Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten Ruimtelijk advies op basis van een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van karterende boringen
Rapportnummer:
V947
Projectnummer:
V11-2190
ISSN:
1573 - 9406
Status en versie:
Definitief 2.0
In opdracht van:
Amer ruimtelijke ontwikkeling
Rapportage:
E. Louwe, M.M. Janssens
Plaats en datum:
Amersfoort, 29 maart 2012
Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, daaronder mede begrepen gehele of gedeeltelijke bewerking van het werk, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Vestigia BV Vestigia BV Spoorstraat 5 3811 MN Amersfoort telefoon 033 277 92 00 fax 033 277 92 01
[email protected]
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Initiatief Toponiem / Locatie Plaats Gemeente Provincie Opdrachtgever
Contactpersoon opdrachtgever Oppervlakte plangebied Diepte grondwerkzaamheden Huidig grondgebruik Onderzoeksmelding Soort onderzoek RD-hoekcoördinaten van het plangebied Kaartblad (1:25.000) Uitvoerder en documentatie Projectleider/Senior archeoloog Projectmedewerkers Uitvoering booronderzoek Bevoegd gezag
Contactpersoon Deskundige namens BG Gecontroleerd door Geaccordeerd door
Projectgegevens Nieuwbouw Da Costastraat / Garderenseweg Putten Putten Gelderland Amer ruimtelijke ontwikkeling Zonnehof 43 3811 ND AMERSFOORT Dhr. J. Doornbos; (033) 462 16 23 Ca. 0,63 Ca. 80 cm –mv Woonwijk 49277 Bureau- en karterend booronderzoek 170.242/474.403 170.324/474.353 170.215/474.377 170.279/474.285 32F Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Drs. P. Deunhouwer Mw. M.M. Janssens MA (fysisch geograaf) Dhr. drs. E. Louwe (archeoloog) 26 oktober 2011 Gemeente Putten Postbus 400 3880 AK Putten Dhr. drs. M. Wispelwey; (0341) 474 414 Drs. P. Deunhouwer d.d. 10 november 2011 Gemeente Putten (M. Wispelwey) d.d. 16 maart 2012
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
2
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Inhoudsopgave 1
Projectomgeving .............................................................................................................................................................. 7 1.1 Plangebied................................................................................................................................................................ 7 1.2 Onderzoeksdoel en -methode ............................................................................................................................ 7 2 Verwachtingsmodel ........................................................................................................................................................9 2.1 Landschappelijke context.....................................................................................................................................9 2.2 Archeologische context........................................................................................................................................9 2.3 Archeologische verwachting ............................................................................................................................. 11 3 Karterend booronderzoek ............................................................................................................................................13 3.1 Vraagstelling ..........................................................................................................................................................13 3.2 Onderzoeksmethode ............................................................................................................................................13 3.3 Resultaten veldonderzoek...................................................................................................................................13 3.4 Conclusies veldonderzoek................................................................................................................................. 14 Literatuur....................................................................................................................................................................................17 Digitale bronnen.......................................................................................................................................................................17 Afbeeldingen en bijlagen ...................................................................................................................................................... 19
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
3
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Afbeelding 1 situatie binnen het plangebied ter plaatse van boring 13; deze locatie is representatief voor de rest van het plangebied.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
4
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Advies In opdracht van Amer ruimtelijke ontwikkeling bv heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek en inventariserende veldonderzoek door middel van karterend booronderzoek uitgevoerd in plangebied Da Costastraat / Garderenseweg in de gemeente Putten (kaart 1). De opdrachtgever is betrokken bij het opstellen van een bestemmingsplan ten behoeve van de herontwikkeling van een inbreidingslocatie, gelegen tussen de Da Costastraat en de Garderenseweg. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 0,63 ha en is momenteel deels bebouwd (afbeelding 1). De nieuwe woningen zullen op staal worden gefundeerd waarbij geen onderkelderingen worden aangebracht. De maximale aanlegdiepte bedraagt circa 0,80 m onder maaiveld. In eerste instantie is voor het plangebied een bureauonderzoek uitgevoerd. Het doel hiervan was om op basis van de bestaande gegevens inzicht te verkrijgen in de bodemkundige, geo(morfo)logische, historisch-geografische en archeologische kenmerken van het plangebied. Op basis van de resultaten hiervan is een specifieke archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Vervolgens is een karterend booronderzoek uitgevoerd, dat tot doel had de specifieke archeologische verwachting te toetsen. Hiermee is bepaald of zich binnen het onderzoeksgebied behoudenswaardige archeologische resten (zouden kunnen) bevinden, die tegen de achtergrond van de bodemingrepen gevaar lopen. Gezien de aangetroffen verstoringen binnen het plangebied, de bekende verstoringen door de bestaande bebouwing en het ontbreken van archeologische indicatoren in de boringen, kan worden gesteld dat de kans op het aantreffen van een (intacte) archeologische vindplaats klein is. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt geadviseerd de archeologische verwachting voor het plangebied naar beneden toe bij te stellen. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie adviseert dan ook geen vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de Gemeente Putten (c.q. bij de archeologisch adviseur van de gemeente, dhr. drs. M. Wispelwey).
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
5
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
6
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Onderbouwing advies 1 1.1
Projectomgeving Plangebied
In opdracht van Amer ruimtelijke ontwikkeling bv heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van karterend booronderzoek uitgevoerd in plangebied Da Costastraat / Garderenseweg in de gemeente Putten (kaart 1). De opdrachtgever is betrokken bij het opstellen van een bestemmingsplan ten behoeve van de herontwikkeling van een inbreidingslocatie, gelegen tussen de Da Costastraat en de Garderenseweg. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 0,63 hectare en is momenteel deels bebouwd (afbeelding 1). De huidige bebouwing zal voorafgaand aan de nieuwbouw worden verwijderd. De bestaande bebouwing is gefundeerd op staal (ca. 0,8 m –mv) en plaatselijk onderkelderd, tot circa 1,0 m onder maaiveld. De nieuwbouw valt voor ongeveer de helft ruimtelijk samen met de huidige bebouwing (kaart 5). De nieuwe woningen zullen op staal worden gefundeerd waarbij geen onderkelderingen worden aangebracht. De maximale aanlegdiepte bedraagt circa 0,80 m onder maaiveld. Voorafgaand aan de ontwikkelingen dient in kaart gebracht te worden of hierbij mogelijk archeologische waarden in het geding zijn.
1.2
Onderzoeksdoel en -methode
1
Doel van het archeologisch vooronderzoek was vast te stellen of er in het plangebied sprake is (of kan zijn) van archeologische resten die door de bouwwerkzaamheden verstoord dreigen te worden en, indien mogelijk, uitspraken te doen over de waarde hiervan is in termen van fysieke en inhoudelijke kwaliteit zoals zeldzaamheid en gaafheid. Hiertoe is eerst een bureauonderzoek verricht, waarbij voor het plangebied een specifiek archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. In aanvulling op het bureauonderzoek is een karterend archeologisch booronderzoek verricht waarbij in de eerste plaats de geo(morfo)logische en bodemkundige kenmerken zijn getoetst. Daarnaast is vastgesteld in hoeverre de oorspronkelijke bodemopbouw intact is met het oog op de aanwezigheid en de conservering van archeologische vindplaatsen en is de opgeboorde grond onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren.
1
Onderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van de KNA versie 3.1, augustus 2006 (zie bijlage 2).
