PUBLIEKSVERSLAG 2014
VERENIGING TOT STICHTING EN INSTANDHOUDING VAN SCHOLEN MET DE BIJBEL TE MOERKAPELLE
Voorwoord Samenvatting 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Kernactiviteiten 1.1. Missie en visie 1.2. Doelen 1.3. Beleidsuitvoering 1.4. Identiteit en imago 1.5. Belanghebbenden 1.6. Realisatie van doelen Organisatie 2.1. Governance 2.2. Bestuur 2.3. Kerntaken 2.4. Medezeggenschap 2.5. Management 2.6. Externe ondersteuning 2.7. Vertrouwenspersonen 2.8. Realisatie van doelen Onderwijs 3.1. Profiel 3.2. Onderwijskundig beleid 3.3. Kwaliteitsbeleid 3.4. Zorg en begeleiding 3.5. ICT 3.6. Realisatie van doelen Personeel 4.1. Kenmerken 4.2. Functiebouwwerk 4.3. Personeelsverloop 4.4. Ziekteverzuim 4.5. Werktevredenheid 4.7. Professionalisering 4.8. Gedragscodes 4.9. Verklaring omtrent gedrag 4.10. Realisatie van de doelen Huisvesting 5.1. Gebouw en gebruik 5.2. Leerlingenprognose 5.3. Onderwijshuisvesting 5.4. Nieuwbouwplannen 5.5. Ondersteuning 5.6. Realisatie doelen Financiën 6.1. Doelstelling 6.2. Financieel beleid 6.3. Kengetallen 6.4. Treasuryverslag 6.5. Staat van baten en lasten 6.6. Analyse van het resultaat 6.7. Balans 6.8. Begroting 2014 6.10. Realisatie doelen Toekomstparagraaf
2
Voorwoord Het jaar 2014 ligt weer achter ons. Samen groeien’ is het motto van onze school. In dit jaarverslag geven wij een u een inkijkje hoe ons motto gestalte kreeg. Door personeel, directie, ouders, MR en bestuur is met elan samengewerkt om de kinderen van onze school goed christelijk onderwijs te bieden. Van harte hopen en bidden dat we het gegeven onderwijs door de Heere gezegend zal worden. C.J.B. Ritmeester, voorzitter
3
Samenvatting Hoofdstuk 1 beschrijft de missie, de visie en de doelstellingen van de school. De missie en visie zijn ongewijzigd opgenomen in dit jaarverslag. De doelen komen grotendeels uit het Strategisch Beleidsplan dat in 2011 door het bestuur is geschreven en vastgesteld. Uit de ouderenquête blijkt dat het imago van de school goed is. In hoofdstuk 2 wordt de organisatie toegelicht en de interne ontwikkelingen beschreven. Voorwaarden om als school goed te kunnen functioneren zijn stabiliteit en continuïteit. 2014 kunnen we wederom omschrijven als stabiel en koersvast. Tevens kunnen we zeggen dat de relatie met de MR, de wethouder en het gemeentelijk apparaat, de kerkenraden van de plaatselijke kerken en de partnerscholen goed zijn.
praktijk blijkt dat die goed zijn. Dit komt ook tot uiting in het lage verloop van personeel. Huisvesting komt aan bod in hoofdstuk 5. In 2014 heeft het Bredeschooltraject door verschillende factoren veel vertraging opgelopen. Voor ons is er geen nijpende huisvestingssituatie, maar we hadden graag gezien dat de bouwactiviteiten waren begonnen. Financieel gezien is 2014 een goed jaar geweest. De begroting ging uit van een klein positief resultaat. Dat is anders geworden doordat de inkomsten hoger waren, terwijl de uitgaven meevielen. In hoofdstuk 6 wordt dat verder toegelicht. Tenslotte kijken we in het laatste hoofdstuk door de verrekijker. Wat in het verschiet ligt, zo denken we, halen we in de toekomstparagraaf voor het voetlicht.
Onderwijskundige ontwikkelingen komen in hoofdstuk 3 aan bod. We geloven in de kracht van duurzaam ontwikkelen. Daarbij zoeken we naar samenhang tussen verschillende onderwerpen. De speerpunten van ontwikkeling willen we integraal vormgeven en aanpakken. We ervaren dat de wereld om ons heen snel verandert. Verschillende maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de digitalisering, vragen het onderwijs om een juiste vertaalslag naar houding, kennis en vaardigheden. Voor het ombuigen van ongewenste maatschappelijke ontwikkelingen wordt door de overheid en instanties nogal eens een beroep gedaan op het onderwijs. Het is belangrijk dat er een duidelijke visie, een sterk schoolprofiel en nuchter leiderschap is. We willen niet overgeleverd zijn aan de waan van de dag. Hoofdstuk 4 gaat in op de ontwikkelingen op personeel terrein. We constateren dat het verzuimpercentage gestegen is en weten dat dat te maken heeft langdurig verzuim van enkele werknemers. Er is geen verband met werkomstandigheden en -sfeer. Uit de functioneringsgesprekken en de dagelijkse 4
1. Kernactiviteiten
Strategisch Beleidsplan 2011-2015. De resultaten worden in ieder afzonderlijk hoofdstuk vermeld.
1.1. Missie en visie Missie Het bestuur beoogt kwalitatief goed, gedragen protestants-christelijke educatie in het dorp Moerkapelle, met een mogelijke uitstraling naar een wijdere omgeving. Ons motto luidt ‘Groeien doe je samen’. Hiermee vatten we onze opdracht samen. We zijn gericht op groei en ontwikkeling, niet alleen van het kind maar van een ieder die bij en op de school betrokken is. Tevens geven we uitdrukking aan het feit dat we elkaar daarbij nodig hebben. Bovenal weten we ons afhankelijk van de hulp van God Die ons elkaar doet ontmoeten. Visie Om de missie gestalte te geven is het nodig dat de school bestuurd wordt door een competent bestuur dat de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie legt. Hieruit spreekt dat er enerzijds sprake is van hoge verwachtingen van de werknemers, anderzijds dat vertrouwen de basis is van delegeren en samenwerken. Het bestuur is in zijn verantwoording transparant en communiceert deze zowel verticaal als horizontaal. Om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen is het voorwaardelijk dat het personeel de werkomgeving als veilig, aantrekkelijk en stimulerend ervaart. We willen een goede werkgever zijn die persoonlijk welbevinden borgt en ruimte biedt aan ontwikkeling. Het belang van een goede interne communicatie is ons bekend. Onderwijskundig is het uitgangspunt “onderwijsop-maat”, waarbij het blijven functioneren van de gemeenschap als randvoorwaarde geldt. Identiteit en kwaliteit zijn de twee rode draden waarmee ons werk gehecht wordt aan God en de samenleving.
