1 3XC11DDAA02.doc
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
Beknopt verslag. Vergadering van 6 december 2013 Zitting 17 december 2013
2
PB
De vergadering wordt geopend te 14.01 uur. Mevrouw de Gouverneur en de heer Provinciegriffier zijn aanwezig. Tekenden de aanwezigheidslijst: De heer Mevrouw Mevrouw Mevrouw De heer Mevrouw De heer Mevrouw Mevrouw De heer De heer Mevrouw De heer Mevrouw De heer Mevrouw De heer De heer De heer Mevrouw Mevrouw De heer De heer Mevrouw De heer De heer De heer De heer De heer De heer De heer De heer Mevrouw De heer De heer De heer De heer De heer De heer De heer Mevrouw De heer Mevrouw
ARBIB Abdelkarim AVONTROODT Yolande BAETEN Els BAYRAKTAR Aysel BELLENS Peter BOCKX Greet BOLLEN Ivo BOONEN Nicole BRADT Sofie BUNGENEERS Luc CAALS Tom CALISKAN Müzeyyen CALUWÉ Ludwig COLSON Mireille CORLUY Bert COTTENIE Christ'l CUYT Rony DE COCK Koen DE HAES Jan DE HERT Vera DE LOBEL Hilde DILLEN Koen FEYAERTS Patrick GENIETS Benedicte GEUDENS Frank GEYSEN Kris GODDEN Jürgen GOOSSENS Kris HELSEN Koen HENS Werner HOFKENS Jan HUIJBRECHTS Jan JACQUES Ilse JANSSEN Patrick JANSSENS Eric KERREMANS Koen LEMMENS Luk MARCIPONT Daniël MEEUS Michel MERCKX Kris MICHIELSEN Inge MINNEN Herman MOREAU Livia
3 Mevrouw Mevrouw De heer De heer Mevrouw De heer De heer De heer Mevrouw De heer De heer Mevrouw Mevrouw Mevrouw De heer Mevrouw Mevrouw Mevrouw De heer Mevrouw De heer Mevrouw De heer Mevrouw De heer De heer
MUYSHONDT Tine NAERT Nicole PALINCKX Koen PEETERS Bruno PEETERS Marleen RÖTTGER Rik SCHOOFS Hans SELS Frank STEVENS Lili UGURLU Sener VAN EETVELT Roel VAN GOOL Greet VAN HAUTEGHEM Marleen VAN HOFFELEN Karin VAN HOVE Bart VAN LANGENDONCK Gerda VAN OLMEN Mien VANALME An VANDENDRIESSCHE Diederik VERHAERT Inga VERHAEVEN Eddy VERLINDEN Linda VOLLEBERGH Steven WECKHUYSEN Wendy WILLEKENS Tim ZANDER Jan
Verontschuldigd: mevrouwen GIELEN Pascale, HENDRICKX Iefke en VAN HOVE Katleen.
4 De raad is bijeen in openbare vergadering.
OPENBARE VERGADERING
Toerisme: De heer DE HAES vraagt aandacht voor het belangrijk aandeel van de horeca in het toerisme. Meer bepaald zorgt de horeca voor heel wat tewerkstelling, weliswaar soms in de grijze sfeer. De federale overheid wil hier terecht paal en perk aan stellen, maar dat betekent ook dat het gangbare bedrijfsmodel een grondige transformatie moet ondergaan, met een eventueel groot verlies van banen als gevolg. Sinds de verevening is de provincie bevoegd voor de binnenlandmarketing, die sterk verweven is met de horeca-activiteiten. De TPA was als eerste bezig met fietsvriendelijke horeca of met het maken van antennes voor toeristische informatie in de horecabedrijven. In het volgens spreker fantastisch uitgewerkte strategisch plan voor de Antwerpse Kempen komt het genieten ook als kernstrategie naar voor en ook de regio Scheldemond is hier op de goede weg. De meerjarenplanning besteedt aandacht aan een aantal belangrijke onderdelen van het toeristisch beleid. De kleine ondernemers uit de horeca en de B&B's en de streekproducenten hebben echter nood aan bijkomende provinciale ondersteuning. Spreker denkt hierbij aan een programma van innovatie en ondernemerschap of het uitwerken van een kwaliteitsprogramma. Het allerbelangrijkste is voor hem echter het persoonlijk contact met de ondernemers om hen een hart onder de riem te steken, met concrete afspraken en acties. Hij nodigt de gedeputeerden uit voor een blijde intrede in de leukste en lekkerste sectoren van de provincie. De heer PEETERS dankt de heer De Haes voor zijn vriendelijke woorden aan het adres van de TPA, die ook goede contacten onderhoudt met de horeca en de logiesuitbaters. Voor zover als mogelijk, is hij graag aanwezig op deze vergaderingen. Het project "lekkers met streken" wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met gedeputeerden Bellens en Caluwé. De heer BELLENS merkt op dat er in het Interregprogramma een fors bedrag is voorzien voor innovatie. De horecasector zou hier een grensoverschrijdend project kunnen indienen. De heer DE HAES denkt dat het haalbaar moet zijn om een dergelijk project in te dienen. De heer SCHOOFS is het eens met de tussenkomst van de heer De Haes en verwijst tevens naar een eerdere tussenkomst van zijn fractievoorzitter om streekproducenten rechtstreeks te betoelagen.
5 De heer CALUWÉ herhaalt dat er hiervoor dan een vrijstelling moet gevraagd worden aan Europa. Deze bijkomende administratieve complicaties staan niet in verhouding tot de beperkte kredieten die hiervoor worden ingeschreven. De heer DE HAES meent dat het misschien ook beter is om de ondernemers gewoon bijeen te brengen om hun ervaringen uit te wisselen en op deze manier van elkaar te leren.
Nr. 7/9 van de agenda Budget 2014. Toegestane subsidies. 2014/64900000/18/0529. Subsidie aan vzw Toerisme Provincie Antwerpen. Financieel en werkingsverslag van 2012. Kennisname. Verslag van de deputatie (inlassen 53) Kennis wordt genomen.