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
7
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
8
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
2
Verwachtingsmodel
2.1
Landschappelijke context
Geomorforfologie Het plangebied ligt in het centrum van Putten op de westelijke stuwwal van het Veluwemassief (kaart 1). De stuwwal bestaat hoofdzakelijk uit gestuwde Rijnafzettingen en is gevormd door het landijs dat tijdens de voorlaatste ijstijd (Saalien, ongeveer 150.000 jaar geleden) tot Midden-Nederland reikte. Gedurende de voorlaatste ijstijd (Weichselien, 117.000-11.650 jaar geleden) is Nederland niet door landijs bedekt geweest, maar stond wel onder invloed hiervan. Als gevolg van deze periglaciale omstandigheden had de wind vrij spel op de bodem en werd op grote schaal zand getransporteerd wat elders als dekzand is afgezet. Rondom de hoge delen van de stuwwal liggen de zogenaamde gordeldekzanden die tot de Formatie van Boxtel worden gerekend. Op de geomorfologische kaart ligt Putten juist op het overgangsgebied tussen de stuwwalglooing en de gordeldekzanden (kaart 3). Smeltwater dat in perioden van dooi tijdens de ijstijden vrijkwam, zorgde voor afspoeling van de toplaag van de stuwwallen over de permanent bevroren ondergrond (permafrost). Het afgespoelde materiaal werd lager op de stuwwal als solifluctiedek afgezet (fluvioperiglaciale afzettingen, Formatie van Boxtel). Tijdens de ijstijd werden grote delen van het smeltwater van de stuwwal afgevoerd via dalen. Met het verdwijnen van de permafrost verloren deze dalen hun watervoerende functie. Men spreekt daarom van ‘droge dalen’. Op de geomorfologische kaart is een dergelijk droogdal ten oosten van het plangebied aanwezig is (kaart 3). Het verloop van het droogdal binnen het bebouwde gebied van Putten is onbekend. Daarom is niet vast te stellen of het dal mogelijk doorloopt tot binnen het plangebied.
Bodem Op de bodemkaart van Nederland (kaart 2) is de bebouwde kom van Putten als niet gekarteerd aangegeven. Oostelijk van de bebouwde zone (op de stuwwalglooiing) zijn overwegend podzolgronden aanwezig. De westzijde van Putten wordt naast de aanwezigheid van podzolgronden, vooral gekenmerkt door de aanwezigheid van hoge enkeerdgronden. Voor intacte podzolgronden geldt over het algemeen dat er archeologische resten vanaf het Paleolithicum aanwezig kunnen zijn. Hoge enkeerdgronden worden vaak geassocieerd met laat middeleeuwse landbouw waarbij door plaggenbemesting een dikke humeuze bouwvoor is ontstaan (het zogenaamde esdek). Onder esdekken worden vaak nog (deels) intacte podzolprofielen aangetroffen, waarin mogelijk goed geconserveerde archeologische resten aanwezig zijn vanaf het Paleolithicum tot de Middeleeuwen.
2.2
Archeologische context
Verwachtingskaart De gemeente Putten heeft geen eigen archeologische verwachtingskaart of archeologiebeleid. Voor archeologische waarden en verwachtingen is de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) daarom de enige bron. Op deze IKAW ligt het plangebied in een zone die niet is gewaardeerd, omdat het 2 binnen de bebouwde kom ligt (kaart 4). De directe omgeving van de bebouwde kom van Putten heeft op de IKAW een middelhoge tot hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische indicatoren (kaart 4). Op basis van deze gegevens moet ervan uitgegaan worden, dat ook het huidige plangebied op basis van de bodemkundige en geomorfologische kenmerken een hoge archeologische verwachting heeft.
2
http://archis2.archis.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
9
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Bekende archeologische waarden In het Archeologisch Informatie Systeem (Archis) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) staan binnen het plangebied geen archeologische waarnemingen en monumenten gedocumenteerd. Uit de directe omgeving van het plangebied is slechts één archeologische waarneming bekend, op circa 100 m ten zuiden van het plangebied. Het betreft een crematiegraf daterend uit de vroege middeleeuwen (Merovingische periode). Het archeologische ‘beeld’ in de omgeving van het plangebied wordt met name bepaald door het grote 3 aantal grafmonumenten ten noorden en oosten van het de bebouwde kom van Putten. Het betreft archeologische waarnemingen van grafheuvels en graf/urnenvelden uit twee perioden: het laatNeolithicum tot en met de Bronstijd (2850-800 v.Chr.); en de late Bronstijd tot en met de IJzertijd (1100-12 v.Chr.). De Late Bronstijd tot de IJzertijd is een periode die werd gekenmerkt door zogenaamde “zwervende” erven van boerderijen rond een begraafplaats. De kleine bewoningskernen (enkele boerderijen), met name gelegen op de hoge delen van de dekzandruggen, zwierven in de loop der eeuwen rond de begraafplaatsen die wel dezelfde locatie behielden. De aanwezigheid van een begraafplaats uit deze periode is daarom een belangrijke aanwijzing voor bewoning in de omgeving uit dezelfde periode. Deze 4 bewoning zou zich in theorie ook binnen het binnen het huidige plangebied kunnen bevinden.
Cultuurlandschap Ten westen van de bebouwde kom van Putten bevindt zich een zogenaamd essencomplex. Essen zijn oude bouwlanden die vanaf de Late Middeleeuwen in diverse delen van Nederland zijn ontstaan op de schrale zandgronden (zoals: dekzanden en stuwwallen). Om de opbrengt van de akkers te vergroten, werd systematisch mest en plaggen uit de zogenaamde potstal opgebracht. Doordat plaggen nog zand bevatten, werden de akkers in de loop der tijd verhoogd met een humeus cultuurdek van 0,5 tot 1,5 m dik.
Afbeelding 2 uitsnede van de militaire topografische kaart van 1872, met in het rood de globale ligging van het plangebied. (www.historiekaart.nl)
3 4
http://archis2.archis.nl. Louw Kooijmans et al. 2005, hoofdstuk 19 en 28.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
10
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Essen werden doorgaans aangelegd op hoger gelegen locaties (dekzandrug, stuwwal) in het landschap, die bijzonder geschikt waren voor menselijke bewoning en landbouw; de kans dat zich op deze locaties archeologische resten bevinden is daarom relatief groot. Daarnaast heeft het dikke cultuurdek voor een 5 goede conservering gezorgd van de eventueel aanwezige archeologische resten onder het esek.
Historische geografie Op de kadastrale minuutkaart van 1811-1832 bevindt het plangebied zich tussen de voorlopers van de Garderenseweg en de Da Costastraat in. Tussen deze twee wegen staat één huis weergegeven. Vermoedelijk bevond deze bebouwing zich niet binnen de grenzen van het huidige plangebied, waarvan de percelen in deze periode te boek staan als bouwland. De landbouwpercelen worden gescheiden door 6 stroken hakhout (zgn. hagen). Deze hagen zijn op de militaire topografische kaart van 1872 nog beter te onderscheiden (afbeelding 2). Het is bekend dat Putten en omgeving door de eeuwen heen last heeft gehad van zandverstuivingen. De ‘hagen’ zijn daarom mogelijk aangelegd om in- en uitstuiving van zand door de wind tegen te gaan. Op deze kaart uit 1872 staan, ten opzichte van de vorige uit 1811-1832, enkele nieuwe bouwwerken aangegeven. 7 Vermoedelijk lagen twee van deze huizen binnen het plangebied (afbeelding 2). De bestudeerde historische kaarten geven geen directe aanwijzingen voor bebouwing binnen het plangebied in de Nieuwe Tijd. Wel is duidelijk dat de wegen rond het plangebied al een langere historie e hebben en dat hierlangs ook bewoning heeft plaatsgevonden. Dat zich voor de 19 eeuw wel bebouwing / bewoning binnen het plangebied heeft bevonden, kan op basis van de huidige gegevens niet worden uitgesloten.
2.3
Archeologische verwachting
Op basis van het bovenstaande geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit een lange periode, in principe vanaf de prehistorie tot en met de Nieuwe tijd. De uiteindelijke verwachting wordt in sterke mate bepaald door de gaafheid van het (oorspronkelijke) bodemprofiel; de aanwezigheid van een intact podzol profiel kan hiervoor een belangrijke aanwijzing vormen. Indien in de bodem van het plangebied een (intact) esdek aanwezig is, zijn eventueel aanwezige archeologische resten vermoedelijk goed geconserveerd. Er moet rekening worden gehouden met verschillende complextypen als: nederzettingen, jachtkampen, grafvelden etc. Archeologische indicatoren zoals aardewerk, bot, vuursteen etc., kunnen indien aanwezig worden verwacht in het esdek (Late Middeleeuwen) en in de onderliggende podzolbodem in het dekzand (prehistorie tot en met Nieuwe tijd).