1.3. Beleidsuitvoering Het bestuur handelt volgens de code Goed Bestuur en vormt in zijn geheel de Interne Toezichthouder, waarbij de directeur bestuursmandaat heeft. Deze legt middels rapportages verantwoording af van het gevoerde beleid en de resultaten. Het Governance- en directiestatuut beschrijft verantwoordelijkheden en werkwijze van bestuurders en management. In het Strategisch Beleidsplan staat het meerjarenbeleid verwoord. Onderwerpen worden behandeld volgens een planning die vertaald wordt naar de jaarkalender van het bestuur. 1.4. Identiteit en imago De Vereniging is eigenaar van één school, een school met de Bijbel. Deze christelijke school kenmerkt zich door: Een sterke band met de kerken; Een open toelatingsbeleid met als enige voorwaarde het ondertekenen van een respectverklaring aangaande de levensbeschouwelijke identiteit; Een strikt aannamebeleid voor personeel. Iedere medewerker is kerkelijk meelevend en onderschrijft de grondslag van de school. Allereerst aandacht voor het welzijn van het kind. De belangrijkste kernwaarde is veiligheid. Het welzijn van kinderen en personeel is voorwaarde voor presteren. Een goede communicatie tussen school en thuis. Ouders zijn betrokken op de ontwikkeling van hun kind. Continue doordenking om het onderwijs op maat te snijden en specifieke zorg te geven. Het meerjarig verwijzingscijfer ligt ver onder het landelijk en regionaal gemiddelde.
1.2. Doelen Aan elk onderwerp dat aan bod komt zijn doelen verbonden. Deze doelen zijn beschreven in het
5
Uit de oudertevredenheidspeiling blijkt dat bijna alle ouders zich thuis voelen op school. Score Score 2014 2010 Voelt zich thuis op school Kind gaat graag naar school
Score landelijk
93%
90%
87%
96%
97%
95%
Tijdens intakegesprekken krijgt de directeur vaak te horen dat de school goed bekend staat, met name vanwege het pedagogisch klimaat en de resultaten. Ouders vinden het belangrijk dat het onderwijs uitgaat van duidelijke (christelijke) normen en waarden. De laatste vier jaren is de school, tegen de landelijke trend in, niet gekrompen. Tussentijdse instroom heeft er steeds weer voor gezorgd dat het er sprake is van een lichte groei. De 1 oktobertelling van 2014 kwam uit op 372 leerlingen, gelijk aan het jaar daarvoor.
nieuwe start. Tijdens de diverse netwerken is veelvuldig overleg geweest om alle partners te informeren over de werkwijze en afspraken van de nieuwe organisatie De ouders hebben de mogelijkheid gekregen om tijdens de geplande ouderactiviteiten de school te bezoeken. Er waren gespreksavonden, informatiebijeenkomsten, open lessen en tentoonstellingen. 1.6. Realisatie van doelen Uit de tevredenheidsmeting in 2014 blijkt dat 92% van de ouders de schriftelijke informatie aantrekkelijke vindt en 93% van de gezinnen voelt zich thuis op school. Landelijk gezien ligt dat laatstgenoemde percentage op 87. Het imago van de school is net als vier jaar geleden sterk. 94% van de ouders vindt dat de school als goed bekend staat. In 2010 was dit percentage 90.
1.5. Belanghebbenden In 2014 is er een overleg geweest met politieke en kerkelijke vertegenwoordigers. Het gesprek met plaatselijke politici ging over de partijprogramma’s die geschreven zijn voor gemeenteraadsverkiezingen; met de afgevaardigden van de kerkenraad is gesproken over de band en samenwerking tussen kerk en school. Er is in 2014 intensief contact geweest tussen bestuur en gemeente, met name rondom het thema Brede School, de overheveling van het onderhoudsbudget naar scholen en de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg m.i.v. 1 januari 2015. Deze onderwerpen kwamen formeel aan de orde tijdens de geplande overleggen tussen schoolbesturen en de wethouder (OOGO’s). Op 1 augustus 2014 is de Wet op Passend Onderwijs van kracht gegaan. De school is aangesloten bij het landelijke Reformatorische Samenwerkingsverband dat de naam Berséba heeft gekregen. 2014 stond in het teken van deze 6
2. Organisatie 2.1. Governance Sinds 2011 is de scheiding tussen bestuur en toezicht bij wet geregeld. Onder deze wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’ zijn diverse bestuursmodellen mogelijk. Het model dat wordt gekozen is afhankelijk van het karakter van de onderwijsorganisatie en de kwaliteit van de bestuurders. In onze organisatie is gekozen voor een organieke scheiding tussen toezicht en bestuur: Het bestuur is het bevoegd gezag en tevens de interne toezichthouder. De directeur heeft bestuursmandaat en legt verantwoording af van het gevoerde beleid. Zijn verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in het directiestatuut. Dit wordt als volgt weergegeven: Bestuur Interne toezichthouder
Directeur met bestuursmandaat
MR administratie
Teamleiders
Lerarenteam en onderwijsassistenten
2.2. Bestuur Het bestuur van de Vereniging bestond op 1 januari 2014 uit: - J.J. Mauritz, voorzitter - C.J.B. Ritmeester, 2e voorzitter - K.J. Heijboer, secretaris - M.P.E. van Rees-van Toor, penningmeester - F.J. de Blois - E.J.I. Hoogendoorn-Lips
Tijdens de extra Algemene Ledenvergadering in september is afscheid genomen van dhr. J. Mauritz. In zijn plaats heeft de vergadering dhr. J.J. Opschoor gekozen. In de daaropvolgende bestuursvergadering is dhr. C.J.B. Ritmeester voorzitter geworden en dhr. J.J. Opschoor 2e voorzitter. De andere functies zijn niet gewisseld van persoon. Het bestuur kwam in 2014 negen keer bijeen. De vergaderingen werden bijgewoond door de directeur. Tijdens de vergaderingen werd onder andere gesproken over: De begroting 2015 en het resultaat van 2013 Eind- en tussenresultaten Financiële rapportages Voortgang plannen Brede School Ontwikkelingen Passend Onderwijs CAO 2014 Strategisch Beleidsplan (evaluatie) 2.3. Kerntaken De kerntaak van het bevoegd gezag bestaat uit twee zaken: Het nemen van beleidsbesluiten en het toezicht houden op de uitvoering daarvan. Volgens het gekozen Governancemodel vormt het bestuur het bevoegd gezag en is de uitvoering van beleid gemandateerd aan de directeur. 2.4. Medezeggenschap De school heeft een medezeggenschapsraad die bestaat uit tien leden, vijf daarvan vertegenwoordigen het personeel, vijf de ouders. De directeur is in eerste instantie de gesprekspartner namens het bestuur. In 2014 is de MR actief betrokken geweest bij de organisatie van de tussenschoolse opvang, het ondersteuningsprofiel en de verkeersproblematiek rond de school. De MR legt zelf verantwoording af in haar jaarverslag dat ook op de schoolsite te vinden is. 2.5. Management De directie bestaat uit één persoon, dhr. R.D.L. Remmers. Deze heeft een voltijdsbenoeming. Samen met de drie teamleiders, mw. Bos7
Verhulst, mw. Sluijter-van der Spek en mw. Hofman-Stolk, vormt hij het management. In het voorjaar is mw. De Sterke benoemd als teamleider van de bovenbouw. Zij heeft mw. BosVerhulst opgevolgd die vanwege het bereiken van de pensioenleeftijd afscheid heeft genomen.
2.8. Realisatie van doelen Alle bestuurszetels zijn ononderbroken bezet gebleven. Er waren voldoende leden beschikbaar voor een zetel. Continuïteit en voltalligheid binnen het managementteam zorgde voor stabiliteit.
