/6 Openbare notitie Stand van zaken: Onderzoek naar de mogelijkheid van fusie/samenwerking op Voorne/Voorne-Putten
Aan: de gemeenteraad van Hellevoetsluis, via de fractievoorzitters Van: Erik van Heijningen, waarnemend burgemeester Hellevoetsluis Datum: 9 juni 2014
In dit memo beschrijf ik de stand van zaken op Voorne/Voorne-Putten in het licht van de opdracht die de gemeenteraad mij heeft gegeven. Voor de fractievoorzitters zal het deels herhaling zijn, gelet op eerdere rapportages en tussentijdse gesprekken, maar ik beoog hiermee een eindrapportage voor te bereiden. Op 1 september 2012 ben ik begonnen als waarnemend burgemeester van Hellevoetsluis, met uiteindelijk als bijzondere opdracht van de gemeenteraad "Het verkennen en onderzoeken van de mogelijkheid van een fusie tussen Brielle, Westvoorne en Hellevoetsluis" (met een aanstelling tot 1 september 2013). Bij de buren Brielle en Westvoorne was er vanaf begin een negatieve reactie op dit initiatief: hoe kon toch bij uitstek het altijd dwarse en eigenzinnige Hellevoetsluis zo'n stap zetten, over hun hoofd heen? Hoezeer fractievoorzitters vanuit Hellevoet ook uitleg probeerden te geven, de reactie bleef negatief. Vanwege deze sfeer heb ik een bewuste keuze gemaakt het onderwerp samenwerking niet onmiddellijk op tafel te leggen maar eerst te investeren in de relaties en met name het imago van Hellevoetsluis naar de regio te verbeteren. Immers, van tijd tot tijd dreigde Hellevoetsluis zich van de regio af te keren waar dat niet nodig was en zelfs contraproductief werkte. Tegelijkertijd zag ik een kans in het aansluiten bij het proces van bestuurskrachtmeting, zowel lokaal (de drie Voornse gemeenten) als regionaal (VoornePutten). Immers, het zou namelijk een gezamenlijk proces van feitenverzameling en analyse betekenen waarin niemand zich zou kunnen verstoppen. Aangezien dat proces doorliep na 1 september 2013, heeft de gemeenteraad van Hellevoetsluis, in overleg met de toenmalige Commissaris van de Koningin, mijn mandaat met één jaar verlengd (d.w.z. tot 1 september 2014). In dit proces van verkennen en onderzoeken is mij het volgende gebleken: 1. Ondanks de verbeterde houding van Hellevoetsluis naar de regio bleef in Brielle en Westvoorne duidelijk weerzin bestaan tegen een samenwerkingsmodel op het niveau van Voorne. Westvoorne toonde zich ambtelijk nog het meest bereid de samenwerking met Hellevoetsluis aan te gaan (de drie D's), Brielle hield verdergaande samenwerking duidelijk af. In Hellevoetsluis kwam het zelfs soms over als oppositie. Slechts enkele fracties in de desbetreffende raden toonden bereidheid tot samenwerking en/of fusie. 2. Ook het duidelijke BMC-rapport over de regionale bestuurskracht d.d. november 2013 (zie bijlage I) en het rapport van de Visitatiecommissie d.d. januari 2014 (bijlage II) leidde op geen enkele manier tot een kanteling. Bij Brielle bleef het mantra: voor ons is fusie niet nodig (geen financiële noodzaak), we kopen in wat nodig is, als er al ooit een fusie komt, dan is dat Voorne-Putten (wat eerder door alle gemeenten als optie nadrukkelijk is afgewezen).
