en een betere positie van oudere werknemers op de arbeidsmarkt tegen die tijd, is het aannemelijk dat de IOW in de huidige vorm dan niet meer nodig is.
Voor werknemers die op 1 januari 2015 50 jaar of ouder zijn, zal toegang tot de IOAW mogelijk blijven. Op deze wijze blijft inkomensondersteuning voor oudere werknemers de komende periode gewaarborgd.
2. Een effectieve en moderne arbeidsmarkt Naast het behoud van werkgelegenheid, is het structureel verbeteren van de arbeidsmarkt van enorm belang om onze economie te kunnen versterken. Het Sociaal Akkoord neemt – in aanvulling op en uitwerking van het regeerakkoord - hiertoe een aantal belangrijke stappen. Participatiewet In het regeerakkoord waren al maatregelen aangekondigd die ervoor moeten zorgen dat mensen met een arbeidshandicap zo veel mogelijk aan het werk kunnen bij reguliere bedrijven, dus niet perse in een beschutte werkomgeving. De instroom bij de sociale werkvoorziening werd hiervoor afgebouwd en het aantal werkplekken bij reguliere werknemers vergroot. Waar een deur dichtgaat, gaat er elders eentje open. Dat principe staat voor de PvdA als een huis. In het Sociaal Akkoord krijgt dit principe handen en voeten. Samen met gemeenten richten sociale partners zogeheten Werkbedrijven op. Deze Werkbedrijven zijn de schakel tussen werkgevers en de mensen met een arbeidsbeperking die aan de slag worden geholpen. Het Werkbedrijf verzorgt onder andere de begeleiding op de werkplek en zorgen voor beschutte werkplekken voor diegenen die niet in aanmerking komen voor een werkplek bij een regulier werkgever. Het kabinet verwacht dat 30.000 beschutte werkplekken beschikbaar moeten komen. Op basis van dit uitgangspunt, stellen werkgevers zich garant voor het creëren van arbeidsplekken bij reguliere werkgevers. Dit aantal loopt op tot 10.000 arbeidsplaatsen extra per jaar in 2020, tot een totaal maximum van 100.000 werkplekken in 2026. Daar bovenop stelt de overheid zich garant voor nog eens maximaal 25.000 banen. Worden deze aantallen niet gehaald, dan treedt na overleg met sociale partners en werkgevers een wettelijk verankerde quotumregeling in werking, met dezelfde aantallen banen. Met deze maatregel wordt dus én concreet invulling gegeven aan de manier waarop de deuren voor arbeidsgehandicapten opengaan, én wordt verankerd dat het gewenste aantal banen ook gehaald zal worden. Technische vragen Is het quotum nu van de baan? Nee, het quotum blijft een stok achter de deur. In de wet wordt een quotum vastgelegd met de jaarlijkse aantallen. Het quotum wordt geactiveerd op het moment dat het aantal afgesproken banen niet tot stand komt. Vormt de loondispensatie nog onderdeel van de Participatiewet? Nee, in plaats daarvan komt er een loonkostensubsidie. Werkgevers worden gecompenseerd als de arbeidsproductiviteit van een werknemer onder de 100% van het WML ligt.
5
Wat zijn Werkbedrijven? Er komen 35 regionale werkbedrijven. Zij gaan er voor zorgen dat op regionaal niveau een goede match tussen de beschikbare banen en de beschikbare mensen tot stand komt. Gemeenten hebben de leiding bij de werkbedrijven. UWV, werkgevers en werknemers worden hierbij betrokken. Werkgevers dragen ook bij aan de financiering. De bedrijven zullen commercieel geleid worden. Het kabinet en sociale partners willen namelijk optimaal gebruik maken van de expertise van het bedrijfsleven. Het werkbedrijf bepaalt in samenspraak met de werkgever de loonwaarde op de werkplek. Ook verzorgt het werkbedrijf de noodzakelijke begeleiding op de werkplek. Waarom wordt de huidige groep Wajongers toch herkeurd? Uit de gesprekken tussen het kabinet met de sociale partners bleek dat het in de ogen van de sociale partners een gemiste kans is dat er zo veel arbeidspotentieel onbenut blijft. Na lang overleg is daarom toch besloten om – in tegenstelling tot de afspraak in het regeerakkoord – de Wajongers te herkeuren. Hoeveel Wajongers uit het zittend bestand zullen naar de gemeente komen na de herkeuring? Na de herkeuring zullen ruim 100.000 mensen die gedeeltelijk of volledig kunnen werken, overgaan naar de verantwoordelijkheid van gemeenten. Van deze mensen heeft de helft al werk (via reguliere werkgevers of via de sociale werkvoorziening). Waarom worden Wajongers wel herkeurd en de mensen die nu in de WSW zitten niet? Mensen die nu in de WSW zijn hebben een arbeidsovereenkomst en zijn dus al aan het werk. Deze maatregel is bedoeld om Wajongers die toch gedeeltelijk inzetbaar zijn, aan het werk te helpen. In het Sociaal Akkoord heeft het kabinet met de sociale partners een afspraak gemaakt over een baangarantie voor 