Bestemmingsplan / Putten Centrum
Gemeente / Putten
Gemeente / Putten Bestemmingsplan / Putten Centrum procedure voorontwerp ontwerp vastgesteld inwerkingtreding onherroepelijk
datum
Opdrachtgever Gemeente Putten Opdrachtnemer amer /ruimtelijke ontwikkeling Zonnehof 43 /3811 ND / Amersfoort 033-4621623 /
[email protected] / www.amer.nl status Voorontwerp projectnummer 76102 plan-idn NL.IMRO.0273.BP62113-0001 datum 9 maart 2010
Toelichting
Inhoudsopgave Toelichting
7
Hoofdstuk 1 Inleiding
9
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Aanleiding en doelstelling Begrenzing plangebied Geldende bestemmingsplannen Werkwijze Leeswijzer en opzet van het bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Beleidskader 2.1 Rijksbeleid 2.2 Provinciaal beleid 2.3 Gemeentelijk/lokaal beleid
Hoofdstuk 3 Beschrijving bestaande situatie 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Historie Ruimtelijke en functionele structuur Groene ruimte Archeologie Verkeer en vervoer
9 10 10 11 11
13 13 14 15
21 21 23 25 25 26
Hoofdstuk 4 Visie op het centrum
27
4.1 Ruimtelijke uitgangspunten 4.2 Functionele uitgangspunten 4.3 Ontwikkellocaties
29 36 40
Hoofdstuk 5 Planologische en milieutechnische randvoorwaarden 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
Archeologie Bodem Flora en fauna Luchtkwaliteit Geluid Externe veiligheid Milieuhinder bedrijvigheid Waterparagraaf Kabels en leidingen
Hoofdstuk 6 Juridische aspecten 6.1 6.2 6.3 6.4
Algemene juridische opzet Bestemmingen Overige bepalingen Plankaart
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.1 Resultaten overleg ex artikel 3.1.1 Bro 7.2 Inspraak 7.3 Resultaten ontwerp-terinzagelegging
Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid
45 45 45 46 47 47 48 50 52 53
55 55 56 58 58
59 59 59 59
61
6
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
7
Toelichting
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
8
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
9
Hoofdstuk 1 Inleiding
Afbeelding 1.1; Ligging en begrenzing plangebied
1.1 Aanleiding en doelstelling In de gemeente Putten bestaat de behoefte om het geldende bestemmingsplan voor het centrum te herzien. Het geldende bestemmingsplan dateert al van 1991. Aangezien het centrumgebied de laatste jaren sterk onder druk is komen te staan, is het één van de aandachtsgebieden waar nieuw beleid voor moet worden vastgelegd. Door middel van een herziening van het bestemmingsplan wil de gemeente Putten o.a. ruimte bieden voor versterking van de ruimtelijke structuur, concentratie van de diverse commerciële en sociaal-culturele voorzieningen en ontwikkeling van een hogere verblijfs- en beeldkwaliteit in het centrumgebied. Daarnaast worden in het plan de wijzigingen in de wet- en regelgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening die zich in de loop van de tijd hebben voorgedaan verwerkt.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
10
Voorafgaand aan voorliggend bestemmingsplan is een Nota van Uitgangspunten opgesteld. De Nota van Uitgangspunten welke wordt gelezen als een 'centrumvisie' is gericht op het geven van antwoorden op vragen als "waardoor wordt het centrum gekenmerkt" en "welke problemen doen zich er voor", "welke sterke en zwakke punten zijn er", en "welke perspectieven bestaan er". De opgestelde visie is als middel gebruikt om de publieke discussie te stimuleren en groepen en partijen die initiatieven in het centrum willen ontplooien ook daadwerkelijk hiervoor de kans te bieden. Samen met de Nota van Uitgangspunten moet het bestemmingsplan het beleid gaan vormen voor het centrum waarin op heldere wijze de aspecten beheer, herstructurering en intensivering gecombineerd worden. Doel van het bestemmingsplan Het nieuwe bestemmingsplan heeft als doel: y Het gebied voorzien van een actuele bestemmingsplanregeling. y Het vertalen van de nota van uitgangspunten, zodat de gewenste ruimte voor de (toekomstige) ontwikkelingen wordt geboden. Het is de bedoeling dat in het plangebied een goede mix ontstaat van wonen, centrumvoorzieningen en kleinschalige bedrijven. De grootste uitdaging van het bestemmingsplan is het ontwerpen van een regeling die deze mix mogelijk maakt. y Het bestemmingsplan dient de ontwikkeling en het beheer van het gebied helder te regelen, met een balans tussen duidelijkheid voor bewoners en flexibiliteit voor de planontwikkelaars. Die flexibiliteit is nodig om in te kunnen spelen op zich wijzigende omstandigheden. Door met dit bestemmingsplan aansluiting te zoeken de, bij recent tot stand gekomen, bestemmingsplannen binnen de gemeente, wordt gestreefd naar uniformiteit van bestemmingen en regelgeving.
1.2 Begrenzing plangebied De noordelijke begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de Brinkstraat. Ten oosten wordt het plangebied grotendeels begrensd door de Voorthuizerstraat en voor een klein gedeelte door de Harderwijkerstraat. Het plangebied wordt in het zuiden begrensd door de Engweg. De Oude Rijksweg N798 vormt de westelijke begrenzing. Voor de ligging en begrenzing van het plangebied zie afbeelding op voorgaande pagina.
1.3 Geldende bestemmingsplannen Het plangebied valt binnen het bestemmingsplan "Centrum” dat is vastgesteld op 4 oktober 1990 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 21 mei 1991. Op het eigenlijke winkelcentrum is de bestemming "Centrumdoeleinden" van kracht. De gronden binnen deze bestemming worden beschouwd als intensiveringszone. In deze zone is de sterkste concentratie van detailhandel aanwezig en de grootste mate van functiemenging binnen de bebouwde kom van Putten. De intensiveringszone beslaat het gebied langs de Dorpsstraat, de Verlengde Dorpsstraat, de Poststraat en de noordelijke delen van de Kerkstraat en de Molenstraat en de noordrand van de Achterstraat.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
11
In het algemeen wordt in het bestemmingsplan de precieze aard van de hier mogelijke "Centrumdoeleinden" niet nader aangeduid. Op die manier is wisseling in het gebruik van de aldus bestemde gronden en opstallen mogelijk, waardoor ook dit plan over een grote mate van flexibiliteit beschikt. Binnen de bestemming "Centrumdoeleinden" passen de functies wonen, detailhandel, aan detailhandel verwante dienstverlening, openbare en bijzondere voorzieningen, instellingen op het gebied van verenigingsleven, religie, cultuur en recreatie. Binnen deze bestemming mag boven winkels en andere niet-woonfuncties worden gewoond. Zelfstandige woonfuncties op binnenterreinen (15 m achter de voorgevelrooilijn) zijn niet toegestaan. Het resterende gedeelte van het bestemmingsplan wordt aangeduid als beheerszone. Hier ligt het accent meer op conservering van de bestaande situatie. Het geldende plan en de meeste daarin opgenomen regelingen zijn bijna 20 jaar oud en toe aan vernieuwing. Het nieuwe bestemmingsplan dient te voorzien in een goede recente planologische regeling.
1.4 Werkwijze De gemeente heeft het bestemmingsplan, gezien het grote belang voor velen, zorgvuldig voorbereid. Het bestemmingsplan is opgesteld door Amer / Ruimtelijke Ontwikkeling te Amersfoort, in samenwerking met de gemeente Putten. De gemeente heeft haar beleidsvoornemens in de voorbereidende fase voorgelegd aan een Klankbordgroep. Daarin hadden diverse groeperingen uit het plangebied en enkele leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Zaken zitting. De klankbordgroep heeft de voornemens steeds op draagvlak in de samenleving getoetst. Waardevolle suggesties uit de klankbordgroep zijn, zo mogelijk, in de Nota van doelstellingen (Centrumvisie) en in dit bestemmingsplan verwerkt.
1.5 Leeswijzer en opzet van het bestemmingsplan Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen: y De toelichting; hierin worden de beweegredenen weergegeven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming en/of bescherming aan een stuk grond, alsmede uitleg van de gebruikte bestemmingen; y De regels; hierin wordt per bestemming een omschrijving van de doeleinden gegeven en verder regels met betrekking tot gebruik van de in dit plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen, en; y De plankaart, waarop de bestemmingen van de betreffende gronden zijn aangegeven. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de bestaande situatie. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader. Hoofdstuk 4 geeft een beeld van de toekomstige gewenste situatie. Vervolgens worden in hoofdstuk 5 de planologische- en milieuaspecten behandeld. De juridische toelichting op het plan komt in hoofdstuk 6 aan bod. Tot slot wordt in de hoofdstukken 7 en 8 respectievelijk stilgestaan bij de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
12
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
13
Hoofdstuk 2 Beleidskader Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van het ruimtelijke relevante beleid voor het voorliggende bestemmingsplan op nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk schaalniveau. Het vastgelegde beleid vormt het kader voor het gemeentelijke beleid in dit bestemmingsplan en geeft de bandbreedte weer waarbinnen de gemeentelijke gebiedsvisie ontwikkeld kan worden.
2.1 Rijksbeleid Nota Ruimte (2004) In de Nota Ruimte staan de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Deze nota gaat in op vraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van het beleid aangegeven, waarin 'ontwikkelingsplanologie', de ruimtelijke hoofdstructuur (RHS), een 'basiskwaliteit' en de lagenbenadering een belangrijke rol spelen. In de nota benadrukt het Rijk, net als in voorgaande nota's opnieuw het belang van sterke steden in een vitaal platteland. Bundeling van wonen en werken in stedelijke gebieden en stedelijke vernieuwing en verdichting zijn de speerpunten van het beleid. Om de hoofdlijnen van het beleid te kunnen sturen heeft het Rijk voor bepaalde stedelijke gebieden maar ook voor natuurgebieden doelen geformuleerd. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot de ligging nabij de Veluwe of ter versterking van de stedelijkheid van dorpskernen dienen zo veel mogelijk aan de rand van en aansluitend bij bestaand bebouwd gebied te geschieden. Waterbeleid 21e eeuw Een belangrijke conclusie uit het Waterbeleid 21e eeuw is om meer ruimte te geven aan water en te voorkomen dat de waterproblematiek in tijd of ruimte wordt afgewenteld. Er worden twee drietrapsstrategieën als uitgangspunten aangegeven: y ten aanzien van waterkwantiteit: Vasthouden - Bergen - Afvoeren; y ten aanzien van waterkwaliteit: Schoonhouden - Scheiden - Zuiveren. Deze strategieën vertalen zich voor het stedelijk gebied in concrete aandachtspunten als: meer ruimte voor water en een relatie tussen het stedelijk water en het water in het omliggende gebied, vergroting van het waterbergend vermogen, verbetering van de waterkwaliteit, vergroting van de belevingswaarde van water, en kansen voor natuur en recreatie in en rondom stedelijk water. Belangrijk onderdeel in het nieuwe waterbeleid is de watertoets. De watertoets is geen toetsing achteraf, maar een procedure om tot optimale inbreng van het waterbelang in ruimtelijke plannen te komen, van locatiekeuze tot inrichting. De verwachting is dat door gebruik van de watertoets de afstemming tussen RO en waterbeheer beter gaat verlopen. Aangezien het bestemmingsplan in eerste aanleg conserverend van aard is en dus geen rechtstreekse nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt is de verwachting dat het bestemmingsplan niet van invloed is op het aspect water. Desalniettemin is in hoofdstuk 5 een waterparagraaf opgenomen. Hierin wordt stilgestaan bij de de relevante waterhuishoudkundige thema's.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
14
2.2 Provinciaal beleid Streekplan Gelderland 2005 (2005) Het provinciaal Streekplan Gelderland 2005 is op 29 juni 2005 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Gelderland en geeft de hoofdlijnen voor het ruimtelijk beleid van de provincie en lagere overheden weer. De hoofdlijnen van het provinciaal beleid zijn herkenbaar in de 'ruimtelijke hoofdstructuur' zoals verwoord in het Streekplan. De volgende onderdelen van de ruimtelijke hoofdstructuur zijn relevant voor het bestemmingsplan: y de kleinere bebouwde kernen en landelijke gebieden: In deze gebieden krijgen regio's en gemeenten meer vrijheid om de ruimte voor wonen en werken naar eigen inzicht te verdelen; y het tracé van de N303: De oostgrens van het plangebied wordt gevormd door de Voorthuizerstraat en de Harderwijkserstraat, dit is een deel van de N303. Het in de toekomst omleggen van deze weg door het aanleggen van een zuidelijke rondweg (zuidflank) kan van invloed zijn op het plangebied; y volgens de themakaart 'Historische (steden)bouw' beschikt het centrum van Putten over een aantal beschermde monumenten. De provincie bevordert een goede samenloop van enerzijds aanwijzing in het kader van de Monumentenwet, en anderzijds toepassing van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ter bescherming van de cultuurhistorische kwaliteiten die in het geding zijn. Het hoofduitgangspunt voor cultuurhistorie is "behoud door ontwikkeling". Tweede Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan (PVVP-2) (2004) In het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan (PVVP) staat hoe de provincie Gelderland steden, bedrijventerreinen en voorzieningen bereikbaar wil houden. En hoe dat op een veilige manier wordt uitgevoerd, met zo min mogelijk schadelijke gevolgen voor de leefomgeving. Specifiek beleid uit het plan dat gericht is op de kern Putten heeft betrekking op de omleiding van de N303. De zwaar belaste verbinding tussen Putten, Ermelo en Harderwijk heeft vooral een functie voor het lokale en stedelijke verkeer. Er is een verkeersstudie gaande die moet uitwijzen of de leefbaarheid in de kern Putten daadwerkelijk verbeterd kan worden. De studie gaat in op een zuidelijke omlegging van de N303 en deze op termijn door te trekken naar de A28. Deze doortrekking is wellicht nodig om de verbinding Putten, Ermelo, Harderwijk te kunnen ontlasten van doorgaand regionaal verkeer. Het traject Putten-Ermelo kan vervolgens worden aangepast. Naast de ontwikkelingen met betrekking tot de N303 wordt ook onderzoek gedaan naar de verbetering van het openbaar vervoer tussen station Putten en het centrum van Putten. Een hoogwaardige vervoersverbinding tussen het centrum en het station kan de bereikbaarheid van de kern Putten vergroten.