3. Ook de aanstaande fusie Spijkenisse-Bemisse per 1 januari 2015 en bespiegelingen over de bestuurlijke verhoudingen nadien leidde niet tot een andere benadering van het vraagstuk. 4. Uiteindelijk is het vraagstuk van de regionale samenwerking in al zijn facetten via de Stuurgroep Voorne-Putten op de agenda van de gezamenlijke radenbijeenkomst d.d. 13 februari 2014 gekomen (zie bijlage III). Er was geen sprake van een breed gedeelde analyse en oplossingsrichting. Bij sommigen was er een duidelijke neiging de onderliggende analyse over de problematiek te relativeren en de discussie over logische modellen en vervolgproces uit de weg te gaan, anderen hadden juist wel behoefte aan structurele oplossingen, een kleine stap: "strategische samenwerking op programmatisch niveau". In die gezamenlijke radenbijeenkomst is de richting van de notitie schoorvoetend aanvaard: het vraagstuk is urgent, er moet iets wezenlijks gebeuren (BMC-rapport en rapport Visitatiecommissie), de stuurgroep heeft de ruimte verder te gaan. Daarbij was duidelijk dat de eerste stappen gezet zouden moeten worden door de nieuwe colleges en raden, na de verkiezingen van 19 maart 2014. Over het onderdeel "programmatische samenwerking" op Voorne-Putten bestond min of meer overeenstemming. Hellevoetsluis heeft duidelijk gemaakt behoefte te hebben aan een structurele inbedding. Juist daarnaar zou nader onderzoek moeten worden gedaan, anders zou er geen serieus antwoord op de in het BMC-rapport geschetste probleem komen. 5. De verkiezingen hebben forse winst voor de lokale partijen en partijen die de onafhankelijkheid benadrukten opgeleverd. In Brielle voor de SP (5 zetels), in Westvoorne voor Partij Westvoorne (5) en Gemeentebelangen (4) en in Hellevoetsluis voor IBH (11). Omdat draagvlak een belangrijk gegeven is in dit proces, heb ik op grond van de uitslagen geconcludeerd dat een bestuurlijke fusie niet realistisch zou zijn, maar het concept van een ambtelijke fusie, in een goede samenwerking op Voorne-Putten als geheel, een passend onderwerp van gesprek zou zijn. Uiteraard als concept dat nader besproken en uitgewerkt zou moeten worden door alle betrokken partijen. In de stuurgroep Voorne-Putten op 9 april jl. werd door de vertegenwoordigers van Brielle en Westvoorne een onverholen signaal afgegeven: wij zien niets in vergaande samenwerking op Voorne. De uitgestoken hand van Hellevoetsluis ("laten we in 2014 praten zodat we per 1 januari 2015, gelijktijdig met de start van Nissewaard, een concludent model hebben") werd nogal resoluut afgewezen. 6. Hellevoetsluis dient zich nu intern te beraden op de strategie. De vorming van Nissewaard met 85.000 inwoners en een gebrekkige samenwerking op VoorneA/oorne-Putten nopen tot een oriëntatie op de eigen organisatie: de gemeente moet gesteld staan voor zelfstandigheid. Daarbij zal de gemeente open blijven staan voor samenwerking met buurgemeenten, maar wel onder voorwaarden: A. het moet passen in de visie van Hellevoetsluis op de organisatie; B. samenwerking moet effectief en efficiënt zijn. Hellevoetsluis zal in het bijzonder investeren in een goede relatie met de nieuwe gemeente Nissewaard, zodat beide grotere gemeenten zoveel mogelijk op dezelfde lijn zitten op het vlak van bestuurlijke verhoudingen, programmatische samenwerking en de ambtelijke organisatie (sterke eigen organisatie, snoeien in de talloze GR's, voorkeur inkoopmodel). Het is goed om te constateren dat Hellevoetsluis en Spijkenisse in de afgelopen tijd een sterke bilaterale band opgebouwd. Juist als deze twee grotere partners het met elkaar eens zijn, zal dat de samenwerking op het eiland Voorne-Putten als geheel bevorderen.