125.000 extra banen (25.000 voor overheid). Deze groepen (WSW en Wajong) profiteren daarvan ook. Wordt in het Sociaal Akkoord rekening gehouden met minder banen dan bij het quotum in het regeerakkoord? Er ligt nu een baangarantie van werkgevers voor 125.000 extra banen voor de doelgroep die moeilijk aan de slag komt. Daarvoor is draagvlak (25.000 overheid).Ten tijde van het regeerakkoord is gerekend met 100.000 extra plekken, latere berekeningen kwamen uit op 170.000 arbeidsplaatsen. WW - samenvatting Zo snel mogelijk van werk naar werk. Dat uitgangspunt is in het regeerakkoord op meerder plekken verankerd en is onderliggend aan de maatregelen in het regeerakkoord op de arbeidsmarkt. Mochten mensen toch een beroep op de WW moeten doen, dan is het van belang dat ze zo snel mogelijk nieuw werk vinden. Werkgevers en werknemers hebben hier een eerste verantwoordelijkheid; zij willen zich volop inzetten op het voorkomen van werkloosheid en daarbij de WW als werknemersverzekering behouden op de huidige hoogte en duur. Het kabinet zal het publiek (via de overheid dus) gefinancierde deel van de WW beperken tot 24 maanden. Sociale partners zullen via cao-afspraken de verantwoordelijkheid nemen voor een privaat gefinancierd deel van de WW, waardoor de duur gelijk kan blijven (38 maanden). In het regeerakkoord was afgesproken om 12 maanden op 70% van het laatstverdiende loon en daarna 12 maanden op bijstandsniveau.
6
De WW blijft een inkomensgerelateerde werknemersverzekering. Ook de opbouw van de publiek gefinancierde WW zal in stappen terug worden gebracht tot maximaal 24 maanden. Middelen voor deze nadere invulling van het regeerakkoord heeft de PvdA al vrijgemaakt bij de wijziging van het regeerakkoord op het gebied van de zorgpremies. Tenslotte zal de IOW tot 2020 gehandhaafd worden voor werknemers die werkloos worden op het moment dat zij 60 jaar of ouder zijn. Dit was 55 in het regeerakkoord. Technische vragen De maatregelen worden ingevoerd per 1 januari 2016. Het regeerakkoord sprak nog over 1 juli 2014. Waarom uitstellen? We zitten momenteel in een economisch zware tijd en de werkloosheid is in tijden niet zo hoog geweest. Mensen maken zich in het licht van deze crisis zorgen over hun inkomenszekerheid en kansen op de arbeidsmarkt. De verwachting is dat vanaf 2014 de economie weer zal gaan groeien en ook de werkgelegenheid weer zal aantrekken. Daarom denken we dat het goed is de maatregelen uit te stellen tot 2016. Op de langere termijn realiseren we de noodzakelijke bezuinigingen en hervormen we de arbeidsmarkt. We maken de WW met deze maatregelen activerender en versterken het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt en de economie. Komt er een werknemerspremie om de WW duur op 38 maanden te houden? De publiek gefinancierde WW duur wordt geleidelijk afgebouwd naar 24 maanden. Sociale partners kunnen als zij dat wenselijk vinden in sectoren bij CAO aanvullende afspraken maken over de WW duur. Het is aan sociale partners hoe zij dit vormgeven en financieren. Dat staat los van de WWpremies voor de publiek gefinancierde WW. Ontslagrecht – samenvatting In het regeerakkoord van PvdA en VVD is al afgesproken dat het ontslagrecht activerender, eerlijker en eenvoudiger wordt gemaakt, waarbij sneller zekerheid wordt geboden aan werknemers en werkgevers en gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Ook deze afspraak krijgt nu in het Sociaal Akkoord nadere invulling. Afhankelijk van de reden voor het ontslag komt er één ontslagroute: voor bedrijfseconomisch ontslag en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid via een procedure bij UWV en voor (andere) in de persoon gelegen redenen en bij een verstoorde arbeidsverhouding via de kantonrechter. Werkgevers hebben dus geen keuze meer, waardoor de rechtsongelijkheid wordt opgeheven. Dit maakt het systeem veel eerlijker. Niet langer zullen – zoals nu het geval is - lagere inkomens zonder ontslagvergoeding via het UWV eruit gaan en hogere inkomens en hoger opgeleiden via de kantonrechter met een flinke vergoeding ontslagen worden. Die oneerlijkheid verdwijnt. Ook de ontslagvergoeding wordt aangepast. Om van-werk-naar-werk te stimuleren betaalt de werkgever bij dienstverbanden die in totaal twee jaar of langer duren een “transitievergoeding” van 1/3 maandsalaris per dienstjaar en een 1/2 maandsalaris vanaf het 10e dienstjaar, met een maximum van €75.000 of een jaarsalaris als dat hoger is. In het regeerakkoord was dit gemaximeerd op €75.000. Voor 50-plussers komt er vanwege de huidige kwetsbare positie op de arbeidsmarkt een overgangsregime tot 2020.