Woonvisie provincie Gelderland (2003) Provincie Gelderland, gemeenten en woningcorporaties pakken woonbeleid regionaal aan. Mensen zijn immers steeds minder gebonden aan een bepaalde gemeente. De provincie zorgt er via het Kwalitatieve Woon Programma voor dat het regionale aanbod van woningen zo goed mogelijk aansluit op de vraag. Zo heeft er een omslag plaatsgevonden van kwantiteit
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
15
(contingenten) naar kwaliteit. Hierbij staat het bouwen naar de behoefte van woningen in de diverse woonmilieus voorop. Er wordt meer gekeken welke bevolkingsgroepen (starters, mensen met een laag inkomen en senioren) behoefte aan woonruimte hebben. De gemeente en de provincie hebben hierover, in het kader van het kwalitatief woonprogramma, afspraken gemaakt. Voor de regio Noord-Veluwe waar de kern Putten in gelegen is geldt als hoofddoel dat de gemeente haar eigen bevolking conform de behoefte kan huisvesten. Starters en ouderen, groepen die qua woonwensen een flinke overlap vertonen behoeven in de toekomst extra aandacht. Via onderstaande relevante uitgangspunten kan ook het centrumgebied in de toekomst bijdragen aan voldoende gevraagde woonvoorzieningen. y veel levensloopbestendige of - liever nog - direct voor ouderen geschikte woningen bouwen. Ambitie-indicatie: minstens dertig procent van de totale nieuwbouw; y locaties in of nabij voorzieningencentra bij voorkeur bestemmen voor woningen, geschikt voor ouderen; y herstructureringslocaties nabij stedelijke centra zoveel mogelijk benutten om het aanbod aan centrum(stedelijk) wonen te vergroten.
2.3 Gemeentelijk/lokaal beleid (Ontwerp) Structuurplan Putten (2004) In het ontwerp Structuurplan Putten is de gewenste ruimtelijke hoofdstructuur voor de gemeente tot 2015, met een 'doorkijk' naar 2030 vastgelegd. Het structuurplan vormt samen met de andere plannen het kader waarbinnen de ontwikkelingen op allerlei terreinen gaan plaatsvinden. Het centrumgebied neemt in het Structuurplan een eigen plek in. Voornamelijk omdat in het centrumgebied de winkels, horecavoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen zijn gevestigd. Het Structuurplan kent voor het centrumgebied een aantal ontwikkelings- mogelijkheden: y het beter inspelen door gemeente en ondernemers op de kansen die recreatie en toerisme aan Putten bieden; y het verbeteren van de horeca- en verblijfsvoorzieningen in de kern Putten. Naast de specifieke uitgangspunten voor het centrumgebied is ook het algemene uitgangspunt ten opzichte van woningbouw een uitgangspunt dat van toepassing is op het plangebied. In het Structuurplan streeft de gemeente er voor de periode tot 2015 zoveel mogelijk naar om: y te bouwen voor de eigen woningbehoefte; y nieuwbouw ten goede te laten komen aan categorieën die voldoen aan de Puttense bindingseisen; y het woningtekort op te heffen. Rapport Stedenbouwkundige Randvoorwaarden voor de Bebouwde Kom van Putten (SRBK 1999) en Inbreidingsnota (2003) Naast het Structuurplan zijn de Stedenbouwkundige Randvoorwaarden voor de Bebouwde Kom (SRBK) en de Inbreidingsnota relevant. Binnen de bebouwde kom van Putten vindt een aantal ruimtelijke ontwikkelingen plaats: y woningbouw op particuliere percelen; y inbreiding; y functiewijziging.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
16
De hieruit voortvloeiende problemen centreren zich rond de gewenste karakteristiek van het dorp en de manier waarop bebouwingsvoorstellen daarbinnen op gepaste wijze gestalte kunnen krijgen zonder afbreuk te doen aan het dorpse karakter van Putten. Om stedenbouwkundige ontwikkelingen binnen de bebouwde kom beter te kunnen sturen, bleek het nodig om hiervoor een aanvullend toetsingskader te ontwikkelen. De tot dan toe hiervoor ter beschikking staande toetsingskaders (de geldende bestemmingsplannen) gaven in de praktijk vaak onvoldoende houvast. Het door BV Ontwerpbureau Teun Koolhaas Associaties vervaardigde rapport "Stedenbouwkundige Randvoorwaarden voor de bebouwde kom van Putten" is opgesteld om in die leemte te voorzien. De SRBK geeft een uitputtende stedenbouwkundige analyse van de kern Putten. De in dit beleidsstuk voorgeschreven randvoorwaarden bieden handvatten voor de stedenbouwkundige kwaliteit van de kern Putten. Op 7 oktober 2000 heeft de gemeenteraad van Putten besloten om het bedoelde rapport "Stedenbouwkundige Randvoorwaarden voor de bebouwde kom van Putten" te gebruiken als basis voor de opstelling van nieuwe bestemmingsplannen binnen de bebouwde kom van de gemeente. Hoewel het rapport al negen jaar oud is, heeft het nog niets aan actualiteit ingeboet. Vanwege beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor de kern Putten heeft de gemeenteraad op 6 februari 2003, in vervolg op de SRBK een Inbreidingsnota vastgesteld. In deze nota is veel aandacht voor het begeleiden van de verstedelijking voor de periode tot 2013. De nota gaat dan ook in op zaken als: y inbreiding boven uitbreiding; y zuinig ruimtegebruik; y ruimtelijke kwaliteitsaspecten; y duurzaamheid en ruimtelijke inrichting; y stappen en fasen waarin de gewenste verstedelijking in termen van tijd, omvang en locatie gerealiseerd kan worden. De Inbreidingsnota is een raamwerk die de inpassing van eventuele toekomstige inbreidingsplannen, die stuk voor stuk in de nota, in beeld zijn gebracht coördineert. Daarnaast kan aan de hand van de Inbreidingsnota besluitvorming plaatsvinden over de aantallen mogelijk nog te bouwen woningen binnen de bebouwde kom, in relatie tot de bouwmogelijkheden buiten de bebouwde kom. In relatie tot deze Inbreidingsnota is de Stedenbouwkundige Randvoorwaarden voor de Bebouwde Kom van Putten een belangrijk beleidsstuk. Rapport "Putten, Functioneren van en toekomstmogelijkheden voor de centrumvoorzieningen". MKB-Reva heeft in opdracht van de gemeente en de ondernemersvereniging WinkelCentrum Putten (WCP) in 2003 een onderzoek uitgevoerd naar de toekomstige positie en structuur van de voorzieningen in het dorpscentrum oftewel meer in het bijzonder een detailhandelsvisie. In het onderzoek is vooral aandacht besteed aan de volgende punten: y het huidige functioneren en de huidige positie van de centrumvoorzieningen (detailhandel, alsmede horeca en (zakelijke) dienstverlening); y de continuïteit/levensvatbaarheid van de in Putten gevestigde detailhandel en overige consumentverzorgende bedrijven; y het ambitieniveau van de gevestigde ondernemers; y de investeringsbereidheid onder de ondernemers; y de knelpunten die de ondernemers in Putten ondervinden;
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
17
y y y y y y y y y y
de meningen van de ondernemers en consumenten ten aanzien van het centrum; de koopstromen in Putten en omgeving; de invloed van het toerisme op de centrumvoorzieningen in Putten; het toekomstperspectief voor de centrumvoorzieningen; de draagvlakmogelijkheden en het toekomstperspectief voor de detailhandelsbedrijven; hoe de detailhandel deze draagvlakmogelijkheden zo goed mogelijk kan benutten en hoe zijn positie kan worden versterkt; de uitbreidingsmogelijkheden of - onmogelijkheden en de verplaatsingsmogelijkheden voor de centrumvoorzieningen in Putten; de fysieke structuur van het winkelgebied; de gewenste ontwikkelingsrichting van het centrum; de sterke en zwakke punten van Putten t.o.v. de omliggende (grotere) kernen.
In het rapport wordt in algemene zin geconcludeerd, dat Putten momenteel over een redelijk tot goed functionerend winkelgebied beschikt. Echter in de ogen van MKB-Reva vertoont het winkelgebied op diverse punten haarscheurtjes, die op langere termijn het functioneren van de centrumvoorzieningen kunnen aantasten. In het rapport wordt voorts een aantal aanbevelingen gedaan om dit proces tot staan te brengen en in positieve zin om te buigen. De conclusies van het rapport komen, voor zover relevant voor het bestemmingsplan "Centrum" in het kort op de volgende neer: Ondernemersenquête De respons op de ondernemersenquete is, na actie van de ondernemersvereniging, uiteindelijk op 40 % uitgekomen. Wanneer we dit met onderzoeken in andere plaatsen vergelijken, is dit percentage erg laag. Ook nadat de ondernemersvereniging de winkeliers in tweede instantie had benaderd, was de animo om de enquêteformulieren in te vullen nog steeds erg laag. Er lijkt dus weinig betrokkenheid te zijn bij het collectieve winkelgebeuren; men kijkt vooral naar de eigen winkel. Consumentenenquête De consument lijkt tevreden te zijn. De koopkrachtbinding is nu nog relatief hoog, maar staat wel onder druk. Draagvlakanalyse Door de beperkte respons op de ondernemersenquête kon in het rapport niet worden ingegaan op de distributieve mogelijkheden. Uit de verschillende onderzoeken is echter gebleken dat Putten zeer ruime keuzemogelijkheden heeft en dat feitelijk alle branches vertegenwoordigd zijn. Straatbeeld Het straatbeeld van Putten geeft een wat gedateerde indruk. Zowel de bestrating, openbare verlichting, alsmede de uitstraling van veel winkels, doen geen recht aan een gezellig dorpskarakter. Het winkelgebied heeft niet het groene en dorpse karakter dat in een Veluws dorp verwacht mag worden. Ook de aanwezigheid van de vele en vooral diverse soorten en maten paaltjes levert een vreemd en rommelig beeld op. MKB-Reva is van mening, dat het Kerkplein en omgeving wél voldoet aan het beeld dat het centrum van Putten zou moeten hebben. Dit is dan ook een goed referentiebeeld. De rust en het dorpse karakter dat hiervan uitgaat, moet ook in het winkelgebied kunnen worden terug-
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
18
gevonden. In het straatbeeld is verder sprake van enkele "rotte plekken" die niet bevorderlijk zijn voor een goede winkelrouting en interne samenhang in het winkelgebied. Op grond hiervan wordt in het rapport de conclusie getrokken dat de inrichting van het winkelgebied de komende jaren veel aandacht vraagt. Het gaat hier zowel om de horizontale inrichting (aankleding straten) als de verticale inrichting (uitstraling van de panden). Te veel panden vertonen sporen van achterstallig onderhoud. In het rapport worden de volgende aanbevelingen gedaan: Uitbreiding winkelgebied Eventuele uitbreiding van het gebied voor detailhandel moet vooral in het dorpscentrum zelf plaatsvinden en dus niet aan de randen. Van primair belang is de kwalitatieve versterking, waarbij het gaat om zowel de horizontale als de verticale kwaliteit. Beeldkwaliteit en uitstraling Een beeldkwaliteitplan zou een uitstekend hulpmiddel kunnen zijn om het centrum van Putten een kwalitatieve impuls te geven. Bij een eventuele herinrichting dient aan enkele gebieden specifieke aandacht te worden besteed. Ten eerste betreft dit de entreepartijen. Een entree moet de indruk geven dat de consument een attractief winkelgebied betreedt. Bij de herinrichting dient het accent te liggen op het deel van de Dorpsstraat tussen de Molenstraat en de Achterstraat. Hier staan veel panden die niet harmoniëren met het karakter dat Putten zou moeten hebben. Als negatief voorbeeld wordt het voormalige postkantoor aan de Dorpsstraat genoemd. Er moet een goede visie komen op dit deel van de Dorpsstraat, gecombineerd met het aangrenzende gedeelte van de Achterstraat. De routing die nu ontbreekt zou dan op gang kunnen komen. Het centrum dient compleet, compact en comfortabel te zijn. Parkeren Ten aanzien van het parkeren wordt geconstateerd, dat er niet echt sprake is van een parkeerprobleem. Wel is de adviseur van mening, dat de parkeerplaatsen die direct tegen het centrum liggen in aanmerking kunnen komen voor een blauwe zone om zo de langparkeerders uit het dorpscentrum te halen. Autovrijmaken Een ander belangrijk punt waar het centrum van Putten op korte termijn dan wel op middellange termijn te maken zou kunnen krijgen, is hoe om te gaan met het autovrij/verkeersvrij maken van het centrum. Parkeernota Centrum Putten (2009) Bureau Goudappel Coffeng heeft onderzoek verricht in Putten naar parkeren in het centrum. Er is berekend of in de nabije toekomst parkeeroverlast in het centrum te verwachten is. Daarbij is rekening gehouden met beperkte bouwontwikkelingen en een gelijkblijvend aantal huishoudens, en met een zekere toename van het autobezit. De conclusie is, dat ook in de nabije toekomst de parkeersituatie goed blijft in het centrum van Putten. Verder zijn er in de parkeernota parkeernormen ontwikkeld, die zijn afgeleid van de gemiddelde CROW-parkeerkencijfers. Op 9 februari 2009 heeft de gemeenteraad van Putten de "Parkeernota Centrum Putten", inclusief de daarin opgenomen parkeernormen vastgesteld.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