Veiligheid: De heer HOFKENS noemt het overzicht van de activiteiten en opleidingen die Campus Vesta doorheen het jaar organiseert, ronduit indrukwekkend. Hij spreekt zijn waardering uit voor de inzet van het personeel en het management. Campus Vesta mag dan ook op de volle steun van de fractie blijven rekenen. Toch blijven er in de komende periode een aantal belangrijke uitdagingen. Zo is recent gebleken dat ook een derde opleider Campus Vesta heeft verlaten en niet wordt vervangen door de federale overheid, niettegenstaande zij hier wettelijk toe verplicht is. Deze structurele onderfinanciering verplicht Campus Vesta tot drastische besparingsmaatregelen. Spreker feliciteert gedeputeerde Peeters die deze moeilijke oefening tot een goed einde heeft gebracht. De komende jaren komt er ongetwijfeld een debat over de rol en structuur van de politiescholen in Vlaanderen. Voor de N-VA fractie is het daarbij alvast duidelijk dat er in de provincie een volwaardige politieschool moet blijven. Tot slot herhaalt hij dat zijn fractie volledig akkoord gaat met de aanwending van een deel van de restmiddelen van het Rampenfonds voor gerichte en duurzame investeringen in Campus Vesta. De heer KERREMANS wil toch enige kanttekeningen plaatsen bij de lofbetuigingen van de vorige spreker. Cultuurverschillen tussen de drie takken (ambulanciers, brandweer en politie) van Campus Vesta maken de samenwerking niet altijd even eenvoudig. Dit zorgt soms voor vertraging in de besluitvorming. Op financieel gebied zijn er geen problemen voor de brandweer en de ambulanciers, terwijl de politieopleiding kampt met een structurele onderfinanciering. Dit maakt dat, eenvoudig gezegd, de brandweer moet bijpassen in het geheel. Spreker stelt dat het halen van de begrotingsdoelstellingen helemaal afhankelijk is van de stopzetting van de opdracht van twee gedetacheerden vanuit het korps van
6 Antwerpen. Hij vraagt wat er zal gebeuren als deze detachering niet kan stopgezet worden. Hij heeft ook gehoord van de denkpiste om de activiteiten van het PVI over te brengen naar Campus Vesta. Beschikt Campus Vesta hiervoor over voldoende accommodatie of wordt er bijgebouwd? Ondertussen dringen de huidige klanten van het PVI aan om het instituut bereikbaar te houden via het openbaar vervoer. Het PVI is een centrum dat uniek is in haar soort en de geruchten veroorzaken grote onzekerheid bij het personeel. Spreker hoopt dat het niet de bedoeling is om het PVI te ontmantelen. De heer PEETERS zegt dat hij op de twee tussenkomsten tegelijk zal antwoorden. De financieringsproblemen van Campus Vesta liggen inderdaad bij de politieschool. Het was noodzakelijk om pijnlijke beslissingen te nemen die echter ook een menselijk aspect hebben en dus de nodige tijd vergen. De deputatie blijft druk zetten op de minister van Binnenlandse Zaken om de opleiders te vervangen en heeft haar een brief geschreven waarop tot nog toe enkel met een ontvangstmelding werd gereageerd. Ondertussen is er ook een kostenfactuur aan Binnenlandse Zaken gestuurd. Ook de andere provincies oefenen druk uit. Spreker bevestigt dat van de brandweer een stuk solidariteit is gevraagd, maar naar de toekomst is de situatie grotendeels verduidelijkt, vermits nu 90% van de kosten rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan de drie aparte entiteiten. Hij heeft goede hoop dat de twee gedetacheerden opnieuw naar hun korps kunnen. Mocht dit niet lukken, mag raadslid Kerremans altijd andere creatieve suggesties doen. De deputatie is inderdaad op zoek naar een herlokalisatie voor het PVI. Een van de denkpistes is inderdaad de integratie van het PVI op de site van Campus Vesta, met mogelijke efficiëntiewinsten binnen een groter geheel. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn om het PVI in het Coveliersgebouw onder te brengen. De aanwezigheid van openbaar vervoer is één van de elementen die de beslissing mee zal beïnvloeden. In geen enkel opzicht is er echter sprake van een ontmanteling van het PVI. De heer MERCKX richt zich tot de heer Hofkens en zegt dat hij ook heeft geprotesteerd tegen de beslissing van mevrouw Milquet om in geen vervanging van de opleiders te voorzien. Maar hij noemt de houding van de heer Hofkens en zijn fractie niet consequent, omdat zij gelijkaardige beslissingen omwille van ingeroepen budgettaire beperkingen op Vlaams en provinciaal niveau wel steunen. Mevrouw MOREAU vraagt of enkel federale ambtenaren kunnen kandideren voor deze drie vacatures van opleider. De heer PEETERS antwoordt dat er druk wordt uitgeoefend om ook kandidaten uit andere politiezones te kunnen rekruteren. De heer CAALS vraagt of de heer Peeters ondertussen het visitatierapport heeft kunnen lezen en of Campus Vesta meer aansluiting heeft gevonden bij het onderwijs.
7
De heer PEETERS bevestigt dat hij het rapport heeft gelezen, maar merkt wel op dat het om een proefvisitatie ging. Er is inderdaad ook een project naar het onderwijs opgestart, maar dat is, jammer genoeg, afgekeurd door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Mevrouw MUYSHONDT antwoordt aan de heer Kerremans dat de brandweer zich bij de start van Campus Vesta in een veel gunstigere positie bevond dan de politie. De heer HOFKENS zegt dat de heer Merckx vergeet dat de taart eerst moet worden gebakken, vooraleer ze kan verdeeld worden. In dit geval gaat het bovendien niet louter om een besparingsmaatregel, maar ook om het niet nakomen van een wettelijke verplichting. De heer KERREMANS merkt op dat hij enkel wil stellen dat het werkingsbudget van de brandweer sluitend is en dat van de politie niet.
Nr. 8/1 van de agenda Autonoom provinciebedrijf Campus Vesta. Identificatienummer 40200100. Budget 2014 en meerjarenplan 2014-2019. Goedkeuring. Verslag van de deputatie (inlassen 54) De heer MERCKX zegt dat zijn fractie zal tegenstemmen, want de politieschool blijft financieel ongezond. Bovendien is er een afbraak van sociale verworvenheden aan de gang. Hij verwijst onder meer naar de afschaffing van de indexering van de uurlonen van de docenten. Tot slot klaagt hij opnieuw het oneigenlijk gebruik van een deel van de restmiddelen uit het Rampenfonds aan. De heer PEETERS repliceert en stelt dat hij waarschijnlijk iemand is die te veel geduld heeft. Terwijl hij spreker van leugens beticht, zit de heer Merckx hier zelf leugens te vertellen. Goedgekeurd met 46 stemmen ja, bij 2 stemmen nee en 15 onthoudingen. Stemming nr. 1.
(inlassen 55)
Personeel en organisatieontwikkeling: Mevrouw NAERT betreurt dat de deputatie verder de weg bewandelt van de afslanking van het personeelsbestand. Zij nuanceert de bewering dat er hierbij geen naakte ontslagen worden doorgevoerd en verwijst naar wat er gebeurt bij het APB Sport, het
8 Gouverneur Kinsbergencentrum en Campus Vesta. Bij de niet-vervangingen vindt zij het bovendien jammer dat het grootste banenverlies wordt genoteerd bij de kortgeschoolden. Het gaat vooral om mensen van de poets- en groendiensten. De ervaring leert haar dat de afbouw van het personeelsbestand op termijn leidt tot de uitbesteding van het werk en dat is voor haar geen goede oplossing. Dikwijls ontsnappen firma's, die dergelijke opdrachten uitvoeren, aan onze sociale wetgeving en werken zij met onderbetaald personeel. Samen met de vakbonden zal de PVDA+ zich steeds verzetten tegen dergelijke praktijken. De heer PEETERS antwoordt dat de besparingen op het personeel veel kleiner zijn dan op andere domeinen. Hij beklemtoont nogmaals dat deze besparingen gebeuren via afvloeiingen en zonder naakte ontslagen, behalve bij het Gouverneur Kinsbergencentrum, maar dit is een vzw. Er wordt relatief veel, maar niet uitsluitend, gesnoeid in de lagere functies. Dit houdt onder meer verband met het feit dat in het onderwijs vooral het lager geschoold personeel op de provinciale payroll staat. Ook in de provinciale domeinen is er veel laaggeschoold personeel. Toch zijn er ook zeven functies op A-niveau die zullen worden geschrapt. Spreker merkt op dat de provincie een organisatie is die met belastinggeld werkt en geen tewerkstellingsbedrijf is. België hoort nu al bij de top 5 wat het belastingniveau betreft. Hij beklemtoont dat de provincie de faam heeft van een uitstekende werkgever met zeer goede arbeidsvoorwaarden en één van de beste pensioenregelingen. Tot slot stelt hij dat de provincie geen opdrachten zal gunnen aan bedrijven die de sociale wetgeving aan hun laars lappen. Mevrouw NAERT antwoordt dat mensen aan het werk zetten een goede zaak is voor de maatschappij. Dat is dan ook een opdracht voor de overheid.
