Bestemmingsplan / hoek Van Damstraat
Gemeente / Putten
Gemeente / Putten Bestemmingsplan / hoek Van Damstraat procedure ontwerp vastgesteld inwerkingtreding onherroepelijk
datum
Opdrachtgever Woningstichting Putten Opdrachtnemer amer /ruimtelijke ontwikkeling Zonnehof 43 /3811 ND / Amersfoort 033-4621623 /
[email protected] / www.amer.nl status ontwerp IDN-code NL.IMRO.0273.BPhoekvdamstraat-ON01 projectnummer 19-412 datum 5 december 2012
Toelichting
Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3
Planologische en milieutechnische randvoorwaarden
Archeologie en cultuurhistorie Bodem Externe veiligheid Natuur Geluid Luchtkwaliteit Milieuhinder bedrijvigheid Waterparagraaf Verkeer en parkeren Duurzame verstedelijking Duurzaam bouwen
Hoofdstuk 5 5.1 5.2
Beleidskader
Rijksbeleid Provinciaal / regionaal beleid Gemeentelijk / lokaal beleid
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Beschrijving bestaande en toekomstige situatie
Huidige situatie Toekomstige situatie Beeldkwaliteit
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3
Inleiding
Aanleiding en doelstelling Ligging van het plangebied Geldende bestemmingsplannen Opzet bestemmingsplan en toelichting
Juridische plantoelichting
Algemene juridische opzet Bestemmingen
3 3 3 4 4
5 5 5 10
11 11 12 16
19 19 20 21 22 23 24 25 25 27 28 28
29 29 29
Hoofdstuk 6
Economische uitvoerbaarheid
31
Hoofdstuk 7
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
33
7.1 7.2
Vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro Zienswijzen
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
Beeldkwaliteitplan Hoek van Damstraat Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek Verkennend bodemonderzoek Gemeentelijke beoordeling bodemonderzoek Quickscan ecologie Soortgericht onderzoek Akoestisch- en luchtkwaliteitsonderzoek
33 33
35
2
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
3
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Aanleiding en doelstelling De Woningstichting Putten is voornemens om op de hoek van de Van Damstraat, Da Costastraat en de Garderenseweg te Putten 36 nieuwe woningen te realiseren. De reeds aanwezige woningen op deze locatie worden ten behoeve van de voorgenomen herontwikkeling gesloopt. De nieuwe woningen worden in verschillende woningtypologieën gerealiseerd. Als onderdeel van de herontwikkeling wordt ook het openbaar gebied opnieuw ingericht. In hoofdstuk 2 wordt hier nader bij stilgestaan. Omdat met het voorgenomen plan de invulling van het plangebied wijzigt, past het plan niet binnen de regeling van het geldende bestemmingsplan "Kom Zuidoost". De gemeente wenst middels dit nieuwe bestemmingsplan medewerking te verlenen aan de ontwikkeling van het plangebied. Het voorliggende bestemmingsplan is conform artikel 3.1 Wro opgesteld en wordt overeenkomstig de wettelijke eisen als ontwerp terinzage gelegd.
1.2 Ligging van het plangebied Het plangebied ligt min of meer in het midden van het dorp Putten, aan de rand van het centrum. De grenzen van het plangebied worden gevormd door de Van Damstraat (westgrens), Da Costastraat (zuidelijke grens) en de Garderenseweg (noordelijke grens). Het plangebied ligt vlakbij de Voorthuizerstraat (N303); één van de twee belangrijke doorgaande routes door Putten. In de omgeving van het plangebied is overwegend woningbouw aanwezig.
afbeelding - ligging plangebied
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
4
1.3 Geldende bestemmingsplannen Het plangebied is gelegen in het bestemmingsplan "Kom Zuidoost", dit bestemmingsplan is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 7 juli 2008. In dit bestemmingsplan heeft het plangebied grotendeels de bestemming "Woondoeleinden". Daarnaast komt de bestemming "Detailhandel" voor. De nieuwe plannen van de Woningstichting Putten passen niet binnen de geldende bestemmingen.
afbeelding - uitsnede bestemmingsplan Kom Zuidoost
1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen: 1.
de toelichting: hierin worden de overwegingen beschreven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming aan een stuk grond evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen; 2. de regels: hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing van de in dit plan begrepen gronden, en; 3. een verbeelding: met daarop aangegeven de bestemmingen van alle gronden. De toelichting is als volgt opgebouwd: y y y y y y
hoofdstuk 2 staat stil bij de huidige en toekomstige situatie van het plangebied. In hoofdstuk 3 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied; de gevolgen of effecten op de planologische- en milieutechnische aspecten worden in hoofdstuk 4 beschreven; in hoofdstuk 5 worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven; hoofdstuk 6 heeft betrekking op de economische uitvoerbaarheid van het plan; hoofdstuk 7 behandelt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Hierin worden de resultaten beschreven van de gehouden informatieavond en het vooroverleg conform artikel 3.1.1 Bro.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
5
Hoofdstuk 2 Beschrijving bestaande en toekomstige situatie 2.1 Huidige situatie Het plangebied ligt nabij het centrum van Putten. Langs het plangebied lopen de doorgaande wegen Voorthuizerstraat en de Garderenseweg. Beide wegen beschikken over een bushalte die zorgen voor een verbinding met het centrum en de in de omgeving liggende dorpen. In het plangebied staan meerdere woningen met bijbehorende voor- en achtertuinen. Het betreft hier rijwoningen, twee-onder-één-kapwoningen en een vrijstaande woning. In totaal staan in het plangebied 26 woningen, waarvan 25 huurwoningen zijn. De bestaande woningen zijn rond 1965 gebouwd. In de omgeving van het plangebied zijn, net als in het plangebied zelf, overwegend woningen aanwezig met her en der verspreid een afwijkende functie.
afbeelding - luchtfoto van het plangebied
2.2 Toekomstige situatie Het gebied leent zich uitstekend voor herontwikkeling. De verouderde, slecht geïsoleerde woningen worden vervangen door nieuwbouwwoningen van uitstekende kwaliteit en een hoge isolatiewaarde.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
6
De woningstichting Putten heeft samen met een stedenbouwkundige en een architect voor het gebied een nieuwbouwplan ontwikkeld. Dit plan is door de gemeente positief ontvangen. De plannen zijn meerdere malen aan de bewoners en omwonenden gepresenteerd. De belangstelling was groot en de plannen zijn overwegend positief ontvangen.
afbeelding - impressie toekomstige invulling plangebied Stedenbouwkundige opzet en programma Ten behoeve van de nieuwe plannen zullen de bestaande woningen in het plangebied worden gesloopt. De nieuwe woningen zullen grotendeels op de dezelfde locaties worden terug gebouwd, in verschillende vormen. In totaal worden er 36 nieuwe woningen gerealiseerd. Omdat er 26 woningen worden gesloopt is de netto-woningtoename in het plangebied 10 woningen (= 36-26). De nieuwe woningen bestaan uit 21 appartementen en 15 grondgebonden (aaneengesloten) woningen. Alle woningen vallen in de woningcategorie sociale huur: y y
Het nieuwe appartementencomplex bestaat uit drie bouwdelen aan de westzijde langs de Van Damstraat en deels langs de Da Costastraat en Garderenseweg. De grondgebonden woningen aan de Da Costastraat en de Garderenseweg worden uitgevoerd als 'nultredenwoningen'. In de woning zijn woonkamer, keuken, toilet, badkamer en ten minste één slaapkamer zonder traplopen te bereiken. De woningen zijn verdeeld in twee keer vijf aaneengesloten woningen.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
7
y
De vijf grondgebonden woningen aan het doorsteekje zijn met de voorzijde gericht op het nieuwe openbare groengebied. De kopwoning aan de Da Costastraat presenteert zich tevens aan de straatzijde. Het plan biedt de mogelijkheid om deze grondgebonden woningen zowel als nultreden- of als reguliere woningen te realiseren.
