qe T}E KOSTERSTEEI\I
3n0n0
1-
DE KOSTERSTEEN Nummer 92
April 2005
De crash van Dolor A. Martin Walter Prinsze
Enigszins verscholen tussen de bomen staat aan de Krommesteeg een eenvoudig gedenkteken met het opschrift: Dolor A. Martin, 11 november 1943. Het gedenkteken vermeldt dat Dolor A. Martin sneuvelde voor onze vrijheid. Hij was een Amerikaanse jachtvlieger die boven Ede in een luchtgevecht verwikkeld raakte en werd neergeschoten. Zijn vliegtuig stortte neer in de Kraats. De onthulling van het gedenkteken vond plaats op 11 november 2003; zoon Stuart D. Martin was hierbij aanwezig. In dit artikel ga ik nader in op de gebeurtenissen van 11 november 1943 en latere ontwikkelingen. Maar eerst iets over de achtergrond van het gedenkteken zelf. Na zestig jaar Behalve bij enkele ouderen in de Kraats is de herinnering aan deze gebeurtenis vrijwel verloren gegaan. De heer F.C. Paauwe heeft onderzoek verricht naar de toedracht en de achtergronden van de gebeurtenissen op 11 november 1943; zijn bevindingen zijn vastgelegd in een nog te publiceren manuscript. Velen in Nederland doen naspeuringen naar neergestorte vliegtuigen. Hierbij gaat het zeker niet alleen om het opgraven en verzamelen van vliegtuigresten. Ook wordt uitgezocht wat de namen zijn van de bemanning(en), en of er wellicht nog mensen in leven zijn die de crash overleefd
hebben. Men wil weten van welk onderdeel het verongelukte toestel deel uitmaakte, en wat de opdracht van de missie was. Dit alles vereist diepgaand onderzoek in de archieven van de luchtmachten, niet alleen van de geallieerden, maar ook aan Duitse zijde. Ook wordt informatie verzameld via contacten met veteranen en met nabestaanden van omgekomen vliegtuigbemanningen. Veel onderzoek loopt vast door onvoldoende registratie. Maar in dit geval was er sprake van onderzoek door twee partijen. Niet alleen Paauwe, maar ook de zoon van de omgekomen vlieger was op
Drukkerij Modern te Bennekom
1
zoek naar de achtergronden van de fatale gebeurtenis op 11 november 1943. Stuart D. Martin heeft zijn vader nauwelijks gekend; hij was geboren in 1942. Via internet kwamen de twee onderzoekers met elkaar in contact. Dit resulteerde uiteindelijk op initiatief van Paauwe en enkele leden van de Historische Vereniging Oud-Bennekom in de plaatsing van het gedenkteken aan de Krommesteeg. Onderzoekingen als hier beschreven hebben ertoe geleid dat in de afgelopen decennia veel gedenktekens in Nederland zijn opgericht bij de plek waar een crash plaats vond. Onthullingen werden in veel gevallen gedaan in aanwezigheid van nabestaanden en soms ook van degenen, inmiddels bejaard, die de crash hadden overleefd. Voor de betrokkenen zijn dit emotionele bijeenkomsten. Maar zij weten nu waar de ramp zich voltrok en zij
voelen zich getroost door het bijzondere eerbetoon. De crash Inmiddels is het bijna al weer 62 jaar geleden dat op het door een houtwal aan het zicht onttrokken bouwland een 'Engelse' jager neerstortte. Althans zo werd het in het politierapport en in dagboeken van ooggetuigen geschreven. Driekus van Eck schrijft over die dag in zijn dagboek: 'Vanmiddag is het een poosje druk geweest in de lucht. Er begonnen om een uur of twee vliegtuigen te vliegen, ontzettend hoog, Engelsen of Amerikanen, of allebei. Het was nogal bewolkt, maar nu en dan konden we tussen de wolken groepen vliegtuigen zien, die weer witte strepen trokken. Eerst ging alles goed, we hoorden nergens schieten.
Het gedenkteken aan de Krommesteeg, met het embleem van het achtste Amerikaanse luchtleger.
2
Dolor A. Martin (1915-1943) voor zijn toestel, de ‘Thunderbolt’ (Republic P-47) Foto van augustus 1943.
Na een half uurtje echter, kwamen uit het Oosten een stuk of vijf jagertjes aanvliegen, niet erg hoog. De voorste was iets groter dan de andere. We konden niet zien wat voor soort het waren. Opeens begonnen ze hevig te schieten. Mijn broer en ik waren op 't land aan 't knollen plukken en renden naar de greppel om er in te gaan liggen. Dat was echter niet meer noodig, want het voorste vliegtuig begon een beetje te zwaaien en stortte toen loodrecht naar beneden. Een doffe klap klonk en de vlammen en rook stegen tientallen meters de lucht in. De andere vier jagers, Duitschers, zooals we toen
zagen, cirkelden er nog een poosje laag overheen en verdwenen toen ook'. Het dagboek vermeldt verder dat Driekus en zijn broer snel op de fiets naar de plek toe gingen. Het vliegtuig was terechtgekomen op een stuk bouwland langs de Krommesteeg, ongeveer 800 meter verderop, eigendom van Brandt van RoekeI. Er was een gat geslagen van ongeveer zes meter middellijn, ongeveer anderhalve meter diep. Het toestel was totaal uit elkaar geslagen en de brokstukken lagen wel honderd meter uit elkaar. Driekus schrijft 'Het was een Engelsche of een Amerikaan. Waarschijnlijk heeft er één persoon in gezeten. Stukken van het li-
3
chaam van de piloot , lagen erbij. Het zag zwart van het publiek dat kwam kijken en velen hebben een stuk van het vliegtuig meegenomen. De parachute van de piloot bijv. is in ontelbare stukken verdeeld. Er lag zogoed als niets wat niet beschadigd was. Na een uurtje kwamen Duitsche soldaten en werden we allemaal weggejaagd. Een boerenjongen was op ongeveer 25 meter van de plek aan het knollen plukken. Hij kwam met de schrik vrij'. Identificatie en opruiming. De lichaamsdelen werden verzameld en gekist. De volgende dag werden ze door de begrafenisondernemer D.J. Boeve op de Algemene Begraafplaats te Ede begraven, volgens overlevering met militaire eer! Gelukkig waren de identiteitspapieren niet verbrand. De piloot bleek de 28-jarige Amerikaanse luitenant Dolor Alfred Martin te zijn, afkomstig uit de staat Massachussets. Paauwe schrijft dat het Internationale Rode Kruis enige weken later de Amerikaanse legerleiding informeert en dat deze eind januari zijn jonge vrouw op de hoogte stelt. Zoontje Stuart is dan bijna één jaar.
Bericht van Duitse zijde
4
Reeds in mei 1945 brengen Amerikaanse militairen van de gravendienst de stoffelijke resten over naar een verzamelbegraafplaats bij Luik. Vier jaar later worden ze overgevlogen naar Amerika, waar ze opnieuw met militaire eer op de begraafplaats van Gloucester worden herbegraven.
Dolor A. Martin met vrouw Martha en zoon Stuart Brandt van Roekel kreeg onverwachte inkwartiering van Duitse militairen, die met een hiervoor ingeschakelde vliegtuigbergingsdienst de resten van het vliegtuigwrak hebben afgevoerd. Daarna wordt de plaats van de crash weer vrijwel onzichtbaar ten opzichte van de omringende grond. Het is alsof daar niets is gebeurd. Alleen de familie van RoekeI, omwonenden, enkele geïnteresseerden en toevallig betrokkenen hebben er nog weet van. Soms worden de boer en zijn helpers weer herinnerd aan die enerverende gebeurtenis als de regen na het ploegen kleine stukjes aluminium blootspoelt.
De missie van Dolor A. Martin Dolor A.Martin werd ingedeeld in het 360ste Squadron van de 356ste Fighter Group, die begin oktober 1943 gestationeerd werd in Martlesham Heath, dichtbij Ipswich in Suffolk. Hij. vloog een stuk of zeven escortes van bomvluchten naar Duitsland naar o.a. Embden, Wilhelmshafen en Essen. Voor 11 november was een aanval gepland op een spoorwegemplacement bij Münster en de installaties daar bij hetDortmund-Emskanaal, ca. zestig km. ten oosten van de Nederlandse grens. Hier werd uit schepen Zweeds ijzererts overgeladen bestemd voor de Duitse wapenindustriecentra in het Ruhrgebied. Er zouden 167 B17-Vliegende Forten aan de raid deelnemen, met een escorte van ca. 260 jagers, d.w.z. een deel op de heenweg, een deel ter plaatse en een deel op de terugweg. Nog voor de Hollandse kust werd de aanval echter afgeblazen, waarop 110 B17's terugvlogen. De overgeble-
ven 57 B17's vlogen door, omdat zij via de radio niet konden worden bereikt. Zij volgen de route over Egmond (weinig luchtafweer!) richting Hoorn en Kampen, en buigen daar af richting Winterswijk, en daarna naar Münster, waar zij hun opdracht uitvoerden. De fightergroup van Dolor Martin, bestaande uit Republic P47D Thunderbolts, 40 in getal, zou deze groep op de terugweg vanaf Münster escorteren. Onderweg, op 10 km hoogte, tientallen graden onder nul, meldde hij in de omgeving van Arnhem dat hij moeite had om de groep bij te houden. Zijn commandant gaf toestemming om terug te keren naar Engeland. En dat was het laatste contact. Het squadron voerde zijn escorte-taak uit tot in de buurt van Dordrecht en vloog daarna terug naar de basis, waar bleek dat Dolor Martin niet was teruggekomen. Hij werd als vermist opgegeven. Weken later meldde het Rode Kruis dat hij was neergestort in Bennekom.