Uiteenzetting van de heer Peter BELLENS over welzijn (inclusief wonen en gelijke kansen), sociale economie, Europa, plattelandsbeleid. De heer BELLENS begint zijn uiteenzetting met een citaat van Churchill dat een pessimist de problemen ziet in elke opportuniteit en een optimist de opportuniteiten in elk probleem. Zo ziet spreker de verevening als een mooie opportuniteit om gemakkelijker keuzes te maken voor een sterk vernieuwd welzijnsbeleid. De verevening heeft immers vooral betrekking op pure cofinancieringssubsidies. Vele sociale organisaties, maar ook particulieren zien hun subsidies naar Vlaanderen verhuizen en dit hoeft voor hen geen ramp te zijn als Vlaanderen voor een correcte herverdeling zorgt. De budgettaire beleidsruimte voor welzijn bedraagt iets meer dan 6,5 miljoen EUR. Daarbij komt nog een aankoopbudget van 850.000 EUR voor een woonproject.
9 Zoals al gezegd, is de interne staatshervorming een opportuniteit om te focussen op de provinciale kernopdrachten: impulsbeleid, netwerkvorming, sociale planning en sociale kaart. Het nieuwe subsidiereglement maakt het mogelijk om een aantal duidelijke klemtonen te leggen: bovenlokaal, geen reguliere werking, duidelijke cofinanciering, begrensd in de tijd. Daarnaast zal ook worden gewerkt met thematische oproepen en convenanten met daarin duidelijke afspraken rond rechten en plichten. In het impulsbeleid zal de nodige aandacht worden besteed aan een provinciedekkend aanbod aan aangepast vervoer, de aanpak van dak- en thuisloosheid, en de arbeidszorg en de vermaatschappelijking van de zorg. De sociale kaart is een databank met contactgegevens van welzijnsorganisaties die op vraag van Vlaanderen nog meer zal uitgebouwd worden. Zo zal in maart 2014 de vernieuwde sociale kaart preventieve gezondheidsondersteuning kunnen ter beschikking gesteld worden. Ook de publicatie van de studie "Couleur locale" over de etnisch-culturele diversiteit in de provincie, is voor binnenkort. Belangrijk is ook dat "gelijke kansen" als een transversaal thema wordt beschouwd doorheen de beheers- en beleidscyclus (BBC). Dit betekent dat de dienst welzijn en gezondheid jaarlijks alle interne beleidsacties zal screenen op het gelijke kansenperspectief. Daarnaast is er een principiële goedkeuring voor de invoering van de vrijetijdspas binnen het bestaande vrijetijds- en cultuuraanbod van de provincie. Tot slot is het de bedoeling om de elders verworven competenties (EVC's) in te schakelen binnen de rechtspositieregeling. Op basis van de nieuwe kerntaken worden een aantal meer gefocuste prioriteiten bepaald. Een eerste speerpunt is de opvoedingsondersteuning waar het Triple P aanbod behouden blijft, maar ook een nieuw samenwerkingsproject met de vzw Cedes naar specifieke ondersteuning van kansarme ouders wordt opgezet. Een andere prioriteit is de opstart van een lerend netwerk rond kinderarmoede. Armoedebestrijding is het meest van al gebaat met een geïntegreerde aanpak en daarom wordt voor een beleid geopteerd dat complementair is met de plannen van de ministers Vandeurzen en Lieten. Ook suïcidepreventie wordt een bijzonder aandachtspunt. Een expertengroep, Previa, is bezig met de voorbereiding van een aantal voorstellen. Begin 2014 moet er een plan op tafel liggen dat aanvullend kan zijn op het Vlaams actieplan. Nog een speerpunt is de problematiek van het intrafamiliaal geweld. Het bekroonde CO3 project zal verder worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Ook aan eergerelateerd geweld zal aandacht worden besteed en het Time-Out aanbod voor plegers van (ex)partnergeweld zal worden uitgebreid naar Mechelen en Turnhout.
10 Een laatste prioriteit heeft betrekking op de problematiek van de (jong)dementie. Er wordt gewerkt aan een vormingspakket dat stimulerend kan werken voor de hele sector. Ook initiatieven rond kleinschalig wonen en integratiebevorderende projecten krijgen ondersteuning. In het domein van de ouderenzorg ligt de klemtoon op de opstart van CADO's in dunbevolkte gebieden, de ondersteuning van de werking van de provinciale ouderenraad in zijn nieuwe samenstelling en de ontwikkeling van een "toolbox" om vereenzaming bij ouderen tegen te gaan. Andere aandachtspunten zijn de inculturalisering van de zorg en de invulling van de knelpuntberoepen, meer specifiek die in de zorgsector. Inzake woonbeleid situeert de provinciale kerntaak zich vooral op het op een gebruiksvriendelijke manier ter beschikking stellen van cijfers en data aan lokale overheden en andere woonactoren op het terrein, en dit alles met een bijkomende ondersteuning via vormingsmomenten. Er kunnen ook enkele innovatieve woonideeën worden uitgetest. In de volgende slides toont spreker wat er op het programma staat voor het Gielsbos en het Gouverneur Kinsbergencentrum. Naar aanleiding van tussenkomsten straks, zal hij daar dieper op ingaan. Voor de sociale economie is 2014 het jaar van de omvorming en spreker wil ter zake voorzichtig blijven in afwachting van de uitvoeringsbesluiten. Europa is een belangrijke financierder van projecten met bovendien een aanzienlijk hefboomeffect. In de vorige periode 2007 – 2013 ging meer dan 84 miljoen EUR aan Europese financiering naar meer dan 300 projecten uit de provincie. Voor de beleidsaccenten inzake het plattelandsbeleid verwijst hij naar zijn antwoord op de eerdere tussenkomst van de heer Kerremans. Kamp C ontwikkelt zich verder tot een kenniscentrum dat burgers, bouwprofessionelen en lokale overheden wil informeren over duurzaam bouwen en wonen. De bijhorende voorbeeldsite met bedrijvencentrum en incubator wordt mee ingezet om startende ondernemers uit deze sector een kans te geven en werkgelegenheid te stimuleren. Tot slot is er nog APB de Warande, waarvan de werking volledig ingeschakeld is in het provinciaal cultuurbeleidsplan van gedeputeerde Lemmens.
Welzijn (inclusief wonen en gelijke kansen): De heer DILLEN herinnert aan zijn tussenkomst in de raad van 3 februari jl. Hij vroeg toen om het Gouverneur Kinsbergencentrum van de ondergang te redden en om inspanningen te leveren om de wachtlijsten voor mensen met een beperking af te bouwen. Hij is verheugd vandaag te kunnen stellen dat diagnostische onderzoeken en therapeutische adviezen voor mensen met een beperking mogelijk blijven in de provincie. Het aantal onderzoeken zal weliswaar worden afgebouwd tot op het niveau van de andere provincies, maar dat biedt de organisatie de kans om terug gezond te worden. Hierbij diende moeilijke keuzes gemaakt te worden, waarbij ook ontslagen vielen. Deze
11 ingrepen waren echter noodzakelijk om het voortbestaan van de werking te kunnen garanderen. Voor Modem, een ander team binnen het Gouverneur Kinsbergencentrum, werd nog geen structurele oplossing gevonden en deze instelling is voorlopig gered door eigen provinciale middelen. Spreker dankt gedeputeerde Bellens voor zijn aanhoudende inzet en wenst hem proficiat met het bereikte resultaat. Spreker vraagt hoe de gedeputeerde de verdere toekomst van Modem ziet. Iedereen weet dat er nog veel werk aan de winkel is voor het wegwerken van de wachtlijsten voor mensen met een beperking. Als instellingsarts weet hij uit eigen ervaring dat er weinig of geen geschikte opvang beschikbaar is voor volwassenen met gedragsstoornissen gecombineerd met een mentale beperking en voor volwassenen met een NAH. Deze toestand wordt stilaan onhoudbaar voor vele gezinnen. Spreker is er zich van bewust dat het opnamebeleid een Vlaamse bevoegdheid is, maar hij vraagt of de provincie geen impulsen kan geven aan bestaande instellingen om te starten met één of meerdere leefgroepen van mensen uit deze doelgroepen. Na de laatste commissie verzekerden collega's uit de oppositie spreker dat ze constructief willen meewerken om deze problematiek aan te pakken.
