BSO TWEEDE GRAAD Studierichting
PUBLICITEIT EN ETALAGE VAK
PUBLICITEITSTEKENEN TV 10 U / WEEK
PRAKTIJK PUBLICITEITSTEKENEN PV 12 U / WEEK
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................2
Inleiding ...................................................................................................................................................3
Lessentabel .............................................................................................................................................3
Pedagogisch project van het Gemeenschapsonderwijs .........................................................................4
Beginsituatie ...........................................................................................................................................8
Specifieke visie .......................................................................................................................................8
Algemene doelstellingen ......................................................................................................................12
Attitudes.................................................................................................................................................13
Uitwerking van de vakken : •
Publiciteitstekenen TV
•
Praktijk Publiciteitstekenen PV
INLEIDING De veranderende maatschappij en de ontwikkeling van de wetenschap en de technologie zijn mede de oorzaak dat het onderwijs voortdurend aangepast moet worden. In dit verband is het vanzelfsprekend dat de school de nodige inspanningen doet om “mee” te zijn met deze evolutie.
3
LESSENTABEL 1ste leerjaar
2de
leerjaar Basisvorming: 11 uur / week
Godsdienst/ N. conf. zedenleer
2
2
AV
Lichamelijke opvoeding
2
2
AV
Project algemene vakken
6
6
AV
Toegepaste informatica
1
1
TV
Publiciteitstekenen
10
10
TV
Praktijk Publiciteitstekenen
12
12
PV
3
3
Optioneel gedeelte:
Complementaire activiteiten
4
HET PEDAGOGISCH PROJECT van het GEMEENSCHAPSONDERWIJS Een ambitieus project voor een uniek profiel Het Gemeenschapsonderwijs onderscheidt zich van de andere onderwijsnetten doordat het zich uitdrukkelijk profileert als neutraal en pluralistisch. Het verstrekken van neutraal onderwijs in een pluralistische omgeving vormt dan ook het meest fundamentele uitgangspunt van het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs. Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs kan worden beschouwd als de grondwet van het Gemeenschapsonderwijs, een grondwet die in al de instellingen van ons net moet worden gerespecteerd en die het Gemeenschapsonderwijs een uniek gezicht geeft. Het vult de begrippen neutraliteit en pluralisme verder in, formuleert een aantal algemene doelstellingen en is volledig in overeenstemming met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Grondslagen en doelstellingen
Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs is een project dat vooral gefundeerd is op neutraliteit en pluralisme. Het beantwoordt ook aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en aan de recente Verklaring van de Rechten van het Kind. Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs biedt iedereen kansen op een optimale ontplooiing van zijn of haar talenten en is steeds gericht op de totale ontwikkeling van het individu. Daarbij wordt extra aandacht geschonken aan de vorming van een kritische en creatieve houding t.o.v. mens, natuur en samenleving.
De recente geschiedenis bewijst dat mens en maatschappij bijzonder snel veranderen. Daarom streeft het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs een dynamisch mens- en maatschappijbeeld na. Het draagt bij tot de vorming van vrije mensen die: .
voldoende zelfvertrouwen hebben en open staan voor anderen;
.
verdraagzaam zijn en eerbied opbrengen voor andermans meningen;
.
mondig zijn, zodat ze hun ideeën helder kunnen formuleren;
.
intellectueel nieuwsgierig blijven;
.
getuigen van emotionele, esthetische en morele bewogenheid;
.
oog hebben voor de sociale werkelijkheid en opkomen voor de eerbiediging van de rechten van de mens;
.
zich inspannen om de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen daadwerkelijk te helpen verwezenlijken.
Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs beschouwt elk kind en elke jongere als een uniek en waardevol individu dat de kans moet krijgen om zich zo volledig mogelijk te kunnen ontwikkelen. In de praktijk komt dat neer op gelijke kansen voor gelijkbegaafden, het wegwerken van eventuele achterstanden en het gepast inspelen op de speciale behoeften van meerbegaafde leerlingen.
Tegelijk komt het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs echter ook tegemoet aan de behoeften van de mens als lid van de gemeenschap. De individuele persoon moet zich in die gemeenschap maximaal kunnen ontplooien. Dat is enkel mogelijk als de vorming van het individu zich niet beperkt tot het aanleren van wetenschappelijke, technologische, sociaal-culturele en morele vaardigheden, maar gericht is op een evenwichtige en gezonde cocktail daarvan. Die totale vorming omvat de volgende essentiële taken: 5
.
het verstrekken van bruikbare kennis;
.
het ontwikkelen van vaardigheden;
.
het aanleren van methoden en technieken om de verworven kennis gepast aan te wenden;
.
het bijbrengen van attitudes die toelaten om zich later als volwassene vlot te kunnen bewegen in een snel wisselende maatschappij, met steeds meer vrije tijd, nieuwe technologieën en toenemende aandacht voor natuur en leefmilieu.
Het Gemeenschapsonderwijs voedt op tot sociaal engagement, verantwoord gebruik van de ruimte, wereldsolidariteit, verdraagzaamheid en belangstelling voor cultuur in binnen- en buitenland.
De zeven pijlers van het Pedagogisch Project
1 Fundamenteel vertrouwen hebben in zichzelf en met openheid anderen kunnen benaderen, met erkenning van hun eigenheid. Mensen die onvoldoende zelfvertrouwen hebben, zijn vaak gefrustreerd en angstig. Ze zijn bang voor alles wat afwijkt van de norm, voor alles wat nieuw of anders is. Ze vormen een zwakke prooi voor volksmenners en laten zich al te snel op sleeptouw nemen door allerhande charlatans en leidersfiguren. Het Gemeenschapsonderwijs wil kinderen en jongeren daarom zelfstandig leren denken en beslissingen nemen.
2 Een open geest hebben, zonder vooroordelen, met belangstelling en respect voor ieders mening. Onze samenleving krijgt gaandeweg een meer multicultureel karakter, maar niet iedereen onderkent de verrijking die daarmee gepaard gaat. Vaak leidt een slecht begrepen beveiliging van de eigen identiteit dan ook tot het hanteren van vooroordelen of eng radicalisme. De vrijheid van meningsuiting maakt het bovendien mogelijk dat aanhangers van extreme visies minder kritisch ingestelde mensen kunnen manipuleren met gestroomlijnde vooroordelen om de maatschappelijke orde naar hun hand te zetten. Vooroordelen zijn pijnlijk. Om ze te bestrijden is in de opvoeding van onze jeugd een fundamentele basis van open sociale bewogenheid een absolute prioriteit. Het Gemeenschapsonderwijs leert kinderen en jongeren hoe ze vooroordelen van feiten kunnen onderscheiden, zodat ze zich niet laten misleiden door als waarheid vermomde leugens.
3 Mondig zijn, zodat men zijn ideeën voor de medemens helder en juist kan vertolken. Wie iets te zeggen wil hebben, moet zich behoorlijk leren uitdrukken. In de scholen van het Gemeenschapsonderwijs leren kinderen en jongeren dan ook voor zichzelf en anderen op te komen en hun eigen standpunten te verdedigen.
4 Intellectueel nieuwsgierig blijven, met een levenslange zin voor studie en vorming. Een getuigschrift of diploma behalen is in het Gemeenschapsonderwijs geen doel op zichzelf, maar een middel om toegang te krijgen tot verdere studie of tot een bepaald beroep. Ons ideaal is mensen te vormen die zich hun leven lang verder blijven vervolmaken en die voortdurend nieuwe kennis willen opdoen. De school geeft de aanzet tot die intellectuele nieuwsgierigheid, die ervoor zorgt dat mensen niet uitgeblust en hopeloos achterop raken.
6
5 Getuigen van emotionele, esthetische en morele bewogenheid.
Kennisoverdracht is maar een van de doelstellingen van het Gemeenschapsonderwijs. Wij zijn er immers niet op uit onverschillige bollebozen af te leveren. In het leven van een mens vervult ook het gevoel een belangrijke rol en daarom moeten kinderen positief leren omgaan met hun eigen emoties en die van anderen. De ontwikkeling van het geweten, van een rechtaardigheid- en verantwoordelijkheidsgevoel, krijgt in het Gemeenschapsonderwijs dan ook de volle aandacht.
6 Oog hebben voor de sociale werkelijkheid en de maatschappelijke ongelijkheden.
Het is een gevaarlijke illusie te denken dat iedereen bij zijn geboorte dezelfde kansen heeft en dus ook het lot beschoren krijgt dat hij of zij verdient. In werkelijkheid krijgen sommige mensen alles op een gouden schoteltje aangeboden, terwijl anderen moeten vechten voor een menswaardig bestaan. Het Gemeenschapsonderwijs probeert die ongelijkheden weliswaar te corrigeren, maar schermt zijn leerlingen toch niet af van de sociale werkelijkheid. Wij willen kinderen en jongeren geen rad voor ogen draaien, maar hen integendeel leren op te komen voor de Rechten van de Mens, voor de democratie en voor meer sociale rechtvaardigheid.
7 De gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen niet enkel als ideaal vooropstellen, maar zich ook inspannen om dit ideaal in de praktijk te verwezenlijken.
Alle scholen van het Gemeenschapsonderwijs zijn scholen waarin jongens én meisjes toegang hebben tot elke studierichting. Zo beleeft het Gemeenschapsonderwijs al jaren de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Toch worden we in de praktijk nog geregeld geconfronteerd met verdoken vormen van discriminatie, zowel in de samenleving als binnen de schoolmuren. Het volstaat het aantal vrouwen in ons parlement of het aantal vrouwelijke topfunctionarissen te tellen om in te zien dat de door de wet voorgeschreven gelijkwaardigheid in de praktijk nog lang geen werkelijkheid is geworden. Een nieuwe uitdaging voor het Gemeenschapsonderwijs.
