Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden
Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren Waal en Oude Rijn te maken heeft. Al sinds de prehistorie doen mensen hun best zich te weren tegen de invloed van het water. Er zijn steeds weer nieuwe ideeën en plannen ontwikkeld om zich te beschermen tegen overstromingen. Dat gebeurt nu, maar dat gebeurde ook al in de IJzertijd (ruim 2500 jaar geleden). Het doel van het project Groene Rivier Pannerden is het aanleggen van een meestromende nevengeul in de uiterwaarden bij Pannerden. Hiermee gaan diepe bodemingrepen langs het Pannerdensch Kanaal gepaard. In het kader van de wettelijk verplichte procedures zijn in 2007 boringen gezet om vast te stellen of er bij de ontgravingen mogelijk archeologische resten aangetast zullen worden. Inderdaad werd in de nabijheid van de veerpont in een aantal boringen prehistorisch aardewerk aangetroffen, wat een indicatie was voor de aanwezigheid van archeologische resten in de grond. De scherven gaven aan dat het terrein in de IJzertijd en mogelijk zelfs al in de Steentijd bewoond is geweest. Om er achter te komen wat voor resten er precies in de bodem aanwezig zijn heeft Dienst Landelijk Gebied in 2008 opdracht gegeven aan archeologisch onderzoeksbureau Archeodienst Gelderland (voorheen Becker & Van de Graaf) om een proefsleuvenonderzoek uit te voeren. Doel was het in kaart brengen en waarderen van de aanwezige vindplaatsen.
Figuur 1: Topografische kaart met de ligging van het onderzoeksgebied.
Bij het onderzoek zijn sleuven van 4 m breedte en meer dan 300 m lengte kruisvormig over het terrein aangelegd. Er is op drie verschillende dieptes onderzoek gedaan, omdat er meerdere lagen met sporen uit verschillende perioden boven op elkaar lagen.
1 van 10
Figuur 2: Overzicht van de aangelegde sleuven en de aangetroffen vindplaatsen. Bij het onderzoek zijn resten van een nederzetting uit de Vroege- tot Midden-IJzertijd (800-200 voor Chr.) gevonden. De nederzetting heeft vermoedelijk bestaan uit twee boerderijen met een aantal bijgebouwen. Voordat men met het bouwen van de huizen begon heeft men het terrein met klei opgehoogd om beter beschermd te zijn tegen hoogwater. De boerderijen bestonden uit houten palen, waarvan in de grond nu nog slechts verkleuringen zijn overgebleven. Aan het patroon van deze verkleuringen kan men een huis reconstrueren (een zog. huisplattegrond). In dit geval was er sprake van een wandgreppel, een greppel waarin de palen van de wanden gefundeerd waren. Na het zetten van de palen werd de greppel weer dichtgegooid. Doordat de kleur van de dichtgegooide greppel anders is dan van de omringende grond is hij 2500 jaar later nog steeds herkenbaar. Langs de wandgreppel bevonden zich nog extra ondersteunende palen. In de proefsleuven is een deel van een huisplattegrond aangetroffen. De huistypen waren vroeger net als tegenwoordig onderhevig aan modeverschijnselen en technische ontwikkelingen. De aangetroffen huisplattegrond kan daarom zonder moeite aangevuld en gedateerd worden. Het gaat om een woonstalhuis, dat precies oost-west georiënteerd is. In een woon-stalhuis woonde een gezin, maar een deel van het huis werd gebruikt als stal voor het vee. Dit deel van het huis is herkenbaar aan de palen waaraan de schotten bevestigd waren die de hokken voor de dieren vormden. In de lange wand van het huis bevindt zich een onderbreking van de wandgreppel. Hier bevond zich de ingang van het huis. Mogelijk waren er nog meer ingangen. De diepte van de wandgreppel varieerde per huisdeel. De diepere fundering van de wandgreppel wijst erop dat in het oostelijke deel van het huis (het woongedeelte) een tweede verdieping aanwezig was, bijv. voor het opslaan van hooi. Het huis moest daarom op die plek steviger gefundeerd zijn.
2
van 10
Figuur 3: Huisplattegrond uit de Vroege IJzertijd.
Naast het woonhuis zijn meerdere bijgebouwen in de vorm van zogenaamde spiekers gevonden. Spiekers zijn kleine gebouwtjes die op vier of zes palen gefundeerd zijn. Ze werden gebruikt voor de opslag van o.a. graan. Ze hadden de vloer ruim boven de grond zodat het voor ongedierte moeilijk was om erin te komen. Voor de datering van de nederzettingsresten en voor een interpretatie van de levenswijze zijn we vooral afhankelijk van het afval van de vroegere bewoners. Afval werd vaak in de directe nabijheid van het huis in grote kuilen weggegooid. Die kuilen hadden vaak eerst een andere functie gehad. Bijvoorbeeld als opslagkuil waarin vlees en ander voedsel koel gehouden kon worden of kuilen waar leem was afgegraven voor de wanden van de lemen vakwerkhuizen. Om die gaten in het nederzettingsterrein weer op te vullen werden ze met afval gevuld. Voor de archeologen zijn dat nu de belangrijkste informatiebronnen om het leven van deze mensen te reconstrueren. Er is bij het onderzoek een grote kuil gevonden, die veel aardewerk en bot uit de Vroege tot Midden-IJzertijd heeft opgeleverd. Het aangetroffen dierlijke bot is van runderen, schapen of geiten (botten van schapen en geiten kunnen heel slecht van elkaar onderscheiden worden), paarden, varkens en ganzen afkomstig. Verder zijn de verkoolde resten van graan, kafresten en wilde planten aangetroffen. De inhoud van de kuil geeft dus een beeld van de dieren die er in de nederzetting geleefd hebben, wat voor vlees en wat voor planten de bewoners gegeten hebben, maar ook hoe het landschap er in de directe omgeving uitzag. Het erf waarvan nu een klein deel is opgegraven was omheind met een hek. Er zijn lange rijen van kleine verkleuringen gevonden, waar de palen van de omheining in hebben gestaan. Waarschijnlijk was de omheining meer bedoeld om wilde dieren buiten te houden dan om de perceelsbegrenzing aan te geven. De dichtst bijzijnde buren woonden immers honderden of duizenden meters verderop.
3
van 10
Figuur 4: Een greep uit het botmateriaal uit laag met afval.
Het is nog niet bekend hoeveel generaties de nederzetting bewoond is geweest. Het huidige onderzoek was alleen bedoeld om vast te stellen wat voor nederzettingen er zijn en waar ze liggen. Een goed beeld van de toenmalige samenleving kan alleen verkregen worden door een opgraving van de complete nederzetting. In ieder geval is duidelijk dat het nederzettingsterrein waarschijnlijk honderden jaren in gebruik is geweest. Men heeft namelijk het afval niet alleen in kuilen of in de nabijgelegen rivier gedumpt maar ook gewoon op het nederzettingsterrein. Zo is een afvallaag van 20 tot 30 cm dik ontstaan. De omvang van deze laag is ca. 8.600 m², wat dan ook ongeveer de omvang van de nederzetting geweest zal zijn. In deze laag is veel aardewerk en bot gevonden. Het aardewerk werd in de IJzertijd voornamelijk door de bewoners zelf gemaakt. De potten werden opgebouwd uit kleirolletjes en dan in een oventje gebakken. Daarbij konden geen heel hoge temperaturen bereikt worden. Opvallend bij dit onderzoek is de vondst van zogenaamd kustaardewerk. Dit aardewerk ziet er heel anders uit en is aan de Noordzeekust gemaakt. Het werd gebruikt bij het winnen van zeezout. De potten zijn eigenlijk onderdeel van het productieproces. Ze zijn gebruikt om na het indampen van het water het zout tot een vaste klomp te drogen, waarna ze ook als verpakking gebruikt zijn om het zout te transporteren en te verhandelen. Zout was voor de mensen in de IJzertijd heel belangrijk en werd dan ook over grote afstanden verhandeld, waarbij het ook in Pannerden beland is. De afvallaag en ook overstromingen waarbij een dikke laag klei is afgezet, hebben de resten uit de IJzertijd verzegeld en beschermd, waardoor ze nu nog voor archeologische begrippen extreem goed bewaard zijn. Door de overstromingen zijn soms echter ook lagen weggespoeld. Dit is gebeurt met de Romeinse lagen op het terrein. Er zijn namelijk enkele sporen uit de Romeinse tijd gevonden die direct onder de bouwvoor liggen. De sporen geven een verre van compleet beeld van de bewoning in de Romeinse tijd. Dat beeld zullen we ook nooit meer kunnen krijgen omdat de lagen waarin de Romeinse geschiedenis van het terrein opgeslagen was in de loop der tijd vrijwel geheel weggespoeld zijn. De rivieren hebben dus een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van dit terrein, waarbij je de conclusie kunt trekken: soms zit het mee, soms zit het tegen.
4
van 10
Het plangebied voor aanvang van de werkzaamheden.
Bodemopbouw ter plaatse van de vindplaats
5
van 10
De grote afvalkuil in doorsnede
Twee potten van lokaal gemaakt aardewerk
6
van 10
Verschillende versieringstechnieken, alle uit vnr. 152: rechts vingertopindrukken op de rand, links: 1. nagelindrukken op de wand, 2. kamstreekversiering, 3. Kalenderbergversiering, 4. en 5. besmeten aardewerk, 6. en 7. gepolijst.
Het schoonmaken van een profielwand
7
van 10
Actiefoto tijdens de opgraving
8
van 10
Actiefoto tijdens de opgraving
9
van 10
Actiefoto tijdens de opgraving
10 van 10