Mevrouw VAN GOOL zegt dat het sociaal beleid haar nauw aan het hart ligt. Ze vindt het belangrijk dat de focus ligt op de sociale planning en de sociale kaart, want meten is weten. Van de provincie wordt ook terecht verwacht dat ze netwerken stimuleert en ondersteunt. In verband met de verschillende provinciale adviesraden wil ze graag weten op welke manier de leden van de commissie op de hoogte kunnen gehouden worden van de werkzaamheden van deze raden. Specifiek voor de handicapsector vraagt zij om eens na te denken op welke manier mensen met een handicap en de organisaties die hen vertegenwoordigen, directer bij het beleid betrokken kunnen worden. Ze vraagt dat de provincie ook zou inspelen op de verwachte groeiende vraag naar zorgverleners. Wat de ondersteuning van vrijwilligers betreft, heeft spreekster geruchten opgevangen dat de Nationale Loterij de gratis verzekering voor vrijwilligerswerk niet meer verder zou ondersteunen. Zij vraagt of dit waar is. Ze informeert ook naar de vernieuwing van de interprovinciale vrijwilligersvacaturebank. Verder wil zij graag vernemen hoever het staat met het statuut van de arbeidszorgmedewerkers. Het opgaan van het CPTA in een Vlaamse vzw is een spijtige zaak, want hiermee verdwijnt ook de gratis dienstverlening aan de openbare besturen. Dit vergt opvolging en indien nodig en als het kan, bijsturing.
12 Spreekster wil ook wat meer te weten komen over de nieuwe initiatieven inzake openbaar vervoer. Ook vraagt ze wat de plannen zijn voor het reglement dat in vervanging zou komen voor de aanpassingssubsidie voor 55-plussers. Tot slot bedankt spreekster gedeputeerde Bellens voor zijn openhartige communicatie en voor zijn geleverde inspanningen in het moeilijke dossier van het Gouverneur Kinsbergencentrum.
De heer WILLEKENS zegt dat zijn fractie tevreden is dat de Vlaamse regering een aantal bevoegdheden heeft onttrokken aan het provinciale niveau. Voor de provincies biedt dit de kans om een meer gericht beleid te voeren. Hij vindt dat de huidige meerderheid een realistischer welzijnsbeleid voert dan de vorige, dat minder is gericht op het multiculturele. Toch zal zijn fractie hieraan geen goedkeuring verlenen, omdat zij elk project afzonderlijk op zijn verdiensten wil beoordelen.
De heer BOLLEN stelt vast dat de provincie als gevolg van de interne staatshervorming, heel wat minder middelen te verdelen heeft. Hij vraagt dat de provincie goed zou opvolgen dat deze afgestane middelen wel degelijk goed terecht komen bij de Antwerpse organisaties die er recht op hebben. Graag had hij hierover een terugkoppeling gezien naar de raadsleden, bijvoorbeeld via de commissies. Spreker dankt gedeputeerden Lemmens en Bellens en collega Van Gool voor hun aandacht voor het vrijetijdspasje. Hij is benieuwd wanneer het zal worden ingevoerd. Als lid van het ACV die vindt dat vakbonden nodig zijn, richt hij zich vervolgens tot de PVDA+ fractie. Hij vertelt de geschiedenis van de vzw De Sprong, een sociaal economieproject in de Kempen, die veel gelijkenissen heeft met de situatie van het Gouverneur Kinsbergencentrum vandaag. Door een aantal omstandigheden moest deze vereniging op een bepaald moment een aantal activiteiten (bio-boerderijen) afstoten en mensen ontslaan om te kunnen overleven. Ondertussen is deze vereniging opnieuw kerngezond. Voor een overzicht van haar werking verwijst spreker naar de website van de vereniging. In haar beginjaren werkten er 15 doelgroepmedewerkers, op dit ogenblik 37,5. Ook voor het Gouverneur Kinsbergencentrum is zeker een nieuwe uitdaging weggelegd, eventueel met andere loon- en arbeidsvoorwaarden. Voor spreker is het echter duidelijk dat behoud van tewerkstelling moet primeren op de individuele loon- en arbeidsvoorwaarden. Tot slot stelt hij vast dat in de sociale economie het woord koppelfinanciering niet wordt gebruikt, maar wel de term klaverbladfinanciering. Hij hoopt dan ook dat de deputatie het blad van de provincie aan de stengel zal houden, want deze sector heeft het in deze crisistijd zeer moeilijk, zoals ook collega Caals al zei.
Mevrouw AVONTROODT apprecieert dat er in de commissie transparant wordt gewerkt en dat siert gedeputeerde Bellens.
13 Ook de tijd van de subsidiepolitiek "à la tête du client" is gelukkig voorbij. Ze apprecieert ook dat er is ingegaan op de suggestie om de naam van de commissie te wijzigen in "welzijn en gezondheid", maar het luik gezondheid kwam in de presentatie van gedeputeerde Bellens nauwelijks aan bod en dat vindt zij jammer. Zij pleit ervoor om zorgvuldig om te gaan met het impulsbeleid, want de noden zijn gigantisch groot. Vlaanderen telt in totaal ongeveer 60.000 mensen met een handicap. Hiervan staan er momenteel 20.000 op een wachtlijst. Spreekster vraagt in het bijzonder de aandacht voor de mensen met gedragsstoornissen die ook een verstandelijke handicap hebben. Zij kunnen nergens terecht voor een opvang met de juiste omkadering. Ze vraagt dat de gedeputeerde hiervoor middelen uit zijn impulsbeleid zou inzetten, want Vlaanderen pakt dit niet op. Bovendien is op dit terrein in onze provincie ook het nodige expertisenetwerk aanwezig. Tot slot is ze verheugd met de consensus om het Gouverneur Kinsbergencentrum te redden en het in Antwerpen te houden. Wel kan ze er niet mee akkoord gaan om het UZA de schuld te geven van de mislukte onderhandelingen, zoals gedeputeerde Bellens doet.
De heer MERCKX vraagt een overzichtslijst van de organisaties die vroeger door de provincie werden betoelaagd, en nu op Vlaanderen moeten rekenen. Net zoals mevrouw Avontroodt betreurt hij dat er zo weinig gebeurt in het beleidsdomein gezondheid. Volgens spreker moet en kan het Gouverneur Kinsbergencentrum integraal overleven. Hij kent persoonlijk heel veel patiënten die heel tevreden waren over de dienstverlening van het centrum. In tegenstelling met collega Dillen, kan hij er niet mee akkoord gaan om het aantal raadplegingen te verminderen. Deze afbouw past niet binnen het imago van een "warm Vlaanderen" waar dikwijls over wordt gesproken. Spreker vindt dat de heer Bellens de wereld op zijn kop zet. Hij had verwacht dat de gedeputeerde de raad zou informeren. Nu wil hij pas reageren nadat hij eerst de oppositie heeft gehoord. Morgen komt de raad van bestuur van het Gouverneur Kinsbergencentrum samen en op dit ogenblik hebben de bestuurders nog geen enkele informatie ontvangen over wat er staat te gebeuren.
De heer BELLENS onderbreekt spreker en wijst erop dat de provincieraad enkel moet oordelen over de dotatie aan het Gouverneur Kinsbergencentrum, en niet meer dan dat. De voorstellen over de toekomst van het Gouverneur Kinsbergencentrum zijn een zaak van de raad van bestuur, en niet van deze raad.