7
BEGINSITUATIE VOOR HET VAK Beginsituatie voor het eerste leerjaar: De studie is beroepsgericht en vormt tevens een bijdrage tot de persoonlijkheidsontwikkeling van de leerling. De leerlingen beschikken over een basisopleiding Plastische Opvoeding die ontwikkeld is in de 1ste graad, eigen aan de specifieke richting die de leerlingen gevolgd hebben. Vermits in het 1ste jaar van de 2de graad gestart wordt met een opleiding vanaf de basis, is de richting in principe toegankelijk voor alle leerlingen die een 1ste graad succesvol afgerond hebben. Specifieke voorkennis is niet vereist. In het 2de jaar van de 2de graad is voor nieuwkomers die gedurende het 1ste jaar een andere opleiding volgden een “toelatingsproef” nuttig (liefst gedurende de eerste helft van de maand september). Na evaluatie van de proef, afgelegd in de loop van de maand september, kunnen de vakleerkrachten de leerling adviseren te blijven in het 4de jaar, een 3de jaar te volgen bij wijze van voorbereiding of om van richting te veranderen.
SPECIFIEKE VISIE In de tweede graad Publiciteit en Etalage BSO wordt een praktische creatieve “grafische" opleiding verstrekt. Deze basisopleiding laat de leerlingen kennis maken met alle toepassingstechnieken uit het Publiciteits en Etalagemilieu. De leerlingen worden vertrouwd gemaakt met de belangrijkste traditionele en nieuwe technieken. Dit laatste vindt zijn finalisering in de derde graad. Via de totale vorming de leerling in staat stellen een keuze te maken naar de studierichtingen van de 3de graad. De creativiteit, originaliteit en authenticiteit zal men stimuleren doorheen de ganse opleiding. De aanzet geven, de kansen bieden en opleiden tot zelfstandig werken enerzijds en samenwerken / werken in groepsverband anderzijds stimuleren in de opleiding.
8
Het technisch vak " Publiciteitstekenen" wordt opgesplitst in: 1. Esthetische Opleiding met klemtonen vooral op: •
praktisch gerichte kennis verwerven van;
•
Inzicht in de verschillende kunstperiode - kunstinitiatie
•
Stimulering van: creativiteit, originaliteit en authenticiteit zelfstandigheid zin voor verantwoordelijkheid
•
•
creativiteit, originaliteit en authenticiteit
•
zelfstandigheid
•
zin voor verantwoordelijkheid
Technologische vorming. Via de aanbreng van de technologie, de technische kennis verwerven en ontplooien
2. Waarnemingstekenen met klemtonen vooral op: •
•
Stimulering van: creativiteit, originaliteit en authenticiteit zelfstandigheid zin voor verantwoordelijkheid •
creativiteit, originaliteit en authenticiteit
•
zelfstandigheid
•
zin voor verantwoordelijkheid
Technologische vorming. Via de aanbreng van de technologie, de technische kennis verwerven en ontplooien
3. Lettertekenen waarbij de klemtoon ligt op: •
het thematisch uitwerken van esthetisch verantwoorde ontwerpen.
•
Technologische vorming. Via de aanbreng van de technologie, de technische kennis verwerven en ontplooien
•
Stimulering van: creativiteit, originaliteit en authenticiteit zelfstandigheid zin voor verantwoordelijkheid : •
creativiteit, originaliteit en authenticiteit
•
zelfstandigheid
•
zin voor verantwoordelijkheid
4. Technologie waarbij de klemtoon ligt op: •
Technologische vorming. Via de aanbreng van de technologie, de technische kennis verwerven en ontplooien
•
Technologische vorming. Via de aanbreng van de technologie, de technische kennis verwerven en ontplooien
•
Materiaal/grondstoffen:
•
Stimulering van: creativiteit, originaliteit en authenticiteit zelfstandigheid zin voor verantwoordelijkheid: •
creativiteit, originaliteit en authenticiteit
•
zelfstandigheid
9
•
zin voor verantwoordelijkheid
5. Kleurenleer waarbij de klemtoon ligt op : •
Doelgericht ontwerpen en uitvoeren
•
Technologische vorming. Via de aanbreng van de technologie, de technische kennis verwerven en ontplooien
•
Stimulering van: creativiteit, originaliteit en authenticiteit zelfstandigheid zin voor verantwoordelijkheid •
creativiteit, originaliteit en authenticiteit
•
zelfstandigheid
•
zin voor verantwoordelijkheid
10
Het vak praktijk Publiciteitstekenenen wordt opgesplist in: 1. Etalage met klemtonen vooral op: •
het voorbereiden en uitvoeren van creatieve
•
Verbale expressie en presentatie via specifieke terminologie attitudevorming
•
Ontwerpen en uitvoeringen doelgericht realiseren rekening houdend met specifieke mogelijkheden en beperkingen: tijd, ruimte, kostprijs, materiaal, ethische normen en waarden.
•
De aspecten in verband met 'publiciteitsvormgeving' en met' 2- en 3-dimensionale vormgeving' (vorm-kleur-compositie-materie-impact) aanvoelen, uitdiepen en toepassen.
•
Via het gebruik en het stimuleren van een correcte en accurate terminologie de specifieke en algemene verbale expressie en presentatie verwerven en ontplooien.
•
De leerlingen doelgericht leren waarnemen in functie van verdere verwerking op diverse vakgebonden en vakoverschrijdende terreinen om zodoende het waargenomene zowel subjectief als objectief te visualiseren en/of te verwerken.
2. Publiciteitsgrafiek met klemtonen vooral op: •
Ontwerpen en uitvoeringen doelgericht realiseren rekening houdend met specifieke mogelijkheden en beperkingen: tijd, ruimte, kostprijs, materiaal, ethische normen en waarden.
•
De aspecten in verband met 'publiciteitsvormgeving' en met' 2- en 3-dimensionale vormgeving' (vorm-kleur-compositie-materie-impact) aanvoelen, uitdiepen en toepassen.
•
Via het gebruik en het stimuleren van een correcte en accurate terminologie de specifieke en algemene verbale expressie en presentatie verwerven en ontplooien.
•
De leerlingen doelgericht leren waarnemen in functie van verdere verwerking op diverse vakgebonden en vakoverschrijdende terreinen om zodoende het waargenomene zowel subjectief als objectief te visualiseren en/of te verwerken.
•
Eenvoudige montage handelingen;
•
Stimulering van: creativiteit, originaliteit en authenticiteit zelfstandigheid zin voor verantwoordelijkheid •
creativiteit, originaliteit en authenticiteit
•
zelfstandigheid
•
zin voor verantwoordelijkheid
•
2- en 3-dimensionele vorming / vormgeving
•
Publiciteitsvorming / vormgeving
•
Doelgericht ontwerpen en uitvoeren
•
Computerinitiatie
•
Kunstinitiatie
•
Technologische vorming. Verbale expressie en presentatie via specifieke terminologie attitudevorming.
11
•
Een basispakket computerinitiatie bijbrengen in functie van de studierichting en ter voorbereiding op een verdere uitdieping in de 3de graad.
3. Innitiatie computergrafiek: •
Een basispakket computerinitiatie bijbrengen in functie van de studierichting en ter voorbereiding op een verdere uitdieping in de 3de graad.
•
Doelgericht ontwerpen en uitvoeren
•
Computerinitiatie
•
Stimulering van: creativiteit, originaliteit en authenticiteit zelfstandigheid zin voor verantwoordelijkheid •
creativiteit, originaliteit en authenticiteit
•
zelfstandigheid
•
zin voor verantwoordelijkheid
Uitstroom: De 2de graad 'Publiciteit en Etalage' vormt een rechtstreekse voorbereiding op de studierichtingen 3de graad BSO 'Publiciteitsgrafiek' en 'Etalage en Standendecoratie'. De meest aanverwante BSO richtingen daarnaast zijn 'Drukken en afwerken', 'Drukvoorbereiding' en ‘Schilderen en Decoratie'.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN EINDDOELSTELLINGEN PROFIEL VAN DE OPLEIDING
De technische en praktische vorming van de leerlingen dienen als basis voor de verdere opleiding in de derde graad en moet hen in staat stellen een gemotiveerde keuze te maken uit de richtingen Etalage en Publiciteitsgrafiek. Bovendien moet ze hen in staat stellen een aan het niveau aangepaste opdracht in de gekozen specialiteit aan te kunnen. De leerling wordt verder een basiskennis bijgebracht inzake het gebruik van materieel en materiaal, eigen aan de door hen gekozen specialiteiten (Publiciteit en Etalage en Publiciteit).
Naast de specifieke technische vorming wordt uiteraard ook verder aandacht besteed aan de uitbreiding en verdieping van de algemene culturele vorming van de leerlingen. Op die manier worden ze enerzijds bewust gemaakt van de artistieke dimensie van hun beroep en anderzijds in staat gesteld te voldoen aan de culturele eisen van hun vak.
Ook wordt permanent verder gewerkt aan de vorming van de persoonlijkheid van de leerlingen. Hun kritische geest dient aangescherpt en hun doorzettingsvermogen gestimuleerd te worden. Bovendien wordt voortdurend zin voor orde en nauwgezetheid bijgebracht.