In het middengebied tussen de appartementen en de grondgebonden woningen wordt naast de nieuw aan te leggen centrale parkeervoorzieningen ook voldoende ruimte vrijgehouden voor de aanleg van openbaar groen. Vormgeving Het plan beoogt een woonbuurt te realiseren met een samenhangende en streekeigen uitstraling met een dorps karakter. Er worden zachte vormen en kleuren toegepast, in plaats van kubistische architectuur en schelle kleuren. De massa- en gevelcomposities van zowel de woningen als van de appartementen zullen evenwichtig zijn, de aan- en uitbouwen zijn ondergeschikt en overige bouwkundige voorzieningen worden zoveel mogelijk geïntegreerd in de architectuur. Appartementengebouw Qua typologie wordt uitgegaan van een woongebouw bestaande uit drie bouwdelen die met overdekte wandelpaden met elkaar zijn verbonden. Het hoofdvolume aan de Van Damstraat dient in een gestrekte vorm de Van Damstraat te begeleiden. Omdat dit bouwdeel op een zichtlocatie ligt, krijgt het een verbijzondering, bijvoorbeeld door een gedeelte van het bouwvolume uit te laten steken en/of door een kapverdraaiing toe te passen. De zijvolumes hebben een eenvoudige hoofdvorm zonder aanof uitbouwen.
afbeelding - referentie hoofdvolume
afbeelding - referentie zijvolumes (met eenvoudige hoofdvormen)
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
8
De drie bouwdelen hebben een maximale goothoogte van 7,5 m en een maximale bouwhoogte van 12 m. De bouwvolumes hebben een grotere korrel/volume dan de bebouwing in de omgeving. Door middel van variëteit in materiaal- en kleurgebruik en detaillering zal er voor gezorgd moeten worden dat de schaal van de bouwvolumes past bij de maat en schaal van de bestaande bebouwing. De zijgevels parallel aan de Da Costastraat en de Garderenseweg dienen tevens de uitstraling van een voorgevel te krijgen door onder andere het toepassen van raampartijen. Woningen aan de Da Costastraat en de Garderenseweg De nokrichting van de grondgebonden woningen aan de Da Costastraat en de Garderenseweg staan evenwijdig aan de weg. De goothoogte is maximaal 4 m hoog, de bouwhoogte maximaal 8 m. De gevels aan de straatzijde dienen als voorgevels ontworpen te worden. De voorgevels aan de Da Costastraat krijgen een verbijzondering door het doorbreken van de kap door middel van dakkapellen of verwante elementen (refererend aan huidige bebouwing). De buitenruimtes grenzen aan het binnengebied, ter versterking van de levendigheid van de openbare ruimte.
afbeelding - referentie grondgebonden woningen Woningen aan het doorsteekje De woningen zijn georiënteerd op het doorsteekje. De goothoogte aan de zijde van het doorsteekje ligt op maximaal 6 m. Aan de achterzijde ligt de goothoogte op maximaal 4 m, om de privacy van direct omwonende te waarborgen. De bouwhoogte ligt maximaal op 9 m. De voorgevels krijgen een verbijzondering door het doorbreken van de kap door middel van dakkapellen of verwante elementen. De entreedeur van de kopwoning aan de Da Costastraat bevindt zich in de zijgevel.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
9
afbeelding - referentie woningen aan het doorsteekje Parkeren De appartementen en woningen hebben geen mogelijkheden om op eigen terrein te parkeren. In het plan is daarom rekening gehouden met de aanleg van voldoende openbare parkeerplaatsen ten behoeve van de bewoners en bezoekers. Voor een verantwoording van de berekening wordt verwezen naar paragraaf 4.9 'Verkeer en parkeren'.
afbeelding - situering parkeervoorzieningen Op het binnenterrein wordt een centrale parkeervoorziening aangelegd met 37 parkeerplaatsen. De centrale parkeerplaatsen zijn bereikbaar vanaf de Garderenseweg. Verspreid langs de Van Damstraat, Da Costastraat en de Garderenseweg liggen 25 parkeerplaatsen. Met de aanleg van in totaal 62 parkeerplaatsen wordt voorkomen dat er extra parkeerdruk ontstaat op de omgeving.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
10
De nieuwe woningen worden gefaseerd gebouwd. De grondgebonden woningen langs de Garderenseweg worden als laatste gerealiseerd. De bestaande woningen aan de Garderenseweg 22 t/m 26 worden niet gelijk afgebroken. De betreffende woningen hebben diepe achtertuinen. Daardoor kunnen de centrale parkeerplaatsen pas definitief worden aangelegd als de laatste drie grondgebonden woningen zijn gesloopt.
afbeelding - situering tijdelijke parkeervoorzieningen Om te voorkomen dat er in de tussenfase parkeeroverlast voor de omgeving ontstaat, wordt een tijdelijke parkeervoorziening gerealiseerd aan de Garderenseweg. Er zijn dan 58 openbare parkeerplaatsen beschikbaar, waarvan 33 op de tijdelijke parkeervoorziening. Twee van de drie bestaande woningen hebben ook nog gelegenheid tot parkeren op eigen terrein.
2.3 Beeldkwaliteit In het 'Beeldkwaliteitplan Hoek van Damstraat' (21 februari 2012) is de beeldkwaliteit van het plangebied vastgelegd. In de beeldkwaliteit worden specifieke keuzes gemaakt ten aanzien van elementen die de sfeer van de te ontwikkelen woonbuurt bepalen. Dit heeft betrekking op de onderlinge afstemming van bebouwing in samenhang met de inrichting van de openbare ruimte. De Welstandscommissie heeft met het beeldkwaliteitplan ingestemd. Het beeldkwaliteitplan is als bijlage 1 bij de toelichting gevoegd. Op 12 september heeft vooroverleg plaatsgevonden met de Welstandscommissie. Uit de brief van 25 september blijkt dat er grote waardering is voor het zorgvuldig ontworpen plan. Het plan past goed in de omgeving komt voor een groot deel tegemoet aan de criteria uit het beeldkwaliteitplan. De punten voor bijstelling hebben geen betrekking op het bestemmingsplan.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
11
Hoofdstuk 3
Beleidskader
Dit bestemmingsplan heeft een dusdanig klein karakter dat lang niet al het ruimtelijke beleid op nationaal en provinciaal niveau van toepassing en te vertalen is in dit bestemmingsplan. Daarbij zijn de uitgangspunten uit beleidsstukken van hogere overheden veelal verwerkt in beleidsstukken van lagere overheden. In dit bestemmingsplan wordt daarom alleen ingegaan op de relevante beleidsstukken van met name de provincie en de gemeente.
3.1 Rijksbeleid 3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) De kaders van het rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en heeft als credo "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". In de SVIR zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna. De belangrijkste nationale belangen die relevant zijn voor dit bestemmingsplan zijn als volgt geformuleerd: y
y
y
Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s Het rijk en de waterschappen beschermen en verbeteren de waterkwaliteit door het treffen van fysieke maatregelen, het uitgeven van vergunningen en handhaving. Luchtkwaliteit, geluidsoverlast, wateroverlast, waterkwaliteit, bodemkwaliteit en het transport van gevaarlijke stoffen kennen een grote samenhang met de andere nationale belangen. Om toekomstige kosten en maatschappelijke schade te voorkomen, moeten bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen de milieueffecten worden afgewogen; Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten Om flora- en faunasoorten in staat te stellen om op lange termijn te overleven en zich te ontwikkelen zijn vanuit ruimtelijk oogpunt twee zaken essentieel: het behoud van leefgebieden en de mogelijkheden om zich te kunnen verplaatsen tussen leefgebieden. Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten Het rijk is verantwoordelijk voor een goed systeem van ruimtelijke ordening inclusief zorgvuldige, transparante ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dat betekent dat het systeem zo ingericht moet zijn dat integrale planvorming en besluitvorming op elk schaalniveau mogelijk is en dat bestaande en toekomstige belangen goed kunnen worden afgewogen. Gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde zijn hier onderdeel van. Bij nieuwe ontwikkelingen, aanleg en herstructurering moet in elk geval aandacht zijn voor de gevolgen voor de waterhuishouding, het milieu en het cultureel erfgoed.