De heer MERCKX gaat verder en geeft kritiek op het verzelfstandigingsproces. Het Gielsbos was winstgevend, maar wordt afgesplitst van het Gouverneur Kinsbergencentrum. Spreker citeert uit een artikel van Knack, waarin gesteld wordt dat de expertise die gedurende een kwarteeuw werd opgebouwd binnen het Oriëntatiecentrum (OC) en het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS) niet mag verloren gaan. Bekende mensen zoals VDAB-topman Fons Leroy, gerechtspsychiater Chris Dillen en minister Monica De Coninck spreken zich lovend uit over de werking van het Gouverneur Kinsbergencentrum.
14
De VOORZITTER vraagt aan de heer Merckx om zijn spreektijd in het oog te houden.
De heer MERCKX vervolgt en zegt dat Vlaanderen bij monde van minister Vandeurzen heeft laten weten dat het op korte termijn geen middelen zal investeren in diagnostiek. Hierop luidde het personeel van het Gouverneur Kinsbergencentrum de alarmbel. In de overnamegesprekken met het UZA is gebleken dat het universitair ziekenhuis CAO 32 bis niet wilde naleven, zodat voor het personeel een loonvermindering dreigde. De provincie heeft dit niet aanvaard en dat is voor spreker momenteel het enige goede nieuws in dit dossier. Hij meent dat er alternatieven zijn als een miljonairstaks wordt ingevoerd, waar overigens ook het ACV voor gewonnen is.
De VOORZITTER vraagt aan de heer Merckx om te willen afronden.
De heer MERCKX zegt dat er ook binnen het provinciale budget mogelijkheden zijn, onder meer door de schrapping van de subsidie van 2 miljoen EUR aan ID&T of door het afzien van de aankoop van het voormalig etnografisch museum van de stad Antwerpen.
De heer CAALS noemt de heer Bellens – in de geest van Churchill – een positieve opportunist. Zijn fractie steunt het impulsbeleid en de transversale aanpak van het gelijke kansenthema. Met de verkoop van het Q-vitklooster kan hij echter niet akkoord gaan. Gelukkig wordt de geraamde opbrengst van deze verkoop gerecupereerd binnen het beleidsdomein welzijn onder het luik sociale economie. Spreker vraagt zich wel af waarom deze middelen niet meer worden gespreid. Wat het Gouverneur Kinsbergencentrum betreft, had de vertegenwoordiger van Groen in de raad van bestuur toch graag wat informatie gekregen over wat er morgen op de agenda staat.
Mevrouw MOREAU vraagt toelichting over de besteding van het investeringsbedrag van 4,1 miljoen EUR inzake wonen.
De vergadering wordt geschorst om 16.31 uur en hernomen om 16.45 uur.
De heer BELLENS antwoordt aan de heer Dillen en mevrouw Avontroodt dat de problematiek van de lange wachtlijsten al wel 30 jaar aan de orde is en blijkbaar maar niet opgelost raakt. Het is echter de uitsluitende bevoegdheid van de Vlaamse overheid. De provincie kan hier geen initiatieven nemen en ook de instellingen zelf kunnen niet beslissen om hun aanbod uit te breiden. Spreker wil wel onderzoeken of de provincie iets kan doen inzake een betere toeleiding tot het aanbod aan voorzieningen. Ondertussen voorziet de provincie in 2014 de nodige middelen om de toekomst van Modem binnen het Gouverneur Kinsbergencentrum veilig te stellen. Spreker heeft ook aan de andere provincies gevraagd om een bijdrage te leveren, maar tot dusver bleef dit zonder resultaat. Op langere termijn kan de provincie aan Modem geen zekerheid geven
15 en het is aan Vlaanderen om voor een structurele oplossing te zorgen. Ook de mutualiteiten hebben hierbij zeker een rol te spelen. Spreker wijst erop dat de provincie geen infrastructuur meer mag subsidiëren, tenzij een historische achterstand in een bepaalde discipline kan worden aangetoond. Aan mevrouw Van Gool antwoordt hij dat de leden van de commissie de verslagen van de welzijnsraad krijgen toegestuurd. Jaarlijks staat er ook een gezamenlijke vergadering van de welzijnsraad en de commissie op het programma. Met de heer Jan Seresia is ook de gehandicaptensector in de welzijnsraad vertegenwoordigd. Spreker bevestigt dat de Nationale Loterij haar engagement ten opzichte van de vrijwilligersverzekering ook in de toekomst blijft verderzetten. De update van de vacaturebank voor vrijwilligers is dan weer een opdracht van het Steunpunt Vrijwilligerswerk. Voor arbeidszorg zet de provincie nog 1,5 VTE in. Vlaanderen heeft de initiatieven rond arbeidszorg momenteel wel even "on hold" gezet.
De heer CAALS geeft een bijkomende toelichting over deze stand van zaken op Vlaams niveau.
Mevrouw VAN GOOL verduidelijkt dat zij met haar tussenkomst wilde informeren naar de stand van zaken van het arbeids- en fiscaalrechtelijk statuut van de arbeidszorgmedewerkers.
De heer BELLENS antwoordt dat hij hierop het antwoord schuldig moet blijven. Voorts wil hij het aangepast vervoer volledig gebiedsdekkend maken qua aanbod. Alle gemeentelijke en OCMW verantwoordelijken zijn hiervan op de hoogte en hij zal ook de commissie alle inlichtingen verschaffen. Spreker deelt de bekommernis van mevrouw Van Gool over de verderzetting van de werking van CPTA binnen Vlaanderen. Op provinciaal vlak blijft er een 0,5 VTE die zal adviseren over de toegankelijkheid van de eigen provinciale infrastructuur. Wat de convenanten betreft, dit is een "rechten en plichten" verhaal en het moet inderdaad duidelijk zijn op welke basis er wordt geëvalueerd. Tot slot deelt hij mee dat de dienst Landelijke Thuiszorg een subsidie van 50.000 EUR krijgt voor geven van adviezen inzake aanpasbaar wonen. Spreker deelt de bezorgdheid van de heer Bollen over de gevolgen van de verevening. Hij zal dit van onderuit opvolgen via contacten met de organisaties die vroeger subsidies ontvingen vanwege de provincie. Waarschijnlijk moeten de provinciale afdelingen van deze organisaties bij hun centrale koepel gaan aankloppen. De vrijetijdspas zal worden ingevoerd vanaf 1 april 2014. Er zal nog overlegd worden met de Departementen Vrije Tijd en Cultuur. Het is de bedoeling dat iedereen met een gemeentelijke pas ook terecht kan in de provinciale instellingen.