De route van de bommenwerpers (- - -) en van de jagers (——)
5
Begin 1947 ontvangt de weduwe van Dolor Martin een brief van de heer F.R. de Geus uit Ede, waarin deze vertelt getuige te zijn geweest van het luchtgevecht waarbij haar man omkwam. Als aandenken stuurt hij een op zijde gedrukte ontsnappingskaart mee. Hij meent dat vier Focke-Wulf 190 jagers bij een achtervolging het toestel van Martin hebben neergeschoten. Paauwe heeft uit Duitse archieven opgediept dat er op 11 november in totaal acht Amerikaanse jagers zijn neergehaald. Twee daarvan komen qua plaats en tijd overeen met de crash van de Thunderbolt van Martin, namelijk één NNW van Münster en één in de buurt van Rhenen, omstreeks 14.15 uur. Deze laatste 'claim' is het meest waarschijnlijk. Ze wordt gemeld door Oberfähnrich Manfred Spörk, die met een Messerschmitt Bf109 van Flugplatz Volkel was opgestegen. Zijn overwinning heeft hij echter niet lang overleefd, want op 29 november verongelukte hij met zijn toestel in slecht weer bij Vollenhove Besluit Tussen 10 mei 1940 en 5 mei 1945 zijn boven Nederland ongeveer 7500 geallieerde vliegtuigen neergestort. Uiteindelijk verloren de Engelsen en de Amerikanen bij de luchtoorlog tegen Duitsland
bijna 34.000 vliegtuigen. Daarbij kwamen ruim 79.000 Britten om, en ongeveer een gelijk aantal Amerikanen, waaronder Dolor Martin. Zij hadden zich ingezet om een land te bestrijden dat de meesten van hen alleen maar uit de atlas en/of de kranten kenden. Hun gemiddelde leeftijd was omstreeks 25 jaar. Velen van hen vlogen over Nederland. Een groot aantal van hen die de oorlog overleefden, alsmede nabestaanden van hen die daarbij omkwamen, maakten pas veel jaren later nader kennis met ons land. Dit als gevolg van de nog steeds voortdurende activiteiten van Aircraft Recovery Groups en van zelfstandig opererende hobbyisten. Een groot aantal veteranen en nabestaanden zijn nieuwsgierig naar de plek waar een verschrikkelijke gebeurtenis in hun leven plaatsvond. Zij vinden troost en zijn intens dankbaar voor het posthume eerbetoon in de vorm van een gedenkteken. Inmiddels groeit het historische besef dat, hoe schuldig Duitsland ook is aan deze oorlog, de bombardementsvluchten ook zeer veel onschuldige slachtoffers maakten in Duitsland. Met dank aan F.C. Paauwe voor de verleende toestemming gebruik te maken van zijn nog niet gepubliceerd manuscript.
Bronnen: Bailey, R.H. e.a. (1981), De luchtoorlog in Europa. Uitg.Time-Life Books B.V. Eck, D.van, Oorlogsdagboek. Familiebezit. Paauwe, F.C. (2004), 'Stewpot'. De laatste vlucht van Dolor Alfred Martin, 11 november 1943. Ongepubliceerd manuscript.
6
Bennekom van dolle dinsdag tot evacuatie Verteld door ooggetuigen Ad Nooij Inleiding. Als we aan Bennekommers die hier ter plaatse de oorlog van 1940-45 hebben meegemaakt vragen, wat zij zich nog herinneren van deze periode, dan komen in de eerste plaats de verhalen over de luchtlandingen van medio september 1944 en de evacuatie in oktober van hetzelfde jaar. Deze episode heeft meer indruk gemaakt dan de gebeurtenissen in de voorgaande vier oorlogsjaren. Maar dat geldt niet voor iedereen. Mensen in Bennekom die familieleden hebben verloren in mei 1940 bij beschietingen door het Nederlandse leger vanaf de Grebbelinie, Bennekommers die hun joodse buren zagen wegvoeren naar Westerbork en hen nimmer terugzagen, voor deze mensen ziet het landschap van de herinnering er anders uit. Ook degenen die dierbaren hebben verloren in het georganiseerde verzet, hebben eigen herinneringen, en deze lopen niet altijd parallel aan de officiële heroïeke verzetsgeschiedenis. Hoewel het zeer de moeite waard is ook deze Bennekomse herinneringen te beschrijven, beperken we ons in dit artikel tot de episode september-oktober 1944. We zullen nader ingaan op de gebeurtenissen van die dagen, maar ook veel aandacht aandacht geven aan persoonlijke belevenissen van mensen uit die tijd. Die belevenissen zijn opgeschreven in dagboeken Maar we vinden ze ook terug in verhalen die mensen, terugblikkend naar het verleden, na afloop van de oorlog hebben geschreven. Market Garden Een dramatisch hoogtepunt in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog zoals deze zich in en rond Bennekom afspeelde, was de operatie Market Garden in september 1944. Na de landing op 6 juni 1944 op de kust van Normandië duurde het enige maanden voordat de geallieerden een stevig bruggenhoofd hadden gevormd en konden optrekken in oostelijke en noordelijke richting. Maar toen ging het snel, zeer snel. Op 25 augustus bereikten zij Parijs en op 3 september Brussel. Maar nog sneller dan de feitelijke opmars gingen de geruchten. Begin september begon in Nederland iedereen te geloven dat de bevrijding
binnen korte tijd een feit zou zijn. Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, stonden de mensen langs de wegen in de hoop de bevrijder te kunnen begroeten; op die dag vluchtten veel NSB’ers naar het oosten. De werkelijkheid zou echter weerbarstiger blijken dan het gerucht. Ook een deel van de geallieerde strijdkrachten was in de greep van dit optimisme. Met name bij de Britse veldmaarschalk Montgomery leefde de gedachte dat de Duitse strijdmacht op instorten stond. Dit optimisme leidde tot het gedurfde plan dat bekend staat onder de naam Market Garden.
7
Over Dolle Dinsdag: “Zo groot was het verlangen naar die bevrijding, zo groot de geladenheid, dat in het westen des lands in vrijwel alle steden rondverteld werd dat de Geallieerde strijdkrachten zich op slechts enkele kilometers afstand bevonden; in Dordrecht zei men: ze zijn de Moerdijk over, in Rotterdam: ze zijn Dordrecht gepasseerd, in Delft: ze naderen uit Rotterdam, in Den Haag: ze zijn Delft voorbij, in Leiden: Den Haag is al bevrijd, in Haarlem: ze zijn in aantocht uit Leiden, in Amsterdam: ze staan al bij Halfweg.” Bron: L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10 a, blz. 201. In essentie kwam het plan hierop neer, dat de luchtlandingslegers de bruggen over de grote rivieren zouden veroveren (operatie Market), met een gelijktijdige snelle opmars van het landleger naar het noorden (operatie Garden). De parachu-
Het plan van operatie Garden, een omtrekkende beweging ten Noorden van de Siegfriedlinie.
8
tisten die op de Veluwe gedropt zouden worden, moesten zo snel mogelijk de verkeersbrug bij Arnhem in handen zien te krijgen, opdat het inmiddels gearriveerde landleger daar de Rijn zou kunnen oversteken. Vervolgens zou de hoofdmacht van het geallieerde leger ten noorden van de Rijn Duitsland intrekken. Op die manier zou men de Siegfriedlinie, een belangrijke Duitse verdedigingslinie aan de westelijke grens van Duitsland, kunnen omzeilen. Een zeer gedurfd plan. Een kwetsbaar element vormde de lange en smalle bevoorradingslijn van het oprukkende landleger. Zoals we weten is dit plan niet gelukt. In het voorjaar van 1945 zijn de geallieerden dóór de Siegfriedlinie opgetrokken, een operatie die aan ca. 100.000 militairen (geallieerden en Duitsers) het leven kostte. De massale luchtlandingen vonden plaats op zondag 17 en maandag 18 september; later in deze week volgden nóg enkele landingen. Zware bombardementen op o.m. Ede en Wageningen in de ochtend van 17 september moesten de Duitse defensie verzwakken. De parachutisten die geland waren op de Veluwe hadden
Max van Hoffen
Gerrit van Steenbergen
als taak de verkeersbrug bij Arnhem te veroveren. Dit is uiteindelijk niet gelukt. Over deze periode zijn door meerdere Bennekommers dagboekaantekeningen gemaakt. In het onderstaande citeren we in ruime mate uit de dagboeken van Max van Hoffen en Gerrit van Steenbergen, en in mindere mate uit het reeds eerder in de Kostersteen gepubliceerde dagboek van mevrouw Schuurman-Aardema.