19
Welstandsnota Artikel 12a van de thans geldende Woningwet verplicht alle gemeenten om een welstandsnota vast te stellen. Die welstandsnota moet, in de vorm van beleidsregels, criteria bevatten voor de welstandstoetsing. Om te voldoen aan deze verplichting heeft de gemeenteraad in 2004 de welstandsnota vastgesteld. De nota geeft de kaders voor het welstandsbeleid. Hiermee worden bouwplannen getoetst aan redelijke eisen van welstand, om de fraaie leefomgeving in het dorp te behouden en te versterken. In deze nota wordt per deelgebied welstandscriteria beschreven die betrekking hebben op situering, massa en vorm, gevelkarakteristiek en detaillering, kleur en materiaalgebruik. Het centrum van Putten valt binnen het gebied 'Historische kern'. De algemene begraafplaats Engweg valt binnen het gebied 'Voorzieningen'. Omdat de welstandsnota al zeer uitgebreide criteria bevat is er besloten om voor het gebied Putten Centrum geen apart beeldkwaliteitsplan te maken.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
20
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
21
Hoofdstuk 3 Beschrijving bestaande situatie 3.1 Historie Algemeen De historische ontwikkeling vormt een belangrijke drager van de huidige ruimtelijke invulling. De geschiedenis van de kern Putten gaat ver terug. Het oudste schriftelijke bewijs dateert uit 855, waaruit blijkt dat sprake was van een gemeenschap van mensen. De aanleg van de spoorlijn in 1863 zorgde voor een versnelde ontwikkeling van Putten. In de kern kwamen pensions, hotels en andere voorzieningen te voorschijn. De ligging van Putten in een natuurlijke omgeving heeft ervoor gezorgd dat rondom de kern Putten veel recreatiebedrijven aanwezig zijn. De aantrekkelijke omgeving, vanwege de ligging nabij de Veluwe, en de vele ontspanningvoorzieningen maken Putten zowel voor recreanten als inwoners een geliefd dorp. Het plaatselijk reliëf en de daaraan gerelateerde grondwaterstanden zijn in sterke mate bepalend geweest voor het nederzettingenpatroon. Putten is van oorsprong een kruispuntnederzetting. Het dorp is waarschijnlijk gevormd in de omgeving van het kruispunt 'de Pol'. De naam van het kruispunt duidt op een hoogte die ter plaatse aanwezig moet zijn geweest. Op deze hoogte kruisten oude wegen elkaar. Deze wegen heten nu de Achterstraat, Kerkstraat, Molenweg, Bakkerstraat en Garderenseweg. Ruimtelijke ontwikkeling Omstreeks 1850 bestond de dorpsstructuur uit de Dorpsstraat, de Verlengde Dorpsstraat, de Achterstraat, de Papiermakerstraat, de Kelnarijstraat, de Poststraat, de Molenstraat, de Krommestraat en de Kerkstraat. De bebouwing langs deze wegen bestond uit een mengeling van woonhuizen en boerderijen. De unieke ligging aan de rand van het Veluwemassief en de aanleg van een spoorlijn in 1863 ten westen van het dorp hadden een toename van het toerisme en het forensisme tot gevolg. Tot 1950 is het dorp op organische wijze gegroeid. De oudere toegangswegen van Putten werden volgebouwd met lintbebouwing. Hierna vonden de planmatige uitbeidingen plaats tussen de linten in noordelijke en oostelijke richting. In de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw werden woningen gebouwd op de Putter Eng. Projectmatige woningbouw vond ook plaats in het centrum. "Molenzicht" en "De Vier Winden" zijn daar voorbeelden van. Momenteel wordt het gebied ten westen van de Nijkerkerstraat en ten zuiden van de Stationsstraat ontwikkeld (Husserlerveld en Bijsteren). De ruimtelijke ontwikkeling van het dorp is ongeveer kloksgewijs verlopen. Dorpsstraten De Dorpsstraat was de hoofdstraat van het dorp en werd ook wel Heerenstraat genoemd. Vanaf 1830 maakte de straat deel uit van de rijksstraatweg tussen Hoevelaken en Katerveer (Zwolle). Toen veranderde de naam in Zuiderzeesche Straatweg. Dit gold evenzeer voor de Verlengde Dorpsstraat. De Achterstraat was oorspronkelijk een steeg en liep in hoofdzaak langs de achterzijde van huizen, die aan de Dorpsstraat waren gelegen. Zuidelijk van de steeg strekte zich de Putter Eng uit. De Kerkstraat was vroeger onderdeel van een belangrijke verbinding tussen Putten en Voorthuizen.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
22
Voor de planmatige uitbreidingen van het dorp liep de Kerkstraat door tot aan de Engweg en sloot direct aan op de Voorthuizerstraat. De Papiermakerstraat en de Telegterweg (nu aan de overzijde van de Oude Rijksweg) werden vroeger de Papiermakersteegt genoemd. De steeg liep door tot aan de kruising Telgterweg-Beekweg. Daar was een papiermolen gelegen aan de Schoonderbeek. De Weverstraat was oorspronkelijk een voetpad. In 1906 is het voetbad verbreed en in gebruik genomen als openbare weg.
Afbeelding 3.1: historische situatie op huidige plattegrond Gebouwen De cultuurhistorie van Putten is deels af te lezen aan de historisch waardevolle gebouwen. Deze dragen tevens in belangrijke mate bij aan het ruimtelijk beeld van het centrum. Nog steeds bestaande gebouwen zijn: de Oude Nederlands Hervormde kerk, de Gereformeerde Kerk, de Rooms Katholieke Kerk en het voormalig woonhuis van jonkheer Schimmelpenninck bij de kruising van de Dorpsstraat met de Oude Rijksweg (nu in gebruik als kantoor van de Woningstichting Putten). Andere gebouwen zijn reeds afgebroken, zoals de eierhal, de graansilo en het "vacantiehuis" aan de vijfsprong. Op de plek van het huidige gemeentehuis stond vroeger een marktgebouw, de zogenaamde eierhal. Deze hal werd in 1898 gebouwd. Aan de Achterstraat werd in 1935 door de Coöperatieve Landbouwvereniging graansilo Gervenhorst gebouwd. In 1957 werd dit gebouw aanzienlijk uitgebreid. Later is het afgebroken ten faveure van de bouw van een woonwinkelcomplex. De historisch waardevolle bebouwing draagt in positieve zin bij aan de verblijfskwaliteit van het centrumgebied. Oudere bebouwing in het centrumgebied wordt afgewisseld met nieuwbouw, waaronder appartementencomplexen. De bebouwingsdichtheid is relatief hoog; in sommige delen zijn ook de achterterreinen helemaal volgebouwd. De meeste bebouwing is direct aan de straat gelegen en staat in één rooilijn, waardoor het gebied een steenachtig karakter heeft. De bebouwing is echter nog steeds kleinschalig Samen met het nog grotendeels aanwezige wegen en paden patroon ademt het gebied de sfeer van een dorpscentrum uit.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
23
3.2 Ruimtelijke en functionele structuur Wonen De woonfunctie komt in het gehele centrum voor. Het gaat hierbij om kleinschalige bebouwing. In het centrum zijn de woonfuncties vaak gemengd met andere functies. In de straten rondom het echte kerngebied komen echter ook nog een paar echte woonstraten voor. Detailhandel, Horeca en dienstverlenging De functies detailhandel, horeca en diensverlening concentreren zich langs de hoofdassen van het centrum. Een enkel bedrijf bevindt zich buiten het kerngebied. Het kerngebied bestaat grotendeels uit Dorpsstraat, Molenstraat, Verlengde Dorpsstraat en de Kerkstraat. Uitlopers winkelgebied De uitlopers van het winkelgebied worden gevormd door de Poststraat, Garderenseweg, de zuidelijke delen van de Achterstraat, en Kerkstraat en het meest westelijke deel van de Dorpstraat. In de uitloopgebieden van het winkelgebied bevinden zich in vergelijking tot het kerngebied meer woningen en dienstverlenende bedrijven en minder detailhandelgerichte publiekstrekkers. Daarnaast zijn in deze gebieden meer horecagelegenheden gevestigd en zijn de gebieden minder autoluw. Langs de uitlopers van het winkelgebied is de bebouwing historische gebouwen afgewisseld met nieuwe panden. De hoogte van de bebouwing is veelal laag en straalt een dorpskarakter uit. Openbare voorzieningen Openbare en bijzondere voorzieningen zijn vooral in de directe omgeving van het Kerkplein en het Fontanusplein gesitueerd. Maatschappelijke voorzieningen De scholen en andere maatschappelijke voorzieningen liggen vooral aan de rand van het centrum, de kerken zijn daarentegen over het centrum verspreid. Engweg/Brinkstraat/Voorthuizerstraat De Engweg, Brinkstraat, Nijkerkerstraat en Voorthuizerstraat vormen de belangrijkste toegangswegen voor het centrum. Deze wegen vormen de belangrijkste infrastructuur rondom het centrum. Er langs zijn logischerwijs de parkeerplaatsen gesitueerd. De woonfunctie staat in deze gebieden centraal. Vooral langs de Brinkstraat en Voorhuizerstraat vertaalt zich dat in veel vrijstaande woningen. Langs de Engweg zijn overwegend geschakelde woningen te vinden. Tevens zijn langs deze wegen ook verschillende appartementencomplexen gelegen. De hoogte van de bebouwing is over het algemeen laag en sluit goed op elkaar aan. Verder bevinden zich langs deze wegen een aantal maatschappelijke voorzieningen als scholen, bibliotheek, vergadercentrum en enkele kerken die net als de appartementencomplexen een grotere massa hebben.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
24
Voorzieningen Zoals hiervoor al is beschreven, huisvest het dorpscentrum van Putten de belangrijkste concentratie commerciële voorzieningen binnen het dorp in de sfeer van detailhandel, horeca en dienstverlening (kantoren met baliefunctie). Naast de detailhandel, horeca en commerciële dienstverleners is er sprake van een redelijke concentratie van maatschappelijke voorzieningen, waaronder het gemeentehuis, de brandweerkazerne, politiebureau, twee basisscholen, een sociaal-cultureel centrum, een openbare bibliotheek en enkele religieuze ontmoetingsplaatsen. De voorzieningen staan in de eerste plaats ten dienste van de eigen bevolking, maar vervullen ook een belangrijke rol voor de bevolking en de toeristen in de regio. Het centrum is onderdeel van het historische en cultureel erfgoed, waarbij mensen zich betrokken kunnen voelen, waar ze actief of passief deel aan hebben, waar initiatieven kunnen ontstaan en belangrijke activiteiten zich voorspoedig kunnen ontwikkelen. Het centrumgebied en de hier aanwezige voorzieningen vormen dan ook een bindend element in de lokale samenleving. De talrijke ontmoetingsplaatsen dragen bij aan de sociale cohesie in Putten. Naast gemeenschappelijk gebruik van sociaal-maatschappelijke voorzieningen, horeca en detailhandel speelt ook de inrichting van de openbare ruimte hierin een belangrijke rol. Een verkeersluwe omgeving, de mogelijkheden tot recreatief verblijf, pleininrichting (terrasvorming) en heldere herkenbare (winkel)routes dragen bij aan de functie van ontmoetingsplaats. Een dergelijke ontmoetingsplaats ligt ten noorden van de Oude kerk genaamd het Kerkplein. Dit plein is al decennia de centrale ontmoetingsplaats van het dorp. Het plein wordt sinds 1929 elke week voor de markt gebruikt. Samen met het, ten noorden van de Papiermakerstraat gelegen Fontanusplein, vormt het Kerkplein dé (ontmoetings)plaats voor de inwoners en voor allerlei evenementen.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
25
3.3 Groene ruimte Naast de bebouwing en de versteende ontmoetingsplaatsen is in het centrum een aantal gebieden als 'groen' bestempeld. Eén van deze groene plekken ligt aan de westzijde van het centrum, nabij de Oude Rijksweg. Hier kruisten vroeger een kerkpad, een koesteeg en een tweetal oude invalswegen elkaar. Het aantal wegen dat hier samenkwam had tot gevolg, dat er veel restruimtes overbleven. Deze restruimtes zijn nu nog steeds herkenbaar als markante open en groene velden. In deze groene ruimte is ruimte gemaakt voor een herdenkingsteken. Een ander gebied met een groene uitstraling is de begraafplaats aan de Engweg. Het kerkhof dat al sinds 1850 op deze plek gelegen is en het kerkhof aan de Brinkstraat, hebben een markant groen karakter. Dit komt mede door de statige bomenrijen waarmee de kerkhoven afgebakend zijn. Door deze afbakening vormen de gebieden een landschappelijk eiland in het dorpscentrum. Om het dorpse te behouden speelt naast de bebouwing ook de aanwezige landschappelijke kwaliteiten een belangrijke rol. In het centrum van Putten is geen sprake van een echte groene structuur. De afwisseling van groen met dorpse bebouwing, juist typerend voor een dorp als Putten, ontbreekt hier dan ook. In het verleden bevonden zich veel leilindes langs de bebouwing in de winkelstraten. Deze zijn in de loop van de tijd verdwenen.