7. Afronding van de opdracht Mijn eindrapportage aan de gemeenteraad van Hellevoetsluis komt nabij. De conclusie van het onderzoek en de verkenning is duidelijk: er is op dit moment géén gezamenlijke bereidheid een bestuurlijke fusie op Voorne tot stand te brengen dan wel een tussenstap in de vorm van/op weg naar een ambtelijke fusie te zetten. Zou de bereidheid er wel geweest zijn, dan had ik als waarnemend burgemeester, desgevraagd, dat proces graag binnen afzienbare termijn afgerond. Nu het proces naar verwachting zeker jaren gaat duren, ligt het voor de hand een Kroonbenoemde burgemeester te benoemen dan wel een specifiek voor dat doel en proces bedoelde waarnemend burgemeester te selecteren. Het is aan de gemeenteraad om daarin positie te kiezen, in goed overleg met de Commissaris van de Koning. 8. Komende maanden In de komende weken/maanden zullen we zoveel mogelijk inzetten op voortgang in het proces van samenwerking. Hellevoetsluis zal de blik naar buiten houden, maar wel vanuit een krachtige bestuurlijke en ambtelijke positie (robuust Hellevoetsluis). Het college zal de bereidheid blijven uitstralen met de colleges van Brielle en Westvoorne te overleggen over de bestuurlijke vraagstukken. Waar mogelijk zullen we tot samenwerking concluderen. Op 24 juni a.s. zullen de nieuwe colleges van Brielle, Westvoorne en Hellevoetsluis elkaar voorde eerste maal na de gemeenteraadsverkiezingen treffen in een bestuurlijk overleg. Het blijft natuurlijk voor Hellevoetsluis een lastige bestuurlijke positie als er geen voortgang in de samenwerking op Voorne ontstaat, het gezamenlijke antwoord op de bestuurlijke problematiek op Voorne/Voorne-Putten achterwege blijft en de enige vernieuwing de oprichting van een Voorne-Putten Bureau Programmatische samenwerking zou zijn. Zonder context, zonder bestuurlijk kader. Desalniettemin ga ik ervan uit dat het thema Bestuurlijke samenwerking in de komende tijd op de diverse agenda's (zowel colleges als raden) zal staan, bij alle gemeenten op VoornePutten. Het is te hopen dat er een gezamenlijke bestuurlijke lijn gevonden gaat worden (ook al gaat de implementatie enkele jaren duren). Dat er tussenstappen gezet moeten worden, is op geen onoverkomelijk probleem; wel als er geen richting is. Uiteraard ben ik in deze notitie niet getreden in de bevoegdheden en afwegingen van de provincie. Ik heb kennisgenomen van de recente brief van GS over de bestuurlijke ontwikkelingen in Zuid-Holland en het aanbod van gedeputeerde Janssen het gesprek met de bestuurders aan te gaan. Vanzelfsprekend zijn de bestuurders op Voorne/Voorne-Putten daartoe bereid. 9. De positionering van Hellevoetsluis Uit het voorgaande blijkt dat een bestuurlijke fusie op Voorne geen draagvlak heeft maar dat er ook nog steeds geen logisch samenwerkingsmodel op Voorne en Voorne-Putten voorligt. Juist de start van een nieuwe bestuursperiode, in het licht van de BMC-rapporten, het rapport van de Visitatiecommissie en de vorming van de gemeente Nissewaard, was een
logisch moment voor concludente stappen. Ik moet constateren dat het draagvlak bij Brielle en Westvoorne voor een echte stap voorwaarts tot op heden ontbreekt. Mede in het licht van het proces 3D's en de noodzaak een efficiënt sturingsmodel te realiseren, baart mij deze houding zorgen. Zowel in dit proces als de andere processen (zoals beschreven in het BMC-rapport over de regionale samenwerking) is er sprake van een gebrekkige samenwerking die ten koste gaat van bestuurskracht, effectiviteit en efficiëntie. Kennelijk wil men die conclusie zich niet eigen maken, maar evenmin onder ogen zien dat de bestuurlijke verhoudingen vanaf 1 januari 2015, de eerste dag van de gemeente Nissewaard, drastisch zullen veranderen. Dat zal in het begin niet zo merkbaar zijn, maar van lieverlee zal de macht van Nissewaard, zowel op het eiland als in regionale verhoudingen merkbaar worden. Dat is geen opmerking ten nadelen van Nissewaard (begrijpelijke ontwikkeling) maar wel vooral een feitelijke constatering. Indirect koersen we zo aan op een gemeente Voorne-Putten: in theorie verdedigbaar maar dat concept sluit niet aan bij de ingenomen standpunten. En het heeft al helemaal niet de voorkeur van Hellevoetsluis. Zoals uit de bestuurskrachtmeting blijkt, is de organisatie van