PVK STUDIES 6 SIGNALEN VAN VERANDEREND TOEZICHT OP HERVERZEKERING
A.M.A.A. Bollen A.E. van Heerwaarden Th. F. Smeltink H.J.M. Teeuwen
pvk studies
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering november 1995
A.M.A.A. Bollen jurist Afdeling Onderzoek & Advies
A.E. van Heerwaarden onderzoeker Afdeling Onderzoek & Advies
Th.F. Smeltink relatiebeheerder Afdeling Toezicht Verzekeringen
H.J.M. Teeuwen senior onderzoeker Afdeling Onderzoek & Advies
6
Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk-)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en Pensioen- & Verzekeringskamer deswege geen aansprakelijkheid. Met deze uitgave wordt beoogd een kennismatige bijdrage te leveren aan de kruispuntfunctie die de Pensioen- & Verzekeringskamer sinds haar verzelfstandi- ging ten doel heeft. Deze uitgave beoogt niet het bekendmaken van beleid of standpunten van de Pensioen- & Verzekeringskamer. De tekst geeft de persoonlijke opvattingen van de auteurs weer, ook waar verwezen wordt naar beleid of standpunten van de Pensioen- & Verzekeringskamer.
ISBN 75482-06-X © 1995, Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer, Apeldoorn
Alle rechten voorbehouden. Gegevens uit deze uitgave mogen worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, mits bronvermelding plaats vindt.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de Pensioen- & Verzekeringskamer te wenden.
All rights reserved. Material from this publication may be used provided that the source is correctly cited.
pvk studies 6
Voorwoord In de bedrijfsvoering van een verzekeraar neemt herverzekering een belangrijke plaats in. Dat onderwerp vergt daarom veel aandacht van de toezichthouder om tot een beoordeling van het herverzekeringsbeleid van de verzekeraar te kunnen komen. De taak van de toezichthouder op dit punt wordt verzwaard door de ontwikkelingen in de internationale herverzekeringswereld, gekenmerkt door een grote dynamiek, met name op het gebied van catastrofe- en aansprakelijkheidsdekkingen. Het probleem dat informatie over de herverzekeringsmarkt niet erg overvloedig voor handen is, doet zich onder deze omstandigheden ernstiger dan voorheen gevoelen. De Pensioen& Verzekeringskamer ziet hierin aanleiding een onderzoek te doen naar de adequaatheid van het huidige toezicht en naar mogelijke verbeteringen daarin. De analyse van de situatie kan niet meer zijn dan een momentopname van een in beweging zijnde markt, juist op een moment dat ondere andere deze dynamiek een algemene heroriëntatie op de huidige solvabiliteitsregels voor de directe verzekeraars aan de orde stelt. Deze regels vormen immers ook een element bij de beoordeling van het herverzekeringsbeleid. De bevindingen van de Pensioen- & Verzekeringskamer zijn weergegeven in een studierapport en opgenomen als deel I in deze publicatie. Over een eerdere versie van dit studierapport heeft de Pensioen- & Verzekeringskamer op 18 mei 1995 een mini-symposium gehouden. Belangrijk oogmerk van dit symposium was een toetsing van de bevindingen van de Pensioen- & Verzekeringskamer aan wat deskundigen uit de herverzekeringsmarkt er zelf van vinden. De inleidingen van de twee gastsprekers, dr. U. Knoke, lid van de directie van de Münchener Rück, en mr. G.R. Fernhout, directeur van AEGON Schadeverzekeringen, alsmede een samenvatting van de levendige slotdiscussie met de zaal zijn in deel II van deze publicatie integraal opgenomen. De resultaten van een onder de toehoorders gehouden enquête besluit deze aflevering van PVK-studies.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
3
pvk studies 6
4
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Inhoud Deel I - Herverzekering en de weerslag ervan op verzekeraars 1
Inleiding 1.1 Problematiek
2
3
4
9 9
1.2 Doelstelling
10
1.3 Opzet van het onderzoek
11
Kwalitatieve analyse van de herverzekeringsmarkt
12
2.1 Aard en oorzaken van de problemen
12
2.2 De beleving door marktpartijen
17
2.3 Remedies aangegeven door marktpartijen
22
2.4 Aangrijpingspunten voor het toezicht
26
Het juridische kader
28
3.1 Wet- en regelgeving in Nederland
28
3.2 Wet- en regelgeving in de Europese Unie
31
3.3 Wet- en regelgeving in de Verenigde Staten
33
3.4 Kanttekeningen bij toezicht op herverzekeraars
34
Beoordeling van het herverzekeringsbeleid van de verzekeraar
36
4.1 De huidige praktijk van het toezicht
36
4.2 Problematiek bij de beoordeling van
38
herverzekeraars / herverzekering 5
6
Verdeling van het risico tussen verzekeraar en herverzekeraar
42
5.1 Het door verzekeraars gecedeerde risico
42
5.2 Risicoverhoudingen en solvabiliteitseisen
44
Samenvatting en conclusies
51
6.1 Algemene bevindingen
51
6.2 Juridische aspecten
53
6.3 Interne beoordeling van herverzekering
54
6.4 Studie-aanbevelingen
55
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
5
pvk studies 6
Bijlagen A
Geraadpleegde literatuur
56
B
Herverzekeraars in Nederland
57
C
Herverzekeringsvormen
60
D
Modelbeschrijving
66
Deel II - Mini-symposium over herverzekering 1
Inleiding en achtergrond bij het mini-symposium
71
2
‘Reinsurance supervision and assessment of a reinsurer’s
72
security from a reinsurer’s point of view’ Inleiding door dr. U. Knoke 3
‘Herverzekering en security’
87
Inleiding door mr. G.R. Fernhout 4
Samenvatting van de discussie
5
Stellingen en meningen
6
97 100
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Deel I
Herverzekering en de weerslag ervan op verzekeraars (bezien vanuit het toezicht)
Een rapport over herverzekering – ontwikkelingen in de markt – bijstellingen in de toezichtspraktijk
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
7
pvk studies 6
8
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
1 Inleiding Herverzekering is nodig als de financiële armslag van een verzekeraar te beperkt is om risico’s geheel voor eigen rekening in dekking te nemen. Dit komt met name voor bij individuele verzekeringen met hoge verzekerde sommen of bij verzekeringen met een normale dekking doch waarvan de kans op gelijktijdige realisatie van het risico niet verwaarloosbaar klein is. Uiteindelijk wil de verzekeraar (cedent) met herverzekering bereiken dat zijn financiele resultaten zo evenwichtig zijn, dat het vertrouwen in zijn continuïteit in stand blijft. Dat vertrouwen van de buitenwereld is immers de basis voor het voortbestaan van een verzekeraar. Hij beperkt de onzekerheid door te groot geachte risico’s te herverzekeren en deze overgedragen risico’s goed te spreiden over betrouwbare herverzekeraars. De verzekeraar dient daarbij de letten op het risicoprofiel en de mate van spreiding binnen de portefeuille van de individuele herverzekeraar. Een onvoldoende zicht hierop, zelfs bij een optimaal geachte herverzekeringsdekking, vergroot echter de onzekerheid, in strijd met zijn doelstelling. Calamiteiten en onvoorziene ontwikkelingen in de herverzekeringsmarkt doen deze onzekerheid verder toenemen. Uit zorg voor de eigen solvabiliteit vragen zulke problemen om extra aandacht van de verzekeraar en dus ook van het toezicht.
1.1 Problematiek Met de orkaan Andrew (in het Caraïbische gebied en zuiden van de Verenigde Staten) openbaart zich in 1992 een wereldomvattende crisis in de herverzekeringsmarkt. Grote verliezen en een verslechterende solvabiliteit bij verzekeraars en herverzekeraars bepalen het algemene beeld. Veel herverzekeraars bevinden zich op een tweesprong: stoppen of, onder andere voorwaarden, toch doorgaan. Enige tientallen herverzekeraars trekken zich terug. Vele tientallen kleinere herverzekeraars, met name in de Verenigde Staten, gaan failliet. De alarmerende ontwikkeling in de herverzekeringsmarkt kan nadelig uitwerken voor de Nederlandse directe verzekeraars. Hoewel er van enig herstel in de herverzekeringsmarkt sprake is doordat herverzekeraars zo veel
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
9
pvk studies 6
mogelijk de bakens hebben verzet, moeten verzekeraars rekening houden met problemen in de afwikkeling van herverzekerde ingetreden schades en zullen zij beperkingen ervaren bij het vinden van de noodzakelijke capaciteit voor de nieuw te herverzekeren zaken. Beide elementen beïnvloeden de financiële positie van de verzekeraar en kunnen de verzekeraar verleiden tot een minder verantwoord herverzekeringsbeleid. De ontwikkelingen in de onzekerheid van de verzekeraar bij de bepaling van zijn herverzekeringsbeleid en meer in het bijzonder in de catastrofeverzekering zijn voor de Pensioen- & Verzekeringskamer aanleiding voor een onderzoek naar de ernst van deze problematiek. De aandacht moet daarbij vooral uitgaan naar een kritische doorlichting van de wijze waarop onder toezicht staande verzekeraars worden beoordeeld op hun herverzekeringsbeleid en de wettelijke mogelijkheden daartoe. (Herverzekeraars staan thans niet onder toezicht in Nederland, terwijl het toezicht elders in de wereld vaak ontbreekt of gebrekkig is.)
1.2 Doelstelling Het onderzoek is de volgende doelstelling meegegeven: Na te gaan is of –
de nadelige consequenties voor verzekeraars als gevolg van de ontwikkelingen op de herverzekeringsmarkt en
–
de onzekerheid van de verzekeraar over de gevolgen van het gekozen herverzekeringsbeleid
intensivering van het toezicht wenselijk maakt. Buiten de doelstelling van dit onderzoek maar op de achtergrond meespelend, staat een algemene heroriëntatie op de solvabiliteitsregels voor directe verzekeraars wegens onder andere de nadelige consequenties voor verzekeraars van enkele ontwikkelingen in de verzekeringswereld. Die herorientatie zal ook consequenties kunnen hebben voor het (toezicht op het) herverzekeringsbeleid.
10
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
1.3 Opzet van het onderzoek In hoofdstuk 2 worden de oorzaken voor de problemen in de herverzekering geïnventariseerd en geanalyseerd, aangevuld met ervaringen en meningen uit de praktijk van enkele geïnterviewde verzekeraars, herverzekeraars en assurantiemakelaars. Ook wordt ingegaan op de richtingen waarin oplossingen gezocht worden. In kwantitatieve zin wordt gekeken naar effecten van de recente ontwikkelingen op de financiële posities van herverzekeraars als ook naar bewegingen in de Nederlandse herverzekeringsmarkt. Hoofdstuk 3 plaatst toezicht op herverzekeraars in een juridisch perspectief. Er wordt een inventarisatie van vormen van toezicht op herverzekeraars gegeven in internationaal verband. De huidige beoordelingswijze van de herverzekeringsactiviteiten van verzekeraars door de toezichtsafdeling wordt in hoofdstuk 4 beschreven. Bezien vanuit de verzekeraar worden de effecten van de ontwikkelingen op de herverzekeringsmarkt in hoofdstuk 5 in kaart gebracht via het verloop van door hen afgegeven herverzekering. Gekeken wordt naar het solvabiliteitsrisico van de verzekeraar vóór en na herverzekering in relatie tot de geldende solvabiliteitseisen (reductiefactoren). Hoofdstuk 6 geeft een samenvatting van het onderzoek en doet voorstellen tot uitbreiding van het toezicht op herverzekering, intern gericht op praktische oplossingen, extern in de sfeer van opinievorming, alsmede tot nadere studies. Bij de uitgevoerde analyses heeft in het bijzonder schadeverzekering centraal gestaan. In een aantal opzichten is de problematiek ook bij levensverzekering actueel; in dit rapport wordt hierop niet ingegaan.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
11
pvk studies 6
2 Kwalitatieve analyse van de herverzekeringsmarkt De orkaan Andrew in 1992 heeft diepe sporen nagelaten in verzekeringsland. De economische schade beliep 26 mrd dollar, waarvan 60% verzekerd was. De klap moest voor het grootste deel door de herverzekeraars worden opgevangen, die zich daarmee voor forse problemen gesteld zagen. Voor veel herverzekeraars – eind 1993 geraamd op circa 350 stuks – betekende Andrew het einde, ofwel wegens faillissement, ofwel omdat zij geen brood meer zagen in voortzetting (zoals op de Londense markt Norwich 1 Winterthur Re en Royal Re) . Alles bij elkaar daalde het risicodragend ver-
mogen van alle herverzekeraars in de wereld in 1993 van 80 naar 70 mrd dollar, hetgeen inhoudt dat ook hun tekencapaciteit dat jaar met 12,5% werd gereduceerd. De problemen bij herverzekeraars houden een tweeledige strop in voor de directe verzekeraars. Enerzijds kan de herverzekerde schade niet (volledig) worden verhaald bij failliete ondernemingen en anderzijds tekent zich voor de nabije toekomst een gat af terzake van de herverzekeringscapaciteit, terwijl het lang niet zeker is dat dat gat zoals gebruikelijk vrijwel probleemloos wordt opgevuld. Voor een goed begrip van ‘herverzekeringscapaciteit’ 2 wordt aangesloten bij de definitie volgens Luckett . Deze baseert de capaci-
teit van een (her)verzekeraar om risico te absorberen op de positieve correlatie tussen vrij vermogen en premievolume. De eerste term kwantificeert de sterkte van de verzekeraar en zijn risico-absorberend vermogen, de tweede staat voor de omvang van het geaccepteerde risico. Minder vrij vermogen wil dus zeggen minder tekencapaciteit.
2.1 Aard en oorzaken van de problemen In een vrije herverzekeringsmarkt zal naar verwachting vrij snel nadat een financiële catastrofe zich heeft voorgedaan een nieuwe evenwichtssituatie tussen vraag en aanbod van risicodragend kapitaal kunnen ontstaan. Immers, na elke catastrofe vertoont de herverzekeringsmarkt een cyclische 1 2
12
Rendez-vous de septembre 1993, Het VB 30-9-1993, p. 1114. T. Luckett, Diminishing returns, Reactions june 1993, p. 36.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
reactie: prijsstijging en vraagterugval van herverzekering, aanbodstijging van kapitaal en vraagstijging van herverzekering, langzame prijsdaling en vraagstabilisering van herverzekering. Dat is een structureel cyclisch proces. De volgende financiele catastrofe is steeds onafwendbaar, alleen is ze niet te voorspellen. Zo beschouwd ontstaat wel een evenwicht, maar het is instabiel. Ook na Andrew is dit patroon te bespeuren: drastische premieverhogingen door herverzekeraars hebben met name in belastinggunstige landen (zoals bijv. Bermuda) nieuwe capaciteit doen ontstaan, alhoewel enige twijfel over de bestendigheid ervan bestaat. Door de zelfherstellende marktkrachten lijkt de bezorgdheid over structurele capaciteitstekorten in de toekomst enigszins betrekkelijk. Dit biedt echter nog geen garantie voor een probleemloos functionerende herverzekeringsmarkt, integendeel. Andrew maakt namelijk enkele diepgewortelde problemen manifest waarmee de herverzekeringsmarkt al langer wordt geconfronteerd en waarvoor een structurele oplossing noodzakelijk is. Ook voor de nabije toekomst zal deregulering (met name in Duitsland) naar verwachting een prijzenslag veroorzaken die niet door alle herverzekeraars gevolgd zal kunnen worden.
De directe oorzaken Catastrofes zijn de meest directe oorzaak voor de slechte financiële gang van zaken bij de herverzekeraars. Vers in het geheugen liggen, naast de orkaan Andrew, aardbevingen in Japan, Indonesië en Egypte en overstromingen in de Verenigde Staten, Italië en Nederland. Concentratie van verzekerde belangen in zones die aan sterke natuurinvloeden zijn blootgesteld, bepaalt daarbij steeds meer de omvang van de schade. Structureler van aard is de ontwikkeling van het aansprakelijkheidsrisico, waarbij een zwaar accent ligt op de lange afwikkelingsperiode van (hangende) schadegevallen, op de onvoorspelbaarheid van de rechtspraak en de opkomst van de slachtofferbescherming. Het betreft hier vooral produkt- en milieuaansprakelijkheid. Deze claims komen vaak terecht bij Lloyd’s. Er is 3 sprake van een sterke claiminflatie . Dit is een gevolg van het feit dat, met 3
Arresten van de Hoge Raad: – Aansprakelijkheidsverzekering verliest open einde-karakter, Welwezen, december 1993, p. 9. – Cysouw/De Schelde-arrest, 1993 (asbestose/beroepsziekte) – Morsink/Nebam-arrest, 1992 (bewuste roekeloosheid) – Power/Ardoss-arrest, 1993 (werkgeversaansprakelijkheid)
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
13
pvk studies 6
name in de Verenigde Staten, rechters zich niet van richtlijnen voor de bepaling van de schade-omvang bedienen waardoor gespecialiseerde op ‘no cure no pay’-basis werkende advocaten steeds hogere schadevergoedingen weten te bereiken. In Nederland roept de Wet bodemsanering ook steeds meer milieuclaims op4. Bij de opstelling van verzekeringsvoorwaarden in het verleden zijn dergelijke risico’s niet ingecalculeerd. En er is dus geen premie voor deze risico’s betaald. Voor het asbestrisico geldt het zelfde probleem. Naast de schaden op de geaccepteerde risico’s bepalen ook de premies mede het resultaat. Marktsituaties zijn er soms oorzaak van dat structureel te lage premies (moeten) worden vastgesteld. In de herverzekeringsmarkt komt ondertarifering vooral voor bij industriële en commerciële risico’s. Deze vormen bij uitstek de activiteiten van de herverzekeraar; er is dan vaak geen of onvoldoende compensatie vanuit andere branches. Voor een verantwoorde schade-premieverhouding bij aansprakelijkheidsverzekeringen zou volgens herverzekeraars een premieverhoging van 10 à 20% noodzakelijk zijn. Felle concurrentie heeft noodzakelijk geachte verhogingen ook in Nederland belemmerd. Een verklaring hiervoor is dat herverzekeraars die zonder verleden tot de markt toetreden lager tariferen. Specifiek voor Lloyd’s is overigens dat, nadat zich bij een syndicaat de slechte risico’s begonnen af te tekenen, andere te optimistisch handelende syndicaten via een keten van dure herverzekeringscontracten alsnog mede op deze risico’s werden betrokken. Daarnaast beperkt de verplichting tot het aanhouden van bruto voorzieningen (ondanks herverzekering) de financiële ruimte van de syndicaten.
Achtergronden van de oorzaken: Veranderend risico en manco aan kennis Een belangrijk gemeenschappelijk punt in de genoemde directe oorzaken is gelegen in het veranderend risico waarmee verzekeraars te maken hebben. Kanssystemen hebben zich in de tijd ontwikkeld, vaak geleidelijk maar wel in voor verzekeraars negatieve zin. Verzekeraars hebben moeite deze risico’s goed in te schatten.
4
14
R.C. Insinger, Grenzen aan de financiering van slachtofferbescherming, p.3, Symposium ‘Onverzekerbaarheid? Wie neemt het risico’, Verbond van Verzekeraars 1995
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Hoewel nog geen wetenschappelijk bewijs is geleverd, lijken er steeds meer aanwijzingen voor te zijn dat zich als gevolg van het broeikaseffect een structurele klimaatsverandering aan het voltrekken is. Het toenemend aantal stormen en overstromingen wordt hiermee in direct verband gebracht5. Volgens de Münchener Rück zet ook in 1993 de stijgende trend in catastrofes door. Dit ondanks het feit dat (deels door het ontbreken van dekking) de mondiale schadelast voor verzekeraars in 1993 (US$ 11,6 mld) lager uitvalt dan in 1992 (US$ 26,4 mld). Als voornaamste verklaring voor de lagere schade geldt dat de catastrofes zich voor een belangrijk deel hebben voorgedaan in gebieden met een lage verzekeringsdichtheid. 6 Ook volgens de catastrofe-definitie van Swiss Re neemt het wereldwijde
aantal catastrofale gebeurtenissen toe: van 320 in 1991, via 323 in 1992 tot 340 in 1993. De sterke schadelastdaling in 1993 duidt dus geenszins op een trendbreuk. De perceptie van risico is in de tijd eveneens veranderd. Door het mondiger worden van de verzekerde neemt het oneigenlijk gebruik van verzekeringen (moral hazard) toe, maar gaat ook de legitieme wijze van schadeverhaal aan de hand van slachtoffer- en consumentenbescherming een steeds grotere omvang krijgen. De jurisprudentie kenmerkt zich door grotere consumentenbescherming. Wetgevers en rechters hebben begrippen als aansprakelijkheid en schadevergoeding steeds verder opgerekt en uitgebreid, bijv. door de vervanging van schuldaansprakelijkheid door de risico-aansprakelijkheid. De beheersbaarheid van de schadelast is voor de betrokken verzekeraars een groot probleem geworden doordat zij worden geconfronteerd met aansprakelijkheden met terugwerkende kracht uit onder meer onbekommerd asbestgebruik. De Verenigde Staten lopen hierin voorop; via herverzekering heeft dit echter al gevolgen voor Europese verzekeraars. Het toegenomen aantal claims en het gemiddelde claimbedrag hebben in 1993 aansprakelijkheidsverzekeraars verliezen gebracht. NRG heeft mede om deze reden in 1993 zijn activiteiten gestopt.
5 6
Lloyd’s List, 28-6-1994 Van een catastrofe is bij Swiss Re sprake bij gebeurtenissen met (a) meer dan 20 doden, 50 gewonden of 2000 daklozen, of (b) waarbij de schade (in dollars) meer bedraagt dan 11,4 mld bij scheepvaart, 22,8 mld bij luchtvaart of andere sectoren danwel 57 mld in totaliteit.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
15
pvk studies 6
Als de slachtofferbescherming te ver doorschiet helpt zij in de toekomst zichzelf om zeep. Ook in de Verenigde Staten, waar deze ontwikkeling de grootste vlucht heeft genomen, raakt men er van doordrongen dat verzekeraars alleen deze lasten niet kunnen dragen. Het wezen van de aansprakelijkheidsverzekering, waarvan de economische functie ten onrechte meer en meer gaat lijken op een overlevingsverzekering voor bedrijven, mag niet door de maatschappelijke ontwikkeling worden aangetast. Als een derde aspect van veranderend risico moet de invloed van de overheid worden genoemd, en wel in verband met milieuwetgeving7. Niet 8 zelden blijft de vervuiler buiten schot en betaalt de verzekeraar het gelag .