De directie wordt direct ondersteund door drie administratieve medewerkers waarvan er één de financiële administratie bijhoudt. 2.6. Externe ondersteuning Het bestuur is lid van de PO Raad en tevens van Verus. In 2014 heeft de directeur een aantal bijeenkomsten van de PO Raad bijgewoond, onder andere die over het Bestuursakkoord en de nieuwe cao. Van de Besturenraad wordt, indien nodig, juridisch advies ingewonnen en via dit orgaan wordt meegedaan aan collectieven. Tevens houden het bestuur en de directie zich via de VGS op de hoogte van ontwikkelingen op politiek gebied. De platformbijeenkomsten van de VGS zijn bezocht door de directeur en de administratieve medewerkers. De onderwerpen die aan de orde zijn geweest waren de werkkostenregeling, de Wet Werk en Zekerheid en de cao. De personeelsadministratie en de financiële administratie worden uitbesteed aan een administratiekantoor. Een adviesbureau op het gebied van bouwmanagement levert technische ondersteuning op het gebied van huisvesting en veiligheid. 2.7. Vertrouwenspersonen In overeenstemming met de klachtenprocedure beschikt de school over een aanspreekpunt. Door het bestuur zijn twee vertrouwenspersonen benoemd. Zij hebben geen klachten gekregen en derhalve is een schriftelijk verslag niet aan de orde geweest. Ook intern zijn er geen klachten tegen personen ingediend.
8
3. Onderwijs Het onderwijs is gefundeerd op de Bijbel zoals uitgelegd in de klassieke belijdenisgeschriften. We vinden het van het grootste belang dat onze leerlingen later een volwaardige plaats in de maatschappij kunnen innemen en daarbij hun gaven en talenten gebruiken in dienst van God en de naaste. De basisschoolperiode is cruciaal want de basis leg je maar één keer! 3.1. Profiel De Rehobothschool staat midden in de dorpsgemeenschap Moerkapelle. Het is een school met de Bijbel die uitgaat van het leerstofjaarklassensysteem, met dien verstande dat er binnen de jaargroep op drie, of zelfs vier, niveaus wordt gewerkt. Het welzijn van de kinderen staat voorop en wordt als voorwaarde gezien voor presteren. 3.2. Onderwijskundig beleid Elk jaar staan de ontwikkelpunten in het jaarplan beschreven. De voortgang wordt twee maal geëvalueerd, tussentijds en aan het eind van het schooljaar. Door planmatig te werken en verbinding te leggen tussen de thema’s wordt gezorgd voor continuïteit en een systematische aanpak. Verbetertraject Voortgezet Technisch Lezen Dit verbetertraject wordt verspreid over meerdere jaren. Onze ambitie is dat Iedere leerling een goede lezer wordt en lezen leuk vindt. Uiteraard blijven instructie en oefening nodig, maar uit onderzoek blijkt dat leesbeleving de sleutel voor succes is. Om deze insteek naar ons aanbod te vertalen heeft het team gekozen voor een nieuwe methode, Leesparade (uitgave Delubas). Dit is een methode die voortgezet technisch lezen en begrijpend lezen koppelt aan leesmotivatie. In september 2014 is de methode geïntroduceerd. De uitgever zelf heeft hulp en advies aangeboden bij de invoering van deze doorgaande leeslijn.
Engels in de basisschool De invoering van de methode is gevorderd tot en met groep 6. Voor de bovenbouw wordt een keuze gemaakt in 2015. We hebben voor de derde keer een subsidie van het Europees Platform ontvangen. Dit bedrag is deels besteed aan lesmateriaal en deels aan een teamtraining eigen taalvaardigheid. Ontwikkelingsgericht onderwijs De uitgangspunten van ontwikkelingsgericht onderwijs zijn inmiddels ingebed in onze didactische aanpak in de kleutergroepen. Onderhoud blijft nodig. Daarvoor hebben we een expert ingezet die groepsconsultaties uitvoerde en nagesprekken hield. Leerlijnen Er is een keuze gemaakt voor een ander leerlingvolgsysteem voor kleuters. Dit is ontwikkeld door Driestar-Educatief en geïntegreerd in Parnassys. Gedurende schooljaar 2014-2015 worden de onderbouwleerkrachten vanuit het genoemde kenniscentrum begeleid om het systeem op een goede wijze te gebruiken. Hoogbegaafdheid Er zijn drie plusklassen die ieder een dagdeel in de week onderwijs op maat krijgen. In 2014 hebben we het Digitaal Handelingsprotocol Hoogebegaafdheid aangeschaft. Aan de hand van dit protocol wordt de doelgroep geselecteerd. De afspraken hiervoor zijn vastgelegd in een beleidsdocument. Eén leerkracht is benoemd als hoogbegaafdheidspecialist en is daarvoor een opleiding gaan volgen. Zelfstandig werken In het jaarplan is de ambitie neergelegd om een doorgaande lijn zelfstandig werken vanaf groep 5 te realiseren. In de tweede helft van het jaar zijn we gestart met de vertaling naar de praktijk. Tijdens studiedagen zijn er bijeenkomsten belegd onder leiding van een deskundige. Door middel van het uitwerken, uitvoeren en presenteren van 9
projecten in de klas is er sprake van individuele ervaring en onderlinge afstemming. We hebben bewust aandacht voor de juiste leerkracht- en leerlingvaardigheden. 3.3. Kwaliteitsbeleid Over de resultaten wordt verantwoording afgelegd aan de ouders en de overheid. Tussenresultaten De ouders krijgen twee keer per jaar een rapportage waaruit af te leiden valt welke ontwikkeling hun kind heeft doorgemaakt. De rapportage bestaat zowel uit de methoderesultaten als de methodeonafhankelijke scores. De tussenresultaten voldoen in ruime mate aan de ondergrens die de inspectie stelt. In het voorjaar van 2014 (M-toetsing) lagen twee van tien scores onder de inspectienorm. Een verbeterplan heeft geleid tot betere scores op de toetsen die in juni afgenomen zijn. De school heeft ook een eigen streefniveau geformuleerd: de groepsgemiddelden van de hoofdvakken (begrijpend) lezen, spelling en rekenen moeten tenminste op een niveauwaarde van 4,0 liggen. De resultaten op Rekenen&Wiskunde, Spelling en Begrijpend Lezen voldoen net als vorig jaar bijna allemaal aan dat niveau. Eindopbrengst De school maakt al jaren gebruik van de Cito Eindtoets. Om een juiste vergelijking te kunnen maken wordt het eindresultaat vergeleken met scholen die qua leerlingenpopulatie op de onze lijken. Dit zijn de scores van de afgelopen drie jaren: 2014 2013 2012
Cbs Rehoboth 538,5 536,2 537,8
Scholengroep 536,5 536,5 536,3
+2,0 - 0,3 +1,5
Het eindresultaat van 2014 is de hoogste uit de Rehobothgeschiedenis. Ten opzichte van de referentiegroep leverden onze leerlingen een prima prestatie waar je een excellent label aan kunt hangen. Daar zijn we erg tevreden mee al is