Voorliggend bestemmingsplan sluit aan bij de drie relevante nationale belangen. In verband met de voorgenomen ontwikkeling is uitvoerig onderzoek gedaan naar de milieukwaliteit ter
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
12
plaatse. Uit het onderzoek blijkt dat in het plangebied sprake is van een goede milieukwaliteit voor de woonfunctie. Met betrekking tot het tweede relevante belang kan gemeld worden dat voor dit bestemmingsplan uitvoerig onderzoek is gedaan in het kader van de Flora- en Faunawet. Met het doen van onderzoek wordt gestreefd naar het behouden en beschermen van mogelijk beschermde soorten. Daarnaast is bij de voorgenomen invulling en opzet van het plangebied uitvoerig gekeken naar de behoefte en ruimtelijke inpassing.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011) Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen en vormt de normstelling vanuit het rijk. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken. In de loop van 2012 zal het besluit worden aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen veiligheid op rijksvaarwegen, toekomstige uitbreiding van infrastructuur, de elektriciteitsvoorziening, de ecologische hoofdstructuur (EHS), de veiligheid van primaire waterkeringen, reserveringsgebieden voor hoogwater langs de Maas en maximering van de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer. Ook zal het onderwerp duurzame verstedelijking in regelgeving worden opgenomen. Niet alle nationale ruimtelijke belangen staan in het Barro. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden. Vooralsnog zijn er van uit het Barro nog geen beleidsuitgangspunten die een doorwerking dienen te hebben in dit bestemmingsplan.
3.2 Provinciaal / regionaal beleid 3.2.1 Structuurvisie Gelderland (Streekplan) De provincie Gelderland heeft op 29 juni 2005 het Streekplan - kansen voor regio's vastgesteld. Het Streekplan 2005 is beleidsneutraal omgezet tot een structuurvisie. In de structuurvisie staat de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit centraal. Dit uit zich op tal van terreinen, zoals de stedelijke vernieuwingsopgave, de ontwikkeling van het platteland en de toenemende aandacht voor water als ordenend principe. De structuurvisie geeft het provinciale ruimtelijk beleid voor de komende jaren op hoofdlijnen aan. Die lijnen zijn herkenbaar in de "ruimtelijke hoofdstructuur". Deze "ruimtelijke hoofdstructuur" bestaat uit de volgende onderdelen: 1.
Aanduiding van gebieden die belangrijk zijn voor natuur, water, infrastructuur, cultuurhistorie en stedelijke netwerkvorming. De kwaliteit moet verbeteren en verstedelijking moet worden tegengegaan. 2. De 'rode functies': de ruimte voor wonen, werken en voorzieningen in stedelijke netwerken en regionale centra.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
13
3. In het overige bebouwde en landelijke gebied krijgen regio's en gemeenten meer vrijheid om de ruimte voor wonen en werken te verdelen. 4. Ook wil de provincie zich, sterker dan in het verleden, actief richten op de concrete uitvoering van programma's en projecten. De structuurvisie geeft naast de bovenstaande hoofdlijnen van het beleid ook aan wat het uitgangspunt van het Gelders Kwalitatief woonbeleid is. De woningbehoefte is vastgelegd in het Kwalitatief WoonProgramma (KWP). Het Kwalitatief WoonProgramma dient te voorzien in een aanbod van woningen, dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Om deze reden bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Voorts wil de provincie onder andere herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied en het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en het versterken van verscheidenheid en identiteit, bevorderen. Het voorgenomen plan aan de Van Damstraat betreft de herontwikkeling van een binnenstedelijke locatie en sluit derhalve aan op de uitgangspunten uit de structuurvisie. Met de herontwikkeling wordt het gebied ruimtelijke gezien beter benut, wordt ingespeeld op de huidige woningbehoefte (nultredenwoningen voor onder andere senioren) en wordt er geen extra beslag gelegd op gronden uit het landelijk gebied.
3.2.2 Ruimtelijke verordening Gelderland Met de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. Provinciale Staten hebben op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De volgende onderwerpen zijn hierin opgenomen: y y y y y y y y y y y
verstedelijking; wonen; detailhandel; recreatiewoningen en -parken; glastuinbouw; waterwingebied; grondwaterbeschermingsgebied; oppervlaktewater voor drinkwatervoorziening; Ecologische Hoofdstructuur (EHS); waardevol open gebied; Nationale landschappen.
Wonen Het Gelderse kwalitatieve woonbeleid gaat uit van regionale woningmarkten. Aan de hand van basisdocumenten (bevolkingsprognose en woningbehoefteonderzoek) levert de provincie aan de regio's informatie over de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte voor de komende jaren. Deze informatie over de woningbehoefte wordt per regio als indicatieve taakstelling door Gedeputeerde Staten vastgesteld in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). De verordening sluit uit dat er bovenop de afspraken in het KWP in een regio woningen worden gerealiseerd, die niet in dat KWP passen. Het bouwen van meer woningen dan waar in een regio behoefte aan is, kan tot onbedoelde migratiestromen leiden en uiteindelijk zelfs tot leegstand in die regio of elders.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
14
Het feit dat voorgenomen plan een binnenstedelijke ontwikkeling betreft, leidt er toe dat de Ruimtelijke verordening Gelderland geen directe doorwerking heeft in dit bestemmingsplan.
3.2.3 Woonbeleid provincie Gelderland Provincie Gelderland, gemeenten en woningcorporaties pakken woonbeleid regionaal aan. Mensen zijn immers steeds minder gebonden aan een bepaalde gemeente. De provincie zorgt er via het Kwalitatief WoonProgramma voor dat het regionale aanbod van woningen zo goed mogelijk aansluit op de vraag. Zo heeft er een omslag plaatsgevonden van kwantiteit (contingenten) naar kwaliteit. Hierbij staat het bouwen naar de behoefte van woningen in de diverse woonmilieus voorop. Er wordt meer gekeken welke bevolkingsgroepen (starters, mensen met een laag inkomen en senioren) behoefte aan woonruimte hebben. De gemeente en de provincie hebben hierover, in het kader van het Kwalitatief Woonprogramma, afspraken gemaakt. Het meest recente Kwalitatief Woonprogramma is het KWP3. Het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3) is een actualisering van het Kwalitatief Woonprogramma 2005-2014 (KWP2). Voor de regio Noord-Veluwe waar de kern Putten in gelegen is, wordt met name ingezet op kwalitatieve woningbehoefte. Om het woonbeleid op regionaal niveau zo goed mogelijk af te stemmen op de kwalitatieve woningbehoefte, zullen de gemeenten van de regio Noord-Veluwe en de in de regio werkzame woningcorporaties zich gezamenlijk met de provincie inspannen om ten aanzien van het regionaal woonprogramma 2010-2019: y
y y
y
45 % van de nieuw te bouwen woningen in de betaalbare segmenten (de segmenten goedkope huur, betaalbare huur en goedkope koop opgeteld) te realiseren, gelijk aan het netto referentiekader. Dit komt overeen met bijna 3.000 woningen. te bouwen voor de eigen bevolking, waarbij extra aandacht is voor de woonwensen van starters, ouderen en hulpbehoevenden. In de periode 2010-2019 in de acht gemeenten van de regio Noord-Veluwe er een behoefte is geconstateerd van 6.700 woningen netto toe te voegen. Hiervan maken de op de planningslijst 2009 bekende plannen met minder dan 10 woningen voor in totaal 500 woningen onderdeel uit. De gemeenten gaan voor voldoende plancapaciteit, rekening houdend met de planuitval van 20 %. Dit komt neer op een totale capaciteit voor 8.000 à 8.100 woningen. Expliciet worden de visies van de woningcorporaties betrokken bij invulling van deze ruimte. In samenspraak met de woningcorporaties, eind 2009 een lijst van uit te voeren projecten, welke als basis zal dienen voor de minimaal te realiseren woningbouw voor de jaren 2010, 2011 en 2012, is opgesteld. Deze lijst zal als bijlage aan het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 worden toegevoegd. Het initiatief ligt bij de provincie.