5
Groenewoudt 1994; Doesburg et al. 2007. www.watwaswaar.nl. 7 www.historiekaart.nl. 6
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
11
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
12
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
3 3.1
Karterend booronderzoek Vraagstelling
Aan de hand van het karterend booronderzoek diende voor zover mogelijk de volgende onderzoeksvragen beantwoord te worden: - wat zijn de geo(morfo)logische en bodemkundige kenmerken van de ondergrond van het plangebied? - in hoeverre is de oorspronkelijke bodemopbouw intact met het oog op de eventuele aanwezigheid en gaafheid van archeologische vindplaatsen? - bevinden zich in de ondergrond van het plangebied archeologische indicatoren en zo ja, waaruit bestaan deze? - geven de resultaten van het veldonderzoek aanleiding tot vervolgstappen in het kader van de planontwikkeling in relatie tot de archeologische monumentenzorg?
3.2
Onderzoeksmethode
Binnen het plangebied waren 13 boringen gepland in gelijkzijdig driehoeksgrid van 20 x 25 m. Waar dit strikt noodzakelijk was in verband met verharding en bebouwing, is nodig van dit patroon afgeweken. In eerste instantie is geboord met een edelmanboor (diameter 7 cm). Boringen zijn gezet tot een diepte van minimaal 20 cm in het moedermateriaal, hetgeen neerkomt op een diepte van 70 tot 160 cm beneden huidig maaiveld. De boorpunten zijn met GPS (Global Positioning System) ingemeten of ingetekend op de Gemeentelijke Basiskaart (GBKN) en op een boorpuntenkaart geplot. NAP-hoogtes zijn via het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) verkregen. Een visuele inspectie van het maaiveld voor archeologische vondsten kon niet worden uitgevoerd als gevolg van de bestaande bestrating en/of begroeiing. Alle opgeboorde grond is macroscopisch doorzocht op archeologische vondsten. Van de boringen waarin een deels intacte B-horizont is aangetroffen, zijn monsters genomen met een Edelmanboor (diameter 15 cm). De monsters van de onderkant van de A-, Ben de top van C-horizont zijn gezeefd over een zeef (maaswijdte 3 mm). Het zeefresidu is macroscopisch doorzocht op archeologische indicatoren. De boorstaten worden beschreven conform de NEN 5104, de horizontbeschrijving volgens De 8 Bakker/Schelling. De boorstaten worden analoog aangeleverd. Het onderzoek is uitgevoerd conform het beleid van de gemeente Putten en de algemeen geldende richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse 9 Archeologie (KNA 3.2).
3.3
Resultaten veldonderzoek
De onverstoorde ondergrond binnen het plangebied bestaat geheel uit zandige afzettingen. In de meeste boringen is zeer fijn tot matig fijn zand met wisselende grindvoorkomens van 0-15% aangetroffen. Dit materiaal is geïnterpreteerd als hellingsafspoelingsmateriaal. In drie boringen (boringen 1, 5 en 10b) is geel zand met vergelijkbare korrelgrootte aangetroffen dat geen grind bevat en een iets betere afronding heeft. Deze zijn geïnterpreteerd als dekzandafzettingen. De verspreide ligging van de boringen waarin
8 9
De Bakker/Schelling 1989. Tol et al. 2004.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
13
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
dekzand aangetroffen is binnen het plangebied suggereert een zeer lokaal voorkomen van dekzand. Dit is in overeenstemming met de geomorfologische kaart (kaart 3) waar in de omgeving van het plangebied gordeldekzandglooingen en stuwwalglooingen (met of zonder dekzand) gekarteerd zijn. In vrijwel alle boringen is vanaf het maaiveld een verstoorde humeuze bovengrond aangetroffen (kaart 5). De dikte van dit pakket varieert van 20 cm tot 160 cm. In enkele boringen is in (de basis van) dit pakket recent materiaal aangetroffen zoals baksteen, ijzerdraad of plastic (boringen 4, 10a, 12). Voor een aantal boringen geldt dat op basis de dikte van dit pakket ( > 50 cm) sprake is van een zogenaamde enkeerdgrond (boringen 1, 2, 3, 4, 7, 9, 10a, 12). De grote variatie in dikte van dit pakket over een korte afstand en de aanwezigheid van recent materiaal wijzen op een relatief jonge verstoring of oorsprong. Van een intact laat middeleeuws esdek is binnen het plangebied derhalve geen sprake. Twee van de in totaal 13 boringen zijn in dit pakket geëindigd, waarvan boring 7 op 50 cm diepte als gevolg van ondoordringbaar materiaal en boring 10a op 160 cm diepte. In vijf boringen is direct onder de humeuze bovengrond onverstoord moedermateriaal aangetroffen (boringen 2, 3, 4, 5 en 8). In vier boringen (boringen 6, 9, 11, 13) is tussen de humeuze bovengrond een podzol-inspoelingshorizont (Bhorizont) aangetroffen. In drie boringen (boringen 1, 10b en 12) is mogelijk slechts een deel van de overgang van inspoelingshorizont naar onverstoord moedermateriaal aangetroffen (BC-horizont).
Onderzoek zeefresiduen In alle boringen waarvan het materiaal is gezeefd (boringen 6, 9, 10b, 11 en 13), zijn tot in de A- en Be horizont zeer recente (20 -eeuwse) indicatoren aangetroffen, zoals baksteen, glas, ijzer, cement en beton. Daarnaast zijn andere minder goed te dateren indicatoren aangetroffen zoals sintels, hout en houtskool. De zeefresiduen uit de C-horizont hebben geen archeologische indicatoren opgeleverd. Duidelijk is dat geen van de aangetroffen indicatoren een aanwijzing vormt voor menselijke e aanwezigheid van voor de 20 eeuw. De recente vondsten in de A-horizont geven aan dat deze laag tot zeer recent geroerd moet zijn; vermoedelijk is dit gebeurd bij de aanleg van de bestaande bebouwing. In de intacte B-horizont zou men niet direct recent materiaal verwachten. Het materiaal kan erop wijzen dat de B-horizont toch recent is verstoord, maar het materiaal ook in de B-horizont terecht zijn gekomen door bioturbatie of als gevolg van verontreiniging van het grondmonster. Geen van de zeefresiduen heeft archeologische indicatoren van betekenis opgeleverd die op het bestaan van een archeologische vindplaats wijzen.
3.4
Conclusies veldonderzoek
Wat zijn de geo(morfo)logische en bodemkundige kenmerken van de ondergrond van het plangebied? De ondergrond van het plangebied bestaat uit door smeltwater gevormde hellingsafspoelingsafzettingen en dekzandafzettingen. In een aantal boringen zijn restanten van podzolprofielen aangetroffen. Vanaf de laatste ijstijd vormden dit gebied een relatief hooggelegen en in theorie voor bewoning geschikt deel van het landschap.
In hoeverre is de oorspronkelijke bodemopbouw intact met het oog op de eventuele aanwezigheid en gaafheid van archeologische vindplaatsen? In het plangebied is overal een recent verstoorde humeuze bovengrond aangetroffen in diepte variërend van 20 tot 160 cm beneden maaiveld. In vijf boringen is hieronder onverstoord moedermatieraal aangetroffen. In drie boringen is slechts een klein restant van een podzolprofiel aangetroffen (de zogenaamde BC-horizont). Als gevolg van de geconstateerde verstoringen is de verwachting voor het aantreffen van intacte archeologische vindplaatsen binnen het plangebied laag.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
14
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Op de locatie van de huidige bebouwing, die deels samenvalt met de nieuwbouw, is de bodem ook reeds geroerd tot op het geplande vertoringsniveau (ca. 80 cm –mv). Ook hier is de verwachting voor het aantreffen van een intacte archeologische vindplaats laag. In het noordwestelijk deel van het plangebied is in vier boringen onder de verstoorde bovengrond wel een (deels) intacte podzol-B horizont aangetroffen. Eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen zouden hier nog deels intact aanwezig kunnen zijn. Hiervoor zijn echter geen concrete aanwijzingen aangetroffen.
Bevinden zich in de boormonsters archeologische indicatoren en zo ja, waaruit bestaan deze? In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren van betekenis aangetroffen die een aanwijzing vormen voor aanwezigheid van een archeologische vindplaats.
