ProjectVoorstel: Project: 731 : Een nieuw winkelhart voor Sint-Niklaas

ProjectVoorstel: Project: 731 : Een nieuw winkelhart voor Sint-Niklaas

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

Project Project: Omschrijving:

Startdatum projectperiode: Einddatum projectperiode: BIC: Rekeningnummer: Rekening houden met toekomstige netto inkomsten:

731 Een nieuw winkelhart voor Sint-Niklaas Ontwikkelen van een toekomstvisie voor de Stationsstraat als drager van het kernwinkelgebied met het oog op de economische versterking en attractiviteit ervan + ontwerpopdracht voor riolerings- en wegeniswerken in de Stationsstraat. 15/06/2011 14/06/2013 GKCCBEBB BE46091000330536 Nee

Oproep:

35 Stedelijke ontwikkeling - Ondersteunen van geïntegreerde stedelijke ontwikkelingsprojecten Operationele Doelstellingen: Stedelijke ontwikkeling - Hermes Stedelijke ontwikkeling - Geïntegreerde stedelijke ontwikkelingsprojecten Indicatoren: Algemeen - Aantal jobs (VTE) behouden of gecreëerd Sted. Ontw. - Tevredenheid inwoners over (her)inrichting publieke ruimte Sted. Ontw. - Aantal realisaties toer.-culturele ontsluiting stadswijken Sted. Ontw. - Aantal centrumstreden met aangepaste strategie mobiliteit Stedelijke ontwikkeling - Impact Sted. Ontw. - Aantal m2 herbruikbare ruimte in heringerichte bedrijfspanden Sted. Ontw. - Hefboomeffect van de geïntegreerde stedel. Ontwikkelingsproj. Sted. Ontw. - Aantal geïntegreerde stedelijke ontwikkelingsprojecten Organisatie: Omschrijving: Ondernemingsnummer: Vestigingsnummer: Adres: Telefoon: Fax: E-mail: Website:

439 Stad Sint-Niklaas - Stadhuis 207464192 2161951242 Grote Markt 1 9100 Sint-Niklaas 037609043 037609049 [email protected] www.sint-niklaas.be

Project Voorstel Status: Datum Aanmaak: Datum Ingediend: Datum Uiterste Indiening: Datum In Behandeling:

In Opmaak 20/09/2010 14/10/2010

Algemene gegevens Projectbijlagen 1.

Voeg hier de kostendetaillering toe. Maak gebruik van het voorgeschreven model.


p.1


kostendetaillering_promotor_heraanleg Stationsstraat.xls 2.

Voeg hier uw communicatieplan toe. 284861_Communicatieplan_20101012 (2).pdf

3.

Indien andere partners uw project cofinancieren, voegt u hier de cofinancieringsbewijzen toe. Indien u nog niet over een bewijs beschikt, moet u de cofinancieringsaanvraag toevoegen. scan_cofinancieringsaanvraag Hermesfonds.pdf scan_cofinancieringsaanvraag Provincie Oost-Vlaanderen.pdf

4.

Voeg hier alle bijlagen toe die verplicht zijn voor uw project. De bestandsnaam moet verwijzen naar het type document.
Verplicht indien van toepassing op uw EFRO-project: een inkomstenraming, een aanbestedingsplan, een de minimisverklaring en de gegevens extra copromotoren (vanaf derde copromotor)

Verplicht voor investeringsprojecten: een bestemmingsbewijs, een schattingsverslag en erfpachtovereenkomst/recht van opstal/concessieovereenkomst
template_aanbestedingsplan_studie- en ontwerpopdracht.pdf template_aanbestedingsplan_uitvoering werken.pdf

5.

Voeg hier niet-verplichte bijlagen toe Stationsstraat_Sint-Niklaas_Bijgestuurd_Concept_20101008_bis.pdf scan_engagementsverklaring stadsbestuur ter financiering heraanleg Stationsstraat.pdf

Projectvoorbereiding 1.

Werd uw projectvoorstel voorafgaand grondig begeleid door een contactpunt? Ja

2.

Zo ja, welk? Contactpunt provincie Oost-Vlaanderen

Projectgebied 1.

In welke provincie(s) wordt het EFRO-project uitgevoerd? Oost-Vlaanderen

2.

Omschrijf zo specifiek mogelijk de locatie van de uitvoering van het EFRO-project. De Stationsstraat en bij uitbreiding het kernwinkelgebied van Sint-Niklaas (zoals afgebakend in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan van 2008, 'RUP kernwinkelgebied').

Promotor 1.

Kan uw organisatie BTW terugvorderen in het kader van het EFRO-project? Nee

2.

Is uw organisatie onderworpen aan de wetgeving overheidsopdrachten? Ja

3.

Geef van de verantwoordelijke voor uw organisatie: naam, voornaam, functie, telefoonnummer, GSM, Fax en E-mail


p.2


Marie-Louise Chalmet, stadssecretaris, tel. 03 760 90 12, fax 03 766 08 82, [email protected] 4.

Geef van de projectverantwoordelijke: naam, voornaam, functie, telefoonnummer, GSM, Fax en E-mail Diana Coppens, adviseur economie en tewerkstelling, tel. 03 760 90 41, GSM 0475 44 89 35, fax 03 760 90 49, [email protected]

5.

Geef van contactpersoon projectboekhouding: naam, voornaam, functie, telefoonnummer, GSM, Fax en E-mail Bart Foubert, financieel beheerder, tel. 03 760 90 13, fax 03 766 08 82, [email protected]

6.

Geef de naam en de functie van de perso(o)n(en) die wettige handtekeningbevoegdheid heeft/hebben in het kader van het EFRO-project Marie-Louise Chalmet, stadssecretaris Christel Geerts, burgemeester

7.

Is er binnen uw organisatie ervaring aanwezig die relevant is voor de uitvoering van uw project? Ja

8.

Zo ja, welke? * Herontwikkeling Stationsomgeving (in het kader van het Vlaams stadsvernieuwingsproject en het federaal groot stedenbeleid) * Clementwijk (Vlaams stadsvernieuwingsproject) * Sint-Rochus-project en VTS-site (federaal groot stedenbeleid)

9.

Beschrijf de organisatiestructuur van het EFRO-project. Geef voor elke projectpartij (promotor en co-promotor(en)) de bijdrage aan de projectuitvoering. Stad Sint-Niklaas: * Gemeenteraad: politieke besluitvorming * College van burgemeester en schepenen: dagelijks beheer project + rapportage aan de gemeenteraad * Financieel beheerder: financiële opvolging * Administratie: beheer en opvolging projectdossier + rapportage aan college van burgemeester en schepenen en gemeenteraad Externe partner: het studiebureau BRO/Grontmij: beleidsadvies en ondersteuning + analyse kernwinkelgebied + opmaken ontwerp Stationsstraat en kostenraming

10. Geef het aantal co-promotoren, die opgenomen worden in het EFRO-project.


p.3


0 11. Geef de namen van de betrokken copromotoren N.v.t.

Copromotor 1 1.

Geef voor copromotor 1 de naam, adres en juridisch statuut N.v.t.

2.

Kan uw organisatie (copromotor 1) BTW terugvorderen in het kader van het EFRO-project? Niet ingevuld

3.

Is copromotor 1 onderworpen aan de wetgeving overheidsopdrachten? Niet ingevuld

4.

Geef van de verantwoordelijke voor copromotor 1: naam, voornaam, functie, telefoonnummer, GSM, Fax en E-mail N.v.t.

5.

Geef van de projectverantwoordelijke bij copromotor 1: naam, voornaam, functie, telefoonnummer, GSM, Fax en E-mail N.v.t.

6.

Geef van de contactpersoon projectboekhouding voor copromotor 1: naam, voornaam, functie, telefoonnummer, GSM, Fax en E-mail N.v.t.

7.

Geef de naam van de persoon die handtekeningsbevoegdheid heeft in het kader van het project bij copromotor 1 N.v.t.