Het voorgenomen plan betreft de realisatie van 36 woningen maar houdt in feite een toevoeging van tien woningen in. De nieuwe woningen zijn zowel geschikt voor starters als ouderen en sluiten dan ook aan op de actuele vraag. Het plan is daarnaast in overleg met de gemeente Putten opgesteld en sluit aan bij het Kwalitatief Woonprogramma 3.
3.2.4 Regionale uitwerking Kwalitatief WoningbouwProgramma Het provinciale beleid voor de regio is voor wat betreft de woningbouwopgave neergelegd in de regionale uitwerking van het Kwalitatieve WoningbouwProgramma (KWP), zijnde een uitwerking van het streekplan. Het KWP gaat uit van een gewenst woningbouwprogramma in verschillende categorieën, waarbij het in beginsel een regionale opdracht betreft om dit
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
15
programma daadwerkelijk te realiseren. Het KWP wordt op gezette tijden geactualiseerd. De regionale uitwerking is met instemming van de provincie in lokale programma's onderverdeeld. Deze onderverdeling is vastgelegd als het woningbouwprogramma voor de regiogemeenten voor de periode 2010-2019. Een van de hoofdpunten uit het KWP is een omslag van bouwen in met name dure categorieën naar betaalbare segmenten. Alle woningen die in het plangebied Hoek Van Damstraat gerealiseerd worden zijn sociale huurwoningen. Met de realisatie van 10 extra woningen wordt een kwalitatieve verbetering met een sociaal woningbouwprogramma in de huursector verkregen. Het bouwplan levert daarmee een positieve bijdrage aan de volkshuisvesting.
3.2.5 Waterplan Gelderland 2009-2015 Het Waterplan Gelderland is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd. Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. In het Waterplan Gelderland is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening de provincie wil inzetten.
3.2.6 Waterbeheersplan Veluwe 2010-2015/ 2009 Voor de periode 2010-2015 heeft het Waterschap Veluwe het Waterbeheersplan Veluwe opgesteld. Op de onderdelen robuust watersysteem, waterkwaliteit en ecologie wordt er voor de periode 2010-2015 een doorkijk gegeven naar 2027. Op die manier maakt het Waterschap Veluwe de wateropgave voor wat betreft de Kaderrichtlijn Water, inclusief financiering, concreet. Dat wil zeggen dat de wateropgave voor de Veluwe wordt vertaald in de doelen die in 2015 zijn gehaald. Het waterbeheersplan heeft de volgende doelen: y y y y y y y y y
doel 1: Veilige dijken; doel 2: Gewenste grond- en oppervlaktewaterstanden; doel 3: Vermindering wateroverlast en water voor droge tijden; doel 4: Goede onderhoudssituatie; doel 5: Herstel en behoud van bijzondere natuur; doel 6: Goede waterkwaliteit; doel 7: Stedelijk waterbeheer; doel 8: Transport en zuivering van afvalwater; doel 9: Brede kijk.
Per doel zijn verschillende opgaven van toepassing die in de periode 2010-2015 zullen worden aangepakt. Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in paragraaf 4.8. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
16
3.3 Gemeentelijk / lokaal beleid 3.3.1 Woonvisie Putten 2011-2016-2020 De nieuwe woonvisie van de gemeente Putten is opgesteld in overleg met de Woningstichting Putten. De gemeente Putten realiseert zich dat de woningstichting een onmisbare partner is voor de uitvoering van haar beleid. De woonvisie geldt in beginsel voor de periode 2011-2016, met een doorkijkje naar de periode tot rond 2020. De gemeenteraad heeft de woonvisie op 9 juni 2011 vastgesteld. In de woonvisie staan twee hoofddoelstelling centraal: y y
het voorzien in de lokale behoefte; het bevorderen van duurzaamheid.
Het voorzien in de lokale behoefte Het uitgangspunt om te bouwen voor de lokale behoefte is een terugkerend doel in de woonvisie. De doelgroepen die de komende periode de nodige aandacht nodig hebben zijn: starters, ouderen, mensen met een beperking en de doelgroep van de corporaties. Door de nieuwe woningbouwplannen af te stemmen op de woonwensen van deze doelgroepen wordt ingespeeld op de bestaande behoefte en wordt voorkomen dat deze doelgroepen in de knel komen. Het bevorderen van duurzaamheid De bouwplannen voor nieuwe woningen dienen vooral gericht te zijn op energiebesparingen volgens de volgende lijnen: y y y y y y
toepassing van het Klimaatactieplan en het Convenant Duurzaam Bouwen op de nieuwbouw; het maken van prestatieafspraken met de Woningstichting Putten over hun bestaande bezit; beïnvloeding van energiebesparing en / of toepassing van duurzame energie door eigenaar-bewoners; beïnvloeding van het energiezuinig gedrag van huurders (samen met de corporaties) en eigenaar-bewoners; het realiseren van nieuwe woningen met een 10% verscherpte EPC (dit is overigens een ambitie, geen bindende regel) en een EPL van 7,0 tot 8,0 bij woningbouwprojecten; het toetsen van de EPC en EnergiePrestatieNorm (EPN) bij 40% van de bouwvergunningen.
Woningbouwprogramma De gemeente Putten gaat uit van een woningbehoefte van 820 woningen voor de periode van 2010-2019. Bij de realisatie van de woningen dient rekening te worden gehouden met de bestaande afspraken uit het KWP 3 in de regio. De nieuwe woningen dienen vooral in de middeldure sector (55%) en in mindere mate in de goedkope (20%) en duurdere sector (25%) te worden gerealiseerd. De herontwikkeling van het plangebied op de hoek van de Van Damstraat sluit aan bij de woningbehoefte van Putten. De nieuwe woningen zijn nultredenwoningen in de sociale huursector. De woningen zijn daardoor geschikt voor onder andere de doelgroepen jongeren, mensen met een beperking en ouderen.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
17
3.3.2 Inbreidingsnota 2003 Vanwege beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor de kern Putten heeft de gemeenteraad op 6 februari 2003, in vervolg op de 'Stedenbouwkundige Randvoorwaarden voor de Bebouwde Kom (SRBK)' een Inbreidingsnota vastgesteld. In deze nota is veel aandacht voor het begeleiden van de verstedelijking voor de periode tot 2013. De nota gaat in op zaken als: y y y y y
inbreiding boven uitbreiding; zuinig ruimtegebruik; ruimtelijke kwaliteitsaspecten; duurzaamheid en ruimtelijke inrichting; stappen en fasen waarin de gewenste verstedelijking in termen van tijd, omvang en locatie gerealiseerd kan worden.
De Inbreidingsnota is een raamwerk die de inpassing van eventuele toekomstige inbreidingsplannen, die stuk voor stuk in de nota, in beeld zijn gebracht coördineert. Daarnaast kan aan de hand van de Inbreidingsnota besluitvorming plaatsvinden over de aantallen mogelijk nog te bouwen woningen binnen de bebouwde kom, in relatie tot de bouwmogelijkheden buiten de bebouwde kom. In relatie tot deze Inbreidingsnota is de Stedenbouwkundige Randvoorwaarden voor de Bebouwde Kom van Putten een belangrijk beleidsstuk. In de Inbreidingsnota worden alle bekende potentiële inbreidingslocaties genoemd van de gemeente Putten. Het plangebied aan de Van Damstraat wordt niet genoemd als ontwikkelingsgebied. Dit betekent echter niet dat er geen mogelijkheden zijn voor herontwikkeling. Bouwmogelijkheden worden getoetst aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van de SRBK. Het plan is door de gemeente getoetst en stedenbouwkundig aanvaardbaar geacht. In het welstandsadvies van 25 september 2012 wordt bevestigd dat het plan inspeelt op de kenmerken en de schaal van de omgeving.