12
Via praktische oefeningen komen de leerlingen in aanraking met de belangrijkste elementen van de traditionele en de nieuwe publiciteits- en etalagetechnieken.
ATTITUDES: De leerlingen worden voortdurend getraind in het verwerven van de volgende attitudes: - zin voor het werken volgens opgegeven methodes; - zin voor orde en netheid; - zin voor verantwoordelijkheid ontplooien ( voorbeeld tegenover de gebruikte apparatuur); - zin voor publiciteir technisch verantwoord werken; - zin voor het esthetische; - zin voor veiligheid, hygiëne en milieu; - zin voor het bespreekbaar stellen van methodisch uitgevoerde druktechnieken handelingen in functie van de publiciteit en etalage
13
INHOUDSOPGAVE Beginsituatie voor het vak .................................................................................................................. 2 Specifieke visie ................................................................................................................................... 2 Leerplandoelstellingen / leerinhouden................................................................................................ 3 Minimale uitrusting............................................................................................................................ 10 Pedagogische wenken en timing...................................................................................................... 10 Evaluatie ........................................................................................................................................... 11 Jaarplan ............................................................................................................................................ 13 Toelichting bij gebruik van het leerplan ............................................................................................ 15 Bibliografie ........................................................................................................................................ 15
14
2e graad SO
Vak: PUBLICITEITSTEKENEN
TV
ste
1 jaar: 10u/w 2de jaar: 10u/w BEGINSITUATIE VOOR HET VAK
De voorkennis van de leerlingen kan slechts als initiërend beschouwd worden, zodanig dat voor de realisatie van onderstaande doelstellingen de verworven vaardigheden te verwaarlozen zijn. In het 2de leerjaar is het wenselijk te starten met een korte herhaling van de leerstof van het 1ste leerjaar.
SPECIFIEKE VISIE Verantwoording en eigenheid De 2de graad “Publiciteit en Etalage” is een praktijkgerichte opleiding die een aanloop vormt naar een verdere vakopleiding in de 3 graad. Ze biedt bij gevolg niet alleen een kennismaking maar vooral ook een stevige onderbouw waarbij de leerlingen voeling krijgen met de inhoud van de beide facetten namelijk 'Publiciteit' enerzijds - 'Etalage' anderzijds, zodat ze na de 2de graad een bewuste keuze kunnen maken. In deze 2de graad krijgen de leerlingen tevens een pakket onontbeerlijke technische vaardigheden aangeboden die in de 3de graad verder worden aangewend, ontplooid,uitgebouwd en geperfectioneerd. De leerlingen komen uit een eerste graad en beschikken bijgevolg over een basisopleiding 'Plastische opvoeding'. In het 1ste jaar van 2de graad wordt gestart met een opleiding vanaf de basis en deze is in principe toegankelijk voor alle leerlingen die een 1ste graad succesvol hebben afgerond. Specifieke vakkennis is niet onmiddellijk vereist alhoewel het meer dan wenselijk is dat de leerlingen die voor deze studierichting opteren : •
ruime interesse vertonen voor het maatschappelijk gebeuren in functie van de studierichting;
•
enige artistieke aanleg hebben;
•
openstaan voor smaakvorming 1 gevoel hebben voor esthetiek;
•
aanleg vertonen tot fijne motoriek gericht op tekenkundige vaardigheden, manuele en technische vaardigheden.
15
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
PUBLICITEITSTEKENEN (10+10)
1
PUBLICITEITSTEKENEN ( 10+10)
1.1
PUBLICITEITSTEKENEN
1.1
ESTHETISCHE OPLEIDING (1+1)
ESTHETISCHE OPLEIDING •
De kenmerken zijn van de belangrijkste kunstperiodes opsommen.
Noodzaak
•
De belangrijkste kunstperiodes chronologisch situeren.
De kunstperiodes
•
De kenmerken van de verschillende kunstperiodes ontdekken aan de hand van thema's. O.a.:
B
B
•
compositie
•
kunst-realiteit
•
kunst-natuur
•
perspectief
•
Kenmerken
ritme, kleur, vorm, verfijning, harmonie enz.
B
•
De basiskennis van de esthetica met het oog op de algemene vorming en de beroepsopleiding toepassen.
•
De esthetische normen in hoge mate plaatsen in de tijd.
•
Zich kritisch opstellen tegenover het esthetische aspect van de realisatie binnen de eigen vakgebieden.
•
Functie en doel van de etalage
B
B
•
Etalagemogelijkheden naar bauwvormen
•
Etalagemogelijkheden voor speciale branches
Esthetica
Door het uitwerken van thema's inzicht verwerven in de belangrijkste kunstperiodes.
16
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen B
Doel en functie van de etalage 1.2
WAARNEMINGSTEKENEN (4+4)
1.2
B
•
Waarnemen en weergeven.
Waarnemen en weergeven
B
•
De verschillende basistechnieken (schildertechnieken, potlood, kleurpotlood, pastel, pen en inkt) toepassen voor Basistechnieken het uit werken van illustraties enlof dekoraties. Zowel twee- als driedimensionale vormen kunnen tekenen, rekening houdend met o.a.: structuur, textuur, perspectief, schaduw en.....
•
De opbouw van een menselijke figuur opbouwen en ze schetsmatig kunnen uitvoeren.
•
De verhoudingen zijn tussen de samenstellende componenten van een object in zijn totale vorm herkenen.
U
B
B
•
•
WAARNEMINGSTEKENEN (4+4)
Opbouw van een figuur
Waarnemen (zien) en uitvoeren van lijnen, vlakken en 3 dimensionale figuren,materiaalweergave in verschillende technieken. Verhoudingen Perspectief toepassen bij de constructieve opbouw van voorwerpen die duidelijk te herleiden zijn tot basisvormen. Waarnemen en uitvoeren
B
•
Waarnemen en schaduwen aanbrengen.
17
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
B
•
Meetkundige lichamen tekenen.
•
Een menselijke figuur naar het document tekenen.
Perspectief
Schaduwen
B
U Meetkundige lichamen
Tekenen naar document 1.3 B
B
B
B
LETTERTEKENEN (2+2)
1.3
•
De herkomst en terminologie van de typografie omschrijven
Typografie
•
De regels en terminologie van de typografie omschrijven (vb. corps, interlinie, tekstcorrectie).
Letterfamilies
•
De verschillende letterfamilies onderscheiden en hun mogelijkheden omschrijven i.f.v. publiciteit en etalage.
•
Inzicht hebben en toepassen van letterspatiëring en lijnspatiëring.
Letterspatiëring
•
Constructie lettertypes
Constructie lettertypes
•
Constructies nodig bij het tekenen van letters uitvoeren. Bvb.: boogverbinding, vierkant, cirkel, geometrische figuren enz.
•
Kunnen construeren van lettertypes, kapitalen en
B
LETTERTEKENEN (2+2)
Geschiedenis en herkomst
18
B/U
U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen onderkast. •
Basisvormen van lettertypes kunnen bewerken. O.a.:outline, perspectief, omzetten in Italic.
•
De constructie enlof opbouw van letter woord en tekst aanduiden en reproduceren.
B
B
B
•
De verschillende toepassingen van tekst in de reclame onderscheiden en verklaren.
•
Reclameboodschappen uitvoeren met behulp van de basislettertypen.
Toepassingen, doelgericht ontwerpen en uitvoeringen in thema’s uitwerken
B
B 1.4
TECHNOLOGIE (2+2)
1.4
TECHNOLOGIE (2+2)
B
1•
De oorsprong, geschiedenis, eigenschappen en soorten van de grafische materialen weergeven
1.4.1
B
•
De oorsprong, geschiedenis, eigenschappen en soorten van de verven weergeven
De oorsprong en de eigenschappen van de verfsoorten
B
•
De verfsoorten: dekkende verven en
Grafische materialen
19
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
transparante verven opsommen en hun oorsprong en eigenschappen weergeven
Visuele- audio en audiovisuele reclame
•
De verklaring van visuele- audio en audiovisuele reclame geven
Kostprijsbepaling
•
De betekenis van het vak grafiek weergeven
•
De kostprijs bepalen van basismaterialen
B
1•
Theoretische omschrijving van materialen
B
•
B
B
Grafiek
B
B
De ontwikkeling van de grafische druktechnieken kennen zoals: •
Hoogdruk
•
Diepdruk
•
Vlakdruk
•
Zeefdruk
1.4.2
Theoretische omschrijving van materialen
20
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen B
1•
B
•
De geschiedenis en de herkomst van de logo
B
•
De geschiedenis en de herkomst van papier:
De geschiedenis en de herkomst van de affiche
1.4.3
Geschiedenis en herkomst
1.4.4
Materialenleer
soorten formaten 1Materialenleer B
•
Het gebruik van de meest voorkomende materialen en materieel i.v.m. de opties Publiciteit en Etalage onderscheiden en het gebruik verklaren.
•
Het materiaal door de publiciteitstekenaar gebruikt onderscheiden en opzoeken in catalogie . Bvb.
B
• papiersoorten, • inkten, • verven en kleurstoffen • de verschillende druktechnieken,... enz. • B
Het materiaal en gereedschappen gebruikt door de etaleur opsommen en toelichten.Bvb. •
dragers,
•
divers etalagemateriaal,
•
verlichting,
•
bekledingsmateriaal,... enz.
voorkomende materialen
Inzichten i.f.v de gebruikte materialen
21
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen •
De recente evoluties in het vakgebied ifv de gebruikte materialen verduidelijken.