Drie dagboeken Max van Hoffen ( 1911 – 1955) woonde tijdens de oorlog in de Halve Houtsnip. Dat huis stond wat achteraf aan de Edeseweg; het huis was bereikbaar via een paadje naast café De Keijzer. Nu staan daar de woningen aan de Van Hoffenlaan. Van Hoffen heeft zich na de oorlog zeer ingespannen voor behoud van historisch erfgoed in Bennekom. Sloop van de kasteelboerderij Boekelo is verijdeld omdat hij er in een uiterst korte tijd in slaagde dit pand tot rijksmonument te laten verklaren. Door zijn toedoen zijn ook een aantal boerderijen in de Kraats en de
Mw.S.Schuurman-Aardema
boerderijtjes aan de Hullenberglaan bewaard gebleven. Hij was oprichter en eerste voorzitter van de Historische Vereniging Oud-Bennekom. Bij toeval kwam het gemeentearchief van Ede in het bezit van dit dagboek. Toen was nog niet bekend wie de schrijver was. Adri van Silfhout en Corrie van Ravenswaaij hebben het moeilijk leesbare manuscript uitgetypt. Uit persoonsbeschrijvingen in het dagboek werd toen duidelijk dat Max van Hoffen de auteur was.
De halve Houtsnip
9
Het dagboek bestrijkt een relatief korte periode, namelijk van 3 september tot 20 oktober 1944. Toen hij moest evacueren, is Van Hoffen gestopt met de dagboekaantekeningen. Gerrit van Steenbergen (1918) woonde tijdens de oorlog op de boerderij Dickenes, gelegen aan de Dickenesweg nr.4. Deze monumentale boerderij stamt uit 1779 en is uitvoerig beschreven in het boekje ‘Boerenerfgoed’. De dagboekaantekeningen van Van Steenbergen hebben betrekking op een tamelijk lange periode, namelijk van 26 maart 1943 tot 22 mei 1945. Hierbij moet echter worden opgemerkt, dat Gerrit van Steenbergen vanaf 27 april 1945 wegens ziekte niet meer in staat was zijn dagboek bij te houden. Hij bleek difterie te hebben en werd spoedig na deze datum opgenomen in het ziekenhuis in Veenendaal. Het dagboek is toen voortgezet door zijn verloofde, Kitty van Ravenhorst. De familie van Steenbergen had toen reeds Dickenes moeten verlaten en woonde bij de familie van Ravenhorst in Emminkhuizen, ten noorden van Veenendaal. In 1950 zijn Gerrit van Steenbergen en Kitty van Ravenhorst getrouwd. Gerrit van Steenbergen ontving na de bevrijding een dankbetuiging van Generaal Eisenhower voor zijn bijdrage aan het in veiligheid brengen van geallieerde piloten. Een kopie van het handgeschreven dagboek van Gerrit van Steenbergen bevindt zich in het gemeentearchief van Ede. Als we ons realiseren onder welke soms hectische omstandigheden dit dagboek tot stand is gekomen, dan zijn het vaste handschrift en de verzorgde stijl opvallende kenmerken.
10
De door generaal Eisenhower ondertekende dankbetuiging aan Gerrit van Steenbergen.
Mevr. Schuurman-Aardema (1878–1966) is in 1942 met haar man, een gepensioneerde hoofdonderwijzer, in Bennekom komen wonen. Zij waren inwonend bij hun dochter en schoonzoon, op het huis ‘Sinnewente’. Dit huis staat op de noordoosthoek van de Selterskampweg en de Dikkenbergweg. Mevr. Schuurman begint haar aantekeningen op 17 september 1944. Het dagboek over de priode van 17 september tot 25 oktober is eerder gepubliceerd in de Kostersteen.
Typering van de dagboeken Het dagboek van Max van Hoffen begint op zondag 3 september 1944 en eindigt op vrijdag 20 oktober 1944. Opmerkelijk zijn begin- en einddatum van het dagboek. Op de eerste dag die Van Hoffen in zijn dagboek vermeldt, zondag 3 september 1944, is hij uitzonderlijk optimistisch. Van Hoffen maakte een begin met zijn dagboek toen Brussel door de geallieerden was bevrijd en zich een algemene euforie meester maakte van de Nederlandse bevolking. Iedereen dacht dat de bevrijding zeer nabij was. Dinsdag 5 september 1944 staat bekend als ‘Dolle Dinsdag’. Ook Van Hoffen deelde in deze euforie; hij dacht in zijn dagboek het verhaal te gaan schrijven van de bevrijding van Bennekom. Dat bleek naarmate de dagen verstreken steeds meer een vergissing. Toen hij op vrijdag 20 oktober vernam dat Bennekom moest evacueren, moest hij zijn vergissing onder ogen zien. Hier eindigt het dagboek. Zijn laatste woorden luiden: ‘Bah, wat een toestand’. Ondanks de gestaag toenemende teleurstelling blijft Van Hoffen in deze periode een levensgenieter met veel ondernemingszin. Hij maakt tochten naar het luchtlandingsterrein oostelijk van Bennekom om daar materiaal mee te nemen dat door de geallieerden is achtergelaten. Ook weet hij een Duitse soldaat over te halen tot desertie. Dat laatste is hem overigens duur komen te staan. Het dagboek van Gerrit van Steenbergen beslaat niet alleen een veel langere periode dan dat van Van Hoffen, het speelt zich ook af in een ander gebied. Van Hoffen woont in Bennekom-dorp, Gerrit van Steenbergen woont op de Dickenes-
weg, en daar had de oorlog een wezenlijk ander gezicht. Van Steenbergen is voortdurend druk in de weer, met werkzaamheden op de boerderij, maar ook met het
Boerderij Dickenes, op Dickenesweg 4 vervoeren van evacués, of met het overbrengen van patiënten uit de psychiatrische instelling Wolfheeze naar veiliger oorden. Ook boeren van elders die moesten evacueren, kwamen met hun vee naar Dickenes, en dan moer er veel voer aangevoerd worden. De bewoners van Dickenes moeten zelf twee maal evacueren, en dat betekent niet alleen een gezinsverhuizing, maar ook een bedrijfsverplaatsing. Ook was hij, zoals we al eerder vermeldden, actief betrokken bij het in veiligheid brengen van geallieerde piloten die buiten het frontgebied waren neergekomen. Deze piloten werden door hem langs de Breukelderweg naar het frontgebied gebracht. Ook vonden Engelse piloten een veilig onderkomen op Dickenes. In zijn dagboek is van Steenbergen overigens niet royaal met opmerkingen over zijn verzetsrol.
11
Mevr. Schuurman-Aardema had tijdens het laatste oorlogsjaar een voor die tijd respectabele leeftijd. Het echtpaar Schuurman was naar Bennekom gekomen voor een rustige oude dag. Het dagboek laat zien, dat oorlog en evacuatie
voor mensen die wegens fysieke beperkingen aangewezen zijn op een ordentelijk ingerichte maatschappelijke omgeving, uitsluitend narigheid en ellende betekenen.
Oorlogshandelingen en dagboekaantekeningen Zondag 17 september Op zondagochtend 17 september vond op Ede een zwaar bombardement plaats, dat 57 slachtoffers eiste, waaronder twee Bennekommers. Maar ook Wageningen werd zwaar getroffen; daar vielen 35 slachtoffers. Deze bombardementen waren een voorbereiding op de luchtlandingen die later op deze dag zouden plaats vinden. Vanuit militair oogpunt waren deze bombardementen echter geen groot succes. De spoorlijn Utrecht-Arnhem bleef intact, en de kazernes in Ede werden nauwelijks getroffen. Vroeg in de middag vonden de landingen en droppings plaats. Nadat de eerste parachutisten waren neergekomen die als taak hadden de landingsplaatsen te markeren, volgden grote aantallen transportvliegtuigen met parachutisten en licht oorlogsmateriaal, dat aan parachutes werd neergelaten. Bovendien kwamen er talrijke vliegtuigen die een zweefvliegtuig meetrokken. Deze zweefvliegtuigen brachten het grotere oorlogsmateriaal aan land, zoals jeeps, lichte vrachtwagens en geschut. Op de voormalige Renkumse heide ten noorden van Heelsum en op de Ginkelse heide ten westen van Ede zijn op die dag 280 zweefvliegtuigen geland en zijn 5000 parachutisten neergekomen.
12
Hun opdracht was de verkeersbrug bij Arnhem ongeschonden in handen te krijgen, zodat het landleger vanuit het zuiden de Rijn kon oversteken en vandaar oostwaarts Duitsland kon binnentrekken. Van de parachutisten die op zondag waren neergedaald, moest een gedeelte op de landingsplaats achterblijven om die verdedigen en geschikt te houden voor de landing van de tweede shift met 5000 parachutisten op maandag 18 september. Dat deze tweede shift pas een dag na de eerste kwam, is geen gelukkige beslissing geweest. Niet alleen omdat een deel van de eerste groep daardoor niet kon optrekken naar Arnhem, maar bovendien omdat op deze wijze het verrassingseffect van een luchtlandingsleger ten dele verloren ging. Drie bataljons vertrokken op zondagmiddag richting Arnhem. Eén groep ging via Wolfheze naar de Amsterdamseweg en zo verder richting Arnhem; een tweede groep nam de route via Kievitsdel en de Utrechtseweg, een derde groep koos een zuidelijke route via de Benedendorpsweg in Oosterbeek. Eén van deze groepen heeft de brug bij Arnhem bereikt. Zij konden echter geen stand houden en moesten zich terugtrekken.