7
Technische vragen Wat zijn de veranderingen in het ontslagrecht t.o.v. de huidige situatie? De wijziging is primair bedoeld om het ontslagrecht beter te maken. Net zoals nu kan een werknemer niet worden ontslagen zonder redelijke ontslaggrond, dat verandert niet. Die criteria voor ontslag worden zo nauwkeurig mogelijk opgeschreven in de wet. UWV en de rechter moeten toetsen of aan die voorwaarden is voldaan. Wel verdwijnen de soms zeer hoge en leeftijdsafhankelijke ontslagvergoedingen via de kantonrechter en wordt de proceduretijd bij het UWV bekort. In het nieuwe stelsel krijgt in principe iedere werknemer bij ontslag een vergoeding. De modernisering van het ontslagrecht zorgt ervoor dat de onzekerheid van werknemers én werkgevers kleiner wordt. De totale kosten voor ontslagvergoedingen dalen. Is er sprake van een versoepeling van het ontslagrecht t.o.v. het regeerakkoord? Nee. Zowel in het regeerakkoord als in het Sociaal Akkoord blijven de criteria voor ontslag gelijk aan de huidige situatie. Een werknemer kan dus niet worden ontslagen zonder redelijke ontslaggrond. En de preventieve ontslagtoets blijft bestaan; de werkgever kan een werknemer niet ontslaan zonder positief advies van UWV of ontbinding door de rechter. Het doel is om het ontslagsysteem eerlijker en beter te maken en te laten leiden tot een betere werking van de arbeidsmarkt. Krijgen tijdelijke werknemers nu wel of geen transitievergoeding? Alle werknemers met een dienstverband van twee jaar of langer krijgen aanspraak op een transitievergoeding. Dat geldt dus ook voor tijdelijke werknemers met een dienstverband van langer dan twee jaar. Meerdere dienstverbanden bij dezelfde werkgever worden bij elkaar opgeteld. Kunnen “kleine banen” niet worden uitgezonderd van het transitiebudget? Ook werknemers met een ‘kleine baan’ (bijvoorbeeld tot 12 uur per week) kunnen van deze baan afhankelijk zijn voor hun levensonderhoud. Bovendien kunnen zij meerdere kleine banen hebben bij verschillende werkgevers. Ook deze werknemers kunnen dus baat hebben bij een transitievergoeding om na het einde van die kleine baan snel een nieuwe baan te vinden. De hoogte van de transitievergoeding hangt natuurlijk af van de hoogte van het maandsalaris, dat lager zal zijn dan van een werknemer met een ‘grote baan’. Nieuwe balans tussen flex en vast – samenvatting In de afgelopen decennia is het verschil tussen flexibele en vaste arbeid te groot geworden in ons land. Bovendien is flexibele arbeid in sommige gevallen verworden tot een goedkoop alternatief voor werk dat eigenlijk vast werk is. In het regeerakkoord is al afgesproken dat hier maatregelen tegen genomen zouden worden. Die maatregelen zijn nu deels uitgewerkt in het Sociaal Akkoord. De volgende maatregelen worden genomen. Nu nog mag een werkgever in drie jaar tijd drie tijdelijke contracten afsluiten, met een ‘gat’ van 3 maanden. Dit worden er twee in drie jaar tijd, met een pauze van zes maanden. Alleen per CAO kan worden afgeweken van deze norm. Ook werknemers van wie het tijdelijke contract eindigt, komen in aanmerking voor een transitievergoeding. In de zorg zullen geen nuluren-contracten meer kunnen worden gebruikt. Ook wordt het oneigenlijk gebruik van payrolling, contracting en uitzendwerk aangepakt. Daarnaast zullen de bijzondere ontslagregels die nu voor payrolling gelden, worden geschrapt. De Stichting van de Arbeid komt uiterlijk 1 juli 2013 met concrete voorstellen, waarbij het uitgangspunt is dat de rechten van de flexwerknemers zoveel mogelijk gelijk zijn aan die van de werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij de werkgever.