3.4 Archeologie Algemeen Het Europees Verdrag inzake de bescherming van archeologisch erfgoed (het verdrag van Valletta, kortweg Malta genoemd) is in 1992 door twintig Europese staten, waaronder Nederland, getekend en werd in 1998 met een goedkeuringswet bekrachtigd. Vervolgens werd het verdrag op 1 september 2007 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Op 6 februari 2007 werd de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) gepubliceerd in het Staatsblad en is vervolgens op 1 september 2007, gedeeltelijk, van kracht geworden. De Wamz is een wijzigingswet die voornamelijk de Monumentenwet 1988, maar ook drie andere wetten aanpast ten behoeve van de archeologische monumentenzorg. Aan de wet op de archeologische monumentenzorg is het Besluit archeologische monumentenzorg gekoppeld, waarin een aantal zaken ten behoeve van de Wamz geregeld wordt. De belangrijkste onderdelen hiervan vormen de excessieve kostenregeling voor opgravingen en de opgravingsvergunning. De Wamz regelt naast de herziening van de Monumentenwet ook wijziging van de Ontgrondingswet, de Wet Milieubeheer (in het kader van m.e.r.-plichtige projecten) en de Woningwet en werkt door in de ruimtelijke plannen (projecten) van gemeenten en provincies. Het Verdrag van Valletta (Malta) gaat uit van het in de bodem bewaren van archeologische waarden op de locatie zelf (in situ). Opgravingen moeten zoveel mogelijk worden vermeden, omdat het risico bestaat dat historische informatie voor altijd verloren gaat. De achterliggende gedachte is, dat de bodem zich nog steeds als de beste bewaarplaats bewezen heeft. Een andere gedachte, die hierbij speelt, is het gegeven dat latere generaties mogelijk over betere technieken van opgraven kunnen beschikken. Malta wil verder bevorderen dat in een zo vroeg mogelijk stadium van ruimtelijke ordening al rekening wordt gehouden met archeologische waarden. Tenslotte gaat het verdrag uit van het beginsel 'de veroorzaker betaalt'. Dat wil zeggen dat degene die de bodem wil verstoren het archeologisch (voor)onderzoek en de eventuele opgraving zelf moet betalen.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
26
Plangebied Aangezien het plangebied een conserverend karakter heeft en geen nieuwe ontwikkelingen toelaat, vinden er geen werkzaamheden in de grond plaats. Mochten er buiten het bestemmingsplan om, ontwikkelingen in het plangebied plaatsvinden, dan dient hiervoor archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Dit heeft echter geen invloed op de planvorming van het voorliggende bestemmingsplan.
3.5 Verkeer en vervoer Putten ontleent zijn identiteit aan de cultuurhistorische relicten en morfologische waarden van de nederzetting en het landschap. De oude verbindingen zijn nog steeds bepalend voor de ruimtelijke hoofdstructuur. De straten, paden en stegen zijn hoofdzakelijk oost-west georiënteerd. De profilering van de straten is typerend voor de dorpsstructuur. In het centrum liggen smalle winkelstraten met daaraan grenzende bebouwing. Tussen het voetgangersgebied en de ring liggen oude invalswegen met ambachtelijke bedrijvigheid en bedrijfswoningen. Het profiel van deze wegen bestaat uit een smalle rijweg met aan weerszijde een trottoir. De ringwegen zijn breed geprofileerd met een rijweg, bermen en trottoirs. De Brinkstraat en de Klaas Bosstraat zijn woonstraat en wijkontsluitingsweg tegelijk.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
27
Hoofdstuk 4 Visie op het centrum In de Nota van Uitgangspunten c.q. 'Centrumvisie' is nadrukkelijk ingegaan op de ontwikkelingsvisie voor het centrum. De visie bevat een aantal hoofdlijnen dat de ruimtelijke maar ook de functionele structuur beïnvloedt. Kijkend naar de constatering uit het Structuurplan, dat Putten beschikt over een gemiddeld voorzieningenniveau, is de ontwikkeling van het centrumgebied een belangrijk uitgangspunt. Dit hoofdstuk geeft de ruimtelijke opzet van het plangebied. Het grootste deel van het bestemmingsplan heeft betrekking op conserveren en actualiseren van de bestaande bestemmingen. Waar mogelijk wordt de centrumvisie vertaald in een passende bestemmingsregeling. Het is zaak om toekomstige en bestaande bebouwing en functies zo veel mogelijk ruimte te bieden voor verandering en aanpassing aan veranderde wensen. Daar staat tegenover dat het plan de nodige bescherming moet bieden tegen ontwikkelingen die schadelijk zijn voor anderen. Ook moeten de aanwezige ruimtelijke en cultuurhistorische waarden zoveel mogelijk veilig gesteld worden.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
28
Afbeelding 4.1; Visiekaart Putten Centrum
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
29
4.1 Ruimtelijke uitgangspunten 4.1.1 Structuur winkelgebied De ruimtelijke hoofdstructuur van het centrum vindt haar oorsprong in de prille ontstaansgeschiedenis van het dorp. De (Verlengde) Dorpsstraat, Kerkstraat en Molenstraat vormen van oudsher de ruggengraat van het centrumgebied. Met de hierop aansluitende straten en enkele 'toevallige' pleinen is een structuur ontstaan van woon- en winkelstraten met een sterk wisselende dichtheid in functies en bebouwing en zonder een duidelijke hiërarchie. Op cruciale plaatsen ontbreken typische centrumfuncties (bijvoorbeeld de diverse 'gaten' in de verder aaneengesloten centrumvoorzieningen aan de Dorpsstraat, Achterstraat en Molenstraat) terwijl andere centrumfuncties (trekkers, zoals bijvoorbeeld de Intersport) een perifere ligging hebben. Naast verbetering van de ruimtelijke structuur biedt ook de inrichting van de openbare ruimte een grote kans om de verblijfswaarde van het centrumgebied te vergroten. De visie op de ruimtelijke hoofdstructuur is weergegeven op afbeelding 4.1 'Visiekaart Putten centrum'. Deze visie omvat de hoofdlijnen van de Nota van Uitgangspunten en is tevens opgedeeld in vijf ontwikkelingsgebieden, Entreezone west, de Achterstraat, De Pol, Entreezone oost, Kerk- en Fontanusplein. Als kernwinkelgebied wordt aangemerkt de: y Kerkstraat, vanaf de kruising met de Dorpsstraat/Verlengde Dorpsstraat tot aan de kruising met de Achterstraat/Garderenseweg; y (Verlengde) Dorpsstraat, vanaf de kruising met de Klaas Bosstraat/Brinkstraat tot aan de kruising met de Voorthuizerstraat/Harderwijkerstraat; y Molenstraat/Krommestraat, vanaf het Kerkplein tot aan de kruising met de Achterstraat. Als secundair winkelgebied wordt aangemerkt de: y Poststraat, vanaf de Harderwijkerstraat tot aan het Kerkplein; y noordzijde van de Achterstraat, vanaf de splitsing met de Dorpsstraat tot aan de kruising met de Kerkstraat. Versterking en intensivering van het kernwinkelapparaat is nodig om het centrum aantrekkelijk te houden voor het eigen publiek en het toeristisch publiek. Uitgegaan wordt van een compact winkelgebied (geen grote loopafstanden) en een aaneengesloten winkelfront met zoveel mogelijk tweezijdige bewinkeling (winkels aan beide zijden van de straten). Bij voorkeur dient er sprake te zijn van verschillende winkelcircuits. Het aantal te bewandelen winkelcircuits kan vergroot worden indien er een doorsteek komt tussen de Kerkstraat en de Molenstraat. In de toekomst is het ook wenselijk om een doorsteek te maken tussen de Dorpsstraat en de Achterstraat. Voor de functies van het winkelgebied wordt in eerste instantie gedacht aan detailhandel, (winkelondersteunende) horeca (lunchroom e.d.) en publiekgerichte dienstverlening verwant aan detailhandel (reisbureau, uitzendbureau, kapper e.d.).
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
30
4.1.2 Infrastructuur Bereikbaarheid van het centrum en parkeergelegenheid zijn van groot belang voor het behoud van draagvlak voor de centrumvoorzieningen. De gemeente heeft recent een analyse van de parkeersituatie laten uitvoeren. Mede op basis van deze analyse kan het volgende worden geconcludeerd over de parkeer- en verkeerssituatie: Verkeer en parkeren Het kernwinkelgebied dient verkeersveiliger gemaakt te worden. In dat kader dienen voorwaarden te worden gesteld ten aanzien van het auto- en fietsverkeer. Daarmee wordt gehoor gegeven aan de wens van de Puttense bevolking en de gemeente Putten om de beleving van het centrum voor het publiek te verbeteren. Deze voorwaarden kunnen niet worden opgenomen in het bestemmingsplan. Parkeren in het centrumgebied zal gratis moeten blijven en zal alleen worden toegestaan op de daarvoor aangewezen plekken. De gemeente heeft op verschillende plekken het beleid ontwikkeld van blauwe zones (Kerkplein, Fontanusplein, Gervenhof, AH terrein, Klaas Bosstraat, een deel van de Brinkstraat etc.). Het centrum beschikt over voldoende parkeergelegenheid. De verkeersafwikkeling van de verschillende parkeerplaatsen varieert. Hierdoor ontstaat op enkele plaatsen periodiek een toename. Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de in de gemeentelijke Parkeernota opgenomen parkeernormen. Gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen De volgende maatregelen worden voorgesteld: y (Verlengde) Dorpsstraat, vanaf de Harderwijkerstraat eenrichtingsverkeer via de Bakkerstraat naar de Garderenseweg (handhaven bestaande situatie); y (Verlengde) Dorpstraat, vanaf de splitsing met de Achterstraat tot aan de Bakkerstraat autovrij; y Krommestraat-Molenstraat vanaf de kruising met het Kerkplein tot aan de kruising met de Achterstraat buiten venstertijden autovrij; y Kerkstraat/Kelnarijstraat, vanaf de kruising met de Poststraat tot aan de kruising met de Achterstraat autovrij; y Achterstraat eenrichtingsverkeer in oostelijke richting; y Molenstraat vanaf de ingang van het parkeerterrein Gervenhof tot aan de kruising met de Achterstraat eenrichtingsverkeer in noordelijke richting; y Weverstraat vanaf de kruising Papiermakerstraat alleen toegankelijk voor bestemmingsverkeer; y herinrichting parkeren Kerkplein/Fontanusplein; y in geval van herontwikkeling van de locatie Albert Heijn, wordt ondergronds parkeren als uitgangspunten gehanteerd. Om het centrum niet compleet af te sluiten voor het autoverkeer blijven de overige wegen wel (beperkt) toegankelijk. Uitzondering op de volledige toegankelijkheid van de wegen zijn de Achterstraat, Molenstraat, Kerkstraat, Garderenseweg, Bakkerstraat en de Poststraat. Doordat de Achterstraat en de Poststraat zijn aangewezen als secundaire winkelstraat is een volledige toegankelijkheid van het autoverkeer een hindernis in de zin van verkeersveiligheid. Voorgesteld wordt om beide straten voor één richting toegankelijk te maken. Zie hiervoor de visiekaart.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
31
Om de winkels en bedrijven aan de Garderenseweg en de Bakkerstraat toegankelijk te houden en om de wegcapaciteit laag te houden wordt voorgesteld om ook deze straten voor één richting toegankelijk te maken. De Weverstraat verliest met de aanmerking van de Dorpsstraat als autovrij hoofdwinkelgebied zijn functie als verbindingsweg. Daarom wordt voorgesteld om de weg alleen voor bestemmingsverkeer toegankelijk te houden. De Papiermakerstraat blijft zijn functie als doorgaande weg behouden. De doorkruising van het Kerk-Fontanusplein wordt noodzakelijk geacht om een goede doorstroming van het verkeer te kunnen garanderen.
afbeelding 4.2: uitsnede Visiekaart ten aanzien van de infrastructuur Tot slot is de gemeente Putten van plan om een rotonde te realiseren op de huidige kruising van de Harderwijkerstraat met de Poststraat. Conclusie voor bestemmingsplan Een klein gedeelte van de potentiële ontwikkelingen kan geregeld worden in het bestemmingsplan: y In het bestemmingsplan is gekozen voor de aparte bestemmingen "Verkeer" en "Verkeer Verblijfsgebied". Door het hanteren van deze bestemmingen kan in het plan duidelijk onderscheidt gemaakt worden tussen wegen met een vervoersfunctie, wegen met een verblijfsfunctie en verkeersvoorzieningen met bijvoorbeeld parkeren als doel.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
32
4.1.3 Openbaar vervoer Het openbaar vervoer is en blijft een ondergeschikte modaliteit in het bereikbaarheidsprofiel van het centrumgebied. De bestaande halten van de regionale buslijnen aan de Harderwijkerstraat, Voorthuizerstraat, Engweg, Oude Rijksweg en de Nijkerkerstraat moeten worden gehandhaafd. Wandelroutes en routes voor mindervalide personen kunnen mogelijk worden verbeterd. De gemeente streeft minimaal naar behoud van de huidige routes, halteplaatsen en frequentie van busverbindingen. In overleg met vervoerder en concessiedrager (provincie) kan worden gekeken naar eventuele verbetering van het openbaar vervoer. In het bestemmingsplan kunnen aangaande het openbaar vervoer geen regelingen worden opgenomen.