3.3.3 Welstandsnota Putten Artikel 12a van de thans geldende Woningwet verplicht alle gemeenten om een welstandsnota vast te stellen. Die welstandsnota moet, in de vorm van beleidsregels, criteria bevatten voor de welstandstoetsing. Om te voldoen aan deze verplichting heeft de gemeenteraad in 2004 de welstandsnota vastgesteld en in 2010 gewijzigd. De nota geeft de kaders voor het welstandsbeleid. Hiermee worden bouwplannen getoetst aan redelijke eisen van welstand, om de fraaie leefomgeving in het dorp te behouden en te versterken. In de Welstandsnota worden per deelgebied welstandscriteria beschreven die betrekking hebben op situering, massa en vorm, gevelkarakteristiek en detaillering, kleur en materiaalgebruik. Het beeldkwaliteitplan dat voor het plangebied van toepassing is, is in februari 2012 positief beoordeeld door de Welstandscommissie (zie ook bijlage 1).
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
18
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
19
Hoofdstuk 4 Planologische en milieutechnische randvoorwaarden 4.1 Archeologie en cultuurhistorie De modernisering van de monumentenzorg (MoMo) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen naast archeologie ook aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.
4.1.1 Archeologie Archeologische verwachtingskaart In 2012 is voor het gehele gemeentelijk grondgebied een archeologische verwachtingskaart opgesteld (RAAP-rapport 2462, 2012). Nagenoeg de gehele kom Putten is op kaart de aangeduid met een hoge verwachtingswaarde. Om te voorkomen dat er verstoring van archeologische resten in de bodem plaatsvindt, moet de gemeente erop toezien dat de verstoorder een onderzoek laat uitvoeren. Bij ruimtelijke ontwikkelingen met een verstoringsoppervlak groter dan 100 m2 en die dieper gaan dan 40 centimeter beneden maaiveld is archeologisch onderzoek verplicht. De hoge verwachting heeft voor een deel te maken met de ligging op de oude Putter Eng. De Eng (of enk) is een oud landbouwareaal waarop de huidige kern van Putten zich heeft ontwikkeld. Door eeuwenlange bemesting met potstalmest zijn de landbouwgronden een stuk hoger komen te liggen en is de humeuze bovengrond (bouwvoor) dikker geworden. Er is veelal sprake van bolle akkers. Archeologische waarden zijn door deze afdekking met potstalmest vaak goed beschermd. Want met ploegen worden door de dikke bouwvoor de archeologische waarden niet meer geraakt. Archeologisch bureau- en veldonderzoek In het kader van de voorgenomen herontwikkeling van het plangebied is door het archeologisch bureau Vestigia een bureau- en veldonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 2). Uit het bureauonderzoek blijkt dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor vindplaatsen uit een lange periode, in principe vanaf de prehistorie tot en met de Nieuwe tijd. Om te achterhalen of de bodem nog dusdanig gaaf is dat hier daadwerkelijk archeologische sporen aanwezig kunnen zijn, is een inventariserende veldonderzoek uitgevoerd in de vorm van karterende boringen. Op basis van de aangetroffen verstoringen binnen het plangebied, de verstoringen als gevolg van de aanleg van de bestaande bebouwing en het ontbreken van archeologische indicatoren wordt in het rapport geconcludeerd dat de kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaatsen klein is. De archeologische verwachting voor het plangebied zou daarom naar beneden kunnen worden bijgesteld.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
20
Op basis van het onderhavig onderzoek wordt geadviseerd om geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Beoordeling door gemeente In overleg met de regio-archeoloog (Regio Noord-Veluwe) is besloten om het advies van het archeologisch bureau niet over te nemen. Boren op enken is niet de ideale methode om archeologische vindplaatsen op te sporen. Een booronderzoek helpt wel om de verstoringsgraad van de bodem vast te stellen en om de intactheid van het bodemprofiel te documenteren. Door het gebruik van de grond als akker is het oorspronkelijk maaiveld in de huidige bouwvoor opgenomen. Vondstmateriaal dat op het oude boerenerf aanwezig is geweest, is zodoende in de bouwvoor terecht gekomen. Wat er aan archeologische waarden overblijft, zijn de dieper ingegraven sporen (paalsporen, waterputten, afvalkuilen, haardkuilen en dergelijke). Deze sporen manifesteren zich vaak als donkere verkleuringen in het gele zand (natuurlijke ondergrond). Deze sporen kunnen met een booronderzoek nagenoeg niet worden aangetoond. Daartoe worden op de Veluwe vaak proefsleuven gegraven om deze sporen in kaart te brengen. Bovendien zou uit het booronderzoek eerder geconcludeerd moeten worden dat de bodem van het plangebied nog deels in tact is en dat archeologische waarden verwacht kunnen worden. Een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven of een archeologische begeleiding onder het protocol opgraven ligt als conclusie meer voor de hand. Op basis van het bovenstaande stellen Regio Noord-Veluwe en de gemeente Putten aan de herontwikkeling de voorwaarde om een vervolgonderzoek uit te voeren. Deze voorwaarde wordt in de regels van het bestemmingsplan opgenomen en op de verbeelding is voor archeologie een dubbelbestemming opgenomen.
4.1.2 Cultuurhistorie en monumenten Uit het archeologisch onderzoek blijkt dat de historische kaarten geen directe aanwijzingen geven voor bebouwing binnen het plangebied in de Nieuwe Tijd. Wel is duidelijk dat de wegen rond het plangebied al een langere historie hebben en dat hierlangs ook bewoning heeft plaatsgevonden. In het plangebied zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig. Ook bevat het plangebied geen cultuurhistorische (landelijke) elementen meer. De aspecten cultuurhistorie en monumenten vormen dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
4.2 Bodem In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 3.1.6 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in beeld gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Verkennend bodemonderzoek Met het oog op de voorgenomen plannen van de woningstichting Putten is door Vink Milieutechnisch Adviesbureau b.v. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 3). Uit het verkennende bodemonderzoek blijkt dat:
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
21
y
y
plaatselijk tussen 1,0 en 1,5 lichte puinsporen in de opgeboorde grond zijn waargenomen. Hierbij zijn geen aanwijzingen gevonden dat deze grond asbest verdacht is. De zintuiglijke waarnemingen hebben dan ook niet geleid tot aanpassing van de onderzoeksstrategie; in de bovengrond zijn lood, zink, PAK en som PCB boven de achtergrondwaarde aangetoond. In de ondergrond is PCB boven de achtergrondwaarde aangetoond. Geen van de overige geanalyseerde parameters in de grond is aangetroffen in een gehalte boven de achtergrondwaarde.
Geconcludeerd wordt dat de vooraf gestelde hypothese 'onverdachte locatie' formeel gesproken verworpen dient te worden. De aangetoonde lichte verontreinigingen zijn echter niet verontrustend en geven geen aanleiding tot nader bodemonderzoek. Beoordeling door gemeente De resultaten van het bodemonderzoek zijn beoordeeld door de gemeente Putten (zie Bijlage 4). De gemeente concludeert dat de geconstateerde verontreiniging geen beperking inhoudt voor het bodemgebruik. Voor de grond geldt dat deze mag worden hergebruikt op het perceel. Buiten het perceel gelden samenstellingeisen met betrekking tot verschillende mogelijkheden voor hergebruik conform het Besluit bodemkwaliteit.
4.3 Externe veiligheid Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd: y
y
het Plaatsgebonden Risico (PR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Kwetsbare bebouwing is niet toegestaan binnen de zogenaamde 10-6 contour van het PR; het Groepsrisico (GR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers.
In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden: y y y
Inrichtingen, waarin opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Transportroutes, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Buisleidingen, waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
Voor elke risicobron is een apart wettelijk kader opgesteld waarin beschreven staat hoe met de risico's moet worden omgegaan. Het betreft hier het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Om het aspect externe veiligheid te beoordelen is de risicokaart van de provincie Gelderland geraadpleegd. Op basis van informatie afkomstig van de risicokaart kan vooralsnog het volgende worden geconcludeerd: y
y
Inrichtingen: In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen die op basis van het Bevi een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling. Transportroutes: Door of nabij het plangebied lopen geen verkeerswegen, water- of spoorwegen waarover
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
22
y
vervoer van gevaarlijke stoffen plaats vindt. In het plangebied ligt derhalve geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour en is ook geen sprake van een groepsrisico als gevolg van een transportroute. Buisleidingen: In omgeving het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig die in het kader van de externe veiligheid relevant zijn.