De landings- en droppingsterreinen op 17 en 18 september 1944, globaal weergegeven met rechthoeken op een actuele kaart.
Van Hoffen geeft in zijn dagboek een levendige beschrijving van deze dag. Hij is om 9 uur opgestaan, en voelt zich teleurgesteld. Hij is nu al twee weken bezig met zijn dagboek en nog steeds is de bevrijding die zo nabij scheen, niet gekomen. Maar dan, een uur later lijkt het toch te gaan gebeuren: (..) Om 10 uur -½11 zien we honderden Fortunes vliegen in de richting o.- w. en dan boven Bennekom ombuigend naar het noorden. Ede wordt gemitrailleerd, verder gooien jagers z.g. raketten uit, die het huis doen schudden. Rookkolommen stijgen op in de richting Wageningen en de richting Ede. In Ede is de autoloods van de Enka getroffen. Elektriciteit en
water houdt op. De waterleidingbuis bij de Enka is geraakt. Er is luchtalarm. De rust keert weer . Om ± 2 uur zien we tientallen en tientallen jagers (Thunderbolts, dus Amerikanen) op een hoogte van 300 - 500 meter zonder eenige regelmaat of slagorde boven Bennekom – Ede - Wageningen cirkelen. De lucht is vol. Om even over 2 zien we reusachtige vliegtuigen zeer laag vliegen. Richting z. en n. en dan nacirkelende boven Ede - Deelen, weer terug. Tegen drie uur gaan we naar de Acacialaan (ondanks het per toeter aangekondigde luchtalarm). In de richting Dikkenberg dalen honderden parachutisten, daarna draaien de zware toestellen
13
bij om dan zeer laag in z.- w. richting vlak over Bennekom vliegende, weer terug te vliegen. Vele menschen staan te kijken. De parachutes zijn rood-oranje kleurig. Begin van de bevrijding? Zweefvliegtuigen landen (op Deelen?). Raketbommen worden afgegooid in Ede, groote branden breken uit. Alle doktoren van Bennekom (3) zijn al naar Ede toe. De huizen trillen op hun fundamenten. De ramen rinkelen. We schuilen met z'n allen tegen de garage van Van Dam op de Acacialaan. Prachtig ziet men daar de honderden vliegtuigen terugkomen. Men zegt (om ½ 5) dat parachutisten geland zijn in Heelsum-Renkum (op de heide). Wat heeft dit te beteekenen. Is men vandaag dan van Eindhoven naar de Waal doorgestooten? De radio is nu helaas zonder stroom onbruikbaar. (..) De weg is vol met menschen die vluchten van Ede naar het Zuiden. Luchtbeschermingsmenschen rijden naar Ede. (..) Van Hoffen is niet de man die thuis blijft zitten als er buitenshuis wat te beleven valt. Ook ’s avonds gaat hij nog op informatie uit. Om 7 uur even naar Van den Brink geweest. Men vertelde daar, dat volgens geruchten de Amerikanen reeds op den Keyenberg zouden zitten. Wel hoort men steeds mitralleurvuur, kanonvuur en geweervuur. Om 7 uur liepen er een 40 Duitsers over den weg die vroegen waar de Tommies waren, daar ze zich over wilden geven. Aan het eind van de dag volgt nog een korte nabeschouwing: (..)'t Is nu kwart voor tien, vliegtuigen zijn weg, alles rustig, geen bommen en granaten zooals nog een uur geleden. 't Is verstandig om te gaan slapen. Zeker, 't
14
is een prachtdag geweest, de bevrijding is in zicht, toch heeft deze dag iets geweldig lugubers over zich gehad. Vluchtende menschen, gerij en geraas van Duitschers, heen en weer getrek van ziekenauto's en wagens om lijken en gewonden te vervoeren. Vluchtende Duitschers, aankondiging vanuit Engeland dat nu het moment is gekomen om een algeheele spoorweg-staking te beginnen. … God geve, dat we morgen, zooveel mogelijk ongedeerd vrij zijn en dan ook vrij blijven! Uit deze laatste opmerking van Van Hoffen blijkt dat hij ervan overtuigd was, dat de gelande parachutisten in westelijke richting zouden optrekken en dus waarschijnlijk reeds de volgende dag Bennekom zouden bevrijden. Uiteraard was hij net als alle andere Bennekommers volstrekt onkundig omtrent de bedoeling van de luchtlandingen. Wij weten dat de parachutisten geen belangstelling hadden voor Bennekom en zo snel mogelijk naar Arnhem wilden doorstoten om daar de verkeersbrug te veroveren. Dat is het verschil tussen kennis van dagboekschrijvers en latere historische kennis. Van Steenbergen geeft, zoals zijn gewoonte is, ook nu een nuchtere beschrijving van wat hij deze Zondag heeft beleefd: Wij hebben met z’n vijfen ondergedoken geslapen, vanwege razzia gevaar, alles rustig gebleven. De jongeren blijven thuis uit de kerk voor razzia gevaar. Maar dan breekt bij hem ook het enthousiasme door: Thans is de groote dag der bevrijding aangebroken. ….. vliegtuigen boven ons
kruisen, misschien honderden, bommen gevallen op Wageningen en Ede, kazerne enz. vele dooden, ontzettende rookzuilen stijgen op. Na den middag, men zou zeggen duizende groote vliegtuigen en jagers boven ons land. Zij laten zweefvliegtuigen neer en ontelbare parachutisten. Het grootste luchtleger ooit ter wereld is in Nederland geland. Een Engelsche jager geland, piloot gered. Gerrit van Steenbergen heeft vermoedelijk geluisterd naar de radio ‘Herrijzend Nederland’ uit Londen, gezien de uitdrukking ‘het grootste luchtleger ooit ter wereld is in Nederland geland’. Dat is meer de taal van Lou de Jong dan van de bewoner van Dickenes. In zijn laatste zin maakt hij, bijna terloops en in alle nuchterheid, nog melding van de redding van een Engelse piloot. Maandag 18 september Niet alleen de Nederlanders in onze omgeving maar ook de Duitse bezetter verkeerde in het ongewisse over de bedoeling van de luchtlandingen. Zij trokken troepen samen o.m. ten oosten van Bennekom. Zo kwam het dat op maandag 18 september het gebied oostelijk van de Edeseweg niet meer toegankelijk was voor de bewoners van westelijk Bennekom. Hierbij moeten we natuurlijk wel bedenken dat er in die tijd ten oosten van de Edeseweg maar weinig woonhuizen stonden. Van Hoffen schrijft: Na het eten wilde ik even naar Bram de Groot. Het was onmogelijk daar de moffen alle oostelijke zijwegen van de Edescheweg hadden afgezet. Vanmorgen haalde ik de melk bij de fabriek ("de Hoop"). Alle venters hadden
een plaatsje vóór de fabriek, ieder kon bij zijn eigen melkboer z'n portie halen. Bakker Bram de Groot had zijn winkel aan de Schoolstraat; de melkfabriek ‘De Hoop’ stond aan de Molenstraat. Ondanks alle emoties blijft Van Hoffen ook vandaag van het goede leven genieten: Radio weer achter de bijenstal gezet. Kelder ingericht. Beertje, kinderstoel voor Piet en Kees, water en kaarsen, kopjes voor vrouwen en kinderen, voor mij een kurketrekker en een glas. 't Is er zeer gezellig,. De activiteiten van Duitse militairen worden ook genoemd in de dagboekaantekeningen van mevr. SchuurmanAardema. Op maandag 18 september schrijft zij: (-) Veel militaire wagens vlogen af en aan de Dikkenbergweg op en neer, motors, fietsen, van alles. ’s Avonds hier opstellen en camoufleren op het kruispunt en voor ’t Majoorsche, de hele nacht door weer drukte en lawaai. Gerrit van Steenbergen vertelt in zijn bekende telegramstijl over wat er in zijn woonomgeving gebeurt. Als er een vliegtuig neerstort, weet hij wat hem te doen staat. Boven de Grep en Wageningen vliegtuig aangeschoten, dikke rookwolken stijgen op, bemanning springt er uit, 9 dooden. Vliegers worden in het veld opgepikt en in veiligheid gesteld, 5 hier, 19 in bos bij de Papekamp. Brood, kaas, melk en eieren voor hen opgehaald en uitgedeeld. In de nacht naar Hoekelum gebracht om naar ’t front te kunnen komen. Zeer druk en spannend. Lichtkogels, bom, Duit-