8.

Is er bij copromotor 1 ervaring aanwezig die relevant is voor de uitvoering van uw project? Niet ingevuld

9.

Zo ja, welke? N.v.t.

Copromotor 2 1.

Geef voor copromotor 2 de naam, adres en juridisch statuut N.v.t.

2.

Kan uw organisatie (copromotor 2) BTW terugvorderen in het kader van het EFRO-project? Niet ingevuld

3.

Is copromotor 2 onderworpen aan de wetgeving overheidsopdrachten? Niet ingevuld

4.

Geef van de verantwoordelijke voor copromotor 2: naam, voornaam, functie, telefoonnummer, GSM, Fax en E-mail


p.4


N.v.t. 5.

Geef van de projectverantwoordelijke bij copromotor 2: naam, voornaam, functie, telefoonnummer, GSM, Fax en E-mail N.v.t.

6.

Geef van de contactpersoon projectboekhouding voor copromotor 2: naam, voornaam, functie, telefoonnummer, GSM, Fax en E-mail N.v.t.

7.

Geef de naam van de persoon die handtekeningsbevoegdheid heeft in het kader van het project bij copromotor 2 N.v.t.

8.

Is er bij copromotor 2 ervaring aanwezig die relevant is voor de uitvoering van uw project? Niet ingevuld

9.


Projectinhoud Samenvatting 1.

Geef een beknopte samenvatting van het projectvoorstel, met aandacht voor de rol van de verschillende projectpartijen, de probleemstelling, de projectdoelstellingen en de voorziene activiteiten. Het stadsbestuur van Sint-Niklaas heeft de ambitie om haar stadskern te doen heropleven door het versterken en aantrekkelijker maken van het kernwinkelgebied met de Stationsstraat als de belangrijkste winkelstraat. Dit winkelgebied heeft een extra stimulans nodig, vermits ze sinds de afgelopen jaren haar functie dreigt te verliezen en steeds meer in verval raakt. De groeiende leegstand is hiervan het voornaamste symptoom. Om deze ambitie te realiseren heeft het Sint-Niklase stadsbestuur het studiebureau BRO/Grontmij aangesteld voor het vervullen van een tweeledige opdracht: * Het ontwikkelen van een toekomstvisie voor de Stationsstraat als drager van het kernwinkelgebied met het oog op de economische versterking en attractiviteit ervan. * De ontwerpopdracht voor riolerings- en wegeniswerken in de Stationsstraat. Uit deze studie blijkt duidelijk dat om het kernwinkelgebied economisch te versterken in eerste instantie een opwaardering van het openbaar domein is vereist. Een fysieke heraanleg van de verouderde Stationsstraat is hierbij prioritair. Daarnaast is op basis van de studie van BRO/Grontmij een actieplan opgesteld dat gericht is op het stimuleren van het ondernemersschap, het differentiëren van het kernwinkelgebied tegenover het Waasland Shoppingcenter, het verbeteren van de openbare ruimte en de mobiliteit en city-marketing.


p.5


Projectbeschrijving 1.

Welke probleemanalyse ligt aan de basis van het EFRO-project? Sinds enkele jaren is duidelijk merkbaar dat het aantal bezoekers in de Stationsstraat daalt. Uit cijfergegevens blijkt dat in 2003 wekelijks 70.000 mensen de Stationsstraat bezochten, in 2006 waren er dat nog maar 50.000. Deze dalende trend zet zich voort, waardoor de handelaars kampen met dalende omzetcijfers met een groeiende leegstand tot gevolg. In de studie is sprake van een leegstand van ca. 25 % van het aantal panden. De problemen die zich in de Stationsstraat voordoen, strekken zich uit over heel het kernwinkelgebied. De belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van dit winkelgebied zijn de herinrichtingswerken van de Grote Markt in 2005, de gelijktijdige komst van het Waasland Shopping Center en de geringe verblijfswaarde. De herinrichtingswerken van de Grote Markt in 2005 hebben er gedurende de periode van de werken voor gezorgd dat het centrum moeilijk bereikbaar was. Bovendien is in deze periode het Waasland Shopping Center geopend. Deze combinatie heeft de neerwaartse spiraal van het centrumgebied ingezet. Het Waasland Shopping Center en het stadscentrum zijn de twee grootste winkelgebieden in Sint-Niklaas. Het totale detailhandelsaanbod van Sint-Niklaas is in vergelijking met andere Vlaamse centrumsteden vrij hoog, enkel Hasselt en Roeselare scoren hoger. Uit de studie blijkt echter dat dit vooral te danken is aan het Waasland Shopping Center. Het centrumaanbod uitgedrukt in m2 per 1.000 inwoners is in Sint-Niklaas immers aanzienlijk minder dan in andere centrumsteden. Daarnaast is uit een studie van onderzoeksbureau WES (2006) gebleken dat Sint-Niklaas een vrij lage koopbinding heeft voor kleding en schoenen ten opzichte van andere centrumsteden (ondanks de aanwezigheid van het Waasland Shopping Center). Dat blijkt ook uit een passantentelling die Locatus heeft uitgevoerd in 2009. De penetratiegraad ligt in het Waasland Shopping Center meer dan dubbel zo hoog dan in het kernwinkelgebied (respectievelijk 69% en 30 %). Dit geeft aan dat het Waasland Shopping Center aanzienlijk beter ‘doorbloed’ wordt dan het kernwinkelgebied. De geringe verblijfswaarde in het centrum van Sint-Niklaas is een gevolg van verschillende factoren. De vorm en de grootte van het centrumgebied zijn niet ideaal (stervormig en te groot). De winkelstraten zijn lang, er is geen circuitvorming en een gebrek aan onderlinge verbindingen. Daarnaast wordt de lage verblijfskwaliteit in de hand gewerkt door het autoverkeer, de moeilijke bereikbaarheid van het centrum, de verouderde infrastructuur, de vele obstakels op de voetpaden, het mindere aantal horecavoorzieningen in de Stationsstraat, de grote leegstand en het laden en lossen van vrachtwagens. De studie van BRO/Grontmij schuift oplossingen naar voren om deze problemen te verhelpen. Het einddoel moet zijn dat het winkelgebied in het centrum een attractiepool wordt van de stad Sint-Niklaas, voor inwoners en voor sporadische bezoekers van de stad, zodat het stadscentrum ook


p.6


economisch heropleeft. Het aanbod van het kernwinkelgebied moet complementair zijn met dat van het Waasland Shopping Center en de verblijfskwaliteit van het centrumgebied moet verbeterd worden door een fysieke herinrichting van de Stationsstraat als drager van het kernwinkelgebied, met oog voor belangrijke randvoorwaarden zoals de mobiliteit.

2.

Welke concrete doelstellingen wil u bereiken met het EFRO-project? Het einddoel van dit project is om het centrumgebied van Sint-Niklaas te profileren als een aantrekkelijk centrumgebied voor zowel de stad Sint-Niklaas en haar inwoners als voor haar regio, zodat het centrum economisch heropleeft. Concrete doelstellingen: 1) Stimuleren en doen heropleven economisch weefsel 2) Nieuwe ruimtelijke afbakening kernwinkelgebied 3) De openbare ruimte in het stadscentrum aanzienlijk verbeteren 4) Het centrum compacter maken met winkelwandelcircuits 5) De bereikbaarheid van het centrum verhogen en het verbeteren van het parkeerbeleid 6) Streven naar complementariteit met het Waasland Shopping Center 7) Centrumbewoning stimuleren omdat dit de levendigheid van het centrum bevordert, voor sociale controle zorgt en extra consumenten voor de winkels

3.