Hellevoetsluis in het algemeen in staat de taken op adequate wijze uit te voeren. Ik raad het gemeentebestuur van Hellevoetsluis echter aan - in het licht van de geschetste bestuurlijke verhoudingen - de organisatie te versterken, opdat die zoveel mogelijk taken zelfstandig kan uitvoeren en voldoende slagkracht heeft zich in de diverse bestuurlijke processen te handhaven, waar nodig te profileren. Bovendien zal een dergelijke organisatie in staat moeten zijn tussentijds overeengekomen samenwerkingsvormen te incorporeren. Tegelijkertijd blijft er behoefte aan een organisatorisch model in het licht van de Sturingsvisie, dat de basis vormt voor de regionale samenwerking. Er is behoefte aan heldere criteria om te voorkomen dat alle initiatieven tot samenwerking ("wat verandert er nu eigenlijk in komende jaren...?") remmend werken op de ontwikkeling van Hellevoetsluis en diens organisatie. Dit vraagstuk ligt nu bij het college op tafel, maar zal de raad via voorstellen (Zomernota, begroting) bereiken. In deze weken van voorbereiding heeft het college dit onderwerp diepgaand besproken. Ik kan niet genoeg benadrukken dat het gemeentebestuur deze maanden moet benutten voor vaststelling van een nieuwe visie op dit terrein. Voortgaan op dezelfde weg in de regionale samenwerking zal er uiteindelijk toe leiden dat Hellevoetsluis steeds minder vrijheid heeft voor zelfstandige keuzes: de regio onder leiding van Nissewaard zal dan de koers bepalen. Aanknopingspunten voor een nieuwe visie: 1. Bestuurlijke zelfstandigheid; 2. Robuuste organisatie (noodzaak te investeren!!); 3. Visie op samenwerking, in het licht van BMC-rapport; 4. Constructieve houding naar de buren: bereidheid tot samenwerking, maar wel onder voorwaarden van effectiviteit en efficiëntie; 5. Actieve samenwerking Hellevoetsluis-Nissewaard.
10. Tot besluit. Het is duidelijk dat mijn (tot 1 september 2014 lopende) opdracht tot een afronding gaat komen. Per die datum heb ik de functie van staatsraad bij de Afdeling bestuursrechtspraak bij de Raad van State aanvaard.
BIJLAGE 1 BMC-rapport inzake regionale bestuurskrachtmeting Voorne-Putten d.d. November
2013
"Hoofdstuk 4 Aanbevelingen voor versterking van de regionale bestuurskracht Op basis van de analyse van samenwerking en de beoordeling ervan komen wij met een aantal aanbevelingen om de samenwerkingskracht van VoornePutten te versterken. De aanbevelingen richten zich op de drie onderscheiden niveaus van samenwerking: 1. strategische samenwerking; 2. beleidsvorming en -uitvoering; 3. bedrijfsvoering en dienstverlening. Maar eerst worden algemene aanbevelingen gepresenteerd die betrekking hebben op alle niveaus van samenwerking. Algemene aanbevelingen 1. Zorg ervoor dat de regio meer van de gemeenteraad wordt. De gemeenteraden staan op enige afstand van de regionale besluitvorming. Ze zijn daarom niet in staat om lokale en regionale belangen met elkaar te verbinden. In plaats daarvan worden lokale en regionale belangen tegen elkaar afgewogen, waarbij lokale belangen vaak de doorslag geven. Het is daarom noodzakelijk dat de regio meer van de gemeenteraden wordt. Zonder meteen de vorming van een soort regioparlement te bepleiten, zijn er ook andere mogelijkheden om gemeenteraden een sterkere rol te geven in regionale beleidsprocessen. Kern van onze aanbeveling is dat gemeenteraden meer het college moeten sturen in hun regionale aanpak, in plaats van dat colleges gemeenteraden informeren over de ontwikkelingen die regionaal spelen. 2. Erken dat de verschillen tussen gemeenten groot zijn en kies voor een robuuste regio met gedelegeerde taken of voor herindeling. Door de herindeling van Bernisse en Spijkenisse wordt de disbalans in de regio versterkt, waardoor Brielle en Westvoome pregnant de kleine gemeenten zullen zijn. Het gevaar is groot dat deze gemeenten daardoor onvoldoende de belangen van hun burgers in de regio kunnen behartigen en te weinig kunnen bijdragen aan de samenwerkingsverbanden. Dat klemt eens te meer omdat de visitatiecommissie stelt dat de toekomstbestendigheid van de gemeente Westvoorne in de huidige bestuurlijke constellatie daarbij in het geding is. Ook bij de toekomstbestendigheid van Brielle plaatst de visitatiecommissie vraagtekens. Onzes inziens zijn er maar twee oplossingsrichtingen denkbaar.