15
schers verbranden veel huizen in Ede, Renkum enz. Piloot blijft bij ons Het vliegtuig stortte neer bij de Slagsteeg; het bosje bij de Papekamp ligt aan de Veensteeg. Dinsdag 19 september Volgens plan trekken de geallieerden richting Arnhem. Voor Van Hoffen, die gehoopt had op de bevrijding van Bennekom, kan dit alleen maar betekenen, dat de geallieerden hebben moeten wijken voor de Duitsers. Daarom schrijft hij, enigszins teleurgesteld, op 19 september: De troepen die gisteren geland zijn, hebben hier geen stand kunnen houden. Zijn vanmorgen ± 11 uur naar het oosten gegaan. Ze zaten gisteravond vlak bij Bennekom-dorp. Men ziet veel vervoer van gewonden en ook dooden-vervoer langs den weg. Gisteren zag ik enkele doodkisten vervoeren op een sleeperswagen. Achter op den wagen stond een man met een reusachtige witte vlag met een rood kruis te zwaaien. Ook meldt hij de landing van de volgende shift parachutisten: Rustige voormiddag. Na 4 uur, dus wat later dan de vorige dagen, kwamen de Amerikanen er weer aan. Tientallen zweefvliegtuigen en ook parachutisten. Zag met den kijker een groep parachutisten springen, twee parachutes gingen niet open. De parachutes hebben alle kleuren: rood, groen, blauw, oranje, geel, wit enz. De parachutisten die op deze dag landden, waren geen Amerikanen maar Polen. Deze landing verliep zeer ongelukkig; de Polen kwamen terecht in een gebied waar gevochten werd tussen Duitsers en eerder
16
gelande geallieerde parachutisten, en dat leidde tot veel verwarring. Over de situatie in Bennekom schrijft van Hoffen: Om ± ½6 sloeg een luchtafweergranaat, die niet ontploft was, in de Achterstraat in, (op een weiland) vlak boven de grond ontplofte hij. Vele boomen vernield, vele pannen van de daken. (..) Half Bennekom zit zonder stroom. Wij gelukkig nog niet, daar aan ons net ook het ziekenhuis aangesloten is. Nog steeds geen gas. Radio weer in de klerenkast geborgen. Blijft nu voorloopig in huis. Heb kachel in de tuin geplaatst. Gaat uitmuntend. Heele avond zwaar gebrom van artillerievuur. Het ziekenhuis dat van Hoffen noemt, is het Johanniter ziekenhuis dat toen gevestigd was in de villa Oud-Vossenhol aan de Edeseweg. Van Steenbergen is ook op deze dag bezig met Engelse piloten: Een van de Engelsche vliegers die weggebracht worden, was kreupel. ’s Morgens half zes gewekt om hem op te halen daar hij bij een boer was aangeland. Erge gevechtshandelingen achter Bennekom. Woensdag 20 september Op Woensdag 20 september gaat Van Hoffen op verkenning. De oorlog woedt dan nog in alle hevigheid. Niettemin lukt het hem door te dringen in het gebied ten oosten van Bennekom. Hij lijkt te genieten van de avontuurlijke situatie, zijn energie is onuitputtelijk.
Vanmorgen verkenningstocht naar Hullenberg gemaakt via Alexanderweg. Zag bij Zuidereng een groote Amerikaansche legerauto die buit gemaakt was. . Vanmiddag eenige boomen, die bestemd waren voor de moffen, naar huis gesleept. Ik word daarbij geassisteerd door Piet van der Deure. Twee prachtige groote boomen liggen er nu in de tuin! Ik zal mij er van de winter goed aan warmen! Vanmiddag verder een speurtocht ondernomen naar Panoramahoeve. Zagen even voorbij Keltenwoud een groep van ruim 60 luchtlandingstroepen opbrengen door 4 SS-moffen. De Amerikanen hadden khaki-uniformen + roode mutsen op. Ze zagen er blakend van gezondheid uit. Ze lachten ons vroolijk toe. Wel een contrast met de ongure smoelen van hun begeleiders. Goed en kwaad zijn bij Van Hoffen duidelijk onderscheiden. De Duitsers hebben, uiteraard, ongure smoelen, en de Amerikanen blaken van gezondheid en lachen ons vrolijk toe, wat op zijn minst opmerkelijk is voor mensen die twee dagen aan het front hebben gevochten en tenslotte krijgsgevangen zijn gemaakt. Van Hoffen vervolgt zijn relaas: Panoramahoeve was een soort Duitsch hoofdkwartier. We mochten er binnen. Bezichtigden daar uitrustingsstukken van de luchtlandingstroepen, zooals: parachutes, kookinstallaties, een motorfiets (Royal Enfield), reddinggordels van rubber met automatische luchtvulling, geneesmiddelen, anti-gas preparaten, doozen dynamiet, patronen, enz. enz. Alles eerste qualiteit. Vooral de parachutes maakten een zeer goeden indruk.
Zagen eenige kleine Amerikaansche auto's, nu gebruikt door de moffen om lijken op te halen. Donderdag 21 en vrijdag 22 september Als zeer geïnteresseerde toeschouwer aan de rand van de gevechtszone ziet Van Hoffen, vandaag samen met zijn zoontje Piet, de afvoer van krijgsgevangenen en de aanvoer van nieuwe geallieerde troepen: Piet en ik zien ± ½3 een transport van ± 20 krijgsgevangen Amerikanen op de Edescheweg, richting Ede passeeren, (gisteren gingen de krijgsgevangenen nog naar Wageningen). Om ½5 werden er weer troepen (achteraf bleken het Polen en Canadeezen te zijn) per vliegtuig aangevoerd. Hevig afweervuur van de moffen. Zagen eenige vliegtuigen in brand schieten. Eén kon ik van begin tot het eind volgen. Een ellendig gezicht. 's Avonds zagen we Oosterbeek in brand staan. Een geweldige vuurgloed teekende zich tegen den oostenlijken horizont af. Moffen rijden met Amerikaansche vervoermiddelen, waaronder auto's en motoren door het dorp. Van Hoffen is ook in deze dagboekaantekening tamelijk nauwkeurig in zijn tijdsaanduiding. De luchtlanding die hij meldt, had betrekking op een Poolse Parachutistenbrigade die om kwart over vijf bij Driel in de Betuwe is geland. Eigenlijk hadden deze para’s enkele dagen eerder moeten landen op een andere plaats, ongeveer een kilometer ten zuiden van de Arnhemse brug, maar hun vertrek uit Engeland was wegens weersomstandigheden uitgesteld. Nu konden zij weinig meer doen. Het veer bij Driel was al
17
eerder onklaar gemaakt om gebruik door de Duitsers te verhinderen. Voor de Polen was een oversteek onmogelijk, mede omdat de Duitsers vanaf de hoogte van Westerbouwing de zaak onder schot konden houden. De Poolse generaal Sosabowski zou later als zondebok door Montgomery de woestijn ingestuurd worden; hij werd oneervol ontslagen en stierf in armoede. Eerherstel bleef mede uit, omdat het naoorlogse communistische bewind in Polen vijandig stond tegenover de Poolse vrijheidsstrijders. De Polen konden geen hulp bieden aan de parachutisten die enkele dagen eerder op de heide waren geland, en inmiddels opgesloten zaten in de zogenoemde perimeter van Oosterbeek, rond hotel Hartenstein. Hun situatie was uiterst précair. Ook van Hoffen heeft op Vrijdag 22 september sombere gedachten, maar hij blijft niettemin geloven in de goede afloop: Zoo je ziet, lezer, ziet alles er somber uit. En toch zal Arnhem vallen, is het vandaag niet, dan is het morgen! Maar op deze dag noteert hij ook: De Grebbeberg is door moffen betrokken, dat kan nog wel eens zeer ongunstig voor ons worden! Deze aantekening van Van Hoffen wijst erop dat hij ook nu nog gelooft in een westwaartse bevrijding van Nederland. Een Duitse troepenconcentratie op de Grebbeberg acht hij ongunstig, omdat Bennekom dan in de frontlinie komt te liggen, tussen de westwaarts optrekkende geallieerden en de Duitsers op de Grebbeberg. Zijn informatie over Duitse troepenbewegingen is echter onjuist.