Scherpe milieuwetgeving zal de aansprakelijkheid van bedrijven sterk vergroten. Tegelijk worden echter de mogelijkheden om dekking te krijgen tegen milieu-aansprakelijkheid steeds minder. De milieurisico’s dreigen daardoor bij de bedrijven terug te komen. Aansprakelijkheid voor bodemvervuiling in Nederland die vóór 1975 is ontstaan valt niet onder de verzekering voor milieu-aansprakelijkheid van de MAS of de gewone bedrijfsaansprakelijkheid. Ook andere begrenzingen beperken de risico’s voor de (her)verzekeraars. Het milieubeleid van de overheid dreigt (onder andere met de inbouwwet bodemsanering) echter het evenwicht tussen premiehoogte en polisvoorwaarden enerzijds en de omvang van risico’s anderzijds verder te verstoren. Verzekerbaarheid van milieurisico’s is in de Verenigde Staten al geen realiteit meer. Oude milieuschades worden door herverzekeraars beperkt of in het geheel niet meer in dekking genomen. Er worden daartoe zogenaamde claims made-polissen gebruikt, waarbij de verzekerde de schade moet claimen binnen de looptijd van de polis. Onder druk van herverzekeraars wordt in Frankrijk en mogelijk ook in het Verenigd Koninkrijk milieuschade van verzekering uitgesloten. Het is zeer de vraag of voorkomen kan worden dat dit ook in Nederland gaat gebeuren. Solvabiliteit kent, naast een financieel, ook een professioneel aspect: het zaken doen volgens bepaalde regels waarbij de echte risico’s in beeld komen en worden gedekt. Het streven van een herverzekeraar naar een professionele aanpak van risicodragen op basis van kennis van die risico’s wordt 7 8
16
Aansprakelijkheidsverzekering verliest open einde-karakter, Welwezen, december 1993, p. 11. F. Bagchus, Wie verzekert de verzekeraars?, Milieustrategie 6/7/1994, p. 14 e.v.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
belemmerd doordat risico’s veranderen. Risicogevoeligheid en de verhoogde concentratie van verzekerde waarden maken de samenhang complexer waardoor gebeurtenissen oncontroleerbaar worden. Risico’s zijn daardoor slecht gekend en aansprakelijkheden ver onderschat. Het zicht op de werkelijk gelopen risico’s wordt daardoor bemoeilijkt en dit beperkt het zicht op de solvabiliteit van herverzekeraars.
2.2 De beleving door marktpartijen Om een duidelijker beeld te krijgen van de visie van de betrokken marktpartijen op herverzekeraars en herverzekeringen zijn er een aantal informatieve gesprekken geweest met verzekeraars, herverzekeraars en een assurantiemakelaar. Er zijn zowel grote als kleine verzekeraars bezocht: ING Insurance International, Aegon, Interpolis Re, Klaverblad en Generali. De contacten met herverzekeraars betreffen de NRG en de Bayerische Rück. Een bezoek aan Sedgwick bestrijkt het terrein van de assurantiemakelaar.
Verzekeraars Opvallend is dat de visie van de directe verzekeraars op herverzekeraars en herverzekeringen voor een groot deel met elkaar overeen komt, ongeacht de grootte van de verzekeraar. Voor een deel moet de verklaring gezocht worden in de beperkte informatiebronnen die dan ook door alle verzekeraars worden geraadpleegd. Met name de jaarlijkse bijeenkomsten van herverzekeraars geven veel belangrijke informatie. Ook wordt gebruik gemaakt van publikaties in tijdschriften. Uit de gesprekken blijkt duidelijk dat de herverzekeringswereld de laatste jaren veel veranderingen heeft doorgemaakt. Zo is, met name door de beruchte recente stormen, de premie voor herverzekering een stuk hoger geworden. Dit heeft tot gevolg dat in veel gevallen het eigenbehoud van de verzekeraar (noodgedwongen) omhoog is gegaan. De grotere verzekeraars kunnen zich dat echter gemakkelijker veroorloven dan de kleinere. Om de solvabiliteitsdruk te verminderen, hebben herverzekeraars bovendien een hoger eigen risico voor de verzekerde weten te bewerkstelligen. Het aantal herverzekeraars dat op de markt operationeel is, is de laatste jaren gedaald, met name door faillissementen. De keuze uit het aantal herverzekeraars is dan ook kleiner dan vroeger. Volgens de verzekeraars zijn de
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
17
pvk studies 6
herverzekeraars ook professioneler en kritischer geworden en vragen ze meer informatie op voordat ze met een bepaalde verzekeraar in zee gaan. Uit de gesprekken komt naar voren dat alle verzekeraars gebruik maken van een vrij vaste groep herverzekeraars. De relatie met herverzekeraars is gebaseerd op continuïteit. Deze relaties worden dan ook goed onderhouden. In kwantitatieve zin ontvouwt zich het volgende beeld van relaties tussen verzekeraars en professionele herverzekeraars op de Nederlandse markt: jaarlijks worden de bestaande relaties met ca. 10% uitgebreid en wordt 4% van de bestaande relaties verbroken9. Voor een overzicht van de in Nederland werkzame herverzekeraars wordt verwezen naar Bijlage B. Daarin is tevens een vermelding gegeven van de rating volgens Standard & Poor’s Insurance Rating Services (zie hierna). Om de solvabiliteit van een herverzekeraar zo goed mogelijk te kunnen schatten, wordt door verzekeraars gebruik gemaakt van jaarverslagen en van bestaande ratingsystemen. Historische data worden geanalyseerd, met nadruk op vrije reserves, adequaatheid van technische voorzieningen en kwaliteit van het belegd vermogen. Ook minder kwantificeerbare eigenschappen zoals integriteit, continuïteit, competentie en reputatie van een herverzekeraar en diens management zijn zeer belangrijk. Deze eigenschappen toetst de verzekeraar aan zijn eigen ervaringen met de herverzekeraar: aan tekeningsbeleid en gezonde praktijk van de herverzekeraar, aan beheer en afwikkeling van schades en aan ondersteuning door de herverzekeraar bij onder meer specifieke tekenings- en actuariële problemen. Ondanks alle pogingen om de stabiliteit van een herverzekeraar te schatten, geven de verzekeraars aan dat men toch voor onvoorziene omstandigheden kan komen te staan. De algemene tendens bij verzekeraars is, dat nu veel meer dan in het verleden, de veranderingen in de herverzekeringswereld in de gaten worden gehouden. De meeste grotere verzekeraars hebben daartoe een eigen, intern herverzekeringscomité ingesteld. De wijze waarop aan herverzekering wordt vorm gegeven is in de achterliggende periode duidelijk veran-
9
18
Dit betreft een meting over de periode 1990-1993 op basis van overzichten van afgegeven herverzekering in de verslagstaten van verzekeraars. Aangezien in deze overzichten alle openstaande vorderingen op herverzekeraars gemeld worden, wordt een mutatie in contractuele relaties vertraagd opgemerkt
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
derd. Zo is binnen de traditionele herverzekering sprake van een verschuiving van proportionele (quota share) naar niet-proportionele contracten (excess of loss en stop-loss). In Bijlage C wordt onder meer een uiteenzetting gegeven van de meest gangbare contractsvormen van traditionele herverzekering. Er wordt in de Nederlandse markt in zeer beperkte mate gebruik gemaakt van nieuwe vormen van herverzekeringsdekking. Captives zijn al nauwelijks aan de orde. Financiële herverzekering wordt in enkele gevallen in beperkte mate gebruikt voor spreiding van de risico’s door de tijd (met name voor aanvulling van de catastrofedekking). Toepassing ervan kan ook op fiscale motieven berusten. Teveel gebruik van financiële herverzekering wordt over het algemeen afgewezen, omdat herverzekering niet bedoeld is om de solvabiliteit van een maatschappij op te krikken. Van nieuwere vormen van herverzekeringsdekking zoals futures en opties (waarbij een optie wordt geschreven op de verwachting dat de schade niet een bepaald bedrag overschrijdt) wordt vrijwel geen gebruik gemaakt. Deze komen ook niet in beeld nu als gevolg van het recente natuurgeweld in Nederland (aardbeving en overstromingen) naar risicodekking wordt gezocht. Onberekenbaarheid van de risico’s, bijbehorend cumulatierisico, maar ook anti-selectiemogelijkheden van de verzekerden bepalen volgens verzekeraars de grenzen aan de verzekerbaarheid. Overheid en verzekeraars moeten daarom gezamenlijk naar een door de gehele samenleving te 10 ondersteunen oplossing zoeken .
Herverzekeraars Enkele jaren nadat de orkaan Andrew hun winsten en financiële posities ernstig aantastten, lijken de herverzekeraars de lering daaruit te zijn ver11 geten . Sterke premiestijging (tot 300%) en verhoging van het eigen
behoud voor de verzekeraar waren in 1992 een gevolg van de afgenomen capaciteit. Voorspellingen omtrent toekomstige catastrofes werden bijgesteld. Deze trend wordt nu weer omgebogen door de veel beter dan verwachte resultaten in 1993 en de toegenomen capaciteit (kapitaalinjecties bij Lloyd’s en op de Bermuda’s). 10
11
E. Kist, Grenzen aan verzekering van natuurrampen, Symposium ‘Onverzekerbaarheid? Wie neemt het risico’, Verbond van Verzekeraars, 1995 Insurers get that sinking feeling, The Economist 20/8/1994, p. 10.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
19
pvk studies 6
Volgens de meeste herverzekeraars is er niet echt sprake van een capaciteitstekort. De voor de Bermuda’s gevraagde capaciteit bleek door de kapitaalverschaffers soms voor meer dan de helft te zijn overtekend. Plaatsing van risico’s wordt wel enigszins bemoeilijkt door de hogere tarieven. In dit verband neemt het creëren van catastrofefutures en captives echter geen grote omvang aan. De extra capaciteit doet naar wordt verwacht het premieniveau vanaf 1995 weer dalen. Om zijn onzekerheid bij de risico-acceptatie te verkleinen, wil de herverzekeraar steeds nauwer betrokken zijn bij het in beeld brengen van de te lopen risico’s. De herverzekeraar is dan ook in toenemende mate geïnteresseerd in risk management. Daarnaast blijkt het ook voor een herverzekeraar moeilijk te zijn om de solvabiliteitspositie van een andere herverzekeraar te bepalen. Debet daaraan is, voor een groot deel, dat er geen eensluidende verslaglegging bestaat. Zicht op stille reserves die per land in verschillende omvang voorkomen is dan van wezenlijk belang. De herverzekeraars zien in het algemeen de toekomst niet somber tegemoet, ondanks de verwachting dat ratings de komende twee à drie jaar stabiel tot dalend zullen zijn, afhankelijk van de produktmix en geografische markt12. Met name de grootste wereldwijd werkende herverzekeraars lijken op het eerste gezicht minder problemen te ondervinden, blijkens de jaarverslagen. Een analyse van de cijfers over de jaren 1988 t/m 1992 van 38 herverzekeraars met een bruto premie-inkomen boven de US$ 500 miljoen (1992) laat de volgende gemiddelde ontwikkelingen zien. Tabel 1
Cijfers van grote herverzekeraars
Gemiddelde
1988
1989
1990
1991
1992
(in % bruto premie) Groei bruto premies Eigen vermogen Technische voorzieningen Winst voor belastingen Bruto schade waarvan standaardafwijking
-1 35 159 7 104 4
9 39 167 6 106 6
19 40 160 5 110 7
16 38 157 5 109 7
9 38 154 4 111 10
Bron: World Reinsurance Yearbook 1993/1994, DYP Group, London
12
20
Monte Carlo Rendez-vous: Focus on solvency, Insurance & Reinsurance Solvency Report No 158, Dyp Group London, 8-9-1994.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
De bruto schade en de resultaten zijn verslechterd in de beschouwde periode, waarbij de variatie tussen de individuele herverzekeraars is toegenomen. Doordat het eigen vermogen gelijke tred heeft gehouden met de groei van het premievolume, lijkt de soliditeit van de herverzekeraars toch niet afgebrokkeld. (De eerder genoemde daling van de wereldreserves van 80 naar 70 mrd dollar blijft hierbij nog deels buiten beeld!) Het beeld wordt anders wanneer de toename in de variantie van de risico’s wordt meegewogen. De variantie van de schaderesultaten tussen de herverzekeraars is gestegen, terwijl de winst voor belastingen is gedaald. Aannemende dat de herverzekeringsportefeuilles zelf risicovoller zijn geworden, stijgt ook de solvabiliteitsmarge die werkelijk nodig is om de ruïneringskans constant te houden. Aangezien de aanwezige solvabiliteitsmarge slechts weinig is gestegen (eigen vermogen van 35% naar 38%, bij een vrij stabiele omvang van de technische voorzieningen), kan geconcludeerd worden dat de werkelijke solvabiliteitspositie van de grote herverzekeraars wel degelijk is gedaald. Schaalvergroting om zo een relatieve beperking van de variantie van het risico te bewerkstelligen zal hierop een antwoord kunnen zijn. De reactie van de grote herverzekeraars zal bepalend zijn voor de toekomstige ontwikkeling. Nieuwe fusies tot grote herverzekeraars kunnen daarbij een rol gaan spelen. Dit wordt gestaafd door de ontwikkelingen in de Verenigde Staten in de periode 1980-1990 13. Overigens vat bij de herverzekeraars de mening post dat catastrofeschaden zó omvangrijk worden dat in de toekomst de staat zou moeten bijspringen. 14 Een business plan moet Lloyd’s uit de problemen halen . De financiële
draagkracht wordt verruimd door ook bedrijven als ‘Member’ van een syndicaat toe te laten. Voorts wordt voor de afwikkeling van oude zaken een sterfhuis gevormd, waarin de eis van bruto nominale technische voorzieningen vervalt. De last voor een syndicaat wordt beperkt tot de voor eigen rekening komende, met behulp van contantmakingsfactoren vastgestelde,
13
14
Van de 77 herverzekeraars die in 1980 rapporteerden aan de Reinsurance Association of America (RAA) bestonden er in 1990 nog 38. Naast dit verdwijnen is een verschuiving opgetreden naar grote lange-termijn herverzekeraars. In 1980 hadden de 5 grootste herverzekeraars 35% van het premievolume. In 1990 bedroeg dit percentage meer dan 50% van het inmiddels verdubbelde volume. Zie ook: Reflector 9/1993, p. 11 e.v.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
21
pvk studies 6
technische voorzieningen. Aldus wordt voor de syndicaten nieuwe financiële ruimte gecreëerd.
Assurantiemakelaars Makelaars schrijven de crisis in de herverzekeringsmarkt vooral toe aan de grote concurrentie en de dientengevolge te lage premies. Ondeskundigheid van kapitaalverschaffers die snel winsten willen zien en kaartenhuisconstructies zoals op de Londense markt zijn mede oorzaak. Daarnaast valt een grote agressiviteit onder makelaars niet te ontkennen. Makelaars verwachten een grotere specialisatie onder herverzekeraars door onder meer het afstoten van directe verzekeringsactiviteiten. De naar verwachting toenemende professionaliteit zal een betere tarifering inhouden. In de vorm van security committees vindt ook bij makelaars mobilisatie van kennis van de solvabiliteit van herverzekeraars plaats. De jaarverslagen worden meestal als te beperkt of niet meer actueel ervaren. Het geruchtencircuit (zoals de jaarlijkse conferentie van herverzekeraars in Monte Carlo) heeft nog steeds een belangrijke functie. Naar de mening van makelaars zijn verzekeraars (behoudens de grotere) niet in staat zelf herverzekeraars te beoordelen. Er ontstaat bij makelaars een groeiende behoefte aan ratingcijfers ten behoeve van de solvabiliteitsbeoordeling. Naast financiële gegevens worden hierin ook zaken betrokken als kwaliteit van het management, aansprakelijkheidsverplichting van moeder- en dochterverzekeraar(s), etc. Een vorm van toezicht zoals in het Verenigd Koninkrijk zou zinvol zijn. Ook de makelaars zelf denken hiermee hun voordeel te kunnen doen.
2.3 Remedies aangegeven door marktpartijen Alle partijen in de herverzekeringsmarkt hebben er belang bij dat er oplossingen komen voor de geschetste problemen. Om deze te realiseren, achten zij het noodzakelijk dat een sterk beroep wordt gedaan op onderlinge samenwerking. Oplossingen zullen gezocht moeten worden in de volgende richtingen: a) er is een betere informatieverzameling en -analyse noodzakelijk om tot een meer gefundeerde tarifering te komen; b) de verkaveling van het risico tussen verzekerde, verzekeraar en herverze-
22
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
keraar moet optimaal zijn; c) waar de traditionele herverzekering te kort schiet, kunnen financiële herverzekering en alternatieve herverzekeringsvormen uitkomst brengen; d) de ontwikkeling van de consumentenbescherming moet blijvend kritisch gevolgd worden; e) er moet een beter zicht op de solvabiliteit van de herverzekeraar komen. Op deze mogelijke oplossingen wordt hieronder ingegaan. ad a): Informatievoorziening Kennis van risico’s is essentieel. Er dient daartoe een betere informatievoorziening door en voor (her)verzekeraars te komen op basis waarvan analyses tot een betere tarifering moeten kunnen voeren. De te dekken risico’s moeten, na in kaart te zijn gebracht, een duidelijke afbakening in de verzekeringsvoorwaarden krijgen. De betere tarifering geeft een meer evenwichtige resultatendeling tussen verzekeraar en herverzekeraar en zal daardoor de continuïteit van hun relatie ten goede komen. ad b): Risicoverkaveling Het goed in kaart brengen van het risico stelt alle belanghebbenden (verzekerde, verzekeraar en herverzekeraar) in staat optimale posities in te nemen: de verzekerde bij het afwegen tot waar zijn eigen risico verantwoord is, de verzekeraar bij de vaststelling van zijn eigenbehoud in relatie tot zijn financiële ruimte, en de herverzekeraar bij de maximaal te verlenen dekking en retrocessie. De risicobeoordeling zal steeds meer leiden tot duidelijke risicoafbakening die zich kenmerkt door differentiatie en segmentering. De belanghebbenden moeten op deze wijze komen tot een betere balans tussen premie, risico en dekking. Voor zo’n optimale risicoverkaveling is goed risk management noodzakelijk. Een gevolg is dat de bij alle partijen voor risicodekking beschikbare financiële ruimte optimaal wordt benut. ad c): Financiële en alternatieve herverzekering De weerbarstigheid van de te dekken risico’s kan er desondanks aanleiding toe zijn dat aan de egaliserende functie van herverzekering anders dan op traditionele wijze invulling moet worden gegeven. Nieuwe vormen dienen zich aan zoals financiële herverzekering en catastrofefutures.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
23
pvk studies 6
Financiële herverzekering als alternatief voor de traditionele produkten kenmerkt zich vooral door een sterke beperking van de blootstelling van de herverzekeraar aan verzekeringsrisico’s: zijn maximum aansprakelijkheid wordt expliciet vastgelegd. In veel gevallen is er alleen maar sprake van overdracht van het tijds- en beleggingsrisico. Het financiële aspect wordt daarbij bijzonder benadrukt: met premiebeleggingsopbrengsten wordt contractueel rekening gehouden, het verschil tussen gekapitaliseerde premies inclusief beleggingsopbrengsten en door herverzekeraar gedane uitkeringen of financieringen wordt bij het verstrijken van de termijn, geheel of gedeeltelijk, verrekend. Financiële herverzekeringscontracten zijn qua aard prospectief of retrospectief: in het eerste geval betreft het toekomstige risico’s, in het tweede de afwikkeling van reeds voltrokken risico’s. In Bijlage C is ingegaan op een nadere uitwerking van de contractsvormen van financiële herverzekering. In hoofdstuk 4.2 komen implicaties van financiële herverzekering voor het toezicht aan de orde. Sinds 1992 bestaat er de alternatieve herverzekeringsmogelijkheid om met behulp van futures het catastroferisico af te dekken. De Chicago Board of Trade heeft hiertoe een systeem van risicotransfer in het leven geroepen. Nog niet bekend is in welke mate verzekeraars hiervan gebruik gaan maken. Er worden daarnaast nogal wat geluiden gehoord die de levensvatbaarheid van deze termijnmarkt in twijfel trekken15. Het opkomen van de financiële en alternatieve herverzekering moet in nauwe samenhang worden gezien met solvabiliteitsmotieven en de door de overheden gehanteerde fiscale faciliëring van egalisatiereserves. Beperkingen in de geboden tekenruimte dwingen verzekeraars te zoeken naar betaalbare oplossingen voor de benodigde herverzekeringsdekking. Terzake van alternatieve herverzekeringsvormen zij gewezen op het in de Verenigde Staten door de National Association of Insurance Commissioners te introduceren Risk Based Capital-model. In dit model worden de bestaande solvabiliteitsratio’s vervangen door een systeem van maatstaven voor meer-
15
24
Zie ook: Survey Insurance, The Economist 3-12-1994, p. 18.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
dere soorten van gelopen risico. Crediteuren- en beleggingsrisico’s worden hierin verwerkt. Het bij elkaar brengen van zuiver technische risico’s en de ruimere financiële risico’s zal tot nieuwe strategieën leiden en mogelijk tot nieuwe herverzekeringsprodukten. Ten slotte zijn pooling-constructies met overheden een alternatieve vorm van risicodekking in die situaties waar de mogelijke schade-omvang buitenproportioneel is en redelijkerwijs niet door de herverzekeringsmarkt is op te vangen. Een sprekend voorbeeld daarvan vormt de dekking van het overstromingsrisico in Frankrijk. De overheid aldaar verplicht de verzekeraar een toeslag op de premie van de relevante verzekeringsbranches in rekening te brengen. Zij bepaalt per decreet waar en wanneer zich een natuurramp heeft voorgedaan. De overheid biedt een door haar gegarandeerde herverzekering aan. Overigens is er geen kenmerk dat deze verzekering van een andere verzekering onderscheidt. ad d): Consumentenbescherming Een goede behartiging van de belangen van de verzekerde als wederpartij tegenover de verzekeraar is uiteraard een goede zaak. Dreigt deze consumentenbescherming echter te ver door te schieten, zoals in de Verenigde Staten het geval is, dan werkt dit verstorend op de verzekeringsmarkt. Een lichte kentering aldaar lijkt zich overigens aan te dienen in het groeiend besef dat (her)verzekeraars niet alleen de aansprakelijkheidsverzekering16 lasten zullen kunnen dragen . Tegen deze achtergrond is in Europa, waar
een soortgelijke ontwikkeling zich nu vertraagd manifesteert, een grote terughoudendheid geboden. Hoewel niet altijd eenvoudig dient steeds het individuele verzekerdenbelang te worden afgezet tegen dat van het collectieve verzekeringstegoed. De verzekeringsfunctie als smeerolie voor de economie
17
mag niet verloren gaan.
Indien schadeclaims uit aansprakelijkheidsrisico’s in aantal en omvang zullen toenemen wordt, naast een juiste taxering van nieuwe risico’s, ook de toereikende vaststelling van schadevoorziening van langlopende zaken van belang. Een punt van voortdurende zorg van de verzekeraar is tevens de afstemming van oorspronkelijke verzekeringsvoorwaarden op die van de 16 17
Zie noot 8. R.C.L. Bakker, De macro-economische betekenis van verzekeringen, in: Heterogeniteit in verzekering, Liber Amicorum G.W. de Wit, 1994, blz. 343
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
25
pvk studies 6
herverzekering. Voorkomen dient te worden dat de herverzekeraar de dekking beperkt, terwijl dit voor de verzekeraar (op grond van meerjaarscontracten) niet mogelijk is. ad e): Zicht op solvabiliteit Alle marktpartijen zijn gebaat bij een goed zicht op de solvabiliteit van een herverzekeraar. Geen gezonde verzekeraar als de herverzekeraar niet solvabel is; en een herverzekeraar kan pas solvabel zijn als de verzekeraar zich bewust is van het risico en de daarvoor benodigde premie. De toekomstige solvabiliteit van een herverzekeraar dient te worden geanalyseerd op kwantitatieve én kwalitatieve aspecten. Binnen de beperkingen van de verslaglegging kan de financiële sterkte van de herverzekeraar worden gekwantificeerd. Het oordeel over de solvabiliteit in kwalitatieve zin wordt ook bepaald door onder meer de reputatie van management en actuaris, zicht op bedrijfsvervlechtingen (waar blijven de risico’s) en betalingsbereidheid. Scherper zicht op solvabiliteit vereist een betere balanspresentatie, actuariële aandacht voor de vaststelling van voorzieningen en nieuwe methoden van risicometing (RBC). Transparantie wordt nagestreefd als het gaat om retrocessie door herverzekeraars. Deze zaken moeten mede bijdragen aan de totstandkoming van verantwoorde ratingsystemen, want ratings zullen zich in de toekomst ontwikkelen tot een niet meer weg te denken kompas voor alle partijen in de herverzekeringsmarkt.