• Óf de gemeenten op Voorne-Putten richten een krachtig bestuurlijk gremium (Gemeenschappelijke Regeling) op, dat gedelegeerd namens de binnenkort nog vier gemeenten besluiten kan nemen op de essentiële dossiers, zoals daar zijn economie, infrastructuur en de transities in het sociale domein. In dat geval kan er ook één portefeuillehouder optreden namens de gemeenten op Voorne- Putten. • Óf de gemeenten Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne besluiten tot herindeling, waardoor er twee stevige gelijkwaardige gemeenten komen op het eiland. Strategische samenwerking 3. Organiseerde belangenbehartiging/lobby vanuit het gemeenschappelijke niveau. Ervan uitgaande dat onze aanbeveling 2 wordt gevolgd, betekent dat er voor het strategische niveau een goede platform ontstaat. Daarbij past dat ook de voorbereiding van de belangenbehartiging/lobby richting stadregio/metropoolregio en de provincie ZuidHolland een efficiëntere voorbereiding gaat krijgen. Niet vijf gemeenten bereiden stukken en standpunten voor, maar de regionale organisatie dan wel de twee gemeenten zorgen voor een efficiënte ondersteuning van de bestuurders. Beleidsvorming en -uitvoering 4. Zorg voor een goede vertaling van de toekomstvisie in een uitvoerings- programma. 'De gebiedsvisie Voorne-Putten (her)ontdekt!' uit 2012 vormt de basis voor de toekomstvisie van Voorne-Putten, die kan worden gekarakteriseerd als 'de regio Voorne-Putten als groenblauwe oase tussen stad en delta'. Uit deze visie is een 10-puntenplan geformuleerd voor Voorne-Putten. Het is noodzakelijk om een goed uitvoeringsprogramma te maken, zodat de toekomstvisie specifiek, toetsbaar en tijdsgebonden wordt. Dat betekent een doorvertaling naar concrete doelstellingen, waarbij aangegeven wordt wat men concreet wil bereiken, hoe men het wil bereiken (wie doet wat en wat betekent dat voor de individuele gemeenten?) en wat het kost. 5. Verminder de bestuurlijke drukte en vereenvoudig de overlegstructuur. Er is sprake van veel overlegvormen en verschillende samenwerkingsverbanden. Het merendeel betreffen overleggen binnen de regio Voorne-Putten. Er wordt aangegeven dat er naast de 27 bestuurlijke overleggen binnen de regio nog een groot aantal (circa 60) ambtelijke overleggen zijn op allerlei terreinen, waaraan de gemeenten van Voorne-Putten deelnemen. Een overzicht is te vinden in bijlage 4. Dit leidt uiteindelijk tot een onbestuurbare situatie, die gezien de grote (financiële) belangen in het sociale domein kunnen leiden tot een onbeheersbaar uitgavenniveau. Om die reden bevelen wij aan om al op korte termijn een herstructurering van de overlegstructuur te starten. De gemeentesecretarissen zullen hierin het voortouw moeten nemen. 6. Versterk de externe gerichtheid. De overlegvormen zijn veelal overlegvormen tussen medeoverheden. Bij slechts enkele overlegvormen sluiten maatschappelijke partners, ruimtelijk-economische partners en/of burgers aan. Anders gezegd: de samenwerking is te 'intern' gericht en onvoldoende gericht op het bundelen van krachten met maatschappelijke, ruimtelijk-economische partners en burgers zowel binnen als buiten de regio. Het versterken van de externe gerichtheid en daarmee het vergroten van de externe druk zal de professionaliteit van de aanpak van bestuurlijke vraagstukken vergroten. Bedrijfsvoering en dienstverlening
7. Sluit de rijen in de operationele samenwerking. Samenwerken betekent het delen van lusten en lasten en het inleveren op autonomie. Dat is geen boodschap die alle samenwerkingspartners direct weten te waarderen. Met name het gegeven dat de samenwerking nogal eens beperkt blijft tot twee of drie gemeenten is contraproductief. Voor de toekomstbestendigheid van ook de operationele taken is een exclusieve keuze voor elkaar noodzakelijk. Om die reden adviseren wij om samenwerking op operationele taken in principe voor alle gemeenten op Voorne-Putten gezamenlijk te organiseren."