hier naar ons oordeel niet alles mee gezegd als het om onderwijskwaliteit gaat. Aanvullend kunnen we stellen dat de leerlingen het naar hun zin hebben bij ons op school. Het rapportcijfer dat zij de school geven is volgens het tevredenheidsonderzoek onder de leerlingen van de bovenbouw een 8,4. Landelijk is dit een 8,1. Inspectie In mei heeft de inspecteur in het kader van het vierjaarlijks onderzoek onze school bezocht. Zij heeft de onderwijskwaliteit van de school beoordeeld aan de hand van indicatoren die betrekking hebben op de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen, op de leerlingenzorg en het kwaliteitssysteem. De inzet van haar rapportage luidt: ‘De Rehobothschool is een trotse school waar vanuit een stevige basis en heldere structuur aan een optimale ontwikkeling van leerlingen wordt gewerkt.’ Deze typering vinden we een groot compliment voor alle geledingen. De inspectie concludeert dat de onderwijskwaliteit voor de meeste onderdelen op orde is. Haar bevindingen hebben geleid tot twee verbeteracties. De één is gericht op het beter formuleren van onderwijsdoelen in het jaarplan; de ander betreft het verzamelen van gegevens over de onderwijsbehoefte van de leerlingen. Het volledige rapport is in te zien op www.onderwijsinspectie.nl Prestatiebox Dit geld ontvangen we in het kader van het bestuursakkoord primair onderwijs, dat het ministerie van OCW met PO-Raad, namens de scholen, heeft gesloten. Dat akkoord gaat over landelijke ambities met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Deze middelen hebben we gebruikt om het leesonderwijs op een hoger peil te krijgen en het aanbod ‘hoogbegaafdheid’ te versterken. 3.4. Zorg en begeleiding Passend Onderwijs Onze school is per 1 augustus aangesloten bij het landelijk Reformatorisch Samenwerkingsverband 10
Berséba, een verband dat uit 170 scholen bestaat. Samen zorgen we voor passend onderwijs voor bijna 40.000 leerlingen. Wij maken deel uit van de regio Randstad. Zowel de directeuren als de interne begeleiders hebben elkaar diverse keren op de verschillende netwerkbijeenkomsten ontmoet. Op directieniveau is onder andere gesproken over de meerjarenbegroting en de verdeling van de middelen, het protocol voor thuiszitters, kwaliteitsbezoeken en de transitie van de jeugdzorg van de landelijke overheid naar de gemeenten. In 2014 is het schoolondersteuningsprofiel vastgelegd. Dit profiel voorziet in basiszorg en licht curatieve zorg. Eén van de speerpunten van het Samenwerkingsverband is het informeren van de ouders over de nieuwe regels, afspraken en procedures van de zorg. Sociaal emotionele ontwikkeling In 2014 is gekozen voor een ander preventief aanbod aan de hand van de lessen uit Kinderen en hun sociale talenten. Teambreed is er aandacht besteed aan de update van het anti-pestprotocol en de meldcode Kindermishandeling. Centrum voor Jeugd en Gezin In voorkomende gevallen werd contact opgenomen met het CJG. Ook in 2014 was een inlooppunt van het Centrum voor Jeugd en Gezin in onze school gehuisvest. Via het CJG heeft er een SoVa training op school plaatsgevonden en is een themamorgen over pubergedrag voor ouders georganiseerd. Leerlinggebonden Financiering Per 1 augustus 2014 is de LGF beëindigd. De middelen voor extra zorg en ambulante begeleiding worden voortaan via het Samenwerkingsverband geregeld. Er zijn nog wel middelen van een Cluster 2 school ontvangen voor de begeleiding van een dove leerling. Uitstroom speciaal (basis) onderwijs
In 2014 zijn er geen leerlingen naar het speciaal basisonderwijs gegaan. De uitstroomgegevens van de laatste vier jaar zijn als volgt: Jaar
2011
2012
2013
2014
Aantal leerlingen
364
367
372
372
verwijzingen SBO
1
-
1
-
Percentage
0,26
0
0,27
0
Ons meerjarig verwijzingspercentage of deelnamepercentage komt op 0,53 (vorig jaar 0,80). Dit is de som van de percentages van de laatste vier jaren. Dit gegeven vormt het vergelijkingscijfer, omdat de gemiddelde verblijfsduur van een leerling op het speciaal basisonderwijs vier jaar bedraagt. Het deelnamepercentage van ons Samenwerkingsverband was per 1 oktober 1,78. Dat wil zeggen dat er bijna twee op de honderd kinderen van ons Samenwerkingsverband het speciaal basisonderwijs bezoeken. Het gemiddeld landelijke deelnamepercentage van het speciaal basisonderwijs is 2,52 % (was 2,51%). 3.5. ICT Digitale netwerk In de zomer van 2014 is er een nieuwe server aangeschaft. Verder zijn er 26 computers en 5 notebooks vervangen. Met de installatie van de server zijn we overgegaan op Windows 8, en hebben we het netwerk opnieuw ingericht. Beheer Er zijn twee ICT coördinatoren, samen hebben ze een werktijdfactor van 0,03. De één houdt zich bezig met het interne beheer; de ander richt zich op de digitale educatie. Eén ICT’er volgt een expertstudie op het gebied van Onderwijs&ICT. Voor het externe beheer kopen we diensten in. Beleid en plannen In het schooljaar 2014-2015 wordt concreet aandacht gegeven aan Mediawijsheid. De groepen 5 tot en met 8 gaan starten met een
11
lesprogramma. De aanzet en introductie zal in het voorjaar van 2015 plaatsvinden. 3.6. Realisatie van doelen Verschillende uitgangspunten van ontwikkelingsgericht onderwijs zijn ingebed in de onderwijspraktijk van de onderbouw. Om scherp te blijven op een goede uitvoering zijn er interne en externe groepsconsultaties uitgesproken. Het eindresultaat 2014 lag ver boven het gemiddelde van de scholengroep. Daarmee voldoen we ruimschoots aan onze streefnorm. De Plusklassen voorzien in een behoefte. Met deze voorziening komen nog meer tegemoet komen aan de hulpvraag van hoogbegaafde kinderen, al blijft het voor de leerlingen van groep 3 en 4 nog zoeken naar de opdrachten op niveau en naar leeftijd. Dit jaar hebben we het plusklasbeleid vastgelegd in een document. Voor de selectie van de leerlingen gebruiken we een digitaal instrument. Het schoolondersteuningsprofiel voorziet in preventieve en licht curatieve zorg. Het verwijzingspercentage is weer gedaald en ligt ver onder het landelijk gemiddelde. De meldcode ‘huiselijk geweld en kindermishandeling’ maakt deel uit van ons instrumentarium. De teamleden zijn geschoold op het signaleren van mishandeling.
12
In augustus zijn er twee nieuwe leraren benoemd, één voor de onderbouw en één in de bovenbouw.