18
Zaterdag 23 september. In de ochtend is Van Hoffen met zijn wandelgenoot De Keijzer weer op pad gegaan. Deze keer langs de Breukelderweg naar blokpost 20 aan de spoorbaan. Hij beschrijft zijn bevindingen: (-)’t Huis zag er vreeselijk uit. De moffen hadden er een paar dagen ‘gelogeerd’. Alles kapot en gehavend. De linnenkast was geheel beroofd, de weck opengemaakt, de paar flessen spiritualiën die de bewoners hadden door het canaille leeggezopen. Dan maakt hij melding van nieuwe luchtlandingen in de loop van de middag. (-)'s Middags tegen ½6 groote bedrijvigheid in de lucht. We waren met z'n allen juist bij de Van den Brlnks op de Wildenkamp. Zagen eerst jagers duiken en schieten. Later zagen we groote vier- en 2-motorige vliegtuigen verschijnen, die groote hoeveelheden parachutisten uitwierpen, terwijl er tientallen glijvliegtuigen landden. Als pIaats van landing schatten wij Heelsum, In ieder geval deze kant van den Rijn. Later hoorden wij via de radio dat de landing uit duizenden man troepen had (..) bestaan. Zagen twee groote vliegtuigen in brand schieten, één kwam recht uit het oosten op ons af en viel vlak ten oosten van Bennekom. Een brandend.vliegtuig is altijd een ellendig gezicht. Weinig nieuws vandaag. De toestand van de landingstroepen "ten w. van Arnhem" wordt als "critisch" gekenschetst. Anders dan Van Hoffen schrijft, zijn er op 23 september geen parachutisten geland en er evenmin zweefvliegtuigen ingezet. Wel zijn er bevoorradingsdrop-
pings geweest boven de perimeter van Oosterbeek. Om het materiaal op de juiste plaats terecht te laten komen, moesten de vliegtuigen die de parachutes met materiaal afwierpen, tamelijk laag vliegen. Daardoor waren zij een gemakkelijke prooi voor het Duitse luchtgeschut. De droppings waren weinig succesvol. Zondag 24 September Sinds de eerste luchtlandingen is nu een week verstreken. Van Hoffen wil de moed nog niet opgeven. Hij blijft geloven dat de geallieerden spoedig Bennekom zullen bereiken. Zijn hoop is nu gevestigd op het grondleger dat vanuit het zuiden komt oprukken. (..)Een week geleden begon de invasie met prachtig, warm weer. Nu is het een vochtige, koude najaarsdag, die (..) nog killer en akeliger wordt door de weinig optimistische berichten. Zeker, het gaat goed, maar uiterst langzaam. De geallieerden zijn nog steeds niet verder dan Elst. Ik vermoed, gehoord het geschut, dat men nu probeert om ten w. van Arnhem (b.v. Heelsum) een bruggehoofd over den Rijn te vormen. En: (..)Arnhemmers evacueeren, men ziet ze reeds in Bennekom. Er rijdt tegen 6 -½7 uur geschut van Ede naar Wageningen. De geheele avond dreunt het huis van het artillerievuur. Het is vlak bij. Zou het waar zijn dat de geallieerden trachten bij Doorwerth de Rijn over te steken? In Wageningen zegt men de geallieerden in de Betuwe te kunnen zien. Van Steenbergen speculeert niet over oorlogskansen, hij ziet in zijn omgeving de ellende groeien, en doet wat de situa-
tie ter plekke vraagt. Hij is weer druk bezig met Engelse piloten: ’s Morgens schieten, vliegtuigen. ’t Is overal hopeloos met de evacués en wordt nog steeds erger.Voor twee Engelsche vliegers moet plaats gevonden worden, en is gevonden, bij R.J. Maandag 25 september. Van Hoffen onderneemt weer een voettocht naar de Ginkelse heide. (..) Zagen om 1 uur ± 150 krijgsgevangen tommies passeeren. Vandaag 2x naar de Ginkelsche heide geweest op parachuteroof, 's morgens met twee buurlieden en 's middags met één buurman en Sam Oedin. 's Morgens hadden we 2 parachutes. Helaas moest ik er zelf één in de steek laten daar de Duitschers en of "Hollanders" ons op de hielen zaten. ’s Middags onderzochten we o.a. een geland Douglastransportvliegtuig. Er hadden 28 parachutisten in gezeten. Ze gaan op een rails met rolletjes het vliegtuig uit. Nam van deze tochten o.a. mee: parachutes (wit en olijfgroen), parachutesloten, valhelm, oliejas, R.A.F legerinstrumenten, geconserveerd drinkwater, parachutistenpan, een bundel stafkaarten, een microfoon, drinkbeker, parachutistenbrillen, enz. enz. Het einde van de operatie Market is inmiddels gekomen. De verovering van de brug over de Rijn in Arnhem is niet gelukt. De nog resterende para’s hebben zich verschanst in Oosterbeek in de omgeving van hotel Hartenstein, omsingeld door Duitse troepen. Vanuit het grondleger dat inmiddels Nijmegen heeft bereikt en ook de Waalbrug in handen heeft, worden pogingen ondernomen om deze
19
militairen ter hoogte van het Drielse veer aan de overkant van de Rijn te krijgen. Dit blijkt onmogelijk omdat de Duitsers vanuit de hoogte bij Westerbouwing een uitstekend zicht op de Rijn hebben. In de nacht van maandag 25 op dinsdag 26 september lukt het echter om het merendeel van de para’s op een plek oostelijk van het Drielse veer, met achterlating van materieel en veel gewonden, naar de overkant van de Rijn te brengen.
Verschillende factoren hebben een rol gespeeld bij de mislukking van de operatie Market. De keuze van de landingsplaatsen van parachutisten en materiaal was niet gelukkig, de afstand die de militairen moesten afleggen naar Arnhem was zo groot, dat de brug onmogelijk bij verrassing kon worden veroverd. Daar kwam bij dat de verbindingsapparatuur zeer slecht bleek te werken, zodat onderdelen van elkaar niet wisten wat er gebeurde en ook de militaire leiding vaak in het ongewisse verkeerde over het verloop der gebeurtenissen. Ook was men te optimistisch geweest bij de inschatting van de snelheid waarmee het grondleger naar het noorden kon oprukken. En tenslotte bleken er meer Duitse troepen in de omgeving aanwezig te zijn dan waarop was gerekend. Van de 10.000 para’s die op zondag 17 en maandag 18 september in deze omgeving zijn geland, zijn er 1200 gesneuveld, 3000 gewond, en meer dan 3000 krijgsgevangene gemaakt. Ongeveer 2200, ruim een vijfde, bereikte de zuidelijke Rijnoever. Een aantal van de achtergeblevenen vond een schuilplaats bij Nederlanders.
20
Een deel van hen zou een maand later via Bennekom, alsnog de Rijn oversteken (Operatie Pegasus). Hierbij werd gebruik gemaakt van de wanorde die in Bennekom heerste op de dag van de evacuatie. Dinsdag 26 september. De afvoer van krijgsgevangen via Bennekom gaat door. Van Hoffen noteert vandaag: Zagen vanmiddag om 6 uur een groep van ± 50 luchtlandingstroepen krijgsgevangen hier langs komen. Ze zagen er zeer vermoeid uit, toch waren ze nog opgewekt. Ze waren zoo goed als allen ongeschoren. Dit zijn vermoedelijk kerels die al van de vorige week zondag af, dag en nacht ten westen van Arnhem hebben gevochten. Wanneer van Steenbergen wordt opgeroepen om psychiatrische patiënten uit Wolfheze te evacueren, maakt hij van de gelegenheid gebruik om nogmaals twee Engelse piloten in veiligheid te brengen. Bericht dat wij met paard en wagen krankzinnigen uit Wolfheze moeten halen en naar Ede brengen. Marinus gaat rijden. Op andere wagen twee Engelschen tusschen de gekken meegebracht naar Ede. Woensdag 27 en donderdag 28 september Hoewel de situatie aan alle kanten hopeloos is, blijft het optimisme van Van Hoffen onverwoestbaar. Zonder contacten met het georganiseerde verzet laat hij een Duitse deserteur bij hem onderduiken. Vanavond kregen wij een Duitsche (Oostenrijksche) onderduiker. Hij wilde gaan
"stiefelen" oftewel gaan loopen. We zullen hem verborgen houden totdt de tommi’s hier zijn Hij verwacht dat de ‘de tommi’s’ (destijds een aanduiding voor Engelse militairen) spoedig zullen arriveren, want de geallieerden zitten immers al in de Betuwe. Zelden was zo duidelijk de wens de vader van de gedachte: De geheele Betuwe is vol geallieerden. Ik vermoed.dat ze binnen kort op enkele plaatsen de Rijn zullen oversteken, na tevoren een geducht bombardement te hebben uitgevoerd. Een nieuwe situatie Na de - gedeeltelijk mislukte - operatie Market Garden hadden de geallieerden een stevig bruggenhoofd in de Betuwe ten noorden van Nijmegen, vanwaar zij de Duitsers uit de zuidelijke Betuwe ver-
dreven. Bovendien verdedigden zij een smalle strook aan de zuidelijke Rijnoever tussen Driel en Opheusden. Dat laatste gebied moesten zij echter prijs geven, toen de Duitsers begin december 1944 de zuidelijke Rijndijk bij Driel doorstaken waardoor de Betuwe onder water kwam te staan. De oorlog krijgt nu een ander karakter. De Duitsers lanceren V1’s richting Antwerpen en Luik (niet naar Engeland, dat was te ver weg); sommige storten neer in en rond Bennekom. Vanuit de Betuwe, voorzover dit nu bevrijd gebied is, worden de Duitse stellingen aan deze zijde van de Rijn intensief beschoten. Ook Bennekom krijgt te maken met geallieerd geschut dat is opgesteld in het Land van Maas en Waal. De dagboekschrijvers maken hiervan regelmatig melding. Er vallen slachtoffers.