2.4 Aangrijpingspunten voor het toezicht Vanuit een oogpunt van toezicht op herverzekering leveren de hiervoor besproken oplossingen aangrijpingspunten voor bijstellingen van de toezichtspraktijk. Deze zijn: a) Een aandachtspunt voor het toezicht op directe verzekeraars is een betere tarifering van de te herverzekeren risico’s en de daarmee verbandhoudende continuïteit in de relatie tussen verzekeraar en herverzekeraar. b) Mits goed toegepast kunnen de genoemde nieuwe herverzekeringsvormen acceptabel zijn. Een gewichtig punt voor het toezicht dient zich aan
26
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
als het om de verslaglegging gaat. Steeds zal duidelijk moeten blijven door wie (over welke periode) uiteindelijk het risico wordt gedragen. c) De door aansprakelijkheidsrisico’s (consumentenbescherming en milieu) opgeroepen toename van frequentie en omvang van langlopende schadegevallen moeten het toezicht alerter maken als het gaat om de vaststelling van de voorziening voor deze staartrisico’s. Afstemming van herverzekeringsvoorwaarden op die van de oorspronkelijke overeenkomst blijft een punt van aandacht. d) Het ligt niet voor de hand dat het toezicht zelf tot externe rating zal overgaan. Toonaangevende geobjectiveerde ratingsystemen zullen voor het toezicht echter een aanvullende informatiebron betekenen. e) Een belangrijke voorwaarde voor toezicht op herverzekeraars doch tegelijkertijd ook voor een optimaal toepassen van ratings is een goede internationale afstemming van de verslaglegging. Er dient daartoe een mondiaal uniform publiciteitsstelsel te worden bepleit. f) Met de komst van een betere informatievoorziening komt ook de weg vrij voor nieuwe methoden voor het toezicht ter beoordeling van het herverzekeringsbeleid van de verzekeraar.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
27
pvk studies 6
3 Het juridische kader Op Europees niveau is herverzekering, zowel in het verleden als nu, slechts in geringe mate het onderwerp van regelgeving. De richtlijn van 25 februari 1964 (Rl. 64/225) was de laatste richtlijn die betrekking had op het herverzekeringsbedrijf. Deze richtlijn beoogde géén coördinatie van nationale regelingen bij de uitoefening van het herverzekeringsbedrijf. Het ging slechts om de opheffing van de destijds in sommige Lid-staten voor buitenlandse herverzekeraars geldende beperkingen van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten. De EU-richtlijnen voor het directe verzekeringsbedrijf hebben géén betrekking op herverzekeraars. Ook zijn voor het herverzekeringsbedrijf in het verleden geen aparte coördinatiemaatregelen getroffen. Destijds oefende slechts een aantal Lid-staten het toezicht op herverzekeraars uit en achtte het merendeel van de Lid-staten het beginsel van de ‘herverzekeringsvrijheid’ te veel van belang om tot coördinatie over te gaan. Een van de voornaamste achtergronden voor deze beperkte aandacht in het verleden is, dat het herverzekeringsbedrijf voornamelijk een wereldwijde aangelegenheid is. Het is daarom extra moeilijk om hier tot gemeenschappelijke wet18 geving te komen .
3.1 Wet- en regelgeving in Nederland De Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (Wtv 1993) is, op enkele artikelen na, niet van toepassing op herverzekeraars met zetel in Nederland en herverzekeraars met zetel buiten Nederland, die vanuit een bijkantoor in Nederland het herverzekeringsbedrijf uitoefenen (art. 14 Wtv 1993). Deze herverzekeraars hoeven geen vergunning bij de Pensioen- & Verzekeringskamer aan te vragen. Op buitenlandse herverzekeraars die slechts diensten verrichten naar Nederland is de Wtv 1993 in het geheel niet van toepassing.
18
28
Herverzekeringsondernemingen in de E.G.: Internationale ontwikkelingen op het gebied van het toezichtrecht, Commissie van de Europese Gemeenschappen, Comité voor het Verzekeringswezen, WV/2042/93-NL, p.1
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Een directe verzekeraar, die een herverzekeringsovereenkomst aangaat met een professionele herverzekeraar kan worden aangemerkt als een in professioneel opzicht gelijkwaardige wederpartij van die herverzekeraar. Dit is in het verleden de belangrijkste reden geweest om de Nederlandse toezichtswet niet van toepassing te verklaren op herverzekeraars. Van een verzekeraar kan worden verwacht dat deze over voldoende deskundigheid beschikt. De belangen van de verzekeraar hoeven daarom niet dezelfde bescherming die de toezichtswetgeving beoogt te geven aan polishouders19. Daarnaast is het uiteraard van belang dat het toezicht op de bedrijfsuitoefening van de directe verzekeraar zich ook uitstrekt over de relatie die deze verzekeraar heeft met zijn herverzekeraars. Dit komt tot uiting in een aantal wettelijke voorschriften die voor of mede voor herverzekeraars en herverzekeringstransacties gelden. De wetgever is bij de invoering van de toezichtswet van mening geweest dat deze instrumenten de Pensioen- & Verzekeringskamer voldoende in staat stelden de kwaliteit van de herverzekeringstransacties van de onder toezicht 20 staande verzekeraars naar behoren te bewaken .
Toezicht op herverzekeraars De Wtv 1993 is, op enkele artikelen na, niet van toepassing op herverzekeraars met zetel in Nederland en herverzekeraars met een bijkantoor in Nederland. In artikel 14 Wtv 1993 worden de bepalingen genoemd die voor of mede voor bovenstaande herverzekeraars gelden: a) Herverzekeraars dienen jaarlijks hun jaarrekening met jaarverslag bij de Pensioen- & Verzekeringskamer in te dienen (art. 14 lid 2 Wtv 1993). b) De herverzekeraar is verplicht om op verzoek inlichtingen te verstrekken aan de Pensioen- & Verzekeringskamer, die zij voor de vervulling van haar taak nodig heeft (art. 55 jo. art. 14 Wtv 1993). c) Voorts is de Pensioen- & Verzekeringskamer bevoegd getuigen en deskundigen alsmede bestuurders en commissarissen op te roepen en boeken en bescheiden in te zien (art. 56 jo. art.14 Wtv 1993).
19 20
Wet toezicht schadeverzekeringsbedrijf, MvA 15612, nr.8, p.22 Wet toezicht schadeverzekeringsbedrijf, MvA 15612, nr. 8. p.23
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
29
pvk studies 6
Toezicht op herverzekeringsbeleid van directe verzekeraars Het toezicht op de bedrijfsuitoefening van de directe verzekeraar kan zich ook uitstrekken tot de relatie die deze verzekeraar heeft met zijn herverzekeraars. Op deze manier kan de Pensioen- & Verzekeringskamer enig toezicht uitoefenen op het herverzekeringsbeleid van de onder toezicht staande instellingen. De toezichthouder kan op deze manier bijvoorbeeld herverzekeringsovereenkomsten bekijken en invloed uitoefenen op het eigenbehoud en de vermogenspositie van verzekeraars. Deze bevoegdheid van de Pensioen- & Verzekeringskamer komt tot uiting in een aantal wettelijke voorschriften die voor verzekeraars gelden. De voornaamste voorschriften zijn: a) Het programma van werkzaamheden dat bij de aanvraag van een vergunning door een directe verzekeraar aan de Pensioen- & Verzekeringskamer moet worden overgelegd, dient gegevens en bewijsstukken te bevatten inzake de leidende beginselen op het gebied van de herverzekering. b) Een vordering op een herverzekeraar komt als waarde ter dekking van de technische voorzieningen in aanmerking: – voor zover geen tegenvordering openstaat, en – voor zover naar het oordeel van de Pensioen- & Verzekeringskamer aannemelijk is dat de vordering van herverzekering in Nederland zal worden voldaan of dat de verzekeraar zijn uitkering buiten de Europese Unie zal moeten voldoen. c) Ingevolge artikel 66, tweede lid, en artikel 94, tweede lid, van de Wtv 1993 kan de Pensioen- & Verzekeringskamer bovendien bezwaar maken tegen de waardering van een vordering op de herverzekeraar, aan welk bezwaar de directe verzekeraar tegemoet dient te komen. Volgens de Memorie van Toelichting van de Wtv 1993 geven deze bepalingen de Pensioen- & Verzekeringskamer voldoende instrumenten in handen om de kwaliteit van het hele herverzekeringsgebeuren bij de directe verzekeraars te kunnen beoordelen. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan haar uitgebreide informatie over het herverzekeringsbeleid van de directe verzekeraar via de jaarlijks in te dienen verslagstaten en via de
30
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
periodieke onderzoeken ter plaatse ontvangen
21
. In hoofdstuk 4 zullen
deze mogelijkheden verder uitgewerkt worden.
3.2 Wet- en regelgeving in de Europese Unie Voor het herverzekeringsbedrijf zijn in het verleden geen aparte coördinatiemaatregelen getroffen. Een aantal Lid-staten oefent het toezicht op herverzekeraars uit en het merendeel van de Lid-staten acht het beginsel van de ‘herverzekeringsvrijheid’ te veel van belang om tot toezichtscoördinatie over te gaan22.
Toezicht op herverzekeraars In Denemarken, Spanje, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Portugal, Luxemburg en vanaf 1 januari 1995 ook Frankrijk zijn herverzekeraars onderworpen aan toezicht23. Frankrijk heeft besloten om herverzekeraars vanaf 1995 onder toezicht te plaatsen om op deze manier meer grip te krijgen op het herverzekeringsbeleid van de directe verzekeraars in Frankrijk. Daarnaast vond Frankrijk de internationale ontwikkelingen op herverzekeringsgebied, met name die in de Verenigde Staten, belangrijk genoeg om de greep op herverzekeraars te vergroten. Hiermee denkt de Franse regering te kunnen voorkomen dat Franse verzekeraars in een faillissement terechtkomen. Herverzekeraars in bovengenoemde landen hebben een vergunning nodig. In het Verenigd Koninkrijk geldt dat ook voor de buitenlandse herverzekeraar die, zonder in dit land gevestigd te zijn, aldaar werkzaam is. In de meeste landen die een vergunningstelsel hanteren, wordt het toezicht op herverzekeraars in de praktijk flexibel gehanteerd, waarbij in eerste instantie wordt geprobeerd rekening te houden met het internationale karakter van de herverzekering. De toezichthouders beschikken in deze landen ten aanzien van de herverzekeraars meestal over dezelfde informatie-,
21 22
23
Wet toezicht schadeverzekeringsbedrijf, MvT 15612, nr. 3, p.49 Herverzekeringsondernemingen in de Europese Gemeenschap: Internationale ontwikkelingen op het gebied van het toezichtrecht, Commissie van de Europese Gemeenschappen, Comité voor het Verzekeringswezen, WV/2042/93-NL, p. 2 De per 1 januari 1995 nieuw toegetreden EG-lidstaten zijn niet in de analyse betrokken.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
31
pvk studies 6
toetsings- en optredensbevoegdheden als ten aanzien van de directe verzekeraars. De eisen en voorwaarden die eerdergenoemde Lid-staten aan de in hun land werkzame herverzekeraars stellen zijn divers, zoals blijkt uit tabel 2. Tabel 2
Eisen en voorwaarden in landen met vergunningstelsel Denemarken
Spanje
Italië
X
X
X
1. Vergunning 2. Vergunning voor buitenlandse herverzekeraar
Verenigd PortuKoninkrijk gal X
Luxemburg
Frankrijk
X
X
X
X
X
X
3. Minimumkapitaal vereist
X
4. Solvabiliteitseisen voor herverzekeraars
X
X
X
X
X
Toezicht op herverzekeringsbeleid van directe verzekeraars In België, Duitsland, Griekenland, Ierland en Nederland wordt op professionele herverzekeraars hetzij in het geheel niet of slechts in zeer beperkte mate toezicht uitgeoefend. In deze landen hebben de herverzekeraars geen vergunning nodig. Het herverzekeringsbeleid van de directe verzekeraar valt uiteraard wel onder het toezicht, maar in de verschillende Lid-staten wordt 24 er meer of minder inhoud aan dat toezicht gegeven .
De meeste Lid-staten waar de professionele herverzekeraars niet onder toezicht staan hebben hetzelfde toezichtsbeleid als Nederland. Ter illustratie volgen hierna een aantal mogelijkheden voor indirecte beïnvloeding, die in andere Europese landen zonder vergunningstelsel worden gehanteerd: –
Verzekeraars zijn verplicht de toezichthouder de overeenkomst met binnen- of buitenlandse herverzekeraars voor elke gevoerde branche te overleggen (Griekenland).
–
De directe verzekeraar moet gedetailleerde gegevens verstrekken over de bestaande herverzekeringsovereenkomsten. De toezichthouder kan
24
32
Herverzekeringsondernemingen in de Europese Gemeenschap, t.a.p., p.15.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
dan invloed uitoefenen op de inhoud hiervan en de directe verzekeraar tot een vermindering of vermeerdering van zijn cessie dwingen. –
Een bijzondere bekendheid heeft een aktie van de Duitse toezichthouder gekregen, waarbij deze de herverzekeraars door middel van brieven rechtstreeks informeerde over zijn ideeën over het gewenste minimumkapitaal: dat zou voor herverzekeraars moeten overeenstemmen met wat van de directe verzekeraars wordt geëist.
3.3 Wet- en regelgeving in de Verenigde Staten Op de Amerikaanse verzekeringsmarkt zijn de laatste jaren een aantal belangrijke ontwikkelingen gaande. Het meest structureel van aard is de negatieve beïnvloeding van de resultaten van herverzekeraars door de stijgende aansprakelijkheidsrisico’s. Het betreft hierbij vooral produkt- en milieuaansprakelijkheid. De jury-rechtspraak in de Verenigde Staten is mede oorzaak dat er steeds hogere schadevergoedingen te behalen zijn. Op grond van deze ervaringen wordt in de Verenigde Staten momenteel gewerkt aan een nieuwe toezichtsordening in het verzekeringswezen. In 1994 is een wetsontwerp ingediend dat (o.a.) voorziet in een strikt toezicht op her25 verzekeraars .
Op federaal niveau zal dan voor binnenlandse en buitenlandse verzekeraars en herverzekeraars een ‘vrijwillig’ accrediteringsstelsel worden geschapen, waarbij federale solvabiliteitseisen zullen worden gesteld. Professionele herverzekeraars zullen een eigen kapitaal van 50 miljoen dollar moeten kunnen aantonen. Buitenlandse herverzekeraars met minder dan 50 miljoen dollar kunnen alleen worden geaccrediteerd, wanneer zij een eigen fonds (‘trust fund’) ter afdekking van hun verplichtingen in de Verenigde Staten vormen. Daarnaast moeten zij uitdrukkelijk de Verenigde Staten als bevoegde jurisdictie erkennen, de verificatie van hun verslagen door de Amerikaanse toezichthouder toestaan en zich onderwerpen aan een reeks voorschriften over hun tekencapaciteit, reserves en beleggingen. Het herverzekerde aandeel van de technische reserve is alleen dan in toereikende mate gedekt als de herverzekering is aangegaan bij een geaccrediteerde herverzekeraar.
25
Herverzekeringsondernemingen in de Europese Gemeenschap, t.a.p., p.17 e.v.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
33
pvk studies 6
Europese herverzekeraars hebben een groot belang in de Verenigde Staten. Deze ontwikkeling zal voor Europese herverzekeraars, behalve een financiële belasting, ook een bezwaarlijke kennisneming van de algemene en financiële situatie door de Amerikaanse autoriteiten met zich meebrengen. Om te voorkomen dat deze maatregelen hen niet al te veel treffen, is het voor de Europese herverzekeraars van belang dat op een adequate toezichtrechtelijke situatie in Europa kan worden gewezen.
3.4 Kanttekeningen bij toezicht op herverzekeraars Bij de vergelijking van de verschillende Europese toezichtssystemen valt op dat met het zonder meer aanmerken als ‘toezichtsplichtig’ of ‘toezichtsvrij’ nog niet veel gezegd wordt over de intensiteit en doeltreffendheid van het in de praktijk uitgeoefende toezicht. Bij een nadere beschouwing blijkt dat het gaat om een groot scala aan toezichtssystemen. Daarbij kan worden vastgesteld dat in bepaalde ‘toezichtsvrije’ landen op de herverzekeraars via de directe verzekeraars, dus indirect, een zo mogelijk nog stringenter toezicht wordt uitgeoefend dan in sommige landen waarin de wet principieel geen onderscheid maakt tussen directe verzekeraars en herverzekeraars. Officiële ondertoezichtstelling van professionele herverzekeraars hoeft dus per definitie niet te betekenen dat het toezicht strenger of beter is. Geleidelijk begint de mening post te vatten (o.a. bij het EU-Comité voor het Verzekeringswezen) dat er nagedacht moet worden over een, eventueel beperkt, toezicht op herverzekeraars. De reden hiervoor is onder andere dat de solvabiliteitsrisico’s van herverzekeraars groter zijn dan tot voor kort werd gedacht en ook voor de meest professionele directe verzekeraars onvoldoende zijn te doorgronden. Een andere reden is dat ook in Europa de aansprakelijkheidsrisico’s gaan stijgen, alhoewel niet is te verwachten, gezien het type rechtspraak in Europa, dat dit dezelfde vlucht zal nemen als in de Verenigde Staten. De internationale ontwikkelingen op de herverzekeringsmarkt verdienen bijzondere aandacht, met name de situatie in de Verenigde Staten. Het Comité voor het Verzekeringswezen vindt het voor de verdere meningsvorming van belang op Europees niveau van gedachten te blijven wisselen over de modaliteiten van het toezicht op het herverzekeringsbeleid van de direc-
34
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
te verzekeraar en de relevante bepalingen op dat gebied in de verzekeringsrichtlijnen. Wat dit laatste betreft wordt verwezen naar de discussie in de Europese Unie over herziening van de solvabiliteitseisen. Aan de orde is daarbij de reductie van de eisen voor de directe verzekeraar uit hoofde van afgegeven herverzekering.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
35
pvk studies 6
4 Beoordeling van het herverzekeringsbeleid van de verzekeraar De voor de beoordeling van het herverzekeringsbeleid van een verzekeraar benodigde informatie wordt in belangrijke mate verkregen van de directe verzekeraar zelf. In de beoordeling worden mede betrokken de rechtstreeks of via de directe verzekeraar ontvangen jaarverslagen van de herverzekeraars. Binnenlandse en via een bijkantoor in Nederland werkende buitenlandse herverzekeraars zijn op grond van artikel 14, tweede lid, van de Wtv 1993 verplicht een jaarverslag in te dienen; overige in Nederland werkzame buitenlandse herverzekeraars sturen hun jaarverslag spontaan of op verzoek toe.
4.1 De huidige praktijk van het toezicht De financiële gegevens uit de jaarverslagen van de herverzekeraars worden voor zover mogelijk op nagenoeg dezelfde wijze beoordeeld als de verslagstaten van de onder toezicht staande verzekeraars. Daarbij worden onder andere de vereiste en de aanwezige solvabiliteitsmarge berekend volgens de normen voor de directe verzekeraars van de Europese Unie. Voorts wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van de resultaten. De gegevens betreffende de financiële positie van de herverzekeraar worden in een database opgeslagen. Bij de beoordeling van de directe verzekeraars worden deze gegevens geraadpleegd. De directe verzekeraar verstrekt gegevens over diens herverzekeringsbeleid langs drie wegen aan de Pensioen- & Verzekeringskamer: a) via de jaarlijks in te dienen verslagstaten, b) via de periodieke onderzoeken ter plaatse, en c) via het periodiek overleg.
Verslagstaten De staten dienen een duidelijk beeld te geven van het door de verzekeraar gevoerde beleid en van zijn financiële positie. In deze informatieverstrekking nemen de onderstaande gegevens over de herverzekering een belangrijke plaats in:
36
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
–
De gegevens over herverzekeringsactiviteiten dienen cijfermatig in vrijwel dezelfde omvang te worden verstrekt als die voor de bruto-cijfers (premies, provisie, schaden, technische voorzieningen, etc.).
–
Een beschrijving van het herverzekeringsbeleid dient per branche te vermelden: het eigenbehoud, de verkregen dekking, de vorm van herverzekering en de genomen maatregelen ten aanzien van catastrofale schaden.
–
In geval van proportionele herverzekering worden de namen gevraagd van de herverzekeraars die meer dan 10% van de geboekte premie overnemen. Bij niet-proportionele herverzekering worden de namen van alle herverzekeraars gevraagd.
–
Per herverzekeraar wordt een overzicht gevraagd van zijn aandeel in de technische voorzieningen van de verzekeraar gespecificeerd naar premies, schaden, fondsen en in de overige technische voorzieningen. Hierbij wordt voorts per herverzekeraar een opgave gedaan van de rekeningcourant verhouding en de waarde van de ontvangen zekerheden.
Bij de analyse van deze gegevens wordt aandacht besteed aan de spreiding over de herverzekeraars en wordt nagegaan of de herverzekeraars te goeder naam en faam bekend zijn. Indien het belang van voldoende omvang is en de herverzekeraar bij de Pensioen- & Verzekeringskamer niet bekend is, worden alsnog rechtstreeks of via de directe verzekeraar gegevens opgevraagd. Indien de beoordeling daartoe aanleiding geeft, wordt contact opgenomen met de directe verzekeraar. Zonodig worden de waarderingen van het aandeel van de herverzekeraar in de technische voorzieningen en de vordering op de herverzekeraar aangepast.
Periodieke onderzoeken Het doel van deze onderzoeken is het inzicht in de financiële positie van de verzekeraar te verdiepen. Tijdens de uitvoering hiervan wordt aan de herverzekering ruime aandacht besteed. In de te houden interviews wordt gevraagd naar redenen en oorzaken van bepaalde handelwijzen en de uitkomsten er van. Er worden een aantal waarnemingen gedaan waarbij aandacht kan worden besteed aan details. Onder andere komen aan de orde de aard en omvang van de verzekerde risico’s, de eigenbehoud politiek, de maatregelen ten aanzien van catastofale schaden en cumulatie van risico’s,
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
37
pvk studies 6
de vorm van de gekozen herverzekering, de spreiding van de afgegeven risico’s over herverzekeraars en de gehanteerde criteria bij de keuze van de herverzekeraar. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan het technisch resultaat op de herverzekering voor de individuele herverzekeraar, dit in verband met de continuïteit van de relatie met een herverzekeraar. Voorts wordt kennis genomen van de voorwaarden van herverzekeringscontracten. Ten slotte wordt de verwerking in de administratie en de verslaglegging van de gegevens betreffende de herverzekering nagegaan en worden de uitkomsten van het onderzoek met het bestuur van de verzekeraar besproken.