Geef per doelstelling aan welke activiteit(en) u zal uitvoeren om deze doelstelling te bereiken. Geef bovendien per activiteit aan wie de uitvoerder(s) is/zijn en wat de verwachte output / resultaten zullen zijn. 1) Stimuleren en doen heropleven economisch weefsel De heropleving van het economisch weefsel is de echte finaliteit van dit project. De volgende deeldoelstellingen kunnen beschouwd worden als noodzakelijke randvoorwaarden om deze hoofddoelstelling te bereiken. De beleidsdomeinen ruimtelijke ordening, mobiliteit, toerisme en economie moeten dan ook blijvend op elkaar afgestemd worden. Specifiek voor de versterking van het economisch weefsel in enge zin zijn de dienst lokale economie en de vzw Centrummanagement belangrijke stedelijke partners. In samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) wordt gewerkt aan de uitbouw van een volwaardige, klantgerichte en pro-actieve dienst lokale economie. Voorheen had het beleidsdomein economie geen aparte entiteit. Daarnaast is de vzw


p.7


Centrummanagement in volle expansie. Op een jaar tijd is het aantal handelarenleden verdubbeld (van 65 naar 130). De aansluiting van zoveel handelaars is van cruciaal belang om een gedragen economisch beleid te voeren en om grootschalige acties op poten te zetten ter promotie van het kernwinkelgebied (cf. modezondagen, restowandelingen). Via verschillende publiciteitskanalen (website, lokale tijdschriften) brengt het Centrummanagement het handelsapparaat in de stadskern op een positieve wijze onder de aandacht. In de toekomst en in samenwerking met het Fonds voor stadspromotie en Voka – Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland zal nog meer ingezet worden op city-marketing. 2) Nieuwe ruimtelijke afbakening kernwinkelgebied Het Ruimtelijk Structuurplan (2006) geeft aan dat het kernwinkelgebied, zoals afgebakend in het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP), bestaat uit een Centrum Zuid en een Centrum Noord. Beide delen hebben verschillende voorzieningen en aldus verschillende functies (Centrum Zuid: buurtgericht verzorgingsfunctie gericht op dagelijkse boodschappen; Centrum Noord: cultuur, ontspanning, shopping). De Grote Markt vormt een grote ruimtelijke barrière, waardoor er nauwelijks enige relatie is tussen beide delen. Doelstelling: * Centrum Zuid: boodschappenfunctie moet gehandhaafd en versterkt worden middels het realiseren van een goede bereikbaarheid van het gebied en het handhaven van gemakkelijk parkeren. * Centrum Noord: moet een compact winkelwandelgebied worden, met voldoende winkels en horecavoorzieningen dicht bij elkaar, in een aangename verblijfsomgeving. Acties: Het inkaderen van het winkelwandelgebied in het centrum van Sint-Niklaas moet verder gedetailleerd worden. Er moet worden aangegeven binnen welke afbakening het winkelwandelgebied zal vorm gegeven worden. De stad kan voorwaarden scheppen om tot een optimale invulling te komen van het winkelwandelgebied. Zo kan de stad sturend optreden in het al dan niet afleveren van socio-economische vergunningen en stedenbouwkundige verordeningen en voorschriften. Ook op het gebied van mobiliteit heeft de stad mogelijkheden om de handelskern beter te laten functioneren. Concreet: de parkings aan de Zwijgershoek, de stadsschouwburg, het Heymanplein en de Kokkelbeekstraat kunnen aangesloten worden op het parkeerverwijssysteem, naast de parkeervoorzieningen op de Grote Markt, het Stationsplein en de Siniscoop.

3) De openbare ruimte in het stadscentrum aanzienlijk verbeteren Het stadscentrum van Sint-Niklaas heeft een belangrijke woon- , recreatieve en economische functie. Door de huidige beperkte verblijfskwaliteit (verouderde infrastructuur, leegstand, grote verscheidenheid van bebouwing) worden deze functies echter ondermijnd. Om bewoners, bezoekers en ondernemers aan te trekken moet geïnvesteerd worden in een kwaliteitsvolle openbare ruimte.


p.8


Acties: * Streven naar een hoogwaardige, architecturale invulling, die een vermenging van functies mogelijk maakt (vb. winkel en woning). Hierbij moet rekening gehouden worden met waardevolle historische gebouwen, moet het kindvriendelijk karakter van de openbare ruimte worden geaccentueerd en de toegankelijkheid voor personen met een beperking worden bevorderd. * Vanaf 1 januari 2009 heeft de stad verschillende premies ingevoerd om inwoners te stimuleren om zorg te dragen voor hun winkel (onderhoudssubsidie voor waardevolle, niet-beschermde gebouwen; premie ‘wonen boven winkels’; toelage voor renovatie voorgevel handelspand). * Herinrichting Stationsstraat met duurzame materialen en groenaanleg. * De verborgen kwaliteiten in het stadscentrum (zoals het Regentieplein, het Casinopark) meer benadrukken en betrekken in circulatiemodellen in het winkelen horecagebied. * Oprichting werkgroep beeldkwaliteit/straatbeeld. Deze werkgroep formuleert voorstellen ter verbetering van het straatbeeld in het kernwinkelgebied. Zo is er de actie ‘uniforme straatnaamaanduidingen’ ter bevordering van de herkenbaarheid van het kernwinkelgebied. Dit gebeurt in samenwerking met een plaatselijk marketingbureau. 4) Het centrum compacter maken met winkelwandelcircuits Zoals eerder aangegeven is het centrumgebied zoals dat in het RUP is gedefinieerd, voor wat het winkelen horeca aanbod betreft, veel te groot. Dit werkt een te grote spreiding in de hand, waardoor van compactheid, synergie en combinatiebezoek nauwelijks sprake is. Voornamelijk in Centrum Noord moet meer compactheid en circuitvorming gebracht worden. In Centrum Noord kunnen twee assen onderscheiden worden: de noord-zuid-as reikt van het Stationsplein tot de Grote Markt met tussenin de Stationsstraat als voornaamste winkelstraat. De oost-west-as met aan beide zijden belangrijke cultuurclusters (Stadsschouwburg, Mercatormuseum, Salons voor Schone Kunsten, het Stedelijk Museum), parkeervoorzieningen (parking Schouwburg, parking Zwijgershoek) en aantrekkelijke verblijfsomgevingen (Mercatorpark, park Salons voor Schone Kunsten). In de oksels van het snijpunt van deze assen bevindt zich een zeer hoogwaardig stedelijk weefsel wat mogelijkheden biedt voor een sterke opwaardering van de beleving van het winkelwandelgebied van Sint-Niklaas en voor het realiseren van aanvullende winkel/wandelroutes. De vestiging van nieuwe winkels en horecazaken wordt geconcentreerd binnen de grenzen van het RUP kernwinkelgebied. De stad moet het verblijfsniveau en de aankleding van de straten en pleinen in dit gebied zodanig vormgeven dat er enerzijds een optimaal winkelklimaat, gebaseerd op funshoppen, zal ontstaan en anderzijds een aantrekkelijk verblijfsgebied gecreëerd wordt voor cultuur, horeca en evenementen. Van belang hierbij is het terugdringen van de leegstand. De stad moet het zelfstandig ondernemen zoveel mogelijk stimuleren en een bijdrage leveren aan het optillen van het kwaliteitsniveau van de winkels in het winkelwandelgebied. De vzw Centrummanagement werkt hiervoor projecten uit in samenwerking met externe partners. Momenteel loopt het project ‘Innovatieve Bovenlokale Retail’ in samenwerking met Voka - Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland. Met ad hoc initiatieven wordt op een innovatieve