Geven de resultaten van het veldonderzoek aanleiding tot vervolgstappen in het kader van de planontwikkeling in relatie tot de archeologische monumentenzorg? Gezien de aangetroffen verstoringen binnen het plangebied, de verstoringen als gevolg van de aanleg van de bestaande bebouwing en het ontbreken van archeologische indicatoren kan worden gesteld dat de kans op het aantreffen van (intacte) archeologische vindplaats klein is. De archeologische verwachting voor het plangebied kan daarom naar beneden worden bijgesteld tot laag. Aanvullend archeologisch onderzoek wordt op basis van het onderhavig onderzoek dan ook niet noodzakelijk geacht.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
15
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
16
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Literatuur BAKKER, H. DE/J. SCHELLING, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus, Wageningen (Staring Centrum). DOESBURG, J. VAN/M. DE BOER/J. DEEBEN/B.J. GROENEWOUDT/T. DE GROOT, 2007: Essen in zicht; essen en plaggendekken in Nederland: onderzoek en beleid, Amersfoort (NAR 34). GROENEWOUDT, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden, Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten 17). LOUWE-KOOIJMANS, L. P./P.W. VAN DEN BROEKE/H. FOKKENS/A. VAN GIJN, 2005: Nederland in de prehistorie, Amsterdam. TOL, A./P. VERHAGEN/A. BORSBOOM/M. VERBRUGGEN, 2004: Prospectief boren. Een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie, Amsterdam (RAAPrapport 1000). WEERTS, H.J.T./P. CLEVERINGA/J.H.J. EBBING/F.D. DE LANG/W.E. WESTERHOFF, 2003: De lithostratigrafische indeling van Nederland – Formaties uit het Tertiair en Kwartair, Utrecht (TNO-NITG).
Digitale bronnen -
Actueel Hoogtebestand Nederland: www.ahn.nl. Archeologisch Informatiesysteem (Archis): http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html. HistorieKaart: www.historiekaart.nl. WatWasWaar: www.watwaswaar.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
17
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
18
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
Afbeeldingen en bijlagen Afbeelding 1: Afbeelding 2: Afbeelding 3: Afbeelding 4: Afbeelding 5:
Ligging plangebied Bodemkaart Geomorfologie Archeologie Boorpuntenkaart
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3:
Overzicht van archeologische en geologische perioden Toelichting Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek Boorstaten
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
19
V11-2190: Plangebied Da Costastraat / Garderenseweg, gemeente Putten
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V947, definitief 2.0, d.d. 29-3-2012
20
KAART 1 - LIGGING PLANGEBIED LEGENDA Grens plangebied
/
Topografie
475000
Grasland Bos Akkerland Heide / open natuur Water Hoofdwegen Overige wegen / paden
474000
474500
Bebouwing
Project: V11-2190: BO Da Costastraat Garderenseweg Putten Rapport: V932 versie 1.0 Datum: september 2011 Bron: top 25 to move Tekenaar: Janssens Schaal: 1:10.000 / A4 0 169500
170000
170500
171000
250m
KAART 2 - BODEMKAART LEGENDA Grens plangebied
/
Topografie Bebouwing Veldpodzolgronden Loopodzolgronden
475000
Laarpodzolgronden Holtpodzolgronden Hoge bruine enkeerdgronden Hoge zwarte enkeerdgronden
474000
Meerveengronden
Project: V11-2190: BO Da Costastraat Garderenseweg Putten Rapport: V932 versie 1.0 Datum: september 2011 Bron: Bodemkaart van Nederland 1:50.000 Tekenaar: Janssens Schaal: 1:15.000 / A4 0 169000
170000
171000
500m
KAART 3 - GEOMORFOLOGISCHE KAART LEGENDA Grens plangebied
/
Topografie Bebouwing
475000
Stuwwalglooiing Stuwwalglooiing met dekzand Gordeldekzandglooiing Droogdal
474000
Project: V11-2190: BO Da Costastraat Garderenseweg Putten Rapport: V932 versie 1.0 Datum: september 2011 Bron: GKN 1:50.000 Tekenaar: Janssens Schaal: 1:10.000 / A4 0 170000
171000
250m
KAART 4 - ARCHEOLOGIE 1.609 1.609 1.609 1.609 1.609 3.218 3.218 3.218 3.218 3.218 LEGENDA
41.096 # 41.096 41.096 41.096 41.096
/
475000
6.832 # 6.832 6.832 6.832 6.832
41.793 41.793 41.793 41.793 41.793 41.793
Grens plangebied Topografie (1:10.000 vector) 3.315 3.315 11.603 11.603 11.603 11.603 11.603
3.312 3.312 3.312 3.312 3.312 3.312 16.241 16.241 16.241 16.241 16.241 16.241 404.189 # 404.189 404.189 404.189 404.189
AMK-terreinen (met nummer) Terrein van archeologische waarde
#
3.313 3.313 3.313 3.313 3.313 3.313
Terrein van hoge archeologische waarde
41.792 41.792 41.792 41.792 41.792 41.792 1.048 1.048 1.048 1.048 # 1.048
Terrein van zeer hoge archeologische waarde
42.085 # 42.085 42.085 42.085 42.085
Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
404.614 404.614 404.819 # 404.819 404.614 404.819 404.614 404.819 404.614 404.819
IKAW 3
Zeer lage trefkans
474500
11.554 # 11.554 11.554 11.554 11.554
Lage trefkans Middelhoge trefkans Hoge trefkans
19.262 # 19.262 19.262 19.262 19.262
Niet gekarteerd Archeologische waarneming(met nummer) 42.065 42.065 42.065 42.065 42.065 42.065
41.707 # 41.707 41.707 41.707 41.707
42.499 # 42.499 42.499 42.499 42.499
#
1.062 1.062 1.062 1.062 1.062 1.062
#
Archeologische waarneming
#
Archeologische waarneming, binnen een AMK-terrein
16.030 16.030 16.030 16.030 16.030 16.030
474000
Project: V11-2190: Da Costastraat Garderense weg, Putten Rapport: V932 versie 1.0 Datum: september 2011 Bron: IKAW3 & ArchisII Tekenaar: Schaal: 0 169500
170000
170500
Janssens 1:7.500 / A4 250m
KAART 5 - BOORPUNTENKAART LEGENDA 474400
40 cm -mv 39
Ga
9
rde
60 cm -mv
r en se
Grens plangebied
/
8
we g
Topografie (GBKN) Toekomstige bouwvlakken 10
35
cm -mv
7
20
Resultaten karterend booronderzoek
>50 cm47 -mv
35a
22
6 40 cm -mv
Verstoorde bovengrond op B horizont op C horizont
26
11
474350
2
4
5 4a
32
Geen onverstoord materiaal aangetroffen
40 cm -mv34
100 cm -mv
40 cm -mv
Verstoorde bovengrond op C horizont
13
4
7
Verstoorde bovengrond op BC (overgangs-)horizont
28
40 cm -mv
10b 20 cm -mv 10a >160 cm -mv
3
Boorpunten (met nummer en verstoringsdiepte in cm -mv)
36
9
12 11
6
8
60cm -mv
13
3
140 cm -mv C Da at tra tas os
474300
10 N N N N N N
1 60 cm -mv 17
12
2
19 Tekenaar: Janssens Schaal: 1:750 / A4
70 cm -mv 16
Project: V11-2190: BO-IVO Da Costastraat Garderenseweg Putten Rapport: V932 versie 1.0 Datum: oktober 2011 Bron: GBKN
15
21 0
170200
170250
23
170300
25m
Bijlage 2: Toelichting archeologisch proces B u re a u o n d e rz o e k ( K N A 3 .2 D e e l II P r o t o c o l 4 0 0 2 ) H e t d b e k e n s ta n d k a n w
o e l v a d e o f a a rd ra o rd e n
n e e n v e rw p p o r te n
b u re a u a c h te a r t m e t e e a a n z ie n
o n d e r z o e k is c h e o lo g is c h e n g e s p e c if ic e v a n (e v e n tu e
h e t w a a e r d e e l) v
v e rw rd e n a rc h e r v o
e r v e n , b in n e o lo g lg o n d
v a n e n e e is c h e e rz o e
in f o r m a t ie , a a n d e h a n d v a n b e s t a a n d e b r o n n e n , o v e r n o m s c h r e v e n g e b ie d . H e t r e s u lt a a t is e e n v e r w a c h t in g , o p b a s is w a a r v a n e e n b e s lis s in g g e n o m e n k .