Periodiek overleg Bij het periodiek overleg wordt, meer dan bij de onderzoeken, het accent gelegd op de beleidsmatige aspecten en de verwachte invloed hiervan op de toekomst (prospectief karakter). In grote lijnen wordt in het overleg ten aanzien van herverzekering aan dezelfde onderdelen aandacht besteed als onder onderzoeken genoemd. Gezien het karakter en de doelstelling van het periodiek overleg wordt aan details minder aandacht besteed. Indien het overleg daartoe aanleiding geeft vindt alsnog een (deel)onderzoek plaats.
4.2 Problematiek bij de beoordeling van herverzekeraars/herverzekering Hiervoor is uiteengezet welke instrumenten de Pensioen- & Verzekeringskamer heeft om inzicht te krijgen in de financiële positie van herverzekeraar en het herverzekeringsbeleid van de directe verzekeraars en hoe zij hiermee omgaat. Aangezien in het verleden de toezichtspraktijk geen grote débacles bij herverzekering heeft gekend is er nooit aanleiding geweest om het toezicht te veranderen. Bij enkele onderdelen zijn echter de volgende kanttekeningen te plaatsen.
Inzicht in financiële positie van herverzekeraar Een herverzekeraar accepteert risico’s van diverse directe verzekeraars en collega-herverzekeraars. Voor zijn gegevens over met name de omvang van de technische voorzieningen is hij afhankelijk van de betrouwbaarheid en de tijdigheid van de opgaven die hij krijgt van de verzekeraars. De directe
38
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
verzekeraar zal in eerste instantie zijn eigen voorzieningen moeten vaststellen alvorens hij het aandeel van de herverzekeraar hierin kan berekenen. Dientengevolge zal de herverzekeraar in het algemeen pas laat over actuele gegevens beschikken. Vaak wordt dit nog later wanneer zaken worden gedaan via beursmakelaars en gevolmachtigden. Er is dan immers weer een schakel toegevoegd. Genoemde problemen maken een actueel inzicht in de financiële positie van de herverzekeraar buitengewoon lastig. Herverzekeraars doen veelal zaken met verzekeraars in verschillende landen. De gehanteerde grondslagen voor de vaststelling van de technische voorzieningen en voor de jaarrekening zijn vaak niet gelijk. Bovendien zijn herverzekeraars vaak betrokken bij de grotere risico’s van bijvoorbeeld natuurrampen en aansprakelijkheid. De afwikkeling van dergelijke zaken is in het algemeen ingewikkeld en zeer tijdrovend. Er bestaat meestal weinig inzicht in het herverzekeringsbeleid van de herverzekeraar en in diens inkomende herverzekeringszaken. De hiervoor vermelde redenen maken het moeilijk om bij herverzekeraars een goed inzicht te krijgen in de toereikendheid van de technische voorzieningen en daarmee een gefundeerd oordeel over de financiële positie te vormen.
Invloed van herverzekering op de vereiste solvabiliteit Bij de berekening van de vereiste solvabiliteit mag de directe verzekeraar rekening houden met de mate van herverzekering. Die solvabiliteit wordt volgens de Wtv in eerste instantie op twee manieren berekend: op basis van de premies en op basis van de schaden. De hoogste van de twee is de vereiste solvabiliteit, die vermenigvuldigd mag worden met de reductiefactor, welke de mate van herverzekering weergeeft. Deze reductiefactor wordt verkregen door de geleden schaden eigen rekening (dus na aftrek van herverzekering) van het laatste boekjaar te delen door de bruto schaden (zonder aftrek van herverzekering), eveneens van het laatste boekjaar. Hieraan is een minimum gesteld van 0,5. Deze regel brengt met zich mee dat in een jaar waarin een fors beroep is gedaan op de herverzekeraar, waarbij dan verondersteld mag worden dat er dan ook sprake is geweest van een hogere netto schadelast, de directe verzekeraar in beginsel kan volstaan met een lagere solvabiliteitseis. Het merkwaardige effect hiervan is dat een lager resultaat (als gevolg van de hogere schadelast), waarbij er zelfs sprake kan
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
39
pvk studies 6
zijn van een aanslag op het aansprakelijk vermogen, zich vertaalt in een lagere eis. Daar komt nog bij dat de directe verzekeraar in deze situatie te maken kan krijgen met aanscherping van de herverzekeringsvoorwaarden, hogere premies en wellicht zelfs opzegging van het contract door de herverzekeraar. In hoofdstuk 5.2 is aan de hand van een voorbeeld het mogelijk effect van de reductiefactor op de vereiste solvabiliteitsmarge nader toegelicht.
Financiële herverzekering In het algemeen heeft financiële herverzekering in ons land (nog) geen hoge vlucht genomen, dit in tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. In de incidentele gevallen dat financiële herverzekering voorkomt, heeft de Pensioen- & Verzekeringskamer nadere vragen gesteld over de betekenis van de onderliggende contracten en de werkelijke verplichtingen van de directe verzekeraar. Het is dan immers de vraag of de verwerking in de jaarrekening juist is en of de toelichting in de staten hierover voldoende is. Bepaalde vormen van financiële herverzekering kennen onder andere de bepaling dat aan het eind van de contractsperiode nog diverse verrekeningen dienen plaats te vinden waaruit dus mogelijke verplichtingen voor de directe verzekeraar voortvloeien. Deze (latente) verplichtingen dienen uiteraard in de jaarrekening tot uitdrukking te worden gebracht. In eerdergenoemde landen zijn hiervoor richtlijnen gemaakt. De algemene regel hierbij is dat er sprake moet zijn van risico-overdracht. Er moet duidelijk kans op voor- of nadeel zijn voor de herverzekeraar. Alleen in die gevallen mag de onderhavige herverzekering ook als zodanig in de jaarrekening worden verwerkt. In de andere gevallen zal de verwerking hierop aangepast dienen te worden. Van risico-overdracht is bijvoorbeeld nauwelijks of geen sprake indien de herverzekering tot doel heeft een incidentele hoge schadelast (catastrofe) (tijdelijk) te financieren. Bij een dergelijke herverzekering (spread loss) dient de cedent de uitkering van de herverzekeraar via toekomstige premies terug te betalen. Hetzelfde kan opgemerkt worden bij de financiering van de eerste kosten bij een levensverzekeraar. Ook bij een dergelijk contract dient de uitkering van de herverzekeraar, vaak in de vorm van een provisie, middels
40
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
opslagen op de toekomstige herverzekeringspremies te worden terugbetaald. Zo zijn er, onder verschillende benamingen, meerdere vormen van herverzekering die tot doel hebben een zeker boekhoudkundig of fiscaal effect te bereiken zonder dat er risico wordt overgedragen. In het algemeen zijn de premies en uitkeringen (nagenoeg) geheel aan elkaar gelijk. Evident is dat een dergelijke herverzekering een andere benadering vereist voor de verwerking in de jaarrekening dan de traditionele herverzekering. Uitgangspunt hierbij dient ten minste te zijn dat een (latente) terugbetalingsverplichting van een ontvangen herverzekeringsuitkering middels toekomstige (hogere) premies of anderszins in de jaarrekening tot uitdrukking moet worden gebracht. Flattering van het gepresenteerde aansprakelijk vermogen dient in elk geval vermeden te worden. Geconcludeerd kan worden dat voor een structurele beoordeling van financiële herverzekeringsovereenkomsten interne regelgeving ontwikkeld dient te worden. Daarbij dienen financiële herverzekeringsovereenkomsten te worden gecategoriseerd naar voor verslaglegging relevante aspecten en dient te worden aangeven hoe (latente) terugbetalingsverplichtingen bij financiële herverzekering zonder risico-overdracht moeten worden gepassiveerd.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
41
pvk studies 6
5 Verdeling van het risico tussen verzekeraar en herverzekeraar Om een beeld te krijgen van de ontwikkelingen op herverzekeringsgebied bij Nederlandse schadeverzekeraars is een archiefonderzoek van de verslagstaten uitgevoerd. Gekozen is voor een steekproef van 20 middelgrote multi-branche schadeverzekeraars, die over de te beschouwen periode verschoond zijn gebleven van fusie of overname en die ook niet tot een groot concern behoren (vermijding van interne schadeverevening). Deze steekproef is wellicht niet representatief voor de gehele branche, maar verwacht mag worden dat alle ontwikkelingen in de branche ook binnen de steekproef gesignaleerd zullen worden.
5.1 Het door verzekeraars gecedeerde risico Er zijn gegevens verzameld over de periode 1978 t/m 1993. De gegevens verschaffen inzicht in de ontwikkeling van premies en schaden (bruto en herverzekering), winst/verlies, vereiste en aanwezige solvabiliteitsmarge. Tabel 3
Algemene ontwikkelingen
Steekproefgemiddelden Bruto verdiende premie (in Hfl. mln) Bruto geleden schade waarvan standaardafwijking
1978
1981
62 63% 10%
76 59% 14%
1984 81 64% 9%
1987 95 71% 12%
1990 104 76% 12%
1993 122 72% 11%
Bron: Pensioen- & Verzekeringskamer
De bruto geleden schade vormde in 1990 met 76% een uitschieter (veroorzaakt door de januari-stormen). Het gemiddelde schadepercentage vertoont een trendmatige stijging van ca. 0.7% per jaar. De spreiding rondom het gemiddelde schadepercentage is met een standaardafwijking van ca. 11% in de loop der jaren vrij constant gebleven. De herverzekerde schade (in procent van de bruto verdiende premie) laat eveneens een stijging zien: van rond de 10% tussen 1978 en 1981, tot rond de 14% in de jaren daarna, met een uitschieter van 23% in 1990.
42
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Grafiek 1 Aandeel herverzekeraars in verdiende premie en geleden schade
Grafiek 2 Resultaat voor en na herverzekering Gemiddelde van steekproef schadeverzekeraars
Gemiddelde van steekproef schadeverzekeraars
% van bruto verdiende premie
30%
12 10 8
25
6 4 2
20
0 -2 -4
15 78
80
82
84
86
88
90
92
Aandeel in Verdiende premie Aandeel in Geleden schade
-6
78
80 82 84 Resultaat eigen rekening Resultaat bruto
86
88
90
Trend in risicoverhouding verzekeraar – herverzekeraar Van de bruto verdiende premie wordt gemiddeld zo’n 20% aan herverzekeraars afgedragen. Dit percentage is constant (ter vergelijking: in de totale schadeverzekeringsmarkt ligt het op plm. 15%). De verdeling van de bruto schade tussen verzekeraar en herverzekeraar is niet zo stabiel als die van de premie; er is een licht stijgende trend in het herverzekerd aandeel waarneembaar van ca. 19% naar 22%, met uitschieters van 27% in 1984 en 30% in 1990. Zie ook grafiek 1. De trendmatige stijging van de herverzekerde schade is dus groter dan 0.7% per jaar. De variabiliteit van het herverzekerde aandeel van de schade, bij een stabiliteit in de verdeling van de verdiende premie, geeft het doel van herverzekering, nl. risicoreductie, uitstekend weer. Nog sterker komt dit beeld naar voren wanneer men kijkt naar het resultaat vóór en na herverzekering, zoals afgebeeld in grafiek 2. Het gemiddelde bruto resultaat is in de tijd zelfs zeer variabel (met ook een grote spreiding over de verzekeraars in de steekproef), terwijl het gemiddelde resultaat eigen rekening een gedempter beeld geeft (met bovendien een kleinere spreiding). Zo beschouwd kan gesteld worden dat herverzekering een gunstig effect heeft gehad op de resultaten van individuele verzekeraars, er is daadwerkelijk risico afgewenteld op herverzekeraars. De vraag kan gesteld worden of het gemiddeld resultaat niet teveel te lijden heeft gehad onder de herverzekeringspremies. Dit lijkt niet het geval, getuige de volgende cijfers, gemiddeld over de jaren 1978-1993:
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
43
92
pvk studies 6
alle jaren gemiddeld resultaat bruto gemiddeld resultaat eigen rekening
zonder 1990
4.09% 3.58%
4.69% 3.52%
Uit het feit dat het resultaat eigen rekening (in procent van de bruto verdiende premie) over alle jaren hoger was dan het bruto resultaat blijkt dat het resultaat van herverzekeraars negatief was. Herverzekering pakte voor de verzekeraars in de steekproef dus positief uit voor het resultaat in een periode van 16 jaar, maar dat was geheel te danken aan het stormjaar 1990. Bekijken we per verzekeraar, voortschrijdend over een periode van 10 jaar, de standaardafwijkingen van de geleden schade bruto en eigen rekening (t.o.v. de bruto verdiende premie) en nemen vervolgens het gemiddelde over alle verzekeraars in de steekproef, dan resulteert het volgende beeld. Tabel 4
Standaardafwijkingen van schadepercentages en solvabiliteitsmarges 1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
(in % bruto verdiende premie) Standaardafwijkingen: – Bruto schade – Schade eigen rekening Solvabiliteitsmarges: – Aanwezig – Vereist
7.7 5.8
7.9 5.9
7.7 6.3
8.9 6.9
9.3 7.4
9.3 7.4
9.2 7.2
47.0 15.0
49.3 14.9
49.2 14.1
50.1 13.2
51.0 13.7
48.6 14.1
47.5 13.4
Bron: Pensioen- & Verzekeringskamer
We zien hoe in de loop der jaren de spreiding van het risico een licht stijgende tendens heeft ondergaan, zowel in de bruto als eigen rekening sfeer. Opvallend daarbij is de stabiele onderlinge verhouding tussen beide grootheden. In vergelijking met de stijging van de standaardafwijking valt overigens wel het vrij constante verloop van de vereiste solvabiliteit op. De vereiste solvabiliteitseis reageert dus niet – zoals theoretisch zou mogen worden verwacht – op het licht toegenomen risico.
5.2 Risicoverhoudingen en solvabiliteitseisen De vereiste solvabiliteitsmarge voor verzekeraars is vastgesteld in het Besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994 (Staatsblad 1994, 449). Omdat herverzekering een risico-verlagend effect heeft, wordt met herverzekering
44
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
ook rekening gehouden. De vereiste solvabiliteitsmarge voor schadeverzekeraars is in eerste instantie bepaald als het maximum van twee berekeningen: enerzijds op basis van de bruto premie van het boekjaar, en anderzijds op basis van de bruto schade, gemiddeld over de laatste 3 (of 7) boekjaren. Door vermenigvuldiging met de reductiefactor, naar beneden begrensd op 50%, wordt rekening gehouden met herverzekering.
Verband tussen risico en solvabiliteitseis De bovenstaande regeling weerspiegelt op het eerste gezicht op een juiste manier de invloed van proportionele herverzekeringsdekking. Bij proportionele herverzekering wordt het risico volgens een contractuele verhouding tussen verzekeraar en herverzekeraar gedeeld; de reductiefactor geeft die verhouding aan. Bij niet-proportionele herverzekering heeft de reductiefactor, in theorie, een ander effect. De herverzekering neemt in principe de top van het risico weg. In een jaar met weinig schade zal de schade eigen rekening 100% van de bruto schade zijn, in een slecht jaar zal de herverzekeraar een deel van de schade overnemen, zodat de reductiefactor kleiner dan 100% wordt. Hieruit blijkt dat de reductiefactor niet het risico-aandeel van de herverzekeraar aangeeft, doch slechts het schade-aandeel. Het verloop van de reductiefactor zal grilliger zijn naarmate de herverzekeringsdekking meer catastrofe-risico behelst. Door de berekeningswijze op basis van de schaden (de gemiddelde schade wordt over de laatste 3 jaar berekend) wordt de grilligheid van de reductiefactor vertraagd gedempt. Een voorbeeld volgt hieronder. Tabel 5
Werking reductiefactor bij twee typen van herverzekering
Verzekeraar A Quota share Quote = 15%
1
Bruto schade 100 Herverzekerd 15 Schade eigen rekening 85 Reductiefactor 85% 26 Vereiste solvabiliteitsmarge vóór herverzekering 23.2 na herverzekering 19.7
26
2
jaar 3
gemiddelde 4
5
200 30 170 85%
100 15 85 85%
100 15 85 85%
100 15 85 85%
120 18 102 85%
30.9 26.2
30.9 26.2
30.9 26.2
23.2 19.7
27.8 23.6
standaard afwijking
34
De vereiste solvabiliteitsmarge vóór herverzekering in bv. jaar 3 wordt als volgt berekend: [ 26% van 7 + 23% van { ( 100 + 200 + 100 ) / 3 – 7 } ] = 30.9 ;na herverzekering wordt deze uitkomst vermenigvuldigd met de reductiefactor: 30.9 * 85% = 26.2 .
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
45
pvk studies 6
vervolg tabel 5 Verzekeraar B Stop-loss Eigenbehoud = 110
1
Bruto schade 100 Herverzekerd 0 Schade eigen rekening 100 Reductiefactor 100% Vereiste solvabiliteitsmarge vóór herverzekering 23.2 na herverzekering 23.2
2
jaar 3
gemiddelde 4
5
200 90 110 55%
100 0 100 100%
100 0 100 100%
100 0 100 100%
120 18 102 91%
30.9 17.0
30.9 30.9
30.9 30.9
23.2 23.2
27.8 25.0
standaard afwijking
4
Bron: Pensioen- & Verzekeringskamer
Neem aan dat verzekeraars A en B vergelijkbare portefeuilles dekken, met een constant schadeverleden van 100 (miljoen Ecu’s) per jaar. Verzekeraar A heeft alléén proportionele dekking, verzekeraar B alléén catastrofedekking. Nu komt er een jaar met bruto geleden schade van 200, daarna weer elk jaar 100. De gevolgen voor de schade eigen rekening en de vereiste solvabiliteitsmarge zijn te zien in tabel 5. Over de periode van 5 jaar bezien, hebben beide verzekeraars een totale herverzekerde schade van 90. Bij verzekeraar A wordt een slecht jaar niet vertaald in de reductiefactor, want het aandeel van de herverzekerde schade is constant op 15%. De vereiste solvabiliteitsmarge is altijd 85% van de vereiste marge vóór herverzekering. Bij verzekeraar B is de vereiste solvabiliteitsmarge structureel hoger dan bij A (want de reductiefactor is hoger), maar in een catastrofejaar is ze plotseling veel lager. Hierdoor is de vereiste solvabiliteitsmarge na herverzekering vaak gelijk aan die vóór herverzekering, en gemiddeld over 5 jaar genomen is ze 91% van de marge vóór herverzekering. Over de 5-jarige waarnemingsperiode hebben beide verzekeraars een gemiddelde schade eigen rekening van 102, maar de standaardafwijkingen zijn voor A en B respectievelijk 34 en 4. Hoewel verzekeraar B dus een betere risicoreductie bereikt dan verzekeraar A dient zijn solvabiliteit groter te zijn. Dat is niet logisch. Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat de manier waarop rekening wordt gehouden met herverzekering, theoretisch gezien niet optimaal is. Een verbe-
46
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
tering kan worden bereikt door meer rekening te houden met het risicoprofiel van de portefeuille, vóór en na herverzekering. In dat perspectief wordt de reductiefactor verder geanalyseerd.
Analyse reductiefactor Hierna wordt de herverzekeringsaftrek op de vereiste solvabiliteitsmarge onderzocht, zonder de berekeningsmethode als geheel ter discussie te willen stellen. Voor het theoretisch bepalen van de benodigde solvabiliteitsmarge is naast risico-informatie (variantie van het schadepercentage) ook premie-informatie nodig: hoe hoger de marge in de verdiende premie eigen rekening, hoe lager de vereiste solvabiliteitsmarge kan zijn. Wanneer de premie te laag is zal een portefeuille structurele verliezen geven en zou in theorie zelfs een zeer grote solvabiliteitsmarge op de lange termijn nog tot faillissement leiden. Uitgegaan is van het in Bijlage D beschreven risicotheoretisch model. Volgens dit model is de benodigde solvabiliteitsmarge (uitgedrukt als percentage van de bruto verdiende premie) afhankelijk van drie factoren: (a): de toegelaten kans op insolventie (p), (b): de variantie van het schadepercentage, en (c): de marge in de verdiende premie. De afhankelijkheid komt tot uitdrukking in die zin dat de benodigde solvabiliteitsmarge toeneemt bij daling van de factoren (a) en (c) en bij stijging van (b) en is als volgt weer te geven: variantie ( risico ) solv. marge = { | ln (p) | / 2 } *
. verdiende premiemarge
De eenvoud van deze uitdrukking voor de solvabiliteitsmarge vindt zijn grondslag in de veronderstelde normale verdeling van het risico. In de regel zal hieraan niet altijd zijn voldaan, hetgeen de uitkomst voor de solvabiliteit relativeert. Dit neemt echter niet weg dat deze uitdrukking de basis legt voor een eenvoudige verhoudingsmaat die heel bruikbaar is. Door toepassing van deze uitdrukking in de situaties ná en vóór afgegeven herverzeke-
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
47
pvk studies 6
ring kan men de benodigde solvabiliteitsmarge ná en vóór herverzekering bepalen en de verhouding tussen beide uitkomsten interpreteren als de werkelijk toe te kennen reductiefactor. De toe te kennen reductiefactor wordt dan theoretisch bepaald als: variantie schade
verdiende premiemarge
eigen rekening
eigen rekening :
variantie schade bruto
verdiende premiemarge bruto
oftewel de reductiefactor is de verhouding van twee quotiënten: het eerste quotiënt is de reductie van de schadevariantie, het tweede de reductie van de verdiende premiemarge. Voor de schatting van de varianties is het verloop van de schadepercentage over een periode van 10 jaar gebruikt. Van de gehele steekproefperiode resteert dan 6 jaar waarvoor schattingen gemaakt kunnen worden. Het tweede quotiënt, de verhouding tussen de premiemarges, is lastig te bepalen. Dit is gedaan door het resultaat eigen rekening en bruto over een periode van 10 jaar te middelen. Deze schatter is theoretisch wel juist, maar zij geeft op individueel niveau vaak problemen, doordat resultaten negatief kunnen zijn. Daarom is als tweede optie gekozen voor de verhouding tussen de verdiende premies eigen rekening en bruto, die een stabieler beeld geeft. De gemiddelde uitkomsten van beide manieren (op basis van de steekproef van 20 verzekeraars) zijn hieronder gegeven. Tabel 6
Uitkomsten voor de reductiefactor
Gemiddelde 27
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1. O.b.v. premiemarge Variantiereductie Reductie premiemarge Reductiefactor
0.83 0.73 1.96
0.89 0.74 1.62
0.81 0.91 1.39
0.81 1.21 1.65
0.82 1.31 1.72
0.75 3.08 1.22
2. O.b.v. verdiende premies Variantiereductie Reductie verdiende premie Reductiefactor
0.83 0.85 0.96
0.89 0.85 1.03
0.81 0.85 0.94
0.81 0.84 0.97
0.82 0.84 0.99
0.75 0.82 0.93
Reductiefactor in verslagstaten Jaarlijks 5-jaars-voortschrijdend
0.81 0.80
0.80 0.81
0.72 0.79
0.80 0.79
0.81 0.79
0.79 0.77
Bron: Pensioen- & Verzekeringskamer
48
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Gemiddeld is de berekende reductiefactor in de beschouwde periode (2e methode) ca. 18% hoger dan die in de verslagstaten. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het veronachtzamen van de variantie- en premiemargereductie door herverzekering tot gemiddeld te lage vereiste solvabiliteitsmarges leidt. Opgemerkt moet worden dat bij individuele verzekeraars voor de geschatte variantie- en premiemargereducties ook uitkomsten groter dan 1 voorkomen; voor de reductiefactoren geldt dit evenzo. Blijkbaar heeft de gekozen wijze van herverzekeren, gegeven de bepaling van de reductiecomponenten, niet steeds de beoogde risicoreductie tot gevolg gehad. Grafieken 3 en 4 tonen het verloop van schadepercentages en reductiefactoren voor twee voorbeelden van verzekeraars uit de steekproef.