4.1.4 Openbaar gebied Algemeen De verkeersveiligheid en uitstraling van het verblijfsgebied dragen in sterke mate bij aan de beleving van een centrumgebied. Er dient daarom kritisch te worden gekeken naar de inrichting van de openbare ruimte. Het versterken van de pleinen in het centrum wordt van belang gezien voor de beleving en de sfeer. Door functies als horeca, maatschappelijk en eventueel cultureel toe te voegen aan het centrum kan de leefbaarheid van het centrum vergroot worden. Daarnaast dienen de pleinen aantrekkelijker en herkenbaarder voor publiek gemaakt te worden. Een herkenbaar element van bijvoorbeeld het Fontanusplein en de Kerkplein is de markt. Deze activiteit vindt al jaren plaats op het plein en trekt altijd veel bezoekers uit de omgeving. Bij de ontwikkeling van het centrum dient de markt haar streekfunctie dan ook te behouden. Een ander belangrijk aandachtspunt met betrekking tot de openbare ruimte in het centrum is de toegankelijkheid voor verschillende doelgroepen. De bereikbaarheid van de functies in het centrum dient voor ouderen en mindervaliden geoptimaliseerd te worden. Ditzelfde geldt voor de toegankelijkheid van het centrum voor hulpdiensten. Het aanleggen van doorsteken kan hierbij helpen. Het bevordert niet alleen de bereikbaarheid maar het verkort eveneens de loopafstanden en versterkt het dorpse karakter van Putten. Gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen y onderzoek verrichten naar de herinrichting van het Fontanusplein en de bouw van eenmultifunctioneel accommodatie; y het Kerkplein en het Fontanusplein worden als één plein ingericht met terrassen. De Papiermakerstraat blijft behouden als doorgaande verbinding over het plein; y het Kerkplein kan worden heringericht en mogelijk worden vergroot aan de zuidzijde van de kerk; y de oostelijke entreezone kan door herinrichting een aantrekkelijke plek worden. Voor de aldaar aanwezige horecagelegenheden kunnen terrassen worden geëxploiteerd; y de twee kleine pleinen bij de samenkomst van de Dorpsstraat en de Achterstraat worden samengevoegd tot het Entreeplein West. Qua inrichting zal dit plein één geheel moeten vormen, in plaats van dat de Dorpstraat het plein doorsnijdt; y het plein De Pol is en wordt volgens de centrumvisie heringericht, hierdoor ontstaan er meer kansen om het plein als verblijfsplek op te waarderen; y tussen de Kerkstraat en de Molenstraat en mogelijk ook tussen de Dorpsstraat en de Achterstraat een doorsteek voor voetgangers te faciliteren.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
33
Afbeelding 4.3: mogelijke nieuwe voetgangersdoorsteken in het kernwinkelgebied Conclusie voor bestemmingsplan De potentiële ontwikkelingen worden zoveel als mogelijk verwerkt in het bestemmingsplan: y Het Fontanusplein en Kerkplein hebben in het bestemmingsplan de bestemming “Verkeer – Verblijfsgebied” gekregen. Binnen deze bestemming kan de Papiermakerstraat behouden blijven. Het opstellen van terrassen is geregeld middels het gemeentelijke terrassenbeleid en is dus niet relevant voor het bestemmingsplan. y Voor zowel de oostelijke als de westelijke entreezone is de bestemming “Verkeer – Verblijfsgebied” opgenomen. Binnen deze bestemming is het mogelijk om van beide entrees een aantrekkelijke verblijfsplek te maken. y Het gebied gelegen in de driehoek Dorpsstraat, Achterstraat en Kerkstraat heeft de bestemming “Centrum” gekregen. Binnen deze bestemming is het mogelijk om verhardingen aan te leggen ten behoeve van uitbreiding van het voetgangersgebied. y Voor de noord- en zuidzijde van de Achterstraat, de Verlengde Dorpsstraat, de Poststraat en de kruising bij de Kerkstraat met de Achterstraat is de bestemming “Gemengd” opgenomen. Binnen deze bestemming is het mogelijk om verhardingen aan te leggen ten behoeve van uitbreiding van het voetgangersgebied.
4.1.5 Groene ruimte Algemeen Putten karakteriseert zich vanwege de 'groene' uitstraling van de omgeving van het dorp en de ligging aan de rand van het bos. Het centrum van Putten mist echter de 'groene' karakteristiek en kenmerkt zich hierdoor als een 'versteend' centrum. Gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen Om aansluiting te vinden op de groene omgeving kan, als onderdeel van een op te stellen integraal herinrichtingsplan:
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
34
y de vroegere laanbeplanting in de Dorpstraat, vanaf de kruising met de Klaas Bosstraat tot aan de kruising met de Engweg, worden hersteld; y de vroegere laanbeplanting in de Verlengde Dorpsstraat, vanaf de kruising met de Kerkstraat tot aan de kruising met de Harderwijkerstraat, wordt hersteld; y de vroegere 'dorpse' bebouwing kenmerkt zich als de boerderijstijl met bij de voorgevel van de woning een passende beplanting. Deze beplanting kan kunnen als verbindende groene elementen in de Dorpstraat, Molenstraat en de Kerkstraat worden geplaatst. Conclusie voor bestemmingsplan y Binnen de bestemmingen “Centrum”, “Verkeer” en “Verkeer - Verblijfsgebied” is het mogelijk om groenvoorzieningen te realiseren. Het toevoegen van een 'groene' karakteristiek aan het centrum is hierdoor goed uitvoerbaar.
4.1.6 Visie op cultuurhistorische waarden Algemeen In het centrum is een aantal historische panden en elementen aanwezig (zie hiervoor de afbeeldingen). Een aantal van deze historische elementen zijn nog niet beschermd terwijl zij wel een cultuurhistorische waarde voor het centrum van Putten hebben. Doel moet dan ook zijn om de aanwezige historie in het centrum te behouden. De cultuurhistorie van Putten is deels af te lezen aan de historisch waardevolle bebouwing. Deze dragen in belangrijke mate aan het ruimtelijk beeld van het centrum. Het gaat daarbij binnen het plangebied om de volgende panden, die deels ook gemeentelijk monument zijn: y Achterstraat 7, 11-13, 21, 23-25, 39; y Bakkerstraat 31-33; y Dorpsstraat 1, 13, 25, 36, 35-37, 38, 42, 44, 46, 58, 60, 61, 63, 90, 92, 97-99, 102, 105, 111, 113, 119, 121; y Garderenseweg 9; y Kelnarijstraat 16-18; y Kerkplein 1, 11; y Kerkstraat 35-37-39; y Kerkweg 23; y Molenstraat 11, 28; y Molenweg 2; y Papiermakerstraat 3, 5, 17, 19, 20; y Weverstraat 6, 7, 10, 11 en 18. Het beleid is gericht op behoud van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. In het bestemmingsplan is daarom een regeling opgenomen die beoogt te voorzien in het behoud van deze panden. Er is evenwel geen anti-sloopbepaling in de voorschriften opgenomen, omdat dit juridisch niet mogelijk is. Voor de panden die als “karakteristiek" zijn aangeduid, is in de regels een nader eisenstel opgenomen, teneinde (ook bij nieuwbouw) de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de bebouwing te handhaven. Anderzijds kunnen de verdwenen cultuurhistorische panden en elementen in het centrum doormiddel van nieuwbouw teruggebracht worden. Hierdoor kan het voormalige karakteristieke dorpsgezicht weer terugkomen in centrum.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
35
Gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen y de karakteristieke laanbeplanting in de Verlengde Dorpsstraat en de Dorpsstraat terugbrengen als groen structurerend element; y de bomen die vroeger voor bepaalde panden hebben gestaan als groen structurerend element terugbrengen in het straatbeeld; y uit cultuurhistorisch oogpunt waardevolle gebouwen dient zoveel mogelijk te worden behouden; y het huidige postkantoor is een pand dat menig Puttenaar liever ziet verdwijnen. Dit biedt een kans om de locatie te herontwikkelen, met inachtneming van de vroegere cultuurhistorie. Conclusie voor bestemmingsplan De gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen kunnen gedeeltelijk geregeld worden in het bestemmingsplan: y Binnen de bestemmingen "Centrum-1", "Centrum-2" "Verkeer" en "Verkeer - Verblijfsgebied" is het mogelijk om groenvoorzieningen te realiseren. Het herstellen van de laanbeplanting is hierdoor goed te uitvoerbaar.De herontwikkeling van de locatie waarop vroeger het pension Rustoord heeft gestaan en ontwikkeling van de postkantoorlocatie zijn geen onderwerpen die in het kader van dit bestemmingsplan geregeld kunnen worden. In een beeldkwaliteitplan of welstandsnota kunnen echter eisen en randvoorwaarden voor beide ontwikkelingen opgesteld worden. Zodra de locaties herontwikkeld gaan worden zal hiervoor een aparte procedure doorlopen worden. y De in het gebied voorkomende karakteristieke panden, niet zijnde rijks- en gemeentelijke monumenten, zijn als zodanig op de plankaart aangeduid.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
36
4.2 Functionele uitgangspunten 4.2.1 Wonen Algemeen In het centrumgebied is de woonfunctie van oudsher nadrukkelijk aanwezig. Het draagt bij aan de leefbaarheid, maar ook aan de sociale veiligheid. De gemeente staat dan ook positief tegenover het versterken van de woonfunctie in het centrumgebied. Bij het uitbreiden van de woonfunctie dient gekeken te worden naar behoud van de gemengde samenstelling van het woningtype. Het centrum moet zowel voor senioren als starters een aantrekkelijk woongebied zijn. Daarnaast is wonen in het kernwinkelgebied op de begane grond ongewenst omdat dit de aantrekkelijkheid van het winkelend publiek kan aantasten. Het wonen boven de voorzieningen in het kernwinkelgebied wordt daarentegen aangemoedigd en wonen buiten het kernwinkelgebied wordt ook toegestaan. Gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen y het realiseren van woningen (eventueel Woon-zorgcombinaties) op locaties Da Costaschool, de herontwikkeling van de locatie Achterstraat 1 en het garagecomplex van Van Rossem aan de Achterstraat; y toevoegingen aan de woningvoorraad in het centrumgebied dient te worden afgestemd op het gemeentelijk woonbeleid; y wonen in de nu nog leegstaande ruimten boven de winkels wordt gestimuleerd. Conclusie voor bestemmingsplan Het bestemmingsplan kan gedeeltelijk invulling geven aan de potentiële ontwikkelingen: y Voor de locaties van de Da Costaschool is op dit moment de bestaande bestemming opgenomen. De locatie van de door de gemeente aangekochte voormalige garage Van Rossem is binnen de bestemming "Gemengd" gebracht. Ten behoeve van deze locaties zijn de respectievelijke bestemmingen "Centrum-1", "Gemengd"en "Wonen"aangegeven met daaraan gekoppeld een wijzigingsbevoegdheid. y Voor de locatie aan de Achterstraat 1 is op dit moment de bestemming "Gemengd" zonder bouwvlak aangegeven met daaraan gekoppeld een wijzigingsbevoegdheid. y Voor de locatie Brinkstraat - Koesteeg is op dit moment de bestemming "Wonen" aangegeven met daaraan gekoppeld een wijzigingsbevoegdheid. y Op de begane grondlaag wordt in het bestemmingsplan voor wat betreft het centrumgebied uitgegaan van een aangesloten rij van winkels en publieksgerichte functies. Het kernwinkelgebied heeft de bestemming "Centrum-1" en "Centrum-2" gekregen, woningen zijn binnen deze bestemming op de begane niet toegestaan. Enkel op hoger gelegen verdiepingen zijn woningen toegestaan of bij ter plaatse van de nadere aanduiding.
4.2.2 Werken Algemeen In het verleden was in het centrum veel ambachtelijke en agrarische bedrijvigheid te vinden. Deze oorspronkelijke bedrijvigheid is in de huidige situatie nagenoeg verdwenen. Beperkte mogelijkheden tot uitbreiding, een relatief slechte bereikbaarheid voor bijvoorbeeld aan- en afvoer van (agrarische) goederen en vee, aangescherpte milieuregelgeving en verdringing door centrumfuncties als detailhandel en horeca heeft ertoe geleid dat de bedrijvigheid in sterke mate uit het centrumgebied is verdwenen.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
37
Op basis van het streven naar maximalisatie van de leefbaarheid en verblijfskwaliteit in het centrumgebied hanteert de gemeente de volgende strategie: y bedrijven tot milieucategorie 2 handhaven, maar extensiveren. Nieuwe bedrijven van deze categorie zijn niet wenselijk in het centrumgebied; y bedrijven in de milieucategorie 3 of hoger zijn niet toegestaan in het centrumgebied (deze horen thuis op één van de bedrijventerreinen); In het centrum vormt de kantoorfunctie een bijzondere vorm van bedrijvigheid, met beperkte milieuhinder en beperkte goederenstromen kan deze vorm daarom uitstekend naast centrumgebiedfuncties functioneren. Kantoren zonder baliefunctie zijn – op de begane grond – niet toegestaan. Indien al aanwezig is de strategie handhaven of extensiveren. Kantoren met baliefunctie zijn daarentegen wel toegestaan. Huidige vestigingen in het kernwinkelgebied kunnen worden gehandhaafd, nieuwvestiging vindt bij voorkeur plaats in het secundaire winkelgebied (aanlooproutes). Gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen y ontwikkelen van locatie voormalige Renault-garage aan weerszijden van de Achterstraat. Het uitgangspunt is om bedrijvigheid te vervangen door centrum- en woonfuncties. y verplaatsen kantoren zonder baliefunctie naar bedrijventerreinen, verplaatsen kantoren met baliefunctie naar secundaire centrumgebied. Conclusie voor bestemmingsplan Voor een deel kan in het bestemmingsplan invulling worden gegeven aan de ambities aangaande het aspect werken: y In de bestemming "Centrum-1" en "Centrum-2" is het vestigen van kantoren zonder baliefuncties niet mogelijk. Op het secundaire winkelgebied ligt de bestemming "Gemend", binnen deze bestemming zijn kantoren zonder baliefunctie wel toegestaan. y Voor de locatie van de voormalige Renault-garage geldt de bestemming "Gemengd" en "Verkeer-Verblijfsgebied" met een wijzigingsbevoegdheid. Hierdoor is het mogelijk om hier centrum- en/of woonfuncties te ontwikkelen. y In het centrum worden enkel bedrijven tot milieucategorie 1 toegestaan en bestemd. Overige locaties waar voormalige bedrijven hoger dan milieucategorie 1 gevestigd waren zijn niet als zodanig bestemd. Voor zover er bestaande bedrijven aanwezig zijn die behoren tot een hogere milieucategorie, mogen deze worden gehandhaafd.