H e t r a p p o r t b e v a t , w a a r m o g e lijk , g e g e v e n s o v e r a a n - o f a fw e z ig h e id , a a r d , o m v a n g , o u d e r d o m , g a a f h e id , c o n s e r v e r in g e n ( r e la t ie v e ) k w a lit e it v a n a r c h e o lo g is c h e w a a r d e n e n a a r d w e t e n s c h a p p e l ijk e e ig e n s c h a p p e n (L S 0 2 t / m L S 0 4 ). A f h a n k e lijk v a n d e o m v a n g v a n d e t o e k o m s t ig e (p la n o lo g is c h e ) in g r e e p e n w e r k z a a m h e d e n , d e a a r d v a n d e a a n le id in g t o t h e t b u r e a u o n d e r z o e k e n d e v r a a g s t e llin g (L S 0 1), z u lle n a a n v u lle n d e g e g e v e n s m o e t e n w o r d e n v e r z a m e ld . H ie r b ij b lijf t d e d o e ls t e l l in g v a n h e t b u r e a u o n d e r z o e k (h e t k o m e n t o t e e n g e s p e c if ic e e r d e v e r w a c h t in g ) o v e r e in d ( L S 0 5 ). T e n a a n z ie n v a n a r c h e o lo g is c h o n d e r z o e k in d e b e b o u w d e o m g e v in g k u n n e n o n d e r g r o n d s e b o u w h is t o r is c h e w a a r d e n a a n g e t a s t w o r d e n . H e t is d a a r o m w e n s e l ijk o m o o k in h e t a r c h e o lo g is c h b u r e a u o n d e r z o e k a a n d a c h t t e s c h e n k e n a a n d e b e b o u w d e o m g e v in g e n h e t v o o r k o m e n v a n o n d e r g r o n d s e b o u w h is t o r is c h e w a a r d e n , e n z o e e n g e s p e c if ic e e r d e v e r w a c h t in g o p t e s t e ll e n o p b a s is v a n a lle c u lt u u r h is t o r is c h e w a a r d e n in h e t o n d e r z o e k s g e b ie d . V e r v o lg e n s w o r d t h e t r a p p o r t o p g e s t e ld (L S 0 6 ) e n d e g e g e v e n s a a n g e l e v e r d b ij A r c h is , w a a r n a h e t p r o c e s k a n w o r d e n a f g e s lo t e n . D a a r n a a s t d ie n t d e d ig it a le d o c u m e n t a t ie b in n e n t w e e ja a r n a a f r o n d in g v a n h e t s t a n d a a r d r a p p o r t o v e r g e d r a g e n t e w o r d e n a a n h e t e - D e p o t ( w w w .e d n a .n l) ( D S 0 5 ) . H e t b u re a u o n d e rz o p g e s t e ld e a d v ie s . r u im t e lijk e o n t w ik g e t o e t s t d ie n t t e w e n /o f e e n In v e n ta r o n d e r z o e k s g e b ie d o n d e r z o e k . In d ie n te w o r d e n . V o o r e in z a g e o n d e rz g o e d g e g e h e le
e n In v e n d ie n t te o e k d ie n k e u r d te a r c h e o lo
H e t is a a n h e t b w e r k z a a m h e d e n s p e le n e n a ls z o b o u w v e r g u n n in d e b e tr o k k e n g e o n tsta a t o v e r d e
o e k g D it a k e lin o rd e is e r e o f to fy s ie
e ld t a ls o n d e r b o u w in g v o o r h e t d o o d v ie s g a a t n a d e r in o p d e e v e n t u e le g . U it h e t a d v ie s k a n v o lg e n d a t h e t n . D it k a n d o o r m id d e l v a n e e n In v e n d P r o e f s l e u v e n o n d e r z o e k . D it v e ld t e e n a d v ie s v o o r b e h o u d v a n d e v in k b e h o u d n ie t m o g e lijk is , d ie n t e e n
t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k O v lig g e n b ij d e R ijk s d ie n s t v o o r t e e r st e e n P r o g ra m m a v a n E w o r d e n d o o r h e t b e v o e g d g e g is c h e p r o c e s t e d o o r lo p e n . e v o e g d g e z a g o m u v e r r ic h t d ie n e n t e d a n ig in g e b r a c h t w g e n . In d ie n g e w e n s m e e n t e lijk e a fd e lin g e m a a k t e a n a ly s e s
e r ig h e t is e n z a g
is C u o p (m
e e n ltu g e s e e s
P la re e l te ld ta l d
r V e s t ig ia B V A r c h e o lo g ie & C u lt u u r h is t o r ie r is ic o ’s e n b e n o d ig d e v e r v o lg s t a p p e n b ij d e v e r d e r e a r c h e o lo g is c h e v e r w a c h t in g s m o d e l n a d e r in h e t v e ld n t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k O v e r ig (b o o r o n d e r z o e k ) o n d e r z o e k le id t o f t o t v r ijg a v e v a n h e t d p la a t s e n in d ie n n ie t m o g e l ijk n a d e r a r c h e o lo g is c h o p g r a v in g o f a r c h e o lo g is c h e b e g e le id in g u it g e v o e r d
n v a E r fg te w e b e
n A a n p a k v e r e is t , d a t o e d . V o o r d e a n d e re o r d e n . D it P r o g r a m m tr e ffe n d e g e m e e n te ).
it e in d e lijk t e b e s lis s e n o f n a h e t w o r d e n . H e t a d v ie s u it g e b r a c h t o r d e n b ij b e s t e m m in g s p la n o n t w t , d r a a g t V e s t ig ia z o r g v o o r e e n g e n . O p d e z e w ijz e w o r d t v o o r k .
b u re a d o o r e r p e n a d e q u o m e n
u o n V e s o f a te d a t
10 d a g e n v a n te v o r e n te r t y p e n a r c h e o lo g is c h a v a n E is e n d ie n t V e s t ig ia is b e v o e g d o m h e t
d e rz o e k n o g t ig ia k a n d a a – w ijz ig in g e n a f s t e m m in g in e e n la t e r
a n d e re r b ij e e n e n a a n v a n d e s t a d iu m
a r c h e o lo g is c h e b e la n g r ijk e r o l v ra g e n v o o r r e s u lt a t e n m e t d is c u s s ie
In v e n t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k ( K N A 3 .2 D e e l II P r o t o c o l 4 0 0 3 ) H e t d o e l v a n in v e n t a r is e r e n d v e ld o a r c h e o lo g is c h e v e r w a c h t in g d o o r m v e r k r e g e n o v e r b e k e n d e e n /o f v e rw a a n - o f a f w e z ig h e id , d e a a r d , d e o m v a n d e a r c h e o lo g is c h e w a a r d e n . H e in h o u d e lijk (s e le c t ie - )a d v ie s (b u it e n (m e e s t a l e e n s e le c t ie b e s lu it ) g e n o m v e ld a c t iv it e it e n u it g e v o e r d w o r d e n
n d id a c v a t r n e n to
e r z o e k ( I V O ) is h e t a a n v u lle n e n t o e t s e n v a n d e g e s p e c if ic e e r d e d e l v a n w a a r n e m in g e n in h e t v e ld , w a a r b ij ( e x t r a ) in f o r m a t ie w o r d t h t e a r c h e o lo g is c h e w a a r d e n b in n e n e e n o n d e r z o e k s g e b ie d . D it o m v a n g , d e d a t e r in g , d e g a a f h e id , d e c o n s e r v e r in g e n d e in h o u d e l ijk e k w a e s u lt a a t v a n e e n IV O is e e n r a p p o r t m e t e e n w a a r d e r in g e n e e n o r m e n v a n t ijd e n g e l d ) , a a n d e h a n d w a a r v a n e e n b e l e id s b e s lis s in g k a n w o r d e n (S P 0 2 , V S 0 2 t / m V S 0 7 , D S 0 1 t / m D S 0 5 ). D it b e t e k e n t d a t h e t n iv e a u w a a r o p d e z e b e s l is s in g g e f u n d e e r d g e n o m e n k a n w o r d e
t d e lit e it
t d e n .