Aandachtspunten Een goede manier om de reductiefactor te bepalen is theoretisch wel aan te geven. Praktisch zijn er echter een aantal moeilijkheden. Ten eerste is, om varianties van schadepercentages te meten, een langere periode van waarnemingen nodig. Over langere periodes zullen verzekeringsportefeuilles en herverzekeringsdekkingen echter aan verandering onderhevig zijn. Dergelijke veranderingen zijn niet (of zeer moeilijk) te meten waardoor ook varianties niet goed zijn te schatten. Een gulden middenweg tussen veel waarnemingen en actuele waarnemingen is niet in een eenvoudige algemene regel te vatten. De huidige reeks van 3-jaren schadecijfers is in elk geval te kort. Ten tweede is de premiemarge ook moeilijk te schatten. Men kan kiezen voor het gemiddelde van het resultaat bruto respectievelijk eigen rekening over een aantal jaren (5 jaar). Een eenvoudige vervangende schatter zou kunnen zijn de verhouding tussen verdiende premies eigen rekening en bruto. Ook de verhouding tussen geleden schades eigen rekening en bruto, zoals nu gebruikt wordt, kan hier toegepast worden. Om de reductiefactor minder heftig te laten reageren op grote schades (zoals in 1990 gebeurde), is het 5-jaars-voortschrijdend gemiddelde van de berekende reductiefactoren eveneens een werkbaar alternatief. 27
De onder 1. en 2. berekende gemiddelde reductiefactor is niet gelijk aan het quotiënt van de gemiddelde variantiereductie en de gemiddelde premie- margeverhouding, maar aan het gemiddelde van de individuele delingen.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
49
pvk studies 6
Grafiek 4 Voorbeeld werking reductiefactor
Grafiek 3 Voorbeeld werking reductiefactor 100%
Schadeverzekeraar uit steekproef
80%
Schadeverzekeraar uit steekproef
Schade %
Schade %
80% 70% 60%
40%
1,2 Reductiefactor
60%
1,5 Reductiefactor
1,0 1,2
0,8 0,6
0,9
0,4 0,2 0,0
1988
1989
1990
o.b.v. verd. premie o.b.v. resultaat Staten
50
1991
1992
1993
schade % bruto schade % e.r.
0,6 1988
1989
1990
o.b.v. verd. premie o.b.v. resultaat Staten
1991
1992
1993
schade % bruto schade % e.r.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
6 Samenvatting en conclusies Herverzekering biedt uitkomst als de financiële ruimte van een verzekeraar te beperkt is om risico’s geheel voor eigen rekening in dekking te nemen. Met risico-overdracht aan de herverzekeraar tegen premievergoeding bereikt de verzekeraar een evenwichtige resultatenverdeling in de tijd. Bij de keuze van een herverzekeraar is een goede inschatting door de verzekeraar van de kredietwaardigheid van de tegenpartij heel belangrijk. In de praktijk is daarop vaak geen goed zicht. Dit inschattingsprobleem is nog groter in een tijd waarin door felle concurrentie de resultaten van de herverzekeraars onder druk zijn komen te staan. Extreem schadeverloop bij catastrofe- en aansprakelijkheidsrisico’s heeft herverzekeraars verder in de problemen gebracht. Dit heeft zijn uitstraling naar verzekeraars toe, zowel naar de resultaten en de gevolgen voor de solvabiliteit als naar noodzakelijk geworden bijstelling van het herverzekeringsbeleid. Deze ontwikkeling vraagt een verhoogde aandacht van de toezichthouder. De Pensioen- & Verzekeringskamer heeft daarom een onderzoek gedaan naar de ontwikkeling op herverzekeringsgebied en eventueel daaruit voortvloeiende consequenties voor het toezichtsbeleid. Het onderzoek behelst in de eerste plaats een algemene analyse van de herverzekeringsmarkt waarin de problemen worden geïnventariseerd. Het accent ligt daarbij op die zaken die vanuit een oogpunt van toezicht relevant zijn. Vervolgens wordt ingegaan op de wijze waarop verzekeraars thans worden beoordeeld op hun herverzekeringsbeleid. Tenslotte het antwoord op de vraag: waarom en hoe verbreding of verdieping van de toezichtsuitvoering nagestreefd zal moeten en kunnen worden.
6.1 Algemene bevindingen Vanuit een historisch perspectief geeft de marktervaring van Nederlandse verzekeraars geen noodzaak tot direct toezicht op herverzekeraars. Verzekeraars zijn in staat gebleken (meer dan) voldoende veilig te herverzekeren en doen dit vanuit een groot eigen belang. De uitkomsten van een representatieve steekproef onder verzekeraars geven hiervan de bevestiging.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
51
pvk studies 6
De mondiale ervaring geeft wel aanleiding tot grote zorg. Dit wordt niet alleen aangetoond door het aantal faillissementen van herverzekeraars, maar ook door de verminderde financiële positie van de grotere herverzekeraars. Naar de toekomst bezien lijken zich structurele veranderingen aan te dienen. Het toenemende catastroferisico, o.a. als gevolg van mogelijke klimaatsveranderingen, en het claimbewuster consumentengedrag, gesteund door een verruimende jurisprudentie en een professionele begeleiding, brengen de grenzen van verzekerbaarheid in zicht. Het veranderend risico noopt tot het zoeken van alternatieve vormen van herverzekeringsdekking. Het grootste manco aan de herverzekeringsmarkt: de ondoorzichtigheid ten aanzien van zowel de te herverzekeren risico’s als de in die markt opererende partijen krijgt hiermee een nog sterker accent. Gebrek aan kennis van in de tijd veranderende risico’s kan worden gezien als één van de belangrijkste oorzaken voor de huidige slechte gang van zaken bij de (her)verzekeraars. Onderkenning van dit feit door de herverzekeraars leidt er toe dat zij zich zich meer en meer zullen ontwikkelen tot ‘kwaliteitsherverzekeraars’, d.w.z. financieel sterke eigen risico-dragers die mede ter bevordering van kennis van risico’s aansturen op lange termijn-relaties met verzekeraars. Mede in het belang van verzekeraars zal het toezicht er voor moeten pleiten dat de helderheid in de markt wordt vergroot. Voor de realisatie van een grotere transparantie kan worden gedacht aan: –
risk management: alle betrokken partijen (verzekerde, verzekeraar en herverzekeraar) hebben belang bij een optimale kennis van het risico;
–
verslaglegging: beoordeling van de financiële positie van een herverzekeraar gebeurt bij uitstek op basis van zijn jaarverslag. Via internationale regelgeving zal gekomen moeten worden tot heldere verslagleggingseisen. Dat geldt met name ook voor nieuwe vormen van (financiële) herverzekering. Voor de toezichthouder ligt hier een taak zijn invloed aan te wenden in de met verslaglegging belaste gremia.
52
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
–
ratingsystemen: beoordeling van de solvabiliteit van een herverzekeraar in de ruimste zin zal op termijn niet meer zonder een objectief en adequaat ratingsysteem kunnen geschieden. Het toezicht dient te bevorderen dat de randvoorwaarden voor zo’n objectieve rating zo goed mogelijk worden ingevuld. Gezien de huidige visie op het toezicht ligt het niet op de weg van de toezichthouder zelf ratings te publiceren.
Verzekeraars wijzen niet onverdeeld het toezicht op herverzekeraars af. Ook herverzekeringsmakelaars zien in een aantal opzichten voordelen van zo’n toezicht. Toezicht op herverzekeraars vraagt om een internationale coördinatie; deze zal niet zonder belemmering tot stand komen. Een eventuele ondertoezichtstelling lijkt nog niet te zijn uitgediscussieerd. Het is daarom gewenst dat ook de Pensioen- & Verzekeringskamer zich op deze mogelijkheid blijft oriënteren en er over blijft meedenken.
6.2 Juridische aspecten Herverzekering is in het verleden op Europees niveau slechts op zeer beperkte schaal het onderwerp van wetgeving geweest. Doordat de toezichtsystemen in de Europese landen heel verschillend zijn en het herverzekeringsbedrijf wereldwijd opereert, is er tot op heden géén coördinerende wetgeving. De vormen van toezicht op herverzekering geven een geschakeerd beeld: van direct toezicht op herverzekeraars tot indirect toezicht op de door verzekeraars afgegeven herverzekering. De intensiteit van deze toezichtsvormen is niet altijd zodanig dat de conclusie getrokken kan worden dat direct toezicht op herverzekeraars de betere vorm van toezicht zou zijn. Gezien de tot nu toe geringe roep uit de verzekeringsmarkt (en makelaars) om herverzekeraars onder toezicht te plaatsen, zal er op Europees niveau in de nabije toekomst geen aktie worden ondernomen. Op termijn is echter ondertoezichtstelling niet uit te sluiten. Permanente aandacht van Europese toezichthouders voor het toezicht op herverzekeraars in de Verenigde Staten is geboden, ook vanwege eventuele gevolgen voor Europa.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
53
pvk studies 6
6.3 Interne beoordeling van herverzekering De herverzekeringsmarkt in Nederland vertoont een vrij stabiel beeld. De herverzekeringen zijn over het algemeen bij de grotere Europese herverzekeraars ondergebracht. Een grote diversiteit in risico’s biedt deze herverzekeraars wat meer compensatie voor extremiteiten. Het aandeel van herverzekering in de verdiende premie is stabiel; het aandeel van herverzekering in de geleden schade kent grotere jaarlijkse schommelingen, en is tussen 1978 en 1993 gemiddeld iets gestegen. Over het algemeen heeft herverzekering een (gewenste) dempende werking op de jaarlijkse resultaten gehad. In de toezichtpraktijk beschikt men momenteel niet over een goede maatstaf voor de beoordeling van de eigenbehoudspolitiek van de verzekeraar. De ontwikkeling van een norm voor het eigenbehoud van de verzekeraar, met name bij catastrofedekking, is nodig ter verbetering van de interne solvabiliteitstoetsing. Aanvullend onderzoek is hiervoor gewenst, liefst in internationaal verband. De opdeling van het totale risico tussen verzekeraar en herverzekeraar wordt in de regel niet goed weergegeven door de daarvoor bedoelde reductiefactor op de solvabiliteitsmarge. Met name bij niet-proportionele herverzekering legt de reductiefactor geen juist verband tussen het risico voor de verzekeraar vóór en na herverzekering. Het quotiënt van door herverzekering bewerkstelligde variantiereductie van de schade en van de analoge reductie van de premiemarge vormt theoretisch het beste alternatief voor deze factor. In een praktische variant kan de noemer van bedoeld quotiënt worden vervangen door de verdiende-premiereductie. Wordt dit als te ingewikkeld ervaren dan is in ieder geval middeling (over 5 jaar) van de reguliere reductiefactoren gewenst. Nu de eerste tekenen van Amerikaanse trends bij aansprakelijkheidsrisico’s zich in Nederland aandienen, dient de Pensioen- & Verzekeringskamer deze ontwikkelingen van nabij te gaan volgen. Zij zal bij verzekeraars moeten aandringen op een bewuster risico-inschatting, zowel bij nieuwe verzekeringen als bij lopende (of hangende) schadegevallen.
54
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Ter bevordering van een goede beoordeling van het gevoerde herverzekeringsbeleid en in het bijzonder van financiële herverzekering dienen nieuwe methodieken ontwikkeld te worden. Zicht op het werkelijk overgedragen risico vormt voorts een belangrijke voorwaarde voor een verantwoorde verslaglegging in de jaarrekening.
6.4 Studie-aanbevelingen Het verdient aanbeveling om een aantal onderwerpen nader in studie te nemen. Voor zover dit in het bijzonder het terrein van de herverzekeraar betreft zal in deze studie moeten worden bepleit: a) een mondiale uitwisseling van risico-informatie; b) een publiciteitsstelsel voor herverzekeraars met uniforme kengetallen. Ook zal er een verdere bezinning op aanpassing van de formule voor de risicoreductie moeten plaatsvinden. Dit is evenwel niet langer als een afzonderlijk aandachtspunt te beschouwen maar moet in het bredere kader van de algemene heroriëntatie op solvabiliteitsregels worden geplaatst.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
55
pvk studies 6
Bijlage A Geraadpleegde literatuur
Marc-Henri Amsler, L’équation générale d’équilibre d’un risque collectif, Bull. Ass. Act. Suisses, 1978,2 Laurence Cornaert en Walter Van Thielt, Financiële herverzekering een wondermiddel?, Secura, Nieuwegein, 1993 Kenneth M. Coughlin, Catastrophe reinsurance market enters calmer waters, Focus/March 1994 Financial reinsurance, A Disussion Meeting held by the Institute of Actuaries, Journal of the Institute of Actuaries, 120, II J. de Jong, Solvabiliteitsbepaling: Hoe, Onderzoek naar de mogelijkheden om de solvabiliteitsontwikkeling van herverzekeraars te volgen, Interpolis-Re, september 1994 Ernesto Jutzi, Large Industrial Risks, Catastrophes and Environmental Threats, Defining Insurability, the Role of Private Insurance Industry and the State, The Geneva Papers on Risk and Insurance, 18 (No. 69, October 1993), 443-448 P. Kabel, Aardbevings- en overstromingsperikelen, Frans antwoord op Nederlands probleem?, Assurantie Magazine 17-3-1994 L. Jaimie Pickles and Stuart B. Mathewson, The Future of Futures, Emphasis 1993/3 F. Teitink, Financiële Herverzekering, De produktvorm en de verslaglegging, Interpolis, december 1993 World Reinsurance Yearbook 1993/1994, DYP Group Ltd., London
Overige tijdschriften
56
–
Experiodica / Swiss Re 3/94, 4/94
–
FD 9/4/94
–
Lloyd’s list 8/3/94, 13/4/94
–
NRC 28/9/1993
–
Onderneming 28/6/94
–
Sigma / Swiss Re 2/93, 2/94
–
Het VB 7/4/94, 29/9/94
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Bijlage B Herverzekeraars in Nederland
Hieronder volgt een overzicht van de herverzekeraars die bij de Pensioen- & Verzekeringskamer uit verslaglegging bekend zijn, met de Claims Paying Ability Rating van Standard & Poor’s IRS (update november 1994). Verkorte naam
Land van vestiging
S&P
rating Agrippina Rück
Bondsrepubliek Duitsland
BBB
Bayerische Rück
Bondsrepubliek Duitsland
BBB
Deutsche Rück
Bondsrepubliek Duitsland
B
Eisen und Stahl
Bondsrepubliek Duitsland
AA-
Frankona
Bondsrepubliek Duitsland
AA
Gerling-Konzern
Bondsrepubliek Duitsland
BBB
Hamburger Rück
Bondsrepubliek Duitsland
AA+
Kölnische Rück
Bondsrepubliek Duitsland
BBB
Deutsche Kontinentale
Bondsrepubliek Duitsland
AAA
Münchener Rück
Bondsrepubliek Duitsland
AAA
Victoria Rück
Bondsrepubliek Duitsland
BBB
General Re
Zwitserland
BBB
General Re Corp
Verenigde Staten
Swiss Re
Zwitserland
AAA
Union Re
Zwitserland
AA
Universale Rück
Zwitserland
U
British & European
Verenigd Koninkrijk
Community Re
Verenigd Koninkrijk
Mercantile
Verenigd Koninkrijk
American Re
Verenigde Staten
UAP Re
Frankrijk
U
NRG
Nederland
U
Employers Re Co
Verenigde Staten
A
Stockholm Re
Zweden
Employers Re Intern
Denemarken
A+
Storebrand Intern
Noorwegen
U
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
57
pvk studies 6
58
Francaise Re
Frankrijk
SCOR
Frankrijk
Industrial
Finland
BBB
Mapfre
Spanje
BBB
Européenne Re
Frankrijk
Guardian Rück
Zwitserland
BBB
BB
Norwich Re
Verenigd Koninkrijk
Great Lakes
Verenigd Koninkrijk
Hafnia Re
Denemarken
PS
België
Aachener & Münchener
Bondsrepubliek Duitsland
A
DKV
Bondsrepubliek Duitsland
BBB
AGP Benelux
België
Athel Re
Verenigd Koninkrijk
CNA Re
Verenigd Koninkrijk
Victory
Verenigd Koninkrijk
BBB
CIGNA RE
België
BBB
Aachener Rück
Bondsrepubliek Duitsland
AA
Rhein-Main Rück
Bondsrepubliek Duitsland
BB
Allianz AG
Bondsrepubliek Duitsland
AA
Reale
Italië
BBB+
Hannover Rück
Bondsrepubliek Duitsland
AA+
National Vulcan
Verenigd Koninkrijk
Copenhagen Re
Verenigd Koninkrijk
Continental Re
Verenigd Koninkrijk
Rhein Rück
Zwitserland
AG Her
Nederland
Turegum
Zwitserland
U
Skandia Intern
Zweden
BBB
Pennsylvania
Verenigde Staten
Birmingham Fire
Verenigde Staten
Vitodurum
Zwitserland
BB BB
Norwich Holding
Verenigd Koninkrijk
Nat-Ned Her
Nederland
A
Interpolis Re
Nederland
BBB
Transatlantica
Nederland
Cigna Intern
Verenigde Staten
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
INA
Verenigd Koninkrijk
Ansvar H
Zweden
Univé Her
Nederland
Univé Stormher
Nederland
Royal Intern
Verenigd Koninkrijk
AIG
Verenigde Staten
New Reinsurance
Zwitserland
AgroIndustrial
Verenigd Koninkrijk
HOOP
Nederland
Stichtsche Her
Nederland
Dai Ichi Kyoto
België
Kobe Re
België
National Union
Verenigde Staten
Niagara Fire
Verenigde Staten
BB
ABB
Standard & Poor geeft geen rating voor verzekeraars in de Verenigde Staten, voor verzekeraars die zijn gestopt (U) of gefuseerd, en voor verzekeraars die jonger zijn dan 5 jaar. Een aantal verzekeraars wordt bij S&P niet genoemd, de reden daarvoor is niet bekend. De rating verloopt in afnemende kwaliteit: AAA, AA, A, BBB, BB, B, CCC, CC, C.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
59
pvk studies 6
Bijlage C Herverzekeringsvormen A:
Traditionele herverzekeringsvormen Binnen de traditionele herverzekering kunnen verschillende vormen van herverzekering worden onderscheiden. Enerzijds zijn deze onder te verdelen in proportionele en niet-proportionele herverzekering; anderzijds is er sprake van facultatieve, obligatoire en facultatief-obligatoire herverzekering (onderscheid naar wijze van afgifte van posten ter herverzekering). Alle combinaties van typeringen komen voor, met uitzondering van de niet-proportionele facultatief-obligatoire.
Proportioneel versus niet-proportioneel Het onderscheid tussen proportionele en niet-proportionele herverzekering is gebaseerd op de wijze waarop de herverzekeraar deelneemt in het risico. Daarbij is bij de proportionele herverzekering de verzekerde som onderwerp van de herverzekering, terwijl bij de niet-proportionele herverzekering de schade het onderwerp van de herverzekering is. Bij niet-proportionele herverzekering bestaat er geen verband tussen het door de herverzekeraar te vergoeden deel van de schade en het door hem ontvangen deel van de oorspronkelijke premie. Uitgangspunt is hier niet de verzekerde som, maar het bedrag van de schade zelf. De schade wordt door de verzekeraar zelf gedragen tot een bepaald bedrag (het eigenbehoud of de prioriteit); het meerdere komt voor rekening van de herverzekeraar.
Proportionele herverzekeringvormen Er zijn hier verschillende vormen van contracten mogelijk: a) Quotencontract (quota share): de herverzekeraar aanvaardt een vast percentage in alle posten (van een bepaalde soort) van de verzekeraar. Hij krijgt een deel van alle zaken. De premie voor een quota share contract ligt altijd vast: de premie wordt in dezelfde proportie verdeeld als het risico. b) Excedentencontract (surplus treaty): Van de verzekerde som gaat het deel boven het vooraf vastgestelde bedrag (eigenbehoud) naar de her-
60
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
verzekeraar, tot een in het contract vastgelegde limiet. Het gekozen bedrag aan eigenbehoud vormt de basis voor de door de herverzekeraar te verlenen proportionele dekking. Deze dekking wordt uitgedrukt in een veelvoud van het eigenbehoud (in lines).
Niet-proportionele herverzekeringsvormen De belangrijkste vormen van niet-proportionele herverzekering zijn: a) Schade-excedentcontract (Excess of loss Treaty): Als de schade een bepaald bedrag (de prioriteit) overschrijdt, komt het meerdere ten laste van de herverzekeraar. Bij het bepalen van die drempel zijn er dan weer tal van mogelijkheden. De ‘Excess of Loss’-contracten kunnen globaal ingedeeld worden in: –
Working Excess of Loss-herverzekering: deze heeft als doel de verzekeraar bescherming te bieden tegen overschrijding van het schadebedrag per risico dat hij maximaal voor eigen rekening wenst te nemen (prioriteit).
–
Catastrofe Excess of Loss-herverzekering: deze biedt de verzekeraar bescherming tegen cumulatie van schaden tengevolge van één en dezelfde gebeurtenis (bijv: natuurrampen).
b) Stop loss contract (Excess of loss-ratio): Als de schadelast op een portefeuille over een bepaalde periode een bepaald bedrag te boven gaat. Dit contract voorkomt dat in een jaar met hoge verliescijfers de reserves moeten worden aangesproken. Dit komt in de praktijk minder voor, omdat de premie ervoor naar verhouding erg hoog is. De premie voor een non-proportioneel contract is netto, dat wil dus zeggen dat er geen commissie wordt gegeven. De administratie ten behoeve van deze verzekeringen is over het algemeen heel eenvoudig. Het is mogelijk de risico’s in een branche met verschillende soorten contracten af te dekken. Zo kunnen zaken die in een quote/surplus contract zijn herverzekerd ook nog worden afgedekt met een excess of loss catastrofe cover. Het is dan van belang dat wordt aangegeven in welke volgorde de herverzekeringen gesloten zijn.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
61
pvk studies 6
Facultatief en obligatoir 1. Facultatief Hierbij wordt de afgifte, de acceptatie, en het eigen behoud van de cedent post voor post geregeld. Noch de cedent noch de herverzekeraar zijn gebonden aan vooraf overeengekomen regels en voorwaarden. M.a.w., er is geen sprake van een overkoepelend contract. Deze vorm van herverzekeren is tijdrovend en kostbaar. Het risico van de herverzekeraar gaat in op het moment van acceptatie door de herverzekeraar. 2. Obligatoir Hier is sprake van in het contract vastgelegde verplichte afgifte van posten door de cedent en de verplichte acceptatie van die posten door de herverzekeraar. Er is dus vooraf zekerheid omtrent het in dekking nemen van de posten door de herverzekeraar, en de herverzekeringspremie die daarvoor betaald moet worden. 3. Facultatief-obligatoir Bij deze vorm van herverzekeren is de verzekeraar vrij de post aan te bieden aan de herverzekeraar (facultatief): de herverzekeraar is echter verplicht de post te accepteren (obligatoir). Deze vorm van herverzekering wordt toegepast indien bij een ’surplus’-herverzekeringscontract door hogere verzekerde sommen regelmatig een overschrijding van de capaciteit van het herverzekeringscontract voorkomt. Het risico voor de herverzekeraar gaat in op het moment van aanbieden. Onderstaande tabel brengt de genoemde verschillen schematisch in beeld. Tabel C.1
62
Voornaamste verschillen tussen facultatief en obligatoir
Facultief
Obligatoir
Post voor post
Alle posten van een bepaalde soort
Vrijheid van de cedent al dan niet af te geven
Cedent moet binnen grenzen contract blijven
Vrijheid van de herverzekeraar al dan niet te aanvaarden
Herverzekeraar moet binnen grenzen contract aanvaarden
Administratie geschiedt post voor post
Administratie (afhankelijk van systeem) al dan niet post voor post
Voor cedent geen zekerheid vooraf over dekking
Voor cedent zekerheid vooraf over dekking
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
B:
Financiële herverzekeringsvormen In dit gedeelte worden de definitie, doelstellingen en de belangrijkste vormen van financiële herverzekering kort besproken. Een uitgebreidere beschrijving kan gevonden worden in bijv. Cornaert & van Thielt (1993).