4. Personeel 4.1. Kenmerken Het personeel vormt de dragende kracht van de organisatie. Goed werkgeverschap staat hoog in het vaandel van het bestuur. Voorwaarde om te komen tot het realiseren van de missie is dat de werknemers zich welbevinden op de werkvloer en zich betrokken weten op de organisatie. Daarnaast moet er sprake zijn van een bewuste collectieve ambitie. Over het personeelsteam is het volgende te zeggen. Bij de start van cursusjaar 2014-2015: bestaat dit team uit 34 bevoegde leraren, waarvan er drie een volledige betrekking hebben. hebben 17 van de 33 leraren een werktijdfactor van >0,5. Zijn er drie mannelijke leerkrachten. De gewogen gemiddelde leeftijd van het team was op de peildatum 1-10-2014 36,66. De GGL landelijk is 40,2. 2013-2014 37,28
2014-2015 36,66
4.2. Functiebouwwerk Het functiebouwwerk ziet er bij de start van cursusjaar 2014-2015 als volgt uit: Schaal aantal FTE 04 9 LA 28 LB 5 DB 1 Totaal 43
2,4865 14,1634 3,1187 1,0000 20,7686
% 12,0 68,2 15,0 4,8 100,0
t.o.v. 2013 +0,2 +0,1 -0,3 0
Binnen de functiecategorieën zijn er weinig verschuivingen geweest. 4.3. Personeelsverloop De Rehobothschool kent een laag verloop van personeel. In 2014 is ontslag verleend aan een LB’er vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
4.4. Ziekteverzuim Het verzuimpercentage lag in 2013 op 3,4 en in 2014 op 5,3. Dat wordt als volgt onderverdeeld naar duur en aantal medewerkers: Kortverzuim (< week): 29 Middellang verzuim (1 -6 weken): 1 Langverzuim (>6 weken): 3 Totaal aantal medewerkers 55 Volgens het meest recente ziekteverzuimcijfer (2013) van het primair onderwijs komt het ziekteverzuim bij leraren uit op 6,6%, bij onderwijsondersteunend personeel op 6,9%. Het ziekteverzuim op onze school is sterk gestegen onder invloed van drie collega’s die langdurig ziek zijn geweest. Ons ziekteverzuim is nog steeds gunstiger dan het landelijke percentage dat ten opzichte van het jaar ervoor 0,2% daalde. De meldingfrequentie in het schooljaar 2013-2014 komt uit op 0,54. Dit zegt ons dat onze werknemers zich niet snel ziek melden aangezien dit getal normaliter tussen 1 en 1,5 ligt. Je zou hieruit kunnen concluderen dat het personeel een sterk verantwoordelijkheids-gevoel t.o.v. het werk heeft. De directeur is hier alert op, omdat een lage meldingsfrequentie kan resulteren in een langdurig verzuim. Vanaf 01-01 2015 zijn we aangesloten bij het eigen vervangingsfonds VFGS, een collectief van reformatorische en christelijke scholen die aangesloten zijn bij de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs te Ridderkerk. 4.5. Werktevredenheid Uit de functioneringsgesprekken blijkt dat er een grote tevredenheid is wat betreft de werksfeer en het teamklimaat. Men ervaart de persoonlijke aandacht voor elkaar als prettig en ondersteunend. Het managementteam signaleert een sterke werkmotivatie bij de teamleden. 13
4.6. Professionalisering De ontwikkelingsonderwerpen worden in het jaarplan vermeld. Met name op de studiedagen en bouwvergaderingen vindt collectieve professionalisering plaats. De onderwerpen zijn eerder genoemd in hoofdstuk 3. Er is een ontwikkeling gaande die er voor zorgt dat er ruimschoots gebruikt gemaakt wordt van het scholingsbudget. Zo wordt geïnvesteerd in onderwerpen zoals coaching, hoogbegaafdheid, ICT en leerkrachtvaardigheden. Voor al deze studiekosten wordt de prestatiebox ingezet.
4.9. Realisatie van de doelen Er is sprake van een aanvaardbaar ziekteverzuim, echter over de stijging zijn we niet tevreden. Uit de functioneringsgesprekken en het werktevredenheidsonderzoek blijkt dat de medewerkers zich erg betrokken voelen op de school; verbondenheid en tevredenheid is groot. We zijn er niet in geslaagd een man voor de bovenbouw te benoemen; kwaliteit is het beslissende criterium.
Uit de inventarisatie in december 2014 betreffende opleiding en interesses onder het personeel blijkt dat: - er voldoende ambitie in het huidige team aanwezig is om te professionaliseren; - de interesses een grote diversiteit hebben; - bij werving vooral gezocht moet worden naar kandidaten met belangstelling voor en vaardigheden op het gebied van ICT en techniek. 4.7. Gedragscodes De volgende codes waren in dit jaar onveranderd van toepassing: - Benoemingscriteria (2007) - Gedragscode personeel (2008) - Effectieve leertijd&instructie (2010) - Gebruik digitale media (2010) - Meldcode ‘huishoudelijk geweld en kindermishandeling (2013) - Omgaan met media (2013) - Anti-pest protocol (update 2013) In 2014 is het protocol ‘Advisering Voortgezet Onderwijs’ aangepast in verband met de nieuwe Wet die de centrale Eindtoets verplicht heeft gesteld. 4.8. Verklaring omtrent gedrag Van alle teamleden en overblijfmedewerkers is een Verklaring Omtrent het Gedrag aanwezig.
14
5. Huisvesting 5.1. Gebouw en gebruik Op basis van 372 leerlingen (teldatum 1 oktober 2013) heeft de school recht op 16 lokalen. Deze worden ingezet om het onderwijs te realiseren. De leegstand betreft vijf lokalen. Eén van deze ruimtes is, met goedkeuring van de gemeente, één dagdeel per week verhuurd aan een praktijk van (kinder)fysiotherapie. Het gebouw beschikt naast de lokalen over een ruime bergzolder en verschillende werk- en spreekkamers. 5.2. Leerlingenprognose Voor de scholen zijn door de gemeente kortetermijnprognoses opgesteld. De prognoses zijn gemaakt voor een periode van maximaal 4 jaar, te weten 2015 tot en met 2018. De berekening van het aantal leerlingen vindt plaats via twee methoden: 1. Het doorstromen van leerlingen naar leeftijd van het ene schooljaar naar het volgende vormt de basis van de prognose. De instroom van de 4jarigen is berekend op basis van de trendmatige instroom in de analyseperiode, zo nodig bijgesteld aan voorziene ontwikkelingen. 2. Het toekomstige leerlingenaantal is berekend door het deelnamepercentage 4 t/m 12 jarigen te vermenigvuldigen met de toekomstige basisgeneratie 4 t/m 12-jarigen. Van beide methoden wordt het gemiddelde genomen en dat gemiddelde staat hieronder aangegeven: 2015 363
2016 367
2017 360
2018 380
Volgens deze cijfers zal de financiering voor de jaren 2016 – 2019 gebaseerd zijn op de bekostiging van 15 groepen. Vanaf 2019 komt daar een groep bij.