V e s t ig ia b r e n g t n a a r a a n le id in g v a n h e t v e ld o n d e r z o e k e e n g e s p e c if ic e e r d a d v ie s u it , o p b a s is w a a r v a n h e t b e v o e g d g e z a g e e n b e s lu it k a n n e m e n o v e r d e w ijz ig in g in h e t b e s t e m m in g s p la n v a n h e t o n d e r z o e k s g e b ie d e n e v e n t u e e l n o g t e n e m e n v e r v o lg s ta p p e n in h e t o n d e r z o e k . B ij h e t IV O k a n e e n o n d e r s c h e id a a n g e b r a c h t w o r d e n in e e n v e r k e n n e n d e , k a r t e r e n d e e n w a a r d e r e n d e f a v e r k e n n e n d e f a s e h e e f t t o t d o e l in z ic h t t e k r ijg e n in d e g a a f h e id v a n v o r m e e n h e d e n v a n h e t la n d s c h a p , v z o v e r d e z e v a n in v lo e d z ijn o p d e lo c a t ie k e u z e in h e t v e r le d e n . H e t d o e l is k a n s a r m e z o n e s u it t e s lu it e n k a n s r ijk e z o n e s t e s e le c t e r e n v o o r d e v o lg e n d e f a s e n v a n o n d e r z o e k . D e k a r t e r e n d e f a s e h e e f t t o t d o e l h e o n d e r z o e k s t e r r e in s y s t e m a t is c h t e o n d e r z o e k e n o p d e a a n w e z ig h e id v a n v o n d s t e n e n / o f s p o r e n . D e w a a r d e r e n d e f a s e h e e f t t o t d o e l h e t w a a r n e m in g s n e t t e v e r d ic h t e n o m d e a a r d , o m v a n g , d a t e r in g , g a a f h e c o n s e r v e r in g e n in h o u d e lijk e k w a lit e it v a n d e a r c h e o lo g is c h e r e s t e n v a s t t e s t e ll e n .
se : D e o o r e n t id ,
C r u c ia a l v o o r d e u it v o e r in g v a n h e t IV O is d e k e u z e v o o r e e n b e p a a ld e o n d e r z o e k s m e t h o d e , w a a r m e e d e g e s p e c if ic e e r d e a r c h e o lo g is c h e v e r w a c h t in g , g e s t e ld in h e t b u r e a u o n d e r z o e k s r a p p o r t g e t o e t s t k a n w o r d e n in h e t v e ld . D it d ie n t in e e n P la n v a n A a n p a k d u id e l ijk g e m a a k t t e w o r d e n (V S 0 1 , S P 0 1) . A ls e is e n g e ld e n e e n v e r a n t w o o r d in g v a n a lle g e b r u ik t e in f o r m a t ie , w a a r o p d e k e u z e g e b a s e e r d w o r d t e n e e n b e s c h r ijv in g v a n d e v e r o n d e r s t e ld e k e n m e r k e n v a n d e v e r w a c h t e a r c h e o lo g is c h e v in d p la a t s e n m .b .t . d ie p t e l ig g in g , o m v a n g , a r c h e o lo g is c h e in d ic a t o r e n , r u im t e l ijk e v e r d e l in g e n b in n e n d e v in d p la a t s , a r t e f a c t e n . B o o r - e n p r o e f s le u v e n o n d e r z o e k z ijn o p d it m o m e n t d e e n ig e k a r t e r e n d e m e t h o d e n v o o r h e t o p s p o r e n v a n (n ie t z ic h t b a r e ) s it e s b u it e n d e h is t o r is c h e k e r n d ie b r e e d in z e t b a a r z ijn . A n d e r e p r o s p e c t ie t e c h n ie k e n z ijn a ll e e n in s p e c if ie k e o m s t a n d ig h e d e n t o e p a s b a a r ( b v . g r o n d r a d a r ) . D a a r n a a s t k a n d e o p p e r v la k t e k a r t e r in g e e n b ijz o n d e r w a a r d e v o ll e a a n v u l l in g z ijn o p e e n b o o r - o f p r o e f s le u v e n o n d e r z o e k , m e t n a m e d a a r w a a r ( p la a t s e l ijk ) s p r a k e is v a n h e t a a n p lo e g e n v a n v o n d s t la g e n o f d e a a n w e z ig h e id v a n m o ls h o p e n e n g e s c h o o n d e s lo t e n . B o o r o n d e r z o e k is e e n g e s c h ik t e p r o s p e c t ie t e c h n ie k v o o r h e t o p s p o r e n v a n s it e s d ie z ic h k e n m e r k e n d o o r e e n a r c h e o lo g is c h e la a g o f e e n v o n d s t s t r o o iin g m e t e e n v o ld o e n d e h o g e d ic h t h e id . In d ie n e e n o p t e s p o r e n s it e z ic h k e n m e r k t d o o r e e n l a g e v o n d s t d i c h t h e i d ( < 4 0 v o n d s t e n / m ²) i s b o o r o n d e r z o e k m i n d e r g e s c h i k t e n k a n e e n p r o e f s l e u v e n o n d e r z o e k e e n b e t e r e m e t h o d e z ijn . V o o r d e t a ils n a a r v e r s c h ill e n d e b o o r m e t h o d e n w o r d t v e r w e z e n n a a r d e K N A L e id r a a d In v e n t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k d e e l K a r t e r e n d b o o r o n d e r z o e k . V e s t ig ia a a n z ie n b u re a u o a f r o n d in t/m D S 0
B V v a n n d e g v 5 ).
A r c h e o lo g d e ra p p o r rz o e k m e t a n h e t v e ld
ie & ta g e h e t w e r
C u ltu u r h e n a a n le v v e r s c h il d k c o n fo r m
is t o r ie is e r in g s e is a t e v e n tu d e e is e n
b e v o e n to e e l v v a n
e g d t d e o n d h e t
to t p o n stm d e p
h e t e r in a te r o t b
d o e n v a n g g e ld e n ia a l (v o n d ij h e t a a n
a lle fa s d e z e lfd ste n , m g e w e z e
e n v a e e is e o n ste n d e p
n b n a r s) o t
o o ro n d e r z o e k . T e n ls b ij e e n b in n e n t w e e ja a r n a w o r d t a a n g e le v e r d (D S 0 1
Bijlage 3: Boorstaten
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170299,0
y
474307,0
z
boormethode E7
opmerkingen 2x binnen 50 cm gestuit op puin. 3e keer wel gelukt
~18,5
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 1 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
20
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
gevlekt
30
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
bs gevlekt
40
Zs1
1 ddbr
105-150
O
0
bs gevlekt
50
Zs1
1 ddbr
150-210
O
0
60
Zs1
1 dgrbr
105-150
O
0
X
gevlekt
70
Zs1
orbr
105-150
O
0
BC?