4.2.3 Detailhandel Algemeen Een groot deel van het draagvlak voor het gehele centrumgebied is verbonden aan een combinatiebezoek aan één van de supermarkten in de oostelijke en westelijke entreezone. De winkels in de hoofdbranche 'Dagelijks' zoals de supermarkten en overige winkels voor voeding en verzorging zijn toegestaan in de entreezones in het oosten en westen van het centrumgebied. Behoud van een zekere spreiding van speciaalzaken in deze branche over het primaire en secundaire winkelgebied kan een positieve bijdrage leveren aan de diversiteit van het centrumgebied. Vanuit de markt bestaat de neiging tot concentratie in kleinschalige, goed bereikbare concentratiegebieden (nabij de entrees en de supermarkten) voor met name voeding. Het gaat hier dan in het bijzonder om de klassieke formules als de bakker, slager, kaashandel, overige delicatessen die elkaars nabijheid prefereren. Voor de branche 'Mode en luxe' geldt dat deze zich zoveel mogelijk vestigen in het kernwinkelgebied. Samen met de horeca vormen deze mode- en luxewinkels de trekkers voor het recreatief winkelen.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
38
De winkels in de categorie 'vrije tijd' en 'in en om het huis' zijn net als dienstverlenende winkels met baliefunctie toegestaan in zowel het kernwinkelgebied als het secundaire winkelgebied, uitgezonderd de volumineuze winkels. Voor de “warenhuizen” geldt dat het wenselijk is om deze enkel in de westelijke en oostelijke entreezone toe te staan. Gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen y supermarkten en warenhuizen concentreren bij de entrees van het centrumgebied; y geen grootschalige perifere supermarkten toestaan buiten centrumgebied; y concentratie duurzame goederen 'mode en luxe' in centrumgebied. (Kledingdiscounters in secundaire winkelgebied); y winkels voor 'Vrije Tijd' en 'In en om het huis' zowel in kernwinkelgebied als secundair winkelgebied toestaan; y winkels horen in het centrumgebied. Ondanks belangstelling van bedrijven voor vestiging buiten het centrumgebied worden bezoeksintensieve functies hier alleen in zeer beperkte mate toegestaan. Het accent ligt op het kernwinkelgebied en het secundaire winkelgebied, waar detailhandel gehuisvest dient te worden, mits ruimtelijk inpasbaar. Conclusie voor bestemmingsplan y Versterking van de winkelfunctie is het centrumgebied is één van de centrale uitgangspunten. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de ondernemers in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor een evenwichtig winkelaanbod, openingstijden en uitstraling. Het bestemmingsplan kan enkel invloed uitoefenen op de locaties en omvang. y In de bestemming “Centrum-1” en "Centrum-2" is het vestigen van detailhandel mogelijk gemaakt. Grootschalige detailhandel als meubelzaken en supermarkten worden uit het kernwinkelgebied geweerd en zijn gewenst aan de rand van het centrum. y In de bestemming “Centrum-1” en "Centrum-2" is het vestigen van kantoren zonder baliefuncties niet toegestaan.
4.2.4 Horeca Algemeen Evenals in het bestemmingsplan “Centrum 1990” wordt in dit bestemmingsplan een onderscheid gemaakt tussen horeca met (potentiële) negatieve uitstraling, zoals disco's , (feest)café's, cafetaria's en dergelijke en overige horeca, zoals grand café's, restaurants, brasserieën en dergelijke. Voor het centrumgebied heeft de gemeente de voorkeur om horecagelegenheden zoveel mogelijk te clusteren in een beperkt aantal (4 à 5) kleinschalige concentratiegebieden. Los hiervan kunnen her en der verspreidde restaurants, lunchrooms en brasserieën in positieve zin bijdragen aan de verblijfskwaliteit van het centrumgebied. Het zelfde geldt voor de ontwikkeling van terrasgebieden. Momenteel zijn alleen aan het Kerkplein noemenswaardige terrasvoorzieningen aanwezig. In de toekomst moeten hier een aantal terrasconcentratiegebieden bijkomen. Terrasontwikkeling vereist een strategische aanpak. Kwaliteit wordt gevormd door decor (uitzicht, bebouwing, begroeiing), levendigheid van de omgeving en oriëntatie op de zon. Het laatste belangrijke uitgangspunt met betrekking tot horeca is het weigeren van nieuwe nachthoreca en horecagelegenheden voor jongeren in het centrumgebied. Gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen y horecagelegenheden (daghoreca) met terrassen op het Kerkplein, voor de Aker en op het plein in de entreezone west worden uitgebreid;
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
39
y de overige in het centrum gelegen horecagelegenheden blijven behouden en mogen worden verplaatst naar bovengenoemde concentratiegebieden; y geen discotheek in het centrumgebied; y lunchrooms in het winkelgebied toegestaan en intensiveren. Conclusie voor bestemmingsplan y Het bestemmingsplan maakt de potentiële ontwikkelingen vrijwel allemaal mogelijk. y in de bestemming "Centrum-1" is het vestigen van lunchrooms, winkelondersteunende horeca en andere kleinschalige vormen van horeca( categorie A) toegestaan. y Bestaande horecavestigingen uit de categorieën B en C zijn als zodanig bestemd. y Met de bestemming "Centrum-2" zijn verschillende gebieden aangeduid waar het vestigen van horecagelegenheden (categorie B) mogelijk is. y Het vestigen van horecagelegen uit categorie C, waar discotheken deel van uitmaken is binnen de bestemming "Centrum-1" en "Centrum-2" niet mogelijk. y Binnen het bestemmingsplan kan er aangaande het opzetten van terrassen in het kernwinkelgebied niets geregeld worden. De gemeente hanteert dan ook een apart terrassenbeleid, met daarin een aantal voorwaarden waaraan het terras moet voldoen. Voor het exploiteren van terrassen dient op basis van dit beleid een vergunning aangevraagd te worden.
4.2.5 Maatschappelijke voorzieningen Algemeen Nieuwe maatschappelijke voorzieningen zijn in het kernwinkelgebied niet wenselijk. Daarentegen zijn in het secundaire en overige centrumgebied nieuwe maatschappelijke voorzieningen wel gewenst. Deze nieuwe maatschappelijke voorzieningen dienen niet alleen te zijn gericht sociaal/medische zorg maar dienen ook een cultureel, educatief en sportief karakter te hebben. Voor het centrumgebied zijn verder nog plannen om in de toekomst een nieuwe multifunctionele accommodatie te ontwikkelen. Gebiedsgerichte potentiële ontwikkelingen y onderzoek verrichten naar de bouw van een multifuntionele accommodatie op een deel van het Fontanfusplein en het achter het gemeentehuis gelegen parkeerplein. Conclusie voor bestemmingsplan Het bestemmingsplan speelt gedeeltelijk in op de voorgenomen ontwikkelingen op maatschappelijk vlak: y De secundaire gebieden krijgen de bestemming “Gemengd”. Ontwikkeling van maatschappelijke voorzieningen is binnen deze bestemming mogelijk. Het ontwikkelen van nieuwe maatschappelijke voorzieningen in het centrumgebied wordt hiermee dus mogelijk gemaakt. y Reeds aanwezige maatschappelijke functies zijn bestemd als "Maatschappelijk".
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
40
4.3 Ontwikkellocaties Een bestemmingsplan geldt in principe voor tien jaar. Het is dus van belang om de ontwikkelingen in kaart te brengen die gaan spelen binnen deze periode. In het plangebied vinden mogelijk diverse ontwikkelingen plaats die van invloed zijn op het bestemmingsplan. Een aantal van deze ontwikkelingen verkeren al in de afrondende fase en anderen ontwikkelingen zijn net gestart of moeten nog gestart worden. De ontwikkelingen die concreet genoeg zijn worden planologisch-juridisch in het bestemmingsplan opgenomen. Hieronder wordt verstaan dat: y de plannen inzichtelijk zijn; y alle randvoorwaarden vooraf duidelijk en gemotiveerd zijn (geaccordeerd stedenbouwkundig masterplan; R.O., projectbesluit, postzegelplan e.d.); y de financiële haalbaarheid in orde is (grondexploitatie e.d.); y dat de benodigde onderzoeken in principe zijn verricht; y de plannen al gecommuniceerd zijn met de omwonenden en belanghebbenden. Ter beoordeling van de toekomstige ontwikkelingen is onderstaande schema gebruikt.
Afbeelding 4.4; Beoordelingsschema nieuwe ontwikkelingen In de Nota van Uitgangspunten is stilgestaan bij de toekomstige ontwikkelingen. In het rapport is een onderscheid gemaakt tussen vaststaande ontwikkelingen en potentiële ontwikkelingen. In voorliggend bestemmingsplan wordt in de toelichting bij de minder concrete plannen stilgestaan, maar deze worden verder niet in het bestemmingsplan meegenomen.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
41
Afbeelding 4.5; Inbreidingslocatie De ontwikkeling op de kaart aangegeven met nummer 1 wordt op dit moment uitgevoerd en is in het voorliggende bestemmingsplan meegenomen. Hiervoor is in 2008 een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend. Het op de vrijstelling gebaseerde stedenbouwkundige plan is integraal overgenomen in het bestemmingsplan. De overige ontwikkelingen zijn nog in een te vroeg stadium in de planvorming om daadwerkelijk in het bestemmingsplan meegenomen te worden. Het voorliggend bestemmingsplan maakt dan ook geen rechtstreekse ontwikkelingen mogelijk. Wel is voor een aantal locaties een uit te werken bestemming/wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Dit geldt voor de locaties Da Costaschool/De Vier Winden en de voormalige Renaultgarage aan de Achterstraat (zuidzijde), voor zover de ontwikkelingen niet passen in het bestemmingsplan.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
42
4.3.1 Gerealiseerde ontwikkelingen Gedurende de looptijd van het bestemmingsplan "Putten Centrum" is er een aantal ontwikkelingen geweest dat gerealiseerd is met een vrijstellingsprocedure. Deze ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan als vigerend beleid opgenomen. Het gaat daarbij voornamelijk om locaties die vrij zijn gekomen als gevolg van een verplaatsing van aanwezige functies als bedrijven en voorzieningen. De onderstaande ontwikkelingen zijn in voorliggend bestemmingsplan verwerkt. De bouwplannen zijn op de plankaart ingetekend en in de regels zijn de betreffende gronden van de bijbehorende bestemmingen voorzien. y Herstructureringsplan Brinkstraat-Koesteeg Deze herontwikkeling bestaat uit 90 woningen (67 huurappartementen, 14 koopappartementen, 15 grondgebonden woningen). Met de bouw van de eerste woningen is in 2009 gestart, de nieuwe situatie is derhalve opgenomen in het bestemmingsplan. y Herontwikkelingsplan Garderenseweg 17 De herontwikkeling van deze locatie is reeds voltooid. In totaal zijn hier acht nieuwe woningen gerealiseerd. In voorliggend bestemmingsplan is uitgegaan van de nieuwe situatie.
4.3.2 Potentiële nieuwe ontwikkelingen Een aantal andere locaties in het plangebied zal worden herontwikkeld. De meeste plannen zijn echter nog niet voldoende uitgekristaliseerd om bij recht op te nemen in dit bestemmingsplan. y Nieuwbouwlocatie voormalige Da Costaschool / Café de Vierwinden Door de verhuizing van de aanwezige school naar elders kan de functie van het gebouw vervallen en kan de locatie te herontwikkeld worden als woonlocatie . De ligging van het perceel, aan de rand van het centrum, leent zich uitstekend voor de doelgroep ouderen. In combinatie met de ontwikkeling van de Da Costaschool wordt ook de locatie van het voormalige café de Vierwinden aan de Garderenseweg herontwikkeld worden. Inmiddels is een plan in voorbereiding voor het realiseren van circa 53 woningen. Ten behoeve van deze locatie is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die qua mogelijkheden gerelateerd is aan de bestemming “Wonen”. y Herontwikkeling locatie voormalige Renault garage en omgeving Door het vertrek van de Renaultgarage kan de functie van het gebouw vervallen en kan de locatie herontwikkeld worden als een gemengde locatie. Ten behoeve van de locatie is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. y Herontwikkeling Achterstraat 1 zuidzijde. Voor de locatie Achterstraat 1 zuidzijde zijn plannen in ontwikkeling om de locatie te herontwikkelen. Ten behoeve van de locatie is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
43
y Herontwikkeling Brinkstraat - Koesteeg Voor een onderdeel van het bouwplan Brinkstraat - Koesteeg zijn de plannen nog in ontwikkeling. Ten behoeve van de locatie is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Ten behoeve van deze locaties is een uitwerkingsplicht/wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het bestemmingsplan die qua mogelijkheden gerelateerd is aan de bestemming “Gemengd”. Ter verbetering van het straatbeeld van de Achterstraat zal de locatie van de voormalige garage, in afwachting van de ontwikkeling van deze locatie, tijdelijk worden ingericht.
4.3.3 Planvorming In het kader van de herontwikkeling en revitalisering van het centrumgebied zijn er, zoals eerder aangegeven diverse planinitiatieven in en rondom het centrum. De plannen zoals beschreven in paragraaf 4.3.2 zullen middels een wijzigingsbevoegdheid mogelijk kunnen worden gemaakt. Een aantal andere locaties zijn echter nog niet voldoende uitgekristaliseerd om bij recht op te nemen in dit bestemmingsplan. Het gaat om de volgende locaties:
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
44
y Locatie van de Albert Heijn De eigenaar heeft herontwikkelingsplannen. Deze zullen nader moeten worden afgestemd. In ieder geval zal een herontwikkeling moeten voorzien in een ondergrondse parkeerfaciliteit. Hierbij zullen ook worden betrokken de mogelijkheden op het perceel Verlengde Dorpsstraat 46 die niet los kunnen worden gezien van de potenties op het terrein van Albert Heijn. y Multifunctionele accommodatie, Nabij het gemeentehuis zijn er plannen om in de toekomst een nieuw multifunctioneel centrum te bouwen. De plannen voor deze locatie zijn nog niet ver genoeg uitgekristalliseerd om deze mee te nemen in het bestemmingsplan. y Brandweerkazerne Putten Door een potentiële verhuizing van de locatie voor de brandweerkazerne kan de functie van het perceel worden omgevormd tot een woonfunctie. De locatie is uitermate geschikt om ouderen te huisvesten, door de rustige ligging in het centrum.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
45
Hoofdstuk 5 Planologische en milieutechnische randvoorwaarden Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. In het bestemmingsplan Putten Centrum worden geen rechtstreekse ontwikkelingslocaties mogelijk gemaakt. Het betreft hier een beheersplan voor bestaand 'stedelijk' gebied. Het is derhalve niet noodzakelijk onderzoek voor het beheersgebied te doen in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit luchtkwaliteit 2005. Ook de bodemgesteldheid hoeft niet in beeld te worden gebracht.
