KLEINE WINDTURBINES
NOVEMBER 2013
Vereniging tot bevordering, ondersteuning e n instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon
2
KLEINE WINDTURBINES
DORP STAD & LAND
DORP STAD & LAND
KLEINE WINDTURBINES
Kleine windturbines Datum: 13 december 2010 Definitie: Kleine windturbines (KWT’s) zijn turbines die speciaal zijn ontwikkeld voor toepassing op en/of nabij gebouwen. Het is een nieuwe ontwikkeling die inspeelt op belangstelling van de burger. Er wordt veel onderzoek naar gedaan en binnen enkele jaren zal duidelijk zijn welke molens qua rendement het beste zijn en zullen molens door grotere productieaantallen mogelijk goedkoper worden en daarmee interessanter worden voor de gebruiker. TYPES:
We onderscheiden horizontale en verticale as windturbines. Horizontale as windturbines zijn de traditionele windturbines met wieken bevestigd aan een horizontale as. Toepassing vooral in het open veld. Verticale as windturbines zijn meer specifiek ontwikkeld voor toepassing in een bebouwde omgeving. Op de site www.allsmallwindturbines.com zijn alle mogelijke turbines gespecificeerd en met foto verzameld.
3
4
KLEINE WINDTURBINES
DORP STAD & LAND
Mogelijke bezwaren voor plaatsing van kleine windturbines betreffen me name: - De situering - De hoogte - Het uiterlijk - Geluidhinder - Visuele onrust - Onveiligheid - Waardedaling woning - Aantasting introverte uitstraling wijk - Schuduwwerking en vogelsterfte ADVIES:
De windturbine is geen vergunningvrij bouwwerk. Enige decennia na de tv-antennes wordt het daklandschap ‘bedreigd’ door dit nieuwe product. DSL adviseert hier in de ‘laboratorium fase’ ruimhartig over te adviseren. Bij de toetsing kan eventueel gebruik worden gemaakt van de criteria welke gelden voor (schotel-)antennes. PLAATSING IN DE WOONOMGEVING:
Met het toestaan van kleine windturbines nabij woonbestemmingen dient terughoudend omgegaan te worden. De negatieve effecten en uitstraling van een vaak snel draaiend object in de woonomgeving zijn daarvoor te groot. In beginsel is plaatsing van kleine windturbines op of bij woonfuncties- of woonbestemmingen dan ook niet gewenst. In drie situaties zijn daarop uitzonderingen mogelijk: - Op flatgebouwen of appartementencomplexen (niet-wiekturbines); - Bij een nieuwbouwproject, (niet-wiekturbines, geïntegreerd in het woningontwerp. mits wordt voldaan aan de welstandseisen en er geen overlast voor de omgeving ontstaat); - Bij woningen in kernen of in het buitengebied op ruimte percelen, (op ruime afstand van andere woningen; formaat, type en hoogte van de te plaatsen turbine dienen goed te worden afgestemd op mogelijke hinder voor de omgeving). Deze uitzonderingsgevallen moeten goed worden gemotiveerd. Daarbij blijven de overige voorwaarden zoals hierna beschreven overigens onverkort van kracht.