Definitie Elk herverzekeringscontract kent meer of minder overdracht van de volgende risicofactoren: 1 – technisch verzekeringsrisico; 2 – tijdsrisico; 3 – beleggingsrisico. Punt 1 betreft de hoogte van uit te keren schadeclaims. Daar draait traditionele (her)verzekering om: het afwentelen van technisch risico op de herverzekeraar. Punt 2 betreft het risico dat de verzekeraar loopt door variatie van technisch resultaat in de tijd (vooral bij catastroferisico’s). Punt 3 betreft het beleggingsrisico dat de verzekeraar loopt over de voorziening gedurende de gehele looptijd van een verzekering, vooral belangrijk bij schade-uitloop. Zuiver traditionele herverzekering dekt alleen punt 1, terwijl zuivere financiële herverzekering alleen maar punt 2 en/of 3 dekt. Er zijn zeer veel gradaties mogelijk, en het is goed om vast te stellen dat ook traditionele herverzekering bijna altijd een financiële component heeft.
Doelstellingen van financiële herverzekering Er zijn verschillende doelstellingen te noemen waarvoor financiële herverzekering wordt gebruikt: –
capaciteitsgebrek op de traditionele herverzerkeringsmarkt;
–
spreiden van jaarlijkse resultaten;
–
besparing op belastingen door verschuiven resultaat;
–
discontering van schadereserves;
–
afsluiten van een tekenjaar m.b.t. schade-uitloop;
–
vrijval kapitaal;
–
verlaging voorzieningen, en daardoor verlaging van de vereiste solvabiliteitsmarge;
–
maskeren van de financiële situatie.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
63
pvk studies 6
De meeste van deze doelstellingen hangen samen met het spreiden van jaarlijkse resultaten of met de discontering van schadereserves. De belangrijkste produkten in de markt zijn dan ook naar deze twee doelstellingen te onderscheiden.
Spread loss contracten De kenmerken van Spread Loss contracten zijn de volgende: – –
Het contract wordt gebruikt voor catastrofe-covers. Het contract heeft een looptijd van een vast aantal jaren, tegen een jaarlijkse premie.
–
De jaarlijkse premie stijgt wanneer zich eenmaal een claim heeft voorgedaan.
–
Er wordt een ‘balance of funds’ bijgehouden, aan de hand waarvan premies en/of profit commission moet worden betaald.
Het komt er op neer dat aan het einde van de beoogde looptijd de ‘balance of funds’ in evenwicht is: wanneer geen schadeclaims zijn gedaan wordt een winstcommissie terugbetaald, wanneer wel schadeclaims zijn gedaan dan zijn de vervolgpremies zodanig verhoogd dat de balans ook weer in evenwicht is. Het contract is wel jaarlijks opzegbaar, maar bij opzegging zal de ‘balance of funds’ moeten worden rechtgetrokken door betaling van ’strafpremie’ dan wel winstcommissie door de opzeggende partij. De Spread Loss contracten komen in een aantal variaties voor, waarbij meer of minder technische risico-overdracht geldt, en waarbij meer of minder beleggingsrisico wordt overgedragen. Het belangrijkste kenmerk is de overdracht van tijdsrisico. De herverzekeraar vormt in feite een egalisatiereserve voor de verzekeraar.
Loss portfolio transfer Twee belangrijke families van financiële herverzekeringscontracten zijn de Time & Distance contracten en de Loss Portfolio Transfers; de eerste kan als een deelverzameling van de tweede worden gezien. De belangrijkste kenmerken van Time & Distance contracten zijn: –
Het contract betreft overdracht van (de schade-uitloop van) een portefeuille naar de herverzekeraar.
64
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
–
De betalingen door de herverzekeraar worden tevoren vastgelegd m.b.v. een contractskalender met bedragen en tijdstippen.
–
De premie houdt rekening met de contante waarde van de toekomstige betalingen.
Bij dit contract is duidelijk geen overdracht van enig risico; het dient alleen om een schadereserve te disconteren of af te voeren. Risico-elementen die nog in de schade-uitloop van de portefeuille aanwezig zijn, blijven ten laste van de verzekeraar komen. De belangrijkste kenmerken van Loss Portfolio Transfers zijn: –
Ook hier wordt de schade-uitloop van een portefeuille overgedragen.
–
Er is meer of minder sprake van overdracht van tijds- en beleggingsrisico.
–
De premiebetaling volgt uit de verwachte afwikkeling van de schadeuitloop.
– –
De interestvergoeding over de premies ligt vaak vast. Indien de schade-bedragen nog niet bekend zijn (IBNR) dan worden vaststaande normbedragen gehanteerd.
–
De betalingen door de herverzekeraar zijn gelimiteerd.
Bij dit contract is geen overdracht van technisch verzekeringsrisico, maar wel van meer of minder tijds- en beleggingsrisico. Hierdoor kunnen schadereserves gedisconteerd en tekenjaren afgesloten worden, of voorzieningen vrijvallen. Ook hier is het belangrijk om in te zien welk risico niet wordt overgedragen, hetgeen door de ingewikkeldheid van de contracten niet altijd duidelijk is.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
65
pvk studies 6
Bijlage D Modelbeschrijving
Collectief risicomodel In de actuariële risicotheorie wordt voor het schadeverloop van een verzekeringsportefeuille vaak een collectief risicomodel toegepast, om uit de eigenschappen van de individuele verzekerde risico’s de eigenschappen van het totale risico van de portefeuille te bepalen. Door dit model is de portefeuille te benaderen als een portefeuille met een onbekend aantal identieke verzekeringsrisico’s (met dezelfde kans op schade (een Poisson-verdeling), en dezelfde kansverdeling voor de schadehoogte). Notatie: X=
stochast die het schadebedrag per jaar binnen de portefeuille voorstelt;
U = aanwezige solvabiliteitsmarge; L=
risico-opslag in de premie (= verwachte winstmarge);
e=
lange-termijn kans op insolventie bij gegeven U.
Voor het collectieve risicomodel is de ruineringskans te benaderen door de Lundberg bovengrens: e(U) = exp(-R*U)
(1)
met R de oplossing van een andere vergelijking: E[exp(R*X)] = 1 + (1 + L)*E[X]*R.
(2)
Bij benadering van X door een Normaal verdeelde stochast met verwachting M en variantie V geldt E[exp(R*X)] = exp(M*R + 1/2*R^2*V),
66
(3)
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
waardoor (1) kan worden herleid tot een eenvoudige relatie (zie Amsler): U = | ln(e) | /2 * (V /L)
(4)
Benodigde solvabiliteitsmarge In (4) is de aanwezige solvabiliteitsmarge U uitgedrukt als functie van V, L en e. Deze formule kan gebruikt worden om ook de benodigde solvabiliteitsmarge te bepalen wanneer voor een grenswaarde voor e is gekozen (bovengrens voor een acceptabele kans op insolventie op lange termijn). De benodigde solvabiliteitsmarge is ook afhankelijk van de herverzekering over de portefeuille. Dit komt tot uitdrukking in het feit dat door herverzekering de kansverdeling van de schadelast verandert, en evenzo de verwachte winstmarge in de premie. Wil men een vergelijking maken van U(bruto) en U(e.r.) dan moeten V(bruto), V(e.r.), L(bruto) en L(e.r.) bekend zijn. De vergelijking tussen de benodigde solvabiliteitsmarges wordt dan: U(e.r.)
V(e.r.)
———— =
————
U(bruto)
V(bruto)
L(e.r.) /
————
(5)
L(bruto)
Deze vergelijking is onafhankelijk van e. Ze kan worden gebruikt als de reductiefactor, zoals gebeurt in hoofdstuk 5.2 van dit rapport.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
67
pvk studies 6
68
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Deel II
Mini-symposium over herverzekering Apeldoorn, 18 mei 1995
Bijdragen en samenvatting – inleidingen – discussie – enquête
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
69
pvk studies 6
70
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
1 Inleiding en achtergrond bij het mini-symposium Het onderzoek dat in deel I is weergegeven, heeft gevoerd tot een aantal bevindingen die op termijn tot bijstelling of uitbreiding van toezicht aanleiding kunnen geven. Voor het toezicht is het daarom interessant van verzekeraars en herverzekeraars te vernemen of en in hoeverre zij, gelet op de ontwikkelingen in de herverzekeringsmarkt, bijstelling van toezicht (op verzekeraars dan wel op herverzekeraars) wenselijk achten. In dat verband heeft de Pensioen- & Verzekeringskamer, ondersteund door het Verbond van Verzekeraars, op 18 mei 1995 een mini-symposium over herverzekering georganiseerd. Vanuit het perspectief van het toezicht, de herverzekeraar en de verzekeraar werden een drietal inleidingen gegeven over de wenselijkheid van toezicht op herverzekering, waarop een levendige discussie over een aantal geponeerde stellingen volgde. In hoofdstuk 2 is onder de titel: ‘Reinsurance supervision and assessment of an reinsurer’s security from a reinsurer’s point of view’ de tekst weergegeven op basis waarvan dr. U. Knoke van de Münchener Rück zijn inleiding presenteerde. Onder de titel ‘Herverzekering en security’ is in hoofdstuk 3 de integrale tekst van de inleiding van mr. G. R. Fernhout van AEGON Schadeverzekeringen opgenomen. Een verslag van de aansluitende discussie volgt in hoofdstuk 4. Tot slot komen de tijdens het mini-symposium voorgelegde stellingen en de uitkomsten van de schriftelijke enquêtering onder de toehoorders in hoofdstuk 5 aan de orde.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
71
pvk studies 6
2 Reinsurance supervision and assessment of a reinsurer’s security from a reinsurer’s point of view Lecture by Dr. Udo Knoke, Munich Re, at the Mini-Symposium on Reinsurance on May 18, 1995 in Apeldoorn/NL Mr. Chairman, Ladies and Gentlemen,
1
Introduction It is both an honour and a pleasure for me to be able to speak to you today about ‘Reinsurance supervision and assessment of a reinsurer’s security from a reinsurer’s point of view’, which is of importance not only to reinsurers, but also to direct insurers and the whole insurance industry. My task has given me a personal and very welcome opportunity to come to Apeldoorn and thus to pay another visit to the Netherlands, whose people and country have always attracted me. That is on the one hand due to the fact that I was brought up in a small German town near the Dutch border – on the other side from Bellingwolde, Winschoten and Groningen. It is also due to the fact that my home town was founded as a ‘Fehnkolonie’ based on Dutch models and experience, which – following a proclamation in 1661 – brought together people from the entire region, including the area of Groningen, and where the Dutch Goulden was the common currency almost up to 1865. However, today’s symposium is not the right place and does not allow me sufficient time to pay tribute to my home town of Papenburg, its history and its shining examples on the Dutch side of the border. So I would do better to concentrate on the subject outlined in the program. Following the guideline laid down in the program, I would like first of all to outline changes in reinsurance markets and their impact on reinsurers, ceding companies and supervisors, before commenting on reinsurance
72
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
supervision and dealing with assessing a reinsurer’s solvency and also in that connection with the topic of ‘Ratings versus supervision’.
2
Reinsurers, cedants and supervision in an increasingly difficult environmment
2.1
Markets which are organized on market economy principles are by their very nature subject to change. It is up to the participants in the market to keep up to date with developments in the markets that are important to them and to adapt in an appropriate way and in good time to changes as they take place. In this regard, the situation is no different for reinsurance markets. It goes without saying that, along with direct insurers who require reinsurance, reinsurers themselves, as providers of cover, must also stay in constant touch with developments, analysing the changes that result from them and adapting their commercial behaviour accordingly. It is one of the typical commercial responsibilities of reinsurers to carry out this task. For them there is no way out; they cannot shift the responsibility, either in part or in full, to others, not even to state authorities. But all such observations are self-evident. A remarkable feature in this regard is the manner and speed with which company policy decisions by reinsurers are constantly seized on and criticised by players in the market and by supervisory authorities. This even applies to situations which traditionally occur again and again, such as the inevitable business cycles. When competition and overcapacity force reinsurance premium levels below the required price, the development is welcomed by cedants and by their supervisory authority. If reinsurers suffer losses, however, something that is inevitable if rates are persistently inadequate, the solvency and security of reinsurers are called into question. On the other hand, if reinsurers are faced with losses and attempt to take remedial measures in different markets, they face the charge that their measures are too hasty or too radical and that they are virtually abandoning the principle of following the fortunes of their cedants. At this point, questions about reinsurer solvency and security are no longer to be heard.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
73
pvk studies 6
2.2
If the ‘usual’ cycles in reinsurance provoke the reactions described above, what occurs in the case of natural catastrophes and major losses, which strongly colour the perception of reinsurance in professional circles, in the public eye and above all in the political arena. Particularly in areas such as these, one again frequently meets with incomprehension and criticism from direct insurance markets, supervisory authorities and from the general public if, for example, reinsurers decide to withdraw from a particular market, limit their liabilities or attempt to improve conditions. It is an undisputed fact that reinsurers have always had responsibility for providing cover for major risks and for catastrophes, so long as geographical and risk-specific circumstances make such cover feasible. But this has never meant, nor does it mean today, that the direct insurance market can release itself from all obligations and increasingly transfer the responsibility for such an exposed business to reinsurers, and under inadequate conditions in particular. Direct insurers are in the same boat as reinsurers. A risk partnership between insureds, direct insurers and reinsurers must be developed and encouraged, with the involvement of government and the authorities as well. Solidarity must be expected, indeed insisted on, from each of the partners, while maintaining underwriting principles and procedures. Today this is more important than ever. As everyone knows, the situation with regard to major risks and catastrophes has changed substantially over the last few years, with a drastic increase in frequency. This is well-illustrated by the statistics which recently published by Munich Re (March 1995). In 1994, Munich Re recorded 580 natural catastrophes, causing material damage of more than $65 billion and insured damage of about $15 billion. The biggest was the earthquake in Los Angeles in January 1994, which, with material damage of between $30 billion and $40 billion, was the worst single catastrophe of the decade. The earthquake caused insured damage of more than $11 billion. Storms on the U.S. East Coast caused $4 billion in material damage and insured damage of $1.7 billion.
74
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Chinese floods caused material damage of $7.8 billion and as yet unknown insured damage. The biggest insured loss up to now was caused by Hurricane Andrew in 1992. The material damage was about $30 billion and the insured damage about 20$ billion. It is still too early to assess the damage caused by the 1995 earthquake in Kobe, Japan, for which Munich Re expects to face claims of less than 100 million Deutsche Marks. The developments of large natural catastrophes 1960 - 1994 can be seen from the following table: Large natural catastrophes 1960 - 1994 Decade 1960-69
Decade 1970-79
Decade 1980-89
Last 10 years
Increase factor 1985-1994
Last ten years/1960 1980/1960s
16
29
70
73
4.4
4.6
Economic Losses*
44.5
85.6
135.9
262.1
3.1
5.9
Insured Losses*
6.0
10.0
27.4
83.1
4.6
13.9
No.:
* All figures in US$bn, 1994 price levels
Source: Munich Re Quoted inter alia by Lloyd’s List of 14.3.1995
2.3
Due to time constraints, I can only give you a brief outline of the range of techniques which must be applied for natural catastrophe cover. These are basically: A balance of risks within worldwide portfolios, between different classes of business, and – more important than ever – over time. In view of the increasing size of the risks involved, and with markets moving closer together and competitition increasing everywhere, it is absolutely essential today to take full advantage of these techniques (with the support of tax advantages for establishing reserves), in order to have the necessary capacity at one’s disposal. Further measures to be taken are strict accumulation control (also by direct insurers who pass on a large portion of their liabilities), limits of indemnity to make risks insurable and, last but not least, suitable deductibles for the insureds, to avoid unnecessary risk accumulations which might exhaust the
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
75
pvk studies 6
capacity of entire markets. Needless to say, an adequate price for reinsurance which corresponds to the risk situation is of key importance. The reinsurer must be allowed to calculate the price for his cover independently of the direct insurance premium. In doing so, he must take account of the loss potential which may be expected – not just the loss experience in the past. This is all the more vital when the direct insurance premium has been allowed to be pushed down to a level that is no longer risk-commensurate. Premiums appropriate to the risk are, of course, no less desirable in the relationship between direct insurer and insured. If the legal and economic background is right to cope with the risks – in other words if prices and conditions actually correspond to the risk situation – the insurance industry is quite capable of coping with most natural catastrophes. Companies and governments are really put to the test, however, when particular risks are by their very nature uninsurable/not reinsurable, or when it is impossible to achieve a balance of risks by spreading liabilities, geographically or otherwise, Such cases, however, are – as my colleagues have told me – the exception. At the present time, there is no necessity to transfer insurance for natural catastrophes to the public sector. This, however, presupposes that all concerned play their part in dealing with the risks. Professional reinsurers should be expected to make available their capacities and to act as risk carriers on a proper underwriting basis. At the same time, they must be prepared to encourage and to share the burden of remedial measures in the market, to allow them to maintain or supplement their available capacities as necessary. This is not always easy to do and can place heavy demands on reinsurers.
2.4
This brings me to thesis No. 1: ‘Professional reinsurers, as business people, must take primary responsibility for monitoring developments in their markets closely and for reacting to them in the proper way.’
76
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
3
Some general remarks on reinsurance supervision
3.1
It is clear that reinsurers can only meet their important economic responsibilities and fulfil their duties towards their cedants if they enjoy the general conditions necessary to do so. I could easily give examples which clearly show that reinsurers certainly need a considerable amount of freedom, which is usually expressed by the basic principle of ‘freedom of reinsurance’. How can a reinsurer carry out required monetary transactions quickly if monetary and currency transactions are not free? How can a reinsurer pay out amounts needed for claims payments as he should, if his premiums or reserves are blocked in other countries? How can a cedant expect a prompt response, offering him the best possible, made-to-measure reinsurance cover for his risk situation, if the parties to the treaty have restricted freedom in choosing their partners and in developing reinsurance relations? This principle states that, by the international nature of reinsurance, both cedants and reinsurers must have the freedom to choose their partners and to determine themselves the type, scope and contents of their reinsurance treaties with these partners. In addition to this, the principle further states that the partners in the reinsurance treaty should enjoy the greatest possible freedom regarding reinsurance transactions, monetary and currency transactions and in the placing of investments.
3.2
Having outlined the freedom of reinsurance, I have no doubt prompted the questions: Does not freedom lead to the temptation that it is not applied properly or even abused? Where does reinsurance supervision come in? Is it correct to assume – as the supervisor’s no. 1 thesis suggests that ‘the self-restoring power of the reinsurance market is sufficient for the insurers and the supervisor to lean back and be careless?’ When we look around at the realities of life, we know or learn that there is some degree of reinsurance supervision, whose scope and intensity, however, varies from country to country. It is – admittedly – not easy to gain a clear picture of what is going on in the field of reinsurance supervision.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
77
pvk studies 6
And there are lots of questions that have to be answered before we can conduct a proper investigation of reinsurance supervision. Such questions include: Should we look at the situation in those countries which are the home countries of important reinsurers and/or countries where international reinsurers operate? Is it correct to assume that the realities of supervision may be different from the prescribed legal position, which would mean that, wherever possible, both the legal requirements and the actual supervision practised must be considered? Is there a need for a distinction between reinsurance supervisory regulations for reinsurers with establishments in the country concerned and those for companies engaged in the free provision of services? Is it sufficient simply to ask whether domestic or foreign reinsurers are directly subject to supervisory regulations, or should one additionally consider whether there are supervisory obligations or any other requirements for domestic cedants which might have indirect tangible consequences for these cedants’ reinsurers? I think when dealing with reinsurance supervision we should follow some guidelines that could be summarized as follows: We should look at the situation and development in both the home countries of the reinsurers concerned and in the countries where they work, and we should collect and apply all sorts of information we come across concerning reinsurers and their markets. We should look at both the legal requirements and the actual supervision practised. We should make a clear distinction between reinsurance supervision for established companies and in the field of services, i.e. cross-borderoperations. And finally: We should take into consideration all forms of indirect supervision which are exercised either instead of direct reinsurance supervision or in addition to it.
78
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
3.3
But even if we follow cautious guidelines, we have difficulty in providing an accurate picture of the reinsurance supervisory situation, even if we restrict our endeavours to western industrialized countries. However, there seems to be one exception to this rule of uncertainty: as far as cross-border-operations by reinsurers are concerned, in the western world there seems to be a widely accepted common understanding that in reinsurance the freedom to provide services should be granted and maintained. In Europe this principle was adopted by the Council Directive on Reinsurance and Retrocession of 1964, which up to now has not been called into question. In the field of establishment we find similar systems of free market access and equal treatment of foreign reinsurers in Europe guaranteed by the 1964 Directive mentioned above – but we find different systems of reinsurance supervision. The differences range from freedom from insurance supervision in some countries to virtually equal treatment, in terms of supervision, of professional reinsurers and direct insurers in other countries. On top of this, there are also intermediate stages. And for each of these categories, there are plausible reasons why the situation is so. The countries in which domestic professional reinsurers are not subject to any reinsurance supervision include Belgium and Ireland but no longer France, where reinsurance supervision was introduced last year. The arguments in favour of such a situation are that the partners for reinsurance treaties are financially independent, capable companies who do not require any special protection from the state – unlike the insureds and the injured third parties in the field of direct insurance. In addition, it can be argued that any government supervision represents a restriction of the company’s freedom to do business; finally, that reinsurance, by its nature, is an international activity and supervisory restrictions might have an adverse effect on the competitiveness of those reinsurers who are subject to it. We find what amounts to equal treatment of professional reinsurers and direct insurers in Switzerland, the USA (where insurance supervision, incidentally, is the responsibility of each individual state) and in the United Kingdom.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
79
pvk studies 6
In this case, it consists of a system of licensing, financial control and regular control. In the United Kingdom, this equal treatment in terms of supervision has apparently to do with the fact that, traditionally, reinsurance was not regarded as anything different from direct insurance, but was seen instead as one of several lines of the insurance business. Finally, the countries with a middle-of-the-road solution to the question of supervision include Germany, Austria and – if I am not mistaken, but I leave this to my hosts the Netherlands. The German system in this regard consists partly of direct supervision covering internal and external accounting practices, which gives the supervisory body extensive powers regarding information from and inspection of the reinsurers. This form of direct supervision is backed up by indirect supervision, which has worked its way into supervisory practice since the beginning of this century. As part of this indirect supervision, the supervisory body examines the reinsurance ties of domestic direct insurers who are subject to supervision, with particular emphasis on their financial resources. If there are reservations about a particular reinsurer, the supervisory body brings its influence to bear on the direct insurers it is responsible for, to press for a reduction of a treaty share or for the cancellation of a treaty. The German system, therefore, operates on the assumption that, firstly, reinsurance connections should be principally the responsibility of the companies involved and secondly, that the government regulates and checks the accounting practices of the reinsurers. It assumes, in addition, and this is a must, that the supervisory body prevents any irregularities in the area of reinsurance; the system of indirect supervision as described above would be an ideal instrument to do so.