•
De kostprijs kunnen ramen van een materiaal
B
Evolutie
Kostprijs bepalen
•
De algemene presentatieregels in een etalage aangeven
•
De ontwikkeling, geschiedenis en commerciële functie omschrijven
•
Het doel van het etaleren omschrijven
•
De etalage mogelijkheden weergeven
•
De gereedschappen van de etaleur omschrijven
•
De veiligheid in de etalage opsommen en aanduiden
B
•
De technische aspecten bij de etalage omschrijven
B
•
De hulpmiddelen in de etalage aanduiden en de functie omschrijven
•
De bekledingsmaterialen (voornaamste) opsommen en het doel formuleren
•
aantonen dat de winkelverlichting een invloed
B
B
B B B
B
1
1.4.5
Basisregels van het etaleren
22
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen heeft op de verkoop.
B •
De basisregels van de verlichting in de etalage opsommen en doel omschrijven
•
De bekledingsmaterialen voor panelen in functie van de etalage aanduiden.
B
•
De artikelen in een etalage groeperen in functie van de decoratie
B
•
Artikelen prijzen
•
Een planning voor een etalage opstellen en omschrijven
•
De basis etalagewetgeving weergeven
B
•
etalage kalender
B
•
soorten etalage
•
opbouw materiaal
B
B
B B B B 1.5
KLEURLEER (1+1)
1.5
KLEURLEER (1+1)
23
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen B
•
De functies de kleur in de natuur toelichten.
Keur in de natuur Proces
B
•
Het proces van het "kleur zien" omschrijven.
B
•
De wetmatigheden van de kleurperceptie reproduceren.
•
Het verschil tussen de additieve en substractieve kleurenvorming omschrijven
•
De relatie weergeven tussen waargenomen kleur en lichtbron.
Wetmatigheden
B
Additieve en substractieve
Realtie waargenomen kleur - lichtbron
Kleurenharmonie
• De kleurenharmonie omschrijven
B •
De verschillende kleurcontrasten aanduiden en toelichten.
Psychologische kleurcontrasten
B •
B
24
B
B
de psychologische kleurencontrasten toelichten aan de hand van voorbeelden •
koud-warm
•
actief-passief.
Ruimtelijke werking
Kleurmenging
•
Weten dat kleur een ruimtelijke werking heeft.
•
Kleurmenging in eenvoudige opdrachten kunnen toepassen.
•
Kleurmenging in eenvoudige opdrachten kunnen toepassen op computer.
MINIMALE UITRUSTING ALGEMEEN
- Verstelbare taboeret met rugleuning. - Kast met schuifladen geschikt voor papier van 0,90 x 1,20 m. - Bord: muurmodel, verstelbaar, 2 zijvleugels - Diaprojector met laden. - Overhead projector. - Projectiescherm op statief. - Nietjespistool klein en groot formaat. - Elektrische verlengkabel - Papiercatalogi. - Lettertypecatalogi. - Nodige didactische hulpmiddelen - Veiligheidsuitrusting
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING COMPLEMENTAIRE ACTIVITEITEN
Het vak complementaire activiteiten moet opleidingsgericht zijn. Dactylo, copy-writing, talen of een uitdieping van bepaalde onderdelen van de technische en/of praktische vakken zijn enkel mogelijk.
BIJSCHOLINGEN Het is absoluut noodzakelijk dat de leraar technische en praktische vakken een grondige grafische opleiding genoten hebben betreffende het gebruik van de aktuele grafische technieken en hun toepassingen in de reclame en etalage. Bijscholing kan enkel verstrekt worden door vakspecialisten!
DIDACTISCHE HULPMIDDELEN Zowel voor publiciteit als voor Etalage is het noodzakelijk dat de school abonneert op enkele vaktijdschriften. Het leerplan is geen handboek maar een document dat eind- en leerplandoelstellingen bevat die de leerkracht continu voor ogen moet hebben, zowel bij de redactie van zijn jaarplan als bij de voorbereiding van zijn lessen. De meeste doelstellingen worden niet afzonderlijk gerubriceerd omdat ze ook in de praktijk in elkaar verweven zijn, al hebben ze elk hun specifieke kenmerken. Cognitieve doelstellingen hebben te maken met het verstandelijk functioneren, het zich herinneren, herkennen of verwerven van kennis en de ontwikkeling van intellectuele vaardigheden. De affectieve doelstellingen betrachten een gevoelswaarde, een emotie, een graad van aanvaarding en betrokkenheid. De psychomotorische doelstellingen leggen de nadruk op motorische vaardigheid, hantering van materialen en objecten, spierbeheersing en coördinatie van zenuwimpulsen en musculatuur. De methodologische wenken bieden een reeks suggesties die in de praktijk hun waarde hebben bewezen. De opvolging ervan zal het bereiken van de gestelde leerdoelen bevorderen. 25
ln de toelichtingen wordt een opsomming van de minimumuitrusting en veiligheidsmaatregelen gegeven, zowel wat de verschillende klaslokalen en ateliers als wat de te gebruiken werktuigen (materieel) en grondstoffen (materiaal) betreft. Het spreekt vanzelf dat het onmogelijk is, vooral op technologisch gebied, een instrumentarium voor te stellen dat up-to-date blijft en dat er geregeld aanpassingen dienen te gebeuren. In de bibliografie worden titels opgesomd die representatief zijn voor de actuele aanpak van de verschillende deelaspecten van de beroepsgerichte vakken die voorkomen in de optie Publiciteit EVALUATIE Een evaluatie dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Zowel het proces als het product moeten op een zo objectief mogelijke manier geëvalueerd worden. De evaluatie steunt altijd op een vaardigheids- en werkanalyse die het verloop, de verantwoording en de criteria weergeeft van de opdracht. Proces- en productgericht evalueren kan vier aspecten omvatten: •
de denkactiviteit (bijvoorbeeld instructies lezen, aantekeningen maken, …).
•
de motorische handelingen (bijvoorbeeld verbindingen maken, …).
•
de praktijkattitudes (bijvoorbeeld nauwkeurig werken, scherp waarnemen, …).
•
de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen.
Bij de evaluatie zal er in ieder geval rekening gehouden worden met het feit dat het om leerlingen gaat. Onnauwkeurig werken, kleine fouten maken, moet in zekere mate aanvaardbaar zijn. Belangrijk is de evolutie. Daarom zal de lerares/leraar voortdurend de vorderingen van de leerlingen controleren. Indien nodig zal zij/hij meteen remediërend optreden. Bij het begin van iedere praktijkopdracht zal de lerares/leraar (indien nodig aan alle leerlingen afzonderlijk) meedelen welke (sub)doelstellingen tijdens die les moeten bereikt of nagestreefd worden: iedere leerling moet bij het begin van iedere les weten wat van hem tijdens die les verwacht wordt. In het evaluatieproces kunnen 3 stappen onderscheiden worden: •
registreren (door middel van een evaluatieschema),
•
interpreteren (door middel van een vierpuntenschaal),
•
rapporteren.
Registreren Om zo objectief mogelijk te kunnen registreren, wordt voor elke praktijkopdracht (met de daarbij horende gedragsvaardigheden) een evaluatieschema opgesteld. Zo’n schema bevat alle doelstellingen (met de daarbij horende subdoelstellingen) en attitudes die bij de opdracht zullen geëvalueerd worden. Het is niet noodzakelijk om bij alle opdrachten steeds alle mogelijke subdoelstellingen te evalueren. Sommige subdoelstellingen kunnen eventueel weggelaten worden als ze vroeger reeds vaker aan bod kwamen of later ruimschoots aan bod zullen komen. De selectie van de attitudes en de wijze van registratie, wordt in vakgroep overlegd. Bepaalde aspecten zijn objectief meetbaar (bijvoorbeeld een buis op lengte zagen binnen een aangegeven tolerantie), andere aspecten zijn subjectief waarneembaar (bijvoorbeeld een geschikte kleurcombinatie kiezen). De mate waarin een objectief waarneembare doelstelling bereikt werd, kan in het schema aangeduid worden door middel van een tweepuntenschaal: •
+ : doelstelling bereikt
•
! : doelstelling niet bereikt
26
Voor niet objectief meetbare doelstellingen wordt geadviseerd om te werken met een drie puntenschaal: •
+ : doelstelling bereikt
•
" : doelstelling niet helemaal bereikt
•
! : doelstelling niet bereikt
Door het evaluatieschema samen met de opgave ter beschikking van de leerling te stellen, kan de zelfevaluatie bij de leerling sterk aangemoedigd worden. Interpreteren Door middel van het evaluatieschema controleert de lerares/leraar bij het einde van iedere les in welke mate de leerlingen de vooropgestelde lesdoelstellingen bereikten. Dit wordt kort met iedere leerling individueel besproken. Aan de registraties in het evaluatieschema kunnen verschillende interpretaties gegeven worden. Enkele voorbeelden: +
"
!