8
Voor één categorie wordt een uitzondering gemaakt. Voor werkende scholieren is werk een nevenactiviteit, waarvoor het werken op tijdelijke contracten (in relatie tot de ketenbepaling) en de transitievergoeding minder relevant zijn. Het kabinet wil deze twee regelingen daarom niet van toepassing verklaren op jongeren jonger dan 18 jaar met een contract van 12 uur of minder. De voor 2014 voorgenomen arbeidsverledeneis in de Ziektewet wordt niet ingevoerd. Schijnconstructies die veelal leiden tot oneerlijke concurrentie, onderbetaling en soms ook uitbuiting van werknemers, worden ook aangepakt. Hiertoe heeft kabinet een Actieplan aanpak schijnconstructies opgesteld, met als belangrijke speerpunten: aanpakken schijnzelfstandigheid, tegengaan ontduiking minimumloon en premieafdracht en cao-handhaving. Technische vragen Waarom wordt de uitzendbranche ingeperkt, dat is toch gewenste vorm van flex? De uitzendbranche wordt in zijn algemeenheid niet ingeperkt, alleen onbeperkte afwijkingen ten opzichte van ‘gewoon’ werk worden ingeperkt. De uitzendbranche is inderdaad een vorm van flexibele arbeid waar werkgevers en werknemersorganisaties over het algemeen tevreden over zijn, onder andere vanwege de afgesloten cao’s. Waarom wordt de uitzendbranche niet verder ingeperkt, daar hebben werknemers toch de minste rechten? In de uitzendsector zijn sociale partners al tot vergaande overeenstemming gekomen over toenemende zekerheid bij langere dienstverbanden, scholingsmogelijkheden en duurzame inzetbaarheid. De uitzendsector speelt een belangrijke rol bij het aan werk helpen van kwetsbare groepen. Waarom kan payrolling het gewoon verboden worden? Wij willen voorkomen dat de payrollconstructie oneigenlijk gebruikt kan worden om de ontslagbescherming of de arbeidsvoorwaarden te ontduiken. Daarom wordt het ontslagrecht zodanig aangepast dat een payrollwerkgever het ontslag moet onderbouwen met de argumenten van werkgever voor het opzeggen van de payrollopdracht en worden payrollers onderworpen aan het afspiegelingsbeginsel. Daarnaast wordt ervoor gezorgd dat de arbeidsvoorwaarden van payrollwerknemers gelijkwaardig zijn aan de cao van het bedrijf waar het arbeid verricht. Hiermee blijven de wenselijke aspecten van payroll behouden, zoals “ontzorging” voor kleine bedrijven, maar wordt voorkomen dat payroll wordt gebruikt om oneigenlijk redenen, zoals het ontwijken van ontslagbescherming en arbeidsvoorwaarden. Waarom worden alleen in de zorg nul-urencontracten verboden? Waarom niet wettelijk verboden voor alle werknemers? Nul-urencontracten bieden voordelen voor werkgevers, namelijk een personeelsinzet die mee kan ademen met de bedrijfsvoering. Denk hierbij aan de eigenaar van een strandtent die personeel kan oproepen als de zon schijnt. Ook voor werknemers die minder behoefte hebben aan zekerheid biedt dit voordelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor studenten, gepensioneerden, etc. Wettelijk gezien hebben oproepkrachten een aantal rechten. De werkgever is verplicht tot loondoorbetaling als er geen werk is, in het geval dat de oproepkracht langere tijd met enige regelmaat gewerkt heeft voor de werkgever. De meeste klachten over het gebruik van nulurencontracten komen bij de vakbeweging binnen vanuit de zorg. De arbeidsverledeneis wordt afgeschaft. Wat is de arbeidsverledeneis? De arbeidsverledeneis houdt in dat de hoogte van de uitkering in de Ziektewet afhankelijk wordt gemaakt van het arbeidsverleden.