5.1 Archeologie Aangezien het plangebied een conserverend karakter heeft en geen rechtstreekse, nieuwe ontwikkelingen toelaat, vinden er geen werkzaamheden in de grond plaats. Mochten er buiten het bestemmingsplan om, ontwikkelingen in het plangebied plaatsvinden, dan dient hiervoor archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Dit heeft echter geen invloed op de planvorming van het voorliggende bestemmingsplan.
5.2 Bodem Algemeen In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 9 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Een bodemonderzoek heeft doorgaans een geldigheid van twee tot drie jaar als het gebruikt wordt ten behoeve van een bouwaanvraag. In veel gevallen kan deze termijn worden verruimd naar een periode van vijf jaar. Hierbij mag geen wezenlijke verandering in het gebruik of bodemgesteldheid van de locatie hebben plaatsgevonden. Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
46
Plangebied Binnen het plangebied zijn geen grote saneringssituaties aanwezig. Aangezien het voorliggend bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt kan er van uitgegaan worden dat in het verleden de bodemkwaliteit in het plangebied is onderzocht en goed is bevonden. Bij het aanvragen van een bouwvergunning voor het ontwikkelen van een (bouw)locatie, dient een bodemonderzoek overlegd te worden. In bepaalde gevallen is het mogelijk, dat hiervan ontheffing kan worden verleend. Wanneer ontwikkelingen in het plangebied plaatsvinden los van het bestemmingsplan dan dient hiervoor een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Blijkt uit het onderzoek dat de bodemkwaliteit niet voldoende is dan moet deze minimaal functiegericht worden gesaneerd. Mocht bij de ontwikkeling sprake zijn van werkzaamheden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zondermeer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Bouwstoffenbesluit zijn hierop mogelijk van toepassing.
5.3 Flora en fauna Algemeen Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. In de wet is geregeld dat bij ruimtelijke plannen met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren het verplicht is om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dat het geval dreigt te zijn, moet worden onderzocht of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, of de gevolgen voor beschermde soorten te verminderen. Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele vrijstellingen van het verbod. Voor vogelsoorten bestaat geen ontheffingsmogelijkheid. Naast de hiervoor beschreven soortbescherming kan ook een gebiedsbescherming gelden op grond van de Natuurbeschermingswet. In en rondom het plangebied komen [wel/geen] gebieden voor die vallen onder de Natuurbeschermingswet. Ter wille van actualiteit en volledigheid wordt de vuistregel gehanteerd dat onderzoeken naar flora en fauna maximaal 3 jaar oud mogen zijn. Plangebied In de nabijheid van het plangebied liggen geen beschermde natuurgebieden, de dichtstbijzijnde gebieden liggen op een dusdanige afstand van het plangebied dat zij geen invloed hebben op dit bestemmingsplan. In het plangebied zelf is een kleine hoeveelheid groen aanwezig. Aangezien dit stadsgroen betreft en er verder geen ontwikkelingen worden voorzien die van invloed zijn op de flora en fauna in het plangebied is de verwachting dat het aspect flora en fauna geen belemmeringen oplevert. Wanneer buiten het bestemmingsplan om sprake is van ontwikkelingen waarbij een reële kans bestaat op aantasting van de flora en fauna dan dient hier onderzoek voor uitgevoerd te worden. Vooralsnog vormt het aspect flora en fauna geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
47
5.4 Luchtkwaliteit Algemeen Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Dit is feitelijk een wijziging van titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Deze titel van de Wet milieubeheer geeft de wijze waarop de luchtkwaliteit gerapporteerd dient te worden. Bijlage 2 van de Wet milieubeheer bevat de wettelijke grens- en richtwaarden voor de luchtkwaliteit in Nederland. De grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet milieubeheer geven kwaliteitsniveaus aan voor de buitenlucht. Daarbij zijn alle locaties van belang, met uitzondering van de arbeidsplaats die is uitgezonderd op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (artikel 5.6, tweede lid). Volgens de wet geldt voor nieuwe projecten en voor ontwikkelingen nabij wegen met een contour een onderzoeksplicht. In een dergelijk onderzoek dient gekeken te worden naar de gestelde grenswaarden en plandrempels welke beide ingaan op het acceptabele kwaliteitsniveau. Met de toepassing van de Wet Luchtkwaliteit uit 2007 is echter ook de regeling “niet in betekende mate” gaan gelden. Met deze regeling komt de onderzoeksplicht en verplichting om te toetsen aan de grenswaarden bij kleinschalige projecten te vervallen. Uit onderzoek is gebleken dat kleine projecten een minimale invloed hebben op de luchtkwaliteit en dus niet zorgen voor een verslechtering van de luchtkwaliteit. Wanneer voor projecten wel onderzoek uitgevoerd dient te worden gelden de normen afkomstig uit de Wet Luchtkwaliteit. Hoewel in deze wet voor verschillende stoffen normen gelden, zijn vooral de concentratieniveaus van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) relevant. De uitstoot van de andere stoffen is de afgelopen 30 jaar zo sterk gereduceerd dat de normen gehaald worden. Plangebied De straten in of nabij het plangebied vormen geen potentiële bedreiging voor de luchtkwaliteit binnen het plangebied. Op basis van het rapport “GES Hoofdwegen Putten: Lucht, geluid en externe veiligheid”kan geconcludeerd worden, dat de straten in of nabij het plangebied geen potentiële bedreiging vormen voor de luchtkwaliteit binnen het plangebied.
5.5 Geluid Algemeen Per 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. Deze vervangt de gelijknamige wet die stamt uit 1980. Hierin staat dat voor een bestemmingsplan inzichtelijk moet worden gemaakt welke geluidsbronnen in het gebied aanwezig zijn en wat de geluidsbelasting is voor woningen en andere gevoelige bestemmingen. Onder geluidsgevoelige bestemmingen wordt verstaan: y woningen; y onderwijsgebouwen; y ziekenhuizen en verpleeghuizen; y bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen dan ziekenhuizen en verpleeghuizen (verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kinderdagverblijven); y terreinen die behoren bij andere gezondheidsgebouwen dan algemene, categorale of academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg; y woonwagenstandplaatsen. Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeer-, railverkeer-
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
48
en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedsfeer van verkeerswegen en een industrieterrein.
5.5.1 Wegverkeerlawaai Algemeen Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting. Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van: y wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied; y wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 kilometer per uur. Een geluidszone is een aandachtsgebied dat zich aan weerszijden van een weg even ver uit de as uitstrekt en waar een onderzoeksplicht van toepassing is in het kader ven de Wgh, indien daarbinnen sprake is van, onder andere, oprichting of wijziging van gevoelige bestemmingen (waaronder woningen). De ruimte boven en onder een weg hoort eveneens tot de geluidszone van een weg. Plangebied Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de wettelijke geluidzones van de N303 Harderwijk – Bedrijventerrein De Harselaar en de N798 Harderwijk – Nijkerk. Daarnaast liggen in het plangebied de wegen Engweg en Brinkstraat met een geluidzone. De overige wegen in het plangebied hebben een 30 km / uur status en hebben derhalve geen wettelijke geluidzone. In het plangebied ligt geen contour vanwege industrielawaai. Indien er nieuwe woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de geluidzones gerealiseerd kunnen worden, dient er akoestisch onderzoek plaats te vinden. Er zal dan bepaald moeten worden waar de 48 dB contour ligt.
5.5.2 Industrielawaai In het bestemmingsplan is geen sprake van een nieuwe of gewijzigde situatie aangaande geluidsproducerende bronnen. Het bestemmingsplan legt enkel de huidige situatie vast. Derhalve kan gesteld worden dat het aspect geluid geen beperking vormt voor het bestemmingsplan.
5.6 Externe veiligheid Algemeen Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als LPG-stations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, buisleidingen, transportactiviteiten en luchtverkeer zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
49
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken verplicht het Bevi gemeenten en provincies bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening afstand aan te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Het Bevi regelt hoe gemeenten moeten omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Daartoe legt het Bevi het plaatsgebonden risico vast en geeft het een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-5 (één op 100.000) en een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, grote (kantoor)gebouwen en grotere recreatieterreinen zijn niet toegestaan binnen de 10-6 contour. In het geval er zich binnen de 10-5 contour bestaande kwetsbare objecten bevinden, dan dienen deze situaties voor oktober 2007 te worden gesaneerd. Beperkt kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld grotere winkels, restaurants, sporthallen, grote gebouwen en speeltuinen zijn in principe niet toegestaan binnen de 10-6 contour. Voor bestaande beperkt kwetsbare objecten binnen die contour zijn geen normen of saneringstermijnen opgenomen. Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een Bevi-bedrijf geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies. Voor een hogedruk-aardgastransportleiding gelden risicoafstanden. Deze zijn opgenomen in de richtlijn "Regels inzake zonering langs hogedruk-aardgastransportleidingen" uit 1984 van het minsterie van VROM. Op grond van deze richtlijn geldt, afhankelijk van het type aardgasleiding (diameter en druk), een veiligheidsafstand tot te beschermen objecten. Als te beschermen objecten worden in de richtlijn de volgende objecten gehanteerd: woonbebouwing, incidentele bebouwing, bijzondere objecten, recreatieterrein en industrieterrein. Plangebied Uit het hierboven al genoemde rapport “GES Hoofdwegen Putten: Lucht, geluid en externe veiligheid” kan geconcludeerd worden dat er in of in de nabijheid van het plangebied zich geen inrichtingen bevinden die op basis van het Besluit Externe Veiligheid (BEVI 2004) een potentiële belemmering zouden kunnen vormen voor de voorgestelde ontwikkeling. Eveneens liggen in of nabij het gebied geen buisleidingen of vervoerstromen die een belemmering kunnen vormen voor het bestemmingsplan. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor het opstellen van voorliggend bestemmingsplan.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
50
5.7 Milieuhinder bedrijvigheid Algemeen Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen: y het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies; y het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen. Als uitgangspunt voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Putten de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke (indicatieve) richtafstand. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is. Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering", kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwetgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving (Wgv) of de veiligheidsregelgeving (Bevi/Revi). Deze wetgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van de gewenste ontwikkelingen. De richtafstandenlijst van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden of zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. In de VNG brochure zijn, in het kader van een goede ruimtelijke ordening en gekoppeld aan het omgevingstype, milieunormen opgenomen, waaraan de feitelijke milieubelasting kan worden getoetst. Rustige woonwijk Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Om een goede milieu-zonering op te stellen is een analyse en beschrijving van de omgeving nodig. Meer hierover is te vinden in de gebiedstypering. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
51
Gemengd gebied Naast het omgevingstype rustige woonwijk kent de VNG-uitgave ook het omgevingstype gemengd gebied. Hiervan is sprake in het dorpscentrum. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter. De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer. Richtafstand tot omgevingstype Milieu- Richtafstand tot omgevingstype categorie rustige woonwijk en rustig buiten- gemengd gebied gebied1 1 10 m 0m 2 30 m 10 m 3.1 50 m 30 m 3.2 100 m 50 m 4.1 200 m 100 m 4.2 300 m 200 m 5.1 500 m 300 m 5.2 700 m 500 m 5.3 1.000 m 700 m 6 1.500 m 1.000 m 1 Richtafstanden voor bedrijfsactiviteiten conform bijlage 1 van Bedrijven en Milieuzonering (2007)
Tabel Milieucategorieën Het systeem van richtafstanden gaat dus uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocaties en omgevingstype rustige woonwijk of gemengd gebied. Functiemenging Binnen gemengde gebieden kunnen milieubelastende en milieugevoelige functies op zeer korte afstand van elkaar gelegen zijn of worden gesitueerd. In deze gebieden is het niet goed mogelijk om het principe van functiescheiding toe te passen. Bij gebieden met een dergelijke functiemenging kan gedacht worden aan stads- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. De richtafstandenlijst is voor gebieden met functiemenging niet toepasbaar. Voor deze gebieden bevat de VNG-uitgave een "Staat van Bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging". Daarin zijn alle milieubelastende activiteiten opgenomen die in principe in een gebied met functiemenging kunnen worden toegelaten. De milieubelastende activiteiten zijn ingedeeld in categorie A, B of C. Categorie A bestaat uit activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze in gebieden met functiemenging aanpandig
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
52
aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding van wonen en bedrijven zijn hiervoor voldoende. Categorie B staat voor activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, maar een zodanige milieubelasting voor hun omgeving hebben dat ze bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies plaats dienen te vinden. Categorie C bestaat uit de activiteiten die vanwege hun verkeersaantrekkende werking op een goede ontsluiting op de hoofdinfrastructuur zijn aangewezen. Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden samengevat de volgende randvoorwaarden: 1. het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid; 2. productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats; 3. de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig; 4. activiteiten met een hoge vervoersintensiteit moeten beschikken over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur. Aan dit basisprincipe uit de VNG-uitgave is toepassing gegeven in dit bestemmingsplan. Het aspect hinder bedrijvigheid vormt dan ook geen belemmering voor het bestemmingsplan.