(doel bereikt)
(doel niet helemaal bereikt)
(doel niet bereikt)
niveau is voldoende
voldoende maar leemten
niveau onvoldoende
voor verbetering vatbaar
onaanvaardbaar niveau
nagenoeg foutloos
aanvaardbare tekorten
schadelijke fouten
nagenoeg correct
aanvaardbaar aantal lichte of onvergeeflijke fouten detailfouten of leerproces fouten zware inbreuken
volledig
kleine tekorten
onvolledig zware tekorten
behoorlijk, zinvol
storingen, fragmentarisch
onlogische uitvoering
kan het en doet het vrijwel altijd, spontaan en zonder aarzelen
kan het en doet het af en toe, kan het niet, doet het niet of zonder overtuiging, wisselvalling nooit, afwijzend en met tegenzin
Om eenvormigheid te bekomen in verband met de gebruikte interpretatie, is een overleg binnen de vakgroep absoluut noodzakelijk. Rapportering Na iedere les (liefst uiterlijk bij het begin van de volgende les) worden de resultaten van het evaluatieschema omgezet op een vierpuntenschaal. Die quotatie wordt in de agenda van de leerling genoteerd, waarbij uiteraard voldoende aandacht moet besteed worden aan een eventueel noodzakelijke remediëring. De omzetting van de (eventueel gewogen) evaluaties kan op verschillende manieren gebeuren. Om eenvormig te kunnen omzetten, is een overleg binnen de vakgroep absoluut noodzakelijk. Hoe de omzetting zal gebeuren moet in ieder geval vooraf vastgelegd worden. Dit kan bijvoorbeeld als volgt gebeuren. Heel goed •
meer dan 80% van de sub-vaardigheden, subdoelstellingen zijn bereikt
•
(nagenoeg) foutloos, uitstekend,
•
enkel + codes
•
volledig zelfstandig uitgevoerd 27
•
vlotte uitvoering, met overtuiging, belangstelling, …
Goed •
60 à 80 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt
•
veel + en weinig " codes
•
aanvaardbare kwaliteitsverschillen
•
aanvaardbare proces-leerfouten
•
geen schadelijke fouten
•
zichtbare vorderingen
Zwak •
50 à 60 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt
•
alleen een deel van de subdoelen zijn bereikt
•
weinig + en veel " codes
•
veel onnodige leerfouten
•
soms zware schadelijke fouten
•
geen zichtbare vorderingen
Niet goed •
minder dan 50% van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt
•
veel " codes of alleen maar " codes en - codes
•
veel schadelijke of onvergeeflijke fouten, onlogisch handelingen
Het rapportcijfer Naar het rapport toe moeten alle quotaties (vierpuntenschaal – resultaat van remediëring) omgezet worden naar een cijfer. Ook die omzetting moet overlegd worden binnen de vakwerkgroep. Alle ernstige tekorten (cf. diverse evaluatieschema’s) worden steeds vermeld in de rubriek commentaar, waarbij er steeds een duidelijk geformuleerde remediëring moet voorzien worden (geen algemene opmerkingen). JAARPLAN Van elke lerares/leraar wordt verwacht dat zij/hij in het begin van het schooljaar een jaarplanning maakt. Die planning kan gemaakt worden volgens het bijgevoegd model. Eenvormigheid is een noodzaak voor de verschillende collega's. De verschillende jaarplannen moeten zodanig gemaakt worden dat er - waar mogelijk - per week een coördinatie is tussen de verschillende vakken. Een overleg tussen de verschillende leraars zal absoluut noodzakelijk zijn! Tijdens het schooljaar zullen de vorderingen door de verschillende collega's samen regelmatig geëvalueerd worden met het doel de verschillende jaarplannen eventueel bij te sturen. De timing en de volgorde van de leerstofonderdelen is niet bindend. Indien afgeweken wordt, moet dit in overleg tussen de verschillende collega's gebeuren en moeten - indien nodig - de andere jaarplannen eveneens aangepast worden. Steeds moet erover gewaakt worden dat de noodzakelijke voorkennis aanwezig is.
28
Jaarplan
Optie: ………………………………………………
Leerkracht: …………………………………………..
Onderwijsvorm: ……………..
Jaar: ……………….
Vorderingsplan Graad: ……………….
Vak: ………………………………………………………………….
Leerplannummer: ………………………..
Handboek/cursus: ………………………………………………
Uren/week: ………………
JAARPLAN Week nummer
Schooljaar: ……………
Nr in leerplan
Leerinhouden
VORDERINGSPLAN Gegeven op (datum)
Opmerkingen
29
TOELICHTING BIJ GEBRUIK VAN HET LEERPLAN Per vak zijn o.a. de rubrieken 'leerplandoelstellingen / leerinhouden' en 'pedagogischdidactische wenken, didactische middelen en timing' voorzien. Het is de bedoeling dat de lerares/leraar beide rubrieken naast elkaar leest. Bij de rubriek "leerplandoelstellingen / leerinhouden" is een kolom voorzien "B/U". ‘B’ staat voor basisdoelstellingen. ‘U’ staat voor uitbreidingsdoelstelling (of differentiële doelstelling). Een uitbreidingsdoelstelling moet enkel bereikt worden indien het niveau van de leerlingen dit toelaat. BIBLIOGRAFIE De school doet er goed aan een degelijke en volledige bibliotheek aan te leggen en te onderhouden. Deze werken en de toekomstige publicaties zullen de leerkracht van nut zijn voor de verruiming van zijn kennis en voor zijn permanente bijscholing.
KLEUR: HET FENOMEEN KLEUR Bilt - ISBN 90213 0055 9
Frans Gerritsen - Cantecleer bv. De
KLEUR
- ISBN 90 3930 3.
Zomer & Keuning Ede.
KLEURENLEER
Johannes Itten - Cantecleer bv. De Bilt. - ISBN 90 213 0052 4
KUNST DE WINKLER PRINS VAN DE KUNST-ELSEVIER TEKENEN Gaade – I
: COMPLEET TEKENBOEK SBN 90 6017 357 0
TEKENPERSPECTIEF LETTERVORMEN: GRAFIEK:
Bodo W. Jaxtheimer -
Parrens - Gaade - ISBN 90 6017 339 2 A.J.R Vriens - AgonlElsevierlAmstlBx 1971
ILLUSTRATORS- EN ONTWERPERSHANDBOEK Demoney & Maeyer - Gaade - 1980 ISBN 90 6017 017 2
GIDS VOOR DE GRAFISCHE WERKTEKENAAR Demoney & Maeyer - Gaade/Amerongen 1982 - ISBN 90 6017 340 6 PROCES VISUAL
Wolfgang Schmittel - ABC EditionlZurich 1978 - ISNB 3 85504052 4
RENDERING WITH PEN AND INK
Robert W. Gul - Van Nos Reinholt 1973 –
ISBN 0442 22 694 2 KALLIGRAFIE VAN A TOT Z Timon Stevens - Cantecleer/De Bilt 1982 - ISBN 90213 1381 2 DE GRAFISCHE TECHNIEKEN Fons Van De Linden - ISBN 902130740 5 ONTWERPPRESENTATIETECHNIEKEN
Dick Poweil - Gaade - ISBN 90 6017 613 8
HET GRAFISCHE PRODUKTIEPROCES
Gaade –
ISBN 906017464X1NUG1 848/GOC GV3OA EEN HAZEWIND OP GYMPEN Goos Geursen-Gaade-ISBN 90207 2002 3 D-1990-2525-62 THE GRAPHIC LANGUAGE OF NEVILLE BRODY
Thames and Hudson –
ISBN 0-500-27770-2 STAPSGEWIJS ETALAGEWIJSH.Bergen ETALAGE EN ETALEUR
Den Gulden Engel – ISBN 90-5035-4262
Agon Elsevier - Amsterdam/Brussel - ISBN9O1O 100057
ETALEREN EN PRESENTEREN 86263 2
CJ Thuijsman-Wolters - Noordhoff - ISBN 9001
LEREN ETALEREN De Nederlansche boekhandel - ISBN 90 289 07912 bestelnummer 010791 TIJDSCHRIFTEN :
NOVUM/GEBRAUCHSGRAFIK CICERO - ISSN 0772-8239 SCHRIFT EN HANDWERK SCHAUEENSTER INSPIRATION
31
INHOUDSOPGAVE Beginsituatie voor het vak .................................................................................................................. 2 Specifieke visie ................................................................................................................................... 2 Leerplandoelstellingen / leerinhouden................................................................................................ 3 Minimale uitrusting............................................................................................................................ 12 Pedagogische wenken ..................................................................................................................... 13 Evaluatie ........................................................................................................................................... 16 Jaarplan ............................................................................................................................................ 18 Toelichting bij gebruik van het leerplan ............................................................................................ 20 Bibliografie ........................................................................................................................................ 20
32
2e graad SO
Vak: PUBLICITEITSTEKENEN
PV
ste
1 jaar: 12u/w 2de jaar: 12u/w BEGINSITUATIE VOOR HET VAK
De voorkennis van de leerlingen kan slechts als initiërend beschouwd worden, zodanig dat voor de realisatie van onderstaande doelstellingen de verworven vaardigheden te verwaarlozen zijn. In het 2de leerjaar is het wenselijk te starten met een korte herhaling van de leerstof van het 1ste leerjaar.