16
Er is een belangrijk onderscheid tussen een koppelsubsidie, waarbij de provinciale subsidie automatisch volgt, en een klaverbladfinanciering, waar de subsidiëring kan verbonden worden aan bepaalde voorwaarden. Spreker antwoordt aan de heer Willekens dat hij ernaar streeft om in de commissie volledige en transparante informatie te geven. Ook hij stelt zich soms vragen over de kwaliteit van een aantal van de ingediende projecten. Hij wil alleszins het beeld van de provincie als melkkoe doen verdwijnen. Aan mevrouw Avontroodt zegt hij nog dat er toch wel enkele projecten rond gezondheidspreventie werden gesteund. Daarnaast is er ook de werking van het PIH en het PVI, maar hij geeft toe dat er op dit vlak nog een tandje kan worden bijgestoken. Aan de heer Caals deelt spreker mee dat de opbrengst van de verkoop van het Q-vitklooster enkel om louter begrotingstechnische redenen, volledig werd geboekt onder het luik sociale economie. Later zal er nog een verdere verdeling gebeuren en de commissie zal hierover worden geïnformeerd. Hij herinnert eraan dat pas werd geopteerd om het klooster te verkopen nadat gebleken was dat er niet voldoende partners zijn die zich mee in het project willen engageren. Aan mevrouw Moreau antwoordt hij dat er jaarlijks 850.000 EUR in het budget is opgenomen voor de realisatie van een woonproject in het kader van de sociale huisvesting. Hij wijst de heer Merckx erop dat elke overheid zorgzaam moet omspringen met haar middelen en genoodzaakt is om keuzes te maken. Wat het Gouverneur Kinsbergencentrum betreft, kiest de deputatie voor een besparing en geen afslanking die dienstverlening in het gedrang brengt. De voorwaarden die het UZA stelde waren niet wettelijk en aan een dergelijke "deal" wilde de deputatie niet meewerken. Hij verontschuldigt zich bij de leden van de raad van bestuur van het Gouverneur Kinsbergencentrum dat er nog geen informatie werd bezorgd, maar de documenten zijn nog in opmaak. Spreker hoopt ze vanavond aan de bestuurders te kunnen bezorgen en hij herhaalt dat de discussie over de toekomst van het Gouverneur Kinsbergencentrum in de raad van bestuur moet gevoerd worden. Spreker stelt vast dat de heer Merckx voortdurend het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen en het Gouverneur Kinsbergencentrum met elkaar verwart. Nu gaat het over de 13 VTE van het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen. Voor het Oriëntatiecentrum neemt de provincie haar verantwoordelijkheid ten volle op. Spreker vraagt zich af hoeveel de heer Merckx wel aan belastingen zou moeten heffen als hij zijn beleid kon uitvoeren. Tot slot merkt hij op dat de provincie in 2013 nog haar dotatie aan het Gouverneur Kinsbergencentrum met 750.000 EUR heeft verhoogd om de dienstverlening te kunnen handhaven.
De heer DILLEN richt zich tot de heer Merckx en zegt dat de gelijkaardige centra in de andere provincies wel gezond zijn. Hij ziet geen reden waarom dit ook niet zou lukken voor het Gouverneur Kinsbergencentrum. Hij benadrukt ook dat elke partij haar best heeft gedaan om Vlaanderen ervan te overtuigen om mee voor een oplossing te zorgen.
17
De heer CAALS meent dat de heer Bellens inzake het Q-vitklooster de kar voor het paard spant. Er is getalmd met de ontwikkeling van de plannen tot er in 2011 een dossier voor Europese subsidies werd opgesteld. Dit heeft te lang geduurd. In 2012 heeft de deputatie dan beslist om te gaan besparen.
De heer BELLENS antwoordt dat de provincie in het begin van dit jaar alle mogelijke partners opnieuw heeft gecontacteerd om hun engagement te herbevestigen. De respons bleek te pover om verder invulling te geven aan het project. Ook de stad Antwerpen kon geen partners aanreiken.
De heer CAALS vraagt wat er met de meerwaarde gebeurt, als de verkoop van het klooster 3,6 miljoen EUR opbrengt.
De heer MERCKX stelt vast dat de heer Bellens in zijn uiteenzetting niets heeft gezegd over het klooster. Hij herinnert de gedeputeerde aan wat er hierover in het bestuursakkoord staat en vraagt dat hij zou openstaan voor de suggesties van de mensen uit de buurt.
De heer BELLENS antwoordt dat pas in februari 2013 duidelijk is gebleken dat er onvoldoende respons was. Bij de opmaak van het bestuursakkoord beschikte hij dus nog niet over deze informatie. Spreker bevestigt dat hij binnenkort een onderhoud heeft met mensen uit de buurt. Het blijft de bedoeling om aan het project een sociale invulling te geven.
De heer CAALS herhaalt zijn vraag naar de bestemming van de opbrengst van de eventuele meerwaarde bij de verkoop.
De heer MERCKX zegt dat hij een belangrijke uitspraak heeft gehoord van gedeputeerde Bellens over het onbehoorlijk bestuur van Vlaanderen. Uit de mededeling van de gedeputeerde leidt hij af dat de tewerkstelling bij het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen vermindert van 19 naar 13 VTE.
De heer BELLENS verduidelijkt dat er momenteel 13,4 VTE werkzaam zijn in het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen. In totaal gaat het wel om 19 koppen.
De heer CAALS herhaalt nogmaals zijn vraag naar de bestemming van de mogelijke meerwaarde opbrengst. Voor hem mogen die middelen naar welzijn en gezondheid gaan.
De heer BELLENS antwoordt dat die middelen naar de algemene begroting zullen gaan.
18 De heer MERCKX vraagt zich af of het feit dat de bestuurders van het Gouverneur Kinsbergencentrum nog geen informatie hebben gekregen over de raad van bestuur van morgen wel wettelijk in orde is.
De heer GEUDENS heeft de indruk dat hij in een commissievergadering zit als hij deze discussies allemaal hoort.
Op voorstel van de VOORZITTER stemt de raad ermee in om de agendapunten 9/1 tot en met 9/3 met één stemming af te handelen.
De heer CAALS zegt dat zijn fractie zich onthoudt bij agendapunt 9/1.
De heer MERCKX laat de tegenstem noteren van zijn fractie bij agendapunt 9/1. Nr. 9/1 van de agenda Extern verzelfstandigd Agentschap vzw Gouverneur Kinsbergencentrum. Identificatienummer 90.15.0.01.0. Budget 2014 en meerjarenplanning 2014 2019. Goedkeuring. Verslag van de deputatie (inlassen 56)
Nr. 9/2 van de agenda Extern Verzelfstandigd Agentschap Provinciaal Centrum voor de opsporing van Metabole Aandoeningen. Identificatienummer 90.15.0.02.0. Budget 2014 en meerjarenplan 2014 - 2019. Goedkeuring. Verslag van de deputatie (inlassen 57)
Nr. 9/3 van de agenda Autonoom provinciebedrijf Provinciaal Documentatiecentrum Atlas. Identificatienummer 90150100. Budget 2014 en meerjarenplan 2014 - 2019. Goedkeuring. Verslag van de deputatie (inlassen 58) De agendapunten 9/1, 9/2 en 9/3 worden goedgekeurd met 60 stemmen ja, bij 4 onthoudingen. Stemming nr. 2.
(inlassen 59)
De heer CAALS deelt mee dat de mensen van Documentatiecentrum Atlas verheugd zullen zijn als zij vernemen dat hun budget door de raad voor de eerste keer met unanimiteit werd goedgekeurd.
19 Nr. 9/4 van de agenda Provinciale initiatieven. Provinciaal Documentatiecentrum Atlas vzw. 2013/2013/64012296/9015000000000/xxxx/ACT040/64012296/90000000. Jaarverslag 2012. Kennisneming. Verslag van de deputatie (inlassen 60) Kennis wordt genomen.
Nr. 9/5 van de agenda Provinciale initiatieven. VZW Het GielsBos. 2013/2013/801/64005213/9015000000000/XXXX/ACT040/64005213/90000000. Jaarverslag 2012. Kennisneming. Verslag van de deputatie (inlassen 61) Kennis wordt genomen.
Sociale economie: De heer MARCIPONT noemt het project Routedokters een erg mooi initiatief dat ieders ondersteuning heeft. Het team telt een 20-tal medewerkers, die werken in de lokale diensteneconomie, en het zorgt voor het onderhoud en de bewegwijzering van 550 km ruiterpaden, 2.500 km wandelpaden en 4.200 km fietspaden van het knooppuntennetwerk in de provincie. De verdere financiering van het project lijkt nu echter langs alle kanten in duigen te vallen. Toerisme Vlaanderen heeft zijn bijdrage voor 2014 alvast stopgezet. Momenteel zou er een deputatiebesluit in de maak zijn tot het tijdelijk verderzetten van het project, doch slechts nog voor maximaal zes maanden. De eigen ploeg van De Schorre krijgt uitstel van executie tot maximaal twaalf maanden. De klaverbladfinanciering blijkt hier dus een dode mus te zijn. Spreker vraagt aan de deputatie hoe zij de verdere toekomst van dit project ziet en of ze het normaal vindt dat de participerende gemeenten nog niet op de hoogte zijn van de nakende ontbinding van het project.