5.8 Waterparagraaf Algemeen Nederland is een waterrijk land. Water en ruimtelijke ordening hebben hierdoor veel met elkaar te maken. Het aanwezige watersysteem in ons land vormt dan ook een belangrijke randvoorwaarde voor wat in een gebied juist wel of niet mogelijk is en stelt daarmee eisen aan de inrichting van de beperkte ruimte. Steeds meer wordt dan ook uitgegaan van de opvatting dat water mede sturend dient te zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen. Een goede afstemming tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening is daarom noodzakelijk. Deze afstemming tussen het waterbeleid en ruimtelijke ordening wordt weergegeven in de waterparagraaf. De waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan of besluit en beschrijft de uitwerking hiervan op het watersysteem en geeft aan welke eisen het watersysteem aan het besluit of plan oplegt. De waterparagraaf is de plek waar, naast een beschrijving van de waterhuishoudkundige consequenties van het plan of besluit, het wateradvies en de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar een plaats krijgen. Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003 verankerd in het 'Besluit op de ruimtelijke ordening 1985'. De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Plangebied Huidige situatie Het landschap van de gemeente Putten helt naar het westen toe af. Dit heeft gevolgen voor de stromingsrichting van het grondwater en het oppervlaktewater. Het regenwater dat op het Veluwemassief valt, komt jaren later deels als kwel aan de westkant van Putten omhoog. In de gemeente Putten voeren twee waterschappen het beheer over het oppervlaktewater. Dit zijn het Waterschap Vallei en Eem en het Waterschap Veluwe. De grens tussen beide waterschappen wordt gevormd door de Schuitenbeek. Het bestemmingsplan “Centrum” valt geheel binnen het Waterschap Veluwe. In het plangebied zijn geen hoofdwatergangen aanwezig.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
53
De gemeente Putten behoort tot het afvalwatersysteem van Harderwijk, waar de rioolwaterzuiveringsinstallatie staat. Het afvalwater en regenwater worden via een afvalwaterstelsel naar Harderwijk getransporteerd, verwerkt en vervolgens als effluent geloosd. Het centrum is nog voorzien van een gemengd rioolstelsel. Dat wil zeggen, dat het huishoudelijke afvalwater en het regenwater via één rioolstelsel worden afgevoerd. Het grondwater bevindt zich in het plangebied meer dan 80 cm onder het maaiveld. Het gebied bevindt zich niet in de grondwaterfluctuatiezone. Er zijn dan ook geen problemen te verwachten met het grondwater. In en om het plangebied komt geen water afhankelijke natuur voor. Ontwikkelingen en beleid Bij nieuwe woningen wordt, anders dan in de huidige situatie, het hemelwater niet aan het bestaande riool gekoppeld, maar in de bodem geïnfiltreerd. In combinatie met wegreconstructies of herstraten zullen waar mogelijk verharde wegoppervlakken afgekoppeld worden. Wanneer de hiervoor genoemde ingrepen zich voordoen, zal voldoende ruimte voor infiltratie van water gereserveerd worden. Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Met betrekking tot water zijn verder geen specifieke eisen die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan.
5.9 Kabels en leidingen In of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen straalpaden, ondergrondse en bovengrondse leidingen waar bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan rekening mee gehouden moet worden.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
54
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
55
Hoofdstuk 6 Juridische aspecten 6.1 Algemene juridische opzet In het bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor het centrumgebied van Putten. Het bestemmingsplan heeft een belangrijke functie als toetsingskader voor bouwaanvragen en het toekomstige gebruik van de gronden en gebouwen. Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Onderdeel van de nieuwe wetgeving zijn de RO-standaarden 2008. Deze standaarden schrijven in grote lijnen voor hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik op de plankaart is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden. Vanzelfsprekend voldoet het bestemmingsplan aan deze nieuwe richtlijnen. Het plan is opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een plan met directe bouw- en gebruikstitel. Het plan bestaat uit de bestemmingen die in de paragrafen 6.2 en 6.3 worden behandeld. Op de bijbehorende plankaart is te zien waar en welke bestemmingen van toepassing zijn. De regels behorende bij onderhavig bestemmingsplan sluiten zoveel mogelijk aan op de regels van de recente naast liggende vastgestelde bestemmingsplannen in de kom Putten. De exacte omvang en ligging van het plangebied is vastgelegd op de bijgesloten plankaart. Opbouw regels Hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen, waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, en de wijze van meten. In hoofdstuk 2 zijn de bepalingen opgenomen die horen bij de op de plankaart voorkomende bestemmingen. Deze worden in de volgende paragraaf toegelicht. In hoofdstuk 3 staan ook enkele bepalingen die voor het hele plangebied gelden, zoals de algemene ontheffingsregels, die burgemeester en wethouders de bevoegdheid geven om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken. Hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
56
6.2 Bestemmingen Bedrijf Binnen deze bestemming is het toegestaan om bedrijfsactiviteiten zoals die zijn opgenomen in de Lijst van Bedrijven (is een bijlage van het bestemmingsplan) te ontplooien. Het gaat hierbij om specifieke bedrijven in categorie 1 die aanvaardbaar zijn in een woonomgeving. Voor zover bedrijven een hogere milieucategorie hebben, mogen deze worden gehandhaafd. Kantoren zijn binnen deze bestemming niet toegestaan hier is namelijk een afzonderlijke bestemming voor opgenomen. Kantoren zijn binnen deze bestemming niet toegestaan hier is namelijk een afzonderlijke bestemming voor opgenomen. Centrum-1 De bestemming "Centrum-1" is toegewezen aan de percelen in het kernwinkelgebied of aan sommige aangrenzende percelen met een sterke samenhang met het winkelgebied. Binnen deze bestemming is het gebruik van detailhandel, publieksgerichte dienstverlening, kantoren en horeca (niveau A of B, indien aangeduid) op de begane grond toegestaan. De verdiepingen van de bestemde percelen mogen gebruikt worden voor wonen. Ter plaatse van de nadere aanduiding is wonen op de begane grond toegestaan. Centrum-2 De bestemming "Centrum-2" is toegewezen aan de percelen in het kernwinkelgebied waar zich het horecaconcentratiegebied bevind. Binnen deze bestemming is het gebruik van detailhandel, publieksgerichte dienstverlening, kantoren en horeca (niveau A, B en C, indien aangeduid) op de begane grond toegestaan. De verdiepingen van de bestemde percelen mogen gebruikt worden voor wonen. Ter plaatse van de nadere aanduiding is wonen op de begane grond toegestaan. Detailhandel Een aantal winkelvestigingen zijn niet opgenomen in de centrum bestemming. Deze winkels zijn opgenomen in de bestemming “Detailhandel”. Binnen deze bestemming is het toegestaan om op de verdiepingen te wonen. Groen De in het plangebied gelegen openbare groenvoorzieningen zijn bestemd als "Groen". Verspreid in het gebied bevinden zich enkele van deze versnipperde groenstroken. Binnen deze bestemming zijn naast groenvoorzieningen en bermen ook fietspaden, speelvoorzieningen, herdenkingsmonumenten en watergangen toegestaan. Gemengd De bestemming “Gemengd” is van toepassing op de secundaire winkelgebieden. Het verschil met de bestemming “Centrum” is dat wonen op de begane grond binnen deze bestemming wel mogelijk is. Naast het gebruik van de begane grond voor wonen mag dit ook gebruikt worden voor detailhandel, publieksgerichte dienstverlening, kantoren en horeca (niveau A of B). Voor de locatie Van Rossem aan de Achterstraat (zuidzijde) is een wijzigingsbegvoegdheid opgenomen.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
57
Horeca Het gebruik van de voor “Horeca” bestemde gronden is beperkt tot het gebruik als horeca in categorie A en de daarbij behorende voorzieningen (zie regels). Binnen de bestemming bestaat de mogelijkheid voor het realiseren van parkeerplaatsen. Op de bestemde gronden zijn horecabedrijven uit categorie A uitsluitend op de begane grond toegestaan. Wonen mag binnen deze bestemming uitsluitend op de verdiepingen. Kantoor De in het plangebied aanwezige kantoren zijn bestemd als “Kantoor”. Maatschappelijk Binnen deze bestemming zijn verschillende maatschappelijke instellingen en voorzieningen ondergebracht. Het gaat daarbij om voorzieningen als religie, sport, onderwijs en openbare dienstverlening. De verschillende maatschappelijke voorzieningen in het plangebied zijn voorzien van een specifieke nadere aanduiding. Tuin Voor de als “Wonen” bestemde gronden zijn veelal stroken met de bestemming “Tuin” opgenomen. Binnen deze stroken mogen geen gebouwen worden gerealiseerd. Het is hier enkel mogelijk om bouwwerken met een maximale hoogte van 3 meter te realiseren. Tevens mogen de voor tuin bestemde gronden tussen de weg en de bouwgrens ingericht en gebruikt worden als parkeerplaats. Verkeer Wegen met een functie voor het doorgaande verkeer worden bestemd als "Verkeer". In dit plangebied zijn dit de Engweg, Brinkstraat en Klaas Bosstraat. Deze wegen verzorgen de bereikbaarheid van het centrumgebied en de in de nabijheid gelegen functies. Binnen de bestemming zijn tevens ook parkeervoorzieningen, water en nutsvoorzieningen toegestaan. Verkeer – Verblijfsgebied Alle overige wegen, allen te beschouwen als verkeersluwe woonstraten, in het plangebied, mede gelet op de inrichting als 30 km-zone, bestemd tot 'Verkeer - Verblijfsgebied'. De parkeerterreinen hebben eveneens deze bestemming gekregen. In deze bestemming is een groot deel van de openbare straatruimte rond de centrumfuncties vastgelegd: behalve de wegen zijn veelal ook de aansluitende trottoirs, parkeerstroken en stroken (blok-)groen in deze bestemming opgenomen. Binnen de bestemming zijn tevens ook water en nutsvoorzieningen toegestaan. Wonen De woningen in het plangebied gelegen buiten het gebied bestemd als “Centrum” hebben de bestemming “Wonen” gekregen. De bouwvlakken in deze bestemming geven aan waar het hoofdgebouw gebouwd mag worden. De aanduidingen in het bestemmingsvlak geven aan om welk woningtype het gaat en wat de maximale goot- en bouwhoogte mag bedragen. Met uitzondering van wijzigingen die dit wel mogelijk maken. Het is binnen deze bestemming tevens toegestaan om een aan huis verbonden beroep- of bedrijf uit te oefenen, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voor de locatie Da Costaschool/De Vier Winden is een uitwerkingsplicht/wijzigingsbevoegdheid opgenomen die qua mogelijkheden gerelateerd is aan de bestemming “Wonen”.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
58
6.3 Overige bepalingen Ontheffingen In het bestemmingsplan is een beperkt aantal ontheffingsmogelijkheden opgenomen. Zoveel mogelijk is met recht bestemd. Teneinde te voorkomen dat kleine meetfouten tot grote gevolgen leiden en om enigszins flexibel met maatvoeringen om te kunnen gaan, zijn hiervoor enkele ontheffingen voor opgenomen om in geringe mate te kunnen afwijken van genoemde maten, oppervlaktes enzovoorts. Daarnaast zijn ontheffingen opgenomen ten behoeve van het oprichten van openbare nutsdoeleinden en antennemasten. Algemene wijzigingsregels In voorliggend bestemmingsplan zijn een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheden zijn bedoeld om overschrijdingen van bestemmingsgrenzen op te vangen, de ontwikkelingen mogelijk te maken en de horeca goed te regelen binnen het gebied.
6.4 Plankaart Het plangebied is getekend op één gekleurde plankaart, schaal 1:1000. De plankaart is IMRO-gecodeerd getekend, conform IMRO2008.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
59
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.1 Resultaten overleg ex artikel 3.1.1 Bro Verder zal het voorontwerp bestemmingsplan in het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening worden voorgelegd aan de betrokken instanties als: y inspectie VROM; y Provincie Gelderland; y het Waterschap; y Kamer van Koophandel; y Ministerie van Economische Zaken; y ... De resultaten van het vooroverleg zullen te zijner tijd in de plantoelichting worden samengevat en van antwoord voorzien.
7.2 Inspraak Het voorontwerp bestemmingsplan wordt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegd op het gemeentehuis te Putten. Binnen deze periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om zijn/haar mening over het plan te geven. De resultaten van de inspraak op het voorontwerp bestemmingsplan en de mogelijke aanpassingen aan het bestemmingsplan die deze tot gevolg kunnen hebben zullen hier worden vermeld.
7.3 Resultaten ontwerp-terinzagelegging [pm]
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
60
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)
61
Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan is conserverend van aard en laat geen ontwikkelingen toe. Het bestemmingsplan heeft dan ook geen financiele gevolgen voor de gemeente. De economische uitvoerbaarheid hoeft derhalve niet verder aangetoond te worden. Voor de ontwikkelingen is in het kader van het bestemmingsplan uitgegaan van de bestaande situatie. De uitvoering van de plannen zoals die zijn opgenomen in de Nota van Uitgangspunten is vooralsnog niet aan de orde. Er worden door de gemeente geen kosten gemaakt en binnen het kader van het bestemmingsplan kan een bouwvergunning voor de toegelaten functies worden verleend. Indien het herontwikkelen van dit gebied aan de orde komt, staat de gemeente een faciliterend grondbeleid voor. Dit houdt in dat de gemeente de voorwaarden schept die herontwikkeling van dit project door een particuliere ontwikkelaar mogelijk maakt. De grondpositie, die de gemeente heeft binnen het project, brengt zij in in de ontwikkeling. Dit gebeurt tegen een marktconforme prijs waarbij overgedragen wordt in de huidige staat. De eventueel te maken kosten kunnen met behulp van een exploitatieplan worden verhaald. De economische uitvoerbaarheid is hiermee verzekerd.
"Bestemmingsplan Putten Centrum" (voorontwerp)