SPECIFIEKE VISIE
Verantwoording en eigenheid De 2de graad “Publiciteit en Etalage” is een praktijkgerichte opleiding die een aanloop vormt naar een verdere vakopleiding in de 3 graad. Ze biedt bij gevolg niet alleen een kennismaking maar vooral ook een stevige onderbouw waarbij de leerlingen voeling krijgen met de inhoud van de beide facetten namelijk 'Publiciteit' enerzijds - 'Etalage' anderzijds, zodat ze na de 2de graad een bewuste keuze kunnen maken. In deze 2de graad krijgen de leerlingen tevens een pakket onontbeerlijke technische vaardigheden aangeboden die in de 3de graad verder worden aangewend, ontplooid, uitgebouwd en geperfectioneerd. De leerlingen komen uit een eerste graad en beschikken bijgevolg over een basisopleiding 'Plastische opvoeding'. In het 1ste jaar van 2de graad wordt gestart met een opleiding vanaf de basis en deze is in principe toegankelijk voor alle leerlingen die een 1ste graad succesvol hebben afgerond. Specifieke vakkennis is niet onmiddellijk vereist alhoewel het meer dan wenselijk is dat de leerlingen die voor deze studierichting opteren: •
Ruime interesse vertoont voor het maatschappelijk gebeuren in functie van de studierichting;
•
Enige artistieke aanleg heeft;
•
Openstaan voor smaakvorming 1 gevoel heeft voor esthetiek;
•
Aanleg vertoont tot fijne motoriek gericht op tekenkundige vaardigheden, manuele en technische vaardigheden.
33
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
B
PRAKTIJK PUBLICITEITSTEKENEN
PRAKTIJK PUBLICITEITSTEKENEN
2
ETALAGE (5+5)
2
ETALAGE (5+5)
2.1
•
2.1
Meetkundige vormen
2.2
De etalage kalender
2.3
Compositiestudie
B
B
2.2
34
B
•
uitvoeren
•
Paneelbespanning: soorten bekledingsmateriaal
B
B
construeren
De in de Technische vakken opgedane kennis toepassen in vakgerichte opdrachten.
•
2.3
• •
B
B
Meetkundige vormen:
•
rechthoekig
•
rond.
De soorten keurperceptie herkennen en het belang van, de kleur in de etalage toelichten De in de Technische vakken opgedane kennis toepassen in vakgerichte opdrachten.
De in de Technische vakken opgedane kennis toepassen in vakgerichte opdrachten.
Begrippen en regels bij het etaleren
•
De procedure van een ontwerp (een idee) tot een afgewerkte etalage.
•
Begrip compositiestudie
Elementaire regels van ontwerp, opmaak, compositie en typografie.
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen B
•
Regels bij het etaleren
B
•
Groeperen en indeling van artikelen Compositiestudie twee-dimensionaal.
B
•
Compositiestudies :twee dimensionaal.
B
•
Toepassen op paneel:
B
•
Compositiestudie met: •
rechte basis
•
doorlopende hoogtelijn
•
schuine breedtelijn
•
meerdere breedtelijnen
B
•
Compositiestudies: drie- dimensionaal.
B
•
Symmetrie- asymmetrie- ritme, evenwicht.
•
Composities met;
B
•
één rechte dieptelijn
•
één schuine dieptelijn
•
meerdere dieptelijnen
Compositiestudie drie-dimensionaal
35
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 2.4
2.4
B
2•
B
•
Enkele speld en draadtechnieken uitvoeren
B
•
Het gereedschap van de etalateur hanteren
B
•
De veiligheidsaspecten van de etaleur toepassen.
B
B
De in de Technische vakken opgedane kennis toepassen in vakgerichte opdrachten.
2De in de Technische vakken opgedane kennis toepassen in vakgerichte opdrachten. •
De letter in de etalage toepassen •
zoals blikvangers ontwerpen
•
prijskaarten schrijven.
•
Eenvoudige decoratie uitvoeren in diverse materialen
•
Uittekenen van letters met en zonder passer
B
•
Letters vergroten en verkleinen
B
•
Decoratie ontwerpen en uitvoeren in diverse materialen in functie van de etalage
•
Verkoopsartikelen en decoratieve elementen samen kunnen gebruiken en schikken tot een overzichtelijk geheel. Elementen als letter en tekst, decoratiematerialen, etalageelementen, thema, enz. ..., toepassen bij de uitwerking van eigen etalages.
B
B
B
Uitvoeringstechnieken 2.4.1
Speld en draadtechnieken
2.4.2
De letter
Uittekenen van letters
36
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen •
Een gegeven met maximaal 3 opbouwende elementen (bvb. tekstblok, slagzin en beeld) kunnen omzetten tot een esthetisch aanvaardbare en publicitair relevante compositie.
•
Zeefdruktechniek toepassen zonder gebruik te maken van fotografische middelen.
B
B
2-
2.5
2.4.3
Speld, drapeer-, hang- en vouwtechnieken in een compositie uitvoeren
•
Inzicht hebben in de methode van het schikken en bevestigen van vormvaste producten, rekening houdende met de aard en de vereisten van het product.
•
Occasioneel integreren van niet-vormvaste materialen als achtergrond, blikvanger,
•
De in de Technische vakken opgedane kennis toepassen in vakgerichte opdrachten zoals:
2.5
Speld, drapeer- en vouwtechnieken
Schikken en bevestigen
37
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen •
Het indelen van vormvaste voorwerpen in een gegeven ruimte;
•
Het indelen van een 2 en 3-dimensionale ruimte;
•
Het ontwikkelen en uitvoeren van decors en decoratiematerialen i.f.v. een thema, seizoen,
•
Ontwerpen en uitvoeren van opbouwmateriaal in verschillende technieken (bv. kubus, balk, cilinder,...)
3
PUBLICITEITSGRAFIEK (5+5)
3
PUBLICITEITSGRAFIEK (5+5)
3.1
Werken met grafische materialen zoals:
3.1
Verwerkingstechnieken
diverse soorten grafiekpotloden; kleurpotloden; pastels; vetkrijt; 38
pennen;
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
penselen; Passers latten T-lat, tekendriehoeken, snijmessen; stiften; verfsoorten (dekkend- transparant) zelfklevend materiaal (letters). ... Die gereedschappen doelgericht inzetten bij de uitvoering van reclameopdrachten. B B
3.2
•
Een compositie realiseren
•
Illustraties maken waarin bepaalde delen opvallen door kontrast, lijn, punt.
•
Lijnen, arceringen en structuren kunnen weergeven met penceel.
•
Van een waargenomen object of foto een silhouet maken – stilering maken
•
werken met kleeflet en bodytype.
•
werken met de grafische begrippen
•
zetsels
B
B
B B B
3.2
Realisatie van een compositie
39
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen B
•
wit rand- x, y-hoogte
B
•
illustraties vergroten manueel en machinaal met overheadprojector.
•
Kop, titels, nette kalk.
•
Werken met grafisch snijgereedschap, sjabloneren, snijden, foto’s recht snijden.
•
fotomontages realiseren
•
Veelhoeken construeren (3-,4-,5-,6-,8-,12,16hoek)
•
Een tekst plaatsen linkslijnend- rechtslijnend en centraliseren
•
Een compositie realiseren van een eenvoudig ontwerp op de PC
•
Het begrip perspectief reclamegericht uitwerken 3.3
B
•
Evenwijdig perspectief
B
•
Perspectief met één vluchtpunt
•
Perspectief met twee vluchtpunten
•
Perspectief van de cirkel ronde vormen
B B
B B
B
U
B
B B
3.3
Perspectief
40
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
styleren, reclame gericht werken •
Een ontwikkeling van een kubus, balk, piramide tot een verpakkingsdoos reclamegericht uitvoeren
•
Objecten styleren en weergeven in een contourlijn.
•
Een affiche ontwerpen en tot een nettekening uitvoeren
•
Een advertentie ontwerpen en tot een nettekening uitvoeren
•
Een folder ontwerpen (tweedelig en driedelig)
•
Een logo – embleemontwerpen (naturalistisch) letterlogo, enz
•
Een briefhoofd ontwerpen
•
Een illustratie uitvoeren in hoogdruk- diepdrukvlakdruk- zeefdruk
•
Een pictogram ontwerpen
•
Het begrip stramien omschrijven en ontwerpen
•
Een ovaal en ellips construeren en deze reclamegericht toepassen.
•
Een eenvoudige realisatie op PC uitvoeren
•
De kostprijs kunnen bepalen van het ontwerp
B
B B
3.4
B
B B
B B
B B B
B
3.4
Ontwerpen van idee tot een net uitvoering
41
B/U
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen B
B
B
B
B
4
INNITIATIE COMPUTERGRAFIEK (2+2)
4
INNITIATIE COMPUTERGRAFIEK (2+2)
4.1
•
De regels de terminologie van de typografie omschrijven en gebruiken in computertoepassing
4.1
Basisvaardigheden in functie van de publiciteit en etalage
•
Een eenvoudige opmaakprogramma kunnen gebruiken
•
Een eenvoudige tekstopmaak verwerken in een opmaakprogramma
•
De functie van een opmaak programma opsommen
•
De gereedschappen gebruiken eigen aan een PC
•
Tekst, woord, letter verwerken en bewerken via PC
•
Basis randapparatuur gebruiken aan een PC installatie (Printer, ...)