p.9


wijze gewerkt aan onder andere het leegstandsprobleem en city marketing. Er wordt ook gewerkt aan de voorwaarden om het winkelen in de stad om te zetten van ‘run’ naar ‘funshoppen’. 5) De bereikbaarheid van het centrum verhogen en het verbeteren van het parkeerbeleid De bereikbaarheid van het centrum is niet optimaal. Congestie doet zich (intra muros) voor onder meer op de Kleine Laan, in de Stationspleintunnel, de Plezantstraat, de Hofstraat, de Grote Markt en de Parklaan. Deze congestie wordt vooral veroorzaakt door de grote omvang van het doorgaande verkeer dat zich van noord naar zuid in Sint-Niklaas beweegt en de diverse opstoppingen op de Grote Markt die veroorzaakt worden door overstekende voetgangers. In het stedelijk mobiliteitsplan, dat in 2001 door de provinciale auditcommissie werd goedgekeurd, is bepaald dat de ring rond de stad als nieuwe stedelijke ontsluitingsweg zal gaan functioneren. Dit zal het stadscentrum ontlasten van doorgaand verkeer. Deze sluiting vereist twee acties: * de doortrekking van de N41 (westelijke tangent) over de spoorweg tot aan de Leon Scheerderslaan. De werkzaamheden om deze tangent te realiseren zullen in maart 2010 aanvangen; * de doortrekking van de Singel (oostelijk tangent) tot aan de E17. Voor deze tangent is 2012 voorzien als startdatum van de werkzaamheden. Daarnaast is er gratis lokaal busvervoer op zaterdag en wordt gewerkt aan een betere parkeerverwijzing die de winkelstraten en in eerste instantie de Stationsstraat moet ontlasten van zoekend autoverkeer. 6) Streven naar complementariteit met het Waasland Shopping Center Uit het onderzoek van BRO/Grontmij is overduidelijk gebleken dat de kracht van het stadscentrum zowel ruimtelijk als functioneel moet liggen in complementariteit met het Waasland Shopping Center (WSC). Terwijl het WSC zich vooral richt op het mainstreamaanbod, moet het kernwinkelgebied zich vooral richten op de meerwaardezoekende consument. In functionele zin moet het winkelen horeca aanbod in het centrum zich onderscheiden van het WSC op basis van haar kwaliteitsniveau, specialisme en service. In ruimtelijke zin moet de verblijfskwaliteit hoogwaardiger zijn dan in het WSC. Zowel het stadsbestuur, de ondernemers als de vastgoedeigenaars zijn ervan overtuigd dat hier de nieuwe kansen liggen voor het centrum van Sint-Niklaas en dat door gezamenlijke inspanningen deze kansen kunnen benut worden. Om hoge bezoekersaantallen te bereiken moet er ook voldoende aanbod zijn. Uit het onderzoek blijkt dat in bepaalde kwaliteitssegmenten het aanbod te beperkt is wat tot koopvlucht leidt. Daarnaast moet naast het kwaliteitsaanbod ook een grote trekker aanwezig zijn. Voor het handelsapparaat zou het dan ook zeer gunstig zijn dat de plannen van MediaMarkt om zich in de Stationsstraat te vestigen effectief uitgevoerd


p.10


worden. Onderzoek heeft uitgewezen dat MediaMarkt met zijn vestigingen winkelcentra versterkt. Hun bouwaanvraag is alvast goedgekeurd. De stad kan sturend optreden in de ontwikkeling van een hoogwaardig en kwaliteitsvol handelsapparaat in de behandeling van socio-economische vergunningen en de inzet van stedenbouwkundige verordeningen en voorschriften. Het Centrummanagement neemt initiatieven om dit verder te bewerkstelligen (cf. samenwerking met Voka, Syntra). Ook de vastgoedmakelaars worden hierbij betrokken, al verloopt de samenwerking niet altijd even vlot. 7) Centrumbewoning stimuleren omdat dit de levendigheid van het centrum bevordert, voor sociale controle zorgt en extra consumenten voor de winkels De stadskern heeft ook een belangrijke woonfunctie. Centrumbewoning bevordert niet alleen de levendigheid op straat, maar zorgt ook voor sociale veiligheid en extra consumenten voor de winkels. In het centrum van Sint-Niklaas, zoals gedefinieerd in het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP), wonen momenteel circa 2.500 mensen, waarvan circa 75 in de Stationsstraat. Inclusief de leegstaande panden telt de Stationsstraat ongeveer 120 panden. Dat wil zeggen dat (bij een geraamde gemiddelde woonbezetting van 1,5) slechts 50 panden bewoond worden (meestal op de bovenverdieping). In de overige 70 panden worden de bovenruimtes kennelijk gebruikt voor andere doeleinden (kantoor, opslag goederen, enz.). Veelal leidt dit tot het gebrekkig onderhoud van de panden en verpaupering, hetgeen de beeldkwaliteit en leefbaarheid aantast. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en in eerste instantie de herinrichting van de Stationsstraat zal alvast de woonkwaliteit bevorderen en bewoning stimuleren. Bij de heraanleg van de Stationsstraat worden ook bewonersparkings voorzien. Daarnaast geeft de stad ook een premie ‘wonen boven winkels’ aan wie een woongelegenheid creëert of renoveert boven een winkel.

4.

Welke doelgroep(en) wil u bereiken? 1) Bezoekers/consumenten/toeristen: Om deze doelgroep aan te trekken moet het stadscentrum beschikken over een ‘onderscheidend vermogen’, hoofdzakelijk tegenover het Waasland Shopping Center (WSC). Uit analyse blijkt dat het WSC zich richt op het middensegment van de bevolking. Het kernwinkelgebied en in eerste instantie de Stationsstraat moet zich richten op de meerwaardezoekende consument. Kwaliteit staat hierbij centraal: kwaliteitsvolle winkels met een uitmuntende service in een aangename verblijfsomgeving. Daarnaast moeten ook het cultuuraanbod en de unieke historische en architecturale troeven eigen aan een stadskern meer uitgespeeld worden om deze doelgroep te bereiken. 2) Inwoners: Zij verwachten in eerste instantie een duurzame leefomgeving: een


p.11


kwalitatieve publieke ruimte, beperkt doorgaand verkeer, ontmoetingsruimtes en kwaliteitsvol groen in het stadscentrum en duurzaam vervoer. Verbetering van de openbare ruimte is een stimulans voor centrumbewoning en een instrument voor sociale en aldus economische heropleving. 3) Handelaars/ondernemers: Een gunstig economisch klimaat is een noodzaak om de bestaande handelaars te blijven stimuleren en om nieuwe ondernemers aan te trekken. Het is evident dat het voor hun van belang is dat de stad inspanningen doet om van het kernwinkelgebied een attractiepool te maken om economische heropleving te bewerkstelligen.

5.

Geef een overzicht van alle communicatieacties die specifiek opgezet worden in het kader van het EFRO - project. De uitwerking van deze acties gebeurt in bijhorend communicatieplan (zie verplichte bijlagen). 1. Inspraak en participatie tijdens het ontwerpproces, via: * de gemeenteraad; * het college van burgemeester en schepenen; * de gemeenteraadscommissie; * de stuurgroep (vertegenwoordigers van het beleid, de verschillende stadsdiensten en de centrummanager); * de werkgroep van vzw het Centrummmanagement; * een workshop met actoren en omwonenden om samen de toekomstvisie voor de straat te definiëren; * bevraging sleutelfiguren. 2. In de ontwerp- en projectfase: * ontwikkelen van de campagne; * het project toelichten via bestaande informatiekanalen (stadskrant, website van de stad, nieuwsbrieven) en specifieke informatiekanalen (projectspecifieke website, infobord, folder, tentoonstelling, simulaties); * organisatie van evenementen en happenings voor, tijdens en na de werken; * 'Minder Hinder'- maatregelen; * aanspreekpunt voor de werken.

6.

Op welke wijze verzekert u de continuïteit na afloop van het EFRO-project? Verduidelijk eveneens het blijvend effect van de projectresultaten. 1. Wat de heraanleg van de Stationsstraat betreft: De heropwaardering van het openbaar domein is een duurzame investering (de vorige heraanleg dateert van 20 jaar geleden). Daarnaast verzekeren de genomen maatregelen binnen dit project een duurzame ontwikkeling van de betrokken winkelgebieden. 2. Wat de stedelijke organisatie betreft:


p.12


Dit Europees subsidiedossier vormt de aanleiding voor de oprichting van een volwaardige dienst Europese betrekkingen. De opgedane ervaring kan dienen voor toekomstige Europese projecten in de verschillende beleidsdomeinen van de stad Sint-Niklaas.