mogelijk klein restje B
80
Zs1
dge
150-210
O
0
C
ms
90
Zs1
ge
150-210
O
0
C
grindje 1cm, 1%
100
Zs1
ge
150-210
O
0
C
ms
X
bs gevlekt
110 120 130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170278,0
y
474291,0
z
boormethode E7
opmerkingen 1e poging gestaakt op 30 cm, 2e poging gelukt. C is mogelijk dekzand ipv hellingsafsp. Obv afwezigheid grind en lijkt iets afgeronden. Kleur vergelijkb met overige boringen
~18,5
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 2 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 ddgr
150-210
O
0
20
Zs1
1 ddgr
150-210
O
0
Grindjes, vlekkerig
30
Zs1
1 ddgr
150-210
O
0
Grindjes, vlekkerig
40
Zs1
1 ddgr
150-210
O
0
Grindjes, vlekkerig
50
Zs1
1 ddgr
150-210
O
0
Grindjes, vlekkerig
60
Zs1
1 ddgr
150-210
O
0
70
Zs1
1 ddgr
150-210
O
0
X
80
Zs1
ge
105-150
O
0
C
geen grindjes, mogelijk dek
90
Zs1
ge
105-150
O
0
C
zand, iets zachter
100
Zs1
ge
105-150
O
0
C
X
Grindjes, vlekkerig
Grindjes, vlekkerig Grindjes, vlekkerig
110 120 130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170259,0
y
474315,0
z
boormethode E7
opmerkingen verstoord tot 140 op C
~ 18,5m
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 3 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 br
105-150
O
0
20
Zs1
1 br
105-150
O
0
30
Zs1
1 grbr
105-150
O
0
BS
40
Zs1
1 grbr
105-150
O
0
gevlekt
50
Zs1
1 grbr
105-150
O
0
gevlekt
60
Zs1
1 grbr
105-150
O
0
gevlekt
70
Zs1
1 dgr
105-150
O
0
80
Zs1
1 dgr
105-150
O
0
90
Zs1
1 dgr
105-150
O
0
licht gevlekt
100
Zs1
1 brgr
105-150
O
0
licht gevlekt
110
Zs1
0 gedgr
105-150
O
0
PS grindjes
120
Zs1
0 gedgr
105-150
O
0
PS grindjes
130
Zs1
0 gedgr
105-150
O
0
140
Zs1
0 gedgr
105-150
O
0
X
150
Zs1
ge
105-150
O
0
C
grind 0,2 cm 1%
160
Zs1
ge
105-150
O
0
C
grind 0,2 cm 1%
X
Grindjes 1%, BS
170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170274,0
y
474344,0
z
boormethode E7
opmerkingen verstoord tot 100 cm op C. Boring veplaats naar ander perceel ivm, afwezigheid eigenaar/betredingstoestemming
~18,5
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 4 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
20
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
30
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
40
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
50
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
60
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
70
Zs1
ge/gr
105-150
O
0
gevlekt
80
Zs1
ge/gr
105-150
O
0
bs, gevlekt
90
Zs1
ge/gr
105-150
O
0
100
Zs1
ge/gr
105-150
O
0
X
bs, gevlekt, grindjes onder
110
Zs1
ge
105-150
O
0
C
schone C, grindjes
120
Zs1
ge
105-150
O
0
C
X
bs
gevlekt
130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170243,0
y
474341,0
z
boormethode E7
opmerkingen Verstoord tot 40 cm, direct in C. C bevat geen grind, mogelijk dekzand
~ 18,5m
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 5 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
20
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
30
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
40
Zs1
1 gegr
105-150
O
0
X
50
Zs1
ge
105-150
O
0
C
60
Zs1
ge
105-150
O
0
C
70
Zs1
ge
105-150
O
0
C
X grindjes
gevlekt, verstoord
geen grindjes, ms
80 90
100 110 120 130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170238,0
y
474369,0
z
boormethode E7
opmerkingen verstoorde A op B op C
~ 18,5m
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 6 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
O
0
X
bouwzand
20
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
X
gevlekt
30
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
X/A
gevlekt M1
40
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
X/A
M1
50
Zs1
1 orbr
105-150
O
1
B
M2
60
Zs1
1 orbr
105-150
O
1
B
M2
70
Zs1
1 dge
105-150
O
0
BC
grindjes 1,5 cm
80
Zs1
1 ge
105-150
O
0
C
90
Zs1
1 ge
105-150
O
0
C
100
Zs1
1 ge
105-150
O
0
C
gr
grindje 0,2 cm
110 120 130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170219,0
y
474377,0
z
boormethode E7
opmerkingen op drie locaties geprobeerd, maar telkens gestuit binnen 50 cm op puin
~ 18,5m
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 7 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
10
Zs1
1 dgr
105-150
O
0
20
Zs1
1 dgr
105-150
O
0
30
Zs1
1 dgr
105-150
O
0
40
Zs1
1 dgr
105-150
O
0
50
Zs1
1 dgr
105-150
O
0
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
X
Mengsel AH/C, humusbrokken
X
grind, sintel, BS ++ (groot)
60 70 80 90
100 110 120 130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170243,0
y
474399,0
z
boormethode E7
opmerkingen Verstoorde A direct op C
~ 18,5 m
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 8 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 zw
105/150
O
0
X/A
20
Zs1
1 gr
105/150
O
0
X/A
30
Zs1
1 gr
105/150
O
0
X/A
40
Zs1
1 gr
105/150
O
0
X/A
50
Zs1
ge
105/150
O
0
C
60
Zs1
ge
105/150
O
0
C
70
Zs1
ge
105/150
O
0
C
80
Zs1
ge
105/150
O
0
C
ms
grindjes 0,5 cm 1%
ps, grindjes
90
100 110 120 130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170257,0
y
474389,0
z
boormethode E7
opmerkingen Verstoord op Bs op C
~ 18,5 m
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 9 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
20
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
30
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
40
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
50
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
60
Zs1
1 gegr
105-150
O
0
X
gevlekt C+A
70
Zs1
dor
105-150
O
1
Bs
gr 0,5 cm 2%
80
Zs1
or
105-150
O
1
Bs
gr 0,5 cm 2%
90
Zs1
lorge
105-150
O
0
C
gr 0,5 cm 5%
100
Zs1
ge
105-150
O
0
C
gr, 1cm, 15 %
110
Zs1
ge
105-150
O
0
C
gr, 0,5 cm, 5%
120
Zs1
ge
105-150
O
0
C
gr, 0,5 cm, 5%
X
kleine grindjes licht gevl. 2% grindjes
130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
projectnaam
boormethode
26/10/11
MJ/EL
2190
2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
E7
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170262,0
y
474355,0
z
10a
opmerkingen verstoord tot minimaal 160. Boring zeer dichtbij is minder verstoord (10b)
~18,5m
diepte textuur org. kleur plr M50
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 ddgr
150-210
20
Zs1
1 ddgr
150-210
30
Zs1
1 ddgr
150-210
40
Zs1
1 ddgr
150-210
50
Zs1
1 ddgr
150-210
60
Zs1
1 ddgr
150-210
70
Zs1
1 ddgr
150-210
80
Zs1
1 ddgr
150-210
90
Zs1
1 ddgr
150-210
100
Zs1
1 ddgr
150-210
110
Zs1
0 dgrbr
150-210
BS
120
Zs1
0 dgrbr
150-210
BS sinteltjes
130
Zs1
0 dgrbr
150-210
140
Zs1
0 dgrbr
150-210
150
Zs1
0 dgrbr
150-210
160
Zs1
0 dgrbr
150-210
X kleine grindjes
grindje 1cm
X
BS ijzerdraad
170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
projectnaam
boormethode
26/10/11
MJ/EL
2190
2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
E7
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170262,0
y
474356,0
z
10b
opmerkingen halve meter dieper dan B10a (in kuil). Onverstoord. Mogelijk een restant B-horizont (of overgang AB)
~ 18m
diepte textuur org. kleur plr M50
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
A
20
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
A
verstoord
30
Zs1
orge
105-150
O
0
Bhs?