3.4
There are several reasons for appreciating the German reinsurance supervisory system outlined. It is my home country’s situation and thus better known to me than that of other countries. It is the situation in a country which is the home country of a number of major reinsurance companies. It is a sort of middle-of-the-road solution, which is common in other countries as well, including our host country today, and has recently been adopted by France which introduced this type of reinsurance regulation last year.
80
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
This system has a proven record over the decades, accompanied by a reliable and responsible attitude on the part of the reinsurers concerned. It is said that there are probably two main reasons why German professional reinsurers have developed so successfully over the years. Firstly, because insurance supervision of German reinsurers has, in accordance with the principle of freedom of reinsurance, been restricted to the appropriate minimum for many decades. Secondly, in keeping with the professionalism and responsibility they have always shown, German reinsurers have made only careful and sensible use of the freedom the state provides. So you can understand that I have good reason for saying that I intend to defend the German system in the following discussion, if necessary.
3.5
This leads me to suggest the following thesis No. 2 as a topic for our panel discussion: Are professional reinsurers subject to the sort of supervision they deserve? At any rate, they should ensure that reinsurance supervision is not extended.
4
Assessing a reinsurer’s solvency – ratings versus supervision
4.1
At this point I should like to turn to the subject of assessing a reinsurer’s solvency. When talking of an insurer’s or reinsurer’s solvency we at once think of the financial situation of the given company. At second glance we remember that within the European Union, the community we are living in, the term ’solvency’ is used in a rather narrow sense. Looking at the Council Directives No. 1 to 3 on non-life insurance, we learn hat the term is applied to define the solvency margin and the entire system of how to assess this margin of 18 to 16 %.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
81
pvk studies 6
However, this European solvency regulation is restricted to direct writing companies and – admittedly – to mixed companies, i.e. direct insurers who, alongside direct insurance business, are engaged in (active) reinsurance. The European solvency regulation adopted in Brussels was not intended to be applied to professional reinsurers as well. Nevertheless, there are some countries, such as the UK and Denmark, which by national law expect their local reinsurers to apply the Brussels regulations accordingly.
4.2
In Germany there is no such legal regulation that reinsurers have to meet the Brussels solvency requirements. And there are good reasons for this. To cut a rather long story short: The solvency margin is an important indicator, of that there is no doubt. More important, though, by volume and in terms of their implications for the financial situation of an insurer and also of a reinsurer are the technical reserves. Thus the explicitly shown solvency of Munich Re is usually between 10 and 15 % of the net premium, whereas the ratio of technical reserves to net premium income in the last 5 years, i.e. 1989 to 1993, amounted to between 248,9 and 267,8 %. Besides, what is the point in regulating the margin of solvency (as was done in Brussels) without harmonizing the assessment of liabilities on the one hand and of assets on the other. You thus give the impression of having established something worthwhile, an impression that can be questioned. And there are still very significant differences in the accounting regulations and principles of the member states of the EU. Thus the German system has the reputation of being extremely cautious. Allow me to refer to certain principles that must be applied by German insurers and reinsurers, such as the ‘principle of imparity’ or the ‘lowestvalue-principle’. The first states that unrealised profits cannot be shown, whereas unrealised losses must be shown. The latter states that assets must be entered either at their initial value less depreciation or at the actual value, whichever is lower; this lower value has to be retained even in cases in which the actual value recovers in subsequent years. As a result of this lowest-value-principle and its application, the annual accounts may contain quite considerable undisclosed assets, the existence of which is consciously accepted under German company law, but which will be given up under
82
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
European law in the years to come. Having said this, I should like to leave the question of solvency assessment. I am not going to discuss the idea of risk based capital, developed in the US, either. I should underline the importance and necessity of properly assessing an insurer’s and a reinsurer’s technical reserves. This leads sooner or later to what we call ‘reinsurer’s security’ and its assessment, which is a principal topic in the lecture to be given by Mr. Fernhout. I will therefore refrain from going into details at this stage, but I may come back to this complex subject later on in the panel discussion.
4.3
There is one subject not discussed so far, which has been left to me: ‘ratings versus supervison’, a rather surprising alternative. Ratings for insurance and reinsurance companies are wellknown these days. There are private organisations which assess and evaluate insurers and reinsurers using a number of set criteria. I need only mention institutions such as Best’s or Standard and Poor’s. The results from such rating institutions are very popular and are eagerly taken up by the parties involved, especially when the outcome is in a particular company’s interests. Such ratings have in any case certainly been as helpful and useful in the past as they are today. In addition to the rating institutions mentioned, there are special systems in many markets which the supervisory body employs to control the insurance companies under its jurisdiction. In this regard, one has only to remember the much talked of and much publicised early warning system of the NAIC, the National Association of Insurance Commissioners in the USA, which was followed in 1979 by IRIS, the Insurance Regulatory Information System of NAIC. These are certainly valuable instruments. It seems to me that financial ratios, taken from the annual reports, balance sheets and profit and loss accounts, are the backbone of such ratings and/or warning systems. That is all right as far as it goes. But the question is: Can they also guarantee that their assessment of a particular company justifies a positive evaluation in the future and, if so, for
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
83
pvk studies 6
how long? One only needs to think of recent developments in some markets, reinsurance markets included, which led to a series of bankruptcies and the closure of particular reinsurance companies. The answer can only be a clear NO! Ratings can be a help to insurers and supervisors, but they cannot guarantee results and rating institutions thus take no liabilty for the accuracy of their assessments. However, supervisors obviously cannot guarantee either that the companies under their supervision – direct writing insurers or reinsurers – are financially sound and provide the necessary security. Allow me to refer to countries in the western world which, in the last 2 decades, had to face bankruptcies and company closures, despite the fact that there was insurance supervision and equivalent reinsurance supervision in place and that the companies were subject to ratings. So when we think of reinsurer’s security and its assessment, we had better not make our choice in the sense indicated by the phrase ‘ratings versus supervision’, but take both – ratings and supervision – as elements and criteria for proper reinsurance security assessment. Allow me, ladies and gentlemen, to end my lecture by adding a few key phrases on reinsurer’s security contained under the following points. 1) Reinsurer’s security for a ceding company – to my understanding – means that the individual reinsurer is able, financially and administratively, to pay legitimate claims and can be relied upon to do so and to do so promptly. 2) It is not easy to assess a reinsurer’s security. Such an assessment needs to adopt, evaluate, and grade the right set of criteria, which without any doubt must go far beyond the usual criteria for ratings and early warning systems. The set of criteria will natually have to include underwriting criteria, in particular the various ratios. It will have to cover the relevant legal, supervisory and monetary criteria. In addition, and above all, it will have to comprise criteria concerning standing, professional know-how and the track record of the reinsurer. This was the unanimous view taken by the
84
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
relevant bodies of the OECD and of UNCTAD back in 1987. As to further details, I am anxious to hear the following lecture by Mr. Fernhout who will be going into details on this very subject. But allow me to say that I may take up this item in the course of the discussion afterwards. 3) The primary responsibility for assessing and determining the security of their reinsurers lies with the cedants and cannot be shifted to anybody else, neither to rating institutions nor to brokers nor to supervisors. 4) Reinsurers should see it as a clear duty on their part, and as something that is in their own interest, to provide the cedant with all the relevant information needed to carry out a security check, either voluntarily or on request. If the information he needs fails to satisfy the cedant, he should draw the obvious conclusions and reduce or terminate his involvement with a reinsurer of this kind. 5) Finally, the insurance supervisory body in each country should also assist cedants in their assessment of reinsurer’s security. The first step should be that the supervisors ensure that domestic insurers in a country are obliged by their national governments to check the security of their reinsurers on their own initiative in the prescribed manner. The state or the supervisory body may have specific guidelines in this regard. Subsequently, the supervisory body would have the task of supervising and making sure that the cedants under its jurisdiction take their obligation to check their reinsurer’s security seriously. So, from what I have said, I can easily sum up by stating my thesis No. 3, which says: When an eye is kept on a reinsurer’s solvency, the other eye should be fully directed at his security. In any case, neither ratings nor reinsurance supervision can be an alternative to proper reinsurance security assessment by the ceding company.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
85
pvk studies 6
5
Closing remarks This brings me to the end of my lecture. It was my intention, following the outline of today’s program, and within its very strict schedule, to present to you a system of reinsurance supervision that includes reinsurance security assessment. Proper security assessment is no doubt always necessary. It is all the more necessary these days and will remain so in future. We in the Munich Re are prepared to answer all questions concerning the security of our company, as it is in our own interest as a provider of reinsurance to convince our ceding companies that we meet their expectations as a reinsurer with first-class security.
86
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
3 ’Herverzekering en security’ Bezien vanuit de optiek van een verzekeraar. Samenvatting van de bijdrage van Mr. G.R. Fernhout, AEGON, aan het minisymposium ‘Toezicht op herverzekering’, op 18 mei 1995 te Apeldoorn.
1
Inleiding Verzekeraars maken gebruik van herverzekering om daarmee uitbreiding te geven aan hun tekencapaciteit en zich te beschermen tegen te grote negatieve afwijkingen van hun financiële resultaten. Daarnaast maken verzekeraars in veel gevallen gebruik van de specifieke deskundigheid waarover herverzekeraars beschikken. Om aan de eerstgenoemde wensen van verzekeraars te kunnen voldoen, te weten tekencapaciteit en resultaatsbescherming, dienen herverzekeraars zelf over voldoende capaciteit te beschikken om risico’s in voldoende omvang van verzekeraars te kunnen overnemen. Herverzekeraars moeten bovendien continuïteit bieden, zodat over langere periodes een constante tekenpolitiek van de verzekeraars gewaarborgd is en het beoogde stabiliserende effect op de bedrijfsuitkomsten van een verzekeraar een duurzaam karakter heeft. Die capaciteit en continuïteit kan de herverzekeraar alleen dan bieden als hij zelf financieel voldoende sterk is. Die financiële zekerheid, ofwel in vakjargon ’security’, is het voornaamste onderwerp van dit symposium. Het gaat daarbij om de security van de herverzekeraar als extra zekerheid voor de directe verzekeraar.
2
Criteria voor de keuze van een herverzekeraar Bij zijn keus van de herverzekeraar waarmee de directe verzekeraar zaken wil doen, zal de laatste zich laten leiden door zijn oordeel over de kwaliteit van de herverzekeraar, zowel technisch, managerial als financieel; zijn reputatie en betrouwbaarheid; zijn track-record en zijn service-mogelijkheden.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
87
pvk studies 6
De meeste Nederlandse verzekeraars die rechtstreeks zaken doen met herverzekeraars onderhouden nauwe persoonlijke contacten met hun herverzekeraars en hebben een goed inzicht in de kwaliteit van bedrijfsvoering en management. Financiële informatie wordt zowel mondeling als schriftelijk en met name vanuit financiële rapportages, zoals jaarverslagen, verkregen. Op historische gronden hebben de grote Europese herverzekeraars een leidende positie op de Nederlandse verzekeringsmarkt. De Swiss Re, Münchener Rück en Kölnische Rück zijn op veel herverzekeringsprogramma’s als ‘leader’ betrokken. Afgezien van contacten op herverzekeringstechnisch niveau onderhoudt de leiding van de grote herverzekeraars in veel gevallen regelmatig contacten met het topmanagement van de Nederlandse verzekeraars. In die contacten komt de bijzondere toegevoegde waarde van herverzekeraars op grond van hun brede ervaring op tal van terreinen, ook internationaal, bij uitstek tot zijn recht. Bij de keuze van de herverzekeraars neemt de service die kan worden verleend een steeds belangrijker plaats in. Een voorbeeld hiervan is CRESTA, een computermodel dat, indien gevoed met deugdelijke informatie, zowel herverzekeraars als verzekeraars een betrouwbaar inzicht geeft in de schadegevoeligheid van een verzekeringsportefeuille in geval van natuurcatastrofes. Deze informatie is uiteraard van groot belang voor de herverzekeraars, omdat zij daarmee in staat worden gesteld hun gecumuleerde aansprakelijkheden vast te kunnen stellen en hun capaciteit effectief aan te wenden. Concentratie bij verzekeraars, zoals in de laatste jaren in Nederland is opgetreden, heeft een onmiddellijke uitwerking op de dekkingsmogelijkheden van de cedent (meer eigen behoud) en de dekkingsbehoefte waarin herverzekeraars moeten voorzien (meer excess of loss herverzekering). Het inzicht in de samenstelling van de verzekeringsportefeuilles wordt daardoor voor herverzekeraars bemoeilijkt. Het CRESTA-model is een nuttig hulpmiddel ter verkrijging van dat inzicht, met name ten aanzien van het schadepotentieel bij natuurcatastrofes. Informatie over een mogelijke totale schade omvang in geval van, bijvoorbeeld storm, is echter eveneens van groot nut voor de directe verzekeraar.
88
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Deze verzekeraar wordt daardoor in staat gesteld een op zijn behoefte afgestemde herverzekeringsdekking te kopen en de kans dat hij in geval van schade voor onaangename verrassingen komt te staan is aanzienlijk verkleind. In dit verband is ook continuïteit van de herverzekeringsrelatie een belangrijk criterium. Zeker bij catastrofedekkingen waarbij als het ware een fonds wordt opgebouwd dat de herverzekeraar in staat moet stellen om toekomstige catastrofes het hoofd te kunnen bieden. Continuïteit berust op tweerichting verkeer. Het belang bij continuïteit is voor de herverzekeraar evident. Omgekeerd heeft ook de directe verzekeraar belang bij continuïteit, die bijdraagt aan stabiliteit in zijn herverzekeringsprogramma en premiestelling. Op het punt continuïteit ga ik hierna wat uitvoeriger in. Voor het merendeel van de zaken die Nederlandse verzekeraars doen met herverzekeraars geldt dat deze rechtstreeks tot stand komen, zonder bemiddeling van een herverzekeringsmakelaar. De makelaar vervult vooral een nuttige rol bij kleinere verzekeraars die uit hoofde van hun organisatie niet beschikken over toereikende deskundigheid op herverzekeringsgebied in eigen huis. Daarnaast spelen makelaars een belangrijke rol bij de plaatsing van omvangrijke dekkingen die over een groot aantal herverzekeraars moeten worden gespreid. Dit is bijvoorbeeld het geval bij catastrofedekkingen. In het algemeen speelt continuïteit een minder belangrijke rol bij de kleine aandelen in grote contracten die via makelaars bij herverzekeraars worden geplaatst. Het gaat daarbij in de eerste plaats om capaciteit.
3
Security Security in de zin van de financiële sterkte van een herverzekeraar is een criterium waaraan verzekeraars altijd al aandacht besteedden. De ontwikkelingen van de laatste jaren als gevolg waarvan een groot aantal herverzekeraars met zijn aktiviteiten is gestopt, leidden ertoe dat security thans meer dan gewone aandacht krijgt. Daarbij gaat het niet uitsluitend om solvabiliteit, dus het in staat zijn van de herverzekeraar om aan zijn verplichtingen te voldoen, maar meer dan voorheen om de vraag of hij dat, als het puntje bij het paaltje komt, ook daadwerkelijk zal doen. En die laatste vraag wordt knellender naar mate de verplichtingen zich verder uitstrekken in de tijd.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
89
pvk studies 6
Het vaststellen van security is derhalve een lastige opgave, waarvoor de verzekeraar zelf verantwoordelijk is. Hij kan deze taak niet overlaten aan, bijvoorbeeld, zijn herverzekeringsmakelaar. Als hij dat zou doen, dan zou de makelaar zeker geen aansprakelijkheid aanvaarden voor verkeerde uitkomsten. De praktijk is dat verzekeraars de makelaar instrueren met betrekking tot de door deze te benutten security of een voorbehoud maken bij door de makelaar geselecteerde herverzekeraars (’subject to approval’). Verzekeraars moeten dus zelf de security van hun herverzekeraars bepalen. De Münchener Rück heeft in een zeer te waarderen poging om cedenten bij de security vaststelling behulpzaam te zijn een soort checklist met een daarbij behorende handleiding opgesteld. De teksten treft u aan als bijlage. De daarin genoemde punten zijn gebaseerd op een UNCTAD-studie van 1987, die beoogde antwoord te geven op de vraag welke criteria van belang zijn voor de beoordeling van reinsurance security. Daarbij vermeldt UNCTAD naast financiële-, wettelijke- en toezichtcriteria ook nadrukkelijk de aspecten professionaliteit, kwaliteit, reputatie, integriteit, continuïteit en stabiliteit. De Münchener Rück heeft bij eerdere gelegenheden, waarbij het onderwerp security deel uitmaakte van een symposium, deze teksten ten behoeve van verzekeraars beschikbaar gesteld (St. Petersburg, mei 1994; Caïro, mei 1995). Dit goed gebruik zet ik met instemming van de heer Knoke vandaag in Apeldoorn graag voort. De meeste grote Nederlandse verzekeraars hebben een eigen reinsurance security committee, waarbinnen ten minste jaarlijks overleg plaatsvindt over de security van de herverzekeraars waarmee zaken worden gedaan. Belangrijk voor oordeelsvorming is de informatie uit financiële berichten, zoals jaarverslagen, terwijl in veel gevallen gebruik wordt gemaakt van ratings afgegeven door rating institutions zoals Standard & Poor’s en Best’s. Het grote voordeel van deze ratings is dat de informatie op uniforme wijze wordt geleverd. Aan de hand van bijvoorbeeld Standard & Poor’s informatie
90
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
kunnen verzekeraars opmaken of zij met ’secure’ of ‘vulnerable’ herverzekeraars te maken hebben en op basis van die informatie hun herverzekeraars selecteren. Afgezien van herverzekeraars worden door Standard & Poor ook verzekeraars beoordeeld op hun financiële resultaten. Daarnaast ook de Lloyd’s Syndicates, waarbij het niet gaat om solvency ratings, maar om stability ratings gebaseerd op de financiële resultaten over een periode van vier jaar. Het gaat echter bij al deze ratings om momentopnamen, vaak gebaseerd op enigszins verouderde informatie, zoals jaarverslagen, en zij bieden geen enkele garantie. Voor degenen die bij een verzekeraar belast zijn met de beoordeling van security zijn ratings hooguit een hulpmiddel. Daarnaast is het dus zaak zelf onderzoek te doen en op de hoogte te blijven van de recente ontwikkelingen. Deze kunnen blijken uit de vakpers, uit mededelingen van bezoekende herverzekeraars en makelaars en marktbijeenkomsten zoals jaarlijks plaatsvinden in Monte Carlo en Baden Baden. Echt gevoelige informatie m.b.t. de financiële status van een onderneming zal niet gauw op schrift worden gezet vanwege de mogelijke juridische consequenties die dat kan hebben. De mensen die zich bij verzekeraars met herverzekering bezig houden zijn daarom beroepshalve erg geïnteresseerd in ‘gossip’. Meerdere malen is gebleken dat in gevallen waarbij de security van een herverzekeraar goed werd beoordeeld, toch plotseling verrassende ontwikkelingen optraden. Dit brengt mij tot mijn eerste stelling: ‘Er is geen absolute security, hooguit is de security van de ene herverzekeraar beter dan die van de andere herverzekeraar’
4
Continuïteit Continuïteit ofwel de bestendigheid van de herverzekeringsrelatie is niet iets dat uitsluitend door het financiële wel en wee van een herverzekeraar wordt bepaald. Het besluit al dan niet door te gaan met het aanbieden van herverzekeringen vindt meestal zijn aanleiding in beleidsbeslissingen die afhankelijk zijn van de strategische positiebepaling op dat moment.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
91
pvk studies 6
Een korte terugblik Eind zeventiger, begin tachtiger jaren gingen, onder invloed van de hoge rentestanden, veel financiële marktpartijen over tot het tekenen van inkomende herverzekering. De goede beleggingsopbrengsten van een groot premievolume verhulden de blik op de aangegane aansprakelijkheden. Ook veel directe verzekeraars besloten omzet te maken in herverzekeringen. Het aanbod van op deze wijze gevormde herverzekeringscapaciteit leidde tot erosie van de herverzekeringspremie. Over de aldus ontstane capaciteit werd in herverzekeringskringen gesproken als ‘innocent capacity’. De aanbieders van deze capaciteit waren solvabel en dus goed voor hun geld, maar wisten, althans naar het oordeel van de grote gevestigde herverzekeraars, onvoldoende waarmee zij bezig waren. Vanzelfsprekend werd van deze capaciteit door verzekeraars en makelaars gebruik gemaakt. De z.g. professionele herverzekeraars zagen de ontwikkeling met lede ogen aan, maar waren niet bij machte het tij te keren. Dit ging enige tijd goed, totdat de rentestand weer zakte, de beleggingsopbrengsten daalden en ook de rekening werd gepresenteerd voor de aangegane aansprakelijkheid in de vorm van grote schaden in de tweede helft van de tachtiger jaren. De aanbieders van ‘innocent capacity’ trokken zich vervolgens uit de markt terug en lieten in enkele gevallen verzekeraars met de brokken zitten. Herverzekeringscapaciteit werd weer iets dat voornamelijk door de professionele herverzekeraars werd aangeboden. Dit was dus een voorbeeld van een kortstondige ontwikkeling waarbij wel capaciteit en in veel gevallen security, maar geen continuïteit werd geboden. Daarbij bleef het echter niet. Een opeenvolging van catastrofes vanaf 1987, die voornamelijk ten laste van herverzekeraars kwamen, in combinatie met claimsontwikkelingen in de Verenigde Staten uit hoofde van aanspraklijkheid, leidden ook bij professionele herverzekeraars tot ongunstige resultaten. Tientallen, voornamelijk kleinere herverzekeraars, waren genoodzaakt hun aktiviteiten te staken. Hetzelfde lot trof enkele groten, waarvan de NRG de bekendste is. De omstandigheden waaronder de NRG besloot te stoppen met het accepteren van schade herverzekeringen zijn genoegzaam bekend. Eén aanleiding
92
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
was de aankoop van de Victory, die enkele jaren daarvoor door haar moeder, Legal & General, aan de NRG was verkocht. Bij deze verkoop deelde deze grote Britse verzekeraar mee dat zij zich uitsluitend op haar core-business wenste te richten en dat herverzekering daarvan geen deel uitmaakte. Thans doet de Legal & General praktisch alleen nog leven verzekeringen; ook de schade verzekeringen zijn grotendeels beëindigd. Ongeveer in dezelfde periode werd bekend dat een andere grote Britse composite verzekeraar, de Prudential, pogingen deed haar herverzekeringsdochter, Mercantile & General, de grootste Britse herverzekeraar, te verkopen. Dat is toen niet gelukt en na twee jaar besloot Prudential door te gaan met Mercantile & General onder een nieuw management en in een afgeslankte vorm. Die afslanking is ook in de herverzekeringsportefeuille doorgevoerd en heeft ertoe geleid dat Mercantile & General van een aantal belangrijke Nederlandse verzekeraars afscheid nam. Inmiddels heeft M & G twee goede jaren achter de rug en het vertrouwen van de moeder in de dochter lijkt weer volledig hersteld. Vanuit mijn AEGON achtergrond en voor de volledigheid wil ik niet onvermeld laten dat AEGON in 1987 besloot te stoppen met zijn kleine herverzekerings-maatschappij, AEGON Re. AEGON werd daarmee de eerste Nederlandse verzekeraar die een streep zette onder de inkomende herverzekerings-aktiviteiten, omdat deze niet worden gerekend tot de core-business. In alle bescheidenheid moet ik hieraan toevoegen dat het besluit van AEGON om met inkomende herverzekering te stoppen op de markt nauwelijks een rimpeltje heeft veroorzaakt. Dat ligt uiteraard anders als een echt belangrijke herverzekeraar ophoudt. De geschetste ontwikkelingen brengen mij tot mijn tweede stelling: ‘Cedent en herverzekeraar zijn beiden gebaat bij continuïteit van de herverzekeringsrelatie. Bij de beoordeling daarvan doet de verzekeraar er goed aan zich te oriënteren op de vraag: is herverzekering voor deze herverzekeraars ‘core-business’?