•
Computerterminologie in functie van de opdracht gebruiken
•
Een eenvoudig ontwerp van idee tot nettekening uitwerken op de PC
B B B
B
B
Een basispakket computerinitiatie bijbrengen in functie van de studierichting en ter voorbereiding op een verdere uitdieping in de 3de graad
42
MINIMALE UITRUSTING
- Tafel voor 2 lln. met glad formica blad (0,80 x 2 m.). - Werktafel met houten blad (dikte 40 a 50 mm.) voor allerlei handvaardigheidsoef. (0,80 x 2 m) - Lichttafel. - Verstelbare taboeret met rugleuning. - Kast met schuifladen geschikt voor papier van 0,90 x 1,20 m. - Gereedschapskoffer of -kast. - Etalagekasten, voldoende om de leerlingen op een creatieve manier te laten werken. - Universele lay-outtafel met lichtbak + verstelbare tekenplank + opbergladen. - Bord: muurmodel, verstelbaar, 2 zijvleugels - Papiersnijmachine, snijlengte min. 90 cm. - Diaprojector met laden. - Overheadprojector. - Projectiescherm op statief. - Nietjespistool klein en groot formaat. - Kunststoffen - transparanten - snijplaat met maataanduiding in millimeter, formaat A2. - Stevig snijmes. - Roestvrije stalen snij lat, afm. 1,00 m. - Elektrische verlengkabel - Tekenpantograaf. - Papiercatalogi. - Kleurenkaarten Pantone en CMYK-process - Lettertypecatalogi. - PC met een eenvoudig opmaakprogramma
43
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING Bij de opstelling van de lesdoelstellingen moet de leraar uitgaan van de leerplandoelstellingen. De leerplandoelstellingen zijn een nadere differentiatie van de einddoelstellingen. Ze geven duidelijk aan wat in een bepaalde graad moet worden bereikt. De leerplandoelstellingen vormen een tussenschakel tussen de globale einddoelstellingen en de concreet observeerbare lesdoelen. De lesdoelstellingen zijn een gedetailleerde versie van leerplandoelstellingen. De keuze en volgorde van de lesdoelstellingen en de daaraan gekoppelde leerinhouden en technieken zijn niet bindend, wel moet de moeilijkheidsgraad in de loop van de opleiding verhogen. Hieronder een voorbeeld van lesdoelstellingen die leiden tot het bereiken van een leerplandoelstelling vermeld in het leerplan.
VOORBEELD: Leerplandoelstellingen praktijkvakken: Publiciteitsgrafiek Inzicht hebben in het efficiënt gebruiken van allerhande teken en illustratiemateriaal en -materieel zoals: grafietpotlood, kleurpotlood, pastel, trekpen, passer, stiften, verfsoorten (plakkaat, ecoline, aquarel,...), zelfklevend materiaal (letters en rasters),... Die gereedschappen doelgericht inzetten bij de uitvoering van reclameopdrachten.
Lesdoelstellingen: •
De leerlingen weten wat een profileerpen is.
•
De leerlingen kunnen een huis (na)tekenen met de profileerpen.
•
De leerlingen weten wat kleefletters en body-type zijn.
•
De leerlingen kunnen de tekst "te koop" uitkleven met kleefletters.
•
De leerlingen kunnen een illustratie verwerken, samen met een slagzin en een korte tekst, in een advertentie.
•
De leerlingen kunnen een advertentie maken waarin de te accentueren delen opvallen door "contrast".
•
De leerlingen kunnen een "asymmetrische" compositie realiseren.
44
De realisatie van de leerplandoelstellingen kan door middel van een empirische en praktische benadering worden bereikt. (o.m. studie van de kleur, kleurexperiment.technologie). De leerplandoelstellingen vinden bovendien hun toepassing in praktische oefeningen i.v.m. het vak en/of het beroep. De leerplandoelstellingen moeten in de jaarplannen over twee jaar worden gespreid. Taxonomie van het gedragsniveau. Bij de interpretatie van de leerplandoelstellingen rekening houden met de volgende niveaus vaar "kennis" (van hoogste naar laagste): integreren
=
spontaan, uit zichzelf
toepassen
=
kunnen 1 illustreren
inzien
=
begrijpen, aanvoelen
weten
=
weten dat een...
Men mag echter geen exclusief standpunt innemen, indien blijkt dat het aangewezen is een meer concreet - observeerbaar gedrag aan te geven dan is daar geen bezwaar tegen.
TECHNIEKEN
De belangrijkste technieken en leerinhouden worden in het 3de en 4de jaar behandeld, de toepassing in de reclameopdrachten en het zelfstandig gebruik ervan kan beginnen in de 3de graad. De leerinhoud primeert hierbij op de inhoud van de opdracht. Het aanleren van de technieken geschiedt in coördinatie met de leerkracht technische vakken. Bij de aanvang van het 4de jaar zullen de leerkrachten een korte opfrissing (leerinhouden 3de jaar) voorzien. Een basispakket computerinitiatie bijbrengen in functie van de studierichting en ter voorbereiding op een verdere uitdieping in de 3de graad
WAARNEMING - KLEUR
Waarnemen is niet enkel een gebeuren "registreren", maar het ook "psychisch" beleven. Kleurwaarneming is nog geen kleurgewaarwording, nog geen kleursensatie.
Bij de studie van de kleur moet rekening worden gehouden met de volgende factoren: kleurwaarneming, kleurgewaarwording en kleuremotie. Het ligt voor de hand dat het verband tussen de kleurperceptie en de kleurbeleving duidelijk moet worden gesteld om tot een optimaal "kleurgebruik" te komen.
45
COÖRDINATIE DE COÖRDINATIE TUSSEN DE LEERKRACHTEN TECHNISCHE VAKKEN EN BEROEPSPRAKTIJK IS NOODZAKELIJK.
WERKSCHRIFT & DOCUMENTATIEMAP
Onder leiding van de betrokken leerkracht, houden de leerlingen een werkschrift i.v.m.: -
leerinhoud, verklaring en beoordelingscriteria van de opdrachten
-
theoretische toelichtingen (b.v. cursussen)
-
verklaringen van woorden en begrippen en beschrijvingen en illustratie materiaal en materieel
-
documentatie en illustraties in verband met opdrachten
-
voorontwerpen en kopjes van nettekeningen
-
korte schriftelijke besprekingen van het persoonlijk werk.
Het werkschrift biedt o.m. de volgende voordelen: -
leerling en leerkracht kunnen op elk ogenblik nagaan welke opdrachten (met welke moeilijkheidsgraad) werden uitgevoerd
-
leerling en leerkracht kunnen steeds nagaan hoe een werk, uitgaande van een opdracht, gegroeid is
-
de leerling kan, ingeval van moeilijkheden, de behandelde leerstof naslaan
-
de leerling heeft een verklarende lijst van vaktermen,
-
begrippen, beschrijvingen, illustraties, materiaal en materieel
-
de leerling kan tot een beter inzicht komen in eigen en andermans werk met behulp van de genoteerde analyse en bespreking van uitgevoerde opdrachten.
NB: -
Het werkschrift blijft hetzelfde gedurende de volledige opleidingsperiode, 2 of 4 jaren.
-
De notities dienen kort en bondig te zijn.
-
Vermits voortdurend documenten van uiteenlopende aard aan het schrift worden toegevoegd, is een ringmap (2 ringen) aan te bevelen.
-
Er worden 2 schriften (ringmappen) aangelegd, 1 voor de technische en 1 voor de praktijk vakken.
VOORBEELDEN DOCUMENTATIEMAP
46
Onder leiding van de leerkracht leggen de leerlingen een documentatiemap aan met de volgende inhoud: a
verzamelde documentatie
-
folders
-
fotokopieën
-
tijdschriften
-
catalogi
-
......
b
eigen documentatie
-
schetsen
-
vergrotingen 1 verkleiningen
-
calques
-
fotokopieën
-
kleurstalen
-
.......
Zowel voor Publiciteit als voor Etalage is het noodzakelijk dat de school zich abonneert op enkele vaktijdschriften.
EVALUATIE Een evaluatie dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Zowel het proces als het product moeten op een zo objectief mogelijke manier geëvalueerd worden. De evaluatie steunt altijd op een vaardigheid- en werkanalyse die het verloop, de verantwoording en de criteria weergeeft van de opdracht.
47
Proces- en productgericht evalueren kan vier aspecten omvatten: •
de denkactiviteit (bijvoorbeeld instructies lezen, aantekeningen maken, …).
•
de motorische handelingen (bijvoorbeeld verbindingen maken, …).
•
de praktijkattitudes (bijvoorbeeld nauwkeurig werken, scherp waarnemen, …).
•
de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen.
Bij de evaluatie zal er in ieder geval rekening gehouden worden met het feit dat het om leerlingen gaat. Onnauwkeurig werken, kleine fouten maken, moet in zekere mate aanvaardbaar zijn. Belangrijk is de evolutie. Daarom zal de lerares/leraar voortdurend de vorderingen van de leerlingen controleren. Indien nodig zal zij/hij meteen remediërend optreden. Bij het begin van iedere praktijkopdracht zal de lerares/leraar (indien nodig aan alle leerlingen afzonderlijk) meedelen welke (sub)doelstellingen tijdens die les moeten bereikt of nagestreefd worden: iedere leerling moet bij het begin van iedere les weten wat van hem tijdens die les verwacht wordt. In het evaluatieproces kunnen 3 stappen onderscheiden worden: •
registreren (door middel van een evaluatieschema),
•
interpreteren (door middel van een vierpuntenschaal),
•
rapporteren.