Onze eigen prognose voor de komende vier jaar ziet er als volgt uit 2015 365
2016 363
2017 380
2018 383
Deze prognoses houden geen rekening met de voortgang van de woningbouw in het gebied ‘de Jonge Veenen’ die in 2014 is gestart. De bouwplannen gingen uit van een langzame uitbreiding met 50 woningen per jaar. Echter fase 1 voorziet op grond van de behoefte al in meer dan 150 woningen. 5.3. Onderwijshuisvesting Vanuit de wettelijke verplichting moet de gemeente zorg dragen voor goede huisvesting. Het bestuur heeft in 2014 geen huisvestingsaanvraag gedaan. Er is met de gemeente afgesproken geen budget aan te vragen voor grote investeringen aangezien we binnen drie jaar nieuwe huisvesting verwachten. In verband met de op handen zijnde nieuwbouwplannen zal er geen onderhoud meer gepleegd worden volgens dit onderhoudsplan, maar alleen het onderhoud wat noodzakelijk is om het gebouw op orde te houden. Daarom wordt er geen jaarlijkse dotatie meer gedaan. De gemeente is in 2014 het op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de schoolbesturen in Zuidplas inzake de nieuwe huisvestigingsverordening gestart. Deze nieuwe verordening houdt onder andere rekening met de wetswijziging per januari 2015 die regelt dat alle onderhoudsgelden naar de schoolbesturen gaan. In 2015 zal de aangepaste verordening door de gemeenteraad behandeld worden. 5.4. Nieuwbouwplannen Vanaf maart zijn de besprekingen opgeschort tot duidelijk was wie de nieuwe wethouder van onderwijs zou worden. Pas na de zomervakantie zijn de overleggen door de stuurgroep, in nieuwe samenstelling, hervat. In november is door de gemeenteraad een nieuw budget vastgesteld, echter de berekening van de 15
meest actuele bouwkosten wijkt hier significant van af. Aan het einde van dit jaar concluderen we dat de planning ernstig vertraging oploopt. 5.5. Ondersteuning Inzake beheer en onderhoud wordt het bestuur geadviseerd en begeleid door een extern bureau. 5.6. Realisatie doelen Het gebouw voldoet aan de eisen die de gebruikersvergunning stelt. Met het oog op de verwachte nieuwbouw is alleen het noodzakelijke aan onderhoud gepleegd. De totale huisvestingslasten zijn binnen het begrotingsbudget gebleven. Er is 82% van het budget gebruikt.
16
6.
6.3. Kengetallen
Financiën 6.1. Doelstelling
Het bestuur streeft naar een gezond financieel beleid en investeert in plannen die het onderwijs sterk(er) maken. 6.2. Financieel beleid De rijksbijdragen zijn leidend voor de begroting. Uitgangspunt is dat de personele kosten niet hoger mogen uitkomen dan 85% van de totale inkomsten. In de voorgaande jaren was het jaarresultaat als volgt: 2010 2011 2012 2013
- 18.716 - 2.634 71.841 135.309
In 2013 was het resultaat onverwacht hoog door de uitkomst van het Nationaal Onderwijsakkoord en het Herfstakkoord ten bate van het primair onderwijs. Dit akkoord leverde extra gelden op ad. €75.000,-. De begroting 2014 kende een klein positief resultaat van € 8.981,-. Er is uitgegaan van de bekostiging van 15 groepen en dezelfde overhead en assistentie als het jaar ervoor. De financiële commissie heeft vier keer vergaderd en het bestuur door middel van kwartaalrapportages inzicht gegeven in de actuele cijfers van dat moment. Belangrijke onderwerpen die door deze commissie zijn besproken en of voorbereid, waren: - Werkkostenregeling (WKR) - Werkwijze factuurverwerking/- betaling - Verlenging ANBI status - Overstap naar eigen risicodragerschap vervangingsfonds (collectief VFGS).
Solvabiliteit De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het eigen en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen wordt opgevat als een financiële buffer voor het opvangen van risico’s en incidentele financiële tegenvallers. De solvabiliteit is een graadmeter voor de mate waarin we daartoe in staat zijn. Norm voor de ondergrens is 50. Onze solvabiliteit is 83 (2013: 79), dat betekent dat we goed in staat zijn financiële risico’s op te vangen. Liquiditeit De liquiditeit geeft aan in hoeverre op korte termijn aan de betalingsverplichtingen kan worden voldaan. Een liquiditeit groter dan 1 wordt meestal gezien als voldoende, omdat dan tegenover de snel vervallende schulden tenminste evenveel middelen staan. De adviesnorm van VGS is 2,00. In 2014 komt het liquiditeitscijfer uit op 7,87 (2013: 6,21). De school is duidelijk niet afhankelijk van derden om kortlopende schulden te voldoen. Rentabiliteit De rentabiliteit wordt berekend door het exploitatieresultaat te delen door het totaal aan baten. Voor de onderwijssector is een rentabiliteit van 0% verdedigbaar omdat een school geen winstoogmerk heeft. We komen voor 2014 uit op een percentage van 7,71 (2013: 8,41). Daaruit blijkt dat we een positief jaarresultaat hebben. Het gemiddelde van scholen met de zelfde grootte uit de benchmark ligt op 5,62. Weerstandsvermogen Weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als het eigen vermogen uitgedrukt in een percentage van de totale baten, inclusief de financiële baten, exclusief de buitengewone baten. Dit kengetal moet zich tussen de signaleringsgrenzen 10% en 40% bewegen.
17
2010 2011 2012 2013 2014
25,64% 27,34% 33,83% 41,81% 48,70%
Het weerstandsvermogen komt boven de 40% uit. Bestuur & directie hebben concrete plannen om in de komende jaren extra investeringen te doen gericht op de inrichting van het nieuwe schoolgebouw en willen meer investeren in de leerlingenzorg. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor is een maat voor de omvang van de bezittingen. De kapitalisatiefactor wordt berekend door de waarde van alle bezittingen (zonder gebouwen) te delen door de totale baten (inkomsten) van een bestuur. De kapitalisatiefactor was op 31 december 2014 inclusief privaat 64,77% (2013: 58,61%). Het gemiddelde van de scholengroep is 66,05%. Bij waardes boven 90% wordt gesproken van excessief rijk.
nieuwbouw. Er is afgesproken dat de investeringen in de nieuwe huisvesting een duurzaam karakter moeten hebben. In het komende jaar zal het leerlingenaantal iets dalen. Om de groepsgrootte aanvaardbaar en groepsformatie op het zelfde peil te houden kan een deel van het vermogen aangesproken worden. De verwachting is dat de school binnen vier jaar gaat groeien. Deze verwachting is gestoeld op de uitbreiding van het dorp. 6.4. Treasuryverslag In 2014 is er niets gewijzigd ten aanzien van het financieel beheer. Er zijn geen beleggingen gedaan; er heeft geen sponsoring plaatsgevonden.