9
Wat gebeurt er precies met de arbeidsverledeneis? De arbeidsverledeneis die per 2014 zou worden ingevoerd in de Wet Modernisering Ziektewet wordt afgeschaft. Zo wordt geborgd dat werknemers met een flexibel arbeidscontract tijdens ziekte een uitkering hebben die in hoogte vergelijkbaar is met werknemers met een vast contract. Sociale partners zorgen er tegelijkertijd voor dat minder mensen een beroep doen op de WIA. In pilots gericht op re-integratie ontwikkelen sociale partners hiertoe innovatieve werkwijze, die bij succes op termijn landelijk uitgerold kunnen worden. Waarom wordt de groep tot 18 jaar niet uitgebreid tot studenten (tot 23 jaar, zoals minimumloon)? Een leeftijdsgrens van 23 als het gaat om het verschuldigd zijn van een transitiebudget is niet wenselijk en uitvoerbaar. Er zijn genoeg jongeren onder de 23 die volwaardig deelnemen aan de arbeidsmarkt en voor hun levensonderhoud aangewezen zijn op het verrichten van arbeid. Bovendien vallen zij na hun 18e jaar niet meer onder de leer- en kwalificatieplicht. 3. Een goed pensioen – samenvatting In het regeerakkoord is ook afgesproken dat ambities van de opbouw van de pensioenhoogte worden beperkt. Op basis van 40 jaar werken zou 70% van het gemiddeld verdiende loon een redelijke norm zijn. Daarom wordt het maximaal gefaciliteerde opbouwpercentage met 0,4% verlaagd. Dit was ook al afgesproken in het regeerakkoord. Bovendien vervalt de facilitering van pensioen boven een pensioengevend loon van € 100.000 per jaar. Ook deze aftopping was al onderdeel van het regeerakkoord. Sociale partners krijgen de gelegenheid om voor deze maatregelen alternatieven of aanvullingen op te willen bedenken, die oplopend tot €250 miljoen structureel mogen kosten. Het kabinet geeft hiervoor tot 1 juni 2013 de tijd. In die tijd wordt door de Stichting van de Arbeid een werkgroep opgestart waarin het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Financiën zullen deelnemen. Het kabinet zal het bereik van de overbruggingsregeling voor mensen met een laag inkomen die zich niet op de AOW-leeftijdsverhoging konden voorbereiden, uitbreiden tot deelnemers met een inkomen tot 200% Wettelijk Minimum Loon (WML), of 300% WML voor paren. 4. AOW Er komt een aanpassing van de overbruggingsregeling voor AOW-ers. Hoeveel mensen gaan hiervan profiteren? Wanneer de overbruggingsregeling wordt verruimd naar een inkomensgrens van 200% WML voor alleenstaanden en 300% WML voor samenwonenden, dan komen er in 2013 circa 28.500 mensen voor in aanmerking. Aflopend naar circa 4.500 in 2018. Dit betekent een verruiming van de doelgroep van circa 17.500 mensen in 2013 en circa 2.800 mensen in 2018. De inkomensgrens voor de overbruggingsregeling wordt verruimd. Waarom geldt dit niet voor de vermogenstoets? Het kabinet gaat ervan uit dat mensen met een vermogen boven de grens van het box 3-vermogen uit de Wet inkomstenbelasting 2001 voldoende middelen hebben om de periode tot het moment dat zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, te overbruggen.
10
Overige vragen Wat betekent het sociaal akkoord financieel? Het akkoord kost structureel ruim €660 miljoen, dat bedrag is al grotendeels gedekt. Wat gebeurt er nu met het aanvullende pakket dat het kabinet op 1 maart presenteerde voor de begroting van 2014? Het economisch herstel is fragiel maar begint wel zichtbaar te worden. Met dit akkoord wordt de werkloosheid bestreden, het vertrouwen in de economie versterkt, en krijgen mensen zekerheid voor de toekomst. Het bezuinigingspakket van maart wordt door het kabinet van tafel gehaald. Bij de voorbereiding van de begroting 2014 in het najaar zal het kabinet kijken hoe de economie zich ontwikkelt. Indien het dan nodig is om aanvullende maatregelen te nemen voor de begroting van 2014, zal het kabinet die nemen. Is de nul-lijn in de zorg nu van tafel? Over de zorg is het overleg nog gaande en de loonontwikkeling kan daarbij een rol spelen. War gebeurt er met de extra investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur die in het pakket van 1 maart werden gepresenteerd? Zoals hierboven gesteld, gaat het pakket van 1 maart voorlopig van tafel. Als het voor 2014 blijkt dat de economie niet voldoende herstelt, dan kan het pakket herleven, inclusief de bijbehorende investeringen om de economie een duwtje te geven.
11