BIJLAGE 2 Rapport Visitatiecommissie d.d. januari 2014 "3. Oordelen In het licht van het voorgaande stelt de commissie vast dat de regionale bestuurskracht van Voorne-Putten niet voldoet aan de eisen die daar nu en in de toekomst aan mogen worden gesteld. Op belangrijke dossiers, zoals ruimtelijk en economisch beleid of de voorbereiding op de Wmo2015, wordt gezamenlijk te weinig voortgang geboekt. Ook op andere terreinen beantwoorden de resultaten van de samenwerking niet aan de gestelde doelen. Dit probleem wordt nijpender nu de noodzaak van een daadkrachtige aanpak van regionale opgaven toeneemt, terwijl het vermogen om de samenwerking te versterken zwak is. Om die reden zijn er een aantal interventies nodig. Om deze succesvol te laten zijn, is het noodzakelijk dat ze goed aansluiten bij de aard en dynamiek van de verhoudingen op Voorne-Putten. Aan de hand van de gesprekken heeft de commissie zich hier een goed beeld van kunnen vormen. Zij komt daarbij tot de volgende proces- en structuuraanbevelingen voor de korte, middellange en lange termijn. a) Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn gebaat bij gemeenten die een trekkersfunctie hebben door initiatieven te nemen en door gemeenten hier rond te verenigen. Op Voorne-Putten ontbreekt het aan zo'n trekker, onder andere omdat Hellevoetsluis en Spijkenisse elkaar zo'n rol lange tijd niet gegund hebben. De commissie constateert dat er in het krachtenveld op Voorne-Putten ruimte is ontstaan voor een gezamenlijke trekkersrol van beide gemeenten. Door hun krachten te bundelen, kan de tandem Hellevoetsluis-Nissewaard op korte termijn regionale dossiers op verschillende terreinen helpen vlot te trekken. b) Voortbouwend op deze eerste stap bepleit de commissie voor de middellange termijn een fusie van Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne. Hiermee wordt aangesloten bij de interbestuurlijke dynamiek die is ontstaan met de vorming van de nieuwe gemeente Nissewaard. Nissewaard krijgt met deze nieuwe fusie een gelijkwaardige partner, waarmee sneller en gemakkelijker overeenstemming kan worden bereikt dan met drie ongelijkwaardige partners. c) Als laatste stap kan op de lange termijn de vorming van één gemeente Voorne-Putten worden overwogen. Hiermee ontstaat een gemeente die bestuurskrachtig genoeg is om de huidige en toekomstige gemeentelijke (zie de visitatierapporten over Brielle, Westvoorne en Hellevoetsluis)én regionale opgaven aan te kunnen."
BIJLAGE 3 Discussienotitie Toekomstige samenwerking op Voorne-Putten d.d. eind januari 2014, tbv Gezamenlijke radenbijeenkomst van 13 februari 2014. "V. Conclusies en gevraagde uitspraken. Op basis van bovenstaande kunnen de volgende conclusies getrokken worden: 1. In 2014 zal de discussie moeten plaats vinden over de lange termijn oplossing, in het perspectief van het rapport van BMC aangaande de bestuurskrachtmeting. 2. Voor de korte en middellange termijn zullen keuzen moeten worden gemaakt over de taken die gezamenlijk zullen worden opgepakt en over het samenwerkingsmodel dat daarvoor geschikt is. Gevraagde uitspraken: De gezamenlijke raden wordt gevraagd zich uit te spreken over: 1. De wenselijkheid van de discussie nog dit jaar over het lange termijn perspectief van de samenwerking; 2. De randvoorwaarden waaronder de samenwerking verder kan worden uitgewerkt; 3. de gewenste gezamenlijke taken voor de korte en middellange termijn; 4. de voorkeur van de leden van de stuurgroep voor een gezamenlijk SCC voor de operationele taken en voor een, slank, regionaal programmabureau voor de strategische, beleidsmatige taken; 5. het bieden van de ruimte aan de stuurgroep om met de gemeentesecretarissen tot nadere voorstellen te komen voor de opzet en implementatie van (de) operationele taken; 6. het bieden van de ruimte aan de stuurgroep voor het inhuren van externe deskundigheid om het regionaal programmabureau nader uit te werken, zowel wat betreft taken, organisatie als kosten en het uitwerken van de daarbij optimale bestuursconstructie, die optimale betrokkenheid waarborgt voor College en gemeenteraden. De inhuur van de extern deskundige zal plaats dienen te vinden binnen de reeds aanwezige budgetten van de stuurgroep."