Vermogens- en budgetbeheer Bij de beoordeling van het budgetbeheer wordt vastgesteld wat de capaciteit is om tegenvallers op korte of middellange termijn op te vangen. De liquiditeitsfactor 2014 geeft aan dat er voldoende middelen zijn om aan de lopende verplichtingen te voldoen. Voor de beoordeling van het vermogensbeheer worden twee kengetallen gehanteerd. De kapitalisatiefactor is de ene; solvabiliteit de andere. Een hoge kapitalisatiefactor kan er op duiden dat de mogelijkheid er is om te investeren. De commissie Don (2009) heeft voor kleine besturen (< € 5 miljoen) de maximumgrens van 60% bepaald. Beide kengetallen geven aan dat de Vereniging gezond is. Het kapitaal is toegenomen. Het bestuur vindt het belangrijk dat een verantwoord deel van het kapitaal ingezet wordt voor het onderwijs. In de komende jaren staan in ieder geval investeringen gepland t.b.v. onderwijs en 18
6.5. Staat van baten en lasten De staat van baten en lasten 2014 vertoont het volgende beeld: 2014 Werkelijk
Begroting
2013 Werkelijk
Baten Rijksbijdrage OCW Overige opbrengsten
1.517.806 101.697
1.472.874 77.273
1.550.948 58.168
Totaal baten
1.619.503
1.550.147
1.609.115
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Leermiddelen Overige lasten
1.271.437 27.209 61.848 69.826 71.970
1.294.118 32.548 75.500 77.000 70.500
1.250.036 36.493 58.850 76.518 60.528
Totaal lasten
1.502.290
1.549.666
1.482.425
117.213
481
126.690
7.769
8.500
8.619
124.982
8.981
135.309
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat 6.6. Analyse van het resultaat
Het resultaat over 2014 bedraagt € 124.982, ten opzichte van de begroting (€ 8.981) is dit een verschil van € 116.001. Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen&subsidies Overige baten Totaal baten
Realisatie 1.437.968 79.838 101.697 1.619.503
Begroting 1.410.215 62.659 77.273 1.550.147
Verschil 27.753 17.179 24.424 69.356
Toelichting baten (€) De totale baten zijn ruim € 69.000 hoger dan gebudgetteerd. Dit is te verklaren door: -
Hogere subsidie OCW (indexatie 2014) Bijzondere bekostiging leerkrachten Hogere ontvangsten ambulante begeleiding Hogere overige baten (Vervangingsfonds, minirugzakken) Hogere ontvangsten Passend Onderwijs Hogere ontvangst van het WSNS i.v.m. liquidatie
De totale afwijking ten opzichte van de werkelijke inkomsten is 4,3%. 19
12.000 4.000 9.000 9.000 15.000 20.000
Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
Realisatie 1.271.437 27.209 61.848 141.796 1.502.290
Begroting 1.294.118 32.548 75.500 147.500 1.549.666
Verschil -22.681 -5.339 -13.652 -5.704 -47.376
Toelichting lasten (€) De totale lasten zijn ruim € 47.000 lager dan gebudgetteerd. Dit is te verklaren door: Lagere personele lasten (lagere vervangingskosten en een extra baat uit 2007) Hogere personele lasten (extra kosten bedrijfsgezondheidszorg en nascholing) Lagere afschrijvingslasten (minder investeringen en later dan gepland) Lagere huisvestingslasten (onderhoudskosten gebouwen) Dotatie voorziening groot onderhoud gebouwen niet uitgevoerd omdat het meerjarenplan niet meer actueel is door de bouw van de Brede School in de toekomst Lagere kosten leermiddelen (computerkosten, kopieerkosten en innovatiekosten)
-
-
Rentebaten/-lasten
Realisatie 7.769
36.000 -13.000 5.000 5.000 8.000
6.000
Begroting 8.500
Verschil -731
Saldo van baten en lasten
117.213
Uiteindelijk wordt het boekjaar 2014 afgesloten met een positief resultaat van € 124.982. Binnen de begroting 2014 was een positief resultaat van € 8.981 voorzien. Het verschil ten opzichte van de begroting bedraagt dan € 116.001. Zoals hierboven uitgelegd is dit te verklaren door zowel meer inkomsten dan begroot als lagere uitgaven dan begroot 6.7. Balans 31 december 2014
31 december 2013
Materiële vaste activa
130.512
96.811
Totaal vorderingen
150.472
92.201
Liquide middelen
767.958
754.133
1.048.942
943.145
Activa
Totaal activa
20
Passiva Eigen vermogen Voorzieningen
Kortlopende schulden
Totaal passiva
870.185
745.203
62.083
61.697
116.674
136.245
1.048.942
943.145
Toelichting op de balans per 31 december 2014 Toelichting activa Onder de materiële vaste activa zijn voornamelijk lesmethoden, computers en inventaris opgenomen. In materiële vaste activa is in 2014 voor € 60.910 geïnvesteerd, deze investering geldt voor 3/4 deel computers. De afschrijvingen bedroegen € 27.209. Het totaal van de vorderingen is met name toegenomen door een vordering op het Reformatorisch Samenwerkingsverband in verband met liquidatie. Deze vordering bedraagt ruim € 42.000. Toelichting passiva Het eigen vermogen muteert met het exploitatieresultaat. In het eigen vermogen wordt onderscheid gemaakt tussen publiek en privaat vermogen. Het bestuur heeft als beleid dat het vermogen zoals dat in het verleden is opgebouwd, wordt aangehouden als een reserve om eventuele tekorten in de toekomst te dekken. De rente-inkomsten die worden gerealiseerd zijn opgenomen in de schoolbegroting en komen ook ten gunste van de onderwijsactiviteiten. Onder de voorzieningen zijn twee varianten opgenomen: groot onderhoud jubileumuitkeringen. Gezien de plannen voor de Brede School zal het onderhoud de komende jaren zoveel als mogelijk worden beperkt. Aan de voorziening voor groot onderhoud ligt geen actueel meerjarenonderhoudsplan ten grondslag. Er worden geen dotaties meer aan toegevoegd. Deze voorziening wordt geactualiseerd na de bouw van de Brede School.
21
6.8. Begroting 2014 De meerjarenbegroting 2014-2018 ziet er globaal als volgt uit: 2014
Baten
2015
2016
2017
2018
1.619.503
1.613.067
1.596.205
1.601.088
1.648.427
1.271.437
1.392.275
1.322.906
1.334.118
1.373.861
Afschrijvingen
27.209
37.195
42.501
62.309
63.717
Huisvestingslasten
61.848
68.800
69.300
95.300
95.300
Overige instellingslasten
71.970
72.900
69.400
69.400
69.400
Leermiddelen (PO)
69.826
81.500
81.500
78.500
79.500
1.502.290
1.652.670
1.585.607
1.639.627
1.681.778
117.213
-39.603
10.598
-38.539
-33.351
7.769
7.000
7.000
4.500
5.000
124.982
-32.603
17.598
-34.039
-28.351
Lasten Personele lasten
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
Financiële baten en lasten
Resultaat
6.9. Realisatie van doelen Er is sprake van een gezonde financiële status. Het vermogen is gegroeid. Bestuur wil een deel daarvan investeren in het onderwijs. Plannen hiervoor zullen in 2015 door het management ingediend worden.
22
7. Toekomstparagraaf Personeel&arbeidsmarkt In de nabije toekomst blijven we veel deeltijders houden. Dat maakt dat er duidelijke afspraken moeten zijn over gewenste inzet en betrokkenheid met betrekking tot schoolontwikkeling en –afspraken. De teamleden zijn over het algemeen honkvast. Er zijn er veel die meer dan 12 ½ jaar bij ons in dienst zijn. Om de formatie rond te krijgen doen we een beroep op flexibiliteit qua werkomvang. Meerdere personeelsleden zijn bereid om voor een jaar de werktijd uit te breiden. In de komende jaren zien we mogelijkheden om nieuw personeel aan te nemen. De verwachte groei geeft de mogelijkheid nieuwe, jonge collega’s aan te trekken. Aangezien zo’n 91% van het team uit vrouwen bestaat, is werving vooral gericht op mannen. Echter, kwaliteit staat voorop. Dit jaar is er een nieuwe cao voor het primair onderwijs gepresenteerd. Nadat in juli een onderhandelaarsakkoord is bereikt, werd in november de definitieve tekst vrijgegeven. Vanuit het onderwijsveld kwam het signaal dat nog maar de vraag is of deze cao de werkdruk zal verminderen. Onze verwachting is dat de invoering van een aantal items zoals de 40-urige werkweek en duurzame inzetbaarheid meer voorbereiding vereist dan het lopende schooljaar. Verder zijn in onze optiek de plannen voor de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) niet bevorderlijk voor duurzaam onderwijs. De verplichtingen tot het aanbieden van een vast dienstverband aan oproepkrachten volgens de bepalingen van deze wet in voorbereiding, maakt het voor een bestuur lastig. Het creëren van snipperbaantjes wordt daardoor in de hand gewerkt.