4.4 Natuur In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Ten behoeve van het voorgenomen plan is door Regelink Ecologie & Landschap een quickscan uitgevoerd (zie Bijlage 5).
4.4.1 Gebiedsbescherming De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project: y y y
Natura 2000; Beschermde natuurmonumenten; Ecologische hoofdstructuur.
Het plangebied betreft een binnenstedelijke locatie. In de nabijheid van het plangebied zijn dan ook geen natuurgebieden aanwezig met een bepaald beschermingsregime. Voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan is dan ook geen nader onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig.
4.4.2 Soortbescherming De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt diverse handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen). Wanneer het bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden. Quickscan Aangezien bij het voorgenomen plan sprake is van de sloop van gebouwen is door Regelink Ecologie & Landschap een quickscan uitgevoerd (zie Bijlage 5). Op basis van de quickscan wordt geconcludeerd dat bij uitvoering van de ingreep mogelijk negatieve effecten te verwachten zijn voor: y y
vleermuizen; vogels (huismus en gierzwaluw).
Voor de overige diersoorten wordt geen negatief effect op beschermde soorten verwacht. Soortgericht onderzoek In verband met de mogelijke negatieve effecten op de vleermuizen, huismus en gierzwaluw is in het kader van de Flora en Faunawet door Regelink Ecologie & Landschap nader onderzoek uitgevoerd. Het nader onderzoek is, vanwege efficiëntie en kostenbesparing, gecombineerd
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
23
met een soortgericht onderzoek voor een ontwikkelingslocatie aan de Brinkstraat in Putten. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport van 16 november 2012 (zie Bijlage 6). Onderstaand een opsomming van de onderzoeksresultaten: y
y y
y y
het plangebied fungeert als foerageergebied voor gewone dwergvleermuis en in beperkte mate ook voor laatvlieger. Het gebied is op basis van het beperkte aantal foeragerende dieren echter geen essentieel foerageergebied voor vleermuizen; in het plangebied zijn geen vliegroutes waargenomen en zijn ook geen kraamverblijfplaatsen aangetroffen; in het plangebied zijn twee zomerverblijfplaatsen en vier paarverblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen aanwezig. Bij sloop van de bestaande bebouwing worden deze verblijfplaatsen verwijderd. Er zijn in het gebied geen aanwijzingen voor winterverblijfplaatsen van grote aantallen dieren. Wel duiden zomer- en paarverblijfplaatsen op het gebruik als winterverblijfplaats door enkele dieren. in het plangebied zijn vier nestlocaties van de gierzwaluw aangetroffen. Bij sloop van de bestaande bebouwing worden deze verblijfplaatsen verwijderd. in het plangebied zijn drie nestlocaties van de huismus aangetroffen. Bij sloop van de bestaande bebouwing worden deze verblijfplaatsen verwijderd.
In het rapport wordt opgemerkt dat als de nieuwbouw geschikt gemaakt wordt als vaste rusten verblijfplaats voor de vleermuizen, gierzwaluw en de huismus, er een nieuwe situatie ontstaat die voor de aanwezige dieren waarschijnlijk dezelfde waarde heeft als de huidige situatie. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geconcludeerd dat met uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden de Flora- en faunawet wordt overtreden. Om overtreding van de Flora- en Faunawet te voorkomen dient een mitigatieplan opgesteld te worden. Met dit mitigatieplan blijft de instandhouding van de gewone dwergvleermuis, gierzwaluw en huismus gewaarborgd.
4.5 Geluid Algemeen Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. In en in de nabijheid van het plangebied zijn geen geluidzones vanwege railverkeers- of industrielawaai aanwezig. Beide onderdelen worden logischerwijs dan ook niet nader toegelicht in deze paragraaf. Wegverkeerslawaai Artikel 76 van de Wet geluidhinder verplicht ertoe om bij een bestemmingsplan rekening te houden met de geluidzone van wegen, wanneer sprake is van realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen een geluidzone. Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van: y y
wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied; wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 km/uur.
De voorgenomen ontwikkeling betreft de bouw van 36 woningen, die in de Wet geluidhinder aangemerkt zijn als geluidsgevoelige functie. Het plangebied valt binnen de geluidszone van de Voorthuizerstraat en de Garderenseweg. Uit akoestisch onderzoek moet blijken of voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevels van de te bouwen woningen ten
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
24
gevolge van het verkeer op beide wegen. Tevens is het gewenst de effecten van het verkeer op de omliggende wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h te berekenen: de Van Damstraat en de Da Costastraat. Formeel hebben deze wegen geen geluidszone, maar vanuit een goede ruimtelijke onderbouwing is het wel gewenst de effecten hiervan in beeld te brengen. Akoestisch onderzoek In het kader van dit bestemmingsplan is voor het plangebied door BVA verkeersadvies een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 7). Uit het onderzoek blijkt dat: y
y
de voorkeursgrenswaarde (48 dB) ten gevolge van het wegverkeer op de zoneplichtige wegen (de Voorthuizerstraat en de Garderenseweg) op een aantal gevels wordt overschreden. Dit geldt voor gevels die direct op de Voorthuizerstraat of Garderenseweg georiënteerd zijn. De hoogste geluidsbelasting bedraagt 58 dB ten gevolge van de Garderenseweg; ten gevolge van het wegverkeer op de niet-zoneplichtige wegen (Da Costastraat en Van Damstraat) geldt dat de geluidsbelasting 43 tot 44 dB bedraagt.
Omdat de voorkeursgrenswaarde vanwege het wegverkeer op de Voorthuizerstraat en de Garderenseweg wordt overschreden is het niet zonder meer mogelijk om tot realisatie van deze woningen over te gaan. De Wet geluidhinder schrijft voor dat maatregelen in de volgorde bron, overdrachtsgebied en ontvanger overwogen moeten worden: y
y
in het akoestisch rapport is een tweetal maatregelen aan de bron doorgerekend. Het betreft het toepassen van een stillere verhardingssoort en het verlagen van de maximumsnelheid op de Garderenseweg en de Voorthuizerstraat. Uit de berekeningen is gebleken dat deze maatregelen niet zullen leiden tot de gewenste geluidsreductie; afschermende maatregelen zijn vanuit stedenbouwkundig ruimtelijke overwegingen niet mogelijk.
Dit betekent dat de voorgestelde maatregelen niet haalbaar zijn, of onvoldoende effect hebben, om de geluidsbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde. Hogere grenswaarde In dat geval dient door B&W een hogere grenswaarde te worden vastgesteld. Dit is in principe mogelijk voor alle relevante woningen omdat de maximale ontheffingswaarde niet wordt overschreden. Wel dient in dat geval het college van B&W de hogere grenswaarde te motiveren op basis van gemeentelijk geluidbeleid en dienen indien nodig maatregelen aan de gevel te worden getroffen (maatregelen bij de ontvanger) om de geldende binnenwaarde te kunnen garanderen.