De heer BELLENS antwoordt dat de deputatie terdege bewust is van het belang van dit project en er alles aan zal doen om het overeind te houden. In De Schorre moest een acuut probleem worden opgelost. Wel is er voor de Routedokters geen verder groeipad meer mogelijk binnen het luik van de sociale economie. Na al gaat er 200.000 EUR van het globale budget van 900.000 EUR naar dit project.
20 Europa: De heer JANSSENS heeft na één jaar een soort familiegevoel gekregen in de raad. In deze familiale sfeer is het tijd voor meer openheid en spreker bekent dat hij een afwijking heeft die hij met de raad wil delen. Deze afwijking bestaat erin dat hij zich bij elke activiteit afvraagt of het om een provinciale kerntaak gaat die op een efficiënte en effectieve manier wordt uitgeoefend door een betrokken team van medewerkers. Met de dienst Europa heeft hij zijn afwijking met een positief voorbeeld kunnen voeden. Deze dienst vervult een brugfunctie tussen de verschillende Europese programma's enerzijds en de brede waaier aan potentiële gebruikers anderzijds. De dienst heeft bewezen dat zij deze rol met succes en volharding opneemt. In de programmaperiode 2007 – 2013 heeft deze dienst een 300-tal projecten genoteerd die in totaal 84 miljoen EUR als manna over de provincie hebben doen neerdalen. De provincie diende hiervoor jaarlijks 1 à 1,2 miljoen EUR te cofinancieren. Spreker noemt dit een "goedaardig hefboomfonds" met een multiplicatoreffect van 1 op 10. Hij richt zich hierbij tot de heer Merckx en zegt dat de provincie het geld gaat halen waar het zit, namelijk in Europa. Spreker vraagt of de dienst Europa voldoende voorbereid is om vanaf 2014 de vertaalslag van de gestelde doelstellingen in de nieuwe programmaperiode te maken. Ook wil hij vernemen welke inspanningen worden gedaan om het brede veld van actoren hierover te informeren. De heer BELLENS antwoordt dat de dienst Europa al goed heeft geanticipeerd op wat er aankomt in de nieuwe programmaperiode. De dienst zal echter ook nog worden geherstructureerd. Op cultureel vlak werden er tot nog toe zeker mogelijkheden onbenut gelaten. Ook zorginnovatie in het sociaal beleid moet een focus worden. Er zal ook meer procesbegeleiding komen voor indieners van projecten, zeker voor KMO's. Voor een goede informatiedoorstroming zal ook worden beroep gedaan op de RESOC's. Tot slot moeten ook de eigen provinciale diensten alert worden gemaakt op de Europese subsidiemogelijkheden.
Nr. 10/1 van de agenda APB Provinciaal Secretariaat Europese Structuurfondsen. Identificatienummer 90.05.0.20.0. Beleidsactieplan. Budget 2014 en meerjarenplan 2014-2019. Goedkeuring. Verslag van de deputatie (inlassen 62) Goedgekeurd met 52 stemmen ja, bij 10 onthoudingen. Stemming nr. 3.
Plattelandsbeleid:
(inlassen 63)
21
Uiteenzetting van de heer Rik RÖTTGER over leefmilieu, natuur en landschap, integraal waterbeleid, Noord-Zuid en duurzame ontwikkeling, strategisch plan Rupelstreek. De heer RÖTTGER stelt dat doorbraak 63 van het witboek interne staatshervorming in verband met de overdracht van het beheer inzake waterlopen, voor gevolg heeft dat de provincie nu 2.200 km in plaats van 1.000 km in beheer krijgt. Hiermee lijkt de provincie opnieuw te evolueren naar het "Département des Deux-Nèthes" ten tijde van de Franse overheersing. Spreker geeft vervolgens een gedetailleerd overzicht van het geplande werkenprogramma voor 2014 in het kader van het integraal waterbeleid. In uitvoering van doorbraak 64 zullen in 2014 de nodige wetgevende initiatieven worden genomen voor overdracht van de regionale landschappen en bosgroepen. Zij worden de handen en voeten voor de uitvoering van het landschapsbeleid in de provincie. Onder de naam BIODIVA start de provincie in elke regio ook een project om bedrijven en biodiversiteit dichter bij elkaar te brengen. In 2014 zal ook het wettelijk kader worden uitgewerkt in verband met de permanente omgevingsvergunning. De provinciale omgevingsvergunningscommissie zal de draaischijf zijn voor het overleg met de andere overheden en de exploitanten. Nu de vergunning permanent wordt, moet er zeker ook worden ingezet op handhaving en controle. Dat zal de taak zijn van het interprovinciaal kenniscentrum. Verder streeft de provincie ernaar om een klimaatneutrale organisatie te worden, waarbij ook initiatieven worden ontwikkeld naar de gemeenten en de burgers. De verschillende onderdelen van het Noord-Zuidbeleid worden onverminderd verdergezet. Tot slot wordt er vanuit milieu een gebiedsgerichte werking ontplooid in drie regio's: de Rupelstreek, de Zuidrand en de Landduinenregio. Leefmilieu: Als voorzitter van de commissie milieu, natuur en Noord-Zuidbeleid, zegt mevrouw DE HERT dat haar interesse en waardering voor deze drie domeinen het afgelopen jaar sterk is toegenomen. Ze vindt dat de vergaderingen van de commissie een boeiend verloop kenden en voldoende ruimte tot discussie gaven. Spreker vraagt zich wel af of de opdrachten die het PIH uitvoert wel allemaal tot de provinciale kerntaken behoren. Een grondige doorlichting kan eventueel tot meer efficiëntie leiden, want met een dotatie van meer dan 6,2 miljoen EUR, een personeelskost van 3,4 miljoen EUR, maar ook inkomsten van iets meer dan 2,2 miljoen EUR, heeft het PIH toch een behoorlijke impact op het budget. Bij een consultatie van de website van het Vlaams departement Leefmilieu, Natuur en Energie stelt zij ook vast dat vele onderzoeken van dit departement gelijklopend zijn met die van het PIH. En dan is er ook nog de private markt van onderzoekslabo's. Spreker wil graag vernemen wat de gedeputeerde hierover denkt.
22
De heer RÖTTGER antwoordt dat het PIH een aantal opdrachten op een marktconforme wijze uitvoert, ook voor het Vlaams Gewest (zoals de analyses voor de VMM bijvoorbeeld). Wat hem betreft, is er geen sprake van overlapping, maar er moet wel een goede afstemming zijn. Het PIH streeft naar een goede samenwerking met de andere provincies en wil haar kennis ook ter beschikking stellen van de gemeenten. Voor de provincie zelf is het PIH daarenboven een extra troef om beleidsvoorbereidend werk uit te voeren. De heer SCHOOFS vindt dat mevrouw De Hert een punt heeft. Wat de provincie zelf doet, doet ze niet noodzakelijk beter. Hij stelt voor om hierover verder van gedachten te wisselen in de commissie. De heer RÖTTGER kan alleen maar vaststellen dat het PIH blijkbaar heel goed werk levert en dat Vlaanderen, om historische redenen, klant is bij het instituut. Hij wijst er ook op dat een overheidslabo een baken van neutraliteit is. Hij herhaalt dat het PIH bovendien meer is dan een loutere dienstverlener. Het ondersteunt eveneens het beleid, ook dat van de gemeenten. Ook op het vlak van gezondheid doet het PIH heel wat veldwerk. De heer SCHOOFS zegt dat mevrouw De Hert de kat de bel heeft aangebonden. Hij vraagt dat het verder debat in de commissie aan bod kan komen. De heer MERCKX treedt de heer Röttger bij en is eveneens overtuigd van het belang van de goede werking van een overheidslabo. Hij verwijst hierbij naar het onderzoek van het PIH in de jaren '70 naar loodvergiftiging bij de kinderen van Hoboken. Op voorstel van de VOORZITTER stemt de raad ermee in om de agendapunten 11/1 en 11/2 met één stemming af te handelen. Nr. 11/1 van de agenda Autonoom provinciebedrijf Provinciaal Instituut voor Hygiëne. Identificatienummer 80.05.0.05.0. Budget 2014 en meerjarenplan 2014-2019. Goedkeuring. Verslag van de deputatie (inlassen 64)
Nr. 11/2 van de agenda Provinciale Initiatieven. PIME vzw. Financieel en werkingsverslag 2012. Goedkeuring. Verslag van de deputatie
(inlassen 65)