De Huismof Een uit Oostenrijk afkomstige soldaat kwam zich op 27 september melden op de Halve Houtsnip. Op de Halve Houtsnip woonden toen reeds 17 personen, inclusief evacués. Tijdens de evacuatie van Bennekom werd het nog lastiger met de ‘huismof’. Zijn geweer werd in de tuin begraven. Enige tijd verbleef hij op het evacuatieadres van Van Hoffen, in het prieeltje achter in de tuin, later werd hij ondergebracht bij kennissen elders in Ede. Toen echter de man verliefd werd op de dochter des huizes, moest hij het huis uit. Hij kwam tijdelijk terug bij de familie van Hoffen. Na een kort verblijf aldaar probeerde hij met een gestolen fiets terug te gaan naar het land van herkomst. Hij kwam echter niet verder dan Deventer. Na zijn arrestatie heeft hij de naam van Van Hoffen prijs gegeven. Van Hoffen werd op 6 maart 1945 gearresteerd en twee weken op de Wormshoef in Lunteren vastgezet. Daarna kwam hij in Deventer terecht waar hij ter dood werd veroordeeld. Vanwege de nadering van de geallieerde legers werd de strafgevangenis van Deventer ontruimd. Een deel van de gevangenen werd geëxecuteerd, een ander deel op transport gesteld. Van Hoffen had het geluk te behoren tot de laatste groep. Deze groep werd overgebracht naar Rathenau. Hier kwam hij vrij. Na een tocht vol hindernissen kwam hij op 17 mei ongedeerd thuis.
21
Selterskampweg ontruimd wordt. En de volgende dag is zij zelf aan de beurt. (-) Half 2 een vreeselijk bevel: 3 uur het huis uit. Overhaast nog wat inpakken en de fietsen beladen, waarheen? Ons eerste plan was Apeldoorn, maar voor 8 uur niet te bereiken, we moesten loopen. Alle woningen aan de Selterskamp en de Dikkenbergweg ontruimd. Wat een chaos, zenuwen zijn ten hoogste gespannen. Het geallieerde front in oktober 1944. Bron: L. de Jong, deel 10 a, blz 434
Van Hoffen meldt op 7 oktober: Om een uur of 5 (-) schoten de Engelschen uit de Betuwe op Bennekom. Op ± 300 meter van ons huis detonneerden de granaten, (op de Brink). 4 Moffen en 1 burger werden gedood. Ook op de Hullenberg (-) ontploften granaten. De heer van Itallie, een jood die nu reeds vier jaar het leven er had afgebracht, werd gedood. Wel sterk dat hij nu moest vallen door een Engelsche granaat! Van Itallie woonde op Hullenberglaan 17. Veel van de in Bennekom wonende joden waren ondergedoken. Maar onderduikadressen bleken niet altijd veilig. Na verraad werden zij door de Landwacht gearresteerd en op transport naar Westerbork gezet. Dit lot trof tien joodse Bennekommers. Het lijkt niet aannemelijk dat Van Itallie vier jaar lang zijn eigen huis als onderduikadres zou hebben gebruikt. Op vrijdag 29 september meldt mevr. Schuurman-Aardema dat een deel van de
22
Om acht uur ging de spertijd in, en mocht niemand zich op straat bevinden. De gemoedstoestand van mevr. Schuurman is geheel anders dan die van Van Hoffen; haar leeftijd speelt hierbij een rol van betekenis. Na hun vertrek van de Selterskampweg vond het echtpaar Schuurman met vele anderen onderdak aan de Edeseweg. Daar is zij ook getuige van de vluchtelingenstroom die naar het noorden trekt. Vluchtelingen komen naar Bennekom De ontruiming van oostelijk Bennekom was onderdeel van een grote evacuatie. Op 28 september kregen de inwoners van Arnhem, Oosterbeek, Heveadorp, Doorwerth, Heelsum, Renkum, Wolfheze en Wageningen bevel te vertrekken. Op 3 oktober moest de evacuatie voltooid zijn. Velen, vooral uit Wageningen, kwamen naar Bennekom. Speciale voorzieningen moesten getroffen worden om de voedselvoorziening in Bennekom op peil te houden. De huizen van de Bennekommers zaten meer dan vol. Mevr. Schuurman noteert op 1 oktober: (-) Nog steeds de weg vol vluchtelingen loopend bij beladen fietsen, karren en kinderwagens, soms met witte vlaggetjes erop, dan weer boerenwagens met een of
2 paarden bespannen en steeds gieren de auto’s er tussendoor. Oudjes en zieken soms op de bagage liggend. O, wat een ellende ziet men; ’t is hartverscheurend. En op 12 october: (..) We zijn vannacht met 13 personen in huis, we hebben op de keukenvloer geslapen om zoo nodig vlug in de kelder te komen. Om de beurt waakt één der mannen, de anderen proberen te slapen. De evacués uit Wageningen vonden niet alleen onderdak in het dorp Bennekom, maar ook bij boeren in de Kraats. Ook op Dickenes zaten vele ecacués; hierbij was ook een joodse baby die te vondeling was gelegd in de buurt van de Grebbeberg. Ook Henny Adams van Dickenesweg 1 had veel evacués, hij vertelt: Er waren toen wel veertig evacués op de boerderij. In de stal had men een laag stro gelegd, dat was de gemeenschappelijke slaapplaats. Na verloop van tijd trokken echter de meesten verder. Gerrit van Steenbergen kreeg ook anderszins te maken met de evacués uit Wageningen. Hij meldt op zondag 1 oktober: Er wordt kerk gehouden in de school aan de Rijnsteeg. Namiddag één lange karavaan van evacués. Renkum moet voor 5 uur ontruimd zijn, Wageningen voor 6 uur. Lubberhuizen uit Renkum komt hier, brengt 8 koeien mee + paard. Wij rijden naar Wageningen om voer voor evacués te halen.(Opm.: voer voor de koeien van Lubberhuizen uit Renkum). Schieten in Wageningen. Zoo druk met evacués op de weg dat ik niet door kan rijden. (..) Hier zijn ± 50 evacués. Als onderdeel van de eerste evacuatiegolf werd op 26 september ook het psy-
chiatrisch ziekenhuis in Wolfheze geëvacueerd. Deze evacuatie vinden we terug in zowel het dagboek van Van Hoffen als van Van Steenbergen. In die tijd sprak men niet van psychiatrische patiënten, maar gebruikte de eenvoudige verzamelnaam ‘gekken’. Wolfheze was dus een gekkenhuis, een term die wij nu alleen nog in overdrachtelijke zin gebruiken. Van Hoffen vermeldt op dinsdag 26 september in zijn dagboek dat de patiënten van Wolfheze eerst naar Bennekom zijn gebracht alvorens zij naar Barneveld en vervolgens Lunteren gingen: Het gekkenhuis van Wolfheze is geëvacueerd naar Bennekom (doleerende school en kasteel Hoekelum). Dan wel moeten alle gekken weer naar Barneveld gebracht worden. De doolerende school die Van Hoffen noemt, is de voormalige Gereformeerde School, nu de Commanderij aan de Commandeursweg. Gerrit van Steenbergen had bij deze evacuatie een actieve rol, hij werd met paard en wagen opgeroepen om de patiënten te vervoeren. Hij meldt op woensdag 27 september: ’s Morgens om half zeven moet ik inspannen om gekken te rijden naar Barneveldt, de gekste gezichten krijgen we te zien, de raarste verhalen te horen. Daar er geen plaats is in Barneveld moeten we naar de Schele Berg te Lunteren, waar we 4 uur lang 24 gekken met z’n drieën verzorgd hebben. Dramatisch. Jagers gooien nabij de Schele Berg soort racket bommen. Om 8 uur was ik weer thuis. En op donderdag 28 september: Weer gekken rijden nu om 8 uur. 8 zieke vrouwen naar Ederveen, geen plaats,
23
door naar Barneveld. Geall. vliegtuigen. Om 7.30 weer thuis. Omdat hij de beschikking heeft over paard en wagen wordt Gerrit van Steenbergen ook ingeschakeld bij het vervoer van andere evacués. Op vrijdag 13 oktober: Ik moet vandaag evacués rijden richting Zeist. Door de slechte organisatie der evacuatie bureaux alhier konden wij hedenavond niet meer thuis komen en waren genoodzaakt met ruim 100 andere evacués bij Top te Woudenberg te overnachten. Zaterdag 14 oktober: Slecht geslapen, jongens maken te veel drukte ’s Morgens vertrekken wij met z’n elven naar Bennekom Evacuatie van Bennekom De Wageningers die naar het dorp Bennekom waren geëvacueerd, konden daar niet lang blijven, want twee en een halve week na de ontruiming van Wageningen moest ook Bennekom evacueren. Vrijdag 20 oktober kwam het bericht dat het grondgebied van Bennekom tot aan de Zandlaan ontruimd moest worden, en wel vóór zondagavond acht uur. Omdat Bennekom deel uitmaakt van de gemeente Ede, werden de Bennekommers geacht naar Ede te gaan. Daar werden zij geregistreerd. De inwoners van Wageningen moesten verder trekken. Maar veel Wageningers, enkele duizenden, die in eerste instantie naar Bennekom waren gevlucht, gingen ook naar Ede. Henk Gijsbertsen geeft een levendige beschrijving van de uittocht van de Bennekomse bevolking: In de nachten van 20 en 21 oktober hebben veel Bennekommers waarschijnlijk