(Sub)regiospecifieke ontwikkelingskenmerken 1.

Op welke wijze speelt uw project in op de sterktes/zwaktes van de (sub)regio? Verduidelijk dit via een beperkte SWOT- analyse. Sint-Niklaas is een middelgrote centrumstad, gunstig gelegen tussen Gent, Antwerpen en Brussel. Sint-Niklaas en haar regio bevindt zich tevens op een van de belangrijkste noord-zuidassen van West-Europa (Rotterdam, Antwerpen, Parijs). Dit in combinatie met de vlotte bereikbaarheid, onder andere dankzij de nabijheid van de E17, de aanwezigheid van tal van regionaal verzorgende functies (waaronder het Waasland Shopping Center en het kernwinkelgebied) maakt dat Sint-Niklaas een regionale verzorgingsfunctie heeft. De gemeenten die deel uitmaken van de regio Waasland (waaronder Beveren, Lokeren, Temse) en de gemeenten Hamme, Zele, Bornem, Puurs en Sint-Amands zijn voor een substantieel deel (meer dan 10 %) van hun koopkracht georiënteerd op winkelvoorzieningen in Sint-Niklaas. De komende jaren zal het aantal inwoners in dit verzorgingsgebied stijgen. Sint-Niklaas heeft de kwaliteiten om haar regionale verzorgingsfunctie als centrumstad ten volle te benutten en te versterken. Dit project komt, in combinatie met andere projecten inzake duurzame bewoning en mobiliteit, hieraan tegemoet door het bewerkstelligen van een economisch sterk handelsapparaat dat het kernwinkelgebied moet doen heropleven. De verwezenlijking van de deeldoelstellingen die hieraan verbonden zijn, moet van het stadscentrum en bij uitbreiding de ganse stad een aangename woon-, werk en leefomgeving maken met een bovenlokale aantrekkingskracht, zowel voor bewoners, bezoekers als ondernemers/investeerders.

Overheidsinitiatieven 1.

Sluit uw project aan bij overheidsinitiatieven op lokaal, provinciaal en/of Vlaams niveau? Ja

2.

Zo ja, welke? * Op lokaal niveau komt het project tegemoet aan de volgende strategische doelstellingen zoals die geformuleerd zijn in het beleidsplan van de stad, het Tweede Witboek (2007-2012): 'een gunstig kader scheppen voor de economie; Sint-Niklaas versterken als dienstenhoofdstad van het Waasland; het middenstandsactieplan aanscherpen; de dienstverlening economie verbeteren'. Aan deze strategische doelstellingen zijn operationele doelstellingen gekoppeld die ofwel reeds gerealiseerd zijn ofwel in uitvoering zijn. * Op Vlaams niveau geeft het Stedenfonds financiële steun voor een aantal strategische doelstellingen die geselecteerd zijn uit het Witboek en die zijn opgenomen in de beleidsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Stad Sint-Niklaas, namelijk 'een gunstig kader


p.13


scheppen voor de economie en het aanscherpen van het middenstandsactieplan'. Ook hier zijn operationele doelstellingen aan gekoppeld. Onder andere de afbakening van het kernwinkelgebied is intussen gerealiseerd. Daarnaast sluit dit project ook helemaal aan bij de doelstellingen die zijn vervat in de Winkelnota (2010) van Vlaams minister-president Peeters ter versterking van de detailhandel binnen de stadskern.

Vernieuwend karakter 1.

Is uw project vernieuwend? Ja

2.

Zo ja, op welke manier? Vernieuwende elementen: * De ontwikkeling van een integrale beleidsvisie met oog voor verschillende beleidsdomeinen, waaronder economie, mobiliteit, woonbeleid en ruimtelijke ordening. * De betrokkenheid van de respectieve actoren bij de totstandkoming van deze visie (handelaars, belangenorganisaties, vzw Centrummanagement, de stedelijke diensten, consumenten). Voor Sint-Niklaas is dit het eerste project op dit niveau en met deze aanpak. * Het ontwerp van de Stationsstraat. In het ontwerp worden de economische, culturele en woonfunctie van de Stationsstraat op elkaar afgestemd. Door het gelijkvloers profiel van de straat verschuift de focus van het autoverkeer naar de zwakke weggebruiker (voetgangers en fietsers). * De ontwikkeling van een duurzaam incentivebeleid voor het aantrekken van kwaliteitsvolle handelszaken in het kernwinkelgebied met oog voor de verschillende functies in het winkelgebied (dagelijks winkelen versus recreatief winkelen). Hopelijk daaruit volgend gunstige effecten waaronder de verdichting, de opwaardering en de uitbreiding van het winkelaanbod.

Europese programma's 1.

Sluit uw project aan bij reeds eerder met Europese steun betoelaagde acties? Nee

2.


Transversale thema's 1.

Voorziet uw project specifieke acties die een positieve bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling? Ja

2.

Zo ja, welke?


p.14


* De verbetering van bestaande structuren. * Het behoud en de opwaardering van waardevol erfgoed. * Het gebruik van duurzame materialen zoals natuursteen. * De focus op de groenaanleg, waarbij het de bedoeling is om de bestaande bomen in de Stationsstraat opnieuw aan te planten in de straat.

3.

Voorziet uw project specifieke acties ter bevordering van de bescherming of verbetering van het leefmilieu? Ja

4.

Zo ja, welke? * Het gebruik van milieuvriendelijke, duurzame materialen. * Het verbeteren en hergebruiken van het groen in de straat, zoals de Gingko biloba's en het planten van nieuwe, weloverwogen boom- en planttypes. * Het vergroten van de betrokkenheid tussen het Casinopark en de Stationsstraat. * Het terugdringen van het autoverkeer ten voordele van fietsers en voetgangers. * Het verbeteren van de mobiliteit in de stadskern. * Het stimuleren van de economische ontwikkeling midden in de stadskern i.p.v. daarbuiten.

5.

Voorziet uw project specifieke acties die een positieve bijdrage leveren aan de gelijkheid van kansen? Ja

6.

Zo ja, welke? * Tijdens het ontwerpproces van de heraanleg van de Stationsstraat werd advies gevraagd aan ATO (Adviesbureau Toegankelijke Omgeving). * Het gelijkvloers profiel maakt de Stationsstraat vlot toegankelijk voor gehandicapten (rolstoelgebruikers, blinden,...) en voor minder mobiele mensen zoals bejaarden. * Het terugdringen van de auto verhoogt de veiligheid voor iedereen en in de eerste plaats voor de 'zwakkeren' in de samenleveing zoals kinderen en bejaarden. * Het bewerkstelligen van een eerlijke concurrentie tussen het kernwinkelgebied en het Waasland Shopping Center (WSC) door van het kernwinkelgebied een gelijkwaardige partij te maken in complementariteit met het WSC.

Interregionale samenwerking 1.

Heeft uw project potentieel om interregionaal samen te werken met partners buiten Vlaanderen? Ja


p.15


2.

Zo ja, op welke manier? De stad Sint-Niklaas heeft een aantal zusterbanden met andere Europese steden. Naar analogie met andere centrumsteden, wil de stad bekijken met welke van haar zustersteden samenwerkingen kunnen opgestart worden die kaderen binnen Europese programma’s. Onder impuls van de Raad van de Europese Gemeenten en Regio’s, sloot de stad na 1960 zusterbanden af met Abingdon (Groot-Brittannië), Colmar (Frankrijk), Lucca (Italië), Schongau (Duitsland), Tábor (Tsjechië) en Gorinchem (Nederland). Al in 1962 werd een multilateraal akkoord ondertekend tussen de zes genoemde steden Abingdon, Colmar, Lucca, Schongau, Tábor, Gorinchem en Sint-Niklaas: de zogenaamde sterverzustering. Deze verzustering vormt mogelijk de basis voor een verdergezette toekomstige samenwerking. Ook recente uitwisselingen met vergelijkbare steden (Roeselare, Maastricht, Kortrijk) kunnen leiden tot samenwerkingen.

Indicatoren Outputindicatoren 1.

Aantal “geïntegreerde stedelijke ontwikkelingprojecten” 1

Resultaatsindicatoren 1.

Hefboomeffect van de geïntegreerde stedelijke ontwikkelingsprojecten, uitgedrukt in 1000 euro 2.644,13

2.

Aantal m² herbruikbare ruimte in heringerichte bedrijfspanden 0

3.

Aantal centrumsteden die een aangepaste strategie (duurzame vervoerssystemen) ontwikkeld hebben om de mobiliteit te verbeteren, met het oog op een betere bereikbaarheid van ondernemingen en diensten 1

4.

Aantal realisaties inzake de verbeterde toeristische en (socio- ) culturele ontsluiting van (minder gekende) stadswijken 1

5.

Tevredenheid van de inwoners over de (her) inrichting van de publieke ruimte in de gerealiseerde projecten 4

Impactindicatoren


p.16


1.

Bijdrage van het programma tot de versterking van de stedelijke economische dynamiek in de regio 4

2.

Aantal jobs (in VTE) die direct of indirect behouden of bijkomend gecreëerd zijn, als resultaat van de ondersteuning vanuit het D2-programma 460,00

3.

Aantal jobs (in VTE) behouden 350,00

4.

Aantal jobs (in VTE) bijkomend gecreëerd 110,00

5.

Bijdrage van het programma tot het ( verder ) versterken van de sterktes en zwaktes in de regio 3

6.

In welke mate heeft het project bijgedragen tot de duurzame ontwikkeling ? 1

7.

In welke mate heeft het project bijgedragen tot de bescherming en verbetering van het leefmilieu ? 1

8.

Waren aan het project internationale aspecten verbonden ? Is er in het project samenwerking geweest met projecten uit andere EU-regio’s? Nee

9.

In welke mate heeft het project bijgedragen tot de bevordering van de gelijke kansen voor iedereen (vrouwen, laaggeschoolden, gehandicapten, …) ? 3

Andere meetbare projectresultaten 1.

Direct bereik 1

2.

Geef een opsomming van de andere meetbare resultaten van uw project en geef voor elk resultaat de streefwaarde. * Het aantal m2 openbaar domein dat gerenoveerd wordt (minstens 8400 m2 = oppervlakte Stationsstraat). * De teruggedrongen leegstand; nu: ca. 25 % leegstand; streefwaarde = 0. * Een progressieve stijging van het aantal bezoekers voor de Stationsstraat tegen eind 2015 tot het niveau van voor de grote veranderingen in 2005 (streefdoel = 70.000 bezoekers/week).

Planning Planning ProjectVoorstel: Project: 731 : Een nieuw winkelhart voor Sint-Niklaas

p.17


1.

Omschrijf de concrete activiteiten en/of werkzaamheden van uw EFRO-project. Nummer deze van ‘activiteit 1’ tot ‘activiteit 10’. Het gaat hier enkel om de activiteiten die uitgaven genereren in het kader van de uitvoering van uw EFRO-project. * Uitvoering deelopdracht 1 door BRO/Grontmij: ontwikkelen van een toekomstvisie voor de heraanleg van de Stationsstraat als drager van het kernwinkelgebied met het oog op de economische attractiviteit ervan. * Uitvoering deelopdracht 2 door BRO/Grontmij: ontwerpopdracht heraanleg Stationsstraat + opmaken lastenboek. * Gunning van de wegeniswerken. * Eerste persmoment, bij de aanvang van de werken. * Start werken. * Einde van de werken. * Eindmanifestatie.

2.

Kruis aan in welke kwartalen binnen de projectperiode u deze activiteit zal uitvoeren voor 2009. 1/1 - 31/3

1/4 - 30/6

1/7 - 30/9

Activiteit 1

1/10 - 31/12 x

Activiteit 2 Activiteit 3 Activiteit 4 Activiteit 5 Activiteit 6 Activiteit 7 Activiteit 8 Activiteit 9 Activiteit 10

3.

Kruis aan in welke kwartalen binnen de projectperiode u deze activiteit zal uitvoeren voor 2010. Activiteit 1

1/1 - 31/3

1/4 - 30/6

x

x

Activiteit 2

1/7 - 30/9

1/10 - 31/12

x

x

Activiteit 3 Activiteit 4 Activiteit 5 Activiteit 6 Activiteit 7 Activiteit 8 Activiteit 9 Activiteit 10

4.

Kruis aan in welke kwartalen u binnen de projectperiode deze activiteit zal uitvoeren voor 2011. 1/1 - 31/3

1/4 - 30/6

1/7 - 30/9

1/10 - 31/12

Activiteit 1 Activiteit 2

x

Activiteit 3

x

x

Activiteit 4

x

Activiteit 5

x

Activiteit 6 Activiteit 7 Activiteit 8


p.18


Activiteit 9 Activiteit 10

5.

Kruis aan in welke kwartalen binnen de projectperiode u deze activiteit zal uitvoeren voor 2012 1/1 - 31/3

1/4 - 30/6

1/7 - 30/9

1/10 - 31/12

Activiteit 1 Activiteit 2 Activiteit 3 Activiteit 4 Activiteit 5 Activiteit 6

x

Activiteit 7

x

Activiteit 8 Activiteit 9 Activiteit 10

6.

Kruis aan in welke kwartalen binnen de projectperiode u deze activiteit zal uitvoeren voor 2013 Niet ingevuld

7.


8.


Procedures 1.

Vereist de uitvoering van uw project formele / wettelijke (plannings)procedures / vergunningen? Ja

2.

Duid in onderstaande lijst aan welke formele / wettelijke (plannings)procedures / vergunningen vereist zijn. Aanvraag stedenbouwkundige vergunning

3.

Geef voor elke vereiste procedure/gunning de stand van zaken. Is procedure afgerond (datum beslissing), reeds opgestart (datum opstart procedure en verwachte beslissingsdatum) of nog op te starten (timing). De procedure zal in februari-maart 2011 opgestart worden.

Financiële informatie Inkomsten 1.

Welk van de volgende situaties inzake inkomsten is van toepassing op uw project? Duid hieronder aan met ja of nee. U duidt één keer "van toepassing" en vier keer "niet van toepassing" aan. "Inkomsten niet van toepassing voor het project" Van toepassing


p.19


2.

"Werkingsproject: de tijdens de projectperiode te verwachten inkomsten worden geraamd en in mindering gebracht vooraleer de EFRO-steun te berekenen" Niet van toepassing

3.

"Investeringsproject met totale kost # 1.000.000 EUR: de netto-inkomsten gegenereerd gedurende een referentieperiode van 10 jaar worden geraamd en in mindering gebracht vooraleer de EFRO-steun te berekenen" Niet van toepassing

4.

"Investeringsproject met totale kost > 1.000.000 EUR: de funding gap methode wordt toegepast met het oog op de berekening van de EFRO-steun" Niet van toepassing

5.

"De inkomsten kunnen niet op voorhand op objectieve wijze geraamd worden: effectief gegenereerde inkomsten tot 5 jaar na voltooiing van het project zullen achteraf in mindering gebracht worden" Niet van toepassing

6.

Geef verdere toelichting bij de gemaakte keuze. In voorkomend geval moet de gedetailleerde berekening van de inkomsten als verplichte bijlage toegevoegd worden en moet hier het resultaat van de berekening aangegeven worden. De berekende netto-inkomsten moeten ook opgenomen worden op het tabblad kosten, onderaan. N.v.t.

Cofinanciering 1.

Geef voor alle cofinancieringsbronnen aan wanneer de cofinanciering “toegekend” of “aangevraagd” werd. Vul steeds een datum in. De nummers van de cofinancieringsbronnen moeten overeenkomen met de nummers in het tabblad ‘Financiering’. De cofinancieringsbewijzen moeten als verplichte bijlagen aan het projectvoorstel worden toegevoegd. Aangevraagd

Toegekend

Vl. minister econ.

14/10/2010

Nog niet

Cofinanciering 1

14/10/2010

Nog niet

Cofinanciering 2

26/11/2010

Nog niet

Cofinanciiering 3 Cofinanciering 4 Cofinanciering 5 Cofinanciering 6 Cofinanciering 7 Cofinanciering 8 Cofinanciering 9 Cofinanciering 10

Concurrentieregels 1.

Is er sprake van staatssteun in het kader van het EFRO project? Duid hieronder aan wat op uw EFRO-project van toepassing is. U kiest in principe één keer "Van toepassing" en vijf keer"Niet van toepassing". "Er is geen sprake van staatssteun." Van toepassing


p.20


2.

Ja er is sprake van staatsteun, maar de steun valt onder een aangemelde steunregeling. Niet van toepassing

3.

Ja er is sprake van staatsteun, maar de "de minimis"-verordening is van toepassing op een deel van het EFRO-project. Niet van toepassing

4.

Ja er is sprake van staatsteun, maar de "de minimis"-verordening is van toepassing op het volledige EFRO-project. Niet van toepassing

5.

Ja er is sprake van staatsteun, maar de steun valt onder de algemene groepsvrijstellingsverordening. Niet van toepassing

6.

Ja er is sprake van staatsteun, de steun moet aangemeld worden bij de Europese Commissie. Niet van toepassing

7.

Verantwoord de gemaakte keuze in verband met staatssteun. Geef ook aan op welk deel van de projectactiviteiten de gemaakte keuze van toepassing is. Het is immers mogelijk dat slechts een bepaald onderdeel van uw EFRO-project onder de staatssteunregels valt. Geef per onderdeel ook aan op wie de concurrentieregels van toepassing zijn (promotor – copromotor – eindbegunstigden). N.v.t.

Verantwoording steun 1.

Verantwoord de gevraagde EFRO-steun en het additionele karakter van het EFRO-project. Geef eveneens aan wat de gevolgen zijn voor de uitvoering van het projectvoorstel indien de EFRO-steun niet wordt verkregen. Met de financiële steun van EFRO kan de stad Sint-Niklaas de achteruitgang van haar winkelgebied in de stadskern een halt toeroepen. De stad heeft al vele, veeleer kleinschalige initiatieven opgezet ter versterking van het kernwinkelgebied en zal dit blijven doen, maar een aanzienlijke verbetering van de openbare ruimte dringt zich op. De Grote Markt en het Stationsplein zijn reeds vernieuwd, nu is het prioritair dat ook de Stationsstraat als drager van het kernwinkelgebied een grondige opknapbeurt krijgt. Mede dankzij de EFRO-steun en in combinatie met tal van stedelijke maatregelen inzake economie, mobiliteit en ruimtelijke ordening kan Sint-Niklaas op een duurzame wijze haar handelskern versterken en doen heropleven.

2.

Beschrijf de interne en externe relaties en de geldstromen die voorzien zijn voor het goede financiële verloop van uw EFRO-project. De stad Sint-Niklaas (= promotor) heeft aan het studiebureau BRO/Grontmij een studie- en ontwerpopdracht gegeven. Vervolgens zal de stad een aannemer aanstellen om de werken uit te voeren. De kostprijs van de studie- en ontwerpopdracht, van de heraanleg van de Stationsstraat en van de bijkomende initiatieven die zullen genomen worden voor de economische versterking van het kernwinkelgebied zal gefinancieerd worden door de stad en, indien deze aanvraag wordt goedgekeurd, door EFRO, het Hermesfonds en de provincie


p.21


Oost-Vlaanderen.

Toezichtsbepalingen en verbintenissen Toezichtsbepalingen en verbintenissen 1.

De aanvrager verbindt zich ertoe het project zoals omschreven in deze projectaanvraag uit te voeren en alle wijzigingen onmiddellijk aan het programmasecretariaat te Brussel mee te delen. Belangrijke inhoudelijke wijzigingen dienen vooraf ter goedkeuring aan het Toezichtscomité te worden voorgelegd. De projectindiener draagt de verantwoordelijkheid voor de correcte aanwending van de toegekende financiële middelen. Ja

2.

De aanvrager verbindt zich ertoe het project te starten uiterlijk binnen een periode van 6 maanden na goedkeuring door het Toezichtscomité. Ja

3.

De aanvrager verbindt zich ertoe een aparte projectboekhouding en -administratie te voeren conform de EFRO - reglementering en de richtlijnen van het Agentschap Economie. Tijdens de looptijd van het project worden tevens op verzoek van het programmasecretariaat alle nodige inlichtingen verstrekt. Ja

4.

De aanvrager verbindt zich ertoe zowel tijdens als na afloop van het project de nodige schikkingen te treffen om controle en toezicht op de uitvoering mogelijk te maken. Hierbij wordt vrije toegang verleend tot de lokalen waar het project wordt uitgevoerd en tot alle boekhoudkundige en financiële bewijsstukken/documenten, welke steeds beschikbaar dienen te zijn ( conform de van kracht zijnde boekhoudwetgeving ). Deze controle en toezicht kunnen worden uitgeoefend door EU-ambtenaren, bevoegde ambtenaren van het Agentschap Economie, Interne Audit van de Vlaamse administratie, Inspectie van Financiën en het Rekenhof, en de bevoegde medewerkers van het programmasecretariaat. Ja

5.

De aanvrager verbindt zich ertoe regelmatig schriftelijk verslag uit te brengen, conform de voorziene modaliteiten, over de vooruitgang van het project en de bereikte effecten ten einde een periodieke evaluatie toe te laten. Deze regel dient strikt nageleefd: de uitbetaling van de nog verschuldigde EFRO - steun zal hiervan afhankelijk worden gesteld. Ja

6.

De aanvrager verbindt zich ertoe de EU - richtlijnen met betrekking tot de mededinging, de milieubescherming en het communautair beleid op andere terreinen na te leven. Indien van toepassing en inzonderheid bij steunverlening aan bedrijven, dient met het oog op de naleving van “de minimis” - reglementering te worden voldaan aan de specifieke instructies terzake ( Verordening (EG) nr 1998/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de de-minimissteun). Ja

7.

De aanvrager verbindt er zich toe de EU - richtlijnen en wetgeving betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken, leveringen en diensten na te leven. Ja


p.22


8.

De aanvrager verbindt zich ertoe de bepalingen inzake voorlichting en publiciteit m.b.t. het project na te leven, conform de vigerende EU- reglementering en het “draaiboek communicatie” (VERORDENING (EG) Nr.1828/2006 van de Commissie van 8 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ). Ja

9.

De aanvrager verbindt zich ertoe op eenvoudige vraag van het programmasecretariaat of het Agentschap Economie medewerking te verlenen aan evaluaties van het programma/project. Ja

10. De aanvrager verklaart voor dit project geen andere Europese subsidies te hebben aangevraagd/ontvangen. Ja 11. De aanvrager neemt kennis van het voorbehoud waaronder de aanvraag om bijstand door het bevoegde Toezichtscomité wordt goedgekeurd: - het Toezichtscomité behoudt zich het recht voor tot een opschorting of terugvordering van de bijstand over te gaan wanneer de actie niet uitgevoerd wordt zoals omschreven in de aanvraag; - in voorkomend geval dient de reeds ontvangen EFRO - bijstand teruggestort, volgens modaliteiten vastgesteld door het Agentschap Economie. Bij terugbetaling is rente wegens achterstal verschuldigd; Ja


p.23


Kosten Projectvoorstel Investeringskosten 101. vóór 01/06/2008

0,00

102. van 01/06/2008 tot en met 30/11/2008

0,00

103. van 01/12/2008 tot en met 31/05/2009

0,00

104. van 01/06/2009 tot en met 30/11/2009

0,00

105. van 01/12/2009 tot en met 31/05/2010

0,00

106. van 01/06/2010 tot en met 30/11/2010

0,00

107. van 01/12/2010 tot en met 31/05/2011

0,00

108. van 01/06/2011 tot en met 30/11/2011

0,00

109. van 01/12/2011 tot en met 31/05/2012

1.322.915,54

110. van 01/06/2012 tot en met 30/11/2012

1.322.915,54

111. van 01/12/2012 tot en met 31/05/2013

0,00

112. van 01/06/2013 tot en met 30/11/2013

0,00

113. van 01/12/2013 tot en met 31/05/2014

0,00

114. van 01/06/2014 tot en met 30/11/2014

0,00

115. van 01/12/2014 tot en met 31/05/2015

0,00

116. van 01/06/2015 tot en met 30/11/2015

0,00

117. van 01/12/2015 tot en met 28/02/2016

0,00

Subtotaal:

2.645.831,08

Werkingskosten 201. vóór 01/06/2008

0,00

202. van 01/06/2008 tot en met 30/11/2008

0,00

203. van 01/12/2008 tot en met 31/05/2009

0,00

204. van 01/06/2009 tot en met 30/11/2009

0,00

205. van 01/12/2009 tot en met 31/05/2010

0,00

206. van 01/06/2010 tot en met 30/11/2010

6.325,00

207. van 01/12/2010 tot en met 31/05/2011

6.325,00

208. van 01/06/2011 tot en met 30/11/2011

6.325,00

209. van 01/12/2011 tot en met 31/05/2012

6.325,00

210. van 01/06/2012 tot en met 30/11/2012

6.325,00

211. van 01/12/2012 tot en met 31/05/2013

6.325,00

212. van 01/06/2013 tot en met 30/11/2013

1.650,00

213. van 01/12/2013 tot en met 31/05/2014

0,00

214. van 01/06/2014 tot en met 30/11/2014

0,00

215. van 01/12/2014 tot en met 31/05/2015

0,00

216. van 01/06/2015 tot en met 30/11/2015

0,00

217. van 01/12/2015 tot en met 28/02/2016

0,00

Subtotaal:


39.600,00

p.24


Overheadkosten 301. vóór 01/06/2008

0,00

302. van 01/06/2008 tot en met 30/11/2008

0,00

303. van 01/12/2008 tot en met 31/05/2009

0,00

304. van 01/06/2009 tot en met 30/11/2009

0,00

305. van 01/12/2009 tot en met 31/05/2010

0,00

306. van 01/06/2010 tot en met 30/11/2010

3.335,80

307. van 01/12/2010 tot en met 31/05/2011

3.335,80

308. van 01/06/2011 tot en met 30/11/2011

3.335,80

309. van 01/12/2011 tot en met 31/05/2012

3.335,80

310. van 01/06/2012 tot en met 30/11/2012

3.335,80

311. van 01/12/2012 tot en met 31/05/2013

3.335,80

312. van 01/06/2013 tot en met 30/11/2013

870,18

313. van 01/12/2013 tot en met 31/05/2014

0,00

314. van 01/06/2014 tot en met 30/11/2014

0,00

315. van 01/12/2014 tot en met 31/05/2015

0,00

316. van 01/06/2015 tot en met 30/11/2015

0,00

317. van 01/12/2015 tot en met 28/02/2016

0,00

Subtotaal:

20.884,98

Externe prestaties 401. vóór 01/06/2008

0,00

402. van 01/06/2008 tot en met 30/11/2008

0,00

403. van 01/12/2008 tot en met 31/05/2009

0,00

404. van 01/06/2009 tot en met 30/11/2009

0,00

405. van 01/12/2009 tot en met 31/05/2010

0,00

406. van 01/06/2010 tot en met 30/11/2010

53.498,94

407. van 01/12/2010 tot en met 31/05/2011

0,00

408. van 01/06/2011 tot en met 30/11/2011

0,00

409. van 01/12/2011 tot en met 31/05/2012

0,00

410. van 01/06/2012 tot en met 30/11/2012

0,00

411. van 01/12/2012 tot en met 31/05/2013

107.383,04

412. van 01/06/2013 tot en met 30/11/2013

0,00

413. van 01/12/2013 tot en met 31/05/2014

0,00

414. van 01/06/2014 tot en met 30/11/2014

0,00

415. van 01/12/2014 tot en met 31/05/2015

0,00

416. van 01/06/2015 tot en met 30/11/2015

0,00

417. van 01/12/2015 tot en met 28/02/2016

0,00

Subtotaal:

160.881,98

Promotie en publiciteit 501. vóór 01/06/2008

0,00

502. van 01/06/2008 tot en met 30/11/2008

0,00


p.25


503. van 01/12/2008 tot en met 31/05/2009

0,00

504. van 01/06/2009 tot en met 30/11/2009

0,00

505. van 01/12/2009 tot en met 31/05/2010

0,00

506. van 01/06/2010 tot en met 30/11/2010

0,00

507. van 01/12/2010 tot en met 31/05/2011

0,00

508. van 01/06/2011 tot en met 30/11/2011

3.000,00

509. van 01/12/2011 tot en met 31/05/2012

0,00

510. van 01/06/2012 tot en met 30/11/2012

0,00

511. van 01/12/2012 tot en met 31/05/2013

0,00

512. van 01/06/2013 tot en met 30/11/2013

2.000,00

513. van 01/12/2013 tot en met 31/05/2014

0,00

514. van 01/06/2014 tot en met 30/11/2014

0,00

515. van 01/12/2014 tot en met 31/05/2015

0,00

516. van 01/06/2015 tot en met 30/11/2015

0,00

517. van 01/12/2015 tot en met 28/02/2016

0,00

Subtotaal:

5.000,00

Personeelskosten 601. vóór 01/06/2008

0,00

602. van 01/06/2008 tot en met 30/11/2008

0,00

603. van 01/12/2008 tot en met 31/05/2009

0,00

604. van 01/06/2009 tot en met 30/11/2009

0,00

605. van 01/12/2009 tot en met 31/05/2010

0,00

606. van 01/06/2010 tot en met 30/11/2010

15.913,64

607. van 01/12/2010 tot en met 31/05/2011

15.913,64

608. van 01/06/2011 tot en met 30/11/2011

15.913,64

609. van 01/12/2011 tot en met 31/05/2012

15.913,64

610. van 01/06/2012 tot en met 30/11/2012

15.913,64

611. van 01/12/2012 tot en met 31/05/2013

15.913,64

612. van 01/06/2013 tot en met 30/11/2013

4.151,37

613. van 01/12/2013 tot en met 31/05/2014

0,00

614. van 01/06/2014 tot en met 30/11/2014

0,00

615. van 01/12/2014 tot en met 31/05/2015

0,00

616. van 01/06/2015 tot en met 30/11/2015

0,00

617. van 01/12/2015 tot en met 28/02/2016

0,00

Subtotaal:

Totaal Kosten Inkomsten Totaal Subsidiabele Kosten


99.633,21 2.971.831,25 0,00 2.971.831,25

p.26


Financiering Projectvoorstel Programma D2 EFRO 2007-2013 Cofinanciering Vlaamse Minister Economie - Hermes

1.188.732,50

40.00%

1.188.732,50

40.00%

Overheid - Provinciaal Oost-Vlaanderen Provinciaal openbaar bestuur Cofinancier

148.591,56

5.00%

Overheid - Lokaal Sint-Niklaas Stedelijk openbaar bestuur Promotor

445.774,69

15.00%

Totale Financiering

2.971.831,25

Cofinanciering Prive Overheid


p.27

ProjectVoorstel: Project: 731 : Een nieuw winkelhart voor Sint-Niklaas

Recommend Documents