Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
1
Inleiding Goede doorstroom kerntaak van het onderwijs Eén van de kerntaken van het voortgezet onderwijs is ervoor te zorgen dat leerlingen op een passende plek terechtkomen in het vervolgonderwijs. Een goede loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) is daarbij essentieel. Leerlingen moeten in staat zijn hun eigen talenten te ontdekken en ontwikkelen, zij moeten bewust keuzes kunnen maken en hun (school)loopbaan kunnen bijsturen. De afgelopen jaren krijgt LOB meer aandacht in het voortgezet onderwijs en zijn ook directies meer betrokken. Toch blijft het voor veel scholen onduidelijk hoe het hun leerlingen nu precies vergaat in het vervolgonderwijs. Leerlingen worden uitgeschreven en stromen door naar verschillende vervolgopleidingen. Daarmee zijn ze vaak ook uit beeld. Het contact dat scholen hebben met oud-leerlingen beperkt zich meestal tot een kleine groep.
Doorstroomcijfers geven inzicht Doorstroomcijfers geven antwoord op de vraag ‘Hoe doen mijn leerlingen het in het vervolgonderwijs?’ Dit is interessant voor decanen, mentoren en anderen die actief zijn met LOB op school, maar ook voor schooldirecties en -besturen, omdat het inzicht geeft in het rendement van het onderwijs. Ook voor MBO-, HBO- en WO-instellingen is het interessant om te zien hoe de aansluiting verloopt. Een aantal scholen werkt al met doorstroomcijfers en gebruikt de resultaten om het LOB-beleid bij te stellen, en soms zelfs om wijzigingen in het onderwijsprogramma door te voeren. De doorstroomcijfers hebben tevens geleid tot meer bewustwording over het belang van LOB en tot meer afstemming met het vervolgonderwijs.
Het stappenplan voor het werken met doorstroomcijfers Het Project Stimulering LOB wil scholen op weg helpen met het verzamelen van doorstroomcijfers en het benutten daarvan voor LOB. We doen dit aan de hand van een stappenplan: Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6
Voorbereiding Doorstroomvragen vaststellen Doorstroomcijfers verzamelen Cijfers overzichtelijk in beeld brengen Interpretatie en vertaalslag naar LOB LOB-beleid en evaluatie
Tijdsinvestering Met de komst van de Indicator ‘Doorstroom naar vervolgonderwijs’ in het SchoolVenster en het ManagementVenster van Vensters VO1 komt er dekkende informatie vrij over de doorstroom van leerlingen naar het vervolgonderwijs en de situatie na één jaar. Deze doorstroomcijfers zijn vrij eenvoudig en snel te verkrijgen. Wanneer deze cijfers onvoldoende antwoord geven op de doorstroomvragen van de school, moet de school op zoek naar andere databronnen. Reken dan op een extra tijdsinvestering. Ook voor het gezamenlijk bespreken van de resultaten moet tijd worden ingeruimd. Wat krijg je er voor terug? Met de doorstroomcijfers heb je informatie in handen die richting kunnen geven aan het (LOB-) beleid op school. Bij stap 5 vertelt een aantal scholen tot welke inzichten de doorstroomcijfers hebben geleid en welke LOB-acties ze hebben ondernomen naar aanleiding daarvan.
1
Deze indicator is sinds eind 2012 onderdeel van het Schoolvenster VO, in het Managementvenster VO is deze in ontwikkeling.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
2
Stappenplan Van doorstroomcijfers naar LOB Dit stappenplan is bedoeld voor VO-scholen die willen weten hoe hun oud-leerlingen het doen in het vervolgonderwijs. Je kunt zien welke stappen je moet zetten bij het verzamelen van doorstroomcijfers en het vaststellen van de acties voor LOB. Wanneer je meer wilt weten over een stap, wordt je doorverwezen naar de toelichtende hoofdstukken.
Stap
1
VOORBEREIDING Wie ga je betrekken en op welk moment?
Vooraf is het goed om te bepalen wie je gaat betrekken binnen de school en daarbuiten. Wie heeft er belang bij goed LOB-beleid? De doorstroomcijfers zijn niet alleen relevant voor decanen, het is ook aan te raden om een (locatie-) directielid te betrekken. Door-stroomcijfers zijn immers niet alleen te benutten voor het LOB-beleid, ze kunnen ook relevant zijn voor de inrichting van het onderwijs in bredere zin. Ook vervolgopleidingen zijn belangrijk om te betrekken, bijvoorbeeld bij de vormgeving van LOB-aansluitingsactiviteiten die u naar aanleiding van de cijfers wilt opstarten. In hoofdstuk 1 staan voorbeelden van betrokkenen en diens rol. Maak een niet te krappe planning. Het verzamelen van doorstroomcijfers kan meer tijd kosten dan verwacht.
Stap
2
DOORSTROOMVRAGEN VASTSTELLEN Waar wil je antwoord op en hoe kan dat antwoord je verder helpen?
Voordat je begint met het verzamelen van de doorstroomcijfers is het goed om samen vast te stellen wat de doorstroomvragen zijn. Welke vragen je precies hebt hangt af van het onderwijstype, het gevoerde LOB-beleid en andere onderwijsvernieuwingen. In hoofdstuk 2 staan voorbeelden van relevante doorstroomvragen. Bij het formuleren van de doorstroomvragen kun je direct bedenken hoe het antwoord je verder kan helpen met het verbeteren van het beleid. Wat zijn de verwachtingen en wat staat je te doen als de verwachtingen wel/niet uitkomen?
Stap
3
DOORSTROOMCIJFERS VERZAMELEN Welke gegevens heb je nodig en waar zijn die te vinden?
Wanneer de doorstroomvragen vastgesteld zijn, moet vervolgens bepaald worden welke gegevens je nodig hebt om antwoord te krijgen op je vragen. Vervolgens moet je gaan zoeken naar bestanden met de benodigde gegevens. Dit is niet altijd even eenvoudig. Soms zitten niet alle leerlingen erin, soms zijn de gegevens niet specifiek genoeg en krijg je dus maar deels antwoord op je doorstroomvragen. Ook kan het lastig zijn om bestanden van anderen te bemachtigen – wanneer je aan je eigen gegevens niet genoeg hebt, ben je afhankelijk van de goodwill en beschikbare tijd van andere organisaties. Hoofdstuk 3 laat zien welk type bestanden antwoord kunnen geven op verschillende doorstroomvragen en wat de voor- en nadelen zijn van deze bestanden.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
3
Stap
4
CIJFERS OVERZICHTELIJK Geleverde bestanden of overzichten zijn over het algemeen niet gemakkelijk te interpreteren. Er moet meestal nog een analyseslag IN BEELD BRENGEN Hoe presenteer ik de cijfers op een inzichtelijke manier?
plaatsvinden. Voor een gezamenlijke interpretatie (stap 5) is het aan te raden om de cijfers in overzichtelijke grafieken en/of tabellen te presenteren. Hoofdstuk 4 geeft voorbeelden van duidelijke grafieken en tabellen en laat zien welke berekeningen daarvoor zijn uitgevoerd.
Stap
5
INTERPRETATIE EN VERTAALSLAG Wat zeggen de cijfers en wat betekent dat voor het (LOB) beleid?
Als de doorstroomcijfers op een rij staan, is het goed om een overleg te organiseren met de betrokkenen, waarin één persoon de doorstroomcijfers laat zien en er vervolgens discussie gevoerd wordt over de interpretatie van de cijfers en de gevolgen voor het LOB-beleid. In hoofdstuk 5 staan voorbeelden van vragen die in een discussie aan bod kunnen komen. Een mogelijke uitkomst van de discussie is dat de cijfers niet genoeg informatie bieden om de doorstroomvragen te beantwoorden of dat blijkt dat je aanvullende gegevens nodig zijn hebt om het LOB-beleid te kunnen versterken. Wanneer de doorstroomcijfers voldoende aanleiding geven om het (LOB)beleid bij te stellen, is het goed om actiepunten te formuleren. Vermeld hier ook bij, welk doel je nastreeft met de acties – tot welk resultaat moeten het leiden? In hoofdstuk 5 staan voorbeelden van acties die scholen hebben ondernomen in hun (LOB-)beleid n.a.v. de doorstroomcijfers.
Stap
6
LOB-BELEID EN EVALUATIE Zijn de doelen bereikt?
De volgende stap is het uitvoeren van de geformuleerde acties. Het is goed hier een verantwoordelijke/coördinator voor te benoemen die de taken verdeelt, de voortgang bewaakt en zo nodig overleg organiseert. Tot slot kan een evaluatie plaatsvinden. Deze kan gaan over de invoering van de actiepunten (hoe is die verlopen?). Met een evaluatie stel je ook vast of de gestelde doelen zijn bereikt. Als het doel is om het doorstroompatroon te veranderen, is niet op korte termijn vast te stellen of dit doel is bereikt. Dat zullen nieuwe doorstroomgegevens uit moeten wijzen. Daarmee is de evaluatie meteen het startpunt van een nieuwe beleidscyclus. In hoofdstuk 6 staat een schematische weergave van de beleidscyclus.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
4
Stap
1
VOORBEREIDING Wie ga je betrekken en op welk moment?
Voordat je doorstroomcijfers gaat verzamelen en doorstroomvragen gaat formuleren, is het goed om te bedenken wie je hierbij gaat betrekken en op welk moment. Wie heeft belang bij doorstroomcijfers en het LOB-beleid? Dat hoeven niet alleen mensen binnen de school te zijn, ook mensen buiten de school zijn hierbij belangrijk. We noemen hieronder de voor de hand liggende betrokkenen in de verschillende fasen van het proces.
Wie betrek je in de startfase? In de startfase (stap 1 en 2) is het goed om met een kleine groep te beginnen. In eerste instantie is het raadzaam in ieder geval de decaan (of decanen afhankelijk van de omvang van de school) en een (locatie)directielid te betrekken. Decanen hebben een belangrijke rol in het LOB-beleid dus zijn logischerwijs vanaf de start betrokken. De medewerking van de (locatie)directie is belangrijk om eventuele (grootschalige) wijzigingen door te kunnen voeren als de doorstroomcijfers daar aanleiding toe geven. De doorstroomcijfers kunnen voor de directie een eyeopener zijn en kunnen een boost geven om in te zetten op versterking van LOB. De directie kan er dan voor zorgen dat aan de randvoorwaarden wordt voldaan om het traject succesvol uit te voeren, bijvoorbeeld door tijd en middelen vrij te maken voor LOB. Wellicht is het ook relevant om het schoolbestuur te betrekken. Het bestuur beschikt mogelijk over expertise en misschien ook wel over cijfers omtrent de doorstroom. Zo niet, dan heeft het bestuur vast interesse om mee te kijken met de doorstroomcijfers omdat deze (indirect) ook iets zeggen over het rendement van het onderwijs. Het bestuur is bovendien in de positie om LOB steviger neer te zetten en contact te leggen met vervolginstellingen.
Wie betrek je in de fase van dataverzameling en -analyse? Afhankelijk van de databestanden die je gaat gebruiken, is het raadzaam om in de uitvoeringsfase wanneer de doorstroomcijfers worden verzameld en geanalyseerd (stap 3 en 4) iemand te betrekken die goed is met databestanden. Dit kan bijvoorbeeld iemand van de ICT-afdeling zijn, een wiskundedocent of een docentonderzoeker. Enige handigheid met databestanden en analyse is bij sommige databronnen zeker vereist (zie stap 3).
Wie betrek je bij de interpretatie en de vertaalslag naar LOB? In de interpretatie- en uitvoeringsfasen (stap 5 en 6) kun je de groep verder uitbreiden met mentoren, andere teamleden en het vervolgonderwijs. Mentoren staan over het algemeen het dichtst bij de praktijk en kunnen een goede vertaalslag maken van de doorstroomcijfers naar concrete LOB-acties. Wanneer de cijfers erop wijzen dat er aan specifieke groepen leerlingen of afdelingen aandacht besteed moet worden en/of wanneer er wijzigingen in het onderwijsprogramma uit volgen, dan is het ook goed om vakdocenten en/of afdelingsleiders te betrekken. Omdat de doorstroom naar het vervolgonderwijs en het succes dat leerlingen daar hebben een gedeelde verantwoordelijkheid is van het VO en het vervolgonderwijs, is het raadzaam om het vervolgonderwijs te betrekken. Dit geldt zeker voor MBO-, HBO- en WO-instellingen waar veel leerlingen van één VO-school naar doorstromen. De vervolgopleidingen kunnen de school allereerst helpen om aan doorstroomcijfers te komen, maar zijn ook erg waardevol bij de opzet en uitvoering van het LOB-beleid.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
5
Stap
2
DOORSTROOMVRAGEN VASTSTELLEN Waar wil je antwoord op en hoe kan dat antwoord je verder helpen?
Voordat je doorstroomcijfers gaat verzamelen is het goed om eerst helder te krijgen wat de doorstroomvragen zijn. Daarbij moet je voor je school een paar dingen nagaan:
Waar komt de vraag vandaan? Voorbeelden
… heeft de school een (LOB-)beleidsmaatregel ingevoerd en wil men weten of dat terug te zien is in de doorstroom? … bestaat er een bepaald beeld over de doorstroom en wil men toetsen of dat ook in werkelijkheid zo is? … of wil de directie, het bestuur of de decaan graag meer weten over het ‘rendement’ van de school?
Wat ben je van plan om met de uitkomsten te doen? Voorbeelden
… zijn de doorstroomgegevens bedoeld om meer bewustwording te creëren op school over het belang van een doelgerichte LOB, bijvoorbeeld onder directies of decanen? … is de school van plan om naar aanleiding van de doorstroomcijfers het onderwijsprogramma onder de loep te nemen? … is het doel om de aansluiting met het vervolgonderwijs te verbeteren? … of willen de decanen meer maatwerk leveren met LOB?
Waar de vraag vandaan komt en wat de school met de uitkomsten wil doen, bepaalt niet alleen welke doorstroomcijfers je nodig hebt maar ook hoe specifiek de gegevens moeten zijn.
Basisvragen doorstroom In 2012 is een aantal pilots uitgevoerd waarin scholen aan de hand van doorstroomcijfers aan de slag zijn gegaan met LOB. Uit deze pilots zijn basisvragen naar voren gekomen die voor alle scholen relevant zijn. Basisvragen over initiële doorstroom naar vervolgonderwijs: Naar welke onderwijssectoren (MBO, HBO, WO) stromen leerlingen door? Binnen het MBO: naar welk niveau opleiding (1 t/m 4) stromen leerlingen door? Naar welke type opleidingen stromen leerlingen door? Bij HBO en WO gaat het om opleidingssectoren, bij MBO om clusters/vakgebieden (vaak ook sectoren genoemd). Stromen leerlingen door naar een opleidingssector/vakgebied dat aansluit bij het gekozen profiel havo/vwo of de gevolgde sector in het VMBO?
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
6
Basisvragen over studieloopbaan (uitval en switchen): Hoe vergaat het mijn oud-leerlingen één jaar na het begin van de studie? Hoeveel zitten er nog op dezelfde opleiding? Hoeveel zijn er geswitcht naar een andere opleiding? Hoeveel hebben het onderwijs verlaten? Op welk type opleidingen komt switchen/uitval vaak voor? Bij HBO en WO gaat het om opleidingssectoren, bij MBO om clusters/vakgebieden (vaak ook sectoren genoemd). Is er een verband tussen uitval en switchen en het gekozen profiel havo/vwo of de gevolgde sector in het vmbo? Welke leerlingen vallen het meest uit/switchen het meest? Bij de pilots die in 2012 zijn uitgevoerd is ook gekeken naar het ‘eindresultaat’: hoe gaat het met leerlingen vijf jaar na aanvang van de vervolgopleiding? Hebben zij een diploma behaald en zo ja, op welk niveau? Om meerdere redenen komt dit in dit stappenplan niet verder aan bod. Allereerst bleek dat het behalen van een universitair masterdiploma nog niet voldoende was geregistreerd. Bovendien varieert de looptijd van de master per masteropleiding, en dus ook het moment waarop het diploma wordt behaald. Tot slot vonden de pilotdeelnemers het wel interessant om het eindresultaat in beeld te hebben maar leverde het hen weinig aanknopingspunten op voor LOB, aangezien het alweer jaren geleden was dat de leerling de school had verlaten en het onderwijsbeleid in de tussentijd ook veranderd was.
Meer specifieke doorstroomvragen Naast de bovengenoemde basisvragen hebben scholen wellicht specifieke doorstroomvragen, passend bij de context van de school (zoals de leerling populatie, het profiel van de school en de plaats waar de school staat). Hieronder staat een aantal voorbeelden van specifieke doorstroomvragen van scholen. Specifieke doorstroomvragen over initiële doorstroom naar vervolgonderwijs voorbeelden Naar welke specifieke instellingen MBO/HBO/WO stromen leerlingen door? Hoeveel leerlingen zijn doorgestroomd naar het ‘eigen’ MBO (in hetzelfde gebouw)? Hoeveel leerlingen gaan een BOL-opleiding MBO gaan doen en hoeveel een BBL-opleiding? Is er de laatste jaren een stijging te zien in het aantal leerlingen dat naar een opleiding in de sector techniek gaat? (als gevolg van het beleid op school) Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes wat betreft het niveau en type opleiding waarnaar zij doorstromen? Specifieke doorstroomvragen over studieloopbaan (uitval en switchen) voorbeelden Is er bij oud-vmbo gt-leerlingen minder sprake van uitval en switchen dan bij oud-havo-leerlingen? (als gevolg van een sterkere focus op LOB op het vmbo) Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes wat betreft uitval en switchen? Zien we daarbij een verband met de opleidingssector of cluster/vakgebied?
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
7
Stap
3
DOORSTROOMCIJFERS VERZAMELEN Welke gegevens heb je nodig en waar zijn die te vinden?
Wanneer duidelijk is wat de doorstroomvragen zijn, kun je op zoek gaan naar databestanden, tabellen of figuren die antwoord geven op je vragen. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor. Hieronder beschrijven we een aantal opties die voor de meeste scholen toegankelijk zijn. Bij iedere optie wordt vermeld wat de voor- en nadelen zijn en op welke vragen de doorstroomcijfers antwoord geven. Optie 1 Optie 2 Optie 3 Optie 4 Optie 5
Optie 1:
SchoolVenster en ManagementVenster van Vensters VO Stroombestanden DUO Bestanden voor de kwalificatieplicht en Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) Terugkoppeling doorstroomcijfers van MBO-, HBO en WO-instellingen waar veel leerlingen naar doorstromen Alumnionderzoek (laten) uitvoeren
SchoolVenster en ManagementVenster van Vensters VO
Schoolinfo heeft, in samenwerking met DUO, Kennisnet, en een klankbordgroep met onderwijsprofessionals, een indicator ‘Doorstroom naar vervolgonderwijs’ ontwikkeld voor het SchoolVenster van Vensters VO2. Een specifieker beeld van de doorstroom komt naar voren in het ManagementVenster.
Wat biedt het SchoolVenster? De doorstroomgegevens van VO-scholen die op www.scholenopdekaart.nl staan, zijn voor iedereen toegankelijk. Het SchoolVenster biedt de volgende informatie m.b.t. de doorstroom van leerlingen: Naar welke onderwijssectoren leerlingen direct na het behalen van een diploma doorstromen (MBOHBO-WO-VO), in zijn geheel en per onderwijstype VO (binnen vmbo apart in beeld voor bb, kb, gt). Hoe de situatie er uitziet na één jaar: hoeveel % van de leerlingen blijft op dezelfde opleiding, hoeveel % switcht, hoeveel % valt uit, per onderwijssector (MBO/HBO/WO) en per onderwijstype VO. o Definitie switchen: wanneer een student naar een andere opleidingssector of naar een ander cluster/vakgebied (MBO) gaat, of wanneer een student naar een andere onderwijssector gaat (bijv. van HBO naar MBO). o Definitie uitval: wanneer een student de onderwijssector heeft verlaten en niet naar een andere onderwijssector is gegaan. Hieronder volgen instructies om toegang te krijgen tot het SchoolVenster van uw school en voorbeelden van de figuren die u dan in beeld krijgt. Instructies toegang SchoolVenster → Ga naar www.scholenopdekaart.nl → Kies voor ‘middelbare scholen’ → Open het SchoolVenster en ga naar het tabblad ‘resultaten’ en dan naar ‘vervolgopleiding ’ → Daar zie je direct een figuur, als je op ‘meer informatie’ klikt (rechts onderaan) komen er meer figuren in beeld Alternatief voor de voorgaande stappen: ga naar mijn.vensters.nl en log daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord.
2
Vensters VO is het resultaat van het project Vensters voor Verantwoording. Vensters VO wordt onderhouden en doorontwikkeld door Schoolinfo, in samenwerking met scholen. Doel van het SchoolVenster is ‘horizontale verantwoording: resultaten delen met anderen.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
Figuren doorstroomgegevens SchoolVenster
Toelichting: Hier is duidelijk te zien dat vwo-leerlingen vooral naar het WO gaan, havoleerlingen vooral naar het HBO en vmbo g/t-leerlingen vooral naar het MBO. Een klein deel van de havo- en vmbo-leerlingen blijft op het VO. Bestemming in het vervolgonderwijs
Toelichting: Hier zie je hetzelfde beeld als in de grafiek bovenaan de pagina, maar dan per onderwijstype VO. Ook zijn de landelijke gemiddelden te zien, waardoor je je eigen school kunt vergelijken met andere scholen.
8
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
9
Situatie na één jaar
Toelichting: Het donkerste deel van de balk geeft steeds aan hoeveel procent van de oud-leerlingen op dezelfde opleiding is gebleven, rechts daarvan zie je welk deel is geswitcht naar een opleiding van een andere sector/vakgebied, en geheel rechts zie je hoeveel procent het (bekostigd) onderwijs heeft verlaten. De grafiek laat zien dat de oud-vmbo-b-leerlingen vaker op dezelfde opleiding blijven dan landelijk gemiddeld, er is niet of nauwelijks sprake van switchen en geen uitval. Dat geldt ook voor de oud-vmbo-k-leerlingen die naar het MBO gaan .Van de oud-havo-leerlingen die naar het HBO gaan blijft 69% op dezelfde opleiding, wat vergelijkbaar is met het landelijke beeld.
Wat biedt het ManagementVenster? Voor veel scholen zijn de gegevens van het SchoolVenster te grofmazig om antwoord te geven op alle doorstroomvragen en verder te komen met LOB. Een ander product van Schoolinfo, het ManagementVenster, brengt meer gespecificeerde informatie in beeld over de doorstroom van leerlingen 3. Het ManagementVenster biedt de volgende informatie: Naar welke onderwijssectoren leerlingen doorstromen (MBO-HBO-WO-VO), per onderwijssoort VO, met en zonder diploma en van de laatste 5 schooljaren. Naar welk type opleidingen (vakgebieden) leerlingen doorstromen, in combinatie met de gekozen profielen en sectoren in het VO, per onderwijssoort, met en zonder diploma en van de laatste 5 schooljaren. De situatie na één jaar en na twee jaar: hoeveel procent van de leerlingen blijft in hetzelfde vakgebied, hoeveel procent switcht en hoeveel procent valt uit, per onderwijssector (MBO/HBO/WO) en per onderwijssoort VO, met en zonder diploma en van de laatste 5 jaren. De situatie na een jaar en na twee jaar: hoeveel procent van de leerlingen blijft in dezelfde sector, hoeveel procent switcht en hoeveel procent valt uit, per onderwijssector en per onderwijssoort VO, met en zonder diploma en van de laatste 5 jaren. Uitstroom uitgesplitst naar jongens en meisjes, per onderwijssoort VO, met en zonder diploma en van de laatste 5 jaren Rapportage over behalen van startkwalificatie uitstromende leerlingen, per onderwijssoort VO, met en zonder diploma en van de laatste 5 jaren . 3
Het doel van het ManagementVenster is het leveren van informatie ten behoeve van interne sturing op kwaliteit door de school door de school zelf en/of het bestuur.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
10
Hieronder volgen instructies om toegang te krijgen tot het ManagementVenster van uw school en een paar voorbeelden van de figuren die u dan in te zien krijgt. Instructies toegang SchoolVenster → → → →
Ga naar mijn.vensters.nl Log in met uw gebruikersnaam en wachtwoord Open het ManagementVenster en klik op “Doorstroom naar vervolgonderwijs”. Vervolgens kunt u de rapportage downloaden. Hiervoor heeft u het programma Tableau Reader nodig. Dit kunt u gratis downloaden vanaf deze website: http://www.tableausoftware.com/products/reader/download
Figuren doorstroomgegevens ManagementVenster Hieronder volgen instructies om toegang te krijgen tot het ManagementVenster van uw school en een paar voorbeelden van de figuren die u dan in te zien krijgt.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
Switch en uitstroom vakgebied
Aansluiting op vervolgonderwijs
11
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
12
Startkwalificaties
Voor- en nadelen SchoolVenster en ManagementVenster Voordelen De gegevens zijn afkomstig van DUO en zijn nagenoeg volledig (alle leerlingen)4; De gegevens zijn ‘kant en klaar’ en worden overzichtelijk weergegeven (in figuren). De vertaalslag van data naar begrijpelijke informatie is al gemaakt; Er wordt een gemiddelde van de vergelijkingsgroep weergegeven, waardoor benchmarking mogelijk is. Bij het SchoolVenster kan de school ook cijfers van andere, vergelijkbare scholen inzien; Er zitten vijf schooljaren in. Zo kun je zien of het doorstroompatroon verandert door de jaren heen en kan mogelijk een link gelegd worden met het (LOB-)beleid op school; De gegevens zijn uitgesplitst naar onderwijstype VO, naar het gevolgde profiel havo/vwo en de gevolgde sector vmbo (ManagementVenster) en naar onderwijssector vervolgonderwijs (MBO/HBO/WO).
Nadelen Het SchoolVenster geeft geen inzicht in de doorstroom naar verschillende opleidingssectoren HO of clusters/vakgebieden MBO, en geen relatie met de gevolgde sectoren/profielen op het VO, wat van belang is voor het nemen van LOB-beslissingen. Het ManagementVenster biedt deze informatie wel; Het SchoolVenster biedt geen informatie over specifieke vervolginstellingen of specifieke opleidingen waarnaar leerlingen doorstromen. Het is daarom niet mogelijk om naar aanleiding van deze gegevens contact op te nemen met het vervolgonderwijs (tenzij bekend is dat het merendeel van de leerlingen naar één instelling doorstroomt). Het ManagementVenster gaat deze informatie mogelijk wel bieden; Het SchoolVenster biedt geen informatie over doorstroom in relatie tot geslacht; verschillen tussen jongens en meisjes zijn niet zichtbaar. Het ManagementVenster biedt deze informatie wel.
4
DUO registreert alleen het bekostigde onderwijs. Wanneer leerlingen naar niet-bekostigd onderwijs gaan zoals politie, leger of particuliere opleidingen, dan vallen ze onder ‘overig’.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
13
Antwoord op doorstroomvragen Met de gegevens van het SchoolVenster en met name die van het ManagementVenster is een aantal belangrijke doorstroomvragen te beantwoorden. Er komt duidelijk in beeld naar welk niveau en welk type opleidingen leerlingen doorstromen en of dat aansluit bij het gevolgde profiel/sector in het VO. Ook komt in beeld hoe het gaat met de leerlingen na één jaar: bij welk sectoren of vakgebieden is er sprake van veel switchen of uitval?
Tip voor gebruik Het SchoolVenster / ManagementVenster is een goede eerste stap in het verzamelen van doorstroomgegevens, omdat je hiermee gemakkelijk en snel een algemeen beeld krijgt van de doorstroom. Biedt het onvoldoende antwoord op je doorstroomvragen, ga dan op zoek naar aanvullende databronnen.
Optie 2:
Stroombestanden DUO
Een andere optie om doorstroomcijfers te verzamelen is gebruik te maken van de stroombestanden van DUO. Instructies toegang stroombestanden DUO → Ga naar www.data.duo.nl → Ga naar ‘onderwijsdata’ → Ga naar ‘databestanden’ en dan naar ‘stroominformatie’ → Kies dan voor ‘doorstromers’ → Dan zijn er een aantal relevante opties: van vmbo naar mbo, van havo/vwo naar mbo en van havo/vwo naar ho. Van daaruit kun je aangeven over welk schooljaar je gegevens wilt.
Wat bieden de stroombestanden? De stroombestanden zijn voor iedereen toegankelijk. De bestanden bevatten alléén gegevens over de directe doorstroom van vmbo naar MBO en van havo/vwo naar MBO en HO. Ze bevatten geen gegevens over de situatie na één jaar. De stroombestanden zijn Excel bestanden met relatief ruwe gegevens, waar zelf nog analyses op uitgevoerd moeten worden. Onderstaand overzicht laat zien welke variabelen in de bestanden staan.
Variabelen VO
Variabelen vervolgonderwijs
Van vmbo naar MBO BRIN-nummer en vestigingsnummer school Gemeentenaam en –nummer Leerweg Vmbo-sector Afdeling vmbo (niet volledig gevuld) BRIN-nummer MBO Sector mbo Kwalificatienaam- en code (bijv. ‘commercieel medewerker’) BRIN-nummer en naam kenniscentrum (niet relevant) Aantal leerlingen
Van havo/vwo naar MBO BRIN-nummer en vestigingsnummer school Gemeentenaam en –nummer Onderwijstype (havo of vwo) Diploma behaald Profiel bovenbouw
Van havo/vwo naar HO BRIN-nummer en vestigingsnummer school Gemeentenaam en –nummer Onderwijstype (havo of vwo) Diploma behaald Profiel bovenbouw
BRIN-nummer HBO/Univ. Leerweg MBO (BOL/BBL) Sector MBO Kwalificatienaam- en code Gemeentenaam en –nummer BRIN-nummer en naam kenniscentrum (niet relevant) Aantal leerlingen
BRIN-nummer HBO/Univ. Soort HO (HBO of WO) Croho onderdeel (opleidingssector) Gemeentenaam en –nummer Aantal leerlingen
Wanneer hier analyses op uitgevoerd worden, komt het volgende in beeld: Naar welke onderwijssectoren leerlingen doorstromen (MBO-HBO-WO-VO) per onderwijstype VO.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
14
Naar welke typen opleidingen leerlingen doorstromen: opleidingssectoren HBO/WO en
clusters/vakgebieden MBO. Naar welke specifieke instellingen de leerlingen doorstromen.
Voor- en nadelen stroombestanden Voordelen Het gaat om centrale gegevens van DUO, deze zijn nagenoeg volledig (alle leerlingen die na het examenjaar doorstromen naar MBO en HO); Er zitten meerdere jaren in (2009, 2010, 2011, 2012 voorlopig) waardoor trends in beeld komen door de jaren heen. Deze gegevens staan in aparte bestanden (één bestand per jaar); Er zitten gegevens in over het opleidingstype (vakgebied/cluster MBO, opleidingssector HBO/WO) en er is een relatie te leggen tussen het gevolgd profiel of sector in het VO en de gekozen sector in het vervolgonderwijs; Er zitten gegevens in over de specifieke MBO-, HBO-, en WO-instellingen waar leerlingen heen gaan. Deze informatie zit niet in het SchoolVenster van Vensters VO (mogelijk wel in het ManagementVenster). Er zijn ook benchmarkgegevens uit te halen; er zitten gegevens in van alle VO-scholen in Nederland.
Nadelen Het gaat om Excel bestanden met relatief ruwe gegevens, waar analyses op uitgevoerd moeten worden om de doorstroomcijfers eruit te halen. Daar heb je iemand voor nodig met statistische kennis. Misschien zijn er op school ICT-ers, docenten wiskunde of docent-onderzoekers aanwezig met statistische kennis. Een andere optie is een extern onderzoeksbureau, lectoraat of universiteit (afstudeerstudent) in te schakelen. Dit kost tijd en geld; Er zitten zo veel gegevens in dat vooraf heel duidelijk moet zijn wat je nodig hebt (doorstroomvragen afbakenen); Gegevens zijn gerangschikt op het niveau van onderwijssector. Hierdoor moet je soms als school gegevens uit meerdere bestanden halen, bijvoorbeeld wanneer je havoleerlingen hebt, die zowel naar het MBO als naar het HBO doorstromen; Er zitten geen gegevens in over de situatie na één jaar; het gaat dus alleen om de initiële doorstroom; In de stroombestanden worden andere definities gebruikt voor doorstroom dan bij het School- en ManagementVenster, waardoor de gegevens niet 1-op-1 naast elkaar gelegd kunnen worden. In de stroombestanden zitten bijvoorbeeld geen gegevens over leerlingen die binnen het VO doorstromen.
Antwoord op doorstroomvragen Met de stroombestanden van DUO is een aantal doorstroomvragen te beantwoorden. Je kunt eruit halen naar welke onderwijssector (MBO/HBO/WO) en welk type opleidingen leerlingen doorstromen en of dat aansluit bij het gevolgde profiel of sector in het VO. Ook kun je in beeld brengen naar welke specifieke MBO-, HBO- en universitaire instellingen leerlingen doorstromen. De bestanden bieden geen informatie over hoe het leerlingen verder vergaat in het vervolgonderwijs.
Tip voor gebruik Maak een goede afweging voordat je met stroombestanden aan de slag gaat. Biedt het SchoolVenster/ het ManagementVenster onvoldoende informatie? Heb je iemand in huis die de analyses kan doen? Zo nee, is de school dan bereid om hier iemand voor in te huren?
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
Optie 3:
15
Bestanden voor de kwalificatieplicht en regionale meld- en coördinatiefunctie
Vmbo-scholen en MBO-instellingen zijn verplicht om te registreren waarheen leerlingen doorstromen die het vmbo verlaten. Op het MBO moeten jongeren tussen de 16 en 18 jaar zonder startkwalificatie gevolgd worden i.v.m. de kwalificatieplicht, jongeren tussen de 18 en 23 jaar vallen onder de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie. Verschillende regio’s gebruiken hiervoor een centraal registratiesysteem, dat zich voornamelijk richt op de overgang van vmbo naar MBO. Zo’n registratiesysteem bevat doorstroomcijfers die relevant kunnen zijn voor LOB. We beschrijven hieronder een voorbeeld.
Voorbeeld: RMC regio Rijnmond Het centrale doel van RMC regio Rijnmond is de schooluitval terug te dringen. Eén van de manieren om schooluitval aan te pakken, is de overstap van vmbo naar MBO te registeren. RMC regio Rijnmond gebruikt hiervoor een registratiesysteem van Intergrip. De Lentiz scholengroep, een groot schoolbestuur in de regio, wilde na het bekijken van de doorstroomcijfers van DUO een aantal aanscherpingen uitvoeren rondom de registratie. De afspraak is gemaakt om op een eerder moment in beeld te brengen waar leerlingen heen gaan na het vmbo. Het streven is om op 1 juni alle voorlopige aanmeldingen in beeld te hebben. Alle Mbo’s in de regio geven iedere twee weken een update (‘deze leerling is nu ook geplaatst’). Leerlingen die in september nog ontbreken worden nagebeld door decanen vmbo en de RMC.
Wat bieden de registratiesystemen rondom RMC /kwalificatieplicht? De registratiesystemen brengen in beeld wat er gebeurt bij de overstap van leerlingen van het vmbo naar het MBO. Ook de schoolloopbaan binnen het MBO wordt geregistreerd (bijvoorbeeld wanneer een leerling uitvalt), maar hier krijgt een vmbo-school geen inzage in omdat de privacy van de leerling beschermd is. De registratiesystemen brengen het volgende in beeld: Voor welke opleidingen leerlingen zich aanmelden, inclusief de naam van de instelling; Welke leerlingen zich laat of niet inschrijven op verschillende momenten (afhankelijk van de afspraken die hierover zijn gemaakt); Waar leerlingen uiteindelijk zijn ingeschreven (op 1 oktober).
Voor- en nadelen van gebruik van de registratiesystemen RMC/kwalificatieplicht Voordelen Door de registratiesystemen krijg je per leerling teruggekoppeld waarnaar hij/zij doorstroomt. Je krijgt hierdoor een precies beeld van de doorstroom van leerlingen en ziet ook bij welke leerlingen het niet goed gaat. Als school kun je daar gericht actie op ondernemen. Het biedt ook ingangen om samenwerking aan te gaan met MBO-instellingen. Vanwege de kwalificatieplicht en de RMC-wetgeving wordt de overgang van vmbo naar MBO goed bijgehouden. Als schoolbestuur of -directie kun je het verzoek doen om de aanmeldingsprocedure aan te scherpen (zoals bij Lentiz). Dat levert zowel iets op voor het verbeteren van LOB als voor het voorkomen van schooluitval.
Nadelen Omdat leerlingen met een havo- of vwo-diploma een startkwalificatie hebben, worden deze leerlingen niet geregistreerd. Leerlingen worden verder gevolgd in het MBO, maar om privacy redenen wordt niet op leerling niveau teruggekoppeld hoe het een leerling verder vergaat op het MBO. Je bent afhankelijk van wat er in je eigen regio gebeurt met de registratie. De mogelijkheden hangen onder meer af van de manier waarop de RMC in uw regio is ingericht en van de urgentie van het voorkomen van schooluitval in de regio.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
16
Je hebt geen zicht op leerlingen die doorstromen naar opleidingen buiten de regio. Mogelijk worden de gegevens redelijk ‘ruw’ teruggekoppeld en moet je er als school zelf nog een analyse op uitvoeren. Gegevens over individuele leerlingen zeggen weinig over het algemene doorstroompatroon van de hele groep. Daarvoor moet je de gegevens zelf nog clusteren (bijvoorbeeld de doorstroom per gevolgde sector vmbo, de doorstroom per sector MBO, de doorstroom per niveau vmbo (bb, kb, gt).
Antwoord op doorstroomvragen Uit de bestanden van een registratiesysteem voor kwalificatieplicht en/of RMC is een aantal doorstroomvragen te beantwoorden. Vmbo-scholen kunnen per leerling zien naar welke opleiding hij/zij doorstroomt. Daarmee is ook vast te stellen of de opleiding aansluit bij de gevolgde sector in het vmbo. Ook komt in beeld naar welke specifieke MBO-instellingen leerlingen doorstromen.
Tip voor gebruik Ga eerst na hoe de overgang van VO naar MBO in uw regio is geregistreerd en kijk vervolgens of er vanuit het registratiesysteem een terugkoppeling kan plaatsvinden over de oud-leerlingen van uw school. Als blijkt dat leerlingen zich niet of te laat aanmelden voor het MBO, dan kunt u daar als VO-school nog op inspringen (zoals bijvoorbeeld bij Lentiz, waar decanen de niet-aangemelde leerlingen nabellen).
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
Optie 4:
17
Terugkoppeling doorstroomcijfers van MBO/HBO/WO-instellingen
Wanneer er vanuit de school veel leerlingen naar één vervolginstelling doorstromen, is het zinvol om na te gaan of de instelling doorstroominformatie over de leerlingen kan terugkoppelen. Dit geldt vooral voor vmboscholen en havo-afdelingen waarbij veel leerlingen in de stad of regio blijven. MBOMbo- en Hbo-instellingen houden in hun administratiesysteem bij hoe de interne studieloopbaan van een student verloopt en enkele instellingen koppelen dit al terug naar de VO-scholen waar de studenten vandaan komen. Dit gebeurt op kleine schaal (bijvoorbeeld door één faculteit of opleiding), en in hoeverre dat gebeurt varieert sterk per opleiding. Wat precies wordt teruggekoppeld is afhankelijk van wat de vervolgopleiding registreert en welke afspraken hierover worden gemaakt tussen de vervolgopleiding en de VO-school. Met gegevens van Mbo- en Hbo-instellingen kan bijvoorbeeld het volgende in beeld worden gebracht: Naar welke opleidingen leerlingen doorstromen binnen één instelling; Hoeveel en welke leerlingen op een vast te stellen moment nog op de eerst gekozen opleiding zitten, zijn geswitcht naar een andere opleiding binnen de instelling, of zijn ‘uitgestroomd’ uit de instelling. Mogelijk bestaan er binnen de regio – buiten de RMC-netwerken – al samenwerkingsverbanden die zich richten op de aansluiting tussen voortgezet onderwijs en vervolgonderwijs en die op centraal niveau gegevens bijhouden over de doorstroom en de studieloopbaan van leerlingen. Voorbeelden van dergelijke netwerken zijn het netwerk ‘Aansluiting VO-HO Fryslân’ en het Twents aansluitingsnetwerk vmbo-MBO.
Voor- en nadelen terugkoppeling vervolgopleidingen Voordelen Terugkoppeling vanuit specifieke Mbo- of Hbo-instellingen kan per leerling in beeld brengen waarnaar hij/zij is doorgestroomd en hoe het hem/haar vergaat in het vervolgonderwijs. Je krijgt hierdoor een precies beeld van de doorstroom van een leerling en ziet bij welke leerlingen het niet goed gaat. Bij deze vorm van terugkoppeling zijn de lijnen tussen de VO-school en de vervolginstelling kort; het geeft gelegenheid om na de terugkoppeling met elkaar om de tafel te gaan zitten om het over de doorstroomcijfers te hebben en gezamenlijke LOB-activiteiten/afstemmingsactiviteiten te organiseren.
Nadelen De terugkoppeling geeft geen volledig beeld, aangezien er altijd wel leerlingen zijn die naar een vervolgopleiding buiten de regio doorstromen. Gegevens over individuele leerlingen zeggen weinig over het algemene doorstroompatroon van de hele groep. Daarvoor moeten de gegevens nog geclusterd worden. Wellicht kan de vervolgopleiding dit doen. Bij een student die uitstroomt is niet duidelijk of deze uit het onderwijs verdwijnt of dat hij/zij misschien is geswitcht naar een andere Mbo- of Hbo-instelling buiten de regio.
Antwoord op doorstroomvragen Door terugkoppeling van gegevens kunnen VO-scholen per leerling zien naar welke opleiding hij/zij is doorgestroomd en (mogelijk) ook hoe het hem/haar daar verder vergaat. Door deze informatie te koppelen aan de gegevens uit de eigen administratie kan een VO-school ook vaststellen in hoeverre de gekozen opleiding van de leerling aansluit bij de gevolgde sector in het vmbo of het gekozen profiel in havo/vwo.
Tip voor gebruik Maak gebruik van bestaande contacten met het vervolgonderwijs. Het is goed om samen naar de uitkomsten te kijken en daarbij de vraag te stellen wat beide partijen kunnen doen om de aansluiting te bevorderen.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
Optie 5:
18
Alumnionderzoek (laten) uitvoeren
Alumnionderzoek heeft doorgaans als doel om uit te vinden hoe het leerlingen vergaat in het vervolgonderwijs. Met alumnionderzoek kom je niet zozeer aan betrouwbare doorstroomcijfers (de respons is doorgaans laag) maar het brengt wel in beeld waarom leerlingen bepaalde keuzes maken, en wat dus de doorstroomcijfers kan inkleuren. Alumnionderzoek kun je als school zelf uitvoeren (het is dan wel noodzakelijk om een goed adressenbestand aan te leggen en bij te houden), of kun je uit laten voeren. Naast alumni-onderzoek wordt er door hogescholen en universiteiten zelf ook onderzoek gedaan naar de aansluiting tussen VO en vervolgonderwijs (de zogenaamde ‘aansluitingsmonitoren’). Hierbij wordt aan studenten gevraagd hoe zij de aansluiting hebben ervaren en hoe zij daar mogelijk beter in begeleid zouden kunnen worden. Soms beslaan de aansluitingsmonitoren een hele regio, zoals de aansluitingsmonitor Noordoost Nederland, waar meerdere hogescholen aan participeren. Het is de moeite waard om na te gaan hoe de uitkomsten geregistreerd worden. Wanneer de studenten op onderwijsnummer geregistreerd worden of wanneer wordt geregistreerd van welke VO-school ze komen, dan is het misschien mogelijk om de uitkomsten van de oud-leerlingen van je school op te vragen. Je zult waarschijnlijk niet de resultaten op onderwijsnummer teruggekoppeld krijgen (vanwege de bescherming van de privacy), maar wanneer je zelf doorgeeft om welke onderwijsnummers het gaat, is het wellicht mogelijk dat je de resultaten anoniem terugkrijgt. In het voorbeeld hieronder wordt ook een aansluitingsmonitor beschreven, waarbij juist wordt uitgegaan van de VO-school waar de leerling vandaan komt.
Voorbeeld: de aansluitmonitor van DeDecaan.net Veel scholen zijn aangesloten bij DeDecaan.net. Dedecaan.net voert een studiekeuzeonderzoek uit bij leerlingen als ze in het voortgezet onderwijs zitten (de keuzemonitor) en voert een alumnionderzoek uit als de oud-leerlingen halverwege hun tweede studiejaar zitten (de aansluitmonitor). Oud-leerlingen krijgen daarbij een vragenlijst voorgelegd met vragen staan over de motivatie voor hun studiekeuze, de waardering van de loopbaanbegeleiding op de VO-school en het verloop van hun studie. Ze moeten daarbij ook aangeven of ze nog steeds de eerst gekozen opleiding volgen en zo nee, wat ze dan zijn gaan doen. Bovendien kunnen ze aanbevelingen geven voor LOB op school en het versterken van de aansluiting tussen de VO-school en het vervolgonderwijs. De school krijgt de resultaten teruggekoppeld, over het geheel (uitgesplitst naar geslacht) en per leerling (de gegeven antwoorden, met de naam van de leerling erbij wanneer de leerling daar toestemming voor heeft gegeven).
Voor- en nadelen van alumnionderzoek Voordelen Alumnionderzoek geeft inzicht in het waarom achter doorstroom, uitval en switchen. Het is een waardevolle aanvulling om te weten wat de redenen waren om voor een opleiding te kiezen, om hiermee te stoppen of om te switchen naar een andere opleiding. Daardoor is beter vast te stellen of er een verband is met de LOB in het voortgezet onderwijs en of er middels LOB iets aan te doen is. Bij alumnionderzoek kun je vragen wat de studenten achteraf vonden van de loopbaanoriëntatie en – begeleiding op school. Dit geeft je heel directe tips om LOB op school te versterken. Je weet om welke leerlingen het precies gaat, waardoor bepaalde keuzes in een studieloopbaan gemakkelijker te plaatsen zijn.
Nadelen
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
19
Bij alumnionderzoek zul je zeker geen 100% respons behalen. Bovendien is er kans op selectieve respons, dat wil zeggen dat studenten met wie het goed gaat (en die bijvoorbeeld op dezelfde vervolgopleiding blijven) eerder geneigd zijn aan het onderzoek deel te nemen dan studenten die hun studieloopbaan niet vlekkeloos hebben doorlopen. Alumnionderzoek levert dan ook geen representatief beeld op en de uitkomsten zijn doorgaans niet te generaliseren.
Antwoord op doorstroomvragen Met alumnionderzoek zijn geen betrouwbare gegevens te halen wat betreft de doorstroomcijfers, maar het geeft mogelijk wel inzicht in de motieven achter de cijfers: waarom hebben leerlingen voor een bepaalde studie gekozen en om welke redenen zijn leerlingen gebleven, uitgevallen of geswitcht?
Tip voor gebruik Wanneer je zelf alumnionderzoek uitvoert, zorg er dan voor dat je een bestand aanlegt met contactgegevens van oud-leerlingen en dat dit bestand regelmatig wordt gecheckt en geactualiseerd (leerlingen wijzigen doorgaans hun e-mailadres als ze gaan studeren).
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
20
Stap
4
CIJFERS OVERZICHTELIJK IN BEELD BRENGEN Hoe presenteer ik de cijfers op een inzichtelijke manier?
Wanneer je doorstroomcijfers verzamelt, krijg je soms ‘ruwe’ gegevens waar je zelf nog analyses op moet uitvoeren en soms gegevens die al helder gepresenteerd zijn. Van de opties die gepresenteerd zijn bij stap 3, biedt alleen optie 1 (SchoolVenster en ManagementVenster) een kant en klaar, duidelijk gepresenteerd beeld. Bij de andere doorstroomcijfers zul je zelf nog een vertaalslag moeten maken voordat je toe bent aan de interpretatie van de cijfers. Een andere mogelijkheid is dat je afspraken maakt met de organisatie die de cijfers aanlevert over de manier waarop de cijfers in beeld worden gebracht.
Tips voor het in beeld brengen van doorstroomcijfers We geven hier een aantal tips voor het in beeld brengen van de doorstroomcijfers.
Totaal aantal leerlingen Voor een goede basis is het belangrijk om eerst vast te stellen om hoeveel leerlingen het gaat. Hiervoor zijn er een aantal mogelijkheden: De leerlingen die in schooljaar 2010-2011 in het eindexamenjaar zaten. Neem dan de peildatum 1 oktober 2010 als basis. Realiseer je dan wel, dat een deel van deze leerlingen geen diploma heeft behaald en op het VO blijft, en dat een deel van de leerlingen misschien doorstroomt naar een hogere vorm van VO (bijvoorbeeld van havo naar vwo). Sommige bestanden bieden deze gegevens niet, andere wel. De leerlingen die doorstromen naar het vervolgonderwijs MBO, HBO of WO. Dan is het mogelijk om het aantal leerlingen die zijn geslaagd voor het eindexamen en de school verlaten als basis te nemen. Realiseer je daarbij wel, dat een deel van deze leerlingen doorstroomt naar een hogere vorm van VO en dat mogelijk een deel van de leerlingen eerst gaat werken of reizen voordat ze doorstromen naar het vervolgonderwijs. In sommige bestanden zijn deze leerlingen niet meegenomen (zoals de stroombestanden van DUO), in andere wel (bij het SchoolVenster vallen deze leerlingen onder de categorie ‘onbekend’). Aantal leerlingen die dezelfde opleiding blijven volgen, switchen of uitvallen. Hierbij is het van belang dat je alleen die leerlingen meeneemt, die ook daadwerkelijk zijn doorgestroomd. Bijvoorbeeld leerlingen die: o op 01-10-2010 in het eindexamenjaar zaten o op 01-10-2011 ingeschreven stonden in het vervolgonderwijs 01-10-2012 is dan de peildatum voor switchen of uitval na één jaar Advies is om naar switchen en uitval na één jaar vervolgonderwijs te kijken. Ten eerste zegt switchen of uitval in het eerste studiejaar meer over het ‘rendement’ en het LOB-beleid van het VO dan switchen of uitval op een later moment. Ten tweede wordt er in het tweede studiejaar en daarna veel minder geswitcht dan in het eerste jaar.
Tabellen of figuren Hoe fijnmaziger je de gegevens in beeld brengt, hoe minder overzichtelijk het wordt. Wanneer je in beeld wilt brengen naar welke specifieke opleidingen leerlingen gaan, zijn er veel meer gegevens te presenteren dan wanneer je dat per opleidingssectoren of cluster/vakgebied doet. Een grafiek is minder geschikt voor grote hoeveelheden gegevens. Kies dan voor een tabel. Blijf bij de kern. Presenteer de belangrijkste gegevens centraal (bijvoorbeeld in grafieken) en zet eventueel de achterliggende gegevens (in tabellen) in een bijlage.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
21
Hieronder zijn voorbeeldgrafieken te zien met de doorstroom naar het WO en de situatie na één jaar MBO (in hoofdstuk 3-optie 1 zijn ook voorbeeldgrafieken te vinden). In figuur 1 worden leerlingen van twee schooljaren bij elkaar gepresenteerd, in figuur 2 is gekozen voor één schooljaar omdat de grafiek anders onoverzichtelijk zou zijn. Wanneer je een verband wilt zien tussen de gevolgde sector in het vmbo en het gekozen vakgebied/cluster in het MBO, dan kun je dit het beste voor één sector tegelijk in beeld brengen, of de gegevens in een tabel presenteren. Bij de berekeningen van de percentages in de grafieken is het totaal aantal doorstromers naar het WO (grafiek 1) en naar het MBO (grafiek 2) als basis genomen. Dat aantal komt uit op 100%. Vervolgens is het aantal doorstromers per sector gedeeld door het totaal aantal doorstromers naar het WO (grafiek 1) / zijn de aantallen blijvers, switchers en uitvallers gedeeld door het totaal aantal doorstromers naar het MBO (grafiek 2). Figuur 1 Doorstroom leerlingen vwo naar WO per opleidingssector
eindex. 0910
25
eindex. 1011
17
22
0%
21
20%
12 0
24
12 2
40%
60%
MBO zorg en welzijn
22
19
24
80%
Figuur 2 Situatie na 1 jaar MBO per sector, vmbo-lln 10-11
100%
economie
gedrag&maatschappij
gezondheidszorg
onderwijs
natuur&techniek
overig
73
MBO economie
59
MBO techniek
57
MBO groen
20
19
17
50
0% zelfde sector
22
7
22
26
28
50% switch naar andere sector
100% uit onderwijs
Hieronder staat een voorbeeldtabel met doorstroomgegevens van vmbo-leerlingen per leerweg die doorstromen naar de verschillende niveaus van het MBO. Tabel 1 Doorstroom van vmbo-leerlingen (per leerweg) naar verschillende niveaus MBO leerweg vmbo MBO 1 assistent MBO 2 basis MBO 3 vakopleiding MBO 4 middenkader Eindexamen 09-10 bbl 8% 89% 2% 1% kbl 0% 27% 39% 34% Eindexamen 10-11 bbl 4% 83% 13% 0% kbl 0% 27% 32% 42% Eindexamen 11-12 bbl 0% 100% 0% 0% kbl 0% 12% 26% 61%
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
22
Aantallen of percentages Door met percentages te werken zie je direct hoe de doorstroom verdeeld is over onderwijssectoren, opleidingstypen, etc. Toch kan het soms beter zijn om met absolute aantallen te werken: Als het om kleine aantallen gaat, zeggen percentages niet zoveel: één persoon meer of minder kan al een heel ander beeld opleveren; Voor je eigen controle is het beter om met absolute aantallen te werken of deze erbij te houden. Wanneer je bijvoorbeeld in 2011 honderd doorstromers hebt, en voor de situatie na één jaar in 2012 kom je op negentig uit, dan zie je dat er tien leerlingen ontbreken.
Samenbrengen van gegevens meerdere scholen Wanneer er meerdere scholen zijn, kunnen de doorstroomgegevens bij elkaar worden gebracht, zodat een totaalbeeld ontstaat. Enkele aandachtspunten: Wanneer je een gemiddelde wilt berekenen van een aantal scholen, kun je dat alleen doen als je de absolute aantallen hebt. Over percentages kun je geen gemiddelde nemen omdat de totalen kunnen verschillen. Houd verschillende onderwijstypen van elkaar gescheiden: vmbo, havo en vwo apart. Wanneer je bijvoorbeeld havo- en vwo-leerlingen bij elkaar zou nemen, dan zou je bij de doorstroom naar het HBO niet weten hoeveel vwo-leerlingen hier bij zitten, wat het beeld vertroebelt.
Vergelijking met andere scholen: benchmarking Voor scholen is het prettig om zichzelf te kunnen vergelijken met soortgelijke scholen of een landelijk gemiddelde. Dan is na te gaan of het doorstroompatroon ‘normaal’ is of juist afwijkt van andere scholen. Overzicht van de mogelijkheden voor benchmarking In het SchoolVenster en het ManagementVenster van Vensters VO worden de landelijke gemiddelden in de grafieken van de school weergegeven. In de stroombestanden van DUO zitten alle scholen, dus ook daar is een landelijk gemiddelde te berekenen (zie boven voor aandachtspunten daarbij). Uit bestanden voor RMC/kwalificatieplicht is ook een gemiddelde af te leiden over meerdere scholen heen, maar dit neemt wel veel extra werk met zich mee. MBO-, HBO- en WO-instellingen geven doorgaans alleen een terugkoppeling over de leerlingen van de eigen school. Uitkomsten van alumni-onderzoek zijn moeilijk te vergelijken met die van andere scholen, omdat meestal niet dezelfde vragen worden gesteld en de respons heel verschillend kan zijn.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
23
Stap
5
INTERPRETATIE EN VERTAALSLAG Wat zeggen de cijfers en wat betekent dat voor het (LOB) beleid?
Als de doorstroomcijfers op een rij staan, is het goed om een bijeenkomst te organiseren met de betrokkenen, waarin één persoon de doorstroomcijfers presenteert en er vervolgens discussie gevoerd wordt over de interpretatie van de cijfers en de mogelijke gevolgen voor het LOB-beleid. Bij deze stap laten we zien hoe je doorstroomcijfers kunt interpreteren en welke LOB-acties daaruit kunnen voortkomen.
Wat kun je niet uit de cijfers halen? Doorstroomcijfers brengen op een kwantitatieve manier in beeld hoe het oud-leerlingen vergaat in het vervolgonderwijs na het behalen van het diploma. Doorstroomcijfers laten zien wat de feiten zijn. Uit cijfers over switchen en uitval na één jaar kan niet direct worden afgeleid of het LOB-beleid in het voortgezet onderwijs goed is geweest of niet. Er zijn vele redenen voor leerlingen om te stoppen met hun opleiding of aan een andere opleiding te beginnen. Het is op zijn minst een gedeelde verantwoordelijkheid van het VO en het vervolgonderwijs.
Wat kun je wel uit de cijfers halen? Ook al kun je met doorstroomcijfers niet de kwaliteit van LOB niet beoordelen, de cijfers kunnen wel patronen in beeld brengen die aanleiding geven voor LOB-acties. Stapsgewijs ziet dat er zo uit:
1 Doorstroomcijfers laten zien wat de feiten zijn, bijvoorbeeld “stromen leerlingen die technasium hebben gedaan vaker door naar techniekopleidingen?”. 2 Op basis van de feiten kun je bepalen wat je daarvan vindt, bijvoorbeeld als leerlingen van het technasium niet vaker doorstromen naar techniekopleidingen: “Vinden wij dat dan vervelend?”. 3 Als dat zo is, dan kun je vervolgens bedenken hoe je dat met LOB zou kunnen bijsturen. Uiteraard kunnen de cijfers ook leiden tot acties die buiten LOB vallen.
Vragen rondom de interpretatie Tijdens het overleg is het goed om met alle betrokkenen een onderzoekende houding aan te nemen. Vragen die je in deze fase kunt stellen zijn: Welke conclusies kunnen we trekken over de initiële doorstroom naar het vervolgonderwijs? Is het doorstroompatroon herkenbaar/conform de verwachtingen? Welke conclusies kunnen we trekken over de situatie na één jaar (zelfde opleiding/switchen/ uitval)? Is deze situatie herkenbaar/conform de verwachtingen? Zijn er trends vast te stellen over meerdere jaren heen? Verandert het doorstroompatroon en is dat conform de verwachtingen? Is aanvullend onderzoek nodig? Zijn de doorstoomvragen voldoende beantwoord? Zijn aanvullende doorstroomcijfers nodig of juist meer onderzoek naar de motivaties van leerlingen (bijv. alumnionderzoek)? Wat vinden we van de uitkomsten, willen we daar iets aan veranderen?
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
24
Zijn de doorstroomcijfers van de toekomst bij te sturen of door LOB anders in te richten, door nieuwe LOB-activiteiten of door wijzigingen door te voeren in het onderwijsprogramma? Als we het (LOB-)beleid willen aanpassen, hoe gaan we dat doen? In de discussie kunnen de eerste ideeën ingebracht worden. Omdat er in de bijeenkomst idealiter meerdere niveaus aanwezig zijn (decanen, directieleden, afdelingsleiders), is het goed om ook al na te gaan wat ieders verantwoordelijkheid is bij het invoeren van de activiteiten of de wijzigingen in het programma.
Welke LOB-maatregelen kun je nemen naar aanleiding van de doorstroomcijfers? Wanneer de doorstroomcijfers voldoende aanleiding geven om het (LOB)beleid bij te stellen, is het goed om actiepunten te formuleren hiervoor. Vermeld hier ook bij, welk doel je nastreeft met de acties – tot welk resultaat moeten het leiden? Hieronder geven we een aantal voorbeelden van acties die scholen hebben ondernomen naar aanleiding van doorstroomcijfers. Het zijn voorbeelden scholen die in 2012 hebben deelgenomen aan de ‘LOB-doorstroompilots’ en in 2012-2013 wijzigingen hebben doorgevoerd in de loopbaanoriëntatie en –begeleiding op school.
1 LOB intensiever neerzetten voor iedereen Door bezig te zijn met doorstroomcijfers in relatie tot het LOB-beleid, zal het belang van LOB waarschijnlijk meer op de voorgrond zijn getreden bij u en uw collega’s. Wellicht zijn jullie, zelfs wanneer jullie blij verrast zijn naar aanleiding van de doorstroomcijfers, geënthousiasmeerd om een LOB-programma op te zetten of het bestaande programma te intensiveren voor alle leerlingen.
Praktijkvoorbeeld 1 – LOB-programma verder verfijnen Welke cijfers waren aanleiding voor verandering? De belangrijkste cijfers waren voor ons de cijfers over switch en uitval in het vervolgonderwijs. Deze toonden aan dat we op de goede weg zaten. We hebben dan ook geen ingrijpende beleidsveranderingen doorgevoerd maar we zijn ons wel meer bewust geworden van het belang van LOB. Wat heeft de school gedaan naar aanleiding van de doorstroomcijfers? We hebben het LOB-programma verfijnd en verstevigd voor alle leerlingen. Mentoren hebben samen met de leerlingen de inhoud van de LOB-lessen geëvalueerd en aangepast. Voor het derde en vierde leerjaar is er nu ook een LOB-map gemaakt. In het derde jaar oriënteren de leerlingen zich breed, om een zo goed mogelijk pakket te kunnen kiezen. In het vierde jaar onderzoeken de leerlingen wat ze na school willen doen. Zij bezoeken onder andere een beroepenmarkt en maken een portfolio waarin zij hun competenties in beeld brengen.
Praktijkvoorbeeld 2 – LOB-programma invoeren
Welke cijfers waren aanleiding voor verandering? Met de doorstroomcijfers waren we blij verrast, het aantal switchers viel mee en uitval was er vrij weinig. Wanneer leerlingen switchten bleven zij vaak in dezelfde onderwijssector. Ondanks de positieve resultaten hebben we LOB wel intensiever opgepakt. Wat heeft de school gedaan naar aanleiding van de doorstroomcijfers? Alle praktijksecties van de school hebben gezamenlijk een LOB-programma opgezet. Hiervoor zijn afspraken gemaakt over wat de leerlingen in de jaren dat ze op onze school zitten moeten doen voor LOB. De activiteiten beginnen in het tweede leerjaar jaar en als alles doorlopen is, ontvangen de leerlingen in het laatste leerjaar een LOB-certificaat. Het LOB-programma is nu in pilotvorm in een aantal secties uitgetest. Een evaluatie moet nog plaatsvinden, dit doen we met alle sectieleiders.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
25
Praktijkvoorbeeld 3 – LOB op de kaart zetten Welke cijfers waren aanleiding voor verandering? De doorstroomcijfers hebben geleid tot meer bewustwording over het belang van LOB. Wat heeft het bestuur gedaan naar aanleiding van de doorstroomcijfers? De doorstroomcijfers zijn aan de orde gekomen in het directeurenoverleg van het bestuur. Door de doorstroomcijfers zijn de directeuren zich meer bewust van het belang van LOB en reserveren ze er eerder middelen voor. Het LOB-beleid op scholen is daardoor verstevigd. LOB wordt meer gericht ingezet met programma’s, voorlichting en excursies. Ook de decanen vmbo zijn van de cijfers op de hoogte gesteld. In overleg met de RMC is de registratie van de doorstroomcijfers aangescherpt. Doordat decanen nu voor 1 april de keuze van hun leerlingen kunnen registreren, zitten zij er ook meer achteraan. Het heeft bij hen geleid tot meer bewustzijn over de verantwoordelijkheid die ze hebben voor de doorstroom van hun leerlingen.
2 LOB gerichter inzetten voor een specifieke groep leerlingen De doorstroomcijfers kunnen laten zien dat vooral leerlingen van een bepaald niveau of met een specifiek profiel veel switchen of uitvallen in het vervolgonderwijs. Wanneer dit naar voren komt, kunnen de LOB-maatregelen specifiek op deze groepen worden gericht.
Praktijkvoorbeeld 4 – focus op profielkeuze en meer beroepsvoorbereiding
Welke cijfers waren aanleiding voor verandering? Uit de doorstroomcijfers bleek dat onze leerlingen veel switchen in het hoger onderwijs, met name leerlingen met een economie en maatschappijprofiel (EM). Onze ervaring is dat leerlingen die eigenlijk nog niet goed weten wat ze willen, veelal kiezen voor dit profiel. Wat heeft de school gedaan naar aanleiding van de doorstroomcijfers? Op basis van deze cijfers heeft de school besloten meer aandacht te besteden aan de profielkeuze van leerlingen. Voorheen organiseerden we voor de onderbouwleerlingen een vakkencarrousel van één dag, waarbij de leerlingen in twintig minuten tijd informatie kregen over een bepaald vak. Wij hebben nu modules opgericht passend bij de verschillende profielen. Tijdens deze modules volgen de onderbouwleerlingen per profiel een lessenserie, waardoor ze de verschillende vakken ook echt kunnen beleven. Leerlingen kunnen hierdoor veel bewuster een profielkeuze maken. Naast dat er nu meer aandacht is voor de profielkeuze heeft de school binnen het EM profiel ook een International Business College (IBC) opgericht. Dit houdt in dat leerlingen vier dagen de lessen van het EM profiel volgen en zich de vijfde dag zich volledig richten op alles wat met ondernemerschap te maken heeft, zoals het schrijven van een bedrijfsplan, financiën, personeelsbeleid etc. Leerlingen moeten solliciteren om deel te kunnen nemen aan de IBC en kiezen hier dus heel bewust voor. De IBC is in samenwerking met een hogeschool opgericht, leerlingen volgen gedurende tien dagen ook lessen op deze hogeschool.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
26
Praktijkvoorbeeld 5 – meer praktijklessen ter voorbereiding op BBL-opleidingen MBO Welke cijfers waren aanleiding voor verandering? In het overleg met alle vmbo afdelingsleiders zijn de doorstroomcijfers meerdere keren op de agenda gezet. De grootste verrassing was dat na twee jaar op het MBO vooral leerlingen die een BBL-opleiding* in de sector economie volgen, uitvallen. Ook switchen er veel leerlingen van een BBL-opleiding in de sector economie naar een andere sector. Slechts een minderheid van de leerlingen volgt na twee jaar nog steeds een BBL-opleiding in deze richting. Dit was een enorme eyeopener voor de school. Wat heeft de school gedaan naar aanleiding van de doorstroomcijfers? Naar aanleiding van deze cijfers hebben we besloten dat we meer praktijklessen gaan aanbieden in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg en minder basisvorming. Hierdoor is de aansluiting met de BBL-opleidingen in het MBO beter. Ook hebben we besloten naast de richtingen techniek en zorg & welzijn ook een richting dienstverlening op te zetten in de bovenbouw van het vmbo. In deze richting wordt economie ondergebracht, zodat onze leerlingen met een interesse in economie bij ons op school al voor een economische richting kunnen kiezen. * Binnen het MBO wordt onderscheid gemaakt tussen BOL- en BBL-opleidingen. BOL staat voor beroepsopleidende leerweg, waarbij de student naar school gaat en daarnaast stage loopt. BBL staat voor beroepsbegeleidende leerweg, waarbij de leerling het grootste deel werkt en daar begeleiding bij krijgt, en 1 of 2 dagen in de week naar school gaat.
Praktijkvoorbeeld 6 – alumni-onderzoek geeft richting aan LOB-beleid op havo Welke cijfers waren aanleiding voor verandering? Op basis van de doorstroomcijfers hebben we geconcludeerd we dat onze oud-havo-leerlingen het niet goed doen in het hoger onderwijs. Dat is opmerkelijk omdat de Inspectie aangeeft dat de school het goed doet. Wat heeft de school gedaan naar aanleiding van de doorstroomcijfers? De school heeft een enquête uitgezet onder oud-havoleerlingen. Hierin gaf een groot deel van de leerlingen aan dat hun zelfstandigheid te klein was om goed te kunnen functioneren in het hoger onderwijs. Daarnaast gaven ze aan dat ze te weinig hadden geleerd om samen te werken en dat ze te weinig praktijkvoorbeelden hadden gezien. Ook hadden ze graag op een studie meegelopen voordat ze hun definitieve keuze moesten maken. Naar aanleiding van de uitkomsten heeft de school het LOB-beleid over de hele linie geïntensiveerd.
3 Het onderwijs beter laten aansluiten bij het vervolgonderwijs Op basis van de doorstroomcijfers kun je beslissen het onderwijs meer aan te laten sluiten bij het vervolgonderwijs, omdat (bepaalde) leerlingen bijvoorbeeld veel uitvallen in het vervolgonderwijs. Het is raadzaam het vervolgonderwijs bij de vormgeving van je plannen te betrekken, samen kun je het beste tot een goede afstemming komen.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
27
Praktijkvoorbeeld 7 – afstemmen LOB-programma’s techniek met ROC Welke cijfers waren aanleiding voor verandering? Vmbo-t leerlingen bleken het niet goed te doen in de technische opleidingen van het vervolgonderwijs. Wat heeft de school gedaan naar aanleiding van de doorstroomcijfers? Naar aanleiding van deze doorstroomcijfers hebben we contact opgenomen met de manager van de techniekopleiding van het ROC waar veel van onze leerlingen naar doorstromen. Er werd meteen gehoor gegeven aan onze vraag hier samen mee aan de slag te gaan. Samen met het ROC werken wij nu aan een nieuw LOB-programma specifiek voor de richting techniek.
Praktijkvoorbeeld 8 – docentontwikkelteams kijken naar inhoud en beoordeling HBO Welke cijfers waren aanleiding voor verandering? Op basis van de doorstroomcijfers, waaruit bleek dat onze leerlingen redelijk veel switchen en uitvallen in het hoger onderwijs, hebben we onder andere besloten het onderwijs beter aan te laten sluiten bij het vervolgonderwijs. Wat heeft de school gedaan naar aanleiding van de doorstroomcijfers? Om deze aansluiting te realiseren zijn we gaan werken met docentontwikkelteams (DOTs). Hierin zitten zowel docenten van het VO als van het HBO. De DOTs kijken hoe de vakken en de lessenonderdelen in het VO beter aan kunnen sluiten bij het HBO. Naast inhoudelijke aansluiting passen we op de profielwerkstukken nu ook de beoordelingsmethodiek van het HBO toe en is zittenblijven in het vierde en vijfde leerjaar niet meer mogelijk. Dit kan ook niet op het HBO, dus is het fijn als leerlingen hier alvast aan wennen. Je kunt alleen bepaalde onderdelen niet halen, waar je dan op een later tijdstip in moet zien te slagen als leerling.
Praktijkvoorbeeld 9 – Streven bijstellen en vervolgonderwijs laten ervaren Welke cijfers waren aanleiding voor verandering? Ons bestuur (een AOC) streefde ernaar dat veertig procent van de vmbo-leerlingen doorstroomt naar een MBO van ons eigen bestuur. Uit de doorstroomcijfers bleek dat dat niet realistisch is. Het doel is nu naar beneden bijgesteld, naar 25 tot dertig procent. Wat heeft de school gedaan naar aanleiding van de doorstroomcijfers? Er is meer samenwerking tot stand gekomen tussen het MBO en het vmbo. Er zijn gesprekken gevoerd tussen directeuren MBO en vmbo, en er zijn afspraken gemaakt over afstemming. Ook proberen we aan vmbo-leerlingen te laten zien hoe aantrekkelijk het groene MBO is. We hebben een bustocht georganiseerd voor vmbo-leerlingen die interesse hebben voor één van onze MBO’s. Leerlingen krijgen een rondleiding op twee opleidingen en voeren er een praktijkopdracht uit. Bijvoorbeeld op de food opleiding iets klaarmaken en vervolgens samen lunchen. Zo krijgen ze een kijkje in de keuken en kunnen ze ervaren wat het inhoudt. En ze worden zich bewust van het feit dat groen meer is dan planten, dieren en bloemen.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
28
Stap
6
LOB-BELEID EN EVALUATIE Zijn de doelen bereikt?
Wanneer je naar aanleiding van de doorstroomcijfers actiepunten hebt geformuleerd, is de volgende stap, de acties uit te voeren. De vervolgstappen laten zich vatten in een beleidscyclus:
Doorstroom -cijfers
LOB-acties evalueren
LOB-beleid
Aanleiding voor actie? ↓ Actiepunten formuleren
LOB-acties uitvoeren
Van doorstroomcijfers naar LOB-beleid Afhankelijk van de interpretatie van de doorstroomcijfers kan besloten worden of er LOB-acties op volgen. Dit kunnen LOB-activiteiten zijn, maar ook een wijziging in het LOB- of onderwijsprogramma. In sommige gevallen zijn de doorstroomcijfers zo duidelijk dat een school direct beslist om een beleidswijziging door te voeren (zie voorbeeld 5 – stap 5). De voorgenomen acties vormen dan meteen onderdeel van het nieuwe (LOB-)beleid en worden opgenomen in het (LOB-)beleidsplan van de school. In andere gevallen wordt eerst besloten om een LOB-actie uit te voeren en deze te evalueren en wordt vervolgens bekeken of de activiteit deel gaat uitmaken van het (LOB-)beleid.
LOB-acties uitvoeren Wanneer je op basis van de doorstroomcijfers besluit om LOB-acties uit te voeren, is het goed om hiervoor een verantwoordelijke of coördinator voor te benoemen. De verantwoordelijke verdeelt de taken, bewaakt de voortgang en organiseert zo nodig overleg. De verantwoordelijke is ook degene die het contact legt met het vervolgonderwijs, als dat betrokken dient te worden.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
29
LOB-acties evalueren Wanneer de LOB-acties zijn uitgevoerd kan een evaluatie plaatsvinden. Deze kan gaan over het proces (hoe is de invoering verlopen, welke knelpunten waren er?) maar ook over het resultaat van de acties. Wanneer je bij het formuleren van de actiepunten duidelijke resultaatverwachtingen hebt geformuleerd, kun je bij de evaluatie nagaan of deze resultaten zijn behaald. Als de resultaatverwachtingen gaan over het bijsturen van het doorstroompatroon, dan is het niet mogelijk om dit met een eenvoudige evaluatie na te gaan, maar moeten opnieuw doorstroomcijfers worden verzameld. En die kunnen opnieuw input geven voor nieuwe LOB-acties; de beleidscyclus is hiermee rond. Bij de evaluatie is het goed om de waardering van leerlingen mee te nemen. Wat vonden zij van de activiteit of programmawijziging – zijn zij hierdoor beter in staat om een keuze voor een vervolgopleiding te maken? Ook is het goed om het vervolgonderwijs bij de evaluatie te betrekken (indien zij een rol hebben gehad bij de LOB-acties). Heeft de actie geleid tot beter voorbereide leerlingen bij de instroom (afkomstig van de school waar het om gaat)? Dit is wellicht niet direct na te gaan, maar wel wanneer je een jaar verder gevorderd bent.
Project Stimulering LOB – Stappenplan Benutten van doorstroomcijfers voor LOB
30
Colofon Deze publicatie is een uitgave van het project Stimulering LOB van de VO-raad, de sectororganisatie van het voortgezet onderwijs. Project Stimulering LOB Postbus 8282 / 3503 RG Utrecht / T 030-2324800
[email protected] / www.lob-vo.nl Tekst Claudy Oomen en Maiju Jongeneel, Oberon onderzoek en advies, Utrecht Met dank aan Schoolinfo De scholen en besturen die hebben deelgenomen aan de LOB-doorstroompilots in 2012
Utrecht, oktober 2013