Registreren Om zo objectief mogelijk te kunnen registreren, wordt voor elke praktijkopdracht (met de daarbij horende gedragsvaardigheden) een evaluatieschema opgesteld. Het schema bevat alle doelstellingen (met de daarbij horende subdoelstellingen) en attitudes die bij de opdracht zullen geëvalueerd worden. Het is niet noodzakelijk om bij alle opdrachten steeds alle mogelijke subdoelstellingen te evalueren. Sommige subdoelstellingen kunnen eventueel weggelaten worden als ze vroeger reeds vaker aan bod kwamen of later ruimschoots aan bod zullen komen. De selectie van de attitudes en de wijze van registratie, wordt in vakgroep overlegd. Bepaalde aspecten zijn objectief meetbaar (bijvoorbeeld een buis op lengte zagen binnen een aangegeven tolerantie), andere aspecten zijn subjectief waarneembaar (bijvoorbeeld een geschikte kleurcombinatie kiezen). De mate waarin een objectief waarneembare doelstelling bereikt werd, kan in het schema aangeduid worden door middel van een tweepuntenschaal: •
+ : doelstelling bereikt
•
! : doelstelling niet bereikt
Voor niet objectief meetbare doelstellingen wordt geadviseerd om te werken met een drie puntenschaal: •
+ : doelstelling bereikt
•
" : doelstelling niet helemaal bereikt
•
! : doelstelling niet bereikt
Door het evaluatieschema samen met de opgave ter beschikking van de leerling te stellen, kan de zelfevaluatie bij de leerling sterk aangemoedigd worden.
48
Interpreteren Door middel van het evaluatieschema controleert de lerares/leraar bij het einde van iedere les in welke mate de leerlingen de vooropgestelde lesdoelstellingen bereikten. Dit wordt kort met iedere leerling individueel besproken. Aan de registraties in het evaluatieschema kunnen verschillende interpretaties gegeven worden. Enkele voorbeelden: +
"
!
(doel bereikt)
(doel niet helemaal bereikt)
(doel niet bereikt)
niveau is voldoende
voldoende maar leemten
niveau onvoldoende
voor verbetering vatbaar
onaanvaardbaar niveau
nagenoeg foutloos
aanvaardbare tekorten
schadelijke fouten
nagenoeg correct
onvergeeflijke fouten aanvaardbaar aantal lichte of detailfouten of leerproces fouten zware inbreuken
volledig
kleine tekorten
onvolledig zware tekorten
behoorlijk, zinvol
storingen, fragmentarisch
onlogische uitvoering
kan het en doet het vrijwel altijd, spontaan en zonder aarzelen
kan het en doet het af en toe, kan het niet, doet het niet of zonder overtuiging, wisselvalling nooit, afwijzend en met tegenzin
Om eenvormigheid te bekomen in verband met de gebruikte interpretatie, is een overleg binnen de vakgroep absoluut noodzakelijk. Rapportering Na iedere les (liefst uiterlijk bij het begin van de volgende les) worden de resultaten van het evaluatieschema omgezet op een vierpuntenschaal. Die quotatie wordt in de agenda van de leerling genoteerd, waarbij uiteraard voldoende aandacht moet besteed worden aan een eventueel noodzakelijke remediëring. De omzetting van de (eventueel gewogen) evaluaties kan op verschillende manieren gebeuren. Om eenvormig te kunnen omzetten, is een overleg binnen de vakgroep absoluut noodzakelijk. Hoe de omzetting zal gebeuren moet in ieder geval vooraf vastgelegd worden. Dit kan bijvoorbeeld als volgt gebeuren. Heel goed •
meer dan 80% van de sub-vaardigheden, subdoelstellingen zijn bereikt
•
(nagenoeg) foutloos, uitstekend,
•
enkel + codes
•
volledig zelfstandig uitgevoerd
•
vlotte uitvoering, met overtuiging, belangstelling, …
Goed •
60 à 80 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt
•
veel + en weinig " codes
•
aanvaardbare kwaliteitsverschillen
•
aanvaardbare proces-leerfouten
•
geen schadelijke fouten
•
zichtbare vorderingen 49
Zwak •
50 à 60 % van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt
•
alleen een deel van de subdoelen zijn bereikt
•
weinig + en veel " codes
•
veel onnodige leerfouten
•
soms zware schadelijke fouten
•
geen zichtbare vorderingen
Niet goed •
minder dan 50% van de onmisbare vaardigheden of doelstellingen zijn bereikt
•
veel " codes of alleen maar " codes en - codes
•
veel schadelijke of onvergeeflijke fouten, onlogisch handelingen
Het rapportcijfer Naar het rapport toe moeten alle quotaties (vierpuntenschaal – resultaat van remediëring) omgezet worden naar een cijfer. Ook die omzetting moet overlegd worden binnen de vakwerkgroep. Alle ernstige tekorten (cf. diverse evaluatieschema’s) worden steeds vermeld in de rubriek commentaar, waarbij er steeds een duidelijk geformuleerde remediëring moet voorzien worden (geen algemene opmerkingen). JAARPLAN Van elke lerares/leraar wordt verwacht dat zij/hij in het begin van het schooljaar een jaarplanning maakt. Die planning kan gemaakt worden volgens het bijgevoegd model. Eenvormigheid is een noodzaak voor de verschillende collega's. De verschillende jaarplannen moeten zodanig gemaakt worden dat er - waar mogelijk - per week een coördinatie is tussen de verschillende vakken. Een overleg tussen de verschillende leraars zal absoluut noodzakelijk zijn! Tijdens het schooljaar zullen de vorderingen door de verschillende collega's samen regelmatig geëvalueerd worden met het doel de verschillende jaarplannen eventueel bij te sturen. De timing en de volgorde van de leerstofonderdelen is niet bindend. Indien afgeweken wordt, moet dit in overleg tussen de verschillende collega's gebeuren en moeten - indien nodig - de andere jaarplannen eveneens aangepast worden. Steeds moet erover gewaakt worden dat de noodzakelijke voorkennis aanwezig is.
50
Jaarplan
Optie: ………………………………………………
Leerkracht: …………………………………………..
Onderwijsvorm: ……………..
Jaar: ……………….
Vorderingsplan Graad: ……………….
Vak: ………………………………………………………………….
Leerplannummer: ………………………..
Handboek/cursus: ………………………………………………
Uren/week: ………………
JAARPLAN Week nummer
Schooljaar: ……………
Nr in leerplan
Leerinhouden
VORDERINGSPLAN Gegeven op (datum)
Opmerkingen
51
TOELICHTING BIJ GEBRUIK VAN HET LEERPLAN Per vak zijn o.a. de rubrieken 'leerplandoelstellingen / leerinhouden' en 'pedagogischdidactische wenken, didactische middelen en timing' voorzien. Het is de bedoeling dat de lerares/leraar beide rubrieken naast elkaar leest. Bij de rubriek "leerplandoelstellingen / leerinhouden" is een kolom voorzien "B/U". -
‘B’ staat voor basisdoelstellingen.
-
‘U’ staat voor uitbreidingsdoelstelling (of differentiële doelstelling). Een uitbreidingsdoelstelling moet enkel bereikt worden indien het niveau van de leerlingen dit toelaat.
BIBLIOGRAFIE De school doet er goed aan een degelijke en volledige bibliotheek aan te leggen en te onderhouden. Deze werken en de toekomstige publicaties zullen de leerkracht van nut zijn voor de verruiming van zijn kennis en voor zijn permanente bijscholing.
KLEUR HET FENOMEEN KLEUR KLEUR
Frans Gerritsen - Cantecleer bv. De Bilt - ISBN 90213 0055 9
Zomer & Keuning Ede.
KLEURENLEER 4
- ISBN 90 3930 3.
Johannes Itten - Cantecleer bv. De Bilt. - ISBN 90 213 0052
KUNST : DE WINKLER PRINS VAN DE KUNST-ELSEVIER
TEKENEN COMPLEET TEKENBOEK TEKENPERSPECTIEF
Bodo W. Jaxtheimer - Gaade - ISBN 90 6017 357 0 Parrens - Gaade - ISBN 90 6017 339 2
LETTERVORMEN
A.J.R Vriens - AgonlElsevierlAmstlBx 1971
GRAFIEK : ILLUSTRATORS- EN ONTWERPERSHANDBOEK Demoney & Maeyer - Gaade - 1980 ISBN 90 6017 017 2 GIDS VOOR DE GRAFISCHE WERKTEKENAAR Demoney & Maeyer - Gaade/Amerongen 1982 - ISBN 90 6017 340 6 PROCES VISUAL
Wolfgang Schmittel - ABC EditionlZurich 1978 - ISNB 3 85504052 4
RENDERING WITH PEN AND INK 22 694 2
Robert W. Gul - Van Nos Reinholt 1973 - ISBN 0442
KALLIGRAFIE VAN A TOT Z Timon Stevens - Cantecleer/De Bilt 1982 - ISBN 90213 1381 2 DE GRAFISCHE TECHNIEKEN Fons Van De Linden - ISBN 902130740 5 ONTWERPPRESENTATIETECHNIEKEN
Dick Poweil - Gaade - ISBN 90 6017 613 8
HET GRAFISCHE PRODUKTIEPROCES 848/GOC GV3OA
Gaade - ISBN 906017464X1NUG1
EEN HAZEWIND OP GYMPEN Goos Geursen-Gaade-ISBN 90207 2002 3 D-1990-2525-62
THE GRAPHIC LANGUAGE OF NEVILLE BRODY Thames and Hudson - ISBN 0-50027770-2 STAPSGEWIJS ETALAGEWIJSH.Bergen ETALAGE EN ETALEUR
Den Gulden Engel – ISBN 90-5035-4262
Agon Elsevier - Amsterdam/Brussel - ISBN9O1O 100057
ETALEREN EN PRESENTEREN CJ Thuijsman - Wolters - Noordhoff - ISBN 9001 86263 2 LEREN ETALEREN De Nederlansche boekhandel - ISBN 90 289 07912 bestelnummer 010791
TIJDSCHRIFTEN NOVUM/GEBRAUCHSGRAFIK CICERO - ISSN 0772-8239 SCHRIFT EN HANDWERK SCHAUEENSTER INSPIRATION
53