4.6 Luchtkwaliteit In de Wet milieubeheer is opgenomen dat gemeenten bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit grenswaarden in acht dienen te nemen ten aanzien van onder andere stikstofdioxide NO2 en fijnstof (zwevende deeltjes) PM10. Om niet voor alle (kleine) ontwikkelingen een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te hoeven voeren is de Ministeriële regeling ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) opgesteld. Deze regeling heeft als doel om plannen met een beperkte omvang vrij te stellen van onderzoek omdat deze ‘niet in betekenende mate bijdragen’ aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. De regeling is alleen van toepassing voor woningbouw- en kantorenlocaties en
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
25
enkele inrichtingen. Dit is voor onderhavig plangebied het geval, echter is het vanuit een goede ruimtelijke onderbouwing wel gewenst een luchtkwaliteitonderzoek uit te voeren. In het kader van dit bestemmingsplan is voor het plangebied door BVA verkeersadvies een luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 7). Uit het onderzoek blijkt dat de concentraties met betrekking tot fijnstof en stikstofdioxide ruimschoots binnen de grenswaarden blijven. Met betrekking tot de luchtkwaliteit zijn vanuit de Wet milieubeheer geen bezwaren tegen de ontwikkeling van het voorgenomen plan. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
4.7 Milieuhinder bedrijvigheid In verband met de ontwikkeling van de 36 nieuwe woningen is het van belang om inzichtelijk te maken of het woon- en leefklimaat niet worden gehinderd door bedrijvigheid in de omgeving. Anderzijds is het ook van belang dat de nieuwe woningen niet leiden tot beperkingen op de bedrijfsvoering van de reeds aanwezige bedrijvigheid. Om inzichtelijk te maken of in de omgeving van het plangebied bedrijvigheid aanwezig is, dat van invloed is op de voorgenomen ontwikkeling, wordt uitgegaan van de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlands Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende richtafstanden ten opzichte van woonbebouwing. In en in de nabijheid van het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig die ruimtelijk een knelpunt vormen voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan. Daarnaast worden bedrijven in de omgeving niet beperkt in hun bedrijfsvoering als gevolg van het voorgenomen plan. Het aspect bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
4.8 Waterparagraaf Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient een watertoets te worden uitgevoerd. De watertoets is een instrument dat er voor zorgt dat bij alle ruimtelijke plannen (landelijk én stedelijk gebied) aandacht is voor de kwaliteit en kwantiteit van water. In het kader van de Watertoets wordt contact opgenomen met de waterbeheerder. In dit geval het Waterschap Veluwe en Vallei. In het kader van het voorgenomen plan is in januari 2012 contact opgenomen met Waterschap Veluwe en Vallei. In een reactie heeft Waterschap Veluwe en Vallei aangegeven dat het voorgenomen plan, omdat het leidt tot minder dan 1.500 m2 extra verharding, valt onder de zogenaamde postzegelplannen. Voor deze postzegelplannen kan volstaan worden met een standaard waterparagraaf van Waterschap Veluwe en Vallei.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
26
afbeelding - bebouwd oppervlak toekomstige en huidige situatie Situatie plangebied Het plangebied ligt in het bestaand stedelijk gebied van Putten. Het gebied heeft een oppervlakte van circa 0,6 hectare. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een grondwaterbeschermingsgebied of Keurzone. Het voorgenomen plan voor de herinrichting van het plangebied heeft geen noemenswaardige wijzigingen in de waterhuishouding tot gevolg. Grondwater De indicatieve gemiddelde grondwaterstand in het plangebied is volgens de provinciale digitale leefomgeving 7 m beneden maaiveld. Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Het gebied ligt niet in de grondwaterfluctuatiezone zoals provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. In de toekomstige situatie neemt het bebouwd oppervlak in het plangebied toe. In de huidige situatie is sprake van circa 1.100 m2 bebouwd oppervlak. In de toekomstige situatie zal dit circa 2.100 m2 bedragen. Gelet op de toename van het bebouwd oppervlak is in het ontwerp ruimte vrijgemaakt voor openbaar groen, waar het hemelwater tijdelijk geborgen en daarna geïnfiltreerd kan worden. De verwachting is dan ook dat ondanks de toename van het verhard oppervlak dit in de toekomst niet leidt tot wateroverlast. Om een goede waterkwaliteit te houden is het belangrijk dat bij de nieuwbouw geen uitlogende bouwmaterialen worden gebruikt. Daarnaast worden in het kader van het voorgenomen plan geen werkzaamheden uitgevoerd of bouwwerken gerealiseerd die gevolgen hebben voor het grondwater. Oppervlaktewater In de huidige situatie is geen oppervlaktewater aanwezig. Als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling worden dan ook geen watergangen gedempt. Ook wordt met de voorgenomen ontwikkeling geen extra oppervlaktewater gecreëerd. Het plan veroorzaakt geen nadelige gevolgen voor of door het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
27
Natuur Binnen en nabij het plangebied komt geen waterafhankelijke natuur voor. Droogweer- en regenwaterafvoer afvoer (DWA & RWA) In de nieuwe situatie wordt het afvalwater gescheiden van het hemelwater en aangesloten op het bestaande riool. Voor de infiltratie/berging van het hemelwater worden bij de ontwikkeling van het voorgenomen plan zoveel als mogelijk voorzieningen getroffen, om conform de trits 'vasthouden - bergen - afvoeren' het hemelwater te verwerken. Waterschap Veluwe en Vallei hanteert een algemene (minimale) eis van 36 mm (T=10) voor de noodzakelijke berging van het hemelwater. Bij de verdere planuitwerking dient hier nader aandacht aan besteed te worden. Procedures; wateradvies Het feit dat het plan leidt tot minder dan 1.500 m2 extra verharding, heeft tot gevolg dat het waterschap de herontwikkeling beschouwd als zogenaamd 'postzegelplan'. Voor dit plan geldt dan ook het standaard wateradvies in de vorm van een standaardwaterparagraaf. De in dit bestemmingsplan opgenomen waterparagraaf is gebaseerd op deze standaardwaterparagraaf van Waterschap Veluwe en Vallei. Ondanks dat het plan valt onder de 'postzegelplannen' van het waterschap dient het voorgenomen bestemmingsplan in het kader van het wettelijke verplichte vooroverleg, voorgelegd te worden aan Waterschap Veluwe en Vallei. Het advies van het waterschap wordt te zijner tijd in de paragraaf verwerkt.
4.9 Verkeer en parkeren Verkeer De nieuwe woningen in het plangebied worden via verschillende wegen ontsloten. De appartementengebouwen zijn bereikbaar via de Da Costastraat, Van Damstraat en Garderenseweg. De woningen aan de zijde van de Da Costastraat en de Garderenseweg zijn logischerwijs ook via deze wegen bereikbaar. De woningen in het zuiden van het plangebied zijn bereikbaar via een doorsteekje. Het doorsteekje is alleen bestemd voor voetgangers en fietsers. Het in het plangebied centraal gelegen parkeerterrein wordt ontsloten via de Garderenseweg. Parkeren Voor het berekenen van de parkeerbehoefte wordt uitgegaan van parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 6 van de gemeentelijke 'Parkeernota Centrum Putten' (d.d. juni 2008). Het plangebied ligt binnen de stedelijke zone 'rest bebouwde kom'. De woningen worden aangemerkt als 'woning goedkoop'. De te hanteren parkeernorm is daarmee 1,7 parkeerplaatsen per woning (inclusief bezoekers). In de parkeerbalans is gekeken naar het definitieve eindbeeld en naar de tijdelijke situatie, zoals beschreven in paragraaf 2.2 'Toekomstige situatie': y
y
uitgaande van de realisatie van in totaal 36 woningen wordt voor het plangebied een parkeerbehoefte geraamd van 61,2 parkeerplaatsen (= 36 x 1,7). Uit paragraaf 2.2 'Toekomstige situatie' blijkt dat er op basis van het stedenbouwkundig ontwerp uiteindelijk 62 parkeerplaatsen worden gerealiseerd; voor de tijdelijke situatie wordt uitgegaan van 3 bestaande woningen en 31 nieuwe woningen. Uitgaande een parkeernorm van 1,7 parkeerplaatsen per woning wordt een parkeerbehoefte geraamd van 57,8 parkeerplaatsen (= 34 x 1,7).
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
28
In de tijdelijke situatie wordt voorzien in 58 openbare parkeerplaatsen en 2 parkeerplaatsen op eigen terrein. Geconcludeerd wordt dat er voldoende parkeercapaciteit aanwezig is en dat er geen sprake is van extra parkeerdruk op de omgeving. De tijdelijke parkeeroplossing wordt in de regels en op de verbeelding met een voorlopige gebruiksbepaling gewaarborgd.