mogelijk restant B
40
Zs1
ge
105-150
O
0
C
50
Zs1
ge
105-150
O
0
C
60
Zs1
ge
105-150
O
0
C
geen grind wat zachter
70
Zs1
ge
105-150
O
0
C
mogelijk dekzand
80
Zs1
ge
105-150
O
0
C
verstoord
90
100 110 120 130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170287,0
y
474361,0
z
boormethode E7
opmerkingen verstoorde A op B op C 9podzolprofiel op hellingsafspoelingsmateriaal. alle zand ms tot ws (grindjes niet meegerekend). Grind diameter max 0,75 cm
~18,5m
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 11 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
X/A
alles ms tot ws
20
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
X/A
bs
30
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
X/A
grindjes
40
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
X/A
50
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
AB
grindjes M1
60
Zs1
dbrgr
105-150
O
1
AB
M1
70
Zs1
dbrgr
105-150
O
1
Bhs
grindjes M2
80
Zs1
orbr
105-150
O
1
Bs
M2
90
Zs1
orge
105-150
O
1
BsC
grindjes
100
Zs1
lorge
105-150
O
1
C
grindjes
110
Zs1
ge
105-150
O
0
C
120
Zs1
ge
105-150
O
0
C
grindjes
130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170286,0
y
474330,0
z
boormethode E7
opmerkingen Verstoord tot in BC-horizont
~18,5m
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 12 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
lgr
105-150
O
0
20
Zs1
lgr
105-150
O
0
30
Zs1
zw
105-150
O
0
tuinaarde
40
Zs1
zw
105-150
O
0
tuinaarde
50
Zs1
dorbr
105-150
O
0
60
Zs1
orbr
105-150
O
0
X
70
Zs1
orge
105-150
O
1
BsC
80
Zs1
ge
105-150
O
0
C
90
Zs1
ge
150-210
O
0
C
X
plastic en humeuze lagen
100 110 120 130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
datum
naam
boorpuntnummer
26/10/11
MJ/EL
2190
coördinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
170327,0
y
474344,0
z
boormethode E7
opmerkingen foto 269. zeefmonsters m1:20-40, m2: 40-60
~18,5m
diepte textuur org. kleur plr M50
projectnaam 13 2190: BO-IVO Da Costatraat-Garderense weg. Putten
GW
or
Ca
Fe
M
hk
bot aw
ns
met horiz bijzonderheden
10
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
A/X
20
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
A/X
30
Zs1
1 ddgr
105-150
O
0
A/X
40
Zs1
1 dbrgr
105-150
O
0
AB
50
Zs1
ddbr
105-150
O
1
Bs
(misschien Bhs)
60
Zs1
dorbr
105-150
O
1
Bs
grindjes
70
Zs1
orbr
105-150
O
1
Bs
grindjes 1cm
80
Zs1
lorbr
105-150
O
0
BC
90
Zs1
orge
105-150
O
0
BC
100
Zs1
ge
105-150
O
0
C
110
Zs1
ge
105-150
O
0
C
120
Zs1
ge
105-150
O
0
C
grindjes
grindjes 1cm
grindjes 1cm
130 140
150 160 170 180 190
200 210 220 230 240
250 260 270 280 290
300 * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) * IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
Versie 1.0
Toelichting bij de boorstaten Textuur / Org. De grondsoorten driehoeken (NEN 5104)
aug. 2004/RS
; de natuurlijke monsters vallen meestal in de gearceerde delen van de driehoeken
G sx G z1 G z2 G z3 G z4 g1 g2 g3
grind siltig grind zwak zandig grind matig zandig grind sterk zandig grind uiterst zandig zwak grindig matig grindig sterk grindig
V km V k1 V k3 V z1 V z3
veen mineraalarm veen zwak kleiig veen sterk kleiig veen zwak zandig veen sterk zandig
h1 h2 h3
zwak humeus matig humeus sterk humeus
K s1 K s2 K s3 K s4
klei zwak siltig klei matig siltig klei sterk siltig klei uiterst siltig
K z1 K z2 K z3
klei zwak zandig klei matig zandig klei sterk zandig
L z1 L z3
leem zwak zandig leem sterk zandig
Z kx Z s1 Z s2 Z s3 Z s4
zand kleiig zand zwak siltig zand matig siltig zand strerk siltig zand uiterst siltig
Veen/humusgehalte vermeld in kolom 'Org.'; overig vermeld in kolom 'Textuur' Kleur bl blauw br bruin ge geel gn groen gr grijs ol olijf or oranje pa paars ro rood rz roze toevoegingen wi wit d zw zwart l vorming code: toevoeging - secundaire kleuring - primaire kleur (vb. lbrgr : lichtbruingrijs) plr plantenresten plr plantenresten - ongedifferentiëerd h hout r riet z zegge M50 in geval van textuurklasse zand: mediaan korrelgrootte (in micrometers) GW grondwater ghg gemiddeld hoogste grondwaterstand gw grondwaterstand glg gemiddeld laagste grondwaterstand or oxydatie/reductie o geheel geoxideerd or oxidatie/reductie r geheel gereduceerd Ca Kalkgehalte 0 kalkloos 1 kalkarm 2 kalkrijk Fe IJzergehalte 0 ijzerloos 1 ijzerarm 2 ijzerrijk M Monstername hk Houtskool (+ indien aanwezig) bot verbrand/onverbrand bot (+ indien aanwezig) aw aardewerk (+ indien aanwezig) ns natuursteen (+ indien aanwezig) met metaal (+ indien aanwezig) horiz horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (zie onder) bijzonderheden ger. geroerd Fe-vl. gevlekt door ijzerneerslag Fe-c ijzerneerslag in concreties Mn mangaan bakst. baksteengruis sch. schelpgruis/schelpjes ongedifferentieerd GM Geen monster # Begin- / eindpunt guts end einde boring
donker licht
Bodemclassificatie Bakker, H. de & J. Schelling, 1966: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus. Pudoc, Wageningen Bakker, H. de & J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus, 2e herziene uitgave. Winand Staring Centrum, Wageningen F.A.O. 1988; FAO-Unesco soil map of the world, revised legend . World Soil Resources Report 60, FAO, Rome.
FAO/Unesco, 1988
De Bakker & Schelling, 1966, 1989 Afwijking van FAO
Hoofdhorizonten H O A E B
C R
Organische horizont, ontstaan door organische accumulatie op het minerale oppervlak; langdurig met water verzadigd; maakt geen deel uit van de minerale bodem Organische horizont, ontstaan door organische accumulatie op het minerale oppervlak; nooit met water verzadigd; maakt geen deel uit van de minerale bodem Minerale horizont (lager gehalte organische koolstof dan H/O horizont) accumulatie van intensief met minerale bestanddelen gemengde gehumificeerde organische stof; of morfologie door bodemvorming, zonder kenmerken van E/B hor. Minerale horizont; belangrijkste kenmerk: eluviatie van kleimineralen, ijzer, aluminium of een combinatie daarvan. -> relatieve verrijking aan kwarts en andere mineralen in zand/silt-fractie. Minder organische stof/lichter van kleur dan A; lichter/grover dan B Horizont waarin gesteentestructuur afwezig of sterk vervaagd is; gekenmerkt door: concentratie van ingespoelde kleimineralen/ijzer/aluminium/organische stof residuaire concentratie van sesquioxyden; verwering van moedermateriaal, leidend tot nieuwvorming van kleimineralen/oxyden; Minerale horizont van ongeconsolideerd materiaal; geen kenmerken van een van de overige horizonten; verwering is mogelijk Aaneengesloten laag van vast gesteente
Onderscheid tussen H en O horizonten wordt niet gemaakt; oftewel: verzadiging vormt geen onderscheidend criterium 1966: AO <--> 1989: O 1966: A1 <--> 1989: A
1966: A2 <--> 1989: E
1966: deel van C <--> 1989: Bw 1966: G <--> 1989: onderscheid naar C/Cr
Overgangshorizonten "AB" "E/B"
eigenschappen van boven- of onderliggende horizont komen tegelijkertijd voor in een horizont komen begrensbare gedeelten voor met eingenschappen van verschillende horizonten
Lettertoevoegingen FAO/Unesco, 1988
De Bakker & Schelling, 1966, 1989 Afwijking van FAO a : geheel/gedeeltelijk door mens van elders aangevoerd 1966: an <--> 1989: a
b c
begraven horizont concreties; meestal met 2e letter die aard van concreties aanduidt
g h i j k
vlekking door variatie in oxydatie/reductie (gleyverschijnselen) accumulatie van organische stof (bij A alleen bij onverstoord) permafrost jarosiet calciumcarbonaat
m n o p q r s t u w x y z
sterk gecementeerd; vaak met 2e letter die aard van cementatie aanduidt accumulatie van natrium residuaire accumulatie van sesquioxyden verstoring door ploegen en vergelijkbare antropogene ingrepen accumulatie van silica sterke reductie (grondwaterinvloed) illuviale accumulatie van sesquioxyden illuviale accumulatie van lutum onderverdeling gewenst; echter zonder betekenis verwering in situ fragipan accumulatie van (pedogeen) gips accumulatie van zouten die beter oplosbaar zijn dan gips
Cijfertoevoegingen ….2 nadere onderverdeling van horizont 2…. aanduiding van lithologische discontinuïteit
extreem ijzerrijke horizont (géén ingespoeld ijzer) e : ontijzerde B en C (1966: - ) f : omgezette doch herkenbare plantenresten 1966: v <--> 1989: h (deels) half of minder gerijpt materiaal (bij C horizont) (1966: - ) kattekleivlekken
l : vers/nauwelijks aangetast strooisel
geheel gereduceerd (1966: - ) 1966: 1966: - <--> 1989: ongespecificeerd 1966: -