23 De agendapunten 11/1 en 11/2 worden goedgekeurd met 50 stemmen ja, bij 8 onthoudingen. Stemming nr. 4.
(inlassen 66)
Natuur en landschap: Nr. 11/3 van de agenda Budget 2014. Leefmilieu. Overige Milieubescherming. Subsidie aan Regionale Landschappen en Bosgroepen. 20/0390/64900000. Kennisname. Verslag van de deputatie (inlassen 67) Kennis wordt genomen.
Integraal waterbeleid: De heer MARCIPONT meent dat het waterbeleid, na de interne staatshervorming, één van de belangrijkste resterende bevoegdheden is geworden. Op die manier blijven de provincies een schijn van bestaansgrond behouden. Ze hebben deze kans dus al te graag gegrepen, maar zelf bedankt spreker wel voor een nieuw "Département des DeuxNèthes". Gelet op de verdubbeling van het aantal kilometer waterlopen heeft spreker echter zijn twijfels of de voorziene budgetten voldoende zullen zijn om elk onderhoud en investeringen uit te voeren. De heer KERREMANS stelt vast dat het onderhoudsbudget voor het integraal waterbeleid weliswaar stijgt van 4 naar 6,3 miljoen EUR, maar dat het werk zal verdubbelen. Wat gaat er gebeuren als blijkt dat dit krediet niet voldoende is. Hij merkt voorts op dat er bijkomend ook een verschuiving is gebeurd van investeringsnaar onderhoudskredieten. Spreker vraagt zich af of er in die omstandigheden nog voldoende financiële ruimte aanwezig is voor prachtige projecten zoals dit van de Koude Beek. De heer RÖTTGER is aangenaam verrast met de interesse van de raad voor het waterbeleid. Hij denkt dat er realistisch is gebudgetteerd. Extreme omstandigheden kunnen natuurlijk roet in het eten gooien. In geval van een zeer warme zomer, zal er bijvoorbeeld veel meer kruidgroei zijn. De nieuwe projecten met betrekking tot de overgedragen
24 waterlopen moeten nog gepland worden en dat betekent dat er hiervoor pas vanaf 2017 middelen moeten worden voorzien. Ook de Europese subsidiemogelijkheden verdienen een nader onderzoek. De heer SCHOOFS stelt vast dat vanuit verschillende hoeken de vraag wordt gesteld of er wel genoeg middelen zijn voorzien. Zelf hoort hij nogal wat klachten over de vernatting van landbouwgronden. Deze klachten richten zich soms tot de provincie, maar vooral tot het Vlaams Gewest. Hij hoopt op het nodige respect voor de economische waarde van het agrarisch gebied. De heer RÖTTGER engageert zich ertoe om de commissie uitgebreid te informeren over de aanwending van de budgetten. Hij is zich er ook goed van bewust dat het evenwicht tussen landbouw en water soms heel broos is. Noord-Zuid en duurzame ontwikkeling: De heer SCHOOFS stelt vast dat er in de raad nauwelijks wordt tussengekomen over ontwikkelingssamenwerking. Om te beginnen wil zijn fractie allerminst in twijfel trekken dat het onze verdomde plicht is om ontwikkelingslanden te helpen. Spreker stelt vast dat het jaarbudget voor ontwikkelingssamenwerking daalt van 1,8 naar 1,5 miljoen EUR. Hij vreest dat hiermee niet voldaan wordt aan de 0,7% vraag van de NGO's. Een meer fundamentele vraag is of de provincie met dit beperkte budget nog een eigen beleid moet voeren. Nu wordt in België op vier niveaus een beleid gevoerd: federaal, Vlaams, provinciaal en gemeentelijk. Een rondvraag bij de VVP leerde spreker dat de Vlaamse provincies wat zoekend zijn op dit beleidsterrein en vooral gangmaker willen zijn voor gemeentebesturen. De vraag is hoe de gemeenten zich voelen als drie niveaus zich geroepen voelen om subsidies aan de bieden. Planlast is een veel gehoorde opmerking als lokale besturen praten over de veelheid van plannen en projectnota's waarmee ze worden geplaagd om subsidies te bekomen. Beleid voeren is ook keuzes durven maken en erkennen dat een ander beleidsniveau beter is geplaatst om een opdracht uit te voeren. Misschien is het moment gekomen om eens durven na te denken of de provincie niet beter deze taak aan Vlaanderen laat en het budget voor ontwikkelingssamenwerking inpast in een groter geheel. De heer MERCKX merkt op dat er al 40 jaar lippendienst wordt bewezen aan de 0,7%, en dat door alle bestuursniveaus. De heer CAALS dacht dat de provincie wel de 0,7% norm haalde.
25 De heer RÖTTGER zegt dat de bezorgdheid over het halen van de 0,7% norm ook de zijne is. De rekening 2013 wordt momenteel opgemaakt en dan zal blijken of de norm effectief wordt gehaald. In het kader van de interne staatshervorming is het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking niet aan bod gekomen. Misschien gebeurt dit wel in een volgende fase. Een eventuele andere aflijning tussen de verschillende bestuursniveaus is voor spreker bespreekbaar op voorwaarde dat de sector hierdoor geen middelen verliest. Ondertussen blijft de provincie werk maken van de ondersteuning van de gemeenten. Ook de steun aan projecten van individuele ontwikkelingshelpers en organisaties, de zogenaamde vierde pijler, blijft belangrijk. Strategisch plan Rupelstreek:
4. Financiën en logistiek
Nr. 4/1 van de agenda Budget 2014. Advies van het Rekenhof. Kennisname. Verslag van de deputatie
(inlassen 68)
Kennis wordt genomen.
Nr. 4/2 van de agenda Budget 2014. Beleidsnota en financiële nota. Goedkeuring. Verslag van de deputatie
(inlassen 69)
Goedgekeurd met 45 stemmen ja, bij 9 stemmen nee en 3 onthoudingen. Stemming nr. 5.
(inlassen 70)
De heer LEMMENS dankt de raad voor het gestelde vertrouwen in de deputatie. De begrotingsopmaak is zeker niet van een leien dakje gelopen. Hij vond de vele tussenkomsten zeer constructief, zowel van de meerderheid als van de oppositie. De deputatie zal hier rekening mee houden. De gedeputeerden zijn geen navelstaarders, maar bereid tot dialoog.
26 In de raad was ruimte voor debat en dat is goed voor de democratie. Wel moet er over gewaakt worden dat in de raad het algemeen debat wordt gevoerd. Voor de technische details zijn de commissies er. Hij geeft een pluim aan de heer Caals voor zijn korte, gevatte tussenkomsten. De heer Merckx kan hier volgens hem nog wat van opsteken. Tot slot deelt spreker mee dat het enthousiasme bij de deputatie groter is dan ooit. De vergadering wordt gesloten om 18.55 uur.