DORP STAD & LAND
KLEINE WINDTURBINES
Omgevingscategorieën KERNEN
In kernen worden - onder voorwaarden - mogelijkheden geboden voor de plaatsing van kleine windturbines bij bijzondere functie, zoals: - Maatschappelijke functies - Openbare functies - Kantoren - Bedrijven - Benzinestations - Horeca en detailhandel Het gaat daarbij om vrijstaande en vrijliggende gebouwen en terreinen, waardoor plaatsing van kleine windturbines geen overlast geeft voor de woon- of leefomgeving. Bij bijvoorbeeld winkels en horeca in centrumgebieden zal in het algemeen geen medewerking kunnen worden verleend. Bij de beschreven functies kunnen kleine windturbines zowel vrijstaand als op bebouwing worden toegestaan. Mogelijk kan ook nog gedacht worden aan een combinatie met (aanwezige) reclamevoorzieningen. Wiekturbines worden, zoals hiervoor aangegeven, in kernen niet toegestaan. Bij woningen geldt het terughoudende beleid zoals hieroor beschreven. Kleine windturbines zijn nooit toelaatbaar in beschermde stads- en dorpsgezichten. BEDRIJVENTERREINEN
Op bedrijventerreinen zijn kleine windturbines in beginsel ruimer toelaatbaar: dit geldt voor wiekturbines en overige turbines, vrijstaand en op gebouwen, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals hierna beschreven. Bij de plaatsing van kleine windturbines dient wel nadrukkelijk rekening te worden gehouden met eventueel aanwezige woningen op bedrijventerreinen. LANDELIJK GEBIED
Voor het landelijk gebied wordt een terughoudend beleid gevoerd met betrekking tot kleine windturbines in die gebieden waar de plaatsing gelet op de ecologische en landschappelijke waarden niet gewenst geacht wordt. In de andere gevallen gelden de voorwaarden zoals hierna beschreven. Ook bij (agrarische en niet-agrarische) bedrijfsfuncties dient wel rekening te worden gehouden met eventueel aanwezige (dienst-)woningen. NUTSVOORZIENINGEN
Ten behoeve van nutsvoorzieningen worden kleine windturbines toelaatbaar geacht, binnen de hierna beschreven algemene criteria. Aantal kleine windturbines In beginsel wordt uitgegaan van één kleine windturbine per project, gericht op individueel gebruik. In specifieke omstandigheden, bijvoorbeeld
5
6
KLEINE WINDTURBINES
DORP STAD & LAND
op een groot gebouw, bij relatief grootschalige bedrijfsfuncties of in gezamelijke projecten, zijn er geen overwegende bezwaren tegen meerdere gelijke kleine windturbines. Daarbij dient dan wel een goede onderbouwing te worden gegeven van de inpassing in de omgeving. AFWIJKING VAN DE BELEIDSLIJNEN:
De hiervoor beschreven uitgangspunten per omgeving worden als richtinggevend gezien. Afwijking van de beschreven beleidslijnen wordt niet uitgesloten, maar moet wel goed worden onderbouwd. Ook specifieke projecten, bijvoorbeeld in de vorm van pilots, blijven mogelijk. Ook hier geldt echter de voorwaarde van een goede onderbouwing op basis van een heldere visie en afgestemd op de specifieke kenmerken van de locatie in relatie tot de omgeving.
DORP STAD & LAND
KLEINE WINDTURBINES
Welstandscriteria Met name de aspecten situering, vorm en kleur van kleine windturbines spelen bij de welstandstoetsing een rol. PLAATSING:
• • • • • •
Zo min mogelijk zichtbaar vanaf de openbare weg en plaatsing achter de bebouwing / de voorgevellijn. Bij voorkeur plaatsen op grotere gebouwen (evt. hierop meerdere gelijke turbines) Houd rekening met de zichtbaarheid vanaf de openbare weg. Situering op plat dak: Ten minste de hoogte van de molen terugliggend van de dakrand. Situering op hellend dak: Ten minste de hoogte van de molen terugliggend van de voorzijde / hoogste punt dak. Situering op mast/constructie: Plaatsing niet voor en op voldoen- de afstand van bebouwing.
VORMGEVING:
• Gelet op de invloed op de omgeving en het beeld van wiek turbines hebben drie- of meer wiekers, vanwege het rustiger beeld, de voorkeur boven tweewiekers. • Het verdient in het algemeen aanbeveling te kiezen voor ranke en zo transparant mogelijke constructies, zodat de invloed op de omgeving zo beperkt mogelijk is. Vormgeving en verhoudingen van masten en turbines verdienen in dat verband aandacht. Tuien voorkomen / beperken. • Zorg dat de turbine onderdeel wordt van het gebouw / de archi tectuur KLEUREN EN MATERIALEN:
• • •
Wat betreft de kleurstelling wordt in het algemeen aanbevolen om te kiezen voor neutrale kleuren. In specifieke situaties, met name in stedelijk gebied is het echter ook denkbaar dat voor een opvallende kleur wordt gekozen, om de turbine te accentueren, in relatie tot de omgeving. Tegen de achtergrond wegvallende kleurstelling. Terughoudend met naamsaanduidingen of reclame-uitingen.
7
8
KLEINE WINDTURBINES
DORP STAD & LAND