24
slecht geslapen of wakker gelegen met de gedachte: “waar moeten we heen? Wat moeten of kunnen we meenemen?” Haastig werden nog allerlei kostbaarheden die men niet mee kon nemen, maar die men toch wel erg graag wilde bewaren, onder de vloer of in de tuin begraven. En zo begon op zaterdag en zondagmorgen dan de grote uittocht. Met alles wat maar rijden kon, werden de spullen die men mee wilde nemen, vervoerd. Kruiwagens, kinderwagens, fietsen, bakfietsen, handkarren en ook zelfgebouwde jongenskarretjes werden hiervoor gebruikt. Kleding, beddegoed en levensmiddelen werden als eerste meegenomen. Voor Van Hoffen die tot het uiterste had volhard in zijn optimisme, betekende de aankondiging van de evacuatie het einde van zijn droom van een nabije bevrijding. Op vrijdag 20 oktober maakt hij zijn laatste dagboekaantekening: Deed vanmorgen boodschappen in het dorp. Hoorde bij de dames Van de Burg dat Bennekom zou moeten evacueeren. 't Bericht was waar. Zondag om 12 uur moeten we er uit zijn! Pakten in allerhaast veel bijeen. Begroeven gedeelte van de weck en de wijn. Maakten kwartier bij de dames Van Veere in Ede (..). Steven, Jo, Ali en ik brachten al een vracht levensmiddelen, kleeren en linnengoed weg. Morgen gaat de rest per boerenwagen, die Jan van de Kamp ons aanbood. We hopen nog maar dat de Engelschen hier vóór zondag zullen zijn. 't Is tenminste de heele dag een zwaar tumult geweest hier in de buurt. De winkeliers houden uitverkoop. Levensmiddelen zijn er genoeg en zonder
bon te krijgen. De melkfabriek verkocht vandaag om 3 uur voor het laatst melk. Bah, wat een toestand En hiermee eindigt het dagboek van Van Hoffen. Tot het laatste moment wil hij zich vastklampen aan de illusie dat de bevrijding van Bennekom toch nog zal komen voordat iedereen geëvacueerd is. Maar dan moeten de Engelsen wel vóór a.s. zondag komen. Hij gelooft het niet meer. Het optimisme van 3 september, toen hij begon met zijn dagboekaantekeningen, is voorbij. Besluit De dagboeken laten zien, dat er een groot verschil kan zijn tussen de kennis van de dagboekschrijvers en onze huidige kennis van de oorlogssituatie. Dit komt vooral tot uiting in het dagboek van Van Hoffen. Niet omdat hij een slechte waarnemer zou zijn, in tegendeel, maar omdat hij anders dan Van Steenbergen en Schuurman zich waagt aan verder reikende interpretaties van wat hij ziet in zijn onmiddellijke omgeving. De betekenis van deze dagboeken moet vooral worden gezien als de beschrijving en beleving van lokale, Bennekomse gebeurtenissen. Deze lokale gebeurtenissen krijgen een historische dimensie wanneer we ze plaatsen in de ‘grote’ geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. De dagboeken maken ook duidelijk dat ervaringen sterk samenhangen met de plek in Bennekom waar de dagboekschrijver woont. Hoewel ze hemelsbreed minder dan drie km van elkaar wonen, zijn hun oorlogservaringen toch zeer verschillend. Mevr. Schuurman zit op 17 september aan de Selterskampweg onmiddellijk in een oorlogsgebied; Gerrit
van Steenbergen krijgt in het Binnenveld te maken met Engelse piloten die in veiligheid gebracht moeten worden; Max van Hoffen die op een relatief veilige plaats ten westen van de Edeseweg woont, gaat op pad om vooral niets te missen van het schouwspel van de komende bevrijding. Maar ook karakter en persoonlijke omstandigheden spelen een rol. Gerrit van Steenbergen is een jonge boer die de handen uit de mauwen steekt zodra er werk aan de winkel is. Als er regen dreigt, moet het hooi worden binnen gehaald, en als een vliegtuig neerstort, moet de piloot in veiligheid worden gebracht; zo simpel is dat. Max van Hoffen heeft vooral aandacht voor de aanstaande bevrijding, voor de enerverende strijd tussen de goede geallieerden en de kwade Duitsers. Van Hoffen leeft in een tijd van avontuur en hoopvolle spanning. Hij heeft een tomeloze energie en maakt het zich gezellig, ook wanneer de omstandigheden ongunstig zijn. Mevrouw Schuurman beleeft een tijd van angst en bijna ondragelijke spanning. Haar leeftijd speelt hierbij een belangrijke rol. Wie te maken heeft met lichamelijke beperkingen, is zeer afhankelijk van een ordentelijk ingerichte maatschappij. Het oorlogsgeweld en de evacuatie betekenen een vergaande ontregeling van de maatschappelijke orde; bij mensen met beperkte hulpmiddelen leidt dat al gauw tot ontreddering. Hulpverlening, avontuur, en ontreddering, het zijn drie wezenlijke ervaringkenmerken van een plaatselijke bevolking in oorlogstijd.
25
In een volgend artikel gaan wij,mede gebruik makend van de dagboeken van Gerrit van Steenbergen en Hendrik Jacobs, nader in op een aantal ontwikkelingen die zich tijdens de oorlog hebben
afgespeeld in de Kraats en het Binnenveld. Dit artikel zal naar verwachting verschijnen de de Kostersteen van april 2006.
Bronnen De dagboeken: - Max van Hoffen, Dagboek. Gemeentearchief Ede. Bezorgd door Adri van Silfhout en Corrie van Ravenswaaij. (Een aantal in de tekst vermelde opmerkingen bij de dagboeknotities van Van Hoffen zijn afkomstig van Henk Gijsbertsen) - Gerrit van Steenbergen, Dagboek. Gemeentearchief Ede - S. Schuurman-Aardema, September / oktober 1944 in Bennekom. De Kostersteen 57, aug. 1996. Overige literatuur: - H. Gijsbertsen, Evacuatie van Bennekom. De Kostersteen 52, 1995 - L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Den Haag Staatsuitgeverij. - Vincent Lagerwey en Gert Plekkringa, Ede 1940 – 1945. Ede 1990 - Ad Nooij, Oorlogshandelingen in Bennekom. De Kostersteen 89, aug. 2004. - A.G. Steenbergen, Wageningse evacué’s in Bennekom. De Kostersteen 25, 1988 - C.E.H.J. Verhoef, De slag om de Ginkelse heide, 17 en 18 september 1944. Uitgeverij Aspekt 2004 Voorts zijn gesprekken gevoerd met Wil Aalbers, Henny Adams, Henk Gijsbertsen, Hendrik Jacobs, en Kitty van Ravenhorst.
Mededelingen van het bestuur Nieuwe leden Het bestuur heet de volgende personen van harte welkom als nieuwe leden van de Historische Vereniging Oud-Bennekom: De heer en mevrouw K. Heij De heer en mevrouw R. Jochemsen De heer C.C. Meulenkamp
De heer en mevrouw W. Mosch Mevr. A. Nauta De heer en mevrouw R.M. Willems
Mutaties verzoeken wij u schriftelijk door te geven aan de ledenadministratie, mevr. G.M. Hoogkamer-Weijman, Emmalaan 33, 6721 ET Bennekom.
26
Agenda van de Historische Vereniging Oud Bennekom • Woensdag 11 mei, voorjaarsexcursie. In de ochtend wordt een bezoek gebracht aan het schoenenmuseum in Waalwijk. Na de lunch staat een bezoek aan het tinmuseum in Alphen aan de Maas op het programma. De leden van de vereniging hebben inmiddels een brief ontvangen met nadere bijzonderheden over deze excursie, alsmede een opgaveformulier. • Zaterdag 10 september: Open Monumentendag. Het thema voor dit jaar is: Religie. In de volgende Kostersteen zal het Bennekomse programma gepubliceerd worden.
Bestuur van de Historische Vereniging Oud-Bennekom A.J. Lever, voorzitter W.Hol secretaris (tel.: 0318-416171) W.C.L.van Kalleveen, penningm. A. Dirksen, Mevr. G.M. Hoogkamer-Weijman, A.T.J. Nooij Mevr. M.S. de Vos
Prinsenlaan 2, Pr.Bernhardlaan 19, Dikkenbergweg 72, Commandeursweg 136 Emmalaan 33, Hullenberglaan 4 Dikkenbergweg 8
6721 EC 6721 DN 6721 MB 6721 ZP 6721 ET 6721 AM 6721 AC
Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom
Ledenadministratie Mevr. G.M. Hoogkamer-Weijman
Emmalaan 33,
6721 ET
Bennekom
Beheer foto- en diacollectie H. Gijsbertsen
Gasthuisbouwing 9A,
6721 XH Bennekom
Redactie Kostersteen A.T.J. Nooij, eindredacteur C.A. Heitink H.J. van den Oever P. Smit, acquisitie
Hullenberglaan 4, Brinkerpad 29, Edeseweg 117, Heelsumseweg 32,
6721 AM 6721 WJ 6721 JT 6721 GT
Bennekom Bennekom Bennekom Bennekom
27