Demografie&Financiën Een school wordt vooral bekostigd naar het aantal leerlingen op de teldatum. In de voorgaande vier jaar is er sprake van lichte groei. Voor 2015 voorzien we weer een daling, echter in de jaren daarna moet de school gaan profiteren van de nieuwbouw. De belangstelling voor de eerste fase maakt dat het dorp sneller gaat groeien dan verwacht. De groei van de scholen zal dan ook eerder plaatsvinden. In de komende jaren verwachten we een groei naar 16 tot 20 groepen. Financieel staat de school er goed voor. Geen kengetal geeft aan dat er reden is tot zorg. De kapitalisatiefactor is aan de ruime kant. Met nieuwbouw voor ogen zien bestuur en directie genoeg mogelijkheden om een deel van het eigen publieke vermogen verantwoord in te zetten. Maatschappelijke ontwikkelingen&Onderwijs De wereld staat letterlijk en figuurlijk niet stil. Het onderwijs is geen eiland in deze wereld. Dat betekent dat we de ontwikkelingen op alle niveaus moeten volgen en duiden. Wij kiezen volgens onze missie bewust voor het vormen en toerusten van kinderen met het oog op het verantwoord kunnen leven in die wereld als christen. De wereld is dagelijks in de huiskamer aanwezig. Via de media komt er veel op de kinderen af. Ze worden volgens ons te veel betrokken in grote-mensen-zaken. Daar kunnen we niet omheen. Neem bijvoorbeeld de dreiging die uitgaat van beelden die vertoond worden over misdaden die extremisten begaan. Een voorwaarde om die fundamentele basis te leggen is het inrichten van een veilige, rustige schoolomgeving waarin het kind gezien wordt. We willen een leer- en leefgemeenschap waar het Evangelie ons doet uitstijgen boven de aardse werkelijkheid en doet toerusten voor het spreken en handelen in die aardse werkelijkheid.
23
We signaleren voor het (christelijk) onderwijs de volgende trends en ontwikkelingen: Artikel 23 van de Grondwet (vrijheid van inrichting onderwijs) komt steeds meer onder spanning te staan. Het duale stelsel, te weten openbaar en bijzonder onderwijs, is bij meerdere politieke partijen al jaren een doorn in het oog. Het bijzonder onderwijs staat hiermee duidelijk onder druk. Dit kan mogelijk consequenties hebben voor het uitzetten van onze strategie op langere termijn. Dit vraagt gepaste alertheid van ons op ontwikkelingen die zich voordoen. Op 1 augustus 2014 is bij wet het Passend Onderwijs ingevoerd. De afgelopen periode zijn onderwijs organisaties bezig geweest vorm en inhoud te geven aan de inrichting van de nieuwe samenwerkingsverbanden en de verdeling van de financiële middelen. Kort samengevat komt het er op neer dat besturen verantwoordelijk worden voor de bij haar aangemelde leerlingen. Is een school niet in staat een leerling het onderwijs te bieden dan is het de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur een andere passende school voor de leerling te zoeken. In de praktijk kan dit leiden dat er meer zorgleerlingen de scholen gaan bezoeken. De diversiteit in niveaus van leerlingen in een groep zal toenemen, hetgeen meer van de groepsleerkrachten zal vragen. Met ingang van 1 januari 2015 wordt het groot onderhoud van onderwijslocaties gedecentraliseerd aan de schoolbesturen. Voorheen waren schoolbesturen verantwoordelijk voor het binnenonderhoud van onderwijslocaties en gemeenten voor het buitenonderhoud. Per 1 januari 2015 zijn besturen ook verantwoordelijk voor het buitenonderhoud. De vergoeding daarvoor vindt plaats via de lumpsum. De inspectie gaat het toezichtkader aanpassen. In de toekomst zullen de resultaten worden verdeeld in een viertal categorieën; zwak, voldoende, goed en excellent. Besturen moeten straks de ambitie tonen en in een plan vastleggen op welke wijze een volgende stap in
de kwaliteit van het onderwijs kan worden gemaakt. In de landelijke politiek vindt al jaren de discussie plaats om de kinderopvang en het primair onderwijs beter op elkaar te laten aansluiten. Steeds meer worden in het land Integrale Kindcentra (IKC) gerealiseerd. Er wordt nu op een aantal scholen geëxperimenteerd om kinderen van drie jaar naar de basisschool te laten gaan. De eerste resultaten zijn positief. De PO Raad zet zich in om de verschillen tussen de opvangorganisaties en het onderwijs te slechten. Kortom, de verwachting is dat de kinderopvang en het primair onderwijs steeds meer met elkaar verweven zullen raken. De digitalisering en social media krijgen een steeds grotere rol in de maatschappij. Van het onderwijs wordt verwacht om ICT optimaal in te zetten ter versterking van het onderwijs (is als doel geformuleerd in ‘Het bestuursakkoord voor de sector primair onderwijs, juli 2014’.) Daarnaast vragen de ontwikkelingen rondom digitalisering en social media om leerlingen toe te rusten met kennis en vaardigheden om daar verstandig mee om te gaan. Er is landelijk een afname van het leerlingenaantal (demografisch minder kinderen). Twee werkende ouders wordt steeds meer gemeengoed. Dit heeft consequenties met betrekking tot de opvang van kinderen voor en na schooltijd. Profilering Uit de ouderenquête 2014 werden we gelukkig weer bevestigd in het sterke imago dat we hebben opgebouwd. Ook tijdens de intakegesprekken met nieuwe gezinnen horen we regelmatig dat de school goed bekend staat. We blijven investeren in goede leerkrachten, die weten wat kinderen van nu nodig hebben voor de toekomst. Dat betekent dat we ons moeten en willen richten op de 21-eeuwse
24
vaardigheden zoals communicatie en sociale vorming. In de 2015 zullen we de collectieve ambitie aan de orde stellen en aan de hand daarvan de doelen voor de komende planperiode opstellen. We denken daarbij aan de volgende speerpunten: 1. Een bewuste doorgaande lijn Engels. Door mondialisering is Engels een must. Vroegtijdige educatie hierin is winst. 2. Continuering van goede opbrengsten op het gebied van taal, lezen en rekenen. 3. Plusaanbod als onderdeel van ons curriculum. 4. Versterking van het pedagogisch klimaat en groei naar verantwoordelijkheid bij leerlingen. 5. Professionalisering op het gebied van gedragsproblematieken. 6. Communicatie tussen school, ouders en leerlingen. 7. Succesvol en verantwoord mediagebruik gericht op interpretatie van formatie en omgaan met elkaar.
25