4.10 Duurzame verstedelijking In het Besluit ruimtelijke ordening is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt uitgegaan van de 'ladder voor duurzame verstedelijking'. De 'stappen van de ladder' worden is artikel 3.1.6, lid 2 Bro als volgt omschreven: 1. voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte; 2. kan binnen bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio in de behoefte worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins; 3. wanneer blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld (m.a.w. zorgen voor optimale inpassing en bereikbaarheid). De voorgenomen woningbouw op de hoek van de Van Damstraat, Da Costastraat en de Garderenseweg sluit aan bij de uitgangspunten van de 'ladder voor duurzame verstedelijking': 1.
met het voorgenomen plan wordt voorzien in de behoefte van sociale huurwoningen, zoals beschreven in de regionale uitwerking van het Kwalitatief WoningbouwProgramma (paragraaf 3.2.4). Het plan voorziet in de realisatie van 10 extra huurwoningen, waarmee een kwalitatieve verbetering voor de huursector wordt verkregen. Bovendien worden de bestaande verouderde woningen in het plangebied vervangen door nieuwe woningen van uitstekende kwaliteit. 2. het plan heeft betrekking op een bestaande stedelijke locatie die door de herontwikkeling optimaal wordt ingericht. Hiermee wordt voldaan aan het uitgangspunt om eerst bestaande stedelijke locaties te benutten voor stedelijke ontwikkeling; 3. het derde punt van de 'ladder' is niet van toepassing. Geconcludeerd wordt dat in onderhavige situatie sprake is van een duurzame stedelijke ontwikkeling.
4.11 Duurzaam bouwen De klimaatveranderingen, de eindigheid van de fossiele brandstof en het daarop anticiperende beleid van het Rijk, provincies en gemeenten vragen er om dat actief gekeken wordt naar duurzaamheid in nieuwbouwplannen. Het betreft thema's zoals CO2- en energiebesparing, duurzame energie en duurzaam bouwen. Bij de realisering van de nieuwe woningen wordt aandacht besteedt aan het duurzaamheidaspect. Hierbij kan gedacht worden aan energiezuinigheid en het gebruik van duurzame bouwmaterialen. In het kader van de aanvraag van de vergunning voor het bouwen worden de duurzaamheidaspecten nader uitgewerkt.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
29
Hoofdstuk 5
Juridische plantoelichting
5.1 Algemene juridische opzet In dit hoofdstuk worden, voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht, de van het bestemmingsplan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien. Het accent van het bestemmingsplan ligt op het ontwerpen van een heldere beheerregeling voor het gebied. Het bestemmingsplan dient te beschikken over een heldere beheerregeling die de handhaafbaarheid van het plan ten goede komt. De regels behorende bij dit bestemmingsplan geven inhoud aan de aangegeven bestemming. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van het bestemmingsplan is getracht de regeling zo duidelijk en eenvoudig mogelijk te houden. Bij het opstellen van de regels is aangesloten bij de regels van het recent vastgestelde bestemmingsplan Kom West. De regels uit dit bestemmingsplan voldoen aan de standaardeisen van de gemeente. Het feit dat voorliggend bestemmingsplan maatwerk betreft en bovendien ontwikkelingsgericht is, heeft er toe geleid dat zoveel mogelijk flexibiliteit is opgenomen. De regels en verbeelding vormen de juridische vertaling van het voorgenomen plan. Met het opnemen van de flexibiliteitsbepalingen wordt voorkomen dat, bij de daadwerkelijk uitwerking van het plan, kleine wijzigingen niet direct tot een conflict met het bestemmingsplan hoeven te leiden.
5.2 Bestemmingen 5.2.1 Groen Met uitzondering van de wegen en het parkeerterrein, heeft het overig openbaar gebied een groenbestemming gekregen. Het betreft hier de gronden rondom de appartementengebouwen en de groenstrook langs de toerit vanaf de Garderenseweg. Met het toekennen van de groenbestemming aan deze gronden wordt gewaarborgd dat deze gebieden ook daadwerkelijk een groene invulling krijgen. Binnen de bestemming "Groen" zijn ook voetpaden, speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen toegestaan evenals waterpartijen. Gebouwen zijn binnen de groenbestemming uitgesloten.
5.2.2 Verkeer - Verblijfsgebied De toegangswegen naar het plangebied, via de Garderenseweg en Da Costastraat, hebben de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" gekregen. Hetzelfde geldt voor het centraal gelegen parkeerterrein in het plangebied. Naast de verkeersfunctie is het ook mogelijk om binnen de verkeersbestemming groenvoorzieningen, watergangen en nutsvoorzieningen te realiseren.
5.2.3 Wonen De gronden waar de appartementengebouwen en de grondgebonden woningen worden gerealiseerd hebben de bestemming "Wonen" gekregen. De locatie en oppervlakte van de
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
30
woningen is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Het realiseren van een woning is alleen toegestaan binnen het bouwvlak en conform de met de aanduiding aangegeven bouwwijze: gestapeld of aaneengebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte van de woningen zijn op de verbeelding weergegeven en verschillen per woningtype. Voor het realiseren van bijgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en overkappingen is een aparte bouwaanduiding opgenomen. Aan deze bouwaanduiding zijn aparte bouwregels verbonden. Voor het realiseren van bouwwerken geen gebouwen zoals erfscheidingen zijn in de regels eveneens aparte bouwregels opgenomen. Middels een afwijkingsregel kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de voorgeschreven bouwregels. De afwijking mag dan echter niet leiden tot aantasting van: y y y
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; het bebouwingsbeeld; de verkeersveiligheid.
Binnen de woonbestemming is het uitoefenen van een beroep aan huis zondermeer mogelijk. Via een afwijkingsbevoegdheid kan onder bepaalde voorwaarden ook bedrijf-aan-huis worden uitgeoefend. Hierbij dient wel nagegaan te worden of er geen hinder ontstaat voor de omgeving.
5.2.4 Waarde - Archeologie Voor het plangebied is ter bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden een de archeologische dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 2" opgenomen. De bescherming is vormgegeven door het opnemen van een vergunningsplicht voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden in de bodem.
5.2.5 Voorlopige gebruiksbepaling parkeren Door middel van de aanduiding 'parkeren - voorlopige gebruiksbepaling' wordt geregeld dat de betreffende gronden voorlopig alleen als parkeergelegenheid mogen worden gebruikt, zolang niet elders in het plangebied of direct hieraan grenzend in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Op deze wijze is gewaarborgd dat er voldoende parkeergelegenheid is voor de woningen die als eerste binnen het plangebied worden ontwikkeld. Zodra de bestaande woningen aan Garderenseweg 22 t/m 26 worden gesloopt komen de diepe achtertuinen vrij voor de aanleg van de geplande centrale parkeervoorziening. Op dat moment wordt voldaan aan de voorwaarde uit de gebruiksbepaling en kunnen de betreffende vijf grondgebonden woningen worden gerealiseerd.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
31
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 6.12. 1 Wro onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De gemeente Putten en Woningstichting Putten hebben een planschadeovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de tegemoetkoming in schade. Mocht voorliggend plan aanleiding geven tot planschade dan is dit voor rekening van de Woningstichting Putten. Ook de andere financiële risico's die samenhangen met de ontwikkeling zijn voor rekening van de woningbouwstichting. De gemeente loopt in het kader van dit bestemmingsplan geen financiële risico's. Omdat de economische uitvoerbaarheid is verzekerd hoeft geen exploitatieplan opgesteld te worden.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
32
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
33
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.1 Vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zal het bestemmingsplan worden voorgelegd aan de gebruikelijke partners, waaronder de provincie Gelderland, het waterschap en overige relevante organisaties. De resultaten van het vooroverleg worden te zijner tijd in de plantoelichting samengevat en van antwoord voorzien.
7.2 Zienswijzen Het ontwerp bestemmingsplan wordt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegd. Binnen deze periode bestaat voor een ieder de mogelijkheid om zijn/haar mening over het plan te geven. De resultaten hiervan op het ontwerp bestemmingsplan en de mogelijke aanpassingen aan het bestemmingsplan die deze tot gevolg kunnen hebben, zullen hier worden vermeld.
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
34
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
35
Bijlagen bij de toelichting De volgende bijlagen zijn als losse bijlagen aan het plan toegevoegd.
Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan Hoek van Damstraat Bijlage 2 Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek Bijlage 4 Gemeentelijke beoordeling bodemonderzoek Bijlage 5 Quickscan ecologie Bijlage 6 Soortgericht onderzoek Bijlage 7 Akoestisch- en luchtkwaliteitsonderzoek
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)
36
bestemmingsplan "hoek Van Damstraat" (ontwerp)