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
93
pvk studies 6
Het herverzekeringsbedrijf als core-business is dus een belangrijk criterium bij de beoordeling van de continuïteit en daarmee tevens voor de security van een herverzekeraar. Interessant is het te constateren dat na het vertrek van de NRG andere herverzekeraars zich op de Nederlandse markt gevestigd hebben in een openlijke poging een aandeel van die markt te verwerven. Het betreft SCOR, Secura, CNA en Império, die een Nederlandstalig alternatief willen bieden voor de NRG. De grote herverzekeraars: Swiss Re, Münchener Rück, Kölnische Rück blijven hun zaken doen vanuit hun vestigingsplaats in het buitenland, waar zij beschikken over Nederlandstalige medewekers. Er is dus nog altijd belangstelling voor uitbreiding van marktaandeel in herverzekering. Amerikaanse herverzekeraars hebben zich tot nu toe vrij afzijdig gehouden en voornamelijk gewerkt vanuit bijkantoren in Londen en Zwitserland. Onlangs hebben zij majeure stappen gezet gericht op het vergroten van hun Europese marktaandeel. De General Re is doende de Kölnische Rück over te nemen en de Employers Re doet hetzelfde met de Frankona en de Aachener Rück. Deze laatste akties wijzen op verdergaande concentratie tendenzen bij met name de grote herverzekeraars. Swiss Re heeft zich onlangs nadrukkelijk gedistantieerd van directe verzekerings-aktiviteiten en concentreert zich uitsluitend op herverzekering als haar core-business. Het terrein van herverzekering biedt dus nog voldoende perspectief voor met name de grote marktdeelnemers. Een ontwikkeling in die richting is de vestiging van nieuwe aanbieders van herverzekeringscapaciteit in Bermuda. Hier past echter wel een onderscheid te maken tussen deze Bermuda herverzekeraars en wat wij plegen te noemen professionele herverzekeraars. De Bermuda herverzekeraars richten zich thans vrijwel uitsluitend op de herverzekering van natuurcatastrofes, terwijl professionele herverzekeraars in beginsel alle vormen van herverzekering uitoefenen en daarnaast een assortiment aan andere financiële dienstverlening. Bij de nieuwe Bermuda capaciteit spelen voorts investeerders belangen een grote rol, vandaar dat bij de continuïteit van deze capaciteit wel vraagtekens worden geplaatst. Aan herverzekeringscapaciteit zal blijvende behoefte bestaan, omdat afge-
94
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
zien van nieuwe aanbieders ook nog steeds capaciteit aan de markt wordt onttrokken. Het is op dit moment nog een vraag hoe de ontwikkeling van Lloyds in de komende maanden zal zijn. Lloyds staat thans voor de zware opgave om als markt de solvabiliteitstest te doorstaan. De verwachting is dat dat met de inzet van alle assets nog wel zal lukken. Voor de Syndicates, die individueel op hun solvabiliteit worden beoordeeld, ligt dat naar verwachting moeilijker. Niet uit te sluiten is dat daardoor de Lloyds capaciteit wederom afneemt.
5
Alternatieve herverzekeringsvormen Is er een alternatief voor traditionele herverzekering? Zoals sonderende besprekingen met vooraanstaande herverzekeraars bevestigden bestond er bij professionele herverzekeraars hooguit gematigde belangstelling voor deelname aan een Nederlandse verzekeringspool voor de dekking van natuurcatastrofes. Meer zakelijke interesse bestond bij de gespecialiseerde catastrofeverzekeraars in Bermuda, maar hier past nog enige terughoudendheid ten aanzien van de continuïteit. Als de grote professionele herverzekeraars met de grootste marktaandelen in Nederland zich terughoudend opstellen, is er dan geen aanleiding om alternatieven te onderzoeken? Sinds ongeveer twee jaar is er een Amerikaans alternatief voor de herverzekering van catastrofes. Op de Chicago Board of Trade zijn in december 1992 futures contracten geïntroduceerd, speciaal gericht op de verzekering van natuurrampen. De belangstelling voor deze mogelijkheid is in de Verenigde Staten vooralsnog beperkt en er kleven ook wel enkele bezwaren aan de opzet. Het idee is echter gelanceerd en zal meer navolging kunnen krijgen in de toekomst als traditionele herverzekeringssplossingen moeilijker realiseerbaar worden. In theorie kunnen dergelijke derivatives ook worden toegepast in Nederland. Grotere bekendheid genieten thans reeds de verschillende vormen van financial reinsurance die evenals traditionele herverzekering als voornaamste functie hebben het bieden van evenwicht in de bedrijfsresultaten. Een bijzonderheid bij financial reinsurance is dat de beleggingsopbrengst van de herverzekeringspremie ten goede komt aan de cedent; een tweede karakteristiek is dat de aansprakelijkheid van de herverzekeraars is gemaximeerd gedurende de looptijd – doorgaans enkele jaren – van het contract,
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
95
pvk studies 6
vandaar de ook wel gebezigde benaming ‘finite’ insurance. Een derde belangrijke karakteristiek van deze verzekeringsvorm is dat de premie die uiteindelijk voor de dekking wordt betaald kan variëren met de uiteindelijke omvang van de schade. Vandaar dat toezichthouders kritisch nagaan of er wel sprake is van risico overdracht, dan wel uitsluitend een fiscale faciliteit werd gecreëerd. Mijn derde stelling luidt: ‘In toenemende mate zullen alternatieve dekkingsvormen, zoals financiële herverzekering, de plaats innemen van traditionele vormen van herverzekering, met name bij catastrofedekkingen. Bij een door de Pensioen- & Verzekeringskamer te ontwikkelen richtlijn voor de beoordeling van financiële herverzekering moeten verzekeraars in een zo vroeg mogelijk stadium worden betrokken’.
6
Conclusies Mijn voorganger, de heer Knoke, is uitvoerig ingegaan op de visie van herverzekeraars op het toezicht op herverzekeraars. De mening van verzekeraars hierover kan ik samenvatten in de navolgende conclusies. 1. Het normatieve toezichtsysteem zoals wij dat kennen, werkt goed voor wat betreft het toezicht op verzekeraars. Het voorkomt starheid en stimuleert produkt-innovatie. Eventueel toezicht op herverzekering zou dan ook in het normatieve kader moeten worden ingebed. Verder is het van belang dat belangrijke wijzigingen van regelgeving op dit punt een Europese dimensie krijgen vanwege het level playing field. 2. Nadere bestudering van de reductiefactoren bij herverzekering in het kader van de solvabiliteitseisen lijkt wenselijk. Aangezien op internationaal niveau reeds gestudeerd wordt op nieuwe solvabiliteitsregels, zou het herverzekeringsaspekt hierin kunnen worden meegenomen. Verzekeraars willen daar graag tijdig bij betrokken worden. Hiermee kom ik aan het einde van mijn verhaal. Ik dank u voor uw aandacht.
96
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
4 Samenvatting van de discussie Aan de discussie wordt deelgenomen door de inleiders op het minisymposium: drs. H.J.M. Teeuwen (Pensioen- & Verzekeringskamer, toezicht), dr. U. Knoke (Münchener Rück, herverzekeraar) en mr. G.R. Fernhout (AEGON Nederland, verzekeraar). De inleiders beantwoorden vragen vanuit de zaal. De discussie staat onder leiding van dr. A.J. Vermaat (voorzitter Pensioen- & Verzekeringskamer).
Segmentatie gegevens schadebranche Drs. J.P. Hoekstra stelt de vraag of het mogelijk en wenselijk is de kwantitatieve gegevens per schadebranche te segmenteren. Teeuwen geeft aan dat de toezichtsnormen voor het herverzekeringsbeleid zouden verbeteren wanneer er naar branche kon worden gesegmenteerd. De Europese Richtlijn maakt geen onderscheid naar de relevante schadebranches. Dus is een segmentering voorlopig niet mogelijk.
Positie van herverzekeringsmakelaars Jhr. mr. J.P.E. Teding van Berkhout vraagt om de inbreng van de herverzekeringsmakelaars. Na een oproep van Vermaat neemt O.E. Baron van der Feltz het woord. Hij wijst op de morele plicht van een herverzekeringsmakelaar te herverzekeren zaken op een verantwoorde manier te plaatsen. Dat gebeurt door van te voren de security van verzekeraars en herverzekeraars te beoordelen. Daarover bestaat bij het eigen bedrijf een lijst. Deze beoordelingslijst is zeer vertrouwelijk en is gebaseerd op informele kennis. Die kennis wordt opgedaan tijdens reizen door Europa en bereikt daardoor de makelaars eerder dan de pers.
Toezicht in Europees perspectief Teding van Berkhout vraagt zich af of er in het Europese overleg een beweging zit naar meer toezicht. Knoke geeft aan dat er op Europees niveau in twee fora (het OECD Insurance Committee en het Verzekeringscomité) over toezicht op herverzekering wordt gesproken. In het OECD Insurance Committee wordt gesproken over solvabiliteitsvraagstukken. Daarbij ligt het accent op directe verzekeringen, maar er is ook aandacht voor herverzekering. Vermaat gaat in op ontwikkelingen binnen het Verzekeringscomité.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
97
pvk studies 6
Hij benadrukt dat er binnen het Verzekeringscomité geen consensus is over het toezicht op herverzekering. Direct toezicht is erg ingewikkeld voor de toezichthouder. Indirect toezicht biedt volgens Vermaat ook goede mogelijkheden.
Geheimhoudingsplicht Drs. H.J.H. Horsmeier AAG stelt de vraag of de Pensioen- & Verzekeringskamer informatie over herverzekeraars aan verzekeraars zal verstrekken wanneer de herverzekeraars onder direct toezicht zouden komen. Vermaat antwoordt dat ook hier de geheimhoudingsplicht geldt en dat de Pensioen& Verzekeringskamer geen informatie over direct onder toezicht staande herverzekeraars zal verstrekken.
Invulling direct toezicht op herverzekeraars Horsmeier vraagt zich af of het mogelijk is een systeem van direct toezicht op herverzekeraars te ontwikkelen en zo ja hoe dat er dan uit zou kunnen zien. Teeuwen geeft aan dat de vereisten die toezichthouders stellen internationaal afgestemd moeten worden om te voorkomen dat verzekeringsmarkten (zoals de Europese) in de problemen geraken. Er moet dus een integraal Europees toezicht worden ingevoerd. Knoke reageert door te stellen dat geen enkel toezichtssysteem bescherming biedt tegen fraude en tegen unfit en unproper bestuur. Hij toont zich een voorstander van het Duitse (en ook het Nederlandse) systeem van indirect toezicht. Dit systeem biedt voldoende vrijheid. Er wordt bij herverzekeraars gelet op accounting principles en de correctheid van de jaarverslagen. Knoke wijst op de security-assessmentlijst die Fernhout in zijn inleiding presenteerde. Het volgen van deze lijst zorgt zijns inziens voor een goed resultaat. Binnen het indirecte toezicht moet de toezichthouder er goed op toezien dat verzekeraars de ’security assessment’ goed uitvoeren; dan is volgens Knoke direct toezicht niet nodig. Knoke vindt dat er geen goede reden is voor direct toezicht. De vrijheid van herverzekering is een basis voor herverzekeraars. Fernhout is het met Knoke eens maar pleit wel voor meer uniformiteit in de verslaglegging door herverzekeraars.
Spreiding van risico’s Mr. H.W. Ligtelijn mist op de lijst van Fernhout de aandacht voor de spreiding van risico’s. Knoke reageert door te wijzen op zijn inleiding. Daarin
98
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
duidt hij op het belang van spreiding van risico’s als instrument voor de herverzekeraar om verliezen te egaliseren. Hij stelt ook in verband met security de vraag of er sprake van spreiding in het herverzekeringsbeleid van een verzekeraar moet zijn. Volgens Knoke is dat wel nodig. In de praktijk tekent de herverzekeraar naar zijn capaciteit en zijn meerdere herverzekeraars nodig. Aan de andere kant is spreiding moeilijk af te dwingen door de vrijheid van herverzekering. Knoke vindt ’security assessment’ belangrijker en dit kan niet vervangen worden door een spreidingsbeleid.
Gevolgen afschaffen reductiefactor R.B. van der Sluis gaat in op de invloed van het afschaffen van de reductiefactor. Zou daarmee het vraagstuk van de security van herverzekeraars wegvallen? Teeuwen geeft aan dat dan de vereiste solvabiliteitsmarge zou stijgen van 3,2 miljard gulden naar 4,5 miljard gulden. Dat is een flinke stijging. Door brutering van de solvabiliteitsmarge is het vraagstuk van toezicht op herverzekering nog niet opgelost. Aandacht voor het aandeel van de herverzekeraar in de technische voorzieningen blijft noodzakelijk. Vermaat stelt dat het markttechnisch efficiënter is als de solvabiliteitseis juist heel adequaat op de herverzekering zou zijn afgestemd. Van der Sluis brengt naar voren dat in de Verenigde Staten een verzekeraar alleen reductie krijgt wanneer de herverzekeraar depot stelt of onder toezicht staat. Vermaat reageert door de wijzen op het gegeven dat het toezicht in de Verenigde Staten gebaseerd was op een early warning systeem dat niet goed werkte.
Invloed van herverzekeringsratings H.J. van Calcar stelt de vraag wat de invloed van herverzekeringsratings is in de toezichtstaak van de Pensioen- & Verzekeringskamer. Volgens Teeuwen volgt de Pensioen- & Verzekeringskamer deze ratings en neemt zij deze informatie mee in het indirecte toezicht. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan verzekeraars aanspreken op het zakendoen met slecht bekend staande herverzekeraars. Vermaat relativeert het belang van ratings door te wijzen op een artikel in een herverzekeringsblad waarin de voorspelkracht van de ratings van vijf ratingbureaus in Amerika is getest over een periode van vijf jaar. Het is gebleken dat de ratings gemiddeld geen goede voorspellers zijn voor de toekomst van een herverzekeraar.
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
99
pvk studies 6
5 Stellingen en meningen De stellingen Van toezichtszijde: 1. Het stabiele herverzekeringsbeleid van de Nederlandse schadeverzekeraars en een voldoende zelfherstellende werking in de herverzekeringsmarkt maken extra aandacht van de Verzekeringskamer overbodig. 2. Verzekeraars ondervinden problemen bij de inschatting van de financiële positie van herverzekeraars. Toezicht op herverzekeraars biedt uitkomst. 3. De huidige toepassing van reductiefactoren bij de solvabiliteitsbepaling is onjuist omdat deze niet overeenstemmen met de overgedragen risico’s.
Van herverzekeraarszijde: 4. Professional reinsurers, as business people, must take primary responsibility for monitoring developments in their markets closely and for reacting to them in a proper way. 5. Are professional reinsurers subject to the sort of supervision they deserve? At any rate, they should ensure that reinsurance supervision is not extended. 6. When an eye is kept on reinsurance solvency, the other eye should be fully directed at his security. In any case, neither ratings nor reinsurance supervision can be an alternative to proper reinsurance security assessment by the ceding company.
Van verzekeraarszijde: 7. Er is geen absolute security, hooguit is de security van de ene herverzekeraar beter dan die van de andere herverzekeraar.
100
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
8. Cedent en herverzekeraar zijn beiden gebaat bij continuïteit van de herverzekeringsrelatie. De continuïteit van herverzekeraars, die deel uitmaken van een grote verzekeringsgroep, is kwetsbaarder dan die van zelfstandige, professionele herverzekeraars. 9. In toenemende mate zullen alternatieve dekkingsvormen, zoals financiële herverzekering, de plaats innemen van traditionele vormen van herverzekering, met name bij catastrofedekkingen. Bij een door de Verzekeringskamer te ontwikkelen richtlijn voor de beoordeling van financiële herverzekering moeten verzekeraars in een zo vroeg mogelijk stadium worden betrokken.
De meningen De toehoorders van het mini-symposium is gevraagd naar hun mening over de bovengenoemde negen stellingen. Ca. 40% van de enquêteformulieren zijn ingevuld. Bij de beantwoording waren de keuze mogelijkheden: (a) geheel mee eens, (b) gedeeltelijk mee eens, (c) gedeeltelijk mee oneens, en (d) geheel mee oneens. Vertaling van deze antwoorden naar een continue schaal via 100% voor (a), 67% voor (b), 33% voor (c), en 0% voor (d) levert de in het onderstaand overzicht weergegeven scores op voor respectievelijk alle toehoorders, verzekeraars en herverzekeraars. Naarmate het percentage hoger is, is men het dus meer eens met de geponeerde stelling. Meningen over de stellingen Stelling nummer:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
(in procenten) Alle toehoorders
57
43
72
79
46
80
94
68
86
Verzekeraars Herverzekeraars
64 73
48 33
67 73
79 87
52 60
74 93
95 93
79 67
88 87
Als toezichthouder is de Pensioen- & Verzekeringskamer uiteraard vooral geinteresseerd in de opvattingen van verzekeraars en herverzekeraars. Wat als eerste opvalt aan de uitkomsten is dat er bij verzekeraars en herverzekeraars globaal dezelfde opvattingen bestaan. Uit het overzicht blijkt voorts dat
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
101
pvk studies 6
deze partijen het in meer of mindere mate eens zijn met het merendeel der stellingen. Opmerkelijk is dat bij de derde stelling verzekeraars en herverzekeraars enige ruimte aan de toezichthouder geven om – via de weg van de reductiefactor – de vereiste solvabiliteitsmarge te verhogen. Duidelijk minder en beperkt instemmend zijn echter hun opvattingen over respectievelijk de tweede en vijfde stelling. Bij de tweede stelling plaatsen verzekeraars, en met name herverzekeraars, vraagtekens bij de idee dat toezicht op herverzekeraars een wezenlijke bijdrage oplevert voor de individuele verzekeraar bij diens beoordeling van de financiële positie van herverzekeraars. Gebrek aan uniformiteit in de beschikbare informatie per herverzekeraar wordt hierbij als de grootste belemmering ervaren. Anderszins volgt uit de meningen van deze partijen over de vijfde stelling dat een eventuele uitbreiding van het toezicht op herverzekeraars toch niet unaniem wordt afgewezen.
102
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
103
pvk studies 6
In de reeks ‘pvk studies’ zijn verschenen: 1
Niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken Pensioenmonitor eind 1994 ISBN 90-75482-03-5
2
Toezicht op natura-uitvaartverzekeraars. Een actuariële inleiding Drs. A.C. Eijgenraam ISBN 90-75482-02-7
3
De Pensioen- & Verzekeringskamer en de levensverzekering Mr. P.M. Tulfer ISBN 90-75482-01-9
4
Marktwerking en verplichtstelling in de pensioensector R.C.L. Bakker R. van Dam ISBN 90-75482-04-3
5
Toezicht op het gebruik van financiële derivaten door pensioenfondsen en verzekeraars J.J.O. Dolstra J.R. Pijpers ISBN 90-75482-05-1
6
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering A.M.A.A. Bollen A.E. van Heerwaarden Th.F. Smeltink H.J.M. Teeuwen ISBN 75482-06-X
104
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
7
Rekenen op pensioen. Een prognosemodel voor de pensioenfondsensector A.E. van Heerwaarden W. Eikelboom D. den Heijer ISBN 90-75482-07-8
8
Toezicht op het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en verzekeraars: de rol van de Pensioen- & Verzekeringskamer G.R. Boshuizen J.R. Pijpers ISBN 90-75482-08-6
9
Pensioenmonitor, stand van zaken eind 1995. Niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen ISBN 90-75482-09-4
10 Rapport van de Werkgroep opvangregeling ISBN 90-75482-10-8
11 Het gebruik van financiële derivaten door Nederlandse pensioenfondsen M.A. Kiewiet J.R. Pijpers ISBN 90-75482-12-4
12 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken eind 1996 ISBN 90-75482-13-2
13 Insurance Company Ownership in the Netherlands: Implications for Corporate Governance and Competition Dr. A.J. Vermaat ISBN 90-75482-15-9
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
105
pvk studies 6
14 Informatieverstrekking aan verzekeringnemers G.C.M. Siegelaer J.H. Klein Haneveld I.A. Homan D. Rispens ISBN 90-75482-18-3
15 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken eind 1997 ISBN 90-75482-17-5
16 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken 1 januari 1998 ISBN 90-75482-20-5
17 De Pensioenmeetwijzer. Een toelichting J.R. Pijpers B. Stroop ISBN 90-75482-21-3
18 De noodregeling Mr. P.M. Tulfer ISBN 90-75482-22-1
19 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen. Stand van zaken 1 januari 1999 ISBN 90-75482-25-6
20 Reinsurance and reinsurers: relevant issues for establishing general supervisory principles, standards and practices R.C.L. Bakker D.N. Davies, et al ISBN 90-75482-26-4
106
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
pvk studies 6
21 Het gebruik van financiële derivaten door Nederlandse levensverzekeraars T. Bakker J. Hille M.R. Lavooi G.C.M. Siegelaer ISBN 90-75482-27-2
22 Toetsing van deskundigheid en betrouwbaarheid. Plaats en ontwikkeling van de toetsing van management van verzekeraars in Nederland en in internationaal verband P.J. van den Broeke ISBN 90-75482-28-0
23 Rapport van de Studiegroep Opvangregeling Schadeverzekeringen ISBN 90-75482-30-2
24 Technische voorzieningen bij ziektekostenverzekeringen. Ontwikkeling in historisch perspectief H.J.M. Teeuwen ISBN 90-75482-31-0
25 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken 1 januari 2000 ISBN 90-75482-32-9
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering
107
pvk studies 6
Deze uitgaven zijn te bestellen bij: Pensioen- & Verzekeringskamer Postbus 929 7301 BD Apeldoorn Toezichtslijn: (0900) 5300530 (€ 0,35 per gesprek) Fax: (055) 355 72 40 http://www.pvk.nl
108
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering