Archeologisch onderzoek Grenswallen in het Groene Woud Tussentijdsverslag van de archeologische opgraving op het Landgoed Velder en de Geelders
Ineke de Jongh
Inhoudsopgave 1. Inleiding
3
Doel van het onderzoek
4
Onderzoeksvragen
6
Huidige situatie
7
2. Het archeologisch onderzoek
9
3. De resultaten
11
Literatuurlijst
13
Bijlage 1: Evaluatierapport RAAP 2014
14
Bijlage 2: Profielentekening
15
2
1. Inleiding Dit rapport betreft een tussentijdverslag van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd op het Landgoed Velder en op de Geelders. Binnen dit onderzoekskader is enkel nog maar het veldonderzoek uitgevoerd. Vervolgonderzoek in de vorm van dateringsonderzoek en pollenonderzoek moet nog uitgevraagd en ingediend worden. De resultaten hiervan zullen in 2015 beschikbaar zijn. Het archeologisch veldwerk is uitgevoerd op twee grenswallen in Het Groene Woud, een gebied in Noord-Brabant met bijzondere natuur en cultuurhistorische waarden. In dit gebied zijn vanaf de volle middeleeuwen talloze wallen, hagen en andere perceelscheidingen aangelegd waarvan er tegenwoordig nog een groot aantal resteren. Naast opvallende cultuurhistorische relicten, vormen deze wallen ook een goede habitat voor bijzondere flora en fauna. Twee van deze wallen zijn tijdens dit project archeologisch onderzocht. Dit was als eerste de Velderse wal (afb. 1) en als tweede wal, de wal rondom het Speet in de Geelders (afb. 2). Het project maakt deel uit van het Canon+ project, een overkoepelend project waaronder meerdere projecten vallen die allemaal zijn opgesteld met het doel de cultuurhistorische waarden van de gemeente Liempde te verhogen. Dit project, Grenswallen in het Groene Woud, richt zich op specifieke oude boselementen, de wallen in het Groene Woud.
Afbeelding 1. Locatie archeologisch onderzoek Velderse wal (Topografische kaart 1: 25.000).
3
Afbeelding 2. Locatie archeologisch onderzoek aan de wal rond het Speet (topografische kaart 1: 25.000).
1.1 Doel van het onderzoek Het onderzoek wordt op basis van educatieve reden uitgevoerd. Er zijn geen plannen om bodemingrepen in deze gebieden uit te voeren. De focus bij dit onderzoek ligt op het bepalen van de ouderdom van de wallen en het verkrijgen van inzicht in de opbouw van de twee wallen. Dit, om de historische functie van de wallen beter te kunnen begrijpen en te ontdekken welke processen zich op en naast de wal hebben afgespeeld. Daarnaast biedt dit onderzoek ook kans om inzicht in de vegetatie op en naast de wal te verkrijgen, dit kan weer leiden tot meer inzicht in de oorspronkelijke vegetatie en mogelijk ook in het landgebruik ten tijden van de aanleg van de wal. Het primaire doel van het archeologisch onderzoek was het verkrijgen van een datering van beide wallen in Het Groene Woud. Daarnaast heeft het onderzoek als doel inzicht te krijgen in de ontwikkelingen die zich zowel op de wal als in de directe omgeving van de wal hebben afgespeeld. Het secundaire doel is het maken van een reconstructie van de landschappelijke situatie tijdens de aanleg van de wal en op die manier mogelijk inzicht te krijgen in de functie van de wal. Voor aanvang van dit onderzoek zijn verschillende doelstellingen opgesteld die door middel van het archeologisch onderzoek geprobeerd behaald te worden:
Datering van de wallen Het bepalen van de functie van de wal in relatie met de ligging in het landschap Inzicht in de historisch geografische ontwikkeling van de wal
Daar er geen bouwplannen of andere bodem-verstorende plannen zijn waardoor dit onderzoek uitgevoerd dient te worden, is er hier niet specifiek sprake van een plangebied. Wel zijn er vier locaties geselecteerd waar het onderzoek zal gaan plaatsvinden. Deze vallen bij dit onderzoek onder
4
de benoeming ‘onderzoekslocatie’. Er zijn de twee locaties op de Velderse wal op het landgoed Velder (afb. 3) en de twee locaties op de wal rondom het Speet in de Geelders (afb. 4).
Afbeelding 3. De onderzoekslocaties 1 en 2 op Landgoed Velder (evaluatierapport RAAP,2014 ).
Afbeelding 4. De onderzoekslocaties 3 en 4 in de Geelders (evaluatierapport RAAP, 2014).
5
1.2 Onderzoeksvragen Om deze doelstellingen te behalen zijn bij het opstellen van het PvE (de Jongh 2014) meerdere onderzoekvragen opgesteld die zo mogelijk tijdens of na het uitvoeren van het archeologisch onderzoek beantwoord kunnen worden. Tevens vormen deze algemene en specifieke onderzoeksvragen het kader van het onderzoek. Hoofdvragen bij het archeologisch onderzoek: 1. In welke periode zijn de wallen aangelegd, wat is de datering van de wallen? 2. Zijn er aanwijzingen of archeologische sporen van bijbehorende structuren als greppels, sloten, doorgangen, palissaden, wegen of beplanting? Algemene vragen (Baas, Groenewoudt, Jungerius en Renes 2012): 1. Hoe is de wal opgebouwd? 2. Is er sprake van een fasering? 3. Hoe was de oorspronkelijke vorm en is deze vorm later veranderd? 4. Met welk materiaal is de wal opgebouwd?
Erosie en bodemvorming van de wallen (Baas, Groenewoudt, Jungerius en Renes 2012): 1. Wat kan er gesteld worden over mate en eventuele snelheid van erosie van de wallen? 2. Welke antropogene activiteiten zijn er op het wallichaam aan te treffen? 3. Wat is het bodemtype dat er onder de wal wordt aangetroffen? 4. Wat geeft dit bodemtype aan extra landschappelijke informatie? 5. Welke informatie over de aard en snelheid van bodemdegradatie is af te leiden uit een vergelijking van bodems onder en naast de wal? 6. Is er in het wallichaam zelf spraken van secundaire bodemvorming? 7. In welke mate en waardoor is de wal geërodeerd (zijn naast liggende greppels opgevuld geraakt)? 8. In hoeverre is de hydrologie van het gebied van invloed geweest op de conditie van de wal? 9. Zijn er sporen van turbatie in het profiel? 10. Welke post-depositionele processen hebben zich afgespeeld en wat is het effect daarvan op de archeologische resten? 11. Zijn er nog indicaties van de aanwezigheid van het oude maaiveld onder het wallichaam? 12. Welke informatie (o.a. pollen, macroresten) bevat het wallichaam en de bodem onder de wal over de bodem en vegetatie ten tijde van de aanleg?
6
Ouderdom van de wal (Baas, Groenewoudt, Jungerius en Renes 2012): 1. Wat is de ouderdom van beide wallen? 2. Wat is de datering van een eventuele fasering? 3. Welke (landschaps)elementen komen er uit de proefsleuf naar voren die indicatief kunnen zijn voor het bepalen van de ouderdom van de wal? 4. Zijn er in het profiel van de wal geschikte locaties voor het nemen van OSL monster aanwezig? 5. Wat zou een geschikte locatie zijn voor het nemen van een OSL referentiemonster? 6. Zijn er geschikte locaties voor het nemen van C14 monsters? De functie van de wal en de relatie met het landschap: 1. Wat was de relatie tussen de wal en het landschap? 2. Welke archeologische sporen zijn er te koppelen zijn aan de functie van de wal? 3. In hoeverre is de dateringen van de wal te koppelen aan een mogelijke functie? 4. Welke vormen van landinrichting komen er bij het archeologisch onderzoek naar voren en zijn deze landschapselementen in relatie met de ligging van de wal? 5. Welke informatie (in de vorm van archeologische resten en sporen) bevat het wallichaam en de bodem onder de wal over menselijke activiteiten voorafgaand aan de aanleg? 6. Hoeveel zichtbare en onzichtbare greppels liggen er naast de wal en aan welke kant bevinden deze greppels zich? 7. Wat is de diepte van de greppel(s) naast de wal? 8. Betreft het de originele greppelvulling, zo niet wat zijn de indicaties dat het recentelijk materiaal of recentelijk verstoringen betreft? 9. Wat is het paleo-ecologische potentieel van het onderzoeksgebied? Liggen in de omgeving locaties (greppels) die voor analyse bemonsterd kunnen worden? 10. Wat kan de functie van de greppels geweest zijn? 11. Zijn er nog sporen van een mogelijke houtwal of vlechtheg te herkennen?
1.3 Huidige situatie De Velderse wal ligt op de grens tussen het landgoed Heerenbeek en het landgoed Velder. Het landgoed Velder en de Velderse wal is particulier bezit van de familie van Boeckel. De wal is ongeveer 4833,20 meter lang en wordt doorsneden door de spoorlijn van Boxtel naar Eindhoven. Op het landgoed Velder ligt een groot sterrenbos met de naam ‘Het Velderbos’. De 9 hoofdlanen in het Velderbos lopen naar 1 punt toe, het centrum van het landgoed dat ‘De negen dreven’ genoemd wordt. In het verleden was het gehele landgoed omwald, maar tegenwoordig resteert de wal enkel 7
nog ten zuiden en deels ten oosten van het sterrenbos. De wal wordt in het zuiden doorsneden door een hoofdlaan die dwars door het landgoed Velder naar Heerenbeek loopt en deel uitmaakt van het de lanen van het sterrenbos. Ten westen van dit pad en aan de zuidkant van de wal, ligt een diepe greppel die de ‘buitenkant’ van de wal markeert. Aan de noordkant van dit gedeelte van de wal is een greppel te zien die mogelijk later dan de wal is aangelegd voor de afwatering van het gebied. Er komen verschillende lanen op de wal uit die bij het sterrenbos op Velder horen. Direct ten noorden van de wal ligt een moeilijk begaanbaar wandelpad. De wal en het gebied er direct naast aan de westkant van het pad is dicht begroeid met bomen, bramen en brandnetels waardoor de wal zelf op veel plaatsen niet goed te zien en te bereiken is. Aan de oostkant van de Hoofdlaan is de greppel ten zuiden van de wal minder diep en er staat minder vegetatie op de wal. Wat meer naar het oosten liggen nog een tweede en derde wal die parallel lopen aan de Velderse wal. Er heeft veel erosie in dit gebied plaats gevonden waardoor de wal op verschillende plaatsen compleet is verdwenen en de ligging van de wal enkel nog door de greppels te zien is. Aan de noordkant van de wal loopt ook een moeilijk begaanbaar wandelpad, de Waldreef, waar verschillende lanen van het sterrenbos op uit komen. Op het landgoed Heerenbeek, aan de zuidkant van de wal, zijn in het verleden rabatten aangelegd die er nog steeds liggen. Ook ligt er aan deze kant van de wal nog een ander sterrenbos. Het gebied waarin dit stuk van de wal ligt, betreft een stilte gebied dat niet vrij betreden mag worden. De wal wordt aan de oostkant doorsneden door de spoorweg van Boxtel naar Eindhoven en gaat aan de andere kant van het spoor verder. Dit is één van de onderzoekslocatie van dit project. Er staat hier minder vegetatie waardoor het gebied meer open en beter begaanbaar is. De wal ligt naast een wandelpad en een afwateringssloot waardoor hij goed te bereiken is. Aan de westkant van de wal is een ondiepe greppel te zien waarvan niet zeker is of deze met de aanleg van de wal is ontstaan. Naast deze greppel ligt nog een wandelpad en bevindt zich een open bosgebied. De Velderse wal is ook hier begroeid met vegetatie. Wanneer de wal verder door naar het noorden gevolgd wordt, is de vegetatie zo dicht dat de wal niet meer te zien en te bereiken is. Het tweede onderzoeksgebied is de Geelders. Dit is een natuurgebied waar tegenwoordig verschillende stichtingen en bedrijven als Staatsbosbeheer, stichting Margraff en Brabants landschap gronden bezitten. Ook zijn er verschillende gebieden particulier bezit van de familie van Boeckel. In de Geelders liggen verschillende wallen waarvan er één zal worden onderzocht. Deze wal ligt rondom Het Speet. Hij begint in een bosgebied maar vormt verderop de grens tussen het bos en een weide. Vanaf verschillende wandelpaden is de wal goed te zien. De gebieden aan beide zijden van de wal zijn zeer nat. Langs de wal loopt aan weerszijden een greppel die het grootste deel van het jaar waterdragend is. In het bosgebied zijn veel rabatten te zien. De weide aan de zuidwestkant van de wal is ook een nat gebied waar verschillende afwateringsgreppels doorheen lopen. De vegetatie op de wal bestaat aan de noordoostkant, langs de weide, voornamelijk uit varens. Het begin van de wal is minder begroeid. Via het bosgebied is de wal goed te voet te bereiken mits het water niet te hoog staat.
8
2. Het archeologisch onderzoek Om een beeld te krijgen van de opbouw van de wal zijn tijdens het archeologische onderzoek per wal twee coupures dwars op het zandlichaam gezet (afb. 3 en 4). Afb. 5 laat zien wat er aan informatie uit het profiel van de wal te halen is. De bovenste lagen A en B waren in ieder profiel goed te zien. A en B zijn het opgeworpen zand uit de greppels dat het wallichaam vormt. Dit gedeelte van de wal is vlaksgewijs onder toezicht van een senior KNA-archeoloog afgegraven.
Afbeelding 5. Schematische opbouw van het profiel van een wal (Leenders, 2008).
Na iedere 20cm dieper graven werden er nieuwe foto’s genomen en indien nodig een tekening gemaakt. Nadat het hele profiel was blootgelegd, is alles in zijn geheel gefotografeerd, gemeten en getekend. Hierna konden er monsters genomen worden. De monsters die genomen zijn voor de datering van de wallen komen van verschillende plaatsen. In de lagen B-A-B-C op afb. 5 zijn buizen geplaatst voor OSL-monsters. De locaties van de OSL buizen zijn terug te vinden op de tekeningen in bijlag 2. De pollenmonsters zijn uit de tweede laag A (het oude maaiveld) en de afgedekte, niet verstoorde greppels genomen. Dit zijn de groene balken op de tekeningen in bijlage 2. Op deze locaties was de meeste kans om informatie over de oude vegetatie te vinden. Na het onderzoek zijn de proefsleuven weer dicht gegooid. De monster zullen geselecteerd worden en voor verder onderzoek worden opgestuurd.
9
Afbeelding 6. Het handmatig aanleggen van de proefsleuven (foto: Gerard van der Velden).
10
3. Resultaten Daar de monsters nog geselecteerd en verzonden moeten worden, zijn er nog geen dateringen bekend. Ook het pollenonderzoek moet nog uitgevoerd worden dus ook daar zijn nog geen resultaten van. Na uitvoering van het veldwerk zijn er echter wel al een aantal zaken over de opbouw en fasering van de wal bekend. In alle coupes in beide wallen bevond zich een nieuwe bodem, de A-laag. De eerste Blaag betreft het opgebracht zand waarmee de wal is aangelegd. In de tweede A-laag was de oude bodemlaag te zien (afb. 7 en 8). Deze bodemlaag is het oude maaiveld dat gevormd is voordat de wal werd opgeworpen. Dit oude maaiveld is te zien als de tweede donkere horizont in het profiel. Vanaf dit punt bevinden zich ook de greppels die we bij iedere coupe aan beide zijden van de wal hebben gevonden. De tweede B-laag op afb. 5 is de uitspoelingslaag onder het oude maaiveld die deel uitmaakt van oude de bodem. Deze laag was ook in alle coupes te vinden. De C-laag op afbeelding 5 betreft het moedermateriaal, dekzand en leem. Dit is het schone, gele zand onderin de coupe op afbeelding 7 en 8. De aangetroffen profielen komen dus overeen met het van te voren verwachte beeld.
Afbeelding 7. Het profiel van de wal rondom het Speet in de Geelders. Goed te zien hier is de dubbele walstructuur en het oude maaiveld dat beide door de onderste donkere laag in het profiel wordt weergegeven (foto: Gerard van der Velden).
11
Afbeelding 8. Profiel van de Velderse wal (foto: Ineke de Jongh).
Opvallend bij de wal in de Geelders is dat het een dubbele wal betreft waarbij duidelijk zichtbaar was dat eerst de binnenste wal is aangelegd en later nog een tweede wal is opgeworpen (afb. 7). Dit betekend meerdere aanleg fasen van het wallichaam. De reden hierachter is niet bekend. Een verdere beschrijvingen en interpretatie van de profielen en opbouw van de wallen volgt in het eindrapport.
12
Literatuurlijst
Baas H., B. Groenewoudt, P. Jungerius en H. Renes (red.), 2012. Tot hier en niet verder. Zwolle: Zalsman.
Dijk van X., 2014. Evaluatie en Selectierapport Proefsleuven. Proefsleuvenonderzoek grenswallen landgoed Velder en de Geelders, gemeente Boxtel.
Jongh de I., 2014. Programma van Eisen onderzoek grenswallen landgoed Velder en de Geelders (gemeente Boxtel). Leenders K., B. Maes, P. Jungerius, H. van den Ancker en P.de Jongh, 2008. Oude bossen en wallen in het Groene Woud. Verslag van een verkenning najaar 2008.
13
Bijlage 1: Evaluatierapport
14
Bijlage 